Nieuws- en Advertentieblad.
Woensdag
19 Januari.
\9. 1530.
Zestiende Jaargang.
1876.
Uitgever S. GILTJES.
AANBESTEDING.
NIEUWSTIJDINGEN."
LICHT IN DUISTERNIS,
JY=
HELDERSCHE COURANT
Verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-NAMIDDAG.
Abonnementsprijs voor 3 maanden
Franco psr post -
Men abonneert zich in alle Boekwinkels, Postkantoren en Hulp-Postkantoren.
0.50
h 0.65
Brieven franco.
De prijs der Advirtentizn van 14 regels is 40 Centen; elke regel meer 10 Centen.
Periodieke herhalingen, alsmede aanvragen en aanbiedingen van dienstpersoneel 5 Cents per regel.
Vóór des Dinsdags en Vrijdags middags 12 uur gelieve men de Advertentiën in te zenden.
Ingezonden Stukken minstens éen dag vroeger.
Officiëele Gedeelte.
Op VRIJDAG den 28n JANUARIJ 1876,
des avonds ten zeven ure, zal aan het Raadhuis
der gemeente HELDERin het openbaar, al
leen bij inschrijving, worden herbesteed:
De levering van Schoolboe
ken en Schoolbehoeften aan de
Openbare Lagere Scholen in de
gemeente Helder.
De voorwaarden van besteding liggen, op
gewone kantooruren, ter lezing aan de Secretarie
der gemeente.
Helderden 17 Januarij 1876.
STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
L. VERHEY, Secretaris.
Niet-Officiëel Gedeelte.
Helder, Nienwediep, Willemsoord, enz.
18 Januari 1876.
Benoemd tot directeur van het postkan
toor alhier de hr. A. N. Wentholt, thans directeur
van het postkantoor te Assen.
De IJsclub West-Frisia alhier, hield
gisteren haar uitgeschreven wedstrijd op schaat
sen door mannen boven de 2Ü jaren, opge
luisterd door het muziekkorps der dd. schutterij.
Door 16 personen werd er aan deelgenomen.
De eerste prijs f 60.werd behaald door
K. van der Held, deitweede prijs f 2U.door
D. Wiljouw, de derde prijs f5.door M.
Nagelhout en de vierde prijs f 5.— door F.
Schoefelenberg.
Niettegenstaande het ingevallen dooiweder is
alles in de beste orde afgeloopen. De keuze der
baan (het Heldersche kanaal) heeft daartoe veel
bijgedragen, daar het publiek aan de beide boor
den van het kanaal gelegenheid had den wed
strijd waar te hemen. Duizcndenieuwsgierigen
hebben dan ook van die gelegenheid geprofi
teerd.
Des avonds had de uitreiking der prijzen
plaats in het lokaal Musis Sacrnm.
De vergadering werd geopend, bij afwezig
heid, wegens ongesteldheid, van den president,
den heer mr. Ch. Bosch Reitz, door den heer
van Spall, die daarbij op den goeden afloop
van het feest van den dag wees en de talrijk
opgekomen schare welkom heette.
Daarna werd het woord gegeven aan het
FEUILLETON.
Oorspronkelijke novelle.
9. Armand, de Kunstenmaker.
Ongelukkig de. mensch,'die noch do
vormende kracht van 't huiselijk leven,
noch die van de school heeft onder
gaan, die in bandeloosheid is opgegroeid!
Wee ook de maatschappij, waarin bij
komt te leven en te verkeereo!
Treurige gedachten waren het die bij Bernard
Steenhuis opkwamen. Hij dorst echter nooit van
moeder te tpreken, want dat had hem al een paar
malen een duchtig pak slagen bezorgd.
Met 't krieken van do dag ontwaakte het kind,
bitter klagend en schreiend, zoodat hot liefdevol
echtpaar in den zoeten slaap gestoord werd. Ar
mand bedacht zich niet lang, stond op, greep even
aan den muur naar 't gevreesde straftuig eu veegde
daarmede links en rechts 't schreiende kind net
xoo lang, totdat 't kermend en uitgeput op den
grond ter neder lag.
nik zal jou duivelsr.h hondenkind leeren zoo'n
misbaar te maken. Toe, sta op!"
Met deze woorden gaf Armand den kleinen een
harden schop. Bernard was dezen keer ontzettend
ontnuchterd. De striemen van den karwats deden
h«m zeer. Hij kroop stilletjes in een hoek.
't Is pas vijf uur," sprak Armand, «en dus nog
nacht. Hij gevoelde grooten lust om nog wat t«
bestuurslid Jhr. Alting von Geusau, die, ter
vervanging van den president, zich welwillend
had belast met de uitreiking der prijzen.
Vooraf hield de spreker een toespraak tot
de aanwezigen en inzonderheid tol de aanwe
zige niet-leden, die door hunne opkomst te
dezer vergadering toch blijk gaven van hunne
belangstelling.
Hij deelde ook mede dat er bij het bestuur
verschillende plannen bestaan om de ijsclub
meer aan hare roeping te doen beantwoorden,
o. a. door het uitschrijven van wedstrijden
voor vreemdelingen, voor vrouwen, voor jongens,
voor meisjes, en dat er ook sprake is van het doen
houden van een wedstrijd in het fraai-rijden,
er.z. Maar dat tot dit alles geld is be-
noodigd en daar het aantal contribueerende
leden tot nog toe slechts een vijftigtal heeft
bedrageo, tegen een contributie van slechts f2.
per jaar, is het duidelijk dat het feest van
dezeu dag een niet geringe bres veroorzaakt
heeft in de zuinig beheerde kas der vereeniging.
Het is daarom dat spreker de aanwezige
niet-leden uitnoodigt, om door toetreding tot
het lidmaatschap van hunne meerdere belang
stelling te doen blijken.
Dat deze rede van invloed is geweest, mocht
daaruit blijken, dat, staaode de vergadering,
verscheidene aanwezigen zich voor het lidmaat
schap hebben aangemeld. Wij vertrouwen dat
het gesprokene ook weerklank zal vinden, zelfs
huiteu de vergadering, opdat in deze volkrijke
gemeente, de ijsclub West-Frisia hare
leden ingevolge de wensch van den heer
von Geusau niet langer bij tientallen maar
bij honderdtallen moge tellen.
Door den spreker werd daarna overgegaan
tot het oproepen der overwiunaars iu den ge
houden kampstrijd.
Op den naam van K. van der Held
trad een flink ontwikkeld jongmensch voor
inet een open, fier er. goedhartig gelaat, doch
helaas zijne moeder iu wiens gezelschap
hij zich bevond, moest hem door teekenen zijne
oproeping te kennen geven. Hij, die daar
stond, met opgeheven hoofd, als de overwin
naar van den kamp, a!é den held van het
feest, kon geen enkel woord verstaan van de
indrukwekkende en hartroerende toespraak, die
ten zijne opzichte door den heer vau Geusau
tot het publiek werd gehouden. Van af zijn
prilste jeugd miste hij het gehoor en onaf
scheidelijk daarvan ook de spraak.
De zoo treurig misdeelden 23-jarigeu jon
geling, werd door al de aanwezigen met een
meewarig oog gadegeslagen, terwijl de hartelijke,
deelnemende woorden van den heer van Geusau,
daarmede geheel in overeenstemming, de ernst,
ja laat ons zeggen de plechtigheid, van het
oogenblik, niet weinig verhoogde. Onder de
tot de feestviering opgekomen menigte, zag
men menigen traan wegwisschen, en wij ge-
looven ons volstrekt niet aan overdrijving schul
dig te maken, wanneer wij zeggen dat aller
harten diep geroerd waren.
Ook bij de uitreiking der overige prijzen
werd ieder overwinnaar afzonderlijk en op eene
zeer eigenaardige wijze door den heer van
Geusau toegesproken, terwijl hij, naar wij ver
nemen, voor eigen rekening, bij iederen prijs
nog een voorwerp voegde, als sigarenpijp in
etui, porteinonnaie, enz.
Een en ander werd afgewisseld door mnziek,
terwijl na het uitreiken der prijzen een zeer
geanimeerd bal heeft plaats gehad dat tot al
gemeen genoegen is afgeloopen.
De vereeniging'/Vooruit" te Purmerende
heeft met aigemeene stemmen besloteu, aan de
ambachtslieden (nl. de knechts) leden der ver
eeniging, de gelegenheid aan te bieden om, bij
gebrek aan werk, voor rekening van de ver
eeniging gedurende de wintermaanden te huis
werkzaam te zijn, naar eigen keuze en op elk
gebied, tot vervaardiging van voorwerpen,
dienstig tot huiselijk gebruik. De vereeniging
wenscht al zulke voorwerpen, tegen een over
een te komen billijken prijs tot contante be
taling aan te koopen, om zich in de maand
April door onderhandschen of publieken ver
koop van een en ander te ontdoen, doen vooraf
van het ingezondene een tentoonstelling te
houden, waaraan verbonden zal zijn eene he-
krooning van de meest verdienstelijke werk
stukken in geld. De winsten op elk ver
kocht stok zullen aan de vervaardigers ten
goede komen.
Op eenige uren afstands van Roubaix,
in het dorp Willems, is een vreeselije misdaad
gepleegd. Twee stil levende stokoude mensthen,
Louis en Josephine Delvalle, broeder en zuster,
zijn met messteken vermoord in hun woning
gevonden. De man was 80, de vrouw 77 jaren
oud. Diefstal is de beweegreden geweest tot
deze afschuwelijke misdaad.
In sommige gevangenissen in Engeland
is strafarbeid tegen betaling ingevoerd, waar
door de veroordeelden in hun eigen onderhoud
voorzien. Een gevangene, wiens straftijd voor
bij was, ontving van den directeur het over-
verdiend geld toen hij hoorde, dat het meer
verdiende geld besteed was om hem te voeden,
te kleeden en hem te doen bewaken, werd hij
woedend »mijn kop af, als ik weer bij jullie
terugkom", riep hij uit. Als allen er zoo over
dachten, zou dit middel probaat zijn. Het is
slapen, tc meer daar hij niet geheel zijne roes van
den vorigen avond had uitgeslapen.
't Duurde niet lang of Armand «liep hoorbaar,
want hij snorkte zoo, dat Bernard er bang van
werd. Ook Armands vrouw, die eens even uitge.
zien had, was weer te bed gegaan en sliep, die
ongevoelige! zoo rustig en kalm alsof er niets
gebeurd ware.
Bernard begon ruimen adem te scheppen toen
hij merkte dat de booze man die hem zeker bij
zijne moeder weggestolen had. sliep.
Hij kleedde zich aan en liep naar de deur, welke
altijd nog op eene kier stond. Onwillekeurig trok
hij haar open. De frissche morgenlucht kwam hem
oozenblikkelijk tegen en scheen hem uit te lokken
naar buiten te komen.
Het kind volgde die inwendige roepstem en liep
drentelend langs de straat, waarop zich nog bijna
niemand vertoonde.
Alleen de nijvere ambachtsman, die vroeg op
zijn werk zijn moest, passeerde haastig den kleinen
jongen, zonder veel notitie van hem of van zijn
bontkleurig pak te nemen.
Een half uur ongeveer kon Bernard zoo langs
den straat geloopen hebben, toen hij op eens staan
bleef en aan een net gekleed heer vroeg
«Waar woont moeder?"
«De heer bleef ook staan, zag met belangstelling
en bevreemding den knaap, in wiens oog een heldere
traan blonk, aan. en zei:
«Wie is uwe moeder?"
«Moe mangelt!"
«Waar woont gij, lief kind?"
«Ik weet 't niet, mijnheer!"
De heer werd nieuwsgieriger en hernam
overigens meer opgemerkt dat een veroordeelde
een soort van genot vindt in het besef, dat
de maatschappij, die hem veroordeelde, ook in
zijn onderhoud moet voorzien.
BÜRESPRAATJE§,
VI.
Wel, heb je er nu nog eens over gedacht om lid
te worden van volksonderwijs?"
Ja, dat heb 'k. Maar do aigemeene dienst...
/eerplicht, meen 'k, is toch zeker wel gekheid.
Waarom?
Hoe zullen ze 't aanleggen met do arbeiders op
't veld
Wel, evenals met dc/airtei-arheiders. Kinderen
binnen een bepaalden leeftijd mogen niet in de fa
brieken werken en 't zal niet lang duren, houd 'k
er voor, of er is een wet waarbij 't ook verboden
wordt op het veld jeugdige kinderen te gebruiken.
Ji] praat «r maar gemakkelijk over, maar praten
en doen zijn er twee.
Ja, dat wist me overgrootmoeder ook al. Maar
't is zoo bezwaarlijk niet, als jij wel meent.
't Kan wel wezen.
'k Zal me nader verklarenAls 'k ongelijk
heb. zal je me geen gelijk geven, dat weet 'k
Daarvoor ken je me toch zeker wel.
Luister eens. Wat voeren de kindertn op het veld
uit?
Niets anders dan wieden, aardappelen zoeken, erwten
lezen, etc. 't Zijn niets anders dan kleine machines.
Zoo'n kind gaat niet, óf alleen 's winters naar school.
Leert dus hoogstens wat gebrekkig lezen, schrijven
en rekenen
Maar de ouders kunnen 't geld niet missen, in
hunne huishouding, dat is juist de zaak.
Wat praat je van de ouders niet missen 't Is
de hebzucht der ouders, waardoor ze de opvoeding
hunner kinderen verwaarloozen.
Ja, dat 's alles tot je dienst. Maar menschen
met groote gezinnen maak je niet wijs, dat 'tveel
beter is de kinderen naar school dan naar 't veld
te zenden.
'k Wed van wel. Als 't ze maar goed onder 't
oog gebracht werd.
Hoe zou je 't dan aanleggen
Ik redeneer zoo: Al die kinderen op 't veld be
derven 't juist voor de arbeiders. Lieten zij hunne
kinderen school gaan, dan bleef 't werk wachten
en 't moest natuurlijk toch gedaan worden. Door
wie?
Door jongens die reeds boven de schooljaren zijn
of door de arbeiders, Maar
Die werken voor geen paar dubbeltjes daags, zooals
kinderen, zal je zeggen. Juist, maar 't werk kan
niet wachten, 't moet gedaan worden
Dan moet er ook meer voor betaald worden
En de dagloonen der arbeiders werden beter, want
vooreerst hadden ze, door de kinderen niet naar
't veld te zendpn, meer werk, én t en tweede meer loon.
Dus werken de arbeiders zich zelf tegen door de
kinderen voor eenige centen per dag te laten wieden,
etc. En daarenboven leeren de kinderen niets en
blijven in dezelfde behoeftige omstandigheden als
vader en moeder, als grootvader en grootmoeder
altijd geweest zijn.
En hoe gaat 't verder? Worden ze ouder, dan
leeren ze spitten en -graven, dat 's alles
«Zijn uwe ouders hier op de kermis?"
«Neen, neen! Die leelijke man. die mij zoo slaat
met de karwats en die booze vrouw hebben me
stil van moe weggenomen.
Ik wil naar moeder
Bij 't uiten van deze woorden, op hartstochtelij
ken toon, zag Bernard dan heer zoo smeekend aan,
dat de belangstelling bij dezen toenam en zelfs in
medelijden met 't kind overging.
«Kom kleine!" sprak hij, «wijs mij waar die
booze man woont, dan zal ik hem zeggen, dat hij
u niet meer slaat en dat hij u naar uwe moeder
brengt."
«Neen, ik wil niet!" zei Bernard op vastberaden
toon. «Ik moet naar moeder."
De goede man wist niet wat hij zou aanvangen.
Hij stond een oogenblik in gedachten verdiept, toen
was zijn besluit genomen.
«Kom, beste jongen, gij gaat met mij meè naar
huis!"
Vroolijk lachte Bernard den heer toe en blikte
dien met zijne heldere kijkers vriendelijk in
oogen.
De heer Franzen vernam nog naar 't een en
ander en maakte uit al de mededeelingen van 't
kind op, dat zijne ouders arm waren, dat Armand
de kunstemaker, op welke wijze hij d3n ook aan 't
kind gekomen was, dat lieve knaapje, in welks oog
een levendig vuur schitterde en dat van geest en
leven getuigde, exploiteerde tot lage winzucht.
De heer F rauzen was op weg naar de stoomboot,
die in 't vroege morgenuur naar Dordrecht zou
vertrekken, toen hij op zijn tocht derwaarss Bernard
ontmoette.
Hij bedacht zich echter geen oogenblik, maar
Maar dat werk wordt ook gaande weg minder-
De ploeg vervangt de graaf, de maaimachine komt
voor dezeu in plaats, de dorchsmachine maakt 't gebruik
van den dorschvleget overbodig
Zoo kunnen er al heel wat banden gemist worden
en als je nu nagaat, dat de stoom ook bij den land
bouw goede dienst doet
Ja. stoomploegen zijn er immers ook al
Dan kunnen de werkgevers tijd en kracht bespare
en zullen de arbeiders, die eigent'lijk nog lang zulke
goede machines niet zijn, allengs minder noodig
worden.
Maar dat gaat alles zoo gauw niet.
Maar 'n kind is ook zoo gauw geen volwassen
mensch, huisvader of huismoeder van'n groot gezin.
In zoo 'n tijd kan er heel wat gebeuren, dat 's
waar.
En 's winters hebben de arbeiders geen werk op
't veld.
Dan moeten ze zomerdag maar wat overleggen
voor den winter.
Ja, maar sparen hebben ze niet geleerd en zui
nigheid en overleg kennen ze evenmin.
't Js zomers armoe en 's winters gebrek.
En de kinderen worden er nog bij verwaarloosd.
Leerplicht! en nog eens leerplicht! anders geen
verbetering.
Of.de oudere moesten 't inzien, hoe verkeerd ze
handelen. Maar
Die zien niet verder dan den neus lang is, ge
woonlijk.
Je hebt gelijk «volksonderwijs" heeft 'n uitstekend
doel.
'k Hoop van harte dat 't bereikt wordt en 't beetje
dat ik er aan kan meewerken, om zoo ver te komen,
wil ik gaarne doen. Ik begin dus met lid te worden
van de vereeniging volksonderwijs.
Bravo!
AFGELUISTERD VAN TWEE BOEREN,*
"Heddet geheurd, Cobns?"
hWè, Kees?"
»'ne klerk van het spoor is meniester vaU
den oorlog geworden."
Zooals onze lezers weten, was jhr Klerck,
de tegenwoordige Minister van Oorlog, advi
seur bij de Staatsspoorwegen.
«Niets is gelukkiger en meer een beeld van
vrede en rust dan eene huishouding zooals dc
uwe, waarde neef! Uwe vrouw is altijd zoo
lief en zacht, en speelt "manlief' voor en
"manlief' na."
"Wat praat je van vrede, nichtje lief! bij
ons voeren wij geregeld veldslagen, als er na
melijk niemand bij is wanneer mijne vrouw
pruilt, dan is 't pcletousvuurweent zij, dan
geeft zij tweegelederen vuur, en krijgt zij het
op de zenuwen, dan is het batailjonsvuur, en
dan kies ik de wijste partij door eenvoudig
de wijk naar een koffiehuis te nemen."
keerde terstond met den knaap naar huis terug.
«Hier heb ik een aardig kermispresentje voor u,
beste vrouw." sprak de heer Franzen, toen hij te
te huis kwam.
«Mijn hemel, wat moet dat beduiden?" vroeg
de waardige echtgenoote van den heer Franzen.
«Een kermisgeschenk voor u, zooals ik zeg!"
«Gij scheert den gek met mij, Franzen."
«Heusch niet, beste."
In weinig woorden had Franzen aan zijne gade
verteld, hoe hij aan den knaap was gekomen.
«En wat wilt ge met 't kind aanvangen?" vroeg
mevrouw.
Mevrouw Franzen was een buitengemeen goed
aardig mensch. Zacht van humeur en aantrekkelijk
van karakter. Waar een ander niets dan donker
heid zag, daar ontdekte zij vele lichtpunten en
zonnestralen. In leed en bij teleurstelling vond ze
nog altijd reden tot danken voor 't goede, dat haar
overbleef.
Eene wonde was echter door den tijd nog niet
geheeld worden. Haar echt was lang kinderloos
gebleven, doch eindelijk mocht de brave vrouw zich
verheugen in de geboorte van een zoon. Die zoon
groeide voorspoedig op en scheen een veelbelovende
knaap te zullen worden. Maar de onverbiddelijke
dood, rukte den vroolijken Wilhelm uit de armen
zijner geliefde ouders.
Mevrouw Franzen toonde zich gelaten, doch altijd
dacht zij nog met weemoed aan den lieven Wilhelm.
«Wat wilt ge met 't kind aanvangen," had ze
gevraagd en haar man antwoordde
«Wol lieve, wij zijn ruim gezegend metaardsche
schatten. Laat ons dit kind als 't onze beschouwen,
't Is blijkbaar dat de oudere geen belang in hetzelve
stellen.
En wat zal er van dit arme schaap worden, ais
wij 't weer teruggeven aan dien Armand. die ziel
en lichaam van 't nu nog onbedorven kind verwoest.
Hoe zal hij het kind kastijden,omdat't wegliep. j -
«O, mijn hart krimpt ineen, als ik er aan denk!
Mevrouw Franzen vond zooveel behagen in den
kleinen krollebol, dat ze in het voorstel haars echt-
genoots gaarne bewilligde. Geen van beiden vroe
gen ze zich echter af, of ze er recht toe hadden,
zich dat kind toe te eigenen. Alleen t gevoel, t
medelijden besliste.
Bernard werd spoedig in een ander en beter pak
gestoken, gewassrhen en gereinigd en zag er nu
inderdaad aanvallig uit.
«Wij zullen den knaap voorloopig in huis houden,
zoo overlegden ze en dat was een voorzichtige
maatregel, want toen Armand een paar uren later
opstond en den knaap miste was hij woedend, dat
de jongen 't had durven wagen .le deur uit te
gaan.
«Hij zal aanstonds wel weer terugkomen, ant
woordde zijne vrouw, maar wie er kwam, Bernard
niet.
Hoe later 't werd, hoe meer de toorn van Armand
toenam. Hij begon zijne vrouw le verwijten, dat
zij dc oorzaak was, dat de jongen weg was.
Bij deze gelegenheid bleek 't zonneklaar aan de
allesbehalve liefelijk» benamingen, waarmede Ar
mand zijne gade bestempelde, van welken teedoren
aard zijne liefde was.
«Bernard is verdwaald en kan den weg niet
terugvinden, dat is zeker."
(Wotxk vervolgd.)