HELDERSCHE COURANT VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna EersteSBIad. Vergiftigde Levens. No. 4293 DONDERDAG 2 APRIL 1914 42e JAARGANG Abonnement per 3 mnd. 65 et, franco per post 90 ct.a Buitenland f 1.90 Zondagsblad 37},, 45 „0.75 Modeblad 65 75 „1.00 Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50 Advertentiën van 1 tot 4 regels (bij voorultbet) 30 cent Elke regel meer 6 ct. Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent Elke regel meer 15 cant. Advertentiën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend. Groote letters en cllchó's naar plaatsruimte. - Bewijs-exemplaar 2b cent. IN NIEUW GEWAAD. Die Tinto macht uns wohl galehrt. Doch Argert sie, wo sle nlclit hingeliOit, Qeschrleben Wort lat Perlen glolcli. Kin Tintenklecks oln böser Streich. GOETHE. Met het nummer van heden ver schijnt het „Vliegend Blaadje" in nieuw gewaad. Toen nu 41 jaar geleden, door de firma Berkhout Co. oen blaadje opgericht werd, dat bestemd zou zijn als 'een zoogenaamd „vliegend nieuwsblad" tegen goedkoopen prijs zijn weg te vinden onder de be volking van den Helder, was de titel van „Vliegend Blaadje", begrijpelijk. Het bleek spoedig, dat het vliegend blad -in eene behoefte voorzag; velen kochten het krantje voor 1 cent en reeds spoedig werd het vergroot. Wij hebben bij eene vroegere ge legenheid de geschiedenis van ons blad al eens uiteengezet en zullen heden niet in herhalingen hierom trent treden. Genoeg zij het, te ver melden, dat sedert meer dan veertig jaren lang, het „Vliegend Blaadje" een welkome en trouwe gast was in vele woningen. Evenwel, tijden veranderen en wij met hen. Het „Vliegend Blaadje" breidde zich, in verhouding tot den immer wijder wordenden lezerskring, meer en meer uit, totdat het uit gedijd is tot een eerbiedwaardig formaat, waaraan minder dan ooit de naam zich aanpast. „Vliegend Blaadje". Nietwaar, or zit iets kleineerends in dien naam, er ligt in opgesloten een begrip van niet mee te tellen, niet voor vol te worden aangezien. Voor de Nieuwe- diepera, die mèt de krant opgroeiden, is dat zoo erg niet. Evenmin als men in een gezin het vreemd zal vinden, dat men een sedert lang volwassen dochter nog met „Zus" betitelt, evenmin kwam het bij de lezers van het „Vliegend Blaadje" op, het zonderling te vinden, dat men het nog steeds dien laat het ons maar ronduit bekennen kinder achtigen naam gaf. Maar voor den buitenstaander, die toch met het blad in relatie kwam te staan, moest die naam een vreem den indruk maken, een indruk van geheel onverdiende achterstelling. Dit was vaak merkbaar bij adver teerders van buiten. Men moet als vreemdeling op den naam afgaan by het kiezen van een blad om in te adverteeron en wat was natuurlijker dan dat een courant met den naam „Vliegend Blaadje" uitgeschakeld werd? Dat kon, zoo redeneerde de vreemdeling, geen serieus blad zijn. En het meest wellicht hinderde het blad-zelf zijn naam. Als Gijsje, de jongste, in de lange broek komt, zijn knevel doorbreekt en hij al tweemaal onwel is geweest van de eerste sigaar, dan zal het oogenblik aanbreken, waarnaar hij er naar snakt met zijn vollen naam „Gijsbert" toebedeeld te worden. Zoo ging het ook het „Vlie gend Blaadje": het verlangde vurig niet meer zoo als kleinste, als jongste beschouwd te worden; de manne lijke leeftijd was reeds lang bereikt. Evenwel, gebruiken en gewoonten laten zich niet gemakkelijk uitroeien. Men had in den Helder den naam al voor lang aanvaard, men vond er niets belachelijks in; welkereden was er eigenlijk om te veranderen? De verandering vroeg het blad zelf. Want wij komen er straks op niet alleen de naam is anders, maar het geheele uiterlijk en inner lijk naar wij hopen, is veranderd. Het was de behoefte aan uitbreiding, die zich deed gevoelen; iiet kleed van het „Vliegend Blaadje" was te nauw gewordenhet was er aan ontgroeid en het buisje liet zich niet meer lappen, de kleermaker moest opnieuw de maat nemen en snijden. En toen was het, dat wij besloten dien naam „Vliegend Blaadje" te FEUILLETON. doen verdwijnen. Dat is te zeggen, van geheele verdwijning mocht geen sprake zijn. Wij hadden trouwens reeds voor lang den naam aan het hoofd van het blad trachten wegte- moffelen en het „Kleine Courant" doen spreken, eu toch was er nie mand, die er aan dacht, dien laatsten naam intevoeren. Zoo moet en zal het blijven; het aloude „Vliegend Blaadje" houdt in de nieuwe „Hel- dersche Courant" de herinnering wakker aan een veertigjarige periode van bloei en ontwikkeling. Het ge lijktijdig opheffen van een andere „Heldersche Courant" hielp ons aan een geschikten naam. Zoo vare, onder niouwe vlag, de „Heldersche Courant" uit en hand- have do sympathie en de genegen heid van do velen, die ze het „Vlie gend Blaadje" zoo ruimschoots gaven. Wij zeiden: uiterlijk en innerlyk is het blad voranderd. Die verande ring was dringend geboden door de omstandigheden. Alles in natuur en maatschappij streeft naar uitbreiding, naai expansie; nieuwe leuzen doen zich op, nieuwe idealen komen te voorschijn, op nieuwe wegen voert de toekomst de menschheid. Voor de uitingen van dat alles is een courant het aangewezen orgaan. Het is daar, dat de meeningen tegen elkander botsen, dat de vraagstukken van den dag besproken, de maat schappij becritiseerd, de politiek ge hekeld of geprezen wordt. En nu weten wij zeer wel, dat een blad als dit zich uitteraard in al zulke zaken achteraf moet houden, zich niet mag aansluiten bij een of andere partij, het neemt niet weg, dat het toch moet kunnen dienst doen als spreek trompet; dat het zijnen lezers, naar de mate zijner krachten moot kunnen vertellen wat er al zoo in de wereld te koop is. En ziedaar! in zijn veel te nauwe pakje ontbraken de zakken om meer der te kunnen geven dan wij deden. De lezer heeft er zelfs niet het minste van met hoeveel harteleed wij dikwijls artikelen of andere stukken, door ons voor het „Vliegend Blaadje" bewerkt, op het allerlaatste oogen blik, gezet en gecorrigeerd, op zij moesten zetten, omdat or geen ruimte was! „Wat niet weet, deert niet", zegt tnen. Iemand, die geen kiespijn kont, en een ander met een kunstgebit ziet. beseft niet wat een pijn de arme man heeft moeten lijden voor hij *t zoo prachtig in orde had. En werkelijk, men zal ons wel willen gelooven, als wij zeggen, dat het ons aan het harte ging, telkens en telkens weer, zooveel lectuur onzen lezers te moeten onthouden. Wij zochten naar middelen tot leniging van dezen nood. Er was maar één afdoend: de krant uitbrei den, niet Dinsdags en Vrijdags een blad meer geven, neen, een courant in de weck meer geven, vaker uit komen dus. Dat was de eenige op lossing. Nu zit daar aan dat „een courant meer" heel wat vast. 't Is voor den lezer alweer prettig, tenminste we zullen hopen, dat het zoo is - om eenmaal vaker in de week bij zijn kopje thee een „Vliegend Blaadje" pardon, een „Heldersche Courant" te ontvangen, maar voor redactie en uitgever komt daar heel wat voor kijken. Om nog niet eens te spreken van de kosten, want elke oplaag van één enkel blad verslindt reeds bijna 6000 vel papier! - behalve zet- druk- en expeditiekosten - moet de redactie maar zorgen voor gere gelde vulling. Want het bovenge noemde voorbeeld van te veel is geldig voor één, tien, twintig keer, voldoend om de uitbreiding te wettigen - het is toch nog geheel wat anders wekelijks voor zoo'n courant te moeten zorgen. Dan is er geen ontkomen meer aan. Wij moeten dus, willen wij aan de hoogere eischen die een groot6r Een beeld der werkelijkheid. 1) HOOFDSTUK I. Op zyn geboortedorp, ergens in het Noorden van Friesland, had men Onno Holdius al vroegtijdig als eon wonderkind beschouwd. Zijne ouders, kleine burgers, die het geluk hadden gehad in den handel eenig vermogen bijeen te garen, juist genoeg om rustig van te leven, hadden nimmer eenigen tijd of lust gevonden zich met het beoefenen der schoone kun sten bezig te houden, en zij gevoelden zich even verbaasd als een ieder, toen de knaap reeds als een klein kind, eene groote voorliefde voor de muziek toonde te bezitten. De vader verklaarde dat hij hem vr\j wat liever zonder bepaalden aan leg had gezien. Het was zijn droom een flink koopman van hem te makon, niets zou hem daarvoor te veel zijn, want zijn eenig kind moest fortuin maken en hun ouden naam weder opheffen uit het verval, waarin hij, dank zij de armoede en den tegen spoed van eenige achtereenvolgende geslachten, was geraakt. Hijzelf had nog door zijn grootvader hooren vertellen van een Holdius die een oude ridderzathe bad bewoond, en zich ook wel omhoog willen werken maar zijne opvoeding was te gebrekkig geweest en hij had te hard voor den broode moeten arbeiden om zich ooit verstandelijk te kunnen ontwik kelen. Met zijn zoon zou dat iets geheel anders zijn van den aanvang af zou hij uitstekende lessen ontvan gen en eenmaal tot stoute vlucht de wieken mogen uitslaan. Met de moeder was het anders gesteld. Zij behoorde tot eene zeer gewone familie en liet zich nooit op vroegere grootheid voorstaan. Haar eenig en vurig verlangen was haar jongen gelukkig te zien. Hij was de jongste van het haar geschonken zestaldo andere kinderen waren gestorven hy alleeu bleef haar over, en ook al mocht hy er later niet in slagen fortuin te maken, zij zouden hem immerB genoeg nalaten om zich in zijne geboorteplaats te vestigen en daar onbezorgd voort te bestaan. Dit laatste was eigenlijk haar liefste wen6ch, want al durfde zij het niet zeggen, het denkbeeld dat hij hen eenmaal verlaten zou, om de wijde wereld in te gaan, vervolgde haar als een spookbeelden toen zy zijne liefde tot de muziek opmerkte, dacht zij onwillekeurig dat hy misschien eenmaal genoeg aan zijn kunst zou hechten oin zich met haar alleen tevreden te stellen, zelfs een stil oord als dat, waar haar echtgenoot voor de som van drie duizend gulden een huis met grooten tuin had gekocht en waar zij zich dus voor eeuwig gebonden achtte. blad geeft, voldoen, heel wat meer geven. Wij hopen daarom - kan het anders op steun van lezers en adverteerders. De advertenties zijn voor een cou rant het zout van zyn bestaan; zy vormen den hartslag van zyn lichaam. Zonder advertenties geen courant, maar ook omgekeerdzonder courant geen reclame. Het is eene wissel werking van invloeden. Wij hopen dus op grooter toevoer van „bloed" voor ons blad; op steeds meer ver trouwen ten aanzien van de bekend makingen in deze plaats te geschieden. Wij van onzen kant hebben te zorgen voor leesbaren en aantrekkelljken inhoud, voor onmisbaarheid in de volste beteekenis van het woord. Men moet het niet lezen van ons blad voelen als een gemis, als een leegte. DAn eerst zal het eene plaats in nemen in de harten en hoofden van velen. Wij zullen dus verschillende ru brieken uitbreiden of scheppen; wij zullen meer werk maken van be richten uit omliggende gemeenten en van marktberichten; wij hopen ook voor lezers buiten den Helder de courant aantrekkelijker te maken. Aan elke munt zijn twee zijden. De eene hebben wij u laten zienzy draagt fiere deviezen en schoone spreuken, zij bezit fraai-gestyleerde ornamenten en figuren; zij is aan trekkelijk voor oog en geest. De andere zijde isde kant van het waardecyfer, temidden tusscher. ran den en ornamenten dringt zich een groot cyfer naar voren om te laten zien wat dat alles waard is. Om 't maar in 't kort te zeggen: een dergelijke ingrijpende uitbreiding zonder eenige tegemoetkoming is niet wel mogelijk, en wij moeten dan ook den abonnementsprijs eenigszins ver- hoogen. Schrik niet, lezer: die vorhooging is slechts luttel en is het logisch gevolg van een uitbreiding, die één blad in de week meer geeft. Gerekend tegen 2 cent per nummer zou zij per kwartaal f0.26 bedragen, doch wij meenden die opoffering niet te mogen vragen van onze lezers eu bepaalden de verhooging op f 0.15 per kwartaal, hopende, dat een groote toename van lezers ons de opoffering vergoeden zal. Van heden af is de prijs dus: Voor de stad f 0.65, fr. p. post f 0.90, buitenland f 1.90 p. 3 maanden. Ook de advertentieprijzen hebben wij ons genoodzaakt gezien eenigszins te verhoogen. Dit heeft echter grootendeels eene andere oorzaak, welke toevalliger wijze met de uitbreiding van ons blad samenvalt. Tengevolge namelijk van een loonregeling tusschen gezel len en patroons - een zoogenaamd landelijk contract zijn de loonen in het typografen-vak alom in ons land de hoogte in gega.iu en hebben de drukkers zich genoodzaakt gezien hun tarieven te verhoogen teneinde zich voor verlies te vrijwaren. Wij vertrouwen, dat onze adverteerdeis deze geringe verhooging billijken zullen. De gewone advertentieprijs blijft 6 cent per regelvoor contracten is een nieuw tarief ontworpen, ten onzen bureelo verkrijgbaar. Onze oplaag van circa 5700 exemplaren, kan ten allen tijde gecontroleerd worden door ieder belanghebbende; het zal om streven zijn die mg aan merkelijk uittebreiden, zoodat, meer nog dan vroeger, de nieuwe „Hel dersche Courant" hèt orgaan bij uit stek zal zijn voor advertentiën. Wij zijn hiermede vry wel aan het eind van onze mededeelingen geko men. Aan het hoofd van dit artikel schreven wy een versje af van Goethe, waarvan de beteekenis deze is, dai inkt ons geleerd maakt, doch aan stoot geven kan, wanneer hij gebruikt Zij was dan ook bijna even blij als het kind, toen Oune, op zekeren Sint Nicolaasavond van een hunner over buren, een zonderling, die het mooie jongske steeds met vriendelijkheden overlaadde, een kleine viool ten geschenke kreeg. De oude Holdius was lang niet ingenomen met het geschenk, maar hij zag toch in, dat men het recht niet had t den gever te beleedigen door het af te slaan, en hy poogde zich te troosten met de gedachte, dat Onno het toch nooit ver zou brengen op een instrument, zoolang men hem geen muziekles liet geven. Hoe groot was zijne verbazing dus niet, toen de knaap, reeds enkele dagen later, allerlei bekondo liedjes aan het speel tuig ontlokte en weldra al zyn vryen tijd doorbracht met zich daarop te oefenen. De organist verklaarde dat het een wonder was, en dat men zulk eeue gave niot mocht laten sluime ren de predikant zelf bemoeide er zich mede, en poogde den hardnek- kigen weerstand des vaders aan het wankelen te brengenwat den jongen zelf betrof, hij smeekte dagelijks zijne moeder toch zyne voorspraak te zyn en beloofde, zoo men hem slechts muziekles liet geven, nog eens zoo goed op school te zullen leeren. Waarschynlyk zou dit alles echter in het geheel niet gebaat hebben, zonder eene gebeurtenis die Holdius voor goed verteederde. Men had een ruwen winter gehadna veel sneeuw en ijs was de dooi op komen zetten, wordt door iemand die niets heeft te vertellen; dat het geschreven woord als een parel is, doch een inktvlek een Ieelijk, ontsierend ding. Op den courantenschryver is dit versje beter dan op wien ook, van toepassing. Hij moet zyn inkt ge bruiken ten dienste der gemeenschap, hij moet trachten die gemeenschap door hetgeen hij schryft, op te bouwen, maar hy moet zich onthouden van het werpen van inktvlekken. Wij hebben in deze een taak te vervullen: ons blad in zijn grooter kleed, steeds mooier en leesbaarder te maken. Mochten wij, in den loop der jaren misschien eens gezondigd hebben tegen de ons opgelegde neu traliteit, mochten wij eens personen gegriefd of geörgerd hebben door het opnemen van uitlatingen van anderen, opzettelijk is zoo iets zeer zeker nooit geschied. En men houde reke ning met de feitendat wij aan elk, van wat richting ook en welke uitingen ook de zyne zijn, gastvrij heid hebben tc verleenen. Wij zullen, waar het kan, opbouwend werken, en niet afbreken. In zoover dus zullen wy niet neutraal zyu:datwy het hoogere, het betere meer naar voren zullen dringen dan wy het lagere zullen wegduwen, en wy zullen trachten ons geschreven woord den paarlen gelijk te maken. Zoo vare dan de „Heldersche Courant", herboren en verjongd, in het nieuwe gowaad de levenszee in verwerve zich vele, nieuwe vrienden I Ons Bijvoegsel. Onze lezers ontvangen bij dit nommer een getrouwe copie van het eerste „Vliegend Blaadje", zooals dat 41 jaar geleden voor het eerst uitkwam. Het woord, waarmede de uitgevers dit eerste nummer deden vergezeld gaan, nl. dat de uitgaaf in een bestaande behoefte zou voor zien, is in den loop van dit tijdperk op schitterende wijze bewaarheid. Reeds het eerste nummer, in meer dan 2000 exemplaren vei spreid, was een succes, zóó zelfs, dat No. 2 in grooter formaat verscheen en met No. 4 alweer grooter moest worden om den steeds groeienden stroom van nieuws en advertentiën te kun nen bevatten. "Daarmee echter het blaadje had toen de. dubbele grootte van het eerste nummer was voorloopig het record bereikt. Na het L2e nummer verscheen de courant tweemaal 's weeks en dat is zoo tot op dezen dag gebleven. Geleidelijk is de courant gegroeid, zoowel in grootte alsook in omvang en de verzamelde nummers van één jaargang vormen een boekdeel van respectabelen omvang. Wij hebben reeds bij eene vorige gelegenheid het een en ander over die oude jaargangen gezegd en zullen dus thans niet ui herhalingen treden. Als illustratie van den groei van ons blad in de veertigjarige periode kan de reproductie van dit eerste nummer dienen! Kijkjes uit mijn venster. Da nieuwe Courant onder het Heldersche volk. We hadden op een keer vóór dezen courantendag bij den uitgever in de Koningstraat zwaar geboomd over het oude en versleten ui tei l yk, over de vernieuwing, over de verandering van naam, ovei het straks driemaal per week verschijnen van „'t Vliegend Blaadje", dat nu twee-en veertig jaren lang in vele huiskamers van Helder en Nieuwediep, van Texel en Wie ringen, van Anna Paulowna en Koe gras een plaats op tafel hoeft weten to veroveren - de Kleine Courant, die zich in wyden kring populair maakte, die aan boord en in de kazerne steeds op tijd present is, die dooi menig voormalig plaatsgenoot naar groote en kleine gemeenten en dorpen en gehuchten ter verdere geregelde lezing werd meegenomen en die in Oo3t- en West-Indié en Zuid-Afrika eu Amerika bij talrijke vrienden in handen komt. Thuis gekomen, troffen we het nummer van 28 Maart door eon bloot toeval vlak voor ons neus en om de indrukken van dat laatste eigenlijke „Vliegend Blaadje" nog eens op ons gemak te genieten, legden wo de boenen op een stoel en lieten de oogen een half uurtje over de kolommen heen en weer dwalen en dachten er over na hoe het volgende blad er wel zou uitzien. Ten laatste kleedden we ons lang zaam uit om met allerlei fantasieën in bed te stappen, sliepen vijf minu ten later als een roos en droomden weldra, dat de bezorgers uittrokken om de nieuwe courant onder het Heldersche volk te brengen. We zagen de jongens in de verschillende wijken langs de huizen jakkeren, forsch pakten ze de deuren beet aan de kruk en overal hoorde je; „Hel dersche Courant!Heldersche Cou ran tlHeldersche Courant!" Op twee, drie, vyf plaatsen tegelijk wenkten handen van nieuwsbeluste abonné's zoo'n kranten joggie terug. En juist toeu ie zich om wou wen den naar de roepers, voelde-ie haastig- korte stootjes op z'n rug. Een ouwe juffrouw met verbleek rose Jak en dik zwart wollen doekje, waarin do ingevallen rechte nek groezelig stond te broeien, vroeg „'t Vliegend Blaadje" en zei dat die gemeene sn haar een verkeerde krant had gegeven. De jongen wees met z'n vinger naar den kop van het blad en wilde hardop voorlezen wat daar allemaal stond, maar het mensch was driftig van aard, ze gaf de „Heldersche Courant" kort en bondig terug en zei dat ze zelf wel naar het bureau zou gaan om ovor het bedrog te klagen. Met dwaze haastbeweginkjes liep de jongen van de krant een donker poortje in en kwarn op een groote binnenplaats, waar-ie z'n schreeuw wegsnerpte, dat het een golflyn door 't luidruchtig gepraat sneed van eenige verzamelde vi ouwen, dio precies wisten hoe laat zo „'t Vlie gend Blaadje" konden aanpakken. „Heldersche Courant!... Heldersche Courant!... Heldersche"... Geheel onverwachts schoot een schriel vrouwtje op den jongen af, rekte hot hoofd begeerig over den leeren tasch en naar den stapel bladen onder z'n arm. „Hei je geen „Vliegende Blaadjes" vent? Ik dacht dat jij altijd met „Vliegende Blaadjes" liep?" zei ze ietwat teleurgesteld. „Mensch, dit is hetzelfde zie je toch ook wel - kyk maar d'r is hier!" Terwijl de vreemde courant nieuws gierig werd begluurd, ging de jongen op een drafje door een brandsteeg naar de groote straat, waar-ie huis aan huis moest wezen. In een winkel legde hij de „Heldersche Courant" op toonbank en de bediende die er dadelijk naar greep, holde den jongen fluks na. „Hé - hé daar ik moet een „Vliegend Blaadje" hebben - en wat breng je nou - o, 't is in orde," liet-ie er terstond op volgen als-ic het nieuwe blad ontvouwd heeft. Even later wordt de jongen aan geroepen door een abonné, dio ook al naar buiten is komen loopen. „Zeg eens, jongen - welke krant heb jij daar?" De Heldersche Courant" meneer „Nee, dankje hierzoo ik moet „*t Vliegend Blaadje" hebben." „Maar dit is - kijk - ziet n?" „Hazoo nou mnar, dan is het goed geef maar op merci!" Overal werd de nieuwe „Helder sche Courant" op het allereerste ge zicht met verbaasde blikken ont vangen en, al voortdroomende, stolden we ons menig klein tafereeltje voor in de gezinnen waar het oude „Vlie gend Blaadje" jaar in jaar uit wordt gelezen. De „Heldersche Courant" werd in alle buurten van Helder en gepaard met hevige stormen. De be vroren rivieren scheurden tot reus achtige schotsen, die huizenhoog tegen elkander opkropen en daarna met donderend geraas nedarstortten. Zij maaiden alles weg wat zij ont moetten, gansche woningen vielen in puin, de zwaarste boomstammen werden omvergeworpen, het vee werd medegesleurd door den angstwekken- den storm en er heerschte eene onbeschrijfelijke armoede en droefheid in de geteisterde streken. Overal in het land zamelde men geld bijeen voor de slachtoffers, en ook op het' Frieache dorp bedacht men van aller lei om te helpen zooveel men slechts kon. De rederijkerskamer zou eene bui tengewone voorstelling geven. Twee kleine comediestukjes en een paar voordrachtenmaai men had ouge- lukkige „do twee Dooven" en „de Blinde" al herhaaldelijk gehoord, er moest iets nieuws gevonden worden Gelukkig bedacht men dat de candi daatnotaris een fraaie tenorstem bezat, en verzocht men hem het programma af te willen wisselen met twee zijner lievelingsstukken: „le Lac" en „Adelaide". De jonge man verklaarde het voor stel slechts aan te willen nemen op óéne enkele voorwaarde: men moest nog iemand anders vinden die ook iets op muzikaal gebied ten beste gaf- Helaas! op het heele dorp was niemand anders te ontdekken als de organist en deze, die tevens muziek meester was, achtte de zaak beneden Nieuwediep binnengebracht en bij velen zagen wo do algemeene aan dacht voor 't Vliegend Blaadje", dat er nu geheel anders uitzag. Moeders en vaders en dochters of wie maar, die het blad ter wille van dat prettige, eerste, vluchtige kykje hadden kunnen wegkapen, de op merkzame, trouwe lezers van „'t Vliegend Blaadje", keken verwon derd naar het nieuwe hoofd en ter wijl do „Heldersche Courant" bij marine en leger, in de kamer van mevrouw en in de keuken van de meid en door verscheidene burger- stamhoofden en eenvoudige, brave huisvrouwen critisch werd beschouwd en gunstig beoordeeld, zagen we een krom en gebogen grootmoedertje, dio al van de oprichting af iederen Dins dag en Vrijdag een exemplaar van „'t Vliegend Blaadje" voor twee cent koopt, een „Heldersche Courant" in ontvangst nemen en haar stem krijschto schel bjj het vertellen van 't nieuwtje aan grootvader, die direct het blad aanpakte en zyn brille huisje open maakte. „Kijk eens even!'' „Wat is er?" „Een nieuwe krant!" „Hè alweer? - zyn er nog geen kranten genoeg in de wereld wat moet die nou in vredesnaam?" zei grootvader langgerekt en hy stopte de pijp met lange roer en ontvouwde de „Heldorsche Courant". Zoo, alweer een nieuwe krant?" „Ja," zei grootmoeder weer, die graag nieuwtjes vertelde. „Is het dan niet „'t Vliegend Blaadje"? vroeg grootvader onder het lozen van den nieuwen kop. Grootmoeder hield op met snjjden in het brood en gluurde naar haar man, die graag met alles den spot stak, waar grootmoeder niet best tegen kon. „Dat zie je toch met eigen oogen „Eu kan het dan niet „'t Vliegend Blaadje" wezen, praatte hy. Grootmoeder sneed af en smeerde i sneden met boter. Grootvader drukte met den vinger de sprankels tabak in de pijpekop. „Natuurlyk niet," zij ze rechtuit. „En toch is het zoo", sprak groot vader kalm en hy tuurde behagelijk in het wazige niet van zyn krin- gende rookwolkjes. „Wol-heere m'n tijd - d'r is toch wat anders op het papier gedrukt?" Grootvader smookte langzaam en zag nog altyd naar het hoofd van de „Heldersche Courant". „Dat weet ik ook, maar hot is toch „'t Vliegond Blaadje". „Zoo dan woet jij er niets van," zei grootmoeder vlug en vinnig. „Die krantenjongen van zooeven vertelde zelf dat het een nieuwe courant was." „Die krantenjongen liegt, vrouw 1" „Dat doet-ie niet!" Hoor'es," zei grootvader met ernst in den stem en nu zag hy groot moeder vlakscherp aan, „het is een April grap van den uitgever." Grootmoeder was stomgeslagen. „Het maar eens op, Vrydag ziet-ie er weer uit als gewoonlijk - dit ia een mop, snap ie?" „Een mop?" „Wis en waarachtfg!" „Je bent mal - het is een nieuwe krant en daarmee uit." Grootmoeder schonk koffie in de grauwe kopjes on grootvader logde de pyp op de aschbak en stopte de „Heldersche Courant" geheimzinnig naast zich op de stoel. „Broost", zei-die glimlachend en haalde onder het eten weer het nieuwe blad te vooi schijn. Grootmoeder at kleine hapjes en dronk wat slokjes koffie toe. „Wat moeten we nou met die vreemde krant in huis doen?" begon ze weer. „Het is geen vreemde krant", zei grootvader droog, „het is de krant die we al twee-en-veertig jaar lezen." Grootmoeder hield nu op met eten. „Wel, al'machtig", zei ze beduusd, „ik geloof dat je de bol suist wat mangelt je vandaag is dat nou zijne waardigheidmaar na lang over peinzen, zeide hy: „Waarom vraagt gy den kleinen Onno Holdius niet een stukje op de viool te spelen. Het zal nog wel niet prachtig zijn, maar ik ben verstomd over den aanleg van den jongen, en het zal veel menschen van buiten af lokken, als gij aankondigt dat hier een wonderkind te hooren is." Men juichte dit denkbeeld ten zeerste toe, maar zag er toch wel wat tegen op de toestemming" des vaders te gaan vragen. Tot ieders verbazing gal de gewezen kruidenier aanstonds toe. Mon mocht nooit wei geren zyn medemenschen te helpen, zeide hij. Do waarheid was, dat hy zich voor het eorst trotsch begon te gevoelen op het aangeboren talent van zyn zoonzelfs liet hij voor die gelegenheid eeno zwart zijden japon voor zyne vrouw uit Parys komen, en verzocht hy eenige vrienden uit de omliggende plaatsen tegen den dag der uitvoering by zich te eten. Zy moesten toch ook eens hooren wat er in den jongen zat. Onno zelf was aanhoudend bezig met het „Karnaval van Venetiö" over to spelen, en liep telkens met zijn viool onder den arm naar den orga nist, die hem voor ditmaal eenige wenken mocht goven, en in waarheid van ochtend tot avond aan niets anders dacht als aan het middel zijn nieuwen leerling in den kortst mogelyken tijd nog belangrijke vorderingen te laten i snaken. 1 Toen eindelyk de lang verbeide avond aanbrak en de tienjarige knaap voor het publiek optrad, bekroop Holdius op eenmaal de vrees, dat hjj zou blijven stoken. Wat had hy thans niet gegeven, indien hij de gaven van zijn kind eerder ontwikkeld had. Zou hy nu over hem moeteu blozen En dat nog wel tegenover zyne vrienden, die niets als domme jongens bezaten en dus zeker jaloersoh zouden zyn on zich in zyn nederlaag ver heugen Maar reeds had Onno den stryk- stok opgeheven, en zonder eenige verlegenheid, zeker van zyne zaak, speelde hij uit het hoofd en met verbazende vlugheid het welbekende stuk. De organist die hem op de piano begeleidde, gaf het eerst een sein tot toejuiching en er barstte daarop een oorverdoovend handgeklap los, dat zoolang aanhield, tot de knaap op nieuw zijn speeltuig opnam en de Legende van Wieniawski deed hooren, hem pas door den muziekmeester geleerd. Ditmaal was het den vader te veel, hij liet de tranen ongestoord langs zijn gelaat neerdruppelen, en toen Onno weder naar hem toetrad, om de plaats in te nemen hem tus schen zijn ouders ingeruimd, om helsde Holdius hem met de woor- deu „Je hebt overwonnen, kind; God zegen je; voortaan mag-jeles hubbon, al was het ook tien jaar achtereen.' Vyf jaren later werd de knaap naar Leeuwarden gezonden, om daar het onderwys aan de Hoogere Burger school te volgen, en de voortreffelyke 't Vliegend Blaadje" of is dat „'t Vliegend Blaadje" niet?" Ik zeg je, dat het ,'t Vliegend Blaadje" Is." Grootvader streek de kruimels uit de baard toen hy klaar was en zocht de pijp op en maakte er weer be daard den brand in en tuurde opnieuw in de „Heldersche Courant". Grootmoeder rinkelde met de boter- vloot en deed ruw op tafel en de poes kreeg een mep. Da's kras", zei ze brommend voor zich, „die jongen heeft zoo pas duido- lijk gezegd: asjeblieft, de nieuwe courant dat noem ik tegen de waarheid inspreken". Grootvader glimmerde een lach in den baard. „Het is toch aardig verzonnen door den uitgever van „'t Vliegend Blaadje" een leuk idéé om het publiek, nu April voor do deur staat, by den neus te nemen - maar wat zal zoo'n extra nummertje een geld kosten, moeder!" Hoor eens", zei grootmoeder schel dend, Je bent klaar niet wys je bent stapel die krantenjongen is maar een kind en toch zegt ie de waarheid we hebben een nieuwe krant van 'm gehad. Nietwaar", zei grootvader kort en hij strekte de beenen en begon met volle attentie aan de tweede pagina van de „HelderscheCourant", zonder op te zien. Toen ging grootmoeder kwaad naai de keuken, want zo kon 't niot kroppen dat ze werd tegengepraat. Wel een uur bleef ze weg. Ze waschte de bordjes en sloeg met de boe! dat het daverde, alles werd dwars In de kast gesmeten en de glazen deur van de keuken rinkelde om de minuut. Grootvader zat in de derde pagina verdiept en sprak geen woord en grootmoeder ook niet-'t was heel stil. Toen 't werk gedaan was ging grootmoeder met de handen onder haar schort gevouwen naar een buurvrouw die even later met de Heldersche Courant" voor den dag kwam. „Wat zegje van onze nieuwe krant, hè?" Grootvader zat lui achterover in de stool en rookte uit de pyp met lange roer, wachtend in schemer donker. „Kom je nog terug?" zei-ie schalks, op een toon van verwyt, „ik zal „'t Vliegend Blaadje" verder doorlezen als je de lamp opsteekt. Grootmoeder zei niets en stak de oliepit aan. Toen begon ze weer pardoes to praten. Ik ben by buurvrouw geweest", zei ze stug, „en ik heb met 'r gepraat". Dat kan best", zei grootvader in gedachten. „En ze heeft het ook over de nieuwe krant gehad". „Over „'t Vliegend Blaadje", be doel je". „Hoor d'r s", zei grootmoeder. „Niks hoor d'r is," sprak nu groot vader, „ik weet dat wc een „Vlie gend Blaadje" hebben en geen nieuwe krant." ..Maar de buurvrouw en de kran tenjongen zeggen allemaal" „Ze lieden alle twee, vrouw!" Toen was grootmoeder met oen paar woeste stappen uit de kamer en de deur kletterde dicht dat een ruit met rinkelend gerucht op den grond viel. De heele avond sprak grootmoeder niet. In een roes van aangewende beslotenheid werkte ze en koelde de drift aan alles wat te pas kwam en zo brak veel teere dingen in woeste driftheid. Als het eindelijk laat werd deed ze langzaam de rok en 't lijf uit, lei de wollen kousen in een kruis voor het bed en stapto zwijgend in de steö. En grootvader hing z'n vest over de leuning, zette de slaapmuts op, blies de pit uit en stapte over grootmoeder heen on zeiden elkaar niet „goè-nacht." Doch den volgenden morgen leundo muziekmeester dien hij daar bezocht was verbaasd over zyn talent. „Gy zult het ver brengen, buiten gewoon ver," zeide hy: „maar dan moet gij u ook geheel en al aan do muziek wyden". „Ik wilde niets liever dan my uit sluitend op de muziek toeleggen", antwoordde Onno: „maar myn vader zal daarin nooit toestemmen. Ik moet koopman worden en het helpt niet of ik hem al bewys dat ik daarvoor nooit geschikt zal 7,yn". „Heeft uw moeder geen overwicht op hem?" „In zulke zaken, helaas niet." „Dan is er niets anders aan to doen dan te roeion met de riemen die wy hebben. Ik zal u zoover moge lijk brengen, en als dilettant kunt gij in elk geval eene ongewone hoogte bereiken." De vorderingen dlc hy binnen enkele jaren maakte waren verbazend. Hij studeerde dan ook meestal den halven nacht door. Alleen de muziek bezat waarde in zyne oogen, van feesljos of iets derge lijks wilde hij niet hooren, en met steeds grooter schrik dacht hy aan den snel naderenden tijd, waarop hy zyne dagen achter een kantoorlesse naar zou moeten slijten, en desavonds nog met achterstallige handelsbrieven zou bezig zyn. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1914 | | pagina 1