de toegangsbewijzen op duidelijk zichtbare wyze is vermeld, dat de voorstelling voor kinderen is bestemd. Artikel 3. Ter handhaving dezer verordening wordt aan deambtenaren der gemeente polite de last verstrekt aan gebouwen, getimmerten, lokalen en woningen, voor het geven van bioscoop-voorstellingen bestemd of gebezigd, ten allen tijde, ondanks den wil der bewoners, binnen te treden. Artikel 4. Overtreding van eenige bepalingen dezer verordening worden gestraft met geldboete van ten hoogste f25.— of hechtenis van ten hoogste 6 dagen. Discussie. De heer Hartsiuck zou het betreuren, als er geen kinderen meer in de bioscopen toegelaten zouden worden. Ook voor de gemeente zou het nadeelig zijn. De heer K r ij n e n vindt, dat de verordening niet kompleet is. Hoe moot zij worden uitgevoerd? Is er iemand voor aangewezen om te zeggen wat geschikt is voor kindoren of wat niet? De lieer Grunwald vindt, dal de verordening zóó niet voldoen kan. Het zou een politie-censuur worden. Spr. is er sterk voor, dat kinderen niet gaan naar voor hen ongeschikte voorstellingen, maar het is moeilijk om in dezen aanwijzingen te geven en censuur te doen uitoefenen door een of anderen politie agent, gaat toch niet aan. Zoolang wij geen geschikte censoren hebben, moeten we er niet aan beginnen. Tot nu toe hebben we bovendien nog niet gehoord van onge schikte voorstellingen. De beer Verstegen. Het is ge vaarlijk de verordening te verwerpen zooals de heer Grunwald in zijn al gemeenheid spreekt. Het kan mogelijk zijn, dat de bioscopen hier niets heb ben opgevoerd wat met de goede zeden in strijd is. Maar de verordening is niet in de eerste plaats voor on zedelijke voorstellingen, doch men had het oog op prikkelende films, roover-geschiedenissen, moord- of brandtooueelen, die, juist om het boeiende, prikkelende, van veel scha delijker invloed zijn dan de wat licht zinnige films. Zij werken veel meer op de fantasie dan bv. een danseres in decolleté. Ook de lieer biersteker kan zich niet met de woorden van den lieer Grunwald vereenigen. Het is plicht van de overheid een voorbeeld te geven. Iemand die couranten leest, ban daaruit schier dagelijks zien, dat tengevolge van allerlei prikkellectuur baldadigheid en andere uitwassen ontstaan. Het is goed die aan banden te leggen. Van de bioscoop kan ook eenc opvoedende kracht uitgaan, maar dan is oen speciaal kinderprogramma uoodig, dat die kracht heeft. Thans worden er dingen vertoond, die voor kinderen beslist ongewenscht zijn, die een verkeerden gedachtengnng in een kind opwekken. Tragedieén spelen zich af, waai door fantasién oprijzen, die in de kinderziel niet thuis hooi en. Maar het moeilijkste is de vraag wie beoordeelen zal wat al of niet geschikt is? Laten B. en W. vooral het laatste artikel goed onder de oogen zien. De heer D e V e n antwoordt den heer Grunwald, dat er geen sprake is van het aanstellen van een politie agent, men zal daarvoor een onder wijzer of een onderwijzeres nemen als de geschikte persoon. Laat de Raad dit overlaten aan het college, die vindt wel iemand daarvoor. De heer Grunwald wenscht nog het een en ander te zeggen, indien de Raad de verordening thans wil behandelen. De heer Biersteker wil de verordening terugzenden naar B. en W., juist om verwerping te voor komen. Persoonlek is spr. voor de aanneming ervan. De heer O o r t g ij s e n wil de be handeling doorzetten en de verorde ning doen aannemen. De heer Grunwald, het woord verkrijgende, zet nader zijn standpunt uiteen. Spr. is er voor, dat voor de zedelijkheid dor kinderen gewaakt wordt. Maar hoe dikwijls komen ook niet kranten in handen van kinderen, en daarin vindt men toch ook dingen, die niet voor kindoren geschikt zijn. De heer Verstegen vond onzedelijke films minder erg dan de prikkelfllms, i spr. vindt ze even erg, en men komt dan van het een op het ander en zou ook, om consequent te zijn, raoeteu gaan censureeren op tooneelgebied. En wat die films betreft, - de beste artisten spelen daarvoor, Asta Nielson en Louis Bouwmeester hebben er zich voor geleend, zoodat het zeer zeker kunst is wat gegeven wordt. Spr. is bang voor censuurhoe ver moet men gaan? Wie moot het beoordeelen Wat de een goed vindt, vindt de ander niet goed. Het zal niet mogelijk zijn de verordening goed toe te passen. Men wil kindoren beneden de 16 jaar onder de bepaling doen vallen. Maar die van 16 tot 18 dan? Die dienen evengoed beschermd. En, hoe kan een ondernemer zien of een kind 16 jaar of ouder is? We begeven onsop een hellend vlak, er kunnen personen komen, die aan dit of dat aanstoot nemen, naai den Burgemeester gaan, die aan de hand der verordening misschien oen of ander zou kunnen besluiten, wat niet juist bleek. Spr. wil de zaak aanhouden. Do heer Adriaanse is voor het voorstel van B. en W., zij het dan op andere gronden dan de overige sprekers. Spr. vindt integendeel een suur toetejuichen; daardoor zullen de ondernemers geprikkeld worden alleen voorstellingen te geven die binnen do censuur vallen. De heer Kranen wijst op allerlei gevallen, die zich in de praktijk kunnen voordoen. Ouders zullen niet meer met hun kinderen naar de bioscoop mogen gaan, zoolang daar geen speciaal kinderprogramma wordt gegeven. Na meerdere gedachtenwissoling wordt de voordracht aangehouden tot oen volgende vergadering. De leden kunnen dan amendementen indienen. Onderwijs. Advies op het adres van eenige ingezetenen, wonende in hot Koe gras, betreffende stichting van een school in den omtrek van de Dog gersvaart. B. en W. meenen, dat de school no. 1 te Julianadorp, thans met 5 onderwijzerski achten werkzaam, eerst 6 lokalen voor de 6 leerjaren moet hebben, opdat de toestand daar zal zijn zooals die wezen moet. Breidt Koegras zich daarna nog meer uit, wat wel te verwachten is, dan is de tijd gekomen om zonder schade voor het onderwijs te overwegen of stich ting van een nieuwe school noodig is, en zoo ja, waar die dan gevestigd moet worden. B. en W. stellen voor in dien geest te berichten. De heer Terra (aanvankelijk on verstaanbaar) wil het verzoek niet afwijzen, de bewoners van Koegras hebben recht op eene school. Ook de heer Biersteker kan zich niet met hot voorstel B. enW. vereenigen. B. en W. hebben zich te veel aan enge grenzen gehouden dooi- een rayon van 6 K.M. voor te schrijven. Laat B. en W. een bereke ning van kosten geven, er zijn te Koegras tal van kinderen, wier school gaan moeielykheden oplevert, omdat, zy te ver loopen moeten. Door die grens te trekken van 6 K.M. zijn enkele groote gezinnen huiten den kring gevallen. De heer Dr. Van d en B e r g had van B. en W. eene duidelijke voorstelling verwacht van den af stand, dien de kinderen hebben af te leggen. De Commissie van Toezicht kon dat niet beoordeelen. Gaarne zou de spr. een overzichtskaart, hebben van de situatie. Na re- en dupliek wordt ook deze beslissing uitgesteld totdat een nader onderzoek zal zijn ingesteld. Zetters. Aanbeveling voor een dubbeltal voor de vacature in het College van Zetters, ontstaan door het overlijden van den heer J. Oortgijsen. De aanbeveling luidt: H. van Pelt, aannemer. J. Graafi', koopman. Bij eerste stemming krijgen de heeron Van Pelt en Adriaanse elk 8 stemmen, zoodat nieuwe vrije stem ming moet plaats hebben. Bij tweede vrije stemming krijgen de hoeren Adriaanse en Oortgüsen elk 8 stem men. Er moet nu hei-stemming plaats hebben tusschen de beeren Adriaanse, Van Pelt, Oortgijsen, Grunwald, die verkrijgen resp. 8, 7, 10 en 7 stem men, zoodat de heeren Adriaanse en Oortgijsen gekozen zijn. Benoemingen. Ter benoeming van onderwijzer aan school No. 4 worden voorge dragen I. R. Th. de Cock, onderwijzer te Oudesluis. 2. J. Sinjewel, onderwijzer alhier. 3. W. G. F. Sant, onderwijzer alhier. Gekozen wordt de heer de Cock met 16 stemmen. Rondvraag. Bij de rondvraag vestigt de heer Hartsinck de aandaciit op ver schillende toestanden in de gemeente, betere verlichting bij den vischaf- slag, verbetering van het. bruggetje bij de gasfabriek, bestrating Zwarte- weg, en de Voorzitter zal deze wen- schen overbrengen naar het college van B. en W. De heer Bok vestigt de aandacht op de verlichting van de Nieuwebrug, de gemeente schijnt hieraan weinig te khnnen verhelpen, dit zal eene zaak worden van Water staat. De heer Grunwald zag gaarne hot reglement van orde, hoe verouderd liet ook zij, gehandhaafd, waar dit spreekt van maandelijksche vergaderingen van den Raadthans is er opeen hooping van stof, die de oorzaak wordt, dat over de agenda heengeloopen wordt. Tegen deze uitdrukking komt de Voorzitter op. Er wordt niet over de agenda heengeloopen. De heer Biersteker zegt, dat de stukken maar zeer kort, 8 dagen ter visie hebben gelegen, waardoor men niet voldoende alles bestudeeren kon. De heer T e r r a vraagt of het rapport der Kanaalcommissie niet in comité- generaal behandeld kan worden. De heer V e r fa i 11 e vestigt de aan dacht op den bocht van den Huis- duinerweg, en de heer Oortgijsen licht den heer Verfaille in, dat die doorgraving onder zekere voorwaar den verkregen kan worden. Een onderzoek zal worden ingesteld. Daarna wordt de openbare ver gadering gesloten. PLAATSELIJK NIEUWS. - De torpedobootjagers „Vos" en „Panter" zijn Woensdag van Gatania vertrokken. Het „overal" bij de Marine. Door den Minister van Marine is bepaald, dat by de zeemacht in Nederland eene proef zal worden genomen om gedurende het komende tijdvak van 16 April 16 September, in plaats van te 5 uur, des morgens te 6 uur „overal" te houden, doch de werkzaamheden in plaats van te half twee, des middags te 1 uur zullen worden voortgezet. Aanbesteding. Door den architect S. Kryuen werd Woensdag, April, aanbesteed: het bouwen van 6 woningen aan de Van Hogendorpstraat alhier. Ingeschreven werd door de heeren H. Wijker f 0800.- Gebrs. Van Pelt 9681.- A. Krynen 9500.- H. Riemen». 9495.- Th. v. d. Sterr - 9463. - C. Quak 9392.- I. L. van Os 9300 - Gebrs. Smit. 9220.- Starrenburg en Boerdjjk 9000.- VisscheriJ-examens. Voor het op 80 en 81 Maart te Alkmaar gehouden examen van stuur man op zeilzeevisacherBvaartuigen is geslaagd de heer L. Kramer te Helder, en voor idem op stoomzeevisschers- vaartuigen de heeren H. de Vries en F. Wiljouw, te Helder. - Bjj het heden te Alkmaar ge houden examen slaagden voor stuur man op stoomzeevisschersvaartuigen de heeren Fr. Wiljouw en H. de Vries, en voor stuurman op zeilzeevisschers- vaartuigen de heer L. Kramer, allen leerlingen der Visscherijschool alhier. Toonkunst-jubilé. De afdeeling Helder van de Maat schappij tot Bevordering der Toon kunst zal op Woensdag 8 April haar Süjarig bestaan feestelijk herdenken met eene opvoering van het orato rium „Saul" van G. F. Handel. Kosten noch moeite zijn gespaard om dit meesterwerk zoo schitterend moge lijk te doen opvoeren. Tal van solisten van naam - wij noemen by voorbeeld mejuffrouw AnnetteRietmeyer, mejuf frouw Molenaar, de heeren Wouter Renaud en Rob. Patten - hebben hun welwillende medewerking toe gezegd, zoowel vocaal als instrumen taal. Aan 't instrumentale gedeelte werken b.v. mee de lieer Evert Oornells, 2e Directeur van het Con cert-gebouw orkest te Amsterdam, die de clavecimbelparty van het oratorium /.al spelen - verdei- mevr. Paula Fischer, harpiste, de heeren G. J. Lingemu.il, viool, A. G. van Roon, cello enz. enz. De koren hebben ernstig gestudeerd, evenals het orkest der afdeeling. De bedoeling van den heer Mooy is het werk ten gehoore te brengen volgens de oorspronkelijke aanwij zingen van Hündel-zelf. Daartoe is o.a. noodig een dubbel orkest. Het eerste orkest nu bestaat uit leden van liet Amsturdamsche concert gebouw-orkest, het tweede uit het orkest der afdeeling, versterkt met leden van het Amsterdamsch orkest. Welke enorme kosten een op voering ervan, zooals de afdeeling zich die voorstelt, meebrengt, moge blijken uit het feit, dat de vereeni- ging er niet tegen opgezien heeft voor de harpparty mevrouw Paula Fischer, harpiste van het Concert gebouw, te engageeren. Daar dit instrument slechts door weinigen be speeld wordt., wordt zoo'n engage ment een dnreigpsschiedenis. Het oratorium wordt ingezet, door een schitterende symphonie, op zich zelf al een uitvoerig instrumentaal werk, dat hooge eischen stelt aan het orkest. Bijzondere aandacht verdient de muziek, David's moed in den slag weergevend, alsmede de strijdmuziek en de bei oemde treurmarsch op den dood van Saul. Op de vele vocaal solisten rust een zware taak; zij zullen krachtigen steun moeten vin den bij de instrumentale solisten en de koren. Tot beter begrip vun liet werk van Hhndel volge hieronder een korte historische uiteenzetting van het bybelverhaal omtrent Saul. Door Samuel, den profeet en den Richter van Israël, tot koning gezalfd, bleek Saul, zoon van Kis, uit den stam van Benjamin, en geheel man uit het volk, in den waren zin des woords een democratisch vorst. Wars van pracht en praal, leefde hij een voudig, zonder uiterlijk vertoon, en slechts een speer was het teeken zijner koninklyke waardigheid. Abner was zijn opperbevelhebber, Doeg had het opzicht over zyn muilezels. Zijn opvattingen bleken echter in stryd met die van Samuel. Wel was Saul een trouw vereerder van Jehov.th, hetgeen hy bewees, door te velde te trekken tegen ongeloof en waarzegsters en toovenaarstei s te dooden of te verdrijven, maar hij was dit niet naar den zin van Samuel, die integendeel vond, dat Saul het volk afkeerig maakte van Jehovah. Samuel zag dus uit naar een plaats vervanger. Hy meende dien te heb ben gevonden in den jongsten der zonen van een zekeren Isai te Beth lehem, David genaamd, wiens beroep schaapherder was. Door al het geharrewar met Samuel werd het humeur van koning Saul er niet beter op. In latere jaren tra den dan ook allesbehalve fraaie karaktertrekken op: achterdocht, af gunst, verraad, wreedheid en onrecht, - ze worden dfedomineerende eigen schappen in Saul's karakter. Zeer menschelijk en alleszins begrijpelijk waar de priester Samuel hem met verwijten en plagerijen achtervolgde. David nu, de schaapherder, was bekend om zijn fraaie stem en zijn harpspel. En op zekeren dag, dat Saul weder door boos humeur ge kweld werd, gaf een zijner dienaren hem den raad, dien jongen David, Isai's zoon, te laten komen en door harpspel en zang zich te laten op- vroolijken. Zoo kwam David aan het hof van Saul. Hoe lang by daar geweest is, is niet bekend. Bij zekere gelegenheid, dat de Filistijnen weder de wapenc-n tegen de Israëlieten hebben opgevat, kwam uit hun midden Goliath naar voren en daagde hein uit. Goliath was oeu reusachtige kerel, woost en geweldig en niemand durfde hem aan. Maar Goliath zegt, dat, als hij verslagen wordt, het gansche leger der Filistijnen zich zal overgeven. Saul looft een schitterende beloo ning uit voor den overwinnaar: niet minder dan z|jii oudste dochter Merab zal hij tot vrouw krijgen, met en benovens een groote bruidschat, en faciliteiten. Maar niemand deed zich op, tot op den veertigsten dag David kwam. Men kent. deze geschiedenis; David slingerde zyn steen naar den reus Goliath, deze viel daardoor be wusteloos neder en zoo gelukte het den onaanzieniyken, tengeren schaap herder den stoeren reus te verslaan. Het is op dit oogenblik, dat Han dei's „Oratorium" aanvangt. David heeft zooeven Goliath verslagen en het volk heeft hem juichend ingehaald, want het geheele leger der Filistynen is op de vlucht ge slagen. En met het hoofd van Goliath in z|ju hand, werd David voor Saul gebracht. Saul vraagt naar zyn af komst en als David antwoordt: ik ben de jongste der zonen Isai's en uit Bethlehem, zegt de vorst: Keer niet naar huis terug, biyf by ons, en biedt hem zijn dochter tot vrouw aan, volgens belofte. David, de bescheidene, wyst alle eerbewyzen terq^en Jonathan, Saul's oudste zoon, is zóó ingenomen met den jongen herder, dat hy hem eeuwige vriendschap zweert: Mit dieser Hand nimm ganzmein Herz dahin. Zoo slaat hy David voor. Merab, de voor David bestemde vrouw, is echter gansch niet met den haar opgedragen minnaar ingenomen; zy, als koningsdochter voelt zich veel te voornaam en te hoog. Michal, de jongste dochter begrijpt beter de waarde van hetgeen David gedaan heeft. Als nu de Israëlitische vrou wen Saul, die met zyn leger huis waarts keert, inhalen met een beurt zang, waarin zy èn Saul én David huldigen, en de eenen ziugen: Gij, o koning, hebt duizenden versla gen, antwoorden de anderen- David versloeg tienduizenden, ont steekt Saul in heftigen toorn. Maar Michal spreekt tot David: neem uw harp en stil zijn woede. Het bybelverhaal wordt door den componist vrijwel op den voet ge volgd. Door den grooten omvang van het werk is eene onverkorte uitvoe ring vrijwel ondoenlijkdie zou twee avonden in beslag nemen. Men is dus verplicht veel coupures to maken, waardoor men dus geen aaneenge schakeld verhaal krijgt. Natuurlijk doet dit aan de waarde van het ge heel niets af. Wy zullen ons dan ook slechts aan den tekst van het oratorium houden om den lezer een kort overzicht te geven van het verloop der handeling. Saul's boosheid bedaart niet door David's spelintegendeel, hy werpt zyn spies naai1 hem zonder hem even wel te raken. Eu Saul draagt zijn zoon Jonathan op David te verdelgen. Maar Jonathan, die, zooals wo zagen, vriendschap gesloten heeft, met David, weigert „So schwaize That bringt nicht (Gedeih'n" zoo zingt hij. „Ik wensen mijn hand niot. in David's bloed te doopen". Met Jonathan's zang, en een daarop volgend koor: „Bescherm hem ter eere vati uw naam" eindigt het, eerste deel. Het tweede vaugt aan met een gesprek tusschen Jonathan en David. Jonathan kan er maar niet overheen, dat hij zyn vriend dooden moet. En dan Merab, eerst voor David bestemd, zal de koning haar thans uithuwelijken aan Adriel. David voelt niet veel voor Merab, houdt meer van Michal. „süsse Michal So sanft als liold und schön - wer gleiche dir zingt hy. Hun gesprek wordt afge broken door de komst van Saul. Heb je myn bevel volvoerd vraagt hij zijn zoon, maar deze antwoordt: Doe hem geen leed, denk aan den dag, waarop hij de vijandelyke rijen doorbrak en het leger redde, en Saul verzoent zich in schijn met David en geeft hem Michal tot vrouw. We krygen nu een prachtig duet tusschen de twee gelieven. Vooraf heeft Michal verklaard, dat "s vaders woord zich bij den wensch des harten aansluit, en dat zij David reeds lang lief had. En beide zingen het lied hunner jonge liefde. Het volk heeft er ook schik in en zingt hun een heilzang en do muziek valt in en spreekt van den moed des iongen krijgers, in jubelende accoorden. Maar Saul's verzoening was maar schijn. Nogmaals tracht hij by zekere gelegenheid David met zijn speer te treffen deze ontsnapt en klaagt zyn nood aan Michal, die hem aanraadt te vluchten. Doég, de overste des konings, komt David op diens bevel gevangennemen, vindt hem echter niet meer. „Hy is ziek", zegt Michal, en Doeg, in David's bed kijkend, vindt daar een verkleede pop, die voor David moet doorgaan. Hierdoor ontdekt hij het bedrog en rapporteert. Saul zijn bevindingen. Een en andor wakkert niet weinig Michals gevoelens voor David aan en ook Merab wordt verteederd. En beide zingen liederen hem ter eere en Merab bidt tot Jehovah dat Saul verteederd moge worden. In het derde deel zijn we in een nieuwe periode van Saul's leven. Op zijn vele achtervolgingen van David is het hem niet steeds voor den wind gegaan. Samuel is gestorven en hy was voortdurend in oorlog tegen de Filistijnen, zoodat hy, teneinde raad, een waarzegster besloot te raadplegen. Naar de heks van Endoi begaf hy zich in vermomming. Wel was de vorst veranderd, dat hy de waar zegster ging raadplegen, want, had hij zelf niet de doodstraf op haar bedrijf gesteld? De vrouw roept Samuels geest voor hem op en hij vraagt hem om raad en steun. Maar de geest antwoordt: dat Saul Jehova's toorn had opgewekt, de kroon verliezen zou, die aan David zou vervallen. Israël zou worden ver slagen en hij en zyn zoon sneuvelen. Want aldus had Jehovah gezegd. Het laatste gedeelte schildert ons David als koning. Een Amalekiet brengt hem liet bericht van Saul's dood. David laat den man gevangen nemen en het orkest speelt te dezer plaatse den beroemden doodenmarsch, waarop hot koor het klaaglied zingt Klag, Israöl, deiner Helden Fall Der Jugend Schmuck,desTodesRaub! Ein Heer von m&cht'gen Kriegern [liegt ïm Staub. eu verschillende solo-stemmen en het koor afwisselend liederen zingen. Maar David is thans Israels koning. Abiathar de priester zegt hetKlaagt niet meer, gij mannen Juda. maar vat moed. David neemt op den troon plaats, die Saul door misdaad verloren heeft. En liet slotkoor roept den nieuwen koning het welkom toeJuda'as macht zult gij oprichten, uw sterke arm zal onze vijanden doen vallen, en uw volk schaart zich rond u oin uw nieuwe rijk te zien Dit grootsche en uitvoerige werk eiscliL, zooals men begrijpen zal, uit voerige voorbereiding ook. Evenals bij eene vroegere gelegenheid wordt thans een tekstboekje uitgegeven met Duitschen en Hollandschen tektst en eenige aanwyziglngon. Het zal zaak zyn zich van te voren eenigszins bekend te maken met den inhoud, en het tektstboekjeduste bestudeeren Dit loont tevens zeer de moeite, want hot libretto is belangrijk en zeer poëtisch. In enkolo aanhalingen gaven wij reeds een denkbeeld ervan. Men wachte dus niet met een tektstboekje to koopen op den avond der uitvoering. Wij meenen hiermede genoeg ge zegd te hebben om den lezer te doen zien, dat de uitvoering van „Saul" op 8 April belooft iets buitengewoons ie worden. N.V. Tooneelvereeniglng. Voor een matig bezette zaal trad Dinsdagavond in „Casino" op de N.V. Tooneelvereenigingdirectie Herman Heyermansmet „Esther's verloving", een Joodsche comedie in 4 bedrijven van Henri Nathanseu. Een avond van oprecht kunstgenot. Men moge met den schryver van het stuk verschillen van opvatting omtrent dieperen ondergrond waarom een mensch zoo of zoo is of zoo of zoo doet, men zal moeten toegeven dat het geheel mooi verwerkt is. De Joodsche Esther, zich verlovende met een Christen-jongeling, die daar enboven de zoon is van een vyand, die den ouden Adolf Levin tot in het diepst van zijn ziel gegriefd heeft. De vader met zijn strenge levens opvatting, zyn zoon de kruidenier met hem daarin gelyk denkende, de andere zoon, de dokter, meer tole- reerend, en dan Esther wie de om geving als in banden knelt De intieme kring op den Sabbath- avond in de huishouding van vader Levin is heerlyk geteekend. Zoo uit het leven gegrepen on er zoo weer in te plaatsen. Mooi was b.v. de redeneering van den dokter tegenover zyn zuster. Twee menschen, elk de zaak anders bekykend, het zelfde geheel anders voelend. Esther voelt het hier zoo eng, de wereld zoo stil, zoo afgesloten tusschen deze vier muren, altijd datzelfde en vader die spreekt „En de geest Gods zweefde over de wateren", - de dokter, toch ook man van de wereld, als hij van huis, op reis is slechts korten tyd, voelt dan heimwee naar huis, hem is 't iets innigs, „iets van ons, dat hij niet zou willen ruilen voor dat andere". Er waren trouwens tal van passages waar de levensopvattingen der per sonen breed tot uiting kwamen. Het spel was in één woord subliem. Door zyn waarheid trok het je aan, voerde het je mee. Levin- Bouwmeester, zyn vrouw Sarah -Mevr. de Boer van Rijk, eenig mooi. De broers prachtig, Meijer de boekhouder b.v. voor wie Const. van Kerkhoven speelde, paste zoo geheel in die omgeving, met zijn enkel ge baar soms teekenend de geheele si- teratie, dat je hem niet anders kon wenschen. Trouwens tot de kleinste rollen toe waren tot in bijzonderheden ver zorgd. Daar haperde aan 't lieele spel geen draadje. Ademloos stil volgden de toeschouwers de tooneelen tot het scherm viel en luid applaus losbrak, zoodat meerdere malen moest gehaald worden. Wij kunnen niet anders zeggen dan dat het gezelschap aan de hoogste verwachting kan beantwoorden en dat dat applaus driedubbel verdiend was. Half twaalf was 't uit. 't Was ook over half negen toen 't begonVoor voortreffelijke entre act muziek zorgde het Casino orchest. BUITENLAND. Scheepsramp. Southampton, 31 Maart. Wolff's bureau meldt, dat in het kanaal het Engelsche stoomschip „Gauntlet" in botsing kwam niet den Deenschen schoener „Niels Niel". Het stoomschip „Gauntlet" zonk onmiddellijk van de bemanning werd slechts een man gered. Alle overigen, wier aantal niet vaststaat, zijn waar schijnlijk verdronken. De „Gauntlet" ia een kustvaartuig van ca. 160 ton. Esn belangrijke arrestatie. De Paryache politie heeft aldaar drie mannen en een vrouw gearres teerd, die sedert geruimen tyd reeds inbraken pleegden in grafkelders op Père-Lachaise. In hunne woningen werden tal van kostbaarheden gevon den, die uit de kelders ontvreemd waren. Het viertal moet o.a. het graf van de eenige jagen geleden op een boot tocht op den Rijn verdronken mevr. Edwards als tooneelspeelster be kend onder den naam Mlle Lantelme - hebben opengebroken en hut lyk van zijn kostbaarheden beroofd. Een aantal uitdragers worden ver dacht van medeplichtigheid. Inkoopen doen. Laatst schreef de medewerker van de rubriek Voor de Dames in het „Handelsblad" iets over een nieuwe betrekking, die in Amerika is ge- oreflerd, n.1. die van inkoopdame.De Amerikanen hebben ook een manier van koopen, die wel precies het tegen overgestelde is. Er is in Chicago een firma (Messrs. Sears, Roebuck Co.), die al haar orders per post ontvangt en al haar goederen per post laat bezorgen. Zy gaat uit van 't logische idee, dat de moderne winkel-reclame niet bestaat uit een keurige etalage, maar uit goed opgestelde advertenties in de bladen. Contact tusschen leverancier en af nemers is er niet; beiden zijn elkaar onbekend en toch telt deze firma hare klanten bij raillioenen en haai' em- ployées by tienduizenden. Magazijnen en kantoren beslaan een gezamenlijk oppervlak van tienduizenden vierk. meters. Zy voorzien een millioeu families van kruidenierswaren, en dit is nog maar een klein deel van de producten, waarin zij handelen, want de omzet bedraagt jaarlyks ongeveer 16.000.000 a 20.000.000. Dage lijks worden gemiddeld 40.000 orders uitgevoerd en elke order wordt vooruit betaald. In het hoofdkantoor zyn ongeveer 10.000 omployées werk zaam; in do filialen en fabrieken ongeveer 15.000. Deze wyze van inkoopen doen zal waarschyniyif niet goedkoop uitko men, omdat voor elke hoeveelheid een zekere vracht moet worden be taald. Daartegenover staat natüurlyk, dat de firma geen loonen heeft te betalen voor bezorgers en dat er voor het huisgezin geen tijd verloren gaat aan boodschappen doen. En tijd is toch money. Ons balang lij hel behoud van Indië. De aan de lezers van dit blad be kende artikelen onder den titel „Ons belang by het behoud van Indié" hebben naast veel instemming ook eenige bestryding uitgelokt, al kan niet worden gezegd, dat de inhoud dier'artikelen inderdaad is bestreden veel minder weerlegd. Van zekere zijde zyn de artikelen „sensationeel" genoemd. Als de qualificatie juist is, dan kunnen zy die eigenschap slechts hebben ont leend aan de daarin vermelde nuchtere feiten, waaruit de omvang van het belang bij het behoud van Indie duidelijk blykt. De bestrijders lieten de feiten on aangetast, gingen er langs heen - wat meer voorkomt. Merkwaardiger is echter, dat een der bestryders, doende of hij ons aanvalt, op menig punt hetzelfde zegt als wy. Zoo zal de lezer dier „bestryding" byv. meenen, dat door ons is be weerd, dat het behoud van Indie is een belang van zuiver stoffelijken aard, en dat het door ons is ge schetst als een voordeel uitsluitend „voor de schatkist der Nederland- sche Handels- en andere maatschap- pyen", waarbij slechts betrokken zijn de geldbelegger, „die kloppingen ge voelt in zijn Indische-fondsenliart", de scheepvaartondernemer en de mljuontginner, die een voorrecht wil len behouden boven andereu. Bij de opsomming der door ons genoemde economische voordeelen, verzwijgt de bestrijder dan zorgvuldig, en zulks niettegenstaande wij daaraan een geheel artikel hebben gewijd, de indirecte belangen, dat zijn die be langen, welke iedereen raken. Wie de bestryding leest, zou mee nen, dat de strekking onzer „ge vaarlijke" artikelen was niet meer of minder dan „ten profijte van het conservatief militaristisch element" de publieke opinie te drijven „in de richting van de imperialistische groot doenerij" (als boeman wordt hierbij de geest van Chamborlain opgeroe pen") on het protectionisme, met inbegrip van de wederinvoering der differentieele rechten in Indie, bene vens de wering van de vreemde lingen en van het vreemd kapitaal uit onze koloniën. De lezers onzer artikelen weten echter, dat wij niets van dit alles hebben aanbevolen integendeel! - en dat wij evenmin ons hebben ver klaard tegen de verheffing van de In- laudsche bevolking, waaromtrent wy juist schreven, dat het een slechte regeering zou zyn, die den drang voor geestelyke en economische ont wikkeling der inlandsche bevolking zou tegengaan, in plaats van dier. te steunen en aldus den band tus schen de Nederlandsche onderdanen in Indie en het moederland hechter te maken. Ter voorkoming van misverstand verraeenen wij hier ook nog in her innering te moeten brengen, dat wij ona omtrent plannen tot vlootbouw niet hebben uitgelaten. Evenmin als al het overige, dat men ons in de schoenen tracht te schuiven, nemen wij voor onze reke ning de „gevaarlijke argumentatie van hen, die beweren, dat ons land zonder Indié materieel niets zou te beteekenen hebben en ten gronde zou gaan". Eens en vooral wenschen wij hier te zeggen, dat wy niet willen ver- antwoordelyk worden gesteld voor wat anderen, zelfs diegenen met wier streven wij tot opzekere hoogte kunnen medegaan tot staving van hunne meening wenschen aan te voeren. Daarom kunnen wy voorby gaan, wat tot bestrijding van onze argumenten wordt aangevoerd, zoo dikwijls men hetgeen door ons is gezegd, verwart met wat te lezen staat in de geschriften, afkomstig van anderen, die de aandacht voor de Indische quaesties vragen, en met name in de vaak tegen ons uitge speelde brochure „'s Lands Welvaart in gevaar", uitgegeven door de Ver- eeniging „Onze Vloot". Met waar deering voor veel van de goude be doelingen der schrijvers, zijn wij van meening, dat men zich ook by het vermelden der belangen, verbonden aan het behoud, en de gevolgen van een eventueel verlies van Indié, heeft te hoeden voor overdrijving. Nochthans zyn die belangen, ook naar onze meening, zeer groot - de materiéele zoowel als de ideëele. Wy beseffen niet minder dan onze tegen standers in wie wy voornamelijk op dit punt medestanders ontmoeten de moreele beteekenis voor Ne derland van het behoud van zyn koloniën, waaraan ons volk voor een goed deel zijn aanzien dankt. Ook ons lijkt de beste en meest veilige politiek, in Indié te volgen, die welke uitgaat van de verheffing der inlandsche bevolking, en ook wy wenschen de vrije openstelling voor den ondernemingsgeest van den vreemdeling maar wy voegen hier aan toe: niet voorden ondernemings geest van den vreemden overiveldiger En op den vreemden overweldiger, niet op den vreedzamen vreemden mededinger hadden wij betoog, toen wij in een onzer artikelen waar schuwden, dat, als Nederland de Oost verloor, wel is waai alle bezittingen van Nederlanders in Indie niet met één slag zouden zyn verloren, omdat het gezag dat het Nederlandsche aldaar zou opvolgen, den eigendom van particulieren zou hebben te eer biedigen, maar dat het verlies van Indié wel zou beteekenen, dat de Nederlanders gaandeweg uit Indié zouden worden verdrongen Een vreemde overweldiger, zeiden wij, zou zich zeker niet meester maken van den Archipel om den tegen- woordigen gang van zaken te be stendigen en den Hollanders het leeuwendeel der economische voor deelen (en dat hebben zij op dit oogenblik dan toch onze bestrij ders ten spijt) te laten behouden. In de waardeering van de ideëele belangen, die wij bij Indie hebben, doen wy voor ouze bestryders niet onder. Daarom kunnen wy volkomen onderschrijven, hetgeen blykbaar tegen ons was bedoeld, dat het be lang bij bet behoud van een Indie, dat zich ondor Noderlandsche vlag en Nederlandsch opperbestuur gaande weg ontwikkelt tot een zelfstandige volksgemeenschap, voor Nederland niet licht is te overschatten, en dat als Indié zich tot een zelfstandigen staat onder Nederlandsche leiding ontwikkelt, deze haar merk zal zetten op den wordenden staat en dat dan de Nederlandsche taal, indien wy onze taak tegenover het onderwys in Indie behoorlijk opvatten, een groot verspreidingsgebied zal vinden, en dan bovenal ons land met zyn koloniën te zamen een plaats van beteekenis zal blyven innnemen in de rij der volken, waardoor bet aan zien van den Nederlandschen stam wordt verhoogd. Wij zyn het ook met onzen aan valler eens, die zeide: „Verlies van onze koloniën zou een ramp zyn", en wy gaan ook in zoover met hem mede, dat wij meenen, dat het al thans minder noodlottig zou zijn, „wanneer dat later het geval wordt, als het oogenblik zal zijn gekomen voor hare geheele zelfstandigheid" dan „wanneer het geschiedt door de overheersching door een ander volk". Doch het tijdstip voor de alge heele zelfstandigheid, ligt, zelfs by een snelle ontwikkeling, in een verre toekomst - ook naar de meening van onzen bestrijder in een verdere toekomst allicht dan het tijdstip, waarop de ramp zal komen, waarvan ook onze tegenstander sprak, en welks komst zonder twijfel zal worden ver haast, als wy bij de pakken blyven neerzitten, in gelatenheid afwach tende de dingen, die komen zullen. Wil men de handen niet uit de mouwen steken, nu het nog tijd is, dan stelle men zich van ons aandeel in de ontwikkeling van de inlandsche bevolking van Indié maar niet veel voor, eu breke zich vooral het hoofd maar niet over de vraag, wanneer het tijdstip zal zyn aangebroken, waarop Indie rijp zal zyn voor zelf bestuur. Over het al of niet ver- leenen der emancipatie zal ons oor deel dan vermoedeiyk wel niet meer worden gevraagd. Daarom is het zoo gevaarlijk om, als het aankomt op handelen, het raaterieele gedeelte van het vraagstuk geheel voorbij te gaan en uitsluitend aan het ideéelo aandacht te schenken. Van welken kant men de Indische vraagstukken ook beziet, men zal moeten erkennen, dat zy hebben een zeer belangrijke financieele zijde. Wy gelooven niet, dat door een verwijzing, zonder meer, naar de wet van 1912, waarbij de scheiding tus schen Nederland en Indie tot stand kwam, de Nederlandsche schatkist van de zaak afkomt. Een liefde voor Indié, die de finan cieele gevolgen uitsluitend ten laste van Indie wil brengen, is apenliefde. Men verklare dan maar ronduit: Wij laten Indié liever los. Waar nu de geldelyke regeling dient vooraf te gaan, leek het ons practisch - en lukt ons dat nog, on danks de verwijten onzer aanvallers Legenover de eventueele verplich tingen van materieelen aard te wijzen in de eerste plaats op de materieels en niet op de ideéele, op geld niet waardeerbare belangen, gelijk onze tegenstanders deden. Al hebben wy er nimmer aan gedacht te beweren, dat het belang by het behoud van Indie, slechts een materieelen kant zou hebben, wy zijn toch niet genoeg idealist om te meenen, dat de door snee-Nederlander in Europa zoowel als in Indié - tot groote financieele offers zal worden bereid gevonden, wanneer men hem komt spreken byv. over ons taalbelang, voor welk belang hij wel niet geheel ongevoelig is, maar toch alleen dan als het hem geen geld kost. Ook de behartiging der ideëele be langen eischt in Indié vóór alles mate- rieele bescherming. Dit hebben wy onlangs vernomen uit den mond van den Javaan Noto Soeroto, toen deze de ethische zijde van het vraagstuk, het eendrachtige in onderlinge waar deering samengaan van het Oos- tersche en Westersche element in Indie, in wanne bewoordingen be pleitte. Maatregelen - materieele en idiéele moeten worden getroffen vbór hot te laat is. Alle doeltreffende maatregelen van welken aard ook, die kunnen strekken tot verhooging van de weerkracht, het weerstandsvermogen van Indië, zullen wij toejuichen. Als tot de maatregelen, die absoluut noodzake lijk moeten worden geacht, ook be hoort uitbreiding vau leger en vloot, of van een van beide, zullen wy ook die hebben te aanvaarden - op ge vaar af van militarisme en imperia listische groot-doenerij te worden beticht. Doch dat deed men ons trouwens reeds bij voorbaat. Wij zijn het inmiddels volkomen eens met onzen tegenstander, die zeide dat, hoe de verdediging in Indie te land en te water behoort te worden gevoerd, mot vrucht eerst zal kunnen worden besproken, als voorstellen van de Regeering ter tafel liggen. Het beoordeelen van de doeltreffend heid der door de Regeering in te dienen voorstellen op het stuk dei defensie zullen wij echter hebben over te laten aan de deskundigen. Wy kunnen thans dus slechts afwachten, nadat wy ons hebben gekweten van de taak de aandacht te vestigen op het belang, aan hel behoud van Indië verbonden, zonder daarby de stoffelijke zyde van dat belang voorbij te zien. Waartegen wy echter nog wen schen te waarschuwen mot alle kracht, dat. is tegen het gevaar van zich te laten in slaap sussen met zuiver idieele argumenten, los van de materie. Dergelyke slaapdeuiit;?s zyn te gevaarlijker naarmate zy schoener klinken en goedkooper zyn. Sport. Het Sportpark te Amsterdam. Zooals men weet zal Zondag a.s. in het Amsterdamsche Stadion de wedstrijd Holland - Duitscbland ge speeld worden. Met het oog op het te verwachten drukke bezoek men schat het aantal toeschouwers dat den wedstryd zal komen bijwonen op ongeveur twee-en-twintig dui zend (22000) - dienden buitengewone

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1914 | | pagina 6