de toegangsbewijzen op duidelijk
zichtbare wyze is vermeld, dat de
voorstelling voor kinderen is bestemd.
Artikel 3. Ter handhaving dezer
verordening wordt aan deambtenaren
der gemeente polite de last verstrekt
aan gebouwen, getimmerten, lokalen
en woningen, voor het geven van
bioscoop-voorstellingen bestemd of
gebezigd, ten allen tijde, ondanks den
wil der bewoners, binnen te treden.
Artikel 4. Overtreding van eenige
bepalingen dezer verordening worden
gestraft met geldboete van ten hoogste
f25.— of hechtenis van ten hoogste
6 dagen.
Discussie.
De heer Hartsiuck zou het
betreuren, als er geen kinderen meer
in de bioscopen toegelaten zouden
worden. Ook voor de gemeente zou
het nadeelig zijn.
De heer K r ij n e n vindt, dat de
verordening niet kompleet is. Hoe
moot zij worden uitgevoerd? Is er
iemand voor aangewezen om te zeggen
wat geschikt is voor kindoren of wat
niet?
De lieer Grunwald vindt, dal de
verordening zóó niet voldoen kan.
Het zou een politie-censuur worden.
Spr. is er sterk voor, dat kinderen
niet gaan naar voor hen ongeschikte
voorstellingen, maar het is moeilijk
om in dezen aanwijzingen te geven
en censuur te doen uitoefenen door
een of anderen politie agent, gaat toch
niet aan. Zoolang wij geen geschikte
censoren hebben, moeten we er niet
aan beginnen. Tot nu toe hebben we
bovendien nog niet gehoord van onge
schikte voorstellingen.
De beer Verstegen. Het is ge
vaarlijk de verordening te verwerpen
zooals de heer Grunwald in zijn al
gemeenheid spreekt. Het kan mogelijk
zijn, dat de bioscopen hier niets heb
ben opgevoerd wat met de goede
zeden in strijd is. Maar de verordening
is niet in de eerste plaats voor on
zedelijke voorstellingen, doch men
had het oog op prikkelende films,
roover-geschiedenissen, moord- of
brandtooueelen, die, juist om het
boeiende, prikkelende, van veel scha
delijker invloed zijn dan de wat licht
zinnige films. Zij werken veel meer
op de fantasie dan bv. een danseres
in decolleté.
Ook de lieer biersteker kan
zich niet met de woorden van den
lieer Grunwald vereenigen. Het is
plicht van de overheid een voorbeeld
te geven. Iemand die couranten leest,
ban daaruit schier dagelijks zien, dat
tengevolge van allerlei prikkellectuur
baldadigheid en andere uitwassen
ontstaan. Het is goed die aan banden
te leggen. Van de bioscoop kan ook
eenc opvoedende kracht uitgaan, maar
dan is oen speciaal kinderprogramma
uoodig, dat die kracht heeft. Thans
worden er dingen vertoond, die voor
kinderen beslist ongewenscht zijn,
die een verkeerden gedachtengnng in
een kind opwekken. Tragedieén spelen
zich af, waai door fantasién oprijzen,
die in de kinderziel niet thuis hooi en.
Maar het moeilijkste is de vraag wie
beoordeelen zal wat al of niet geschikt
is? Laten B. en W. vooral het laatste
artikel goed onder de oogen zien.
De heer D e V e n antwoordt den
heer Grunwald, dat er geen sprake
is van het aanstellen van een politie
agent, men zal daarvoor een onder
wijzer of een onderwijzeres nemen
als de geschikte persoon. Laat de
Raad dit overlaten aan het college,
die vindt wel iemand daarvoor.
De heer Grunwald wenscht nog
het een en ander te zeggen, indien
de Raad de verordening thans wil
behandelen.
De heer Biersteker wil de
verordening terugzenden naar B. en
W., juist om verwerping te voor
komen. Persoonlek is spr. voor de
aanneming ervan.
De heer O o r t g ij s e n wil de be
handeling doorzetten en de verorde
ning doen aannemen.
De heer Grunwald, het woord
verkrijgende, zet nader zijn standpunt
uiteen. Spr. is er voor, dat voor de
zedelijkheid dor kinderen gewaakt
wordt. Maar hoe dikwijls komen ook
niet kranten in handen van kinderen,
en daarin vindt men toch ook dingen,
die niet voor kindoren geschikt zijn.
De heer Verstegen vond onzedelijke
films minder erg dan de prikkelfllms,
i spr. vindt ze even erg, en men komt
dan van het een op het ander en zou
ook, om consequent te zijn, raoeteu
gaan censureeren op tooneelgebied.
En wat die films betreft, - de beste
artisten spelen daarvoor, Asta Nielson
en Louis Bouwmeester hebben er zich
voor geleend, zoodat het zeer zeker
kunst is wat gegeven wordt. Spr. is
bang voor censuurhoe ver moet
men gaan? Wie moot het beoordeelen
Wat de een goed vindt, vindt de ander
niet goed. Het zal niet mogelijk zijn
de verordening goed toe te passen.
Men wil kindoren beneden de 16 jaar
onder de bepaling doen vallen. Maar
die van 16 tot 18 dan? Die dienen
evengoed beschermd. En, hoe kan een
ondernemer zien of een kind 16 jaar of
ouder is? We begeven onsop een hellend
vlak, er kunnen personen komen, die
aan dit of dat aanstoot nemen, naai
den Burgemeester gaan, die aan de
hand der verordening misschien oen
of ander zou kunnen besluiten, wat
niet juist bleek. Spr. wil de zaak
aanhouden.
Do heer Adriaanse is voor het
voorstel van B. en W., zij het dan
op andere gronden dan de overige
sprekers. Spr. vindt integendeel een
suur toetejuichen; daardoor zullen de
ondernemers geprikkeld worden
alleen voorstellingen te geven die
binnen do censuur vallen.
De heer Kranen wijst op allerlei
gevallen, die zich in de praktijk
kunnen voordoen. Ouders zullen niet
meer met hun kinderen naar de
bioscoop mogen gaan, zoolang daar
geen speciaal kinderprogramma wordt
gegeven.
Na meerdere gedachtenwissoling
wordt de voordracht aangehouden
tot oen volgende vergadering. De
leden kunnen dan amendementen
indienen.
Onderwijs.
Advies op het adres van eenige
ingezetenen, wonende in hot Koe
gras, betreffende stichting van een
school in den omtrek van de Dog
gersvaart.
B. en W. meenen, dat de school
no. 1 te Julianadorp, thans met 5
onderwijzerski achten werkzaam, eerst
6 lokalen voor de 6 leerjaren moet
hebben, opdat de toestand daar zal
zijn zooals die wezen moet. Breidt
Koegras zich daarna nog meer uit,
wat wel te verwachten is, dan is de
tijd gekomen om zonder schade voor
het onderwijs te overwegen of stich
ting van een nieuwe school noodig
is, en zoo ja, waar die dan gevestigd
moet worden.
B. en W. stellen voor in dien geest
te berichten.
De heer Terra (aanvankelijk on
verstaanbaar) wil het verzoek niet
afwijzen, de bewoners van Koegras
hebben recht op eene school.
Ook de heer Biersteker kan
zich niet met hot voorstel B. enW.
vereenigen. B. en W. hebben zich
te veel aan enge grenzen gehouden
dooi- een rayon van 6 K.M. voor te
schrijven. Laat B. en W. een bereke
ning van kosten geven, er zijn te
Koegras tal van kinderen, wier school
gaan moeielykheden oplevert, omdat,
zy te ver loopen moeten. Door die
grens te trekken van 6 K.M. zijn
enkele groote gezinnen huiten den
kring gevallen.
De heer Dr. Van d en B e r g
had van B. en W. eene duidelijke
voorstelling verwacht van den af
stand, dien de kinderen hebben af te
leggen. De Commissie van Toezicht
kon dat niet beoordeelen. Gaarne zou
de spr. een overzichtskaart, hebben
van de situatie.
Na re- en dupliek wordt ook deze
beslissing uitgesteld totdat een nader
onderzoek zal zijn ingesteld.
Zetters.
Aanbeveling voor een dubbeltal
voor de vacature in het College van
Zetters, ontstaan door het overlijden
van den heer J. Oortgijsen.
De aanbeveling luidt:
H. van Pelt, aannemer.
J. Graafi', koopman.
Bij eerste stemming krijgen de
heeron Van Pelt en Adriaanse elk
8 stemmen, zoodat nieuwe vrije stem
ming moet plaats hebben. Bij tweede
vrije stemming krijgen de hoeren
Adriaanse en Oortgüsen elk 8 stem
men. Er moet nu hei-stemming plaats
hebben tusschen de beeren Adriaanse,
Van Pelt, Oortgijsen, Grunwald, die
verkrijgen resp. 8, 7, 10 en 7 stem
men, zoodat de heeren Adriaanse en
Oortgijsen gekozen zijn.
Benoemingen.
Ter benoeming van onderwijzer
aan school No. 4 worden voorge
dragen
I. R. Th. de Cock, onderwijzer te
Oudesluis.
2. J. Sinjewel, onderwijzer alhier.
3. W. G. F. Sant, onderwijzer alhier.
Gekozen wordt de heer de Cock
met 16 stemmen.
Rondvraag.
Bij de rondvraag vestigt de heer
Hartsinck de aandaciit op ver
schillende toestanden in de gemeente,
betere verlichting bij den vischaf-
slag, verbetering van het. bruggetje
bij de gasfabriek, bestrating Zwarte-
weg, en de Voorzitter zal deze wen-
schen overbrengen naar het college
van B. en W. De heer Bok vestigt
de aandacht op de verlichting van
de Nieuwebrug, de gemeente schijnt
hieraan weinig te khnnen verhelpen,
dit zal eene zaak worden van Water
staat. De heer Grunwald zag
gaarne hot reglement van orde, hoe
verouderd liet ook zij, gehandhaafd,
waar dit spreekt van maandelijksche
vergaderingen van den Raadthans
is er opeen hooping van stof, die de
oorzaak wordt, dat over de agenda
heengeloopen wordt.
Tegen deze uitdrukking komt de
Voorzitter op. Er wordt niet
over de agenda heengeloopen. De
heer Biersteker zegt, dat de
stukken maar zeer kort, 8 dagen ter
visie hebben gelegen, waardoor men
niet voldoende alles bestudeeren kon.
De heer T e r r a vraagt of het rapport
der Kanaalcommissie niet in comité-
generaal behandeld kan worden. De
heer V e r fa i 11 e vestigt de aan
dacht op den bocht van den Huis-
duinerweg, en de heer Oortgijsen
licht den heer Verfaille in, dat die
doorgraving onder zekere voorwaar
den verkregen kan worden. Een
onderzoek zal worden ingesteld.
Daarna wordt de openbare ver
gadering gesloten.
PLAATSELIJK NIEUWS.
- De torpedobootjagers „Vos" en
„Panter" zijn Woensdag van Gatania
vertrokken.
Het „overal" bij de Marine.
Door den Minister van Marine is
bepaald, dat by de zeemacht in
Nederland eene proef zal worden
genomen om gedurende het komende
tijdvak van 16 April 16 September,
in plaats van te 5 uur, des morgens
te 6 uur „overal" te houden, doch
de werkzaamheden in plaats van te
half twee, des middags te 1 uur
zullen worden voortgezet.
Aanbesteding.
Door den architect S. Kryuen werd
Woensdag, April, aanbesteed: het
bouwen van 6 woningen aan de Van
Hogendorpstraat alhier.
Ingeschreven werd door de heeren
H. Wijker
f 0800.-
Gebrs. Van Pelt
9681.-
A. Krynen
9500.-
H. Riemen».
9495.-
Th. v. d. Sterr -
9463. -
C. Quak
9392.-
I. L. van Os
9300 -
Gebrs. Smit.
9220.-
Starrenburg en Boerdjjk
9000.-
VisscheriJ-examens.
Voor het op 80 en 81 Maart te
Alkmaar gehouden examen van stuur
man op zeilzeevisacherBvaartuigen is
geslaagd de heer L. Kramer te Helder,
en voor idem op stoomzeevisschers-
vaartuigen de heeren H. de Vries en
F. Wiljouw, te Helder.
- Bjj het heden te Alkmaar ge
houden examen slaagden voor stuur
man op stoomzeevisschersvaartuigen
de heeren Fr. Wiljouw en H. de Vries,
en voor stuurman op zeilzeevisschers-
vaartuigen de heer L. Kramer, allen
leerlingen der Visscherijschool alhier.
Toonkunst-jubilé.
De afdeeling Helder van de Maat
schappij tot Bevordering der Toon
kunst zal op Woensdag 8 April haar
Süjarig bestaan feestelijk herdenken
met eene opvoering van het orato
rium „Saul" van G. F. Handel. Kosten
noch moeite zijn gespaard om dit
meesterwerk zoo schitterend moge
lijk te doen opvoeren. Tal van solisten
van naam - wij noemen by voorbeeld
mejuffrouw AnnetteRietmeyer, mejuf
frouw Molenaar, de heeren Wouter
Renaud en Rob. Patten - hebben
hun welwillende medewerking toe
gezegd, zoowel vocaal als instrumen
taal. Aan 't instrumentale gedeelte
werken b.v. mee de lieer Evert
Oornells, 2e Directeur van het Con
cert-gebouw orkest te Amsterdam,
die de clavecimbelparty van het
oratorium /.al spelen - verdei- mevr.
Paula Fischer, harpiste, de heeren
G. J. Lingemu.il, viool, A. G. van
Roon, cello enz. enz.
De koren hebben ernstig gestudeerd,
evenals het orkest der afdeeling.
De bedoeling van den heer Mooy is
het werk ten gehoore te brengen
volgens de oorspronkelijke aanwij
zingen van Hündel-zelf. Daartoe is
o.a. noodig een dubbel orkest. Het
eerste orkest nu bestaat uit leden
van liet Amsturdamsche concert
gebouw-orkest, het tweede uit het
orkest der afdeeling, versterkt met
leden van het Amsterdamsch orkest.
Welke enorme kosten een op
voering ervan, zooals de afdeeling
zich die voorstelt, meebrengt, moge
blijken uit het feit, dat de vereeni-
ging er niet tegen opgezien heeft
voor de harpparty mevrouw Paula
Fischer, harpiste van het Concert
gebouw, te engageeren. Daar dit
instrument slechts door weinigen be
speeld wordt., wordt zoo'n engage
ment een dnreigpsschiedenis.
Het oratorium wordt ingezet, door
een schitterende symphonie, op zich
zelf al een uitvoerig instrumentaal
werk, dat hooge eischen stelt aan
het orkest.
Bijzondere aandacht verdient de
muziek, David's moed in den slag
weergevend, alsmede de strijdmuziek
en de bei oemde treurmarsch op den
dood van Saul. Op de vele vocaal
solisten rust een zware taak; zij
zullen krachtigen steun moeten vin
den bij de instrumentale solisten en
de koren.
Tot beter begrip vun liet werk
van Hhndel volge hieronder een
korte historische uiteenzetting van
het bybelverhaal omtrent Saul.
Door Samuel, den profeet en den
Richter van Israël, tot koning gezalfd,
bleek Saul, zoon van Kis, uit den
stam van Benjamin, en geheel man
uit het volk, in den waren zin des
woords een democratisch vorst. Wars
van pracht en praal, leefde hij een
voudig, zonder uiterlijk vertoon, en
slechts een speer was het teeken
zijner koninklyke waardigheid. Abner
was zijn opperbevelhebber, Doeg
had het opzicht over zyn muilezels.
Zijn opvattingen bleken echter in
stryd met die van Samuel. Wel
was Saul een trouw vereerder van
Jehov.th, hetgeen hy bewees, door
te velde te trekken tegen ongeloof
en waarzegsters en toovenaarstei s
te dooden of te verdrijven, maar hij
was dit niet naar den zin van
Samuel, die integendeel vond, dat
Saul het volk afkeerig maakte van
Jehovah.
Samuel zag dus uit naar een plaats
vervanger. Hy meende dien te heb
ben gevonden in den jongsten der
zonen van een zekeren Isai te Beth
lehem, David genaamd, wiens beroep
schaapherder was.
Door al het geharrewar met Samuel
werd het humeur van koning Saul
er niet beter op. In latere jaren tra
den dan ook allesbehalve fraaie
karaktertrekken op: achterdocht, af
gunst, verraad, wreedheid en onrecht,
- ze worden dfedomineerende eigen
schappen in Saul's karakter. Zeer
menschelijk en alleszins begrijpelijk
waar de priester Samuel hem met
verwijten en plagerijen achtervolgde.
David nu, de schaapherder, was
bekend om zijn fraaie stem en zijn
harpspel. En op zekeren dag, dat
Saul weder door boos humeur ge
kweld werd, gaf een zijner dienaren
hem den raad, dien jongen David,
Isai's zoon, te laten komen en door
harpspel en zang zich te laten op-
vroolijken.
Zoo kwam David aan het hof van
Saul. Hoe lang by daar geweest is,
is niet bekend.
Bij zekere gelegenheid, dat de
Filistijnen weder de wapenc-n tegen
de Israëlieten hebben opgevat, kwam
uit hun midden Goliath naar voren
en daagde hein uit. Goliath was oeu
reusachtige kerel, woost en geweldig
en niemand durfde hem aan. Maar
Goliath zegt, dat, als hij verslagen
wordt, het gansche leger der Filistijnen
zich zal overgeven.
Saul looft een schitterende beloo
ning uit voor den overwinnaar: niet
minder dan z|jii oudste dochter Merab
zal hij tot vrouw krijgen, met en
benovens een groote bruidschat, en
faciliteiten. Maar niemand deed zich
op, tot op den veertigsten dag David
kwam. Men kent. deze geschiedenis;
David slingerde zyn steen naar den
reus Goliath, deze viel daardoor be
wusteloos neder en zoo gelukte het
den onaanzieniyken, tengeren schaap
herder den stoeren reus te verslaan.
Het is op dit oogenblik, dat Han
dei's „Oratorium" aanvangt. David
heeft zooeven Goliath verslagen en
het volk heeft hem juichend
ingehaald, want het geheele leger
der Filistynen is op de vlucht ge
slagen. En met het hoofd van Goliath
in z|ju hand, werd David voor Saul
gebracht. Saul vraagt naar zyn af
komst en als David antwoordt: ik
ben de jongste der zonen Isai's en
uit Bethlehem, zegt de vorst: Keer
niet naar huis terug, biyf by ons,
en biedt hem zijn dochter tot
vrouw aan, volgens belofte.
David, de bescheidene, wyst alle
eerbewyzen terq^en Jonathan, Saul's
oudste zoon, is zóó ingenomen met
den jongen herder, dat hy hem
eeuwige vriendschap zweert:
Mit dieser Hand nimm ganzmein
Herz dahin. Zoo slaat hy David
voor. Merab, de voor David bestemde
vrouw, is echter gansch niet met den
haar opgedragen minnaar ingenomen;
zy, als koningsdochter voelt zich
veel te voornaam en te hoog. Michal,
de jongste dochter begrijpt beter de
waarde van hetgeen David gedaan
heeft. Als nu de Israëlitische vrou
wen Saul, die met zyn leger huis
waarts keert, inhalen met een beurt
zang, waarin zy èn Saul én David
huldigen, en de eenen ziugen:
Gij, o koning, hebt duizenden versla
gen, antwoorden de anderen-
David versloeg tienduizenden, ont
steekt Saul in heftigen toorn. Maar
Michal spreekt tot David: neem uw
harp en stil zijn woede.
Het bybelverhaal wordt door den
componist vrijwel op den voet ge
volgd. Door den grooten omvang van
het werk is eene onverkorte uitvoe
ring vrijwel ondoenlijkdie zou twee
avonden in beslag nemen. Men is
dus verplicht veel coupures to maken,
waardoor men dus geen aaneenge
schakeld verhaal krijgt. Natuurlijk
doet dit aan de waarde van het ge
heel niets af.
Wy zullen ons dan ook slechts aan
den tekst van het oratorium houden
om den lezer een kort overzicht te
geven van het verloop der handeling.
Saul's boosheid bedaart niet door
David's spelintegendeel, hy werpt
zyn spies naai1 hem zonder hem even
wel te raken. Eu Saul draagt zijn
zoon Jonathan op David te verdelgen.
Maar Jonathan, die, zooals wo zagen,
vriendschap gesloten heeft, met David,
weigert
„So schwaize That bringt nicht
(Gedeih'n"
zoo zingt hij. „Ik wensen mijn hand
niot. in David's bloed te doopen".
Met Jonathan's zang, en een daarop
volgend koor: „Bescherm hem ter
eere vati uw naam" eindigt het, eerste
deel.
Het tweede vaugt aan met een
gesprek tusschen Jonathan en David.
Jonathan kan er maar niet overheen,
dat hij zyn vriend dooden moet. En
dan Merab, eerst voor David bestemd,
zal de koning haar thans uithuwelijken
aan Adriel. David voelt niet veel voor
Merab, houdt meer van Michal.
„süsse Michal
So sanft als liold und schön
- wer gleiche dir
zingt hy. Hun gesprek wordt afge
broken door de komst van Saul.
Heb je myn bevel volvoerd vraagt
hij zijn zoon, maar deze antwoordt:
Doe hem geen leed, denk aan den
dag, waarop hij de vijandelyke rijen
doorbrak en het leger redde, en Saul
verzoent zich in schijn met David en
geeft hem Michal tot vrouw.
We krygen nu een prachtig duet
tusschen de twee gelieven. Vooraf
heeft Michal verklaard, dat "s vaders
woord zich bij den wensch des harten
aansluit, en dat zij David reeds lang
lief had. En beide zingen het lied
hunner jonge liefde. Het volk heeft
er ook schik in en zingt hun een
heilzang en do muziek valt in en
spreekt van den moed des iongen
krijgers, in jubelende accoorden.
Maar Saul's verzoening was maar
schijn. Nogmaals tracht hij by zekere
gelegenheid David met zijn speer te
treffen deze ontsnapt en klaagt zyn
nood aan Michal, die hem aanraadt
te vluchten. Doég, de overste des
konings, komt David op diens bevel
gevangennemen, vindt hem echter
niet meer. „Hy is ziek", zegt Michal,
en Doeg, in David's bed kijkend, vindt
daar een verkleede pop, die voor David
moet doorgaan. Hierdoor ontdekt hij
het bedrog en rapporteert. Saul zijn
bevindingen.
Een en andor wakkert niet weinig
Michals gevoelens voor David aan en
ook Merab wordt verteederd. En beide
zingen liederen hem ter eere en Merab
bidt tot Jehovah dat Saul verteederd
moge worden.
In het derde deel zijn we in een
nieuwe periode van Saul's leven. Op
zijn vele achtervolgingen van David
is het hem niet steeds voor den wind
gegaan. Samuel is gestorven en hy
was voortdurend in oorlog tegen de
Filistijnen, zoodat hy, teneinde raad,
een waarzegster besloot te raadplegen.
Naar de heks van Endoi begaf hy
zich in vermomming. Wel was de
vorst veranderd, dat hy de waar
zegster ging raadplegen, want, had
hij zelf niet de doodstraf op haar
bedrijf gesteld?
De vrouw roept Samuels geest voor
hem op en hij vraagt hem om raad
en steun. Maar de geest antwoordt:
dat Saul Jehova's toorn had opgewekt,
de kroon verliezen zou, die aan David
zou vervallen. Israël zou worden ver
slagen en hij en zyn zoon sneuvelen.
Want aldus had Jehovah gezegd.
Het laatste gedeelte schildert ons
David als koning. Een Amalekiet
brengt hem liet bericht van Saul's
dood. David laat den man gevangen
nemen en het orkest speelt te dezer
plaatse den beroemden doodenmarsch,
waarop hot koor het klaaglied zingt
Klag, Israöl, deiner Helden Fall
Der Jugend Schmuck,desTodesRaub!
Ein Heer von m&cht'gen Kriegern
[liegt ïm Staub.
eu verschillende solo-stemmen en het
koor afwisselend liederen zingen.
Maar David is thans Israels koning.
Abiathar de priester zegt hetKlaagt
niet meer, gij mannen Juda. maar
vat moed. David neemt op den troon
plaats, die Saul door misdaad verloren
heeft.
En liet slotkoor roept den nieuwen
koning het welkom toeJuda'as macht
zult gij oprichten, uw sterke arm zal
onze vijanden doen vallen, en uw
volk schaart zich rond u oin uw
nieuwe rijk te zien
Dit grootsche en uitvoerige werk
eiscliL, zooals men begrijpen zal, uit
voerige voorbereiding ook. Evenals
bij eene vroegere gelegenheid wordt
thans een tekstboekje uitgegeven met
Duitschen en Hollandschen tektst en
eenige aanwyziglngon. Het zal zaak
zyn zich van te voren eenigszins
bekend te maken met den inhoud,
en het tektstboekjeduste bestudeeren
Dit loont tevens zeer de moeite, want
hot libretto is belangrijk en zeer
poëtisch. In enkolo aanhalingen gaven
wij reeds een denkbeeld ervan. Men
wachte dus niet met een tektstboekje
to koopen op den avond der uitvoering.
Wij meenen hiermede genoeg ge
zegd te hebben om den lezer te doen
zien, dat de uitvoering van „Saul"
op 8 April belooft iets buitengewoons
ie worden.
N.V. Tooneelvereeniglng.
Voor een matig bezette zaal trad
Dinsdagavond in „Casino" op de N.V.
Tooneelvereenigingdirectie Herman
Heyermansmet „Esther's verloving",
een Joodsche comedie in 4 bedrijven
van Henri Nathanseu.
Een avond van oprecht kunstgenot.
Men moge met den schryver van
het stuk verschillen van opvatting
omtrent dieperen ondergrond waarom
een mensch zoo of zoo is of zoo of
zoo doet, men zal moeten toegeven
dat het geheel mooi verwerkt is.
De Joodsche Esther, zich verlovende
met een Christen-jongeling, die daar
enboven de zoon is van een vyand,
die den ouden Adolf Levin tot in het
diepst van zijn ziel gegriefd heeft.
De vader met zijn strenge levens
opvatting, zyn zoon de kruidenier
met hem daarin gelyk denkende, de
andere zoon, de dokter, meer tole-
reerend, en dan Esther wie de om
geving als in banden knelt
De intieme kring op den Sabbath-
avond in de huishouding van vader
Levin is heerlyk geteekend.
Zoo uit het leven gegrepen on er
zoo weer in te plaatsen. Mooi was
b.v. de redeneering van den dokter
tegenover zyn zuster. Twee menschen,
elk de zaak anders bekykend, het
zelfde geheel anders voelend.
Esther voelt het hier zoo eng, de
wereld zoo stil, zoo afgesloten tusschen
deze vier muren, altijd datzelfde en
vader die spreekt „En de geest Gods
zweefde over de wateren", - de
dokter, toch ook man van de wereld,
als hij van huis, op reis is slechts
korten tyd, voelt dan heimwee naar
huis, hem is 't iets innigs, „iets van
ons, dat hij niet zou willen ruilen
voor dat andere".
Er waren trouwens tal van passages
waar de levensopvattingen der per
sonen breed tot uiting kwamen.
Het spel was in één woord subliem.
Door zyn waarheid trok het je aan,
voerde het je mee.
Levin- Bouwmeester, zyn vrouw
Sarah -Mevr. de Boer van Rijk, eenig
mooi. De broers prachtig, Meijer de
boekhouder b.v. voor wie Const. van
Kerkhoven speelde, paste zoo geheel
in die omgeving, met zijn enkel ge
baar soms teekenend de geheele si-
teratie, dat je hem niet anders kon
wenschen.
Trouwens tot de kleinste rollen
toe waren tot in bijzonderheden ver
zorgd.
Daar haperde aan 't lieele spel
geen draadje. Ademloos stil volgden
de toeschouwers de tooneelen tot het
scherm viel en luid applaus losbrak,
zoodat meerdere malen moest gehaald
worden.
Wij kunnen niet anders zeggen
dan dat het gezelschap aan de hoogste
verwachting kan beantwoorden en
dat dat applaus driedubbel verdiend
was.
Half twaalf was 't uit. 't Was ook
over half negen toen 't begonVoor
voortreffelijke entre act muziek zorgde
het Casino orchest.
BUITENLAND.
Scheepsramp.
Southampton, 31 Maart. Wolff's
bureau meldt, dat in het kanaal het
Engelsche stoomschip „Gauntlet" in
botsing kwam niet den Deenschen
schoener „Niels Niel".
Het stoomschip „Gauntlet" zonk
onmiddellijk van de bemanning werd
slechts een man gered. Alle overigen,
wier aantal niet vaststaat, zijn waar
schijnlijk verdronken.
De „Gauntlet" ia een kustvaartuig
van ca. 160 ton.
Esn belangrijke arrestatie.
De Paryache politie heeft aldaar
drie mannen en een vrouw gearres
teerd, die sedert geruimen tyd reeds
inbraken pleegden in grafkelders op
Père-Lachaise. In hunne woningen
werden tal van kostbaarheden gevon
den, die uit de kelders ontvreemd
waren.
Het viertal moet o.a. het graf van
de eenige jagen geleden op een boot
tocht op den Rijn verdronken mevr.
Edwards als tooneelspeelster be
kend onder den naam Mlle Lantelme
- hebben opengebroken en hut lyk
van zijn kostbaarheden beroofd.
Een aantal uitdragers worden ver
dacht van medeplichtigheid.
Inkoopen doen.
Laatst schreef de medewerker van
de rubriek Voor de Dames in het
„Handelsblad" iets over een nieuwe
betrekking, die in Amerika is ge-
oreflerd, n.1. die van inkoopdame.De
Amerikanen hebben ook een manier
van koopen, die wel precies het tegen
overgestelde is.
Er is in Chicago een firma (Messrs.
Sears, Roebuck Co.), die al haar
orders per post ontvangt en al haar
goederen per post laat bezorgen. Zy
gaat uit van 't logische idee, dat de
moderne winkel-reclame niet bestaat
uit een keurige etalage, maar uit goed
opgestelde advertenties in de bladen.
Contact tusschen leverancier en af
nemers is er niet; beiden zijn elkaar
onbekend en toch telt deze firma hare
klanten bij raillioenen en haai' em-
ployées by tienduizenden. Magazijnen
en kantoren beslaan een gezamenlijk
oppervlak van tienduizenden vierk.
meters. Zy voorzien een millioeu
families van kruidenierswaren, en dit
is nog maar een klein deel van de
producten, waarin zij handelen, want
de omzet bedraagt jaarlyks ongeveer
16.000.000 a 20.000.000. Dage
lijks worden gemiddeld 40.000 orders
uitgevoerd en elke order wordt vooruit
betaald. In het hoofdkantoor zyn
ongeveer 10.000 omployées werk
zaam; in do filialen en fabrieken
ongeveer 15.000.
Deze wyze van inkoopen doen zal
waarschyniyif niet goedkoop uitko
men, omdat voor elke hoeveelheid
een zekere vracht moet worden be
taald. Daartegenover staat natüurlyk,
dat de firma geen loonen heeft te
betalen voor bezorgers en dat er voor
het huisgezin geen tijd verloren gaat
aan boodschappen doen. En tijd is
toch money.
Ons balang lij hel behoud van Indië.
De aan de lezers van dit blad be
kende artikelen onder den titel „Ons
belang by het behoud van Indié"
hebben naast veel instemming ook
eenige bestryding uitgelokt, al kan
niet worden gezegd, dat de inhoud
dier'artikelen inderdaad is bestreden
veel minder weerlegd.
Van zekere zijde zyn de artikelen
„sensationeel" genoemd. Als de
qualificatie juist is, dan kunnen zy
die eigenschap slechts hebben ont
leend aan de daarin vermelde nuchtere
feiten, waaruit de omvang van het
belang bij het behoud van Indie
duidelijk blykt.
De bestrijders lieten de feiten on
aangetast, gingen er langs heen -
wat meer voorkomt. Merkwaardiger
is echter, dat een der bestryders,
doende of hij ons aanvalt, op menig
punt hetzelfde zegt als wy.
Zoo zal de lezer dier „bestryding"
byv. meenen, dat door ons is be
weerd, dat het behoud van Indie is
een belang van zuiver stoffelijken
aard, en dat het door ons is ge
schetst als een voordeel uitsluitend
„voor de schatkist der Nederland-
sche Handels- en andere maatschap-
pyen", waarbij slechts betrokken zijn
de geldbelegger, „die kloppingen ge
voelt in zijn Indische-fondsenliart",
de scheepvaartondernemer en de
mljuontginner, die een voorrecht wil
len behouden boven andereu. Bij de
opsomming der door ons genoemde
economische voordeelen, verzwijgt
de bestrijder dan zorgvuldig, en zulks
niettegenstaande wij daaraan een
geheel artikel hebben gewijd, de
indirecte belangen, dat zijn die be
langen, welke iedereen raken.
Wie de bestryding leest, zou mee
nen, dat de strekking onzer „ge
vaarlijke" artikelen was niet meer
of minder dan „ten profijte van het
conservatief militaristisch element"
de publieke opinie te drijven „in de
richting van de imperialistische groot
doenerij" (als boeman wordt hierbij
de geest van Chamborlain opgeroe
pen") on het protectionisme, met
inbegrip van de wederinvoering der
differentieele rechten in Indie, bene
vens de wering van de vreemde
lingen en van het vreemd kapitaal
uit onze koloniën.
De lezers onzer artikelen weten
echter, dat wij niets van dit alles
hebben aanbevolen integendeel! -
en dat wij evenmin ons hebben ver
klaard tegen de verheffing van de In-
laudsche bevolking, waaromtrent wy
juist schreven, dat het een slechte
regeering zou zyn, die den drang
voor geestelyke en economische ont
wikkeling der inlandsche bevolking
zou tegengaan, in plaats van dier.
te steunen en aldus den band tus
schen de Nederlandsche onderdanen
in Indie en het moederland hechter
te maken.
Ter voorkoming van misverstand
verraeenen wij hier ook nog in her
innering te moeten brengen, dat wij
ona omtrent plannen tot vlootbouw
niet hebben uitgelaten.
Evenmin als al het overige, dat
men ons in de schoenen tracht te
schuiven, nemen wij voor onze reke
ning de „gevaarlijke argumentatie
van hen, die beweren, dat ons land
zonder Indié materieel niets zou te
beteekenen hebben en ten gronde
zou gaan".
Eens en vooral wenschen wij hier
te zeggen, dat wy niet willen ver-
antwoordelyk worden gesteld voor
wat anderen, zelfs diegenen met wier
streven wij tot opzekere hoogte
kunnen medegaan tot staving van
hunne meening wenschen aan te
voeren. Daarom kunnen wy voorby
gaan, wat tot bestrijding van onze
argumenten wordt aangevoerd, zoo
dikwijls men hetgeen door ons is
gezegd, verwart met wat te lezen
staat in de geschriften, afkomstig
van anderen, die de aandacht voor
de Indische quaesties vragen, en met
name in de vaak tegen ons uitge
speelde brochure „'s Lands Welvaart
in gevaar", uitgegeven door de Ver-
eeniging „Onze Vloot". Met waar
deering voor veel van de goude be
doelingen der schrijvers, zijn wij van
meening, dat men zich ook by het
vermelden der belangen, verbonden
aan het behoud, en de gevolgen van
een eventueel verlies van Indié,
heeft te hoeden voor overdrijving.
Nochthans zyn die belangen, ook
naar onze meening, zeer groot - de
materiéele zoowel als de ideëele. Wy
beseffen niet minder dan onze tegen
standers in wie wy voornamelijk
op dit punt medestanders ontmoeten
de moreele beteekenis voor Ne
derland van het behoud van zyn
koloniën, waaraan ons volk voor een
goed deel zijn aanzien dankt.
Ook ons lijkt de beste en meest
veilige politiek, in Indié te volgen,
die welke uitgaat van de verheffing
der inlandsche bevolking, en ook wy
wenschen de vrije openstelling voor
den ondernemingsgeest van den
vreemdeling maar wy voegen hier
aan toe: niet voorden ondernemings
geest van den vreemden overiveldiger
En op den vreemden overweldiger,
niet op den vreedzamen vreemden
mededinger hadden wij betoog, toen
wij in een onzer artikelen waar
schuwden, dat, als Nederland de Oost
verloor, wel is waai alle bezittingen
van Nederlanders in Indie niet met
één slag zouden zyn verloren, omdat
het gezag dat het Nederlandsche
aldaar zou opvolgen, den eigendom
van particulieren zou hebben te eer
biedigen, maar dat het verlies van
Indié wel zou beteekenen, dat de
Nederlanders gaandeweg uit Indié
zouden worden verdrongen Een
vreemde overweldiger, zeiden wij,
zou zich zeker niet meester maken
van den Archipel om den tegen-
woordigen gang van zaken te be
stendigen en den Hollanders het
leeuwendeel der economische voor
deelen (en dat hebben zij op dit
oogenblik dan toch onze bestrij
ders ten spijt) te laten behouden.
In de waardeering van de ideëele
belangen, die wij bij Indie hebben,
doen wy voor ouze bestryders niet
onder. Daarom kunnen wy volkomen
onderschrijven, hetgeen blykbaar
tegen ons was bedoeld, dat het be
lang bij bet behoud van een Indie,
dat zich ondor Noderlandsche vlag
en Nederlandsch opperbestuur gaande
weg ontwikkelt tot een zelfstandige
volksgemeenschap, voor Nederland
niet licht is te overschatten, en dat
als Indié zich tot een zelfstandigen
staat onder Nederlandsche leiding
ontwikkelt, deze haar merk zal zetten
op den wordenden staat en dat dan
de Nederlandsche taal, indien wy
onze taak tegenover het onderwys
in Indie behoorlijk opvatten, een
groot verspreidingsgebied zal vinden,
en dan bovenal ons land met zyn
koloniën te zamen een plaats van
beteekenis zal blyven innnemen in
de rij der volken, waardoor bet aan
zien van den Nederlandschen stam
wordt verhoogd.
Wij zyn het ook met onzen aan
valler eens, die zeide: „Verlies van
onze koloniën zou een ramp zyn",
en wy gaan ook in zoover met hem
mede, dat wij meenen, dat het al
thans minder noodlottig zou zijn,
„wanneer dat later het geval wordt,
als het oogenblik zal zijn gekomen
voor hare geheele zelfstandigheid"
dan „wanneer het geschiedt door de
overheersching door een ander volk".
Doch het tijdstip voor de alge
heele zelfstandigheid, ligt, zelfs by
een snelle ontwikkeling, in een verre
toekomst - ook naar de meening
van onzen bestrijder in een verdere
toekomst allicht dan het tijdstip,
waarop de ramp zal komen, waarvan
ook onze tegenstander sprak, en welks
komst zonder twijfel zal worden ver
haast, als wy bij de pakken blyven
neerzitten, in gelatenheid afwach
tende de dingen, die komen zullen.
Wil men de handen niet uit de
mouwen steken, nu het nog tijd is,
dan stelle men zich van ons aandeel
in de ontwikkeling van de inlandsche
bevolking van Indié maar niet veel
voor, eu breke zich vooral het hoofd
maar niet over de vraag, wanneer
het tijdstip zal zyn aangebroken,
waarop Indie rijp zal zyn voor zelf
bestuur. Over het al of niet ver-
leenen der emancipatie zal ons oor
deel dan vermoedeiyk wel niet meer
worden gevraagd.
Daarom is het zoo gevaarlijk om,
als het aankomt op handelen, het
raaterieele gedeelte van het vraagstuk
geheel voorbij te gaan en uitsluitend
aan het ideéelo aandacht te schenken.
Van welken kant men de Indische
vraagstukken ook beziet, men zal
moeten erkennen, dat zy hebben een
zeer belangrijke financieele zijde.
Wy gelooven niet, dat door een
verwijzing, zonder meer, naar de wet
van 1912, waarbij de scheiding tus
schen Nederland en Indie tot stand
kwam, de Nederlandsche schatkist
van de zaak afkomt.
Een liefde voor Indié, die de finan
cieele gevolgen uitsluitend ten laste
van Indie wil brengen, is apenliefde.
Men verklare dan maar ronduit:
Wij laten Indié liever los.
Waar nu de geldelyke regeling
dient vooraf te gaan, leek het ons
practisch - en lukt ons dat nog, on
danks de verwijten onzer aanvallers
Legenover de eventueele verplich
tingen van materieelen aard te wijzen
in de eerste plaats op de materieels
en niet op de ideéele, op geld niet
waardeerbare belangen, gelijk onze
tegenstanders deden. Al hebben wy
er nimmer aan gedacht te beweren,
dat het belang by het behoud van
Indie, slechts een materieelen kant
zou hebben, wy zijn toch niet genoeg
idealist om te meenen, dat de door
snee-Nederlander in Europa zoowel
als in Indié - tot groote financieele
offers zal worden bereid gevonden,
wanneer men hem komt spreken
byv. over ons taalbelang, voor welk
belang hij wel niet geheel ongevoelig
is, maar toch alleen dan als het
hem geen geld kost.
Ook de behartiging der ideëele be
langen eischt in Indié vóór alles mate-
rieele bescherming. Dit hebben wy
onlangs vernomen uit den mond van
den Javaan Noto Soeroto, toen deze
de ethische zijde van het vraagstuk,
het eendrachtige in onderlinge waar
deering samengaan van het Oos-
tersche en Westersche element in
Indie, in wanne bewoordingen be
pleitte.
Maatregelen - materieele en idiéele
moeten worden getroffen vbór hot
te laat is.
Alle doeltreffende maatregelen van
welken aard ook, die kunnen strekken
tot verhooging van de weerkracht,
het weerstandsvermogen van Indië,
zullen wij toejuichen. Als tot de
maatregelen, die absoluut noodzake
lijk moeten worden geacht, ook be
hoort uitbreiding vau leger en vloot,
of van een van beide, zullen wy ook
die hebben te aanvaarden - op ge
vaar af van militarisme en imperia
listische groot-doenerij te worden
beticht. Doch dat deed men ons
trouwens reeds bij voorbaat.
Wij zijn het inmiddels volkomen
eens met onzen tegenstander, die
zeide dat, hoe de verdediging in Indie
te land en te water behoort te worden
gevoerd, mot vrucht eerst zal kunnen
worden besproken, als voorstellen
van de Regeering ter tafel liggen.
Het beoordeelen van de doeltreffend
heid der door de Regeering in te
dienen voorstellen op het stuk dei
defensie zullen wij echter hebben
over te laten aan de deskundigen.
Wy kunnen thans dus slechts
afwachten, nadat wy ons hebben
gekweten van de taak de aandacht
te vestigen op het belang, aan hel
behoud van Indië verbonden, zonder
daarby de stoffelijke zyde van dat
belang voorbij te zien.
Waartegen wy echter nog wen
schen te waarschuwen mot alle
kracht, dat. is tegen het gevaar van
zich te laten in slaap sussen met
zuiver idieele argumenten, los van
de materie.
Dergelyke slaapdeuiit;?s zyn te
gevaarlijker naarmate zy schoener
klinken en goedkooper zyn.
Sport.
Het Sportpark te Amsterdam.
Zooals men weet zal Zondag a.s.
in het Amsterdamsche Stadion de
wedstrijd Holland - Duitscbland ge
speeld worden. Met het oog op het
te verwachten drukke bezoek men
schat het aantal toeschouwers dat
den wedstryd zal komen bijwonen
op ongeveur twee-en-twintig dui
zend (22000) - dienden buitengewone