HELDERSCHE COURANT
VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE
Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna
Vergiftigde Levens.
No. 4296
DONDERDAG 9 APRIL 1914
42e JAARGANG
Abonnement per 3 mnd. 65 et, franco per post 90 et, Buitenland f 1.90
Zondagsblad 37} 45 „0.75
Modeblad 65 75 „1.00
Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER
Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50
Advertentiën van 1 tot 4 regels (bij vooruitbeL) 30 cent Elke regel meer 6 cL
Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent
Advertentiën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend.
Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. - Bewijs-exemplaar 2} cent
BINNENLAND.
De brandstichtingen in de
Haarlemsche kazerne.
Eerst dezer dagen is gebleken dat
do tweede kazernebrand te Haarlem
op dezelfde wijze moet gesticht zijn
als de derde. Bij het opbouwen van
het verbrande deel der kazerne vond
men .in den grond ook gebrande gaten
aan beide zijden van den scheidings
wand der kamers. De conclusie is
dus dat toen ook op twee plaatsen
brand gesticht moet zijn.
Da vergiftiging aan den
Koninginneweg.
Naar het Hbld. meldt, heeft de
Amsterdamsche rechtbank de preven
tieve hechtenis van den verdachte in
zake de vergiftingsgevallen aan den
Koninginneweg met dertig dagen
verlengd.
Verschillende getuigen uit Duitsch-
laud en Oostenrijk worden door den
rechter-commissaris opgeroepen, ten
einde te worden gehoord.
Moord, diefstallen .brandstichting
te Denekamp.
Tegen den beklaagde T. heeft het
O.M. bij de rechtbank te Almelo
gisteren een gevangenisstraf van 20
jaar geeischt.
De Brand te Almelo.
In „De -Telegraaf' vestigt de oud-
hoofdbrandmeester J. A. Nieuwonhuis
te Alkmaar, de aandacht op denon-
voran twoordelijk zorgeloozen toestand
waarin in de afgebrande fabriek te
Almelo gezorgd of liever niet gezorgd
was voor de veiligheid der arbeiders.
De schrijver heeft de ruines bezocht,
en gevoelde verbazing en veront
waardiging bij het zien van die
menschenval, zooals hy het noemt.
Daar zag ik een groote fabriok,
vier verdiepingen hoog, geheel vrij
staande. En in dat gebouw was maar
één trap, op ondoelmatige plaats
aangebracht. De ramen van die fabriek
waren van ijzer en niet beweegbaar.
En er was geen noodtrap, zelfs geen
ladder langs den muur. En dat in
eene fabriek van zoo een brandge
vaarlijken aard I
Mag het daarom een ongeluk
worden genoemd, dat bij dezen brand
vijf menschen zijn omgekomen
Neen, eerder mag het een geluk ge
noemd worden, dat er „maar" 5
menschen zijn verloren gegaan.
Zorgeloosheid te dezer zake komt
niet voort uit onverschilligheid om
trent het lot zijner medemenschen,
aldus betoogt de schrijver. Allerlei
andere oorzaken zijn hiervoor, soms
ook financieelo onmacht, doch dat
geldt niet voor Almelo. Het is voor
namelijk sleur, er wordt niet gedacht
aan een ramp, vóór die ramp er is.
Hij bepleit deskundig toezicht. Niet
van ingenieurs en architecten, maar
van geschoolde brandweerlieden.
Dienstweigeraar.
Voor den Krijgsraad te 's-Graven-
hage stond Dinsdag terecht een mili
cien-kanonnier van het4ereg. vesting
artillerie te Den Helder, ter zake, dat
hy na zijn indeeling als loteling uit
de gemeente Schoor], weigerde de
bevelen hem door zijn meerderen
gegeven, op te volgen. Beklaagde,
die anarchist is en van beroep deco
ratieschilder, heeft niet voldaan aan
de oproeping om onder de wapenen
te komen, maar is daarvoor door de
politie gehaald en weggebracht. Een
maal in de kazerne weigerde hij de
hem voorgelezen krijgsartikelen te
teekenen.
Bij het eerste militaire onderricht,
dat hem gegeven werd, werd hem
een der eerste oefeningen uitgelegd
nl. de houding van den soldaat. Reeds
van te voren gaf hij echter te kennen
de bevelen niet te zullen opvolgen,
en toen het commando „geeft acht"
volgde nam hij de houding niet aan
en zei „ik doe het niet".
Ook toen men hem herhaaldelijk
er op wees, dat hij zich aan een
FEUILLETON.
ernstige straf blootstelde, bleef hij
pertinent weigeren. Na gehouden
onderzoek werd hij naar den krijgs
raad verwezen.
Nu hij terecht stond erkende hij
het hom ten laste gelegde. Thans
zag hij in, dat hij verkeerd deed. Als
anarchist meende hy niet te moeten
voldoen aan de bevelen hem gegeven
en had hij gemoedsbezwaren om te
dienen.Nu, sedert hij zich in hechtenis
bevindt, is hij geestelijk ziek geworden
en voelt hy, dat het zoo niet gaat.
Hij is nu ernstig van plan zich goed
te gedragen en te zullen gaan dienen
zoowel om zich zelf als om zijne
ouders, die zijn houding niet goed
keuren.
Op een vraag van den President,
welken waarborg hij dan nu wel
geeft goed te zullen dienen, belooft
hy plechtig zijn woord te zullen
houden.
De auditeur militair mr. Palthe
Wesenhagen vorderde schuldig ver
klaring aan dienstweigering en ver
oordeeling tot 2 maanden gevange
nisstraf met aftrek der preventieve
hechtenis van af 25 Maart jl.
Uitspraak in deze zaak op nader
te bepalen datum.
De Inkomstenbelasting der gemeenten.
Het „Handelsblad" publiceert een
serie intervieuws naar aanleiding
van minister Bertlings inkomsten
belasting, waaruit blijkt hoo moeilijk
het vaak voor den fiscus is juiste
aanslagen van iemands inkomen
vasttestellen en op welke vernuftige
wyze men vaak de belasting weet
te ontduiken. Zoo vertelt een dei-
ambtenaren het volgende geval:
Mevrouw W. heeft ecu groote en
bloeiende zaak.
Mejuffrouw A. hield daarvoor de
boeken. Mevrouw W. wilde tegen
haar aanslag roclameeren. Daar nu
mejuffrouw A. haar betrekking van
boekhoudster en haar inkomen als
zoodanig voor den fiscus wilde ver
borgen houden - maar ze tegelijk
tegen haar eigen aanslag wilde recla
meeren - was ze by den eenen
ambtenaar opgetreden, of ze mevrouw
W. zolve was - terwijl ze bij den
auder onder eigen naam reclameerde
en, zoogenaamd, niets dan een klein
vermogen bezat-
Maar zo had er niet aan gedacht,
dat een gemeentelijke inkomsten
belasting een gecentraliseerd corps
ambtenaren heefl en dat dus de ge
lijkheid van 't schrift der beide be
zwaarschriften wel eens kon op
vallen
Algemeen was de klacht, dat de
gemeenten zoo weinig medewerking
hebben van het Rijk, geen der rijks
kohieren zijn voor de gemeenten ter
inzage. Toch weet men wel de ge
gevens te verkrygen, zij het dan wel
eens ten koste van opzichzelf niet
sympathieke verhoogingen. Men ver
hoogt de aanslagen dan totdat de
betrokkene reclameert om zoodoende
achter het ware inkomen te komen.
Merkwaardig is, dat te Rotterdam de
werkgevers den fiscus helpen door
opgave van de loonen hunner arbei
ders, terwijl in Amsterdam slechts
weinig patroons die opgave verstrek
ken. Het systeem der gemeenten,
waarbij alles in één hand is, werkt
intusschen zekerder dan dat van het
Rijk, waar twee administraties zijn.
„Gisteren nog, vertelt een hunner,
komt er zoo'n huizenverhuurder,
vulgo huisjesmelker, bij me, met zijn
„huizenboekje". Dat was juist, ik had
't op 't kadaster laten nagaan. Maar
ik zond één van onze „rechercheurs"
eens uit om bij alle huurders naar
de huren te informeeren. En wat
bleek: dat de verhuurder f8000 ont
ving in plaats van f 4000, zooals hij
had opgegeven."
Het Rijk tracht die inkomens nu
uit de geregistreerde huurcontracten
te halen, maar slechts weinig huur
contracten worden behoorlijk gezegeld
en geregistreerd.
Daar hadden we b.v. een bakker,
die er bykbaar goed van leefde.
Onze ambtenaren, vooral een, die
detective geweest was, loerden er op.
Die detective was zelfs eens brutaal
weg, den winkel door naar de achter
kamer geloopen. „Is Karei er ook
vroeg hij, alsof hij een goeden kennis
bezocht, maar zich in 't huis vergiste.
Maar in de achterkamer was niets
te zien. Men verstopte den snyders-
bak en de stokken steeds onder 't bed.
Totdat er een bovenhuis, waarvan
de achterzyde op 't huis van den
bakker uitzag, te huur kwam. Toen
ging hij vragen om dat huis eens
te zien - of hy er plan op had.
En toen zag hij werkelijk de bakkers
vrouw diamantsnyden".
„Zouden ze by de gemeente
belasting van Amsterdam nu veel
merken van de werkeloosheid in 't
diamantvak
„Dat kan ik me, uit mijn Am-
sterdamschen tijd, wel voorstellen,
hoe dat gaan zal", zei F. „Dan komen
er 'n massa vrouwtjes met lommerd
briefjes. Sommige dragen ze in de
hand, houden ze dadelijk je voor den
neus. Maar andere halen ze moeizaam,
verlegen, tevoorschijn, laten zuchtend
zien, hoe al haar nette meubeltjes
weg zyn evenals de sieraden, de
Zondagsche kleeren Oude manne
tjes en vrouwtjes komen vertellen
dat ze geen ondersteuning meer van
de kinderen krijgen, omdat die 't
zelf niet hebben".
„En veel ontduiken
„Knoeien doen ze in alle standen
soms op zoo'n domme manier, dat
je heusch vraagt.: „Denken ze nu,
dat wij belastingambtenaren geen
hersons hebben
Bijvoorbeeld een lid van een vak-
vereeniging kwam klagen, dat hy
zooveel dagen van ziekte gehad heeft.
Hij toont de ziektezegels iu zijn
contributieboekje. Maar toen je 't
even tegen 't licht hield, bleek je,
dat ze over gewone contributie-zegels
heengoplakt waren.
BUITENLAND.
Een beeld der werkelijkheid.
4)
„Later zal ik ook veel liefde koe
steren voor de vrouw die haar leven
aan het mijne zou willen verbinden,"
vervolgde hij den blik afwendende,
„maar die tijd is nog verreik
mag daaraan niet denken aleer ik in
haar bestaan zou kunnen voorzien."
Zijne moeder was volkomen gerust
gesteldzijne droomen schenen haar
zoo onschuldig toe, en zij bezat geen
wereldwijsheid genoeg om te raden
dat, zoo hij op liefde zinspeelde, die
liefde zijn hart reeds binnengeslopen
moest zijn.
HOOFDSTUK II.
Georges Renaud had gelijk gehad
zijne echtgenoote een waar huismoe
dertje te noemen. Zij leefde thans
nog enkel voor hare kinderen maar
er waren tijden geweest waarop hare
ziel door stormachtige hartstochten
geslingerd was geworden en het
zachte glimlachje, dat meestal op
hare lippen speelde, herinnerde aan
het blonde schuim dat op de golven
eener rustige zee blijft voortdobberen,
en van voorbijgedreven doch hevige
.stormen verhaalt.
De vrool(jke en dev»,,«'" reeds be
roemde kunstschilder had haar leeren
kennen tijdens een zijner voetreizen
door Frankryk. Zij bewoonde met
hare ouders een heerlijk, boschrijk
oord, te midden van woeste bergen,
die het oog van den artist geboeid
hadden, en haar vader, die hem op
eer. morgen had aangetroffen, terwijl
hij bezig was een schets naar de
natuur te nemen, had hem aanstonds
uitgeuoodigd de onvriendelijke dorps-
herborg te verruilen tegen eene kamer
op zijn eigen buitengoed.
De jonge man had zich dit niet
tweemaal laten zeggen, maar met
de grootste dankbaarheid zijn intrek
ingenomen in een gezin dat nog
alle oude Fransche deugden aankleef
de, en zich geheel- misplaatst zou
hebben gevoeld in het woelige Parijs,
waar men geen tijd schynt over te
houden om vrouw en kinderen te
beminnen.
Hoo hij er toe kwam zijn hart
aan de dochter des huizes wog te
schenken? Hij vroeg het zich in
latere jaren dikwijls te vergeefs af;
Julie de Clinchamps was noch mooi
t noch byzonder geestigmaar zij
i bezat iets buitengewoon innemends.
Heel hare ziel lag in hare grooteoogen
opgesloten wanneer zij u aankeek,
schenen die oogen u te liefkoozen,
en dan de braafheid dier lieden be-
i tooverde hem, die reeds aan zooveel
i leugen en bedrog gewoon was ge-
j raaktzij herinnerde hem aan zyne
eigen kinderjaren, en de eerste jeugd
1 blijft voor ieder mensch een onver
gelijkelijk tydperk van geluk. Wie
Moord en berooving.
Aan de „N. Rott. Ct." wordt uit
Batavia geseind
Een Chineesche gelddrager met
11,000 dollar op weg naar de stad,
is in den tunnel bij Bandoeng ver
moord. Zijn lijk werd op de spoorlijn
geworpen. De moordenaars zijn gevat
Last van apen.
Een tyd lang heeft men aan den
Oedjong te Soerabuja geen last meer
gehad van apen, die vroeger van uit
Semampir in groote troepen de
erven der Europeanen onveilig
maakten.
Nu is de bendo er weer - meldt
bet „Soer.Nwsbl. - de brutale beesten
dringen de tuinen en galerijen der
woningen, soms bij tientallen, binnen
en ruïneeren al wat onder hun grijp-
handen komt.
Bij een familie zyn ze er met de
heele wasch vandoor gegaan. Meneer's
boordjes en mevrouws dessous wor
den in triomf en onder luid gekrijsch
meegevoerd naar do strandbosschen.
Een drijfjacht is hot eenige wat cr
opzit. Dan is men althans het ongure
gedierte weer voor een tijd kwijt.
Doodgevroren.
In ons vorig nummer hebben wij
onder dezen titel melding gemaakt
van het vreeselijk lot van een aantal
robben vangers, die letterlijk doodge
vroren zijn. Hieromtrent worden tnans
bizonderheden gepubliceerd, die doen
zien, hoe ontzettend het lijden der
ongelukkigen moet geweest zijn.
J Twee der geredden hadden een doo-
den broeder in hunne armen. Ver-
1 scheidene zagen hunne kamaraden om-
j komen, zonder in staat te zijn hun lij
den eenigermate te verzachten. Ver-
1 scheidene lijken werden gevonden,
vastgevroren in het ys en moesten
met spaden uitgegraven worden, weer
andere lijken vond men drijvend
tusschen ijsschollen. Een man viel
in het water bij zyn pogingen om de
reddingploeg te bereiken, hy werd
opgevischt, doch stierf kort daarop.
onzer ook in het ouderlijk huis onvol
daan en mistroostig mag zijn geweest,
laten die jaren eenmaal tot het ver
leden behooren en de visioenen van
toen voor het oog verdwenen zijn,
hij zal u verklaren, dat niemand ooit
in schoonheid of liefde zijne moeder
overtrofde grootste Lucullus zal u
verzekeren dat hy nooit weder gegeten
heeft zooals dank zij de keukenmeid
zyner ouders; dat hy nergens zulk
eene gemakkelijke woning heeft
weergevonden.
Julie de Clinchamps deed Renaud
aan zijne moeder denken, dat was
het geheim hunner verbintenis.
Zij zelve had hem lief met eene
bewondering en een geestdrift welke
aan vergoding grensden. Zy achtte
zich zelve als niets in vergelijking
van hem, en het geluk zich door
hem bemind te wanen scheen haar
te groot voor de aarde toe.
De heer en mevrouw de Clinchamps
hadden hunne dochter vrij wat liever
ten huwelijk geschonken aan den
een of anderen rustigen landedelman,
die zich in de streek ware komen
vestigenmaar er viel niets op
Renaud's gedrag aan te merkenhy
ging de groote toekomst te gemoet
en Julie wenschte nu eenmaal niets
lieverdus gaven zy hunne toestem
ming, en vergezelde de jonge vrouw
hem eenige maanden later naar
Parijs.
Het eerste jaar leefde zy in een
zonnigon droom voort. Georges was
opgetogen over het genot een eigen
haard te bezitten, en het vooruitzicht
Verscheidene anderen stierven, nadat
zij door de redders gevonden waren,
vöör zij op het schip gebracht konden
worden. Op eene kleine oppervlakte
werden 43 lijken gevonden. De red
ders legden de dooden in groepen bij
elkaar en merkten do plaats door een
vlag te planten, opdat zij later naar
het schip konden vervoerd worden.
Verscheidene mannen hadden groote
afstanden afgelegd en uit de ligging
van de lijken kon men opmaken, dat
zij een vreeselijken doodstrijd haddon
gehad. Een ieder is het er over eens,
dat, indien de bemanning van de
„Bellaventure" niet zoo doortastend
opgetreden was, het aantal dooden
veel grooter zou geweest zijn.
Zaterdagavond kwam teSt. Johns
de „Bellaventure" aan met 69 dooden
en 50 overlevenden van de bemanning
van het zeilschip „Newfoundland".
De volking is nu in angstige span
ning over het lot van de „Southern
Cross" en men vreest algemeen dat
zij in den storm van Woensdag ver
gaan is. Ongeveer 175 man waren
aan boord van dit schip. Voor een
bevolking van 250.000 zielen zou
een verlies van 250 menschen zeker,
zoo merkt de „Times"-correspondent
op, ernstiger zijn dan de ramp van de
„Titanic" voor Engeland en Amerika.
Vooral ook omdat in dit geval elk
slachtoffer een broodwinner is. Het
is op het oogenblik natuurlijk moeilijk
te zeggen boevee] gezinnen door do
ramp van de „Newfoundland" zijn
getroffen, maar wanneet de „Southern
Cross" met terugkeert, zullen meer
dan duizend vrouwen en kinderen
daardoor ongelukkig worden.
Arbeidersonlusten te New-York.
Zaterdagmiddag is op een der
pleinen te New-York tusschen 2000
leden van den Wereldbond van in
dustrie-arbeiders en 400 politieagenten
een verwoed gevecht geleverd, dat
niet minder dan drie uur duurde.
De werklieden namen deel aan een
demonstratie tegen de gevangen
houding van Tannenbaum, een hunner
leiders, die, naar aanleiding der ver
storing van een godsdienstoefening,
gearresteerd werd. Zij waren van
plan de Vijfde Avenue door te trekken
en op hun weg alle vensters van
clubgebouwen en hotels te verbrij
zelen. Politio te paard en te voet
werd onmiddellijk- #weqtrireerd om
de plannen der arbeiders te verijdelen,
wai echter eerst gelukte na een
hardnekkigen strijd van drie uur.
Negen leiders der werklieden werden
gearresteerd.
De zaak-Caillaux.
Niemand minder dan president
Poincaré is als getuige opgeroepen
in de zaak van den moord op Cal-
mette, den redacteur dor Figaro. En
dit is op bevel geschied van Caillaux
zelf. Men zat er een beetje moe in,
durfde niet goed den hoogsten ambte
naar der republiek dagvaarden. Maai
de president verklaarde zich, toen
hem dit ter oore kwam, onmiddellijk
bereid zyn getuigenis afteleggen.
De hoer Poincaré heeft bij deze ge
legenheid verklaard, dat op den mor
gen van den moord, Maandag 16
Maart, even vóór den ministerraad,
die toen gehouden werd, Caillaux
hem een afzonderlijk onderhoud go
vraagd heeft en hem bij die gelegen
heid heeft verteld, dat hij de zeker
heid had, dat Calmette brieven in
zijn bezit had, door hem, Caillaux,
indertijd aan zyn tegenwoordige
vrouw geschreven, en dat hij die zou
gaan publiceeren. Te vergeefs trachtte
de heer Poincaré, zeggende, dat hij
Calmette kende en dat deze tot zoo
iets niet in staat was, den minister
van flnancifin gerust te stellen en to
kalmeeren. Caillaux was buiten zich
zelf en riep ten slotte uit: „AlsCal
mette het doet, maak ik hem van
kant!"
In den namiddag kwam Doumergue
op het Elysée. De heer Poincaré aar
zelde, of hij hem over Caillaux's
bezoek en confidenties spreken zou,
maar bedenkende, dat de premier
ook de vriend van den minister van
weldra vader te zijn deed hem nog
meer aan zyne echtgenoote hechten.
Maar toen ook dat tot de alle-
daagsche vreugden behoorde, die als
van zelf op zyn pad waren gespreid,
zocht zjjn wispelturige geest naar
andere genoegens, streefde hij weder
hoofdzakelijk datgene na, wat verder
buiten zyn bereik lag. Hy maakte
Julie wys dat het zijn loopbaan na-
deelig zou wezen, indien hij zich
langer aan de feesten der wereld
onttrok, en zij gevoelde zich zoo
gelukkig met haar eerstgeborene dat
de tyd, dien hij buitenshuis doorbracht,
haar niet al te lang scheen.
Toen echter de eene hooggeplaatste
vrouw na de andere hem tot haar
portretschilder koos, hem die juist
in dat genre het minst uitblonk, en
hij uren achtereen tegenover eene
gevierde schoonheid in zijn atelier
doorbracht, om des te beter hare
gelaatstrekken op het doek over te
brengen, begon zich in het gemoed
zijner echtgenoote eene vreemde pyn
te verheffen, en was het haar te
moede als ging er iets in haar ten
gronde, dat daar nooit in herleven
zou.
Een of tsveemaal waagde zy het
hem daarover eene opmerking te
maken. Hy dreef eenvoudig den spot
met hare bezorgdheid en het eenige
gevolg harer woorden was dat hij
zijne werkplaats naar een ander
gedeelte der stad overbracht, onder
voorwendsel dat aldaar het licht
zooveel beter was. Spoedig vernam
zij van hemzelven dat zijn atelier
financien was, vertelde hij hem alles,
en verzocht hem, op zijn beurt al
het mogelijke te doen om Caillaux
te overtuigen, dat Calmette nooit
zooiets doen zou. Doumergue beloofde.
Maar nog geen uur later had het
drama plaats
Voor den rechter van instructie
heeft Caillaux verklaard, den dood
van Calmette, tegen wieu hy niet
den minsten wrok koesterde, te be
treuren.
Verder zegt Caillaux dat Calmette
zijn voornemen om enkele bescheiden,
betrekking hebbende op de landsver
dediging, openbaar te maken, heeft
laten varen na tusschenkomst van
Bartbou, die zoo handelde op verzoek
van den hoogstgeplaatsten vertegen
woordiger van het staatsgezag. De
publicatie van bedoelde bescheiden
zou de ernstigste buitonlandsche ver
wikkelingen tengevolge kunnen heb
ben gehad.
Wat mij botreft voegt Caillaux
er bij - ik zou de openbaarmaking,
die ik niet behoefde te vreezen, voor
mij persoonlijk van harte hebben
gewenscht. Den dag dat ik vrijuit
zal kunnen spreken en aan de open
baarheid prijsgeven, hetgeen ik over
Agadir heb geschreven, zullen al mijn
landgenooten recht doen aan mijn
vaderlandsliefde en mijn politieke
helderziendheid.
De openbaarmaking in de Figaro
van intiome brieven heeft mevr.
Caillaux in haar diepste gevoelens
gekrenkt, want het ging om haar
waardigheid als vrouw eu moeder.
Da heldhaftige deserteur.
De .correspondent van de N.R.Ct.
meldt d.d. 7 April:
Onder bovenstaande titel vermelden
de Fransche bladen van vanochtend
de volgende treffende krygsgeschio-
denis, die gisteren in den krijgsraad
is geëindigd met de vrijspraak van
een dapper deserteur:
Jean Corinthios, Griek van geboorte,
had na vijf jaar goeden dienst in het
vreemdelingen-legioen, zijn natura
lisatie als Franschma» verkregen en
had zyn dienst in het 23ste regiment
koloniale infanterie in Marokko
verlengd.
Maar de Balkan-oorlog breekt uit.
Corinthios vraagt machtiging om in
het Grickscho leger te gaan vechten.
Daar het lang duurt eer deze mach
tiging komt, vertrekt hy, na tot zijn
kameraden gezegd to hebben:
Als ik niet sneuvel, dan kom
ik terug.
In verscheidene slagen vecht h(j
als een leeuw. Eeu Turksche kogel
dringt door zijn beide militaire bonk
jes heen (door het Grieksche en hot
Fransche), die hij op zijn borst droeg,
in een zelfde koker. Hij wordt op
het slagveld tol korporaal bevorderd.
En als de oorlog, uit is, enGrieke
land overwinnaar en vrij, komt hij
terug, zooals hij vertrokken is, op
eigen kosten.
Hij wordt vervolgddat is een
wettelijke noodzakelijkheid. Maar de
de regeeringscommissaris Alix vindt
tegen hem alleen dit requisitoir:
„Ik zou hem de straf op willen
leggen Frankrijk te dienen op dezelfde
wijze als hy Griekenland gediend
gediend heeft
Corinthios verontschuldigd zich
niet. Hij zegt:
„Ik ben er trotsch op Franschman
te zijnIk beloof mijn plichl te doen."
Men kan hem gelooven.
Na eenige bewogen woorden van
den sergeant Hiltebrand en na eeu
warm pleidooi van mr. de Tastes,
spreekt de krijgsraad metalgemeene
stemmen den deserteur Corinthios vrij.
DE WEEK.
8 April.
Er zijn van die dingen, welke niet
veranderen, hoe gaarne som
migen 't ook zouden wenschen. Dat
„de wereld" in de laatsto dertig jaren
naar 't u i t e r 1 ij k e eene duchtige
metamorphose heeft ondergaan, -
wy, oudere, hebben 't aanschouwd.
In dezen tyd des jaars werden lof- en
in twee deelen was afgeschoten
een waarin hij zelf voortarbeidde,
en een waarin hij zijne leerlingen,
voor hot meerendeel jonge meisjes
uit vreemde landen, liet schilderen.
Zij verhief sedert de stem tegen
niets meer de man dien zy vergood
had was gestorven voor haar, en
toch had zy nog lief wat er van
hem was overgeblevenverheugde
zy zich over zijne minste triomfen,
haatte zy zyne vijanden, en werd zij
de onvergelijkelijk tecdere moeder
zijner kinderen.
j Nooit vergezelde zij hem op de
i feesten der groote wereld, zij die er i
door hare geboorte tehuis hoorde
zy vond er een zekeren trots in
enkel en alleen nog de vrouw van
den kunstenaar te zyn, en wanneer
men ooit in hare woning binnen-
j drong, wist zij zich zoodanig weg te
cijferen dat alleen haar echtgenoot
uitblonk in hun kring.
Dit alles was reeds lang geleden,
zóólang dat zij zich zeer oud en zeer
leven smoG gevoelde, ofschoon zij
nauwelijks vijf en veertig jaar telde.
Maar hare kinderen bleven hare
vreugde uitmaken, en zij was blij
geweest reeds spoedig in te zien dat
geen harer dochters hare overgevoe
lige natuur ontvangen had. Marcello
vooral herinnerde in alle opzichten
aan haar vader, en het was niet te
vreezen dat zij zich ooit door haar
hart zou laten medesleepen.
Toen zij van haar uitstapje naar
Holland wederkeerde, was het jonge
meiqje even vroolljk ala voor haar
troostzangen aangeheven om nu
maar iets te noemen in verband
met de generale poetserlj, dweilerij
en witterij, welke achterwege te laten
eene rechtgeaarde Hollandsche huis
moeder zou geacht hebben een smet
te werpen op haar reputatie als mede
gezinshoofd, - even moeilijk uit te
wisschen als de bloedvlek op mrs.
Macbeth's schoone hand, en waar
Sarah Bernhardt in haar gouden tijd,
met haar gouden stem, zóó overwel
digend-ontroerend over kon weekla
gen, dat na vele jaren desmart-
tonen mij nog in de ooren komen,
als ik er aan denk
Bestaat er nog iets vau de ouder-
wetsche Hollandsche groote schoon
maak, welke pa naar den zolder of
naar het café verjoeg, ma en de oudste
dochters voor ettelijke dagen deed
worden tot met stoffers en bezems
in huis rondwarende gebiedsters,
voor wier dwingelandij en poetszuebt,
geen boek, geen papier veilig was?...
Soms twyfol ik eraan. En toch zal
de machinale stof-op-zuigerij - die
nog pas geprezen is als het puikje
van Hygiënisch-zuiveren niet de
gansche taak, die van de vrouwen
„voor heele of voor halve dagen"
hebben opgeslokt
Zeker, er is gaandeweg veel
veranderd om ons Jieon. Ton kwade,
en oók ten goede. Elko vrije middag,
elk vrij te maken uurtje wordt door
het opkomend geslacht aan sport, van
allerlei soort, gewijd. Wie aan geener
lei tak van sport doet, in onze dagen,
zal onder zyn tydgenooten grooter
sukkel en zuurpruim worden geacht
dan Stastok Junior 't vóór zeventig
jaar onder zyn mede-studios, kan ge
weest zijn. Wat een dikke dertig jaar
geleden nog gold voor wilde fantasiën,
stouter dan die van Jules Verne,
van wiens droombeelden ook zoovele
in vervulling zyn gekomen, - 't is
thans werkelijkheid. Eene realiteit,
waaraan wij dusdanig gewend zijn
geraakt dat we er niets bijzonders in
vinden
Het duivelschc kunststukje van
Mefisto, die dr. Faustus de bekoorlijke
Gretchen laat zien in plots aan wand
van studiecel verschenen tooverbeeld...
Men behoeft waarlijk geen vorst dei-
duisternis" te wezen om 't na zoo-
en zooveel eeuwen Mefisto na te
doen Voor enkelen guldens per
maand krijgt ge al de wonderen dei-
aarde in een soort van zakformaat
j thuis bezorgd Het over de bergen
en de zeden vliegen, we begonnen 't
I gaandeweg te beschouwen als een
middel van transport, verplaatsing,
waarover niets valt te redeneeren.
De komende vliegtocht over den
Atlantischen Oceaan heeft nu nog
iets-prikkelends. Over 'n heel klein
poosje is ook daar „het pikante" af.
Het converseeren met vreemden en
kennissen in Parijs of Berlijn, -
vanuit het kleinste plaatsje van 't
lieve oude Patria uit, 't behoort
J tot de alledaagsche dingen, waarover
zelfs de meest-ouderwetache achter
hoeker nu zoetjes-aan genoeg gehoord
en gelezen heeft om 't dood gewoon
te vinden Elke week brengt
nieuwe wonderen der chirurgie,
't Iemand voorzien van nieuwe her
sens zal misschien welhaast tot du
maatregelen behooren, waartoe een
mensch dient over te gaan, die zich
vvenscht te „conserveeren", zooals
men nu z'n gebit in behoorlijken
toestand houdt. Overplanting van
brokken heisens heeft men in
de bladen kunnen lezen is eene
chirurgische bezigheid, reeds met
goeden uitslag toegepast. Hier, nu,
opent zichEn in eene periode
als „stille week" mag men toch wel
oven toeven bij dergelijke rustpunten,
niet waar
Hier nu 1 zei ik - opent
zich een vergezichtOm te dui
zelen immers. De premier van een
nieuw Kabinet, die met een der
Excellentiën sukkeltde ouders van
een jongeling of juffer, die met alle
geweld moet studeeren, maar geen
„studiekop" heeft...
De gemeente, aan wier hoofd een
burgervader is geplaatst, lijdend aan
vertrek en vroeg zij terstond of er
geen nieuwe feestjes op handen
waren.
„Dat is wel de ondank der vrou
wen", lachte haar vader, „verboeld
u toch, Julie, dat zij daarginds hare
eerste groote zegepraal behaalde".
„Vertel my daar eens van
sprak de moeder, een weinig ver
ontrust.
„Dat zal gauw gedaan zyn. Her
innert gy u dat wij u schreven met
een jongen Hollandschen musicus en
zijne moeder naar Scheveningen te
te zijn gegaan
„Ozeer goed. Wat waren dat
voor lieden?"
„De beste zielen die men zich maar
voor kan stellen. Zij behooren tot
een oud geslacht, maar de familie
is sedert eeuwen achteruitgegaan,
on de moeder is eenvoudig de weduwe
van een kruidenier die weer wat
geld heeft gemaakt. Zij tracht haar
stand hoegenaamd niet te verbergen,
en het deed mij goed met iemand
te zyn, die zoo ongekunsteld voor
hare afkomst uitkwam. Wat den
zoon aangaat, hij bezit een veelbe
lovend talent en als ik hem te Parijs
voort wilde helpen, zou hij zeer zeker
een goede carrière kunnon maken."
En is hij het die Marcelle bewon
derde?" vroeg mevrouw Renaud.
„Ik vrees dat het werkwoord „be
wonderen" maar heel zwak de ver
eering weergeeft die hij voor ons
kind aan den dag legde. Niet dat hij
het ooit gewaagd heeft over liefde
te sprekenik weet zeker of de
bekrompenheid, eigenzinnigheid, ge
mis aan doorzicht.,.- In deze en
tienduizend andere gevallen meer
heeft men slechts op te schellen den
vermaarden chirurg-transplan teur van
menschelyke organen... „Waarde
dokter, een hoogst interessant geval.
Voor U een kleinigheid Schedeldak
wordt geopend. Eén blik van den
geleerden manHy weet, waar
het „vooze plekje" schuilt. Snel ge
zocht in het register der collectie.
Precies! Kist numero tien, llacon
numero zes BEtui G D3. Assis
tent knikt. Autoot bliksemsnel heen
en weerInstrumentjes flikkeren.
Mesje kerft. Vingers van chirurg be
wegen zich met eën' vastheid, eene
rake zekerheid, die vurige bewon
dering wekt.
Klaar is Kees. Patiënt gezwachteld,
ingebakerd. Rust houden. Diöet. Tem
peratuur goed-contróleerenZal
best gaan. Het proces verloopt mag
nifiek. Een maand na dato heeft de
premier een pracht-ministerbozitten
de gelukkige ouders een professor-
in den dop; verheugt de straks ge
noemde gemeente zich in het puikje
van alle burgervadersWie nog
niet inziet, dat deze weg ten slotte
moet leiden tot de eeuw van Nebu-
cadnezar, waarin alle munschelijke
fouten, ondeugden, hebbelijkheden etc.
tot het verleden zullen behooren
Weggesneden door het vlijmscherpo
mesje van den chirurgHem ont
breekt 't toch, zou 'k haast zeggen,
aan doorzicht ITroosten wij ons
dus over hetgeen de tyd, waarin wij
nu zijn, nog te wenschen overlaat.
In het vertrouwen dat de blijde
ochtend zal dagen, weldra
Eeno stemming, die ons past op
Paschen hetzij dat de lieve lentezon
terugkeerde dan wel.de gure, norsche
Maartwind nog gelieft rond te
spoken
Er zyn dingen, - zei ik straks,
die niet veranderen. En toen 'k dat
neerschreef, bedoelde ik hot grillige
Hollandsche voorjaar.
Vele, vele jaren geleden placht
men te rijmen:
„Maart roert z'n staart.
„April doet wat ze wil.
„In Mei legt elk vogeltje 'n ei
En diLt is nog altijd preclos-zoo
gebleven. Zonder dat er vooruitzicht
bestaat op het door den mensch be-
heerschen der elementen De waag
halzen, die Zondag j.1. de tulpen
velden in de Haarlemsche streek
gingen bekijken, - den guren Noord
wester trotseerend, zullen 't met
eene fikache verkoudheid bekocht
hebben. En wie te-lang dralen met
het gaan zien van de „bonte bloém-
tapijten" loopen kans te komen
wanneer alles reeds afgesneden en
vervoerd is!... Zóó blijft 't sinds
onheuglijkon jaren en aldus zal 't
voorloopig ook wel blijven, dunkt me.
Wat, gelukkig, óók tot de „blij
vertjes" mag gerekend, dat is de zin
tot steun aan ongelukkigen van aller
lei slag. aan ons volk ingeboren. En
daarom geloof ik stellig, dat de op
roep ten gunsto van onze „bruine
broeders" in de Oost, die door de
peBt worden bezocht, weerklank zal
vinden. Meer geloof 'k Btellig
dan een andere „oproep", on weliot
hulp voor den Deenschen taalstrijd
in Sleeswijk. Niet dat deze kamp
van den zwakkere en verdrukte tégen
den overweldiger niet in 't bijzonder
voor den Nederlander sympathiek is.
IntegendeelMaar zoolang „het
liomd" zooveel zorgen vereischt, dient
men „de rok" voorshands te laten
rusten
Over de geluiden, spellend, nade
rende Binnenhof stormpjes, zwijg ik
ook ditmaal. Den 15en reeds horvat
hot Parlement zijn „openbare voor
stellingen". Als-wanneer minister
Bertling - onderwijl velen, die 't
goed met hem meenen zich 't harte
vasthouden, zyD eerste aerieuse
tochten op het strak-gespannen koord
moet maken Voor en tegen de
kans, dat hij 't er zonder buiteling
zal afbrengen, wordt reeds zeer druk
„gewed"
arme jongen dat gevoel wol tegen
over zichzelven durfde bekennen,
maar het gaf zich lucht in zijne
minste woorden en daden en ik
geloof dat zyne moeder de eenige
was die daarvan niets bemerkte."
„Is zij dan zoo kortzichtig?"
„Zy kent het leven niet, en daarbij
was zij geheel en al verdiept in hare
verrukkingen over hetgeen z(j aan
schouwde. Nooit nog zag ik iemand
zoozeer genieten van een uitstapje
als de goede ziel van haar tocht naar
Scheveningen. Zy leerde den Haag
voor het eerst kennen, en had nog
nooit de zee gezien."
„En Onno Holdius vond dus geen
genade in je oogen, Marcelle? vroeg
de moeder glimlachend.
Het jonge meisje antwoordde
lachend
„O! moeder, daartoe was hy nog
te onbeduidendmisschien als ik
hem over eenige jaren weerzag
„Ja, het is jammer dat h(j niet wat
ouder was," sprak Georges Renaud.
„Ik ben overtuigd dat hij oen uitste
kend karaktor bezit, hy kan het ver
brengen, en dan wat geld
„In elk geval heeft Marcelle hem
niet lief," zeide zyne echtgenoote
snel, want het deed haar pijn als
men zoo lichtzinnig sprak over het
geen het geluk of het ongeluk van
twee menschenlevens uit moest ma
ken.
(Wordt vervolgd.)