HELDERSCHE COURANT VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna Vergiftigde Levens. No. 4296 DONDERDAG 9 APRIL 1914 42e JAARGANG Abonnement per 3 mnd. 65 et, franco per post 90 et, Buitenland f 1.90 Zondagsblad 37} 45 „0.75 Modeblad 65 75 „1.00 Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50 Advertentiën van 1 tot 4 regels (bij vooruitbeL) 30 cent Elke regel meer 6 cL Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent Advertentiën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend. Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. - Bewijs-exemplaar 2} cent BINNENLAND. De brandstichtingen in de Haarlemsche kazerne. Eerst dezer dagen is gebleken dat do tweede kazernebrand te Haarlem op dezelfde wijze moet gesticht zijn als de derde. Bij het opbouwen van het verbrande deel der kazerne vond men .in den grond ook gebrande gaten aan beide zijden van den scheidings wand der kamers. De conclusie is dus dat toen ook op twee plaatsen brand gesticht moet zijn. Da vergiftiging aan den Koninginneweg. Naar het Hbld. meldt, heeft de Amsterdamsche rechtbank de preven tieve hechtenis van den verdachte in zake de vergiftingsgevallen aan den Koninginneweg met dertig dagen verlengd. Verschillende getuigen uit Duitsch- laud en Oostenrijk worden door den rechter-commissaris opgeroepen, ten einde te worden gehoord. Moord, diefstallen .brandstichting te Denekamp. Tegen den beklaagde T. heeft het O.M. bij de rechtbank te Almelo gisteren een gevangenisstraf van 20 jaar geeischt. De Brand te Almelo. In „De -Telegraaf' vestigt de oud- hoofdbrandmeester J. A. Nieuwonhuis te Alkmaar, de aandacht op denon- voran twoordelijk zorgeloozen toestand waarin in de afgebrande fabriek te Almelo gezorgd of liever niet gezorgd was voor de veiligheid der arbeiders. De schrijver heeft de ruines bezocht, en gevoelde verbazing en veront waardiging bij het zien van die menschenval, zooals hy het noemt. Daar zag ik een groote fabriok, vier verdiepingen hoog, geheel vrij staande. En in dat gebouw was maar één trap, op ondoelmatige plaats aangebracht. De ramen van die fabriek waren van ijzer en niet beweegbaar. En er was geen noodtrap, zelfs geen ladder langs den muur. En dat in eene fabriek van zoo een brandge vaarlijken aard I Mag het daarom een ongeluk worden genoemd, dat bij dezen brand vijf menschen zijn omgekomen Neen, eerder mag het een geluk ge noemd worden, dat er „maar" 5 menschen zijn verloren gegaan. Zorgeloosheid te dezer zake komt niet voort uit onverschilligheid om trent het lot zijner medemenschen, aldus betoogt de schrijver. Allerlei andere oorzaken zijn hiervoor, soms ook financieelo onmacht, doch dat geldt niet voor Almelo. Het is voor namelijk sleur, er wordt niet gedacht aan een ramp, vóór die ramp er is. Hij bepleit deskundig toezicht. Niet van ingenieurs en architecten, maar van geschoolde brandweerlieden. Dienstweigeraar. Voor den Krijgsraad te 's-Graven- hage stond Dinsdag terecht een mili cien-kanonnier van het4ereg. vesting artillerie te Den Helder, ter zake, dat hy na zijn indeeling als loteling uit de gemeente Schoor], weigerde de bevelen hem door zijn meerderen gegeven, op te volgen. Beklaagde, die anarchist is en van beroep deco ratieschilder, heeft niet voldaan aan de oproeping om onder de wapenen te komen, maar is daarvoor door de politie gehaald en weggebracht. Een maal in de kazerne weigerde hij de hem voorgelezen krijgsartikelen te teekenen. Bij het eerste militaire onderricht, dat hem gegeven werd, werd hem een der eerste oefeningen uitgelegd nl. de houding van den soldaat. Reeds van te voren gaf hij echter te kennen de bevelen niet te zullen opvolgen, en toen het commando „geeft acht" volgde nam hij de houding niet aan en zei „ik doe het niet". Ook toen men hem herhaaldelijk er op wees, dat hij zich aan een FEUILLETON. ernstige straf blootstelde, bleef hij pertinent weigeren. Na gehouden onderzoek werd hij naar den krijgs raad verwezen. Nu hij terecht stond erkende hij het hom ten laste gelegde. Thans zag hij in, dat hij verkeerd deed. Als anarchist meende hy niet te moeten voldoen aan de bevelen hem gegeven en had hij gemoedsbezwaren om te dienen.Nu, sedert hij zich in hechtenis bevindt, is hij geestelijk ziek geworden en voelt hy, dat het zoo niet gaat. Hij is nu ernstig van plan zich goed te gedragen en te zullen gaan dienen zoowel om zich zelf als om zijne ouders, die zijn houding niet goed keuren. Op een vraag van den President, welken waarborg hij dan nu wel geeft goed te zullen dienen, belooft hy plechtig zijn woord te zullen houden. De auditeur militair mr. Palthe Wesenhagen vorderde schuldig ver klaring aan dienstweigering en ver oordeeling tot 2 maanden gevange nisstraf met aftrek der preventieve hechtenis van af 25 Maart jl. Uitspraak in deze zaak op nader te bepalen datum. De Inkomstenbelasting der gemeenten. Het „Handelsblad" publiceert een serie intervieuws naar aanleiding van minister Bertlings inkomsten belasting, waaruit blijkt hoo moeilijk het vaak voor den fiscus is juiste aanslagen van iemands inkomen vasttestellen en op welke vernuftige wyze men vaak de belasting weet te ontduiken. Zoo vertelt een dei- ambtenaren het volgende geval: Mevrouw W. heeft ecu groote en bloeiende zaak. Mejuffrouw A. hield daarvoor de boeken. Mevrouw W. wilde tegen haar aanslag roclameeren. Daar nu mejuffrouw A. haar betrekking van boekhoudster en haar inkomen als zoodanig voor den fiscus wilde ver borgen houden - maar ze tegelijk tegen haar eigen aanslag wilde recla meeren - was ze by den eenen ambtenaar opgetreden, of ze mevrouw W. zolve was - terwijl ze bij den auder onder eigen naam reclameerde en, zoogenaamd, niets dan een klein vermogen bezat- Maar zo had er niet aan gedacht, dat een gemeentelijke inkomsten belasting een gecentraliseerd corps ambtenaren heefl en dat dus de ge lijkheid van 't schrift der beide be zwaarschriften wel eens kon op vallen Algemeen was de klacht, dat de gemeenten zoo weinig medewerking hebben van het Rijk, geen der rijks kohieren zijn voor de gemeenten ter inzage. Toch weet men wel de ge gevens te verkrygen, zij het dan wel eens ten koste van opzichzelf niet sympathieke verhoogingen. Men ver hoogt de aanslagen dan totdat de betrokkene reclameert om zoodoende achter het ware inkomen te komen. Merkwaardig is, dat te Rotterdam de werkgevers den fiscus helpen door opgave van de loonen hunner arbei ders, terwijl in Amsterdam slechts weinig patroons die opgave verstrek ken. Het systeem der gemeenten, waarbij alles in één hand is, werkt intusschen zekerder dan dat van het Rijk, waar twee administraties zijn. „Gisteren nog, vertelt een hunner, komt er zoo'n huizenverhuurder, vulgo huisjesmelker, bij me, met zijn „huizenboekje". Dat was juist, ik had 't op 't kadaster laten nagaan. Maar ik zond één van onze „rechercheurs" eens uit om bij alle huurders naar de huren te informeeren. En wat bleek: dat de verhuurder f8000 ont ving in plaats van f 4000, zooals hij had opgegeven." Het Rijk tracht die inkomens nu uit de geregistreerde huurcontracten te halen, maar slechts weinig huur contracten worden behoorlijk gezegeld en geregistreerd. Daar hadden we b.v. een bakker, die er bykbaar goed van leefde. Onze ambtenaren, vooral een, die detective geweest was, loerden er op. Die detective was zelfs eens brutaal weg, den winkel door naar de achter kamer geloopen. „Is Karei er ook vroeg hij, alsof hij een goeden kennis bezocht, maar zich in 't huis vergiste. Maar in de achterkamer was niets te zien. Men verstopte den snyders- bak en de stokken steeds onder 't bed. Totdat er een bovenhuis, waarvan de achterzyde op 't huis van den bakker uitzag, te huur kwam. Toen ging hij vragen om dat huis eens te zien - of hy er plan op had. En toen zag hij werkelijk de bakkers vrouw diamantsnyden". „Zouden ze by de gemeente belasting van Amsterdam nu veel merken van de werkeloosheid in 't diamantvak „Dat kan ik me, uit mijn Am- sterdamschen tijd, wel voorstellen, hoe dat gaan zal", zei F. „Dan komen er 'n massa vrouwtjes met lommerd briefjes. Sommige dragen ze in de hand, houden ze dadelijk je voor den neus. Maar andere halen ze moeizaam, verlegen, tevoorschijn, laten zuchtend zien, hoe al haar nette meubeltjes weg zyn evenals de sieraden, de Zondagsche kleeren Oude manne tjes en vrouwtjes komen vertellen dat ze geen ondersteuning meer van de kinderen krijgen, omdat die 't zelf niet hebben". „En veel ontduiken „Knoeien doen ze in alle standen soms op zoo'n domme manier, dat je heusch vraagt.: „Denken ze nu, dat wij belastingambtenaren geen hersons hebben Bijvoorbeeld een lid van een vak- vereeniging kwam klagen, dat hy zooveel dagen van ziekte gehad heeft. Hij toont de ziektezegels iu zijn contributieboekje. Maar toen je 't even tegen 't licht hield, bleek je, dat ze over gewone contributie-zegels heengoplakt waren. BUITENLAND. Een beeld der werkelijkheid. 4) „Later zal ik ook veel liefde koe steren voor de vrouw die haar leven aan het mijne zou willen verbinden," vervolgde hij den blik afwendende, „maar die tijd is nog verreik mag daaraan niet denken aleer ik in haar bestaan zou kunnen voorzien." Zijne moeder was volkomen gerust gesteldzijne droomen schenen haar zoo onschuldig toe, en zij bezat geen wereldwijsheid genoeg om te raden dat, zoo hij op liefde zinspeelde, die liefde zijn hart reeds binnengeslopen moest zijn. HOOFDSTUK II. Georges Renaud had gelijk gehad zijne echtgenoote een waar huismoe dertje te noemen. Zij leefde thans nog enkel voor hare kinderen maar er waren tijden geweest waarop hare ziel door stormachtige hartstochten geslingerd was geworden en het zachte glimlachje, dat meestal op hare lippen speelde, herinnerde aan het blonde schuim dat op de golven eener rustige zee blijft voortdobberen, en van voorbijgedreven doch hevige .stormen verhaalt. De vrool(jke en dev»,,«'" reeds be roemde kunstschilder had haar leeren kennen tijdens een zijner voetreizen door Frankryk. Zij bewoonde met hare ouders een heerlijk, boschrijk oord, te midden van woeste bergen, die het oog van den artist geboeid hadden, en haar vader, die hem op eer. morgen had aangetroffen, terwijl hij bezig was een schets naar de natuur te nemen, had hem aanstonds uitgeuoodigd de onvriendelijke dorps- herborg te verruilen tegen eene kamer op zijn eigen buitengoed. De jonge man had zich dit niet tweemaal laten zeggen, maar met de grootste dankbaarheid zijn intrek ingenomen in een gezin dat nog alle oude Fransche deugden aankleef de, en zich geheel- misplaatst zou hebben gevoeld in het woelige Parijs, waar men geen tijd schynt over te houden om vrouw en kinderen te beminnen. Hoo hij er toe kwam zijn hart aan de dochter des huizes wog te schenken? Hij vroeg het zich in latere jaren dikwijls te vergeefs af; Julie de Clinchamps was noch mooi t noch byzonder geestigmaar zij i bezat iets buitengewoon innemends. Heel hare ziel lag in hare grooteoogen opgesloten wanneer zij u aankeek, schenen die oogen u te liefkoozen, en dan de braafheid dier lieden be- i tooverde hem, die reeds aan zooveel i leugen en bedrog gewoon was ge- j raaktzij herinnerde hem aan zyne eigen kinderjaren, en de eerste jeugd 1 blijft voor ieder mensch een onver gelijkelijk tydperk van geluk. Wie Moord en berooving. Aan de „N. Rott. Ct." wordt uit Batavia geseind Een Chineesche gelddrager met 11,000 dollar op weg naar de stad, is in den tunnel bij Bandoeng ver moord. Zijn lijk werd op de spoorlijn geworpen. De moordenaars zijn gevat Last van apen. Een tyd lang heeft men aan den Oedjong te Soerabuja geen last meer gehad van apen, die vroeger van uit Semampir in groote troepen de erven der Europeanen onveilig maakten. Nu is de bendo er weer - meldt bet „Soer.Nwsbl. - de brutale beesten dringen de tuinen en galerijen der woningen, soms bij tientallen, binnen en ruïneeren al wat onder hun grijp- handen komt. Bij een familie zyn ze er met de heele wasch vandoor gegaan. Meneer's boordjes en mevrouws dessous wor den in triomf en onder luid gekrijsch meegevoerd naar do strandbosschen. Een drijfjacht is hot eenige wat cr opzit. Dan is men althans het ongure gedierte weer voor een tijd kwijt. Doodgevroren. In ons vorig nummer hebben wij onder dezen titel melding gemaakt van het vreeselijk lot van een aantal robben vangers, die letterlijk doodge vroren zijn. Hieromtrent worden tnans bizonderheden gepubliceerd, die doen zien, hoe ontzettend het lijden der ongelukkigen moet geweest zijn. J Twee der geredden hadden een doo- den broeder in hunne armen. Ver- 1 scheidene zagen hunne kamaraden om- j komen, zonder in staat te zijn hun lij den eenigermate te verzachten. Ver- 1 scheidene lijken werden gevonden, vastgevroren in het ys en moesten met spaden uitgegraven worden, weer andere lijken vond men drijvend tusschen ijsschollen. Een man viel in het water bij zyn pogingen om de reddingploeg te bereiken, hy werd opgevischt, doch stierf kort daarop. onzer ook in het ouderlijk huis onvol daan en mistroostig mag zijn geweest, laten die jaren eenmaal tot het ver leden behooren en de visioenen van toen voor het oog verdwenen zijn, hij zal u verklaren, dat niemand ooit in schoonheid of liefde zijne moeder overtrofde grootste Lucullus zal u verzekeren dat hy nooit weder gegeten heeft zooals dank zij de keukenmeid zyner ouders; dat hy nergens zulk eene gemakkelijke woning heeft weergevonden. Julie de Clinchamps deed Renaud aan zijne moeder denken, dat was het geheim hunner verbintenis. Zij zelve had hem lief met eene bewondering en een geestdrift welke aan vergoding grensden. Zy achtte zich zelve als niets in vergelijking van hem, en het geluk zich door hem bemind te wanen scheen haar te groot voor de aarde toe. De heer en mevrouw de Clinchamps hadden hunne dochter vrij wat liever ten huwelijk geschonken aan den een of anderen rustigen landedelman, die zich in de streek ware komen vestigenmaar er viel niets op Renaud's gedrag aan te merkenhy ging de groote toekomst te gemoet en Julie wenschte nu eenmaal niets lieverdus gaven zy hunne toestem ming, en vergezelde de jonge vrouw hem eenige maanden later naar Parijs. Het eerste jaar leefde zy in een zonnigon droom voort. Georges was opgetogen over het genot een eigen haard te bezitten, en het vooruitzicht Verscheidene anderen stierven, nadat zij door de redders gevonden waren, vöör zij op het schip gebracht konden worden. Op eene kleine oppervlakte werden 43 lijken gevonden. De red ders legden de dooden in groepen bij elkaar en merkten do plaats door een vlag te planten, opdat zij later naar het schip konden vervoerd worden. Verscheidene mannen hadden groote afstanden afgelegd en uit de ligging van de lijken kon men opmaken, dat zij een vreeselijken doodstrijd haddon gehad. Een ieder is het er over eens, dat, indien de bemanning van de „Bellaventure" niet zoo doortastend opgetreden was, het aantal dooden veel grooter zou geweest zijn. Zaterdagavond kwam teSt. Johns de „Bellaventure" aan met 69 dooden en 50 overlevenden van de bemanning van het zeilschip „Newfoundland". De volking is nu in angstige span ning over het lot van de „Southern Cross" en men vreest algemeen dat zij in den storm van Woensdag ver gaan is. Ongeveer 175 man waren aan boord van dit schip. Voor een bevolking van 250.000 zielen zou een verlies van 250 menschen zeker, zoo merkt de „Times"-correspondent op, ernstiger zijn dan de ramp van de „Titanic" voor Engeland en Amerika. Vooral ook omdat in dit geval elk slachtoffer een broodwinner is. Het is op het oogenblik natuurlijk moeilijk te zeggen boevee] gezinnen door do ramp van de „Newfoundland" zijn getroffen, maar wanneet de „Southern Cross" met terugkeert, zullen meer dan duizend vrouwen en kinderen daardoor ongelukkig worden. Arbeidersonlusten te New-York. Zaterdagmiddag is op een der pleinen te New-York tusschen 2000 leden van den Wereldbond van in dustrie-arbeiders en 400 politieagenten een verwoed gevecht geleverd, dat niet minder dan drie uur duurde. De werklieden namen deel aan een demonstratie tegen de gevangen houding van Tannenbaum, een hunner leiders, die, naar aanleiding der ver storing van een godsdienstoefening, gearresteerd werd. Zij waren van plan de Vijfde Avenue door te trekken en op hun weg alle vensters van clubgebouwen en hotels te verbrij zelen. Politio te paard en te voet werd onmiddellijk- #weqtrireerd om de plannen der arbeiders te verijdelen, wai echter eerst gelukte na een hardnekkigen strijd van drie uur. Negen leiders der werklieden werden gearresteerd. De zaak-Caillaux. Niemand minder dan president Poincaré is als getuige opgeroepen in de zaak van den moord op Cal- mette, den redacteur dor Figaro. En dit is op bevel geschied van Caillaux zelf. Men zat er een beetje moe in, durfde niet goed den hoogsten ambte naar der republiek dagvaarden. Maai de president verklaarde zich, toen hem dit ter oore kwam, onmiddellijk bereid zyn getuigenis afteleggen. De hoer Poincaré heeft bij deze ge legenheid verklaard, dat op den mor gen van den moord, Maandag 16 Maart, even vóór den ministerraad, die toen gehouden werd, Caillaux hem een afzonderlijk onderhoud go vraagd heeft en hem bij die gelegen heid heeft verteld, dat hij de zeker heid had, dat Calmette brieven in zijn bezit had, door hem, Caillaux, indertijd aan zyn tegenwoordige vrouw geschreven, en dat hij die zou gaan publiceeren. Te vergeefs trachtte de heer Poincaré, zeggende, dat hij Calmette kende en dat deze tot zoo iets niet in staat was, den minister van flnancifin gerust te stellen en to kalmeeren. Caillaux was buiten zich zelf en riep ten slotte uit: „AlsCal mette het doet, maak ik hem van kant!" In den namiddag kwam Doumergue op het Elysée. De heer Poincaré aar zelde, of hij hem over Caillaux's bezoek en confidenties spreken zou, maar bedenkende, dat de premier ook de vriend van den minister van weldra vader te zijn deed hem nog meer aan zyne echtgenoote hechten. Maar toen ook dat tot de alle- daagsche vreugden behoorde, die als van zelf op zyn pad waren gespreid, zocht zjjn wispelturige geest naar andere genoegens, streefde hij weder hoofdzakelijk datgene na, wat verder buiten zyn bereik lag. Hy maakte Julie wys dat het zijn loopbaan na- deelig zou wezen, indien hij zich langer aan de feesten der wereld onttrok, en zij gevoelde zich zoo gelukkig met haar eerstgeborene dat de tyd, dien hij buitenshuis doorbracht, haar niet al te lang scheen. Toen echter de eene hooggeplaatste vrouw na de andere hem tot haar portretschilder koos, hem die juist in dat genre het minst uitblonk, en hij uren achtereen tegenover eene gevierde schoonheid in zijn atelier doorbracht, om des te beter hare gelaatstrekken op het doek over te brengen, begon zich in het gemoed zijner echtgenoote eene vreemde pyn te verheffen, en was het haar te moede als ging er iets in haar ten gronde, dat daar nooit in herleven zou. Een of tsveemaal waagde zy het hem daarover eene opmerking te maken. Hy dreef eenvoudig den spot met hare bezorgdheid en het eenige gevolg harer woorden was dat hij zijne werkplaats naar een ander gedeelte der stad overbracht, onder voorwendsel dat aldaar het licht zooveel beter was. Spoedig vernam zij van hemzelven dat zijn atelier financien was, vertelde hij hem alles, en verzocht hem, op zijn beurt al het mogelijke te doen om Caillaux te overtuigen, dat Calmette nooit zooiets doen zou. Doumergue beloofde. Maar nog geen uur later had het drama plaats Voor den rechter van instructie heeft Caillaux verklaard, den dood van Calmette, tegen wieu hy niet den minsten wrok koesterde, te be treuren. Verder zegt Caillaux dat Calmette zijn voornemen om enkele bescheiden, betrekking hebbende op de landsver dediging, openbaar te maken, heeft laten varen na tusschenkomst van Bartbou, die zoo handelde op verzoek van den hoogstgeplaatsten vertegen woordiger van het staatsgezag. De publicatie van bedoelde bescheiden zou de ernstigste buitonlandsche ver wikkelingen tengevolge kunnen heb ben gehad. Wat mij botreft voegt Caillaux er bij - ik zou de openbaarmaking, die ik niet behoefde te vreezen, voor mij persoonlijk van harte hebben gewenscht. Den dag dat ik vrijuit zal kunnen spreken en aan de open baarheid prijsgeven, hetgeen ik over Agadir heb geschreven, zullen al mijn landgenooten recht doen aan mijn vaderlandsliefde en mijn politieke helderziendheid. De openbaarmaking in de Figaro van intiome brieven heeft mevr. Caillaux in haar diepste gevoelens gekrenkt, want het ging om haar waardigheid als vrouw eu moeder. Da heldhaftige deserteur. De .correspondent van de N.R.Ct. meldt d.d. 7 April: Onder bovenstaande titel vermelden de Fransche bladen van vanochtend de volgende treffende krygsgeschio- denis, die gisteren in den krijgsraad is geëindigd met de vrijspraak van een dapper deserteur: Jean Corinthios, Griek van geboorte, had na vijf jaar goeden dienst in het vreemdelingen-legioen, zijn natura lisatie als Franschma» verkregen en had zyn dienst in het 23ste regiment koloniale infanterie in Marokko verlengd. Maar de Balkan-oorlog breekt uit. Corinthios vraagt machtiging om in het Grickscho leger te gaan vechten. Daar het lang duurt eer deze mach tiging komt, vertrekt hy, na tot zijn kameraden gezegd to hebben: Als ik niet sneuvel, dan kom ik terug. In verscheidene slagen vecht h(j als een leeuw. Eeu Turksche kogel dringt door zijn beide militaire bonk jes heen (door het Grieksche en hot Fransche), die hij op zijn borst droeg, in een zelfde koker. Hij wordt op het slagveld tol korporaal bevorderd. En als de oorlog, uit is, enGrieke land overwinnaar en vrij, komt hij terug, zooals hij vertrokken is, op eigen kosten. Hij wordt vervolgddat is een wettelijke noodzakelijkheid. Maar de de regeeringscommissaris Alix vindt tegen hem alleen dit requisitoir: „Ik zou hem de straf op willen leggen Frankrijk te dienen op dezelfde wijze als hy Griekenland gediend gediend heeft Corinthios verontschuldigd zich niet. Hij zegt: „Ik ben er trotsch op Franschman te zijnIk beloof mijn plichl te doen." Men kan hem gelooven. Na eenige bewogen woorden van den sergeant Hiltebrand en na eeu warm pleidooi van mr. de Tastes, spreekt de krijgsraad metalgemeene stemmen den deserteur Corinthios vrij. DE WEEK. 8 April. Er zijn van die dingen, welke niet veranderen, hoe gaarne som migen 't ook zouden wenschen. Dat „de wereld" in de laatsto dertig jaren naar 't u i t e r 1 ij k e eene duchtige metamorphose heeft ondergaan, - wy, oudere, hebben 't aanschouwd. In dezen tyd des jaars werden lof- en in twee deelen was afgeschoten een waarin hij zelf voortarbeidde, en een waarin hij zijne leerlingen, voor hot meerendeel jonge meisjes uit vreemde landen, liet schilderen. Zij verhief sedert de stem tegen niets meer de man dien zy vergood had was gestorven voor haar, en toch had zy nog lief wat er van hem was overgeblevenverheugde zy zich over zijne minste triomfen, haatte zy zyne vijanden, en werd zij de onvergelijkelijk tecdere moeder zijner kinderen. j Nooit vergezelde zij hem op de i feesten der groote wereld, zij die er i door hare geboorte tehuis hoorde zy vond er een zekeren trots in enkel en alleen nog de vrouw van den kunstenaar te zyn, en wanneer men ooit in hare woning binnen- j drong, wist zij zich zoodanig weg te cijferen dat alleen haar echtgenoot uitblonk in hun kring. Dit alles was reeds lang geleden, zóólang dat zij zich zeer oud en zeer leven smoG gevoelde, ofschoon zij nauwelijks vijf en veertig jaar telde. Maar hare kinderen bleven hare vreugde uitmaken, en zij was blij geweest reeds spoedig in te zien dat geen harer dochters hare overgevoe lige natuur ontvangen had. Marcello vooral herinnerde in alle opzichten aan haar vader, en het was niet te vreezen dat zij zich ooit door haar hart zou laten medesleepen. Toen zij van haar uitstapje naar Holland wederkeerde, was het jonge meiqje even vroolljk ala voor haar troostzangen aangeheven om nu maar iets te noemen in verband met de generale poetserlj, dweilerij en witterij, welke achterwege te laten eene rechtgeaarde Hollandsche huis moeder zou geacht hebben een smet te werpen op haar reputatie als mede gezinshoofd, - even moeilijk uit te wisschen als de bloedvlek op mrs. Macbeth's schoone hand, en waar Sarah Bernhardt in haar gouden tijd, met haar gouden stem, zóó overwel digend-ontroerend over kon weekla gen, dat na vele jaren desmart- tonen mij nog in de ooren komen, als ik er aan denk Bestaat er nog iets vau de ouder- wetsche Hollandsche groote schoon maak, welke pa naar den zolder of naar het café verjoeg, ma en de oudste dochters voor ettelijke dagen deed worden tot met stoffers en bezems in huis rondwarende gebiedsters, voor wier dwingelandij en poetszuebt, geen boek, geen papier veilig was?... Soms twyfol ik eraan. En toch zal de machinale stof-op-zuigerij - die nog pas geprezen is als het puikje van Hygiënisch-zuiveren niet de gansche taak, die van de vrouwen „voor heele of voor halve dagen" hebben opgeslokt Zeker, er is gaandeweg veel veranderd om ons Jieon. Ton kwade, en oók ten goede. Elko vrije middag, elk vrij te maken uurtje wordt door het opkomend geslacht aan sport, van allerlei soort, gewijd. Wie aan geener lei tak van sport doet, in onze dagen, zal onder zyn tydgenooten grooter sukkel en zuurpruim worden geacht dan Stastok Junior 't vóór zeventig jaar onder zyn mede-studios, kan ge weest zijn. Wat een dikke dertig jaar geleden nog gold voor wilde fantasiën, stouter dan die van Jules Verne, van wiens droombeelden ook zoovele in vervulling zyn gekomen, - 't is thans werkelijkheid. Eene realiteit, waaraan wij dusdanig gewend zijn geraakt dat we er niets bijzonders in vinden Het duivelschc kunststukje van Mefisto, die dr. Faustus de bekoorlijke Gretchen laat zien in plots aan wand van studiecel verschenen tooverbeeld... Men behoeft waarlijk geen vorst dei- duisternis" te wezen om 't na zoo- en zooveel eeuwen Mefisto na te doen Voor enkelen guldens per maand krijgt ge al de wonderen dei- aarde in een soort van zakformaat j thuis bezorgd Het over de bergen en de zeden vliegen, we begonnen 't I gaandeweg te beschouwen als een middel van transport, verplaatsing, waarover niets valt te redeneeren. De komende vliegtocht over den Atlantischen Oceaan heeft nu nog iets-prikkelends. Over 'n heel klein poosje is ook daar „het pikante" af. Het converseeren met vreemden en kennissen in Parijs of Berlijn, - vanuit het kleinste plaatsje van 't lieve oude Patria uit, 't behoort J tot de alledaagsche dingen, waarover zelfs de meest-ouderwetache achter hoeker nu zoetjes-aan genoeg gehoord en gelezen heeft om 't dood gewoon te vinden Elke week brengt nieuwe wonderen der chirurgie, 't Iemand voorzien van nieuwe her sens zal misschien welhaast tot du maatregelen behooren, waartoe een mensch dient over te gaan, die zich vvenscht te „conserveeren", zooals men nu z'n gebit in behoorlijken toestand houdt. Overplanting van brokken heisens heeft men in de bladen kunnen lezen is eene chirurgische bezigheid, reeds met goeden uitslag toegepast. Hier, nu, opent zichEn in eene periode als „stille week" mag men toch wel oven toeven bij dergelijke rustpunten, niet waar Hier nu 1 zei ik - opent zich een vergezichtOm te dui zelen immers. De premier van een nieuw Kabinet, die met een der Excellentiën sukkeltde ouders van een jongeling of juffer, die met alle geweld moet studeeren, maar geen „studiekop" heeft... De gemeente, aan wier hoofd een burgervader is geplaatst, lijdend aan vertrek en vroeg zij terstond of er geen nieuwe feestjes op handen waren. „Dat is wel de ondank der vrou wen", lachte haar vader, „verboeld u toch, Julie, dat zij daarginds hare eerste groote zegepraal behaalde". „Vertel my daar eens van sprak de moeder, een weinig ver ontrust. „Dat zal gauw gedaan zyn. Her innert gy u dat wij u schreven met een jongen Hollandschen musicus en zijne moeder naar Scheveningen te te zijn gegaan „Ozeer goed. Wat waren dat voor lieden?" „De beste zielen die men zich maar voor kan stellen. Zij behooren tot een oud geslacht, maar de familie is sedert eeuwen achteruitgegaan, on de moeder is eenvoudig de weduwe van een kruidenier die weer wat geld heeft gemaakt. Zij tracht haar stand hoegenaamd niet te verbergen, en het deed mij goed met iemand te zyn, die zoo ongekunsteld voor hare afkomst uitkwam. Wat den zoon aangaat, hij bezit een veelbe lovend talent en als ik hem te Parijs voort wilde helpen, zou hij zeer zeker een goede carrière kunnon maken." En is hij het die Marcelle bewon derde?" vroeg mevrouw Renaud. „Ik vrees dat het werkwoord „be wonderen" maar heel zwak de ver eering weergeeft die hij voor ons kind aan den dag legde. Niet dat hij het ooit gewaagd heeft over liefde te sprekenik weet zeker of de bekrompenheid, eigenzinnigheid, ge mis aan doorzicht.,.- In deze en tienduizend andere gevallen meer heeft men slechts op te schellen den vermaarden chirurg-transplan teur van menschelyke organen... „Waarde dokter, een hoogst interessant geval. Voor U een kleinigheid Schedeldak wordt geopend. Eén blik van den geleerden manHy weet, waar het „vooze plekje" schuilt. Snel ge zocht in het register der collectie. Precies! Kist numero tien, llacon numero zes BEtui G D3. Assis tent knikt. Autoot bliksemsnel heen en weerInstrumentjes flikkeren. Mesje kerft. Vingers van chirurg be wegen zich met eën' vastheid, eene rake zekerheid, die vurige bewon dering wekt. Klaar is Kees. Patiënt gezwachteld, ingebakerd. Rust houden. Diöet. Tem peratuur goed-contróleerenZal best gaan. Het proces verloopt mag nifiek. Een maand na dato heeft de premier een pracht-ministerbozitten de gelukkige ouders een professor- in den dop; verheugt de straks ge noemde gemeente zich in het puikje van alle burgervadersWie nog niet inziet, dat deze weg ten slotte moet leiden tot de eeuw van Nebu- cadnezar, waarin alle munschelijke fouten, ondeugden, hebbelijkheden etc. tot het verleden zullen behooren Weggesneden door het vlijmscherpo mesje van den chirurgHem ont breekt 't toch, zou 'k haast zeggen, aan doorzicht ITroosten wij ons dus over hetgeen de tyd, waarin wij nu zijn, nog te wenschen overlaat. In het vertrouwen dat de blijde ochtend zal dagen, weldra Eeno stemming, die ons past op Paschen hetzij dat de lieve lentezon terugkeerde dan wel.de gure, norsche Maartwind nog gelieft rond te spoken Er zyn dingen, - zei ik straks, die niet veranderen. En toen 'k dat neerschreef, bedoelde ik hot grillige Hollandsche voorjaar. Vele, vele jaren geleden placht men te rijmen: „Maart roert z'n staart. „April doet wat ze wil. „In Mei legt elk vogeltje 'n ei En diLt is nog altijd preclos-zoo gebleven. Zonder dat er vooruitzicht bestaat op het door den mensch be- heerschen der elementen De waag halzen, die Zondag j.1. de tulpen velden in de Haarlemsche streek gingen bekijken, - den guren Noord wester trotseerend, zullen 't met eene fikache verkoudheid bekocht hebben. En wie te-lang dralen met het gaan zien van de „bonte bloém- tapijten" loopen kans te komen wanneer alles reeds afgesneden en vervoerd is!... Zóó blijft 't sinds onheuglijkon jaren en aldus zal 't voorloopig ook wel blijven, dunkt me. Wat, gelukkig, óók tot de „blij vertjes" mag gerekend, dat is de zin tot steun aan ongelukkigen van aller lei slag. aan ons volk ingeboren. En daarom geloof ik stellig, dat de op roep ten gunsto van onze „bruine broeders" in de Oost, die door de peBt worden bezocht, weerklank zal vinden. Meer geloof 'k Btellig dan een andere „oproep", on weliot hulp voor den Deenschen taalstrijd in Sleeswijk. Niet dat deze kamp van den zwakkere en verdrukte tégen den overweldiger niet in 't bijzonder voor den Nederlander sympathiek is. IntegendeelMaar zoolang „het liomd" zooveel zorgen vereischt, dient men „de rok" voorshands te laten rusten Over de geluiden, spellend, nade rende Binnenhof stormpjes, zwijg ik ook ditmaal. Den 15en reeds horvat hot Parlement zijn „openbare voor stellingen". Als-wanneer minister Bertling - onderwijl velen, die 't goed met hem meenen zich 't harte vasthouden, zyD eerste aerieuse tochten op het strak-gespannen koord moet maken Voor en tegen de kans, dat hij 't er zonder buiteling zal afbrengen, wordt reeds zeer druk „gewed" arme jongen dat gevoel wol tegen over zichzelven durfde bekennen, maar het gaf zich lucht in zijne minste woorden en daden en ik geloof dat zyne moeder de eenige was die daarvan niets bemerkte." „Is zij dan zoo kortzichtig?" „Zy kent het leven niet, en daarbij was zij geheel en al verdiept in hare verrukkingen over hetgeen z(j aan schouwde. Nooit nog zag ik iemand zoozeer genieten van een uitstapje als de goede ziel van haar tocht naar Scheveningen. Zy leerde den Haag voor het eerst kennen, en had nog nooit de zee gezien." „En Onno Holdius vond dus geen genade in je oogen, Marcelle? vroeg de moeder glimlachend. Het jonge meisje antwoordde lachend „O! moeder, daartoe was hy nog te onbeduidendmisschien als ik hem over eenige jaren weerzag „Ja, het is jammer dat h(j niet wat ouder was," sprak Georges Renaud. „Ik ben overtuigd dat hij oen uitste kend karaktor bezit, hy kan het ver brengen, en dan wat geld „In elk geval heeft Marcelle hem niet lief," zeide zyne echtgenoote snel, want het deed haar pijn als men zoo lichtzinnig sprak over het geen het geluk of het ongeluk van twee menschenlevens uit moest ma ken. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1914 | | pagina 1