HELDER8CHE COURANT
De Heldersche Courant
VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE
Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna
Eerste Blad.
Aardrijkskunde
Het Eiland Texel
Pink Pillen
No. 4303
ZATERDAG 25 APRIL 1914
42e JAARGANG
Abonnement per 3 mnd. 65 et, franco per post 90 ct, Buitenland f 1.90
Zondagsblad 37* 45 M 0.75
Modeblad 65 75 1.00
Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
UITGEVER: C. DE BOER Jr. HELDER
Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50
Advertentlfin van 1 tot 4 regels (bij vooruitbet) 30 cent Elke regel meer 6 ct.
Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent
Advertentlfin op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend.
Broote letters en cliché's naar plaatsruimte. - Bewlje-exemplaar 2* cent
Het eerstvolgend nummer
van ons blad verschijnt
Dinsdagmiddag.
BINNENLAND.
De circulaire van den Minister.
In aansluiting aan het vorig b
richt, betreffende de circulaire van
den Minister van Marine in zake
meer samenwerking tusschen zee
officieren en schepelingen, wordt nog
vermeld, dat de beginselen, waarop
de indeeling van officieren en c.q.
onderofficieren bij den dienst ter
reede of in een haven en in zee
moet berusten, neerkomen op het
volgende
Ten einde aan de luits. t. z. Ie kl.
een meer belangrijk aandeel in den
wachtdienst te geven en de chefs
der divisiêu in de gelegenheid te
stellen om hunne divisién te vormen
in de deugdelijke uitoefening van den
wachtdienst, zal by de wachtregeling
het divisieverband zoo streng mogelijk
worden doorgovoerd. Bij den dienst
ter reede of in een haven zal de
divisie-chef de betrekking vervullen
van „officier van dienst" en hem de
taak worden opgedragen om leiding
te geven bij en toezicht te oefenen
op den wachtdienst aan dek en in
het benedenschip.
Du overige bij de divisie ingedeel
de luits. t. z. en adelborsten 1ste kl.
vervullen den dienst van officier van
de wacht, officier van het beneden
schip en officier van piket. Op deze
wyze zal een voortdurende samen
werking van alle bij de wachtdivisie
ingedeelde officieren, onderofficieren
en manschappen worden verkregen.
De chef der divisie heeft tot taak,
zijue divisie te vormen en op te
leiden tot een geheel, waaraan onder
alle omstandigheden de veiligheid
van het schip kan worden toever
trouwd en waarby met de andere
divisién wordt gewedijverd in orde,
tucht en netheid en in geoefendheid
en vlugheid van uitvoering bij de
werkzaamheden van den wachtdienst.
De officier van dienst houdt in het
oog, dat hij tegenover den eersten
officier in algemeenen zin verant-
woordelyk is voor den wachtdienst,
doch tevens moet zyn streven zijn
om door ontwikkeling der zelfstandig
heid by zijn ondergeschikten, zichzelf
zooveel mogelyk overbodig te maken.
Oefeningen der Landmacht in
het Jaar 1914.
Door het le bat., 21e regt., infan
terie zal van 15 tot 28 Juni a.s.
worden deelgenomen aan de 10e serie
der te houden schietoefeningen in
de legerplaats bij Harskamp.
De Xe Infanteriebrigade zal van
14 tot 26 September a.s. worden
gekampeerd in de legerplaats bij
Milligen.
Als leider der oefening zal optre
den de commandant van de Xe
Infanteriebrigade, kolonel W. D. A.
Ophorst.
De legerplaats wordt gedurende
den duur der oefeningen voor de
aldaar kampeerende troepen als gar
nizoen beschouwd.
Het 3e bat', 21e regt. infanterie
te Den Helder zal van 8 tot 12 Juni
a.s. worden gekampeerd in de leger
plaats by Laren.
Als leider der oefening zal optreden
de commandant van een der regi
menten infanterie der Ie Divisie, aan
te wijzen door den Divisiecomman
dant.
Da moord In da Van Marlanstraat.
In Januari werden door hetHaag-
sche Gerechtshof twee deskundigen
benoemd om een onderzoek in te
stellen naar de geestvermogens van
den Leidschen student G. B. van
Leeuwen, die door de Haagsche
Rechtbank tot 10 jaar gevangenis
straf werd veroordeeld wegens moord
op zijne verloofde in de Van Merlen-
straat te 's Gravenbage; die deskun
digen verklaarden zich bereid na 22
van
door P. DEUZEMAN,
Hoofd der School te De Cocksdorp op Texel
«d Leeraar Middelbaar Ouderwijs
in Aardrijkskunde.
In 1914 herzien door:
J. Daalder Dz. en W. Mets Tz.
Vele schrijvers van naam nemen
de vroegere verbinding zóó stellig aan,
dat zy niet eens de vraag stellen, of
Texel afgescheurd land is, maar enkel
vragen, wanneer de afscheiding kan
geschied zijn. Deze vraag is minder
rationeel, omdat hiervoor, zooals
boven bleek, geen bepaald jaar is aan
te nemen. Wy gelooven dan ook stellig,
dat zij, die durven beweren, dat Texel
altijd een eiland geweest is, hierin
dwalen. Uit zeer oude stukken schijnt
te blijken, dat Texel reeds in de 8e
eeuw als „eiland" voorkwam.
HOOFSTUK II.
Os Kust
Er zijn twee soorten van kusten:
steile en vlakke. Steile kusten zijn
altijd rotsachtig en vallen soms vry
loodrecht in zee neer. Deze is daar
onmiddellijk aan de kust zeer diep,
wat voor de scheepvaart en den
April een rapport omtrent hun
onderzoek aan het Hof in te zenden.
Thans heeft één dier deskundigen
zyn rapport ingezonden hij is daarin
tot de conclusie gekomen, dat de
beklaagde toerekenbaar moet worden
geacht voor het hem ten laste ge
legde feit.
De verdere behandeling van deze
zaak voor het Gerechtshof is bepaald
op 20 Mei.
Electrisch licht in oeheelNDord-Holland
Verschenen is het voorstel van Ged.
Staten in zake overne/ning van aan-
deelen van de Kennemer electriciteit
maatschappij.
Zy stellen voor, een verordening
betreffende de levering van electri-
schen stroom
in de provincie Noord-Holland
vast te stellen.
Daardoor zal worden verzekerd, zoo
zeggen zy, dat eleotrische stroom
binnen de Noord-Hollandsche grenzen
niet zal kunnen worden geleverd,
zonder dat het college van Ged. Staten
de noodige voorschriften zal hebben
gegeven om te bevorderen, dat die
levering, waarbij het provinciaal be
lang zoozeer betrokken is, ook zooveel
mogelijk aan dat belang ten goede
zal komen.
Het zal dan eenerzijds kunnen toe
zien, dat -een rationeele verdeeling
van de leveringsgebieden plaats vindt,
en anderzyds er tegen kunnen waken,
dat de met zyn vergunning in werking
zijnde bedrijven van hun eenigszins
bevoorrechte positie misbruik maken
door het bedingen van te hooge pryzen
voor den stroom, die bestemd is om
voor de gemeenschap van zeer groot
nut te worden.
Het spreekt vanzelf, dat daarbij
nauwkeurig zal moeten worden toe
gezien, dat de op te leggen voorwaar
den niet van zoo bezwarende aard
worden, dat met vergunning bestaan
de ondernemingen met tc groote
lasten in verhouding tot hare inkom
sten worden bezwaard. Dit behoeft
intusschen geen bezwaar op te leveren
immers de reeds in de provincie aan
wezige electrisohe centrales geven
omtrent de eventueele omgrenzing
van haar leveringsgebieden voldoende
duidelijke aanwijzingen en de omstan
digheden, waarondor zij werkzaam
zijn en de prijzen, welke zij thans
bedingen, doen Ged. Stateu vertrou
wen, dat hun zonder bezwaar de ver
plichting zal kunnen worden opgelegd
tot levering in streken, die in den
aanvang geen winst, doch slechts
goedmaking van de kosten doen ver
wachten.
De provincie zou tevreden kunnen
zijn met een vergoeding van de kosten,
rente en afschrijving inbegrepen, ter
wijl zij, wanneer de inkomsten een
en ander overtroffen en de omstan
digheden daartoe aanleiding gaven,
terstond tot tariefsverlaging of uit
breiding zou kunnen overgaan.
Evenwel, door de aanwezigheid van
vier grootere centrales en eenige in
richtingen van meer plaatselijke be-
teekenis kan aan de verwezenlijking
van het bovenbedoelde - theoretisch
meest wenschelyke denkbeeld in
deze provincie niet worden gedacht.
De gemeentelijke centrales van Am
sterdam en Haarlem en de particuliere
inrichtingen der Kennemer Electrici
teit-Maatschappij te Bloemendaal en
van de Hollandsche Electriciteits-
Maatschappy te Hilversum hebben
een capaciteit, die voor zoodanige
uitbreiding vatbaar is, dat zy geza
menlijk ten volle in staat kunnen
worden gebracht om het geheele vaste
land van Noord-Holland van denbe-
noodigden stroom te voorzien.
Voor een nieuwe centrale daarnaast
is derhalve, althans in de allernaaste
toekomst, geen plaats.
Het streven van Ged. Staten heeft
zich tot dusverre dan ook bepaald tot
pogingen om de verdeeling van het
grondgebied der provincie in leverings
sferen voor de vier hierboven genoem
de centrales op rationeele wijze te
doen plaats vinden.
In aanmerking nemende, dat daarbij
elk dwangmiddel ontbrak, mag wor
handel zeer gunstig is. Vlakke kusten
loopen langzaam, zeer langzaam in
zee af. Zij zijn een voortzetting van
het vlakke land, dat er onmiddellijk
achter ligt De zee is by zulke kusten
zeer ondiep en wordt eeret op aan-
merkeliiken afstand van 't land diep
genoeg voor groote schepen. Texel
nu heeft eene by uitstek lage en
vlakke kust, 't welk voor handel en
scheepvaart ongunstig is. De eenige
haven van beteekenis is dus een kunst
haven, 't Is die te Oudeschild. Kleiner
is die te De Cocksdorp, welke eigenlijk
een voortzetting is der Roggesloot,
welke door eene geul, die vry kron
kelend en ondiep is, by het zooge
naamde „Horntje" in hetEierlandsche
gat haar water loost. De geul buiten-
dyks verzandt, helaas, in den laatsten
tijd vrij sterk, wat nadeelig is voor
de scheepvaart en de visscherij,
Te Oosterend deed men lang allo
mogelijke moeite naby de Oostkaap
eene haven te verkrijgen, doch sedert
by den dyk van 't Noorden toenemende
diepte is ontstaan, werd besloten daar
eene los- en laadplaats te bouwen.
Ten Westen van Texel bevindt
zich de Noordzee met haar vlakke
strand, waaraan de nieuwe badplaats,
de Koog gelegen is. Noordelijker,
achter Elerland, ligt de „Kleine Sluf
ter", waarin by vloed en storm het
Noordzeewater dringt, 't welk zich
verspreidt tot den dijk,die het vroegere
den geconstateerd, dat, dank zy vooral
het optreden der regeering, die ver
deeling behoorlijk is geschied of voor
bereid: de thans voorgestelde provin
ciale verordening zal moeten wakeD,
dat ook behoorlijk gehandhaafd blijft.
Voor het grootste gedeelte der pro
vincie bezuiden het Noordzeekanaal
is de verdeeling nog slechts voorbe
reid; voor het gedeelte ten noorden
daarvan is zy tot stand gekomen,
doordat aan de Kennemer Electriciteit-
Maatschappij bij Kon. besluit van 29
Augustus 1913 een op geen wet-
teiyk voorschrift steunende - con
cessie verleend is, die haar onder
anderen verplicht om, wanneer de
minister van waterstaat dat wenscht,
een zeker gedeelte van den door haar
te leveren stroom van de centrale
der gemeente Amsterdam te betrek
ken of wel goed te vinden, dat die
gemeente in een zeker gedeelte van
het concessiegebied rechtstreeks
stroom levert, een en ander onder
door den minister goed te keuren
voorwaarden.
In verband met de over te nemen
aandeelen, zeggen Ged. Staten het
volgende
Volgens de balans op 31 December
1913, bedroeg het uitgegeven aan-
deelen-kapitaal f 1,100,000. Na vol
doende afschrijving kon daarover
over het jaar 1918 een dividend van
6'/9 worden uitbetaald, terwijl
eerst in dat jaar een' aanvang werd
gemaakt met de zeer belangryke
uitbreidingswerken, die noodig zyn
ter voldoening aan de bepalingen
der concessie. Aan die uitbreidingen
werd in 1913 besteed een som van
f563.241.32.
De kennisneming van de balansen
en de winst- en verliesrekening over
de laatste drie jaren, die ter griffie
ter beschikking zyn, zal doen zien,
dat de maatschappij er financieel
goed voorstaat. Dit wordt nader be
vestigd door een rapport van de
heeren Hulswit en Lohr.
Door toevallige omstandigheden
bestaat nu voor de provincie de
mogelykheid om zich het bezit te
verzekeren van de meerderheid dei-
uitgegeven aandeelen, en om daar
door een overwegenden invloed te
verkrygen op den gang van zaken
by de maatschappij.
Gebroeders Stork, te Hengelo, die
voor een bedrag van f628,000 aan
aandeelen der maatschappij in handen
hebben en nog bovendien over een
zeker bedrag aandeelen kunnen be
schikken, bieden die aandeelen, recht
gevende op het dividend over het
boekjaar 1914, tot een maximum
van f750,000 aan de provincie ter
overneming aan tegen den koers
van 110%, vermeerderd met 6%
rente van 1 Januari 1914 tot den
datum van betaling, die uiterlyk op
l Juli 1914 zal moeten geschieden.
Aan hun aanbieding verbinden zij
tevens de voorwaarde, dat daar
omtrent door de Staten vóór 1 Juni
een beslissing moet zyn genomen.
Ged. Staten geven in overweging,
dit aanbod aan tc nemen.
Zij moeten or echter op wyzen,
dat by aanneming van het voorstel
de provincie nog voor grootere uit
gaven zal komen te staan dan het
bedrag van ten hoogste f 849,750,
dat onmiddellyk voor de overneming
van bovenbedoelde aandeelen vereischt
zal zyn.
In de eerste plaats achten zy het
zeer gewenscht ook de overige aan
deelhouders in de gelegenheid te
stellen hun aandeelen tegen een
redelyken koers, dien zy op 10SV9
zouden willen bepalen, aan de pro
vincie over te dragen. Daar het te
verwachten is, dat door de inmenging
van de provincie die aandeelhouders
voortaan niet meer die dividenden
zullen genieten, die zij met eenig
recht in de toekomst konden ver
wachten, komt dit Ged. Staten niet
meer dan biliyk voor.
Bovendien zal de maatschappy in
de eerstvolgende jaren ter voldoening
aan de bepalingen harer concessie
tot zeer belangryke uitbreidingen van
haar inrichtingen en netten moeten
overgaan. Men schat de daarvoor
gevorderde uitgaven in de eerste vyf
jaren op jaarlyks gemiddeld ruim
duineilandje Eierland met het aloude
Texel verbindt.
De „Groote Slufter", die zich voor
heen ten noorden van de „Kleine
Slufter" bevond, is thans verdwenen,
doordien men rietschermen by den
ingang geplant heeft, waarachter in
de laatste jaren een „stuifdyk" is
gevormd van aanmerkeiyke hoogte.
Oude kaarten van Texel zyn niet
geheel vertrouwbaar, daar zy nog
steeds de „Groote Slufter" als een
inham der Noordzee vermelden. Door
een nieuwen stuifdyk wilde men ook
trachten de „Kleine Slufter" te doen
verdwynen,doch een stormvloed heeft
de pogingen doen mislukken. Ten
noorden van Texel bevindt zich het
Eierlandsche gat, dat ondiep is en
waarin zich eene menigte zandplaten
bevinden. Alleen die schippers en
visschers, welke hier zeer goed bekend
zyn, kunnen hier den weg vinden.
Ten noorden van het Eierlandsche
gat ligt de Vliehors, eene uitgestrekte
zandplaat, waarop vroeger een dorp
lag, West-Vlieland genaamd. Ten
oosten van hetEierlandsche gat liggen
nog do volgende zandplatende
Jackyst, de Steenplaat, de Ballast-
plaat en de Oostwal. Niet ver van de
haven van De Cocksdorp ligt de
Weatwal, waarby „de KU" of de
Westwalskil is gelegen, waar dikwyis
schepen ankeren. Aan de noordooet-
zydé van Texel ligt de Vlakte van
f500,000, zoodat mag worden aan
genomen, dat in 1919 het kapitaal
tot ongeveer f 4,000,000 zal zyn ge
stegen.
By aanneming van het voorstel
zal dit door de provincie moeten
worden verstrekt, en men zal zich
derhalve rekenschap hebben te geven
van het feit, dat, wanneer de Staten
in dien zin zouden willen besluiten,
dat besluit voor de provincie ten
gevolge zal hebben, dat in de eerst
volgende jaren een bedrag van onge
veer f 4,000,000 aan kapitaal zou
worden vastgelegd.
Gelet op den gunstigen toestand,
waarin de maatschappij thans ver
keert, op het uitgestrekte gebied,
waarvan de voórziening haar is
toegewezen en op de steeds sterker
wordende behoefte aan electrischen
stroom voor onderscheidene doel
einden, zyn Ged. Staten van oordeel,
dat een zoodanige kapitaal-uitgave
in verhouding tot het groote belang,
dat daarmede zal worden gebaat,
niet te groot is.
Voor zoover zy thans kunnen zien,
zal de provincie by aanneming van
het voorstel geen noemenswaardig
risico op zich nemen, en zal het
bedryf, evenals tot dusverre het geval
is geweest, de rente en aflossingen
van de daarin geplaatste kapitalen
ook in de toekomst kunnen opbrengen.
BUITENLANDERS OVER
JAPAN EN ONZE OOST.
De Brusselsche correspondent van
de „Gazette de Hol lande" heeft met
het Belgische Kamerlid Louis Frank,
afgevaardigde voor Antwerpen, die
van een studiereis in Oost-Azie is
teruggekeerd, dezer dagen een onder
houd gehad.
Gesteld werd, meer in het byzonder
met het oog op Japan, de vraag
...gelooft U, dat de Nederlandsche
Koloniën worden bedreigd?" Hierop
antwoordde de heer Frank, dat, naar
het hem voorkwam, onder de huidige
omstandigheden, do algemeene rede
nen, die in Japan gelden ten gunste
van het behoud van den vrede, zich
nog met meer kracht doen gevoelen,
voor zoover de Nederlandsche Ko
loniën betreft, omdat een daartegen
gerichte aanval zou zijn een ware
misdaad, waardoor het evenwicht in
het verre Oosten en zelfs in de ge
heele wereld totaal zou worden ver
stoord.
Als de voornaamste der hier be
doelde algemeene redenen, waarom
internationale verwikkelingen, uitge-
'okt door Japan, thans niet zouden
zyn te vreezen, noemde de heer Frank,
dat Japan in 10 jaren twee groote
oorlogen heeft gevoerd. De veldtocht
tegen China moge door eenige schade
loosstelling zijn gevolgd, de oorlog
met Rusland heeft daarentegen voor
de Japansche financien zeer zware
lasten nagelaten, al worden deze door
Japan ook dapper gedragen. Maar
als men bedenkt, dat zes jaar na het
sluiten van den vrede nog bijna alle
oorlogsbelastingen van kracht zijn en
deze gemiddeld 20 k 25 pet. van alle
heffingen uitmaken, zal men onge-
twyfeld de vaderlandsliefde van het
Japansche volk moeten bewonderen,
doch kan men er zich van overtuigd
houden, dat Japan zich niet moed
willig in nieuwe internationale ver
wikkelingen zal werpen.
Indien de heer Frank die al
vorens de vraag van den interviewer
to beantwoorden, de verzekering gaf,
dat hy zich tot het gevaarlijke be
dryf van profeet nu juist niet bijzon
der aangetrokken gevoelde het bij
het rechte einde heeft, dan hebben
wy ons, althans voor de naaste toe
komst, niet bezorgd te maken over
onze Oost, en zou misschien niet in
vervulling gaan de voorspelling van
de Japansche marine-officieren, die
eenigen tijd geleden by een bezoek
aan scholen te Makassar en Menado
aan de inlandsche jeugd vertelden,
dat de dóór hen op de kaart aan
gewezen eilanden van den Indischen
Archipel over 16 jaar Japansch zou
den zijn.
Of valt een tydsverloop van 15 jaar
Kerken, waarover men alleen met
kleine schepen bij vloed kan varen.
De watermolen van den polder „Het
Noorden" loost het water in „Het
Diep", dat zich als „Overdiep" voort
zet in de Zuiderzee.
Ten oosten van Texel en ook ten
zuidoosten vindt men den „Texel-
stroom", aan den zuidoostkant de
„reede van Texel", waar in de 17e
eeuw de vloten van Tromp en de
Ruiter lagen, alsmede de handels
schepen, die over de Zuiderzee naar
Amsterdam moesten varen. De reede
heeft een diepte van ongeveer 14 tot
26 Meter en is een goede ankerplaats.
Ten zuiden van Texel ligt eene
uitgestrekte zandplaat, de Hors ge
naamd. In 't zuidoosten maakt de
zoogenaamde Mok een vry aanzien
lyken inham, waarin de Aalloop
stroomt, die veel duinwater naar zee
voert Dit is een vergraven beekje,
welks naam, naar men wil, afkomstig
is van de vele „aal en paling", die
er vroeger in gevangen werd.
Aan de zuidkust ligt de Stuifdijk,
die 8800 el lang is en in 1846 is gelegd.
Ten zuiden van de Hors heeft tot
ongeveer 1890 het Noorder of Nieuwe-
gat bestaan benevens de Heisdeur.
Tusschen het Horntje en Nieuwediep
is het Marsdiep gelegen. Bij vloed
komt het zeewater 't Eierlandsche
gat en 't Marsdiep in, by ebbe gaat
het naar buiten. Ten zuidwesten van
buiten het begrip „naaste toekomst",
en zoo ja, wat hebben wy in dezen
dan te denken omtrent hetgeen ge
beurlijk moet worden geacht in een
verder verschiet?
In verband met deze vraag geven
wij het woord aan een anderen bui
tenlander, ditmaal een Duitscher.
De Beiersche majoor Karl Haus-
hofer, die gedurende drie jaren in op
dracht van zyn regeering in Japan
heeft vertoefd, heeft een uitvoerig
werk samengesteld, dat onder den
titel „Dai Nipon" voor eenige maan
den te Berlyn is verschenen, en
waarin hy behandelt Japan's weer
kracht, wereldpositie en toekomst.
Hierin wordt natuurlijk de aan
dacht geschonken aan de van Japan
uitgegane beweging onder de leuze:
„Azit* voor de Aziaten", en wordtin
het licht gesteld, dat de door de
oorlogen verkregen uitbreiding op
het vasteland voor Japan slechts
strategische waarde heeft, omdat de
Japanners in Mandsjourye en Korea
niet kunnen aarden, doch zich daaren
tegen zeer goed thuis gevoelen in
het klimaat en bij de levenswyze en
voeding op de zich naar het Zuiden
uitstrekkende eilanden. Voorts is een
uitvoerige beschouwing gewyd aan
de verhouding tusschen Amerika en
Japan. In dit opzicht is de schryver
het geheel eens met den Japanschen
professor Nagai, die een oorlog met
de Vereenigde Staten voor Japan als
hoogst gevaarlyk schetst. Op handels
gebied ia Amerika Japan's beste klant
Een plotselinge stilstand in de in
dustrie zou een „krach" op de moei
zaam geéffende geldmarkt ten ge
volge hebben. Maar toch leveren het
vraagstuk der emigratie naar Cali-
fornie en de quaestie der Philippynen
een groot gevaar op voor den vrede.
Zelfs een hoogst gematigd beoor-
deelaar als Prof. Nagai spreekt dan
ook als zyn overtuiging uit, dat „als
men de gebeurtenissen aan zichzelf
overliet en den natuurleken loop dei-
dingen niet tegenging, zy een donkere
oplossing zouden tegemoet gaan".
Majoor Haushofer zou het als een
meesterstuk van vooruitziendo Ameri-
kaansche politiek beschouwen, als de
Amerikanen de Philippynen, bewoond
door een aan de Japanners verwante
bevolking, door een van te grooten
vrijheidszin getuigende republikein-
sche staatsinrichting voor Japan tot
een niet-begeeriyk bezit maakten en
zich daarna - met behoud alleen
van een sterk marinestation - van
deze eilanden geheel terugtrokken.
Vervolgens zou dan, volgens Majoor
Haushofer, die zich beroept op een in
Japan algemeen heerschende meening,
de aandacht van zelf vallen op de
Indische eilanden-wereld, „waarvan
de grootste en meest waardevolle
gedeelten in handen zyn, die men
naar de huidige machtsverhoudingen
als weerloos moet beschouwen".
De volksvertegenwoordiging van
Nederland deed z. i. goed, toen zij
één voor de verdediging van het ge
heele koloniaal bezit gevraagd pant
serschip (bedoeld is het schip van
minister Wentholt) niet toestond,
omdat één schip van werkelijk ge-
veebtswaardige afmetingen slechts in
enkele havens der eilanden zou kun
nen worden geborgen, en in open
zee een al te gemakkelyke buit zou
worden van de sterkeren, zoodra de
beschermende werking van verdragen
door de een of andere omstandigheid
zou ophouden. „Met één schip is het
hier niet gedaan!"
„Wat gij zyt, zijt gy slechts door
verdragen" en door de welwillend
heid van anderen, niet door Uw eigen
kracht, dit geldt, als ooit te voren
in de geschiedenis voor een koloniaal
ryk, thans voor het Nederlandsche
bezit in Oost-Azie. „Wanneer het eens
mocht worden aangevallen, en er zich
dan geen sterke beschermer onder
andere vlag opdoet, is het verloren".
Onder deze omstandigheden vindt
Majoor Haushofer het volkomen be-
grypeiyk, dat men in Nederland met
gespannen aandacht luistert naar
iedere stem, welke zich doet hooren
om op deze wanverhoudingen de aan
dacht te vestigen, hetzy met de be
doeling bezwaren in te brengen, ont
leend aan een daartoe maar al te
Texel liggen du gevaarlyke Noorder
en Zuider-Haaks, waarop reeds menig
schip straudde. De zuid-west- en
noordkust hebben duinen, de oostkust
heeft dijken, die, vooral ten noorden
van Oudeschild, vry bochtig zijn en
aan de zeezyde van een steenglooiing
voorzien zyn, evenals ten zuiden van
dit dorp.
HOOFDSTUK III.
Het Marsdiep.
Bij het ontstaan van het eiland
Texel (hoofdstuk I) maakten wy mel
ding van het „Marsdiep". Dit heette
oudtijds „Maresdeop". Mares meer
zee; deop diep; beteekent dus
zeediep; bij verkorting is dit woord
veranderd in Marsdiep.
Schry vers uit vroegeren tyd nemen
aan, dat dit water in den beginne
niet bestond en, langzamerhand ge
vormd zijnde, in het eerst smal en
ondiep was. Door langzamen en voort
durend herhaalden afslag, uitschuring
(erosie) en uitspoeling (by elke ebbe
en eiken vloed gaat hier eene flink
waarneembare strooming uiten naai
de Zuiderzee) is dit water gevormd.
Hieromtrent weet de geschiedenis
het volgende te verhalen.
't Is zeer waarschyniyk, dat in den
tyd, toen de Zuiderzee nog niet be
stond, Texel by laag water door droog-
liggende zandplaten met Huisduinen,
is DINSDAGS-, DONDERDAGS- en ZATERDAGS
na half één verkrijgbaar in de
KIOSK (Vestibule) aan het Station,
a 2 l/.i cent.
zeer aanleiding gevend uitbuitings
stelsel, in de hoop daarby weerklank
te vinden bij een machtigen tegen
stander, hetzy om met zachte be
dreiging aan de openbare meening
de omtrekken van toekomstigeeischen
voor te teekenen.
Een helder licht over hetgeen in
Japan wordt gehoopt en gewenscht,
wordt, volgens den Duitschen schry
ver, verspreid door een reeks arti
kelen, „Naar het Zuiden" van de
hand van Takekoshi Yosaburo, in
het blad „-Yomiuri" en verder door
tal van beschouwingen, waarin andere
Japanners, Inukai, Kono, Oishi, To-
midzu en Tera, van wie de eerste
is parlementslid en hoofdredacteur
van genoemd blad en in nauwe be
trekking staat tot den voormaligen
minister-president en leider van de
sterkste politieke party Markies
Saionji. Hy wil het Japansche volk
ervan doordringen, dat de toekomst
van Japan op den door de Maleische
landen omgeven Oceaan ligt, en
schildort daartoe de Hollandsche
Koloniën, hun economische waarde
en de strategische beteekenis van
Straat Soenda nog begeerlyker, dan
zy reeds zyn, erop wyzende, dat heel
Japan met Formosa verdwynt in do
oppervlakte van Sumatra alleen. Dan
wordt eraan herinnerd, hoe de Chi-
neezen eens heer en meester waren
van de eilanden en hoe zy tegen
woordig door de Hollanders en de
Franschen van al hun rechten zyn
beroofd en door vreenidon worden
geknecht.
Verder worden eenige oude herin
neringen aan het verbiyf der Japan
ners op Java opgedoken, en men
voert dan als argumenten tegen het
Nederlandsch bestuur aan de ras
vermenging, de gemengde samen
stelling van do Nederlandsche troepen,
en de „ontaardings- en corruptie-
verschynselen", die van de verouder
de regeeringsmachine nauwelykszyn
te scheiden.
De nadruk wordt erop gelegd, dat
sedert 800 jaar Nederland de helft
van zyn rykdom uit AzlG heeft ge
trokken, doch dat voor de ontwikke
ling en de welvaart der inlanders
zoo goed als niets is gedaan, zoodat
een vergelyklng met het in korten
tyd verrichte kolonisatiewerk op For
mosa zeer in het voordeel van Japan
moet uitvallen.
Het artikel in „Yomiuri" eindigt
aldus: „Ik ben door dit alles tot de
overtuiging gekomen, dat Japan, hoe
wel onder do kolonlseerende landen
het jongste, geenszins het talent tot
kolonisatie mist. Ik kan niet gelooven,
dat de met zulke bekwaamheden om
te heerschen toegeruste Japanners
zeer lang met hun tegenwoordige
sfeer zullen tevreden zyn. Du hemel
heeft geen vooroordeelen, hy helpt
de deugdzamen! Werkeiyk, onze toe
komst ligt op den grooten Oceaan!
Onze bestemming ligt op het water,
niet op hut vasteland. Ons land wyst
naar het Zuiden niet naar het Noor
den! Het is my een oprechte behoefte
de aandacht van myn landgenooten
hierop met nadruk te vestigen!"
Deze en dergelyke uitlatingen van
particuliere personen worden door
het Japansche ministerie van buiten-
landsche zaken weliswaar gedesavou
eerd. Daarom vermeent majoor Haus
hofer iu het byzonder de aandacht
te moeten vragen voor de gepubli
ceerde ambteiyke rapporten, opge
maakt als het resultaat van een
dienstreis van den gezantschapsraad
Kimura door Java, Sumatra en Bor-
neo. Hierdoor wordt in ieder geval
aangetoond, hoe groot de belang
dut sedert 723 bestaat, verbonden
was. Verschillende schrijvers hebben
beweerd, dat in de eerste eeuwen na
Christus geboorte de mogelykheid
bestond te voet van Huisduinen naar
Texel te gaan. Wy vermelden hier
met opzet Huisduinen en niet Den
Helder, omdat deze laatste plaats
eerst veel later, n.L in de 15e eeuw
ontstond. De schrijvers, die ons om
trent den vroegeren toestand inlichten,
zyn: Paludanus, Huydecoper, Alting,
Acker Stratingh en van den Bcrgh.
't Marsdiep was omstreeks Christus
geboorte eene zandplaat, die byebbe
droog log. Toen de Zuiderzee ontstaan
was en deze een groot bekken of
eene vergaderplaats van water werd,
waarin de vloedstroomen met meer
kracht indrongen, werd die zandplaat,
die 't latere Marsdiep zou vormen,
meer en meer uitgeschuurd en uit
gediept, doordien du vloed- en ebbe-
stroomen telkens en telkens een
weinig zand meenamen.
Hoe dieper de nieuwe stroom werd,
des te krachtiger had die uitschuring
plaats. Ook stormvloeden zullen na-
tuurlyk het hunno hebben bygedragen
om de zaak haar beslag te doen krijgen,
zoomede stroomen, winden en afslag
der kusten, vooral na het jaar 1200,
zooals trouwens de geschiedenis na
drukkelijk aantoont In een beschrij
ving van Den Helder door J. van
Dam Bouwmeester, 1847, pagina 21.
stelling is, die de Nederlandsche be
zittingen in Japan wekken, en voorts
dat door de zich met de Maleiers
verwant gevoelende Japanners de
omstreeks 60.000 Hollanders op Java,
evenals de 2000 Japanners en 1500
Duitschers als vreemdelingen worden
beschouwd. Nog is de Japansche in
vloed aldaar gering, bovenal veel
geringer dan die der in geheel Oost-
Aziö overheerschende Chineezen. Maar
de vraag is: hoe lang nog zullen daar
de Chineesche en Japansche belangen
vyandig tegenover elkaar staan
Uit deze buitengewone belangstel
ling voor onze Aziatische bezittingen,
waarvan men in Japan op zoo open
hartige wyze doet biyken, kan wor
den afgeleid, dat voor een gerust
heid onzerzijds, welke verder gaat
dan de allernaaste toekomst, hoege
naamd geen reden bestaat.
Veeleer zien wy daarin een aan
leiding voor alle in Azié kolonisee-
rende natiën om op haar qui-vivo
zyn.
Tegenover do verwachte aansluiting
van Japanners en Chineezen stelle
men een aaneensluiting der Wester
lingen in het Oosten.
Dreigt voor du naaste toekomst
inderdaad geen gevaar, destebeter,
want dan is er tyd, die nuttig kan
worden besteed.
Ingezonden Modedeellng.
lm ban wier spijsvertering slecht is,
wordt de genezing verzekerd.
Om zich van hunne maagkwalen
te genezen hebben velen nutteloos
ontzagiyke sommon uitgegeven voor
middelen zonder waarde. Sommige
bereidingen kunnen wel bij toeval
de spijsvertering bevorderen, maar
zy kunnen een volhardende moeièlyke
spysvertering niot genezen. Om een
werkeiyken uitslag te verkrygen,
moet het middel een werking op de
verteriugsorganon on niet op dezer
inhoud uitoefenen. Het geneesmiddel
moet niet den arbeid der maag ver
richten, maar moet de maag iu staat
stellen haar eigen werk te doen. Dat
wordt door de Pink Pillen verkregen.
De Pink Pillen zyn nietsaamgesteld
uit gistende verturingstoffen die een
kunstmatige vertering tu voorschyn
roepen, maar door hunne samen
stelling versterken zy de maag, her
stellen zy de krachten der vertui ings-
organen die lui zyn geworden en
bezorgen een natuurlijke spysver
tering. Zy zyn ook onovertroffen
tegen bloedarmoede, bleekzucht on
neurasthenie.
De Pink Pillen zyn verkrygbaar
h fl.75 per doos, en f9.— por zes
doozen bij het Hoofddepot der Pink
Pillen, Dacostakade 15, Amsterdam,
voor Helder en Omstruken by
H. DE BIE- Biersteker, Keizerstraat
98 en H. W. ZEGEL, Kanaalweg63
te Schagen by J. ROTGANS; te den
Burg (Texel) by T. BUIS en verder
by verschillende Apothekers en goede
drogisten.
Ingezonden Mededeeling.
SPLENDID 31590.
Het afdoende middel tegen Zomer
sproeten. Sedert jaren bewezen.
Verkrijgt. bü HJL Drogisten en Coiffeurs.
Te Helder bö Pu. De Ble-Biersteker.
wordt, volgens verklaring van een
vermaard aardrijkskundige, bet vol
gende vermeld:
„In eeno authentieke i= geloof
waardige) verklaring van 1592 wordt
„gezegd, dat zy (waarmede bepaalde
„personen bedoeld worden) van haert
„voorouders wel hebben verstaan e
„hooren suggen, dat haere dorp zoo-
„veel landen bewesten en do noord
westen de kerek hadden leggen
liggen), dat zy maar twee wagens
„met hoey hooi) mochtenkon-
„den) thuis halen (per dag.)'V) Wy
zouden hieruit geroedelijk mogen be
sluiten, dat het vroegere land in dien
tyd (1692) zich 2 uur verder naar 't
westen uitstrekte dan thans en dat
de Noorder- en Zuider-Haaks vroeger
niet alleen droog lagen, maar be
bouwd waren bovendien.
En thans is het Marsdiep een der
voornaamste zeegaten van Nederland
en ongeveer 40 meter diep. Zulk een
diepte laat zich gereedeiyk verklaren,
wanneer wy b.v. aannemen, dat de
vorming van het Marsdiep is begon
nen omtreeks 400 k 500 naChr. Tot
heden kan die vorming dus over een
tijdvak van 1400jaar hebben plaats
gehad.
(Wordt vervolgd).
O Zie Paluteaus, West Prieslsad.