5K korans TANDMIDDELEN L POOL S ZOHEH, AMSTERDAM. Bulten mededinging - Lid dor Jury Wereldtentoonstelling GENT 1913. Marine en Leger. BEVORDERING op 1 Mei 1914. Sergt.-solnor P. J. Vetter tot solnor-maj. BchrUv. J. Dolstra schr()v.- Stuunn.-maJ. J. v.Westenliruggo opper st.m. Korpl.-bott. P. J. J. Jansen sorgt.- bott. Kwartierm. F. v. d. Helde bootsman. Matr.-bott. G. J. Vermeulen korpl.-bott. le kl. J. D. v. d. Waal matr.-bott. Korpl.-sclir. P. M. Delhaje sergt. achr. Mntr. !e kl. A. J. Cransberg inatr. A.J.v.Bergenv.d.Grijpliofm. A. J. Pottinga - 8e kl. J. T. Jordan kok Korpl. seiner J. J. Hagoort sergl.-aeln. Op S Mei 1914. Op 16 Mei 1914. Kwartierm. C. KraaU tot bootsman. Alsnog bevorderd met ingang van 1 April 1914. Korpl.-torp.st. L. Noorduin tot sergt.-torp.st. M&tr.-ttmm. H. F. Verschuur korpl.-timm. OVERPLAATSING. Kweekschool. 7 Mei. Sergt.-schrljv. J. Pb. op M.M.8., 7 Mei. J. Nel (keert eerstdaags uit terugkeer ïn Nederland. Stoomvaartberlchten. Stoomvaart-Maatschappij Nederland. Celebes, uitr., pass. 29 April Gibraltar. Kon. Emma, uitr., arriv. 29 April te Singapore. Prinses Juliana, thuisr., pass. 30 April Perim. Radja, arriv. 30 April van Saigon te A'dnra. Banka, uitr.. pass.30 April Gibraltar. Boeton, thuisr.,arrlv.80 April te Genua. Pr. der Nederl., thuisr., arriv. 30 April te Lissabon Rotterdamsche Lloyd. Kawi, thuisr., vertr. 80 April van Colombo. Kediri, thuisr., pass. 29 April Gibraltar. Besookl arrlv. 80 April van R'dam te Hamburg. DjooJa. uitr., vertr. 29 April van Djibouti. Palembang, uitr., arriv. 29 April te Pndang. Kon. Holl. Lloyd. Frlsla, thuisr., vertr. 29 April van Rio Janetro. Qolria arriv. 30 April van Buenos Ayres te A'di Tubantiaarrlv.29 April v. A'dam te Buen. Ayres. Zaanland, uitr., arriv. 29 April te Bahia. Rijnland vertr. 80 April van A'dam naar Brazlliü. Kon. West-Indische Maildienst. Tijdstippen van verzending der Brievenmalen. Naar Oost-Indië: Per: TiJdst-der laat. busl. o/h Postk. toe post via Amsterdam teepost vla Rotterdam Holl. mail vla Genna Holl. mail via Marseille Fran. mail vla Marseille (v. Atjeh, Sumatrn's Westkust en Benkoe- len, alleen op verlan gen der afzenders). Duitsche m. vla Napels Naar Palembang, Riouw, Billiton en Borneo: Eng. mail ria Brindisl Hou. mali vla Genua Holl. mail via Marseille- (oUoen op verl. d. afz.) Fran. mail via MarseUle Duitsche m. via Napels Naar Atjeh en de Oostkust van Sumatra mail via Genua Holl. mail via Marseille (alleen op verl. d. afz.) Fran. mail via MarseUle (voor Atjeh alleen op vorlangon d. afzend.) Duitsche m. vla Napels Naar Guyana (Suriname) Naar Curaqao, Bonaire en Aruba: ost via Amsterdam 7 ei via Southampton eik- of Quoenstown en Vrijdag mail via Hamburg 1 Juni (alleen op verl. d. afz.) Naar St. Martin, St. Euatatius en Saba Naar Kaapland, Natal, Oranje-Rivier- kolonie en Transvaal eiken Vrijdag, 8.40 's namiddags. Onbekende Brieven. 2e Helft der maand April 1914. BrievenH. J. Schillemans, Am sterdamLetter P., id.C. Dros, Burg; W. v. Putten, Helder; Letter A. P., HilversumMej. Dienaar, Rotterdam. Briefkaarten W. Drenth, Amster dam Mej. Kamp, id.J. Hitz, id. P. Smid, id.Mej. v. d. Steen, Haar lem Mej. G. Schol, IJmuidenMej. .Bruinis, Leiden. Buitenland. Brieven P. Brouwer, Alexandrië. Briefkaart: J. Tonk, Rijnland. PLAATSELIJK NIEUWS. Naar wy vernemen heeft de voorgenomen reis van Prias Hendrik, met het pantserdekschip „Zeeland", ten doel een bezoek te brengen aan de Noorsche hoven. - De directeur van het Post kantoor maakt bekend dat in verband met den gew(jzigden treinenloop de lichting der bybussen voortaan zal aanvangen om 7.35,10.85 's morgens, 2.86, 5.50, 8.55 en 11.25's avonds op werkdagen en om 7.35 en 10.85 op Zon- en feestdagen. Rijksnormaallessen te Helder. Uitslag der toelatings en overgangs examens. a. Toelating. Voorbereidende klasse. Van de 81 adspiranten slaagden: J. J. Antbeunissen, T. Bakker, H. ter Burg, H. van Ekeren, H. Land man, P. Verbeet, W. C. J. Veth, J. H. Zijp, J. C. Cornielje, G. Colpa, H. 0. Duljne, A. Kersten, A. A. M. Ouwerkerk, E. Plooij, P. J. Reitama, G. Spaander, E. Schild, B. A. Schut, "•►ftriiifi h. j. Winter. Eerste klasse. Van de 24 adspiranten slaagden: S. van Amersfoort, A. de Broekert, M. Ekkers, J. P. Moll, F. Oosterhout, A. C. Ploeger, G. Steegers, L. A. I. Smelick, J. H. Wessel, H. Bruin, T. van Brederode, P. J. Dunk, C. P. G. Westers. Tweede klasse. De eenige adspirant, J. H. van Twisk, werd toegelaten. b. Overgang. Van de le naar de 2e klass L. J. van der Kuijl, F. J. Malgo, G. Troost, L. van Zonneveld, J. Broekert, T. A. M. Corpomal, M. Hackenitz, J. H. Maas, H. J. Prass D. P. Spaander, A. van Twisk. Van de 2e naar d<e 3e klasse F. J. Damen, S. Jaring, A. Kramer, N. Kistemaker, P. B. Riteco, J. Visser, J. de Vries, A. M. Bramlage, F. M. C. Harjer, F. Heijselaar, E. van He- teren, A. Jellema, A. C. Meyors, R. Zon. Van de 3e naar de 4e klasse: J. Buijs, C. J. Duinker, J. Harp, C. Keizer, H. M. Muts, E. Steegers, A. Treffers, A. J. van Knaape, W. J. Koningstem, N. Smids, E. Verheus, C. Veentjer. Reisgids. Wij ontvingen ter aankondiging Bredée's reisboekje voor Nederland (Zomerdienst). Dit uiterst handige spoorboekje, dat wegens zijn kleinen omvang ge makkelijk in de portefeuille kan worden geborgen, is sinds jaren een welkome vriend voor velen. De prijs is 10 cent per stuk. BINNENLAND. De Minister van Binnenlansche Zaken heeft bepaald, dat de verschil lende afdeelingen voor het afnemen der examens der Technische Hooge- school te Delft vóór de zomer-vaoantio van 1914 aangevuld zullen worden met verschillende deskundigen, waar onder Dr. H. J. Oosting, leeraaraan het Kon. Instituut voor de Marine alhier. - Bij de aanbesteding voor het maken en onderhouden van werken tot verdediging van de Noordzeekust van Noord-Holland door het Provin ciaal Gouvernement, was laagste inschrijver van perceel 1 en 2 de firma J. van der Plas te Hardings veld voor onderscheidenlijk f92,850 en f86,550. Werklieden op Rijkswerven. Indertijd is een door den vorigen minister van marine ingestelde com missie werkzaam geweest om maat regelen voor te stellen, welke in het belang der werklieden by liquidatie van 's Ryks Werf te Amsterdam zouden kunnen worden genomen. Als uitvloeisel van het rapport dier com missie heeft de minister van marine, de lieer Rambonnet, thans een com missie benoemd, welke tot opdracht heeft zich in verbinding te stellen met verschillende werkgevers, hetzy rijks- of provinciale instellingen of gemeenten en particulieren, en haar bemiddeling te verleenen om perso neel van 'sRyks Werf te Amsterdam bij die werkgevers in verschillende betrekkingen geplaatst te krijgen. Voorts om den directeur en com mandant der marine te Amsterdam zoowel daaromtrent als omtrent de vervulling van vacatures bij andere werven van advies te dienen. Tot leden dier commissie zijn be noemd de hoofdingenieur der marine J. S. van Veen, tevens tot voorzitter de luitenant ter zee le kl. G.Noord- hoek Hegt, de ingenieur der marine S. F. Monhemius, tevens tot secre taris der commissie; voorts de com mandeur van de scheepsbeschietbrs J. Karssen en de voorzitter der com missie van vertegenwoordigers van het werkliedenpersoneel L. van der Veer. Een ladelichter. De dochter van de wed. y. Schalk zag, terwyl zy alleen thuis was van de binnenkamer uit, dat een man den banketwinkel Keizerstraat 5, Haarlem, binnenstapte en zich over de geldlade boog. Ze liep er vlug heen en bemerkte dat f 4.50 uit de lade verdwenen was. Vóór de man echter den winkel kon verlaten sloot ze de deur af en riep kalmweg: Moeder, telefoneer eens even de politie, wanneer die man het bedrag niet teruggeeft. En hoewel er geen moeder en ook geen telefoon was, was de man door dit optreden en dezen uitroep zoo van streek, dat hy haastig de f4.50 teruggaf en beleefd verzocht of hij nu de deur uit mocht. Het meisje, dat den man liefst zoo spoedig mogelijk kwijt wilde zijn, willigde dit verzoek in. Dat is te bergrypen, maar voor de recherche zal 't nu moeilijk vallen den dader op te sporen. Stuurmans-examens. 's-Gravenhage, 30 April. Geslaagd groote stoomvaart 2e-stuurman A. Temons, 3e-stuurman P. M. Verstelle. P. van Vessem en W. J. Voogden, Ean schuldvordering. In 1911 had zekere mr. S., te 's-Gravenhage een bedrag van f500 geleend aan een koopman teZutphen. Deze betaalde dit niet terug, waar op mr. S. hem voor de rechtbank te Zutphen daagde. Daar beweerde de koopman, nimmer geld ter leen ont vangen te hebben, waarop eischer be weerde een door gedaagde geteekende quftantie te hebben. Hij wilde deze evenwel niet overleggen, maar hij droeg den gedaagde een eed op, ken- nelyk met de bedoeling, om, mocht deze eed worden afgelegd, gedaagde wegens meineed te vervolgen. De rechtbank achtte dien eed niet vol doende en ontzegde de vordering, waarop eischer in hooger beroep kwam Voor het Hof legde hij inderdaad de quitantie over, waarop het Hof de vordering behoudens een alsnog door eischer af te leggen aanvullen de eed toewees, daarbij echter oordeelende, dat de gerechtskosten, in eersten aanleg gemaakt, door den eischer noodeloos zyn gemaakt zoo dat deze ten zijnen laste werden ge laten. Koe in een auto I Aan dr. Nout, te Nieuwveen, des nachts een ongewoon auto ongeval overkomen Toen hy byna thuis was, kwam er een koppel koeien aan. die naai de Leidsche markt vervoerd moesten worden. Terwijl de auto de koeien genaderd was en een weinig stopte, sprong er een koe boven op. De dokter was er onmiddellijk uitgesprongen en toen reed de auto met de koe nog eon eindje verder doch de motor was stukgeslagen en stond spoedig stil. De dokter is er door spoedig er uit te springen, zonder letsel afgekomen, doch was natuurlijk hevig ge schrokken. Ongelooflijk. Uit eene Zuid-Limburgsche ge meente den naam der pl; zullen we desverlangd aan de Justitie noemen wordt aan de „Limb. Koerier" het volgende geschreven Hij was gehuwd en bij vermeer dering van de familie trad de nood binnenhy ondernam een eerlijk bedrijf, hij ging bij avond en donker bij gezeten inwoners om onderstand, dien hij genoot. Of hem dit niet ge noeg opbracht? Wat er van zij, hij begon een ander bedrijf. Nu vermiste de eene familie dit, de andere dat, In den nacht was geen waschgoed op de bleek meer veilig. „Hij" heeft het gedaan, lispelde de een„hij" heeft het gestolen, fluisterde een ander. Men wees op het gestolen goed, dat bij hem op de bleek lag, maar niemand durfde klagen of getuigen, want hij was ook raadslid, hy had het zelfs tot wethouder ge bracht. Het gebeurde op Woensdag 22 April dezes jaars, dat eene boeren dochter het waschgoed op de bleek ging begieten, in den namiddag om streeks llli uur. Een uur later gaat zij weer eens kijken naar het wasch goed en bemerkte drie openingen in de spreiding: een hemd en twee vrouwenbroeken waren verdwenen. Terstond navraag bij de buren zeker, z{\ hadden „hem" gezien: hij was voorbij gekomen. Toevallig komt de veldwachter langs, die met het voor val in kennis wordt gesteld. Deze stelde onmiddellijk een onderzoek in. „Hij" werd aangehouden, en bij visi tatie op den lijve vond de veldwachter onder de kleeren rondom het lijf van den Edelachtbare het nog natte hemd, alsof hij de Kneipp'sche water kuur onderging. „Hij"bood weerstand maar de boeien deden hun werk, en hij werd voor den burgemeester geleid. Hier vroeg de veldwachter aan houding en voorloopig in-arreststel- ling van den veidachte. De burge meester weigerdeDaarop vroeg de veldwachter huiszoeking te laten doen om nog voorheen ontvreemde goederen op te sporende burge meester weigerdeTen laatste vroeg do veldwachter lastgeving om zélf huiszoeking te doen, maar de bur gemeester weigerde. De veldwachter ging andermaal op pad en vond de jas van den ver dachte op een perceel hooiland van hem liggen, naast diens in den grond staandon riekin den grooten bin nenzak van die jas staken de twee vermiste, nog natte vrouwenbroeken. Toen de veldwachter bij den bur gemeester terugkeerde, zaten deze en de verdachte samen een bier te drinken en een sigaar te rooken. BUITENLAND. De mijnramp. Men heeft, alle hoop opgegeven om de 206 mijnwerkers, die te Eccles (West Virginia) in de mijnen van de „New River Company" zijn bedolven, te kunnen redden. Slechts 19 personen zijn nog, hoewel ernstig gewond, levend opgehaald. Eigenaardig is, dat wanhoopstoo- neelen, zooals ze zich gewoonlijk bij mynrampen afspelen, bij deze ge legenheid geheel en al zijn uitgebleven. De bloedverwanten der slachtoffers waren n.1. al dadelijk overtuigd, dat er weinig hoop op redding bestoud, zoodat zij zich reeds spoedig, nadat de ramp bekend was geworden, naar hunne woningen begaven en by de mijnen alleen de personen, die met het reddingwerk belast waren achter bleven. De Vesuvius. Het onderaardsche gerommel in den Vesuvius neemt af, maar thans be gint de Etna sterk te werken. Woens dagochtend begon plotseling de bodem in den omtrek van den berg te trillen, hetgeen een heftige paniek veroor zaakte onder de omwonende bevol king. De centrale krater van den vulkaan spuwt voortdurend gloeiende stoffen uit en boven den berg heeft zich een dikke wolk van zwarten ronk gevormd. Smokkelarij. De Amerikaansche douane is op het spoor gekomen van smokkelarij van ruwe diamant door bemiddeling van tusschendekspassagiers op de transatlantische lynen. Van de Maure- tania heeft zij drie tusschendekspassa giers, allen Engelschen, aangehouden die trachtten een partij diamant ter waarde van 125,000 gulden, de Unie binuen te smokkelen. Men denkt nu dat dergelijke praktijken zeer veel voorkomen omdat men uit den aard der zaak niet licht diamant zoekt bij deze klasse reizigers. Dure vrede. De wereld geeft elk jaar milliarden bij milliarden uit voorden bloedloozen oorlog, die gewapende vrede heet. Sir Max Wachter berekent, dat die gewapende vrede elk jaar aan directe uitgaven 4320 millioen gulden kost. Het Panamakanaal, het om de kosten bijna onuitvoerbare werk, heeft 960 millioen gekost. Wanneer de vreed zame wereld haar vrede vreedzaam bewaren wilde, zou ze dus, wat de kosten betreft, elk jaar wel 4% van die reusachtige kanalen kunnen gaven of kolossale werken van gelijke hooge kosten kunnen uitvoeren. Men zou voor 't zelfde geld b.v. een complete spoorlijn rondom dq aarde kunnen aanleggen. Elk jaar opnieuw. Men zou binnen de eeuw van die aardbol- ccintuur-spoorlijnen te veel krijgen of aarde te weinig. Nu, dan dempten we met het overtollig geld tusschen de bedrijven door de Zuiderzee maar eens, of voerden een dergelyk minia tuur werkje uit of brachten al wat nu heide of woeste grond is tot vrucht baarheid. Dat alles moet nu achter wege blijven want de Vredesengel heeft alles noodig voor hare wapen rusting. En wat een verliesaan arbeidskracht door het instandhouden van die groote legers! Vijf millioen krachtige jonge mannen en een millioen paarden worden voortdurend aan productieven arbeid onttrokken. Het Kamerlid Knobel, die ia Den Haag gesproken heeft voor vrede door Recht, besomt, datallea saamgerekend de gewapende vrede de wereld elk jaar 12.000 millioen gulden kost. En dat heele bedrag is niet meer dan een verzekeringspremie tegen den oorlog. Is daar geen verandering in te brengen? Sir Max Wachter geeft den raad: breng een verbond tot stand tusschen de staten van Europa, op economische basis, te beginnen met Engeland en Duitschland wanneer die twee een maal zijn voorgegaan, zullen, - al thans dat verwacht Sir Max Wachter de anderen hun voorbeeld volgen. De kansen voor verwezenlijking van de plannen van Sir Max staan er niet zoo slecht voor als men mis schien zou denken, zei de heer Knobel. Sir Max heeft zijn plannen aan ver schillende staatshoofden voorgelegd. Zy zyn reeds meer dan eens een on derwerp van gedachtenwisseling ge weest. Van de staatshoofden moet men het echter in deze niet hebben. Veel meer valt er te verwachten van de publieke opinie. Het is duidelijk, dat het mot het opvoeren van de be- wapingkosten niet maar steeds het zelfde gangetje kan blijven gaan als tot nu too: de oorlogsbegrootingen drukken nu reeds te zwaar, men zou voor staatsbankroeten komen te staan en de belastingbetalers beginnen er genoeg van te krijgen. Die ontevreden heid moet aangewakkerd worden, zei de heer Knobel. Men moet het zoo ver weten te brengen, dat oorlog tusschen twee beschaafde volkeren een onmogelijkheid wordt. Het moet in de toekomst niet zynzoo gij vrede wilt bereid u ten oorlog maar vrede door recht DE TWEELINGEN. Door Nor mal Toen 't tijd van passagieren was, gingen „de tweelingen" gezamentlijk den wal op. Dit nu was niets bijzonders. De lui aan boord wisten zelfs niet beter, of 't hoorde zoo, zouden het gek ge vonden hebben als bijvoorbeeld Dirk Bontens uit was gegaan, wanneer Koen Verschoor wacht had cu omgekeerd. Ze waren onafscheidelyk, vandaar de naam „de tweelingen". Wie ze zoo gedoopt had, niemand anders dan bootsman Kroon natuurlijk, die was daar nu eenmaal byzonder knap in. Daar had je: de puthaak d€ gore de krent tante namen, allemaal onder het petje van den bootsman ontstaan en met dat eene woord sprekend het type weergevend. Je kon anders niet zeggen, dat„de tweelingen" door hun uiterlijk zich hun bijnaam waardig,maakten. Dirk Bontens, do stijve, stoere Germaan van 1 M. 90 en het kleine kittige Koentje, die met zijn zwarte oogjes vol jolijt en beweeglijke maniertjes meer aan een Franschman deed denken. Ze waren nu samen al een half jaar in 't Nieuwediep. Jongens, wat viel dat eerst af, zoo uit't drukke Amsterdam naar Wereldeind. Do- eerste dagen gaf 't een geweldig neeren in de Spoorstraat, die vergoedde met zyn menschenvolte eenigszins Groot-Mokum, dan werd er woest ge- bioscoopt,drama na drama verslonden, waar de blonde verzot op was, en naar de knappe meisjes gekeken. Dat waren „de tweelingen" roerend eens. Nieuwediep had verduiveld veel aardige bakkesjes, frisch en blozend. Als er geen spie was, en dat ge beurde nog al eens, zochten ze broeder lijk de gezellige warmte van een militair tehuis op, schreven hun brieven, lazen wat - doch ook zulks verveelde op 't lest, dus drentelden zc maar weer wat Hoofdgracht, Kanaalweg. scharrelden wat door den ouden Heldor, namen een Spoor- straatje en zochten als knappe jongens met bedtijd hun kooi weer op. „Kerel", zei Koen, en hij loerde even naar een groote, zware deur, die zich juist sloot achter een keurig zwart japonnetje met wit schort en mutsje, „er is me wat opgevallen. Kijk er es naar die deur, waar dat lievertje juist achter verdwijnt, hoe prachtig blinkt daar de brievenbus en bel. Het huis er vlak naast - niks bijzonders. Ddar heb je er al weel een - als een spiegeltje man!" Eenige huizen werden zwijgend ge passeerd. „Kijk dddr der eens, dat groote huis met die erker, als goud Dirk zocht nu ook dapper inee; ze kregen er allebei plezier in. „En dan te denken aan die lieve bandjes, die dat alles zoo prachtig hebben gepoetst", zei de lange en blikte verliefd naar een glimmende bel. „Wat meen je", vroeg de kleine, die een poos zwijgend voortliep, „wat meen je, hoe 't komt, dat sommige zoo blinken en andere niet? Ik heb t nou in de gaten, manVrye meisies, en die graag der eigen er es laten zien, zullen wel het langst staan te poetsen. Je kunt er op aan, jongen, dat waar je het mooiste koper aan de deuren hebt, ook de aardigste meiden wonen." Nou", meende de ander, „de vrouwtjes zelf houden ook wel van een glimmend belletje". „Jawel", beaamde zijn makker, „maar ik heb nou meer positief de heerehuizen op 't oog, waar ze een of meer hooien houden. De burger huisies met derlui juffrouwen laten we nou buiten besprek. Getrouwde vrouwen hebben we ons tot riou aan too afzijdig van gehouden, 't is ine alleen maar om een aardig meisie te doen." „Maar wat wil jé dan eigenlijk vroeg de lange tweeling, „je bent zoo helder als modder op 't oogeu blik". Kerel 'k heb een idee!" en het heele gezicht van Koen glunderde. We gaan op verkenning uit. Zieken nou er es twintig deftige huizen met glimmende deuren, nemen elk tien voor onze rekening en dan zou 't me hard benieuwen of het meerendeel van die twintig, zoo niet allemaal, aardige knappe meiden zijn. Wie weet, krijgen we er niet ieder een aan de hengel. Wedden om een bioscoopie, dat we beet krygen?" „Koentje, heb jij je hengel in je hand", zong Dirk en sloeg hem op zyn schouder, 'n Leuk idee, maar 'k zon wel eens willen weten, hoe je 't hem lapt. Je kunt toch niet bij ieder glimmend brievenbussie vragen is er hier ook een knappe jonge meid, die graag een vrijer wil hebben?' „Kom nou, er zijn altijd nog genoeg weggeraakte poesie3 en honden of je hebt een armbandje gevonden of je moet bij mijnheer Janzen of Pieters wezen"Toen nam de Ger maan de weddenschap aan. Ze zou den dan ieder een wijk nemen, de een Weststraat en zoo verder, de ander Hoofdgracht, Kanaalweg en Dykje. 't Dijkje moest Koen er be paald by. Had hij met de landings divisie eens eens een heel aardig deerntje gezien en die poetste, poetste By Heiman scheidden ze en dooi de vreemdigheid gaven ze elkaar de hand: „Nou zeg, tot strak3, om een uur of negen in het Tehuis, hebben we wel meer nieuws, denk ik Dirk stevende de Weststraat op en Koentje maakte rechtsomkeert een paar huizen maar, toen was 't al halt. Een heerenhuis met een brievenbus als goud, als daar geen aardig deerntje woonde'n Bescheiden geluidje van de bel drong door tot de keuken. Mopperend slofte Aal naar voren. „Jasses, den heelen dag in touw en konden ze haar nou nog niet er es effentjes rustig laten eten Volgens gewoonte voelde ze even aan de muts, gooide haar bont schort af, en stond tegenover een jong matroos, die met oen mond vol tanden zat. Was me dat ook schrikken, zoo'n oude traanlap, zoo'n bulhond „Nou, en wat wou je?" vroeg de „bulhond" allesbehalve vriendelijk, als de ander er nog steeds het zwijgen toe deed. „Ja, ziet u, juffrouw, ikik geloof, dat ik verkeerd ben. Ze hadden me verteld, als dat hier me nichie diende, maar dat bent u toch niet, of hebben ze hier soms twee booien Tot eenig antwoord sloeg de „bul hond" hem de deur met een smak dicht. „Dat ontbrak er nog maar an, dat je voor zoo'n dronken matroos je maaltje koud liet worden!" „Slecht begin", bromde Koen en zocht naar het tweede slachtoffer. Met een beetje minder vuur stevende hij er op af, belde en wachtte ge- ruimen tijd - herhaalde zijn getingel daar naderde wat. Vlug voetjes- getrippel en een beeldig gezichtje keek om de kwartopen deur. Gossi mijne, dat was toch geen dienstmeid, zoo keurig gekapt en dan dat stukje van die fijne witte blousse, dat te zien kwam stellig mevrouw zelf. „Mevrouw", zei Koen en nam de houding aan, terwyl hij beleefd salu eerde, „ben ik hier terecht, waar ze een hondje kwijt zijn Me kameraad en ik hebben zoo'n beesie gevonden, heelemaal zwart en nou zciön de lui, dat ik hier moest wezen". „'n Zwart hondje?" vroeg een ge maakt stemmetje en de deur ging wat verder open, „nee hoor, dat is hier niet. Wij hebben ons keffertje nog hoor maar, maar vraag eens even bij mevrouw Verdongen, een paar huizen verder, daar hebben ze zoo'n hondje", en het mooie bakkesje met de meewarige oogen verdween achter dichte deur. „Geeu spek voor jou bek, Koen, maar anders een smoeltjeen sinjeur maakte een klakkend geluid. Een paar huizen verder Verdongen, ja 't stond op de deur, doch blinkend koper ontbrak geheel en daarom ging het „immer weiter" Jongens, dat trof! Net stapte hy op een huis aan, daar ging de deur open en een alleraardigst figuurtje in zwart en wit wipte naar buiten, een boodschapmandje bij zich. Koen er op af. „He, juffrouw pst! 'k heb een boodschap voor je, hoor der es even De juffrouw keek vluchtigjes om en vervolgde in sneller tempo haar weg. Doch ook Koen zette stoom bij en was haar dra genaderd. „Toe zeg, ben je mal - laat me met rust!" snibbigde een frisch mondje, „wat denk je, dat je voor je heb? Als je niet gauw weggaat, zal 'k het mijn aanstaande zeggen, hoor, die Is onderofficier, dan zal je wel wat andera hoorenen met wipte ze een groenten winkel in. „Ook al mis", bromde de stakker en zijn stemming werd er niet beter op. Daar had jo nou een lief snuitje een die jakkerde je af zou hij maar doch daar trok in de nabij heid met magische kracht een glan zende deurknop hem aan ja daar waagde hij nog een kansje, en als dat misliep dan maar tot besluit naar 't Dykje, daar wist hij een lieverdje 1 Heel zachtjes weerklonk de bel en bijna op 't zelfde oogenblik opende zich de pooi t van 't paradijs. - Een leelyk, opgeschoten kind van een jaar of vijftien, met een nu al verlept uiteriyk, zette oogen als tafelborden, toen ze daar zoo'n knappen jongen matroos voor zich zag en dadelijk een gemakkelijke kletshouding aan nemend („de lui" deden toch hun middagdutje) probeerde ze met haar wateren melk oogeu den jongen zoo teer mogelijk too te lonken. _,Wat wou je, zeg?" vroeg ze o, zoö lievig. 'k Zien het al, *k heb me vergist... ik.ik meen.jullie zijD toch geen poesie kwijt, wel Ik moet by een ouwe alleenwonende juffrouw wezen, hier ergens op een bovenhuis, En dit is toch geen bovenhuis en onderwyi keerde hij om. Doch daar nam de peenharigejonge dame niet dadelijk genoegen mee. „He zeg, hoor es even Was dat poesie zwart met wit en een week of zes Wy hebben er Nee, een rooie kater, nou adjuus hooren of de duivel hem op de hielen zat, zoo snorde hij weg. Gauw een steeg door, dan was hy uit 't gezicht, en dan den dyk langs ineens rechtdoor nazr 't Dijkje. Dien avond wachtte de lange twee- liug te vergeefs op den ander. Negen uur - geen Koen - half tien - nog niets. Hy had de heele lees portefeuille al van a tot z doorge snuffeld, kranten bewerkt, waar bleef de kerel? 't Was hèm zeker beter vergaan. Jasses, wat had hij, Dirk, 't nou er-es slecht getroffeu. Als 't een jonge meid was, die open deed, was 'teen leelijkerd, en anders kreeg je de groote eer tegenover den heer of de vrouw des huizes te staan of zo lieten je bellen, tot je een lood woog. Alle menschen, die laatste meid, die opendeed'n Mopneus en groene slagtanden - spuugde je onder 't praten pardoes in je bakkes! Om de kippenkoorts te krygen. Juist maakte hij aanstalten om dan maar in gods naam alleen naar boord toe te zeilen, als met opgewekten stap en een liedje- op de lippen Koen binnenkwam. „Nou zeg, en hoe vond-je hem was die niet fijn?" lachten zijn oogen in die van zijn makker - dan, op gedempten toon, opdat geen ander er iets van snapte„kom jo, ga je mee? onderweg vertellen kerel, wat 'n aardige meid. Al een eindje mee opgeloopen, en ze kwam uit een huisie een hondehokkie, en geen blinkends aan te bespeuren. En toch een lieve meid." Met een versche sigaar in 't hoofd ging 'tden Kanaalweg langs en toen Koentje eindelyk stopzette met de vraag: „en nou jij, Dirk?" waren ze 't huis van oude Aaltje al voorbij. ,Ik? nou, die van mijn kan je allemaal kado krijgen, jonges, jonges, wat een prachies, wel twintig - en ze vielen me zoo-maar om me hals. Die laatste vooral was een engel, hagelwitte tandjes en een neusie, man Fm dan had je op de Weststraat in zoo'n mooi huis nog een ouwe heer met een grimmige bakkes, en toen ik die naar zyn poesie vroeg, keek-ie me net an, ol'-ie me ver scheuren wou." „Maar die laatste?" „Och man, ik zei 't je al oen engel, haalt de jouwe niks bij," dan daalde zwijgen neer en in volle harmonie kwamen de „tweelingen" binnen boord. INGEZONDEN. VOETBAL. Hé, hé, laat ons eerst eens even uitpuften. Dat is inderdaad veel ge schreeuw, maai weinig wols. Ja, mijnheer, dat u het eerste stukje zoo „eenvoudig en gemoedelijk" en tevens zoo zonder nadenken schreef, is uw zaakmisschien had u wel niet eens een tegenstuk verwacht voor zulke klakkeloos neergeschreven be weringen. Juist deze zijn het, die mij noodzaakten u aldus te antwoorden. Inzonderheid voor u achtte ik het gewenscht, de zaken in haar ware gedaante zoo bevattelijk mogelijk ïe toonen, daar uw bezoeken aan de le klasse wedstrijden, u den stand in Den Helder waarschijnlijk deden vergeten. Ik maak D. mijn compliment over zijn nauwkeurig tellen; dat be wijst, hoe zwak hij staat. Maar telt u nu ook eens uw eigen regels; waarlijk, ik zal mij die moeite niet getroosten. We zullen direct tot de zaak komen en dan vraag ik u: waarom heeft D. zooveel woorden noodig? Wel, leest zijn vorig stukje. De basis daarvan was: zijn beschul diging van partydigheid, geconclu deerd uit de „beroemde" voorspelling. En wat zien we nul D. voelt den doodelyken stoot, hij spreekt er niet eens meer over. Hy heeft wijselijk begrepen, hoe hy daar faalde. Nu'is hij niets meer dan een drenkeling, die van zyn vaartuig afvalt, en grijpt naar de rietstengels rondom hem. De hoofdzaak verzwijgt hy, om tal van nietigheden te vermelden en zoodoende den lezers zand in de oogen te strooien. Neen, mijnbeer dat is uw zwakke plek. Praat u noy van een kaartenhuis, och, het uwj heeft geen fundamenten meer, zht het trillen. Plof, daar gaat het m D. is als een leegloopende luchtballen, die als een zak terneder stort. En nu mijn redeneeringdie zal volgens u van geen beteekenis nreer zijn, omdat..(schrik niet) mijnteer zegt geen H.B.S.'er of H.B.S. enthou siast te zyn. Wees nu toch nucitèr. Nog afgezien van het al niet H.BS.'er zyn, waarom is dan mijn theorie" van geen kracht meer Of i Piet of Klaas bent, dat laat me per slot van zaken puur koud, maar uw woorden, die vormen de hoofdzaak. Bovendien, wie twijfelt er aan of D. een H.B.S.-aanhanger is? Dat voelt natuurlyk een ieder, en mocht men nog twijfelen, dan zal uw boven staand schryven, daar toch zeker wel een eind aan maken. Wel lezers, ik zou tot den man willen zeggen, ken u zelf; maar dat kan hij niet. Ziehier het bewys: een H.B.S.'er zelf, verklaart D. voor een H.B.S.-ent- housiast, dat zal ik u Zaterdag laten lezen. Wat blijft er dus van de zoo- en-zooveel regels over Dit zijn tweede schryven is een bevestiging van het mijne en een totale weer legging van 's mans eerste schrijven. We hebben het al gezegdD. tracht nu den menschen een rad voor de oogen te draaien, hij valt me aan op allerlei „pietlutterigheden", om het zoo te noemen. We zullen zede revue laten passeeren. Mynheer heeft 3 wedstrijden op 't H.B.S.- en 10 op 't H.F.C.-veld bygewoond. Dat is nogal logisch. Immers H.B.S., heeft gespeeld tegen Alcm., Holl. én Adelb. dat zijn er krek 3 mijnheer. Verder is alles zoowat op H.F.C. terrein gespeeld en men gaat daar naar roe, waar wat te zien is. Bewijst dat het door u beweerde? Geenszins immers. U geniet en klapt en springt en schreeuwt. Zeker, ook ik geniet, (den heer Wilson vergeet niemand). Ah, ha, nu begrijp ik D. Hy denkt: „Kees, jongen, wat sta je daar altijd be zadigd to kyken, je springt of juicht niet eens, dus sympathiseer je niet met het spel der tegenpartij van H.F.C," Ik overtref me zelf in snuggerheid. Dan krijgen we zub iets kleingeestigs, iets dat eens teekent hoe zwak D. staat. Hij haalt termen aan uit verslagen, die een parodie bcteekondon op 't voetbalspel. De Veteranen en Bakkers jaagt hij even in 't harnas. Zie eens wat zwak. Of heeft de heer D., dat niet eens be grepen dat liy met een parodie te doen had, een spot-verslag. Nou: dan beklaag ik u diep. Nu het leeren lezen. „Ende het was maar een pedanterie". De heer D. praat ei over heen, maar waar is zijn weer legging. Heeft hy zijn domme fou ingezien of begrypt hij het nog niet De zaak-Lugtenburg. Ja, maa mynheer, dat is weer zoo'n „intieme kwestie. Ga naar den heer L. en h zal u in uw gezicht uitlachen. H.' daar komt de goal weer. Grootte z intusschen in zyn baard te lachei Dat is weer intimiteit, mynheei Begrypt u dat verband Nu, ik b grijp het verband niet tusschen u quasi-goal en uw apenkooi daarove Men is gelukkig van de doellijn gekomen en zit nu bij de lat. Jui, daar wilde ik u hebben. Zelfs kan het zich al voorstellen Welnu, 3 scheidsr. constateert en beredenee, en dan zit „ie". De verbroederir. Daar zitten we in 't schuitje. Net, om den bliksem niet. Ik moet er it. Wat beweerd u daar, dat ik ben ai man van le2e enz. U kat nög niet lezen. Dat staat er niet-k heb beweert, dat u het niet bent, at bewijst uw stukje, maar daarom hift er niet uit te volgen, dat ik het •■el ben. Eindelyk de internationale. ker ook in Eng. geweest. Engelad is geen Nederland, en wat u du- schrijft, vind ik prachtig, maark zal er iets anders tegenover zetta. Zondag 1.1., eerste goal der Belga, - werd slechts met een zwak p- plausje begroet. (Dit van „uw" \r- slaggevers, hè, wat een partydje menschen, bah!) De heer D. heft het dan over waardeering. Bewjst u my nu eens met één voorbeld, dat ik van een wedstrijd H.F.C- H.B.S. één speler gekleineerd leb. Eerder heb ik de H.F.C.'ers nog aangevallen. De sportiviteit staatzoo hoog in andere plaatsen, zegt D. Daar heb ik inlichtingen over irge- wonnen vai stadsbewoners. Nesm b.v. Haarlem, een paradys volgens u. Weet u vrel, dat als H.F.C. ;en punt haalf tegen Haarlem, dat jan het geflui niet van de lucht is? Weet u vel, dat soms de H.F.C.'ers bescherml moeten worden door Haar lemmers tegen het publiek Gaat eens te 'oetballen naar Wormerveer of iets (èrgelijks en heb eens het „on geluk".e winnen. Het publiek jouwt je uit p 't veld en langs de straat. Wat en sportiviteit. Neen we sraan hier ao laag niet. Men komt van buiter graag in Den Helder, dat is een fit, dat zal de tijd u bewijzen. De vetbalsport („in den meest alge- meenm zin des woords", is onzin) zal e wèl by varen. U schijnt te denket, dat ik de persoon ben, die het pbliek regeertik ben zeker de mandie de voetbalwereld zoo „laag" houd. Welnu, mijnheer, als 't aan my ig, dan zou ik het haar met den paplpel ingeven. U bemerkt, dat niet al die rechtzettery, u zelf al heel krom bent geworden en we besöiten, dat de uitgesproken be schadiging totaal ongemotiveerd is le laar D. het eerst tracht te bewyzen me de voorspelling (dat mislukte janmerlijk) 2e daar D. toen greep naar lajmiddeltjes (die niet hielpen, daar D. er in geloopen was, 't was m.ar een parodie). De ware oorzaak sciynt dus te schuilen' in het niet ^kinnen verdragen van „quasigeestig- hiden", merk D. Aan zulke klein- gsestige personen zal ik dan ook (een woorden meer verspillen. Ja, zoo gaat het. Als er één kip iakelt, beginnen ze allemaal. Jammer maar, dat onze H.B.S.-man niets neer of minder is dan een papegaai. Hij praat den heer D. na met precies dezelfde woorden, steeds maar „ver blind" of „chauvinistisch". Toch lastig als men over zoo'n beperkte woordenschat beschikt, 't Zijn louter beweringen van onzen man, maar de bewyzen! Och, hij denkt zeker dat de heer D. dat al opgeknapt heeft. Ja, nog sterker. Hij erkent de laatste woorden van mijn repliek aan D. en begrijpt ook niet, wat een parodie is. 't Is toch treurig, als men zijn toevlucht moet nemen tot zulke nietigheden, het verraadt de ware reden zoo, waarom men schrijft. Dan voelt de enthusiast, dat D. zich niet meer staande kan houden, daarom nog een lapmiddeltje tegen mij ge bruikt. Nu zou zoo iemand warempel willen verbieden, dat men vast staande feiten vermeldt. Ja, dat zou nu nog mooier worden. Zoolang ik er absoluut geen beschuldiging bij uit, hebt u zich daar niets van aan te trekken. U doet dat wel; dat is verbazend dom, daar denkt ieder het zyne van. Bovendien, wie heeft gesproken van reuzencijfers? Als u leest, moet u ook uw hersenen ge bruikon. Ik voorspelde een gelijk spel of een overwinning. Wat rede neert u toch logisch, als u nu over „reuzencijfers" spreekt. U waart te verhit, toen u dit schreef. U dacht wel aan de reuzencyfers, waarmee H.B.S. zou winnen volgens de alge- meene meening in uw kring. De ware uitslag deed u van den hemel in de hel belanden, vandaar die schrijfwoede. Over gelukballen. De 2e goal zeker ook. Och, Meerens, wat maakte je dan een reuzen gelukbal op Texel, toen de 2e goal er in ging. De beide andere punten, waren strafschoppen. Die spreken voor zich zelf. Toen Taylor alleen voor doel stond, hield Kramer hem netjes vast, aldus een zeker punt verhinderende. En u noemt dat ge lukballen! Hoe „verblind" kan men toch zyn hè! Wat dan volgt is iets nieuws. Juichen van H.B.S.-ers voor H.F.C. wie geeft dat ooit op de viool hooien spelen. We moesten er een prysvraag voor uitschrijven. Ik ga steeds bij H.B.S.-ers staan, maar ben dan zeker doof geworden van hun geschreeuw. We zien dus weer: een samenraapsel van beweringen, totaal verkeerd en zonder één bewijs. Terecht vreest onze enthusiast, dat de lezers door zijn schrijven in de modder zullen stikken. Ik ben er ook bang voor, We zullen echter in 't vervolg wyzer zyn. Je zit op een flets en daar stormt blaffend, een hond op je af. Och, rijd door en schenk hem geen aandacht. Dat zullen wy ook doen. Men zou beu worden van dat slap geleuter, hetwelk wij onze aandacht niet meer waardig achten. Esas. 1 TM Tl

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1914 | | pagina 2