HELDERSCHECOURANT
VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE
Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna
No. 4307
DINSDAG 5 MEI 1914
42e JAARGANG
Abonnement per 3 mnd. 65 ct., franco per post 90 ct., Buitenland f 1.90
Zondagsblad 37*45 „0.75
Modeblad 65 75 „1.00
Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER
Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50
Advertentiën van 1 tot 4 regels (bij vooruitbet.) 30 cent. Elke regel meer 6 ct.
Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent. Elke regel meer 15 cent.
Advertentiën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend.
Groots letters en cllché's naar plaatsruimte. - Bewljs-exemplaar 2\ cent.
Het eerstvolgend nummer
van ons blad verschijnt
Donderdagmiddag.
PLAATSELIJK NIEUWS.
1 Mei-viering der S. D. A. P.
De jaarlijksche viering van den
1 Mei-dag, zooals die door de soc.-
dem. arbeiderspartij geschiedt, had
dit jaar een dag later plaats, n.1.
Zaterdag 2 Mei.
Te 8 uur waren velen in „Tivoli"
bijeengekomen, waar de heer Thomas
sen het woord zou voeren en mejuf
frouw de Vrios van Amsterdam eenige
verzen zou declameeren, terwijl do
zangvereeniging „Kunst aan 't Volk"
onder leiding van den heer Joh.
Brands de bijeenkomst met zang zou
opluisteren.
Nadat de heer Verstegen, Voor
zitter der afdeeling Helder van de
s.d.a.p., de bijeengekomenen het wel
kom toegeroepen had, en er op wees,
dat thans, 25 jaar geleden, op voor
stel van een ouden mijnwerker, op
het congres te Parijs, de Mei-viering
werd ingesteld, en nadat de zang
vereeniging zich had doen hooren,
kreeg de'heer Thomassen het woord.
Deze ging do geschiedenis en de
beteekenis van dezen Mei dag na.
Het doel is te strijden voor den
8-urigen werkdag, en ofschoon nog
lang niet bereikt is wat men zich
voorstelde, is de toestaud beter dan
voor 25 jaar. Toch is van 8 urigen
werkdag nog geen sprake;45 van
de arbeiders in beschermde bedrijven
hebben een werktijd van 10 uren en
minder, de overige 55% werken
langer dan 10 uur. Eu dat zijn dan
nog de bevoorrechten, de overigen,
de losse arbeiders, en vooral ook de
landarbeiders, zijn er veel slechter
aan toe.
In ons land zijn de diamant
bewerkers de eenige die den 8 urigen
werkdag hebben. In Engeland is dit
nog met andere groepen het geval,
in Denemarken met typografen, maar
toch is voor de totale opsomming
van vakken, die den 8-urigen arbeids
dag hebben, niet veel ruimte noodig.
Evenwel er is reden tot feest
vieren. 25 jaar geleden zag het er
treurig uit met de vakbeweging.
Thans, nu de strijd onderling achter
den rug is, is de groei gekomen.
En hoe staan we er voor de volgen
de 25 jaar voor? Natuurlijk moet men
niet per jaar rekenen. In een jaar
is van groei niets te merken. Maar
over een tijdsverloop van 25 jaar ge
rekend, zijn de vooruitzichten ont
zettend veel beter dan bij het eerste
25-tal. Dat komt door de grootere
eendracht; duizenden arbeiders heb
ben elkaar thans gevonden, het Ver
bond van Vakvereenigingen, met zijn
86000 leden, groeit van dag tot dag.
En in de s.d.a.p. is de laatste jaren
schot gekomen; na de weigering der
portefeuilles] zelfs is zij sterk gegroeid.
Zij is thans een partij, die 25000
strijders telt, strijders, die niet vragen
wat kan het mij opbrengen, maar
die met hun idealisme sterk staan
in macht. Met zoo'n partij, mits good
geëncadreerd, goed gedisciplineerd en
het noodige idealisme staan we den
vijand.
En gaat het in den Helder niet
goed? Op de Koegrasbrug kun je de
nieuwe burcht al zien. En als onze
vloot eens zou moeten vluchten in
het Schulpengat, zou ze dan niet
koersen op het hoogste gebouw van
don Helder, dat 5 M. hooger is dan
de club der officieren? (daverend
applaus.)
Er is groei op elk gebied in den
Helder. Niemand zal gedacht hebben
wat er nog uit zou groeien. De partij
groeit regelmatig, de matrozenbond
heeft zich ontwikkeld tot eene orga
nisatie, waar menige andere bond
jaloersch op is, jaloersch in den
goeden zin van het woord.
En buiten den Helder? De land-
arbeidersbond begint ook hier krach
tig te worden; in het kleine Petten
is een vakvereeniging gesticht met
een voor een arbeider zeer hooge
contributie. Met voldoening kunnen
wij op het werk terugzien.
De spreker ging thans na de ont
wikkeling van den fabrieksarbeid,
waarbij hoe langer hoe meer de
machine toepassing vond. De daardoor
verkregen krachtsbesparing kwam
niet ten goede aan de arbeiders, maar
uitsluitend ten bate van het kapitaal.
Machines kwamen wel op de balans
voor als bezit, maar de arbeiders,
levende machines, waren geen bezit,
zij zijn bij slijtage eenvoudig gemak
kelijk door andere te vervangen. Zoo
was het vroeger; in de laatste jaren
is daarin althans verbetering geko
men, niet uit humaniteit in de eerste
plaats, maar uit vrees voor ondergang
van het arbeidersras. Was het, in
Duitschland, niet het ontzettende
contingent afgekeurde miliciens, dat
oorzaak werd van betere arbeiders-
voorwaarden De afgebeulde arbeiders
waren geen goed kanonnenvleesch,
en dus moest men middelen beramen
hen althans wat beter te behandelen.
Thans doet zich hetzelfde verschijnsel
weer voor: de lichaamslengte en het
gewicht van den loteling nemen
regelmatig af; wij kunnen dus weer
verbeterde sociale maatregelen ver
wachten.
Men moet in onzen strijd niet ver
warren het kapitaal en de kapitalist.
Tegen den kapitalist als zoodanig
strijden wij nipt, wel tegen hel kapi
taal. Dat kapitaal kent geen erbarmen,
het is om de winst te doen, het vraagt
er slechts naar de meest mogelijke
winst te halen. In dit verband be
handelde spr. het z.g. Taylor systeem,
zooals dat in Amerika toepassing
vindt, waarbij wiskundig-zuiver alle
door den werkman te verrichten
handelingen worden uitgerekend en
alle overbodige bewegingen worden
uitgeschakeld; daardoor wordt, ten
kosto van alle menschel(jkheid, de
werkcapaciteit tot het uiterst-bereik
bare opgevoerd.
Men den 8-uren dag alleen hebben
wy het niet gewonnen. Op zoo'n
manier 8 uur per dag te worden
afgebeuld, zou geen winst beteekenen.
We moeten dus ook op andere ma
nieren werken: we moeten de ma
chines maken tot gemeenschappelijk
bezit, diin eerst is er reden tot juichen.
De eenige uitweg daartoe te ge
raken is de strijd voor het socialisme,
voor één socialistische gemeenschap
van broeders.
Als een staaltje hoezeer het geld
de maatschappij beheerscht, releveerde
spr. de bekende kwestie van de pest
bestrijding in Indie, dezer dagen in
de Tweede Kamer behandeld. Zelfs
op een salaris van f 800. per maand
zijn geen doktoren te krijgen, liever
trachten ze het in ons land, veiliger
en gemakkelijker van de arbeiders te
halen. De heer De Muralt sloeg van
de week den spijker op den kop toen
hij zei, dat men naar Indie nu een
maal ging om "geld te verdienen.
Daar staan wij tegenover met ons
idealisme, dat ons kapitaal is. Och ja,
er zal er misschien, zooals men zoo
graag van ons beweert, wel eens een
tusschendoor loopen, die ook ter wille
van een baantje met ons meestrijdt,
maar meer dan een heele enkele is
dat niet. Want er valt bij ons niet
veel te halen. En de groote massa
doet het zeker niet, bij haar komt er
dan het idealisme bij. De doktoren in
Indie kunnen door hun leven te wagen
tenminste nog f3500.— per jaar over
een; wij wagen voor niets onze
betrekking, onze positie.
Ten slotte wees spr. op Zaandam.
Daar groeit thans eènheid onder de
arbeiders, roomsch en onroomsch,
anarchist en modernen, zij allen ver-
eenigen zich daar tegen den gemeen-
schappelijken vijand het kapitalisme.
Dat moeten we hebbenZoolang ons
de eenheid ontbreekt, ontbreekt ons
de overwinning.
Met eene vurige opwekking tot
strijd en tot vereeuiging eindigde spr.
Mejuffrouw de Vries wisselde de
lezing af met voordrachten. Zij de
clameerde verschillende socialistische
gedichten van Van Collem, Adama
van Scheltema e.a. Mejuffrouw de
Vries heeft een klankrijke, volle stem,
en haar over 't geheel sobere dictie
werkte in sommige gedichten, o.a.:
in het prachtige gedicht van Van
Collem, machtig expressief. Ook in
de fijn geestige liedjes van Carel
Scheltema kwam haar talent sterk
naar voren; .in enkele andere, van
wat lyrischer poëtiek, leek zy ons
wat zwak.
Maar over 't algemeen werkte haar
voordracht sterk-suggestief.
„Kunst aan 't Volk" zong verschil
lende strijdliederen, sommige zwak,
andere, zeer zuiver en krachtig.
Er werden roode tulpen verkocht;
en er werd gecollecteerd voor de
Zaandamsche- en Almelosche stakers;
een en ander bracht ongeveer f25,—
op; een zeer gunstig resultaat.
BINNENLAND.
De politie werd gerequireerd en
een brigadier trachtte toegang te
verkrijgen, hetgeen niet gelukte, zoo
dat hij besloot zich toegang te ver
schaffen. Dóór de kantoorgebouwen
werd de bovenwoning bereikt, nadat
een deur geforceerd was.
Het bleek, dat van moord volstrekt
geen sprake was en dat 't geval niets
beteekende dan een burenruzie.
Gerustgesteld verlieten de honder
den de plaats dezes loozen alarms.
(Maandag Courant.)
Ook geen afschaffers.
In de gemeente Losser werden
voor een bruiloft, deze week gevierd,
niet minder dan 200 L. Jenever en
500 L. bier ingeslagen.
De Staat en de Staatsbedrijven leven
op een te grooten voetl
Ed. Haje heeft een adres gericht
aan den Minister van Financiën,
waarin wij O-a. lezen
Van den directeur van het Post
kantoor te Amsterdam kreeg onder-
geteekende dezer dagen een schrijven.
Het handelde om een eenvoudige
quaestie, een zoek geraakt druk
werkje. Het waren juist 5 regels
machineschrift. Op ieder kantoor
zou men zoo iets typen op een vel
letje kwarto machinepapier van f3
de 1000 vel. De directeur van het
Postkantoor te Amsterdam had ech
ter zwaar dubbel folio schrijf tot
zijn beschikking, waarvan de prijs
is f25 de 1000 vel.
Wordt op een dergelijke wys nu
geen geld verknoeid!
Naar aanleiding hiervan heeft on-
dergeteekende gezworen niet te rus
ten, vóór de Staatsbedrijven op
houden met te leven „boven hun
stand."
Zelfs onze groote handelsonder
nemingen en cultuurondernemingen,
die het dividend maken, dat de 20
te boven gaat, werpen niet op een
dergelijke w(js het geld weg.
Ondergeteekende heeft een onder
zoek ingesteld, en is tot het resul
taat gekomen, dat de Staat op al
zijn „afdeelingen", bij Posterijen,
aan de Departementen, bij de kolen
mijnen, enz. royaler doet dan hy
doen mag.
Een schrijfmachine leeft aan de
Departementen bijv. slechts een paar
jaar. Dan wordt zij voor een nieuwe
ingeruild, hoewel zij nog absoluut
niet versleten is.
De Staat betaalt systematisch te
hooge prijzen voor alle dingen, die
hij noodig heeft.
De Staat laat zich gruwelijk af
zetten, en het wordt tijd, dat hiertegen
in het openbaar protest wordt aange-
teekend.
Wij hebben uitgerekend dat men
zich direct; alleen door de invoering
van een eenvoudiger administratie en
een werkelijk commercieele leiding,
jaarlijks voor 3 a 4 millioen zou
kunnen bezuinigen.
De reis van Prins Hendrik.
Naar wij Yéïnemen is Prins Hen
drik voornemens op- 3 Juli a.s. de
naar de hoven te Kopenhagen,
Petersburg, Stockholm en Christiania
aan te vangen en op dien dag te
IJmuiden te embarkeeren op het
aldaar gereedliggende pantserdek-
schip „Zeeland".
De terugkomst in Nederland is
vastgesteld op 29 Juli a.s.
De quaestie-Hart in den Bond van
Onderwijzers.
„De Bode" meldt, dat de heeren
Osse'ndorp, van Assen, Beishuizen,
Peerlkamp, van Zedehoff, van Det en
Ek, die waren afgetreden als leden
van het hoofdbestuur en als redactie
van „De Bode", hun ontslagaanvrage
hebben teruggenomen. Een verkiezing
zou geen beslist richtsnoer geven en
de Bond verkeert in moeilijke positie.
De minderheid onthoudt zich van
polemiek, maar is eveneens, als gevolg
van het besluit van de anderen op
haar ontslag teruggekomen.
De heer Peerlkamp, te Zaandam
benoemd, is afgetreden als lid van
het hoofdbestuur.
Hoe een mensch zich kan vergissen I
Ten raadhuize te Haarlemmermeer
kwam iemand de geboorte aangeven
van een zoon.
Thuis gekomen bemerkte de ge
lukkige vader echter, dat hy zich
schromelijk vergist had en dat zijn
vrouw het leven had geschonken aan
een dochter I
Huiselijke twist.
Heel de Dam was Zondagmiddag
vier uur ongeveer in rep en roer. Er
werd geschreeuwd „Moord Moord
en voor het perceel, waaruit de angst
kreten kwamen, was het onmiddelijk
zwart van de menschen.
Het moordgeroep kwam uit de
woning boven de factorij der firma
Van Gend Loos.
Tekort aan Marinepersoneel.
In een hoofdartikel over dit
belangrijke onderwerp schrijft de
„Nieuwe Rotterdamscbe Courant" van
Zaterdag 11. het volgende
In de memorie van toelichting op
de begrooting van marine heeft de
minister van marine eenige beschou
wingen gegeven over het verloop
van het personeel. Dit heeft in de
laatste twee jaren zóódanige af
metingen verkregen, dat maatregelen
genomen moeten worden, zal niet
een geheele ontvolking van de vloot
intreden. De styging van dit verloop
noopt vooral ook tot spoedig hande
len. De minister heeft dit terecht
begrepen, en dezer dagen een ont
werp ingediend, dat ten doel heeft,
de bemanning der vloot op sterkte
te houden.
Om ons enkel te bepalen tot de
kwaliteit van matroos, - het zoo-
evengenoemde wetsontwerp maakt
geen gewag van mariniers en stokers
- in 1912 en 1913 (tot 1 Nov.)
zyn aangenomen 233 en 150 schepe
lingen, terwijl het verloop over de
zelfde perioden 326 en 492 heeft be
dragen, waarvan 254 en 417 door
„ontslag, overlijden of desertie".
Jammer dat de minister hierbij niet
afzonderlijk cijfers van „overlijden"
en van „ontslag of desertie" genoemd
heeft. Dan zou men een duidelijker
beeld verkregen hebben van het ver
loop waartegen geageerd moet worden.
Daar echter de gezondheidstoestand
zeer gunstig is en ter verbetering
daarvan ook geen maatregelen worden
voorgesteld, zal het jaarlyksch ver
loop wegens ontslag en desertie wel
weinig kleiner zyn, dan de genoemde
getallen.
Terecht worden dan ook officieel
de medegedeelde cijfers als zeer on
gunstig gebrandmerkt. Als reden van
het vérloop geeft de minister de
stijgende behoefte aan arbeidskrachten
in de burgermaatschappij op, en „de
weinige -lust die tot dienstneming
bestaat, welk verschijnsel zich bij
alle deelen der weermacht voordoet".
Vooral met de laatste reden, die wel
dubbel onderstreept had mogen
worden, is rekening te houden. De
eerste reden moge bestaan voor
technisch personeel, ambachtslieden,
stokers enz., maar wij betwyfelen,
of matrozen, zonder bijzondere vak
kennis, wel zoo spoedig in grooten
getale in de burgermaatschappij een
behoorlijk bestaan zullen vinden.
Bij de begrootingsberaadslagingen
in de Kamer had de minister reeds
een schema medegedeeld van de
in bewerking zijnde plannen. Daaruit
was gebleken, dat het departement
van marine nog niet den weg wilde
opgaan, aangewezen door de staats
commissie in haar defensie-rapport,
n.1. de vloot te bemannen door aan
de zeemilitie belangrijke uitbreiding
te geven, en de vrijwilligers, be
houdens een kern van onderofficieren,
geheel uit te schakelen. De commissie
dacht dan, de noodige werkkrachten
te trekken door een verbintenis op
korten termijn (4 k 5 jaar) met
gunstige financieele voorwaarden bij
afloop van die verbintenis, en daar
naast een opleiding in het leven te
roepen voor de meer verantwoorde
lijke betrekkingen, waaruit tevens de
onderofficieren zouden moeten voort
komen.
In zeker opzicht was 's ministers
mededeeling destijds een teleurstelling
voor velen, die het tegenwoordige
matrozenpersoneel op de vloot kennen
en weten, hoe door den stelselmatig
gekweekten geest van ontevredenheid,
de verhouding van den mindere tot
den meerdere geheel onder den in
vloed van den klassenstrijd is ge
bracht, hoe elke maatregel, hoe goed
ook bedoeld, als uiting van vijandig
heid of van zwakheid wordt ge-
critiseerd, en hoe het vrywel on
mogelijk is, in t(jd van vrede en
onder normale omstandigheden een
werkelijk tevreden en meewerkende
bemanning aan boord van de schepen
te doen dienen. Aan die velen was
het groote verloop in zooverre niet
onwelkom, dat men, naar zy dachten,
nu wel noodgedrongen zou moeten
komen tot een uitbreiding van de
zeemilitie, om daardoor goede werk
krachten te verkrijgen, met een ge
lijkmatige doorstrooming door de
marine, waardoor tevens de bekoring
van het nieuwe bewaard zou blijven,
een factor die juist de marine voor
jeugdige personen zoo aantrekkelijk
maakt.
Wij scharen ons onder de velen
die een vloot van vrijwilligers, hoe
mooi ook in naam, uit den tijd achten,
en daarom hoe eer hoe liever met
de traditie wenschen te breken, om
denzelfden weg op te gaan als nage
noeg alle mogendheden volgen, die
vloten en legers slechts voltallig
houden door dienstplicht.
De minister wil echter het schrik
beeld voor zoovelen„de zeemilitie
naar O..Indië" nog wat trachten te
verschuiven, en het Engelsche voor
beeld volgen, daarmede zijn goeden
wil toonend, om geen middel onbe:
proefd te laten dat de bereiking van
zyn doel, de bemanning der vloot
voltallig te houden, kan bevorderen.
Faalt ook dit middel, om welke
reden ook, en blijft een groot incom
pleet bestaan, of blijft de geest door
tegenwerking even slecht als thans,
dan zal ook de meest hardnekkige
tegenstander van zeemilitie moeten
kiezen tusschen afschaffing van de
geheele marine met de daaraan ver
bonden consequenties, of een militie
plicht van ten minste 2J jaar. Dit
op den voorgrond stellende, kunnen
we sympathie voelen Yoor het nu
ingediende wetsontwerp, dat, wet
geworden, voor den outsider nage
noeg onopgemerkt zal blijven, maar
in de marine zelve zeer groote ver
anderingen zal tc weeg kunnen
brengen.
In een volgend artikel zal de
„N. Rott. Ct." nog enkele opmerkin
gen over het ontwerp maken.
Tweede Kamer.
Zitting van Donderdag 30 April.
Bij de voortzetting van de beraad
slaging over de interpellatie-Van
Deventer in zake de pestbestrljding
in Ned.-Indië verklaart de heer
Bogaardt (R.-K.) vertrouwen te
stellen in de Indische Regeering en
overtuigd te zijn dat den medischen
dienst in Indie noch onder deze
regeering, noch onder de vorige
eenige blaam treft.
Indertijd heeft spr. zijne meening
gezegd over de bestrijding. Dat was
in 1911 bij eene dergelijke inter
pellatie. Hij handhaaft die gedeeltelijk,
waarschuwde destijds tegen een
absoluut verkeerd optreden, - alge-
heele isolatie, bij de ontdekking van
een pestgeval, waardoor de bevolking
haar koopwaar niet kwijt kon raken
en de vraag zich opdeed of het beter
is van honger te sterven dan wel
aan de pest.
Veel beter lijkt spr. woningver
betering. Met groote sympathie heeft
hij den heer Van Deventer aangehoord.
Bij repliek verklaart de heer Van
Deventer (v.-d.) zeer ingenomen
te zijn met de algemeene belang
stelling welke zyn opmerkingen in
de Kamer hebben gevonden. Hij is
dankbaar voor het toegezegde,
maar geenszins voldaan. Op ver
schillende punten repliceert hijo.a.
is zijne meening, dat meer geld uit
geven voor artsen niet veel zal geven,
wanneer de jonge artsen zelf niet
inzien van hoe groot belang het voor
hen is zich aan te melden.
Als men bevreesd is voor besmet
ting, moet men geen medicus worden
en buitendien er is minder gevaar
voor een dokter bij de pestbestryding
in het Malangsche dan hier op een
klein dorp, waar b.v. vlektyphus
heerscht. Gaat de dokter dan dadelijk
zijn koffers pakken?
Dat wegbleven van de Nederland-
sche dokters is in sprekers oog wel
het onsympathiekste wat hij in heel
de zaak kan ontwaren. (De heer
Schaper (S.-D.) roept: zeer juist).
Met waardeering nam hij kennis
van het aanbod der katholieke missie
om te helpen.
Aan den heer Schaper merkt hij
op, dat juist de groote kapitalisten,
die schatten aan Indië verdienen,
niet in Indië wonen. Daar wonen
wel administrateurs enz., die een
goed inkomen hebben. Maar die zullen
zich ook wel niet onbetuigd laten
en die zyn toch niet de groot
kapitalisten.
Den algemeenen indruk samen
vattende zegt de interpellant, dat het
b|j allen wel zal vaststaan, dat er
een groote ramp over Java is ge
komen, en dat de beschamende er
kentenis er zyn moet, dat die ramp
ons niet vaardig heeft gevonden.
Evenwel meent hij, dat uit de mede
deelingen van den heer De Muralt
volgt, dat de Regeering destijds wel
degelijk gerekend heeft met de
mogelijkheid van pest, al deed zy
niet genoeg. Het beste echter is om
een les te trekken uit het gebeurde
ten einde in de toekomst verbetering
te vinden. In Indië heeft men voor
nog grootere rampen gestaan, maar
men heeft er het hoofd aan weten
te bieden.
De heer De Muralt (u.-l.), die
ook nog repliceert, kan begrijpen, dat
de dokters niet gaan voor zoo weinig
geld.
Van 's Ministers antwoord
zullen wij alleon vermelden, dat Z.Exc.
op de zeven vragen van den inter
pellant thans categorisch antwoordde.
Als voornaamste maatregelen gaf
de minister aan quarantaine, perio
dieke ontratting van schepen (ook
van prauwen), het onderzoek dei-
bamboe van de inlandsche karren
op de grenzen der aangetaste ge
westen, het instellen van een in
lichtingendienst, evacuatie van be
woners en ontsmetting der huizen,
benevens woningverbeteringen volks
opvoeding in hygiëne. Daarbij worden,
volgens telegrafisch bericht van den
G.-G., de godsdienstige gevoelens dei-
bevolking zooveel mogelijk ontzien,
maar het spreekt vanzelf dat in 't
belang der hygiëne een zekere streng
heid soms onmisbaar is.
s Namiddags werd met de behan
deling der Inkomsten-belasting voort
gegaan. Men is genaderd tot art. 33,
dat het tarief van heffing inhoudt.
Hierop zijn tweeöorlei amende
menten ingediend, n.1. een van de
socialisten om den belastingplicht
eerst by een inkomen van f700 te
doen aanvangen (de Regeering stelt
voor f650) en een van de vrijzinnig
democraten om een sterkere progressie
toe te passen en óók de vermogens
belasting progressief te maken.
Het „vrijzinnig" amendement werd
toegelicht door den heer Marchant.
Zitting van Vrijdag 1 Mei
De heer Ter Laan (R'dam) licht het
amendement der soc. dem. toe. Daar
entegen zou de heer de Geer(c.h.)
niet gaarne zien dat het artikel ont
wricht en vertroebeld werd.
De heer Tydeman (v.1.) vindt het
amendement der vrijzinnigen geen
verbetering; progressie voor de ver
mogensbelasting is onjuist in beginsel.
De heer Kooien (r.k.) waar
schuwt eveneens tegen te groote en
te sterke belastingheffing. Het amen
dement Ter Laan vindt hy ontzettend
zwaar voor de kleine medeburgers,
is dus tegen beide amendementen.
De heer Vliegen (s.d a.p.) ver
dedigt eene flinke progressie in de
vermogensbelasting en verdedigd het
amendement-Ter Laan, en de ra i n i-
s t e r van F i n a n c i ën, de heer
Bertling is eveneens tegen beide
amendementen, waarna de zitting
verdaagd wordt tot Dinsdag.
De jolige schipper zet zich schrap,
dunt z'n llarderig stompje sigaar in
de richting van 's heertjes bovensten
vestknoop
„Huila draai os bij, jongeneer
geef mijn es 'n bietje vuur
me suggaar leit op apegape - laat
maar valle je ankertje - zoo op
je geraakkie
't Ventje, doodsverschrikt:
„'k Heb 'k heb geen vuur,
meneer - heusch niet
En je loopt met zoo'n pampiere
hebbedingetje in je klaviero hoe
heb ik 't nou?"
Ja - maar ik zoek zélf..."
OöOóö, is 't in die dage -
maar dan kan 'k je óók nog hellepe,
maatje" - hjj delft een doosje luci
fers uit z'n zak op - „kom hier
met dat vodje van je," - strijkt een
lucifer af, houdt dien behoedzaam in
het opengeschoven doosje „dichter
nou reef je bovenbramzeilen
zoo trek je?"
'tVan consternatie kapotte ventje
trèkt.
Maar in eens geeft-ie een harden
schreeuw.De schipper, te voorkomend,
is met z'n brandenden lucifer te
dicht genaderd do halve „snor"
van 't liberty-swelletje is afgebrand
foetsch weg - naar de maan.
„D3t kan 'k niet hellepe, jongeneer
waarachtig dat gaat zonder erg,
hoor!"
Een paar minuten later waggelt
het schippertje weer verder in 't
drukke beweeg, met een grijns om
zijn fluittoet.
SPORT.
Langs de straat.
Catastrophe.
Door de drukte van het verkeer
in de Spoorstraat zeilt, genoeglijk in
zich zelf brommend, een dronken
schippertje van een haringboot. Zyn
groenig haar, normaliter in fraai-
vettige golvingen neergutsend, piekt
stijf en recht van onder z'n pet uit.
Z'n waterige oogjes pinken in goedige
aanziening van 't gekrioel op dit
gezochte punt onzer gemeente.
Bedaard laveert hij, smeuïg zwen
kend, van den breeden weg naar de
winkelhuizen, van de winkelhuizen
naar den breeden weg. Vriendelijk
omzeilt hij de kinderwagens, die hij
ontmoet op z'n zigzaggend pad, met
een zwaar-bassend„Verekskuseer,
dame ik zag uwes sloepie niet.—
'k zal uit uwes zog gaan! - Allo,
jongen! ga jij dan ook es uit mo
koers, vooruit nou - 'k moet ruim
water hebben wil je nou volbrasse,
snotaap?"
Zoo stevent ie, blijmoedig dronken,
onschadelijk, verder.
Komt uit de Koningstraat aangc-
tript een modernig heertje, sjeuig-
gepomadeerd kneveltje uittartend
omhoog gestreken, glanzend boordje,
glimmende schoentjes, piekfijn hoedje
op het hoofd, wèl gesneden colbertje
en stok in de hand.
Als de schipper hem ziet, houdt ie
plots stokstijf stil, steunt zich, zacht-
kens deinend, tegen een lantaarnpaal
en zet groote, verbaasde oogen op:
„Sakkerjennig! Wat.'s dat voor 'n
schuit? Nou, nou, nou, nou - hè,
hèl Nou vaar ik al zóóvéél jaar, maar
dat hè 'k nooit gezien sjonge,
da's fijn spul die heeft schoon
dek gemaakt, hoor je kijk me dat
met 'n gereefde verekskuseer,
dame hij loopt allcenig met z'n
fokkezeiltjes twintig knoope watte
mooiigheid watte mooiigheid."
Het piekfijne heertje is vlakbij.
Gymnastiek.
„Pro Patria".
Vrydag j.1. werd een aanvang ge
maakt met de jaarlijksche wedstrijden
voor de adspirantenklasseu.
Dezen avond was klasse A, jongens
van 10-12 jaar, aan de beurt. Men
kon het hun aanzien, dat er iets
bijzonders moest gebeuren. Allen
waren in gymnastiek-tenue, en dan
de spannende gezichten, voor de
dingen die komen moesten. Niet
alleen verlangden ze hunne oefe
ningen af te werken, maar zoo af
en toe word een blik naar het kamertje
geworpen, waarin de tractatie be
waard werd, waaraan ze na den
wedstrijd naar hartelust mochten
smullen. Want al streden ze dapper
om een diploma, tóch ging hun dat
niet geheel uit de gedachten. Uit
stekend werd er gewerkt, en men
kan op. zulke jaarlijksche wedstrijden
best zien, hoe flink ze zijn vooruit
gegaan.
De wedstrijd bestond uit: Rek,
Ringen en Hoogspringen.
Het hoogst aantal punten, dat be
haald kon worden, was 52.
De uitslag was:
le dipl. G. v. d. Leeuw met 49% p.
2e S. Krijnen „46
3e H. Meijer 42%
3e E. Bruin 42%
3e S. v. Leeuwen 42%
4e H. Bakker „41
5e M. Govers 40%
6e B. Velderman 39
6e M. Smit 39
Deze klasse staat onder leiding
van den heer F. C. H. Schlamilcb
(heilgymnast), terwijl directeur van
de vereeniging is de heer M. P. van
Hooydonk.
De vereeniging bestaat thans uit:
een dames-afdeeling van af 16 jaar,
twee meisjesklasseu van 10—13 jaar
en van 18-16 jaar, drie jongens
klassen van 10-12 jaar, 12-14 jaar
en 14 16 jaar, een heerenafdeeling
van af 16 jaar.
Zy die het examen voor verkorten
diensttijd willen afleggen, worden
daarvoor opgeleid. Die van jongsaf
op de vereeniging is en trouw de
oefeningen bijwonen, kunnen we
beslist verzekeren, dat zy voor dat
examen slagen. Voor verdere inlich
tingen wende men zich tot den waar-
nemenden secretaris, den heer J.
Drijver, Weezenstraat 71.
Ook hebben de leden onderling een
voetbalclub opgericht, waarvan lid
kunnen zijn: leden, adspiranten,
ondersteunende leden en hunne huis-
genooten.
Voetbal.
Uitslagen van Zondag.
Op het H.F.C.-terrein:
H.F.C. I—de Spartaan 1—2.
Te Alkmaar:
Alcm. Victr. II-H.B.S. 1 0-2.
Te Alkmaar:
A.F. en H.C.-Haarlem
Combinatie 1—3.
wat op dreef en brengt eenige be-
zooken aan het Spartanen-doel.
Kikkert geeft een mooie voorzet en
Lengton schiet; de bal komt echter
op den keeper terecht, welke hem
direct retourneert.
Dan komt oen spannend oogenblik
voor H.F.C. De backs welke te ver
uit geloopen zijn, kunnen een aanval
van de Spartaan niet voldoende
onderbreken. Een van de backs weet
echter nog tijdig tc herstellen en het
leer voor het doel weg te halen.
Direct hierna een nog gevaarlijker
oogenblik. Uit een goed geleiden aan
val wordt een schot op doel gelost,
hetwelk echter door Riomerts opge
vangen wordt.
Plotseling is hij nu omringd door
Spartanen en H.F.C.-ers; een oogen
blik is hij zelfs onzichtbaar, tot hij
in ééns op komt duiken, maar met
den bal. Een byna zeker punt is
voor de Spartanen verloren.
H.F.C. gaat weer eens naar den
overkant en Lengton schiet, jammer
genoeg, even te laat. Het schot wordt
nu door den keeper netjes wegge
werkt. Evenzoo gaat hot met een
schot van Dito. Dan hreekt Sparta
weer door, en uit een voorzet maakt
de midden-voor met een hard schot
het 2e punt voor de Spartaan.
Het H.F.C. doel blijft nu vrijwel
ingesloten. Plotseling gaat de voor
hoede er met den bal van door. Dito
neemt het over, en in zyn eentje
maakt hij met een mooie ren het
eerste en eenige punt voor H.F.C.
Dit punt wordt door verscheidene
schoten op het Spartanon-doel ge
volgd, welke echter door den keeper
uitstekend en zeker weggewerkt
worden.
Spoedig komt nu de rust meteen
2—1 stand voor de Spartaan.
Voor de rust heeft Lengton wegens
een twist met Dorlyn hot veld ver
laton en wordt na de ruBt vervangen
door Gode.
Het tweede gedeelte was wat het
el betreft, niet veel bijzonders.
Meerburg plaatst nog slechter dan
anders, en veel kansen worden ver
knoeid. Als Dito voor doel komt
wordt hij gehaakt, en een penalty-
is het gevolg. Dito schiet echter
naast. H.F.C. houdt verder het Sparta-
doel erg ingesloten, hetwelk het ge
wone gevolg hoeft, n.1. het tegen de
spelers aanschieten. Verscheidene
schoten worden nog op het Spartanen-
doel gelost doch alle worden heel
mooi door den keeper gestopt. Het
einde komt dan ook met een 2-1
stand voor de Spartaan.
INGEZONDEN.
Helder 1 Mei 1914.
Zeer Geachte Heer Redacteur.
Beleefd verzoek ik U om plaatsing
van onderstaande regelen.
Naar ik verneem is b|j velen de
indruk gewekt, alsof ik een bepaalde
Club op het oog had, inzake m|jn
ingezonden stukje over voetbalspel
van 1.1. Zaterdag 25 April. Dit nu
is absoluut niet het geval. De be
doeling van het stukje was uitslui
tend, om opkomend ruw spel reeds
b|j voorbaat te veroordeelen. En daar
aan maakten beide Clubs zich op den
bewusten wedstrijd evenzeer schul
dig. Hopende het misverstand nu
uit den weg geruimd te hebben,
verblijf ik met dank cn
Hoogachtend,
F. Letschebt
Parallelweg 35.
De ontmoeting in den Helder tus
schen H.F.C. I en de Spartaan, was
niet zoo belangrijk als men wel ge
dacht had. De oorzaken hiervoor z|jn
niet ver te zoeken. Immers de Spar
taan had 3 of 4 invallers, terwijl
H.F.C. er twee had plus nog de
rechtshalf, welke echter slecht als
invaller genoemd kan worden. Laat
na den aftrap gaat de Spartaan op
het doel van H.F.C. af. Echter zonder
gevolg. De Heldersche menschen
schijnen echter tamelyk zenuwachtig.
Onophoudelijk wordt er over den bal
getrapt. By de Spartanen merkt men
echter niets daarvan en spoedig weet
dan ook de middenvoor met een mooi
onverwacht schot het eerste doel
punt te maken. H.F.C. komt nu ook
Mijnheer de Redacteur I
Zoudt u mij een weinig plaats
ruimte af willen staan in uw veel
gelezen blad, voor onderstaand stukje?
Bij voorbaat mijn dank.
Jullanadag.
Zoo hebben w|j dan Donderdag
avond weer eens kunnen genieten
van het volks-concert door „Win-
nubst" gegeven op het Molenplein.
Genieten ja, in den waren zin des
woords. Onder ademlooze stilte werd
hier een mooi programma uitgevoerd.
Men kon zoo echt zien, dat het pu
bliek hier goede muziek weet to
waardeeren.
Maar ach, M. de R. laat ik niet
langer spotten. Is het geen
schande, ja, driewerf schande, dat
een zeker gedeelte van het
publiek zich zoo beestachtig aanstelt
als op dezen avond. Het was meer
dan ergDe kalmte, die den geheelen
dag geheerscht had, is 's avonds tot
uitbarsting gekomen.
Komen zulke lui om van de mu
ziek te genieten? Weineen! Het is
hun te doen oin door hun optreden
het genot van de vele liefhebbers,
die wèl voor de muziek komen, te
bederven. Er werden mooie nummers
gegeven, zy gingen echter verloren
in het geschreeuw en gebrul van
die ordelooze menigte. Een ernstig
woord van protest is hier dan ook
zeker op zijn plaats. En zulk optreden
werkt ook ontmoedigend op de mu
zikanten, nietwaar?
M. de R. zou het op andere plaat
sen ook zoo toegaan? Ik ben zoo
vrij dit te betwyfelen. Het wordt
meer dan tijd, dat hier eens afdoende
maatregelen worden genomen, opdat
het voorgevallene zich niet meer
herhale. Of laat het publiek zelf
w|jzer worden.
U, M. de R. dankend voor Uw
welwillendheid, teeken ik
Hoogachtend,
Een muziekliefhebber.