HELDERSCHE COURANT
VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE
Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna
No. 4319
DONDERDAG 4 JUNI 1914
42e JAARGANG
Abonnement per 3 mnd. 65 et, franco per post 90 et, Buitenland f 1.90
Zondagsblad 371 45 0.75
Modeblad 65 75 1.00
Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER
Bureau: Koningstraat 29 - interc. Telefoon 50
Advertentiën van 1 tot 4 regels (bij vooruitbet) 30 cent Elke regel meer 8 ct
Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent
Advertentiën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend.
Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. - Bewijs-exemplaar 2J cent.
Het eerstvolgend nummer
van ons blad verschijnt
Zaterdagmiddag.
PLAATSELIJK NIEUWS.
Onder de rubriek „Schaken"
lezen wij in de „N. Rotterd. Courant"
het volgende betreffende onzen plaats
genoot
K. Geus.
Onder de opkomende jongere Neder-
landsche spelers, die in den laatsten
tijd de aandacht op zich hebben ge
vestigd, behoort K. Geus, te den
Heldor. Hij is niet plotseling, als een
meteoor, aan den schaakhemel ver
schenen, doch heeft zich langzamer
hand, door gestadig oefenen en
studeeren, opgewerkt.
Nooit of hoogst zelden ontbrak de
heer Geus in de laatste tien jaren
op een wedstrijd, waaraan hy kon
mededoen. Zoowel op kleine, een-
of tweedaagsche- als op wedstrijden
van langoren duur, trof men hem
aan. Anderhalf jaar geleden speelde
hy o.a. mede in den eendaagschen
wedstrijd ter gelegenheid van het
60-jarig bestaan van het schaakge
nootschap Discendo Discimus te
's-Gravenhage. Hy inoest toen met
jhr. A. E. van Foreest in den hoofd
groep loten om den tweeden prfy's.
In den internationalen wedstrijd te
Scheveningen, verleden jaar, behoorde
hij niet tot de prijswinners, doch
maakte met 5i winstpunt uit 13
partijen, de kracht der andere deel
nemers in aanmerking nemende, geen
slecht figuur. Hy won toen van A.
E. van Foreest, Schelfhout, Speijer en
Yates en maakte remise met Eug-
lund, Loman en Mieses.
10 Mei 1.1. speelde hij in een twee-
daagschen wedstrijd te Utrecht mede
en maakte daar remise met A. E.
van Foreest en W. Fick en won van
Ollaud.
Het schynt dus wel zeker, dat zijn
vroegere succes niet aan toeval te
wijten was, doch aan blijvende kracht.
Het blad neemt dan een partij op,
gespeeld door den heer Geus, in den
Utrechtschen wedstrijd op 10 Mei 1.1.
„Schager Harmonie".
Op het groot nationaal concours,
op de beide Pinksterdagen te Zuid-
Scharwoude gehouden, heeft „Scha-
gens Harmonie" onder directie van
den heer Jb. ter Hall,indeafdeeling
fanfare- en in den eerewedstrijd de
eerste prijzen behaald, benevens een
gouden medaille, uitgeloofd door den
burgemeester van Zuid-Scharwoude,
en een medaille van H. M. de Koningin.
Maandagavond, den tweeden Pink
sterdag is „Harmonie" zeer feeste
lijk te Schagen ontvangen. Daarom
trent lezen wij in de „Schager Courant"
van Dinsdag 1.1. o.a. het volgende:
Het duurde niet lang of het uur
van aankomst werd bekend en toen
over elven de motorboot van schipper
Hoogland met de Kapel aan boord in
't gezicht kwam, stond 't op de Laan
zwart van de menschen. Een groote
lichltransparant op de brug voor Bur
gemeesters huis, rieponze Kapel reeds
een hulde toe en weldra steeg er een
spontaan gejuich op, als eerste hulde
groet. Bengaalsch licht werd ontstoken
en het was een werkelijk blijde in-
comste.
Van boord komend, was het een
algemeen gelukwenschen en handjes
geven, de hoera's daverden door de
lucht en weldra ging het met de flam
bouwdragers voorop, onder een vroo-
lyken marsch naar Heijselaars zaal,
waar in alleryl alles tot een feestelijke
ontvangst was klaar gemaakt.
't Was hier dat de heer W. Vader,
eere-voorzitter der Kapel, het woord
voerde en getuigde van zijn blijdschap
over het behaalde succes. Hem volgde
de heer Jhr. Van Doorn, die als hoofd
der gemeente Harmonie en Schagen
feliciteerde. De heer W. Roggeveen
sprak als voorzitter van Euterpe
woorden van hulde, terwyl de heer
Jb. Koster als voorzitter van Animpa
daarop zijn gelukwensch liet volgen.
En allen richtten zij, na de leden hun
verdiende hulde 'te hebben gebracht,
zich tot den directeur, den heer Jb.
ter Hall. En het was verdiend, wat
zij tot hem zeiden over zijn eminente
leiding - want het werk wat de heer
Ter Hall heeft gewrocht, is in één
woord kranig. Nog maar kort aan het
hoofd van de Kapel, heeft hij de zaken,
die er wanhopig voorstonden, krachtig
aangepakt, de Kapel als 't ware nieuwe
levensadem ingeblazen en ons weer
teruggeven de oude Harmoniekapel
van weleer, uit zijn beste dagen.
Dat alles stemde tot blijdschap en
vond zijn uiting in warme woorden
en hartelyken handdruk.
Zoowel de heer Ter Hall als de heer
Jb. Molenaar, voorzitter van de „Har
monie", brachten het comité van ont
vangst dank voor hun vriendelijkheid.
Zoo langzamerhand naderde het
oogenblik van scheiden. Het vertrek
van den heer Ter Hall naar Den
Helder. Alle aanwezigen maakten zich
op om hem en zijn echtgenoote uit
geleide te doen naar het station.
Onder vroolyke muziek en dans werd
den trein opgewacht en toen deze
eindelijk tot vertrekken gereed zich
in beweging zette, was het onder één
blijden jubel aan den directeur, den
heer Ter Hall.
Rev. Irwin Brown.
I§ een ingezonden stuk in de Zut-
fonsche Courant vestigt een inzender
de aandacht op deze lezingen, die,
ook voor den weinig Engelsch ver-
staanden Hollander, toch te volgen
zijn en die een typisch staaltje geven
van zuiveren Ierschen humor, niet
het minst door de mimiek van den
voordrager.
Dezelfde courant bevat over de
lezing van Rev. Irwin Brown eene
uitvoerige recensie, waaraan wij het
volgende ontleenen:
De woordenschat van den Ier was
niet onaanzienlijk uitgebreid met
allerlei woorden en uitdrukkingen,
die hy te vergeefs in het woorden
boek zocht als: hè, hé, gunst, pats,
eventjes, warempeltjes, bent u niet
goed snik, dat zal ik je betaald zet
ten, het Rotterdamsche „engerd" enz.
Van „pats" vond de spreker het
jammer, dat het niet in 't Engelsch
vertaalbaar was. De suffragettes zou
den het zoo kostelijk kunnen gebrui
ken bij het inslaan van ruiten.
Hoe de Ier met deze en andere
taalkennis werkte, toen hy in Am
sterdam een apotheek en een kappers
winkel zocht en welke moeilijkheden
het zoeken naar een bakker oplever
de, doordat hij naar een „baker"
informeerde de spreker vertelde
het in dien onverstoorbaar kalmen
trant, die een geweldig succes had.
Na de pauze kregen we een ver
haal van iemand, die „belet" gaf, bij
wien men „belet" moest vragen om
het niet te krijgen, een geval dat
nog ingewikkelder werd, doordat
Neill, na een grondige studie van
de verschillende „biljetten" die de
spoorwegmaatschappijen voor het ver
voer uitgeven „belet" ook begreep
als een soort van „biljet".
Ook het gebruik, dat O' Neill in
den Achterhoek van de telefoon
maakte was hoogst vermakelijk en
niet minder de ontvangst bij een
boerenfamilie, waar hij met een razen-
den hongei aankwam, maar waar
alles wat werd aangeboden weder
werd weggezet, op het beleefde „dank"
van den gast.
BINNENLAND.
Tragisch.
Een 29 jarige bewoonster der J.
P. Heijestraat te Rotterdam heeft
Zondag getracht zich van het leven
te berooven, door zich met petroleum
te begieten en daarna in brand te
steken. Een broeder van de ongeluk
kige trachtte de vlammen met een
deken te dooven. De arme vrouw
kreeg ernstige brandwonden. Familie
omstandigheden Bchijnen de oorzaak
van dit tragisch voorval te zijn.
Fistsrijden zonder licht.
G. den Otter keerde Maandagavond
op zijn fiets zonder licht van Tiel
naar zijn woonplaats Ingen. Te
Ommeren kwam hij in botsing met
een anderen wielrijder, die eveneens
zonder licht reed.
Den Otter werd bewusteloos, hevig
uit mond en ooren bloedend, opge
nomen. Na eenige uren keerde het
bewustzijn terug, maar zijn toestand
blijft zeer zorgelijk.
Liefdesdrama.
Zaterdagavond is te Twekkelo (ge
meente Lonneker) in een bosch het
lijk gevonden van den 28-jarigen Te
Y. uit Enschede, met een revolver
schot door den slaap. In een ander
bosch, op eenigen afstand, vond men
de 18-jarige G. T., ook uit Enschede,
in bewusteloozen toestandzij had
een schot door de hand en was aan
den slaap door een kogel gewond.
Hel meisje is naar 't ziekenhuis te
Enschede overgebracht.
Een verhoor van het meisje kon
nog niet plaats hebben. Het lijk van
den jongen man werd gevonden met
een revolver in de hand, waarop nog
twee schoten. Er bleken drie schoten
te zyn gelost.
Naar Medsmblik.
De sergeant van het 22e regiment
infanterie te Ede, door den krijgs
raad wegens brandstichting en dief
stal ;n de kazerne veroordeeld, is
Dinsdag naar het Rijkskrankzinnigeu-
gesticht te Medemblik overgebracht.
Zijn vader gedood.
Voor de Rechtbank te Arnhem
werd Dinsdag behandeld de zaak te
gen den 23-jarigon bankwerker H. J.
Eggink te Laag Boeren, thans gede
tineerd, wien ten laste werd gelegd
dat hij op 11 April zijn vader Antony
Eggink heeft mishandeld met een
ijzeren blaaspijp, ten gevolge waar
van deze is overleden.
Uit de getuigenverklaringen bleek
dat bekl. aanvankelijk alle schuld
ontkende, doch later bekende zijn
vader met een blaaspijp te hebben
geslagen. Buren van E. hadden in
den avond van 11 April ruzie gehoord
en E'a vrouw hooren roepen: Hen
drik, Hendrikwaarna bekl. zeiben
je nu genezen.
De zwaar gewonde vader had als
verklaring van zijn verwonding be
weerd, dat hij van de trap was ge
vallen. Het was, naar de landbouwer,
bij wien hij in dienst was, vorklaar-
de, een man, die zijn leven lang
hard werkte. Hij was wel eens met
een blauw oog op het werk geko
men en toen zijn patroon vermoe
dende dat hij mishandeld was, vroeg
of zijn vrouw hem had geslagen, ant
woordde hy ontwijkend, dat hij er
gens tegen aan was geloopen. Er
was dikwijls oneenigheid in het ge
zin van E.
De substituut officier van justitie,
mr. Van Harencarspel, achtte wet
tig en overtuigend bewezen dat be
klaagde zich schuldig maakte aan
mishandeling den dood ten gevolge
hebbende. Beklaagde heeft zich als
een woesteling gedragen en geen
deernis getoond toen zijn vader om
genade riep en op don grond viel.
Hij voegde zijn slachtoffer zelfs nog
de woorden toeben je nu genezen
Noch bij het lijk van zijn vader,
noch bij den rechter commissaris,
noch op de terechtzitting is een en
kel woord van berouw door bekl.
geuit. De eisch luide zes jaar ge-
gevangenisstraf.
De verdediger mr. De Grauw pleit
te clementie.
Onze Vloot.
Onder den titel „Neerland's Onder
gang kan en moet voorkomen wor
den" heeft de Nederlandsche Vereeni-
ging Onze Vloot een toelichting en
een vervolg op de brochure „'s Lands
Welvaart in gevaar!" gegeven. Wij
doen enkele grepen.
„Het zij met groote dankbaarheid
erkend", zoo lezen wij o. m., „dat
vele duizenden onzen noodkreet heb
ben gewaardeerd, en hebben gesteund
ons pogen om ons Volk te overtuigen
van de waarde der algemeene be
langen waar het hier om gaat.
Maar naast deze velen, en naast
de bovenbedoelde bestrijders, bleef
daar nog over een derde groote groep,
die wel gelooven wilde, maar nog
niet kön. Die het maar niet begrijpen,
dat n u opeens onze Koloniën zooveel
meer gevaar loopen dan tot nog toe,
- die het ook niet overzagen, hoe
het verlies ervan, 's Lands welvaart
in zoo hopeloos gevaar brengen zou.
Welnu, zij hebben recht op ant
woord op hun vragen, en „Onze
Vloot" richt zich met deze tweede
brochure opnieuw tot het Nederland
sche Volk, om aan te toonen, dat
haar alarmkreet niet overdreven was,
om te bewyzen, dat een verlies onzer
Koloniën een ramp zou wezen voor
ons gansche Vaderland, en dat onze
steeds toenemende welvaart van thans
daardoor verkeeren zou in nationale
armoede en ondergang."
Er is het Japansche en er is het
Chineesche gevaar, waarop hier ge
wezen wordt. Na den Russisch-Japan-
schen oorlog had het Oosten voor het
eerst gezegevierd over de oude heer-
schers uit 't beschaafde Westen.
Sedert hebben de Japanners herhaal
delijk hun begeerte naar onze Oost
aan den dag gelegd.
„Ziet, daar is het antwoord op de
vraag, hoe het toch komt, dat ons
Oost-Indie in zoo gansch andere con
dities is gekomen dan tot tien jaar
pas geleden!
Het is de strijd tusschen Oost en
West die gaat ontbranden, de wed
strijd tusschen Azie en Europa is
begonnen, de vaan met „Azie voor
de Aziatenis ontrold
.Onzegrootste Aziatische buurman,
het reusachtige Chineesche Ryk, de
jonge Republiek, die een herlevend
Volk stichtte op de puinhoopen eener
eeuwenoude dynastie, heeft binnens
lands de handen nog te vol om het
zijn buren thans reeds lastig te gaan
maken. Maar wat zal de toekomst
brengen, als in China de inwendige
rust eenmaal zal zijn weergekeerd
Meer dan zeshonderdduizend Chi-
noezen wonen er in onzen Archipel.
Zal China hierin eventueel geen ge-
reede aanleidiDg kunnen vinden, om
zich, als het oogenblik daartoe gun
stig of gewenscht is, met een krach
tig woord in onze zaken daar te
mengen, met een krachtig gebaar te
wenden tot uwe bezittingen?"
Amerika en Australië kennen het
gevaar en wapenen zich.
„En dan wordt het ons toch op
eens helder: waar we ook om ons
heen zien, overal staan onze naaste
buren zwaar gewapend, gereed om
toe te slaan waar hun belang dat
meebrengt. En in de stralen der tro
penzon schittert hun wapenrusting,
die, als het gevaar nadert, van welke
zyde ook, beschermen zal hun handel
en hun welvaart.
En daar tusschenin ligt, als een
sprookje, ons wondermooie en rijke
Insulinde te droomen in den eeuwi
gen zomerzonneschijn
De omvang van onze belangen bij
de Oost wordt dan aangegeven. Zoo
wordt thans door de gezamenlijke
Nederlanders, die in Indiö in ver
schillende rangen en graden staats
betrekkingen bekleeden, hetzij >n
burgerlijken, hetzij in militairen
dienst, jaarlijks totaal rond zestig
millioen gulden verdiend. Voorts
scheepvaartverkeer en de wijdvertakte
economische belangen met al de
daarvan afhangende welvaart. Ook
uit economisch oogpunt zou het
verlies van Indié een nationale ramp
voor het moederland zijn. Verschil
lende brieven van kamers van koop
handel en bekende personen, als
generaal Van Heutsz, mr. Vissering,
prof. de Louter, den heer D. W. Stork
enz., worden medegedeeld ter onder
steuning van die voorspelling.
Generaal Van Heutsz schrijft nog,
dat hij met het vlootplan der staats
commissie met kan meegaan, omdat
hij onder anderen van oordeel is, dal
de voorgestelde vloot geen voldoend
krachtig geheel vormt en zij te lang
zaam, veel te langzaam, wordt ge
bouwd en dat hij mede zeer over
wegend bezwaar heeft tegen het
bouwen van zelfs een krachtiger
vloot ten koste van het Indische
leger, dat in plaats van verzwak
king, versterking bohoeft. Overigens
schrijft hy:
„Indie is rijk en zonder schulden
last. Wordt Indie doelmatig en eco
nomisch goed en krachtig bestuurd,
dan kan het, naar mijne overtuiging,
zonder dat de ingezetenen - Euro-
peeschc zoo min als Inlandsche
te zwaar belast worden, zich de
weelde van een krachtige, goed be
mande vloot met wat daarbij behoort
en van een sterk, goed georganiseerd
leger veroorloven en beide onder
houden, en zal zich een en ander
gaarne getroosten, om Nederlandsch
te blijven.
Indie zal het toejuichen als het
hiertoe iu staat wordt gesteld onder
het motto: Geen leening kan op dit
oogenblik productiever zijn dan een
leening, gesloten voor het behoud
van Neerland's souvereiniteit, op
eigen naam en voor eigen rekening
en donderend zal het ons dan toe
schreeuwen: „Alleen een krachtige
vloot en een sterk leger waarborgen
ons voortbestaan op den tegen woor-
digen voet onder Neerland's vlag."
En van het hoofdbestuur der ver-
eeniging zelf lezen wij hier nog:
„Nederlanders! nog is het tijd!
Misschien
Bouwen wij nu, snel en krachtig,
een slagvloot aan, die zich een be
lager nog wel tweemaal zal doen
bedenken, alvorens de hand naar
onze Schatkist uit te steken, dan
zal wellicht alleen die handeling, die
daad, die den buitenlander toont,
dat Nederland nog niet dood is en
zich zijn. welvaart niet ontnemen,
zelfs niet bedreigen laat, reeds pre
ventief kunnen werken."
De brochure is door Louis Rae-
makers van toepasselijke teekeningen
voorzien en onderteekend door de
leden van het hoofdbestuur: H. M.
van Bemmelen, oud-zee-off.; A. L.
Boelen, oud-kapt. ter zee; H. Colijn,
oud min. van oorlog; prof. jhr. mr.
W. J. M. van Eijsinga; J. van der
Eist, oud-zee-off.F. J. H. Evers,
pastoor, lid v/d. Raad van Def.E.
baron van Heerdt tot Eversberg,
oud-zee-off.jhr. mr. dr. H. A. van
Karnebeek, burgemeester van 's-Gra-
venhagcW. A. Mouton, gep. schout-
bij-nacht tit.jhr. mr. J. W. Schorer,
griff. v/d. R. v. Beroepprof. dr. J.
H. Valckenier Kips; A. C. A. van
Yuuren, lid v/d. Tweede KamerJ.
D. baron van Wassenaer van Rosande,
lid v/d. Eerste Kamerjhr. C. A. L.
van der Wijck, oud-zee-ofi., en jhr.
C. II. A, van def Wijck, oud-gouv.
gen. v. N.-I.
Wandelen.
We zouden ook trekschuit kunnen
schryven. Want wie wandelt er nu
nog Men moet op z'n minst fietsen
wie kan, neemt een autowie nog
meer kan en durft een vlieg
machine.
En toch, zoo filosopheert een
sportman in de „N. Rt. Ct." en
toch... wat zou 't nuttig zijn als we
meer wandelden. Aan al die Hol-
landsche corpulentie, aan ai die
vroege buikjes en ontijdige onder
kinnen hebben auto en tram schuld,
ze zijn medeplichtig.
Maar ons geslacht kan 't niet meer.
Laat een getraind voetbalelftal of
een geoefende roeiploeg een week
lang een dagmarsch maken van 40
K.M. en ge zult eens wat gejammer
hooren over te veel blaren op de
voeten en te weinig adem in de
longen.
En voorts: we kennen, door de
ongewoonte, het genot van 't wan
delen niet meer. 't Gaat ons te
langzaam en te bedaard, we zijn
gewend aan 't gejaagde wiolenlied
van den sneltrein, aan 't kwieke
geschok van den motor of aan den
driftigen gons van de schroef van
het vliegtuig.
De rustige stap, met volharding in
tempo gehouden, is ons vreemd ge
worden, wf kunnen geen afstanden
meer berekenen, die de snelheid van
den wandelaar tot basis hebben
lanen worden oneindig lang, heiden
onafzienbaar en... den kilometervreter
verklaren we den oorlog
Ja, pardoes, na al die auto- en
motorrijwielritten, die ik nu al heb
moeten verslaan, ben ik daar in
eens den motor ontrouw geworden,
is 't me een lust te spotten met zijn
kracht, veracht ik de snelheid, die
hij ontwikkelt.
Het wandelen is zoo heilzaam, zoo
zenuwstalend, zoo rust brengend, het
voert ons zoo terug tot de natuur
en het maakt den toerist met haar
zoo intiem. Want, alles beschouw je
langzamer, aandachtiger, en overal
kan men komen. Wegen, te slecht
voor de auto, onberijdbaar met de
flets, waar men hoog overheen vliegt
ze zijn vrij voor den voet-toerist en
daarom wijkt h(j af van den grooten
weg en volgt het leuke slingerpad
tusschen het eikenhakhout, tippelt
tusschen nuffige dennestammetjes
door, zoodat de naalden lekkertjes
knappen onder de zolen en is dan
in eens weer aan een klaar beekje,
met een grappig-smal weggetje
langszij.
De A. N. W. B, de Toeristenbond
voor Nederland heeft het natuurlijk
begrepen. Niet uit conservatisme,
maar juist door zijn vooruitstrevend
karakter is zijn bestuur tot het besef
gekomen, dat ons volk terug moest
tot de sport onzer vaderen, dat Ne
derland moest wandelen.
En zoo is dan het plan geboren
geworden en uitgevoerdde aanleg
van een wandelweg van Amsterdam
naar Arnhem, 't Is een moeilijk
karwei geweest, want men moest
de mooiste plekjes opzoeken, zoo
min mogelijk de hoofdwegen gebrui
ken en zoo kwam men dikwijls
terecht op particulieren grond. Dat
gaf moeilijkheden, lange conferenties
met grondeigenaren, die wel veel
voor 't plan voelden, maar die aan
mogelijke schending van hun eigen
dommen dachten, omdat een deel
van de menschen toch zoo bar weinig
eerbied heeft voor de natuur en voor
andermans have en goed.
Hier en daar moest de grond ook
geöffend, een mul zandpad wat gehard
of een storend groepje boomen weg
gekapt en overal wegwijzertjes ge
plaatst, klein en bescheiden, heele-
maal niet zoo opvallend en brutaal
als die groote blauw-witte borden,
die als ijzeren verkeers agenten trouw
den veiligen weg aanwijzen.
Thans is de weg voltooid en kan
er gewandeld worden, 150 K.M. aan
één stuk, van Amsterdam naar Gel
derlands hoofdstad.
De eerste wandelaars, de „officiee-
len", hebben den weg reeds afgelegd.
En ze zijn op hun doorreis hier en
daar toegesproken en meer nog aan
gegaapt. De jongens liepen dapper
mee en vonden 't een heel pretje
en uit de kleine huisjes kwamen de
vrouwen naar buiten om die mooie
„bondsmeneeren" nu eens terdege
op te nemen.
Zouden ze naar automobilisten ge
keken hebben, naar wielrijders Neen,
toch, wandelaars waren heel wat
belangrijker en exceptioneeler.
Want nog eens: Wie wandelt er
nog!
Maar de zomer komt, de vacantie
nadertaan den wandel dus, van
Amsterdam naar Arnhem, den bonds-
weg langs
De veerman van den Briel.
Men schrijft uit den Briel aan de
N. R. Ct.:
Weinige personen uit onze geschie
denis hebben voor het nageslacht zulk
een algemeene bekendheid gekregen
als Jan Pieterszoon Coppelstock, de
veerman van den Briel, die op een
oogenblik toen allen het hoofd ver
loren hadden en allerlei wolven op
den weg zagen, precies wist wat hij
doen moest. Met zijnIn naam van
Oranje wierp hij alle moeilijk
heden links en rechts van zijn forsche
zeemanslichaam op zij, en bereikte
zijn doel, hij, het prototype van de
varenslui uit ons Heldentijdperk, die
niet anders de moeilijkheden zagen
dan om ze te overwinnen.
Voor hem nu is op den Tweeden
Pinksterdag het eerste steentje gelegd
voor, als het Nederlandsche volk dat
wil, een gedenkteeken. Dit begin is
vooi ditmaal van Vlaardingen uitge
gaan. De Knapen- en Padvindersvor-
eenigihg Obadja aldaar stelde den
archivaris van den Briel, den heer
Joh. Been, oen eerste gift ter hand
voor een gedenkraam voor den Briel-
schen veerman in de Sinte-Catharine-
kerk aldaar, in het vertrouwen, dat
het Nederlandsche volk d;iar „in naam
van Oranje!" zijn hulp en steun toe
wil verleenen.
De Joviale Administratie.
Een aankondiging in de „E. K.
loerenbond"
Onze lezers moeten hun porte-
monnaie eens nakijken en eenige
kwartjes opzoeken, want het kan
best gebeuren dat binnen twee of
drie weken de abonnementsgelden
zullen opgehaald worden. Wy
zullen de kwitantie's niet per post
innen, want dan komen er nog
vijf cent onkosten bij, maar wij
zullen een bode rondsturen, die
het voor twee centen doet, dit is
voor onze lezers de voordeeligste
en gemakkelijkste weg. De lezers
worden verzocht eerlijk af te
schieten, dan kunnen wij op onze
beurt den drukker betalendie
man heeft tot nu toe altijd voor
niets gewerkt en dat doet niemand
graag en dat houdt ook niemand
lang vol.
De Administratie.
BUITENLAND.
Emigratie naar Brazilië.
Voor eenigen tijd publiceerden wij
een interview met eene uit Brazilië
gerepatrieerde familie, wie bet alies
behalve voor den wind gegaan was.
In tegenstelling daarmee kregen wy
thans inzage van een schrijven, waar
uit gunstiger berichten klinken. Wy
nemen het volgende er uit over:
„Verder schrijft zij, dat zy 5
maanden 50 milreis per maand ont
vangen (1 milreis is f2.70, Red. H. Ct.)
en dat zij (de mannen) 125 milreis
per persoon ontvangen voor een werk
aan een spoorweg, wat zy hebben
aangenomen, buiten hun werk om,
op de kolonie, dus ik geloof, dat zij
voorloopig geen geldelijk gebrek
hebben. Zij schrijft wel, dat het zoo
ver weg is, ongeveer 6 uur en over
de bergen, waar nog al moeielijk
over is te komen, daar er al twee
paarden zyn verloren gegaan. Eén
is de berg afgevallen, en één had
zich verhangen tusschen de struiken,
dus dat is voor hen geen meevaller
tje. Zij zijn nu met een weg bezig
door de bergen naar hunne coiony
(nederzetting) want. hunne eigendom
men liggen daar achter
„Als je werken wil kun je
hier best aan den kost komen, wat
in Holland nog lang niet altijd het
geval is. Dus ik even als zijn
erg bly, dat het tot nu toe nog niet
is tegengevallen, dat wy hebben
gekregen wat hier was beloofd, want
er werd soms zoo raar over gespro
ken door sommige lui."
Wandaden der „suffragettes".
„Maandagnacht om half twee werd
brand ontdekt in de Wargrave-kerk
bij Henley on Thames bij Londen,
een gebouw dagteekenend van 1528.
Trots alle pogingen der brandweer
uit den omtrek kon het gebouw niet
worden gered en de geheele kerk
brandde uit.
De politie zoekt naar twee in het
grjjs gekleede vrouwen, die Zondag
avond te Wargrave den weg naar
de kerk hadden gevraagd. In één der
kerkportalen vond men een hamer
en suffragettes-literatuur en op een
briefkaart gekrabbeld: „Zalig zyn
degenen, die vervolging verdienen
om der gerechtigheidswille, want
hunner is het Koninkryk der Heme
len" en op andere stukken papier las
men: „Een waarschuwing aan de
Regeering", „Een antwoord aan de
martelaars."
Eenige uren later werd brand ont
dekt in een buitengoed aan de rivier,
„The Willows", vroeger bewoond door
wijlen de Hertogin van Sutherland
en nu toebehooronde aan haar doch
ter, gravin Bubna. Het huis was niet
gemeubeld. De brand werd ontdekt
in de „drawing-room", waar een
schade was aangericht van ongeveer
400 pond. Eén der ramen dier kamer
was stuk geslagen en men vond in
het vertrek een leeg petroleum blik,
stukken kaars en een doosje lucifers,
en buiten op liet grasveld suffraget-
pamfletten."
Een eigenaardig onderzoek.
Toen de vorige Russische minister
president en minister van financiën,
Kokowzef, voor eenigen tijd aftrad,
bood de Tsaar hem een geschenk
aan van 200,000 Roebels. Doch Ko
kowzef weigerde dit geschenk te
aanvaarden. De Tsaar verhoogde het
geschenk tot 300,000 Roebels, doch
de minister bleef bij zijn weigering:
„Ik heb niet jarenlang op de staats
gelden gepast," zeide hy, „om nu
zelf geld te nemen."
Deze klaarblijkelijk ongewone hou
ding van een Russischen minister
scheen in hooge Russische kringen
niet in den smaak te vallen en
men zocht naar een raiddel om Ko
kowzef zijn weigering te doen boeten.
Een onderzoek werd ingesteld om
te ervaren hoeveel geld Kokowzef
gedurig zijn tienjarig ministerschap
uit de schatkist had genoten. Het
bleek dat hij, buiten zijn tractement
als minister, geen kopeke uit de
schatkist bad gekregen.
Dat was een teleurstelling voor de
onderzoekers. Een minister die zich
niet had rijk gestolen, terwyl hij aan
't laadje zatongehoord!
Maar hij zal zich wel op andere
wyze verrijkt hebben, meende men.
Een bar.kconto zal hij wel bezitten,
en dat is ook wel te weten te komen.
Een rechter van instructie kreeg nu
de opdracht, om een scherp onder
zoek in te stellen, bij welke bank of
banken Kokowzef een tegoed had.
Lang duurde dit onderzoek - maar
eveneens zonder resultaat: Kokowzef
heeft zelfs geen tegoed aan een bank.
Even arm als hy was toen hy mi
nister van financiën werd, is hij nog,
na zijn aftreden.
En hti weigerde de 300,000 Roe beis
die de Tsaar hem aanbood.
Schouderophalend zien de hooge
hofambtenaren en andere dignita
rissen van Petersburg elkaar aan, als
zij daarover spreken, en wijzen vëel-
beteekenend met den wijsvinger naar
het voorhoofd. Dat is huns inziens
de eenige verontschuldiging of ver
klaring voor de houding van Ko
kowzef.
Want een Russische minister die
zoo doet... neen, die man moet gek
zijD. Een andere oplossing is voor
Russen ondenkbaar.
Voor de dames.
De naderende zomer bedenkt de
mode-dames met een nieuw geschenk
de kousenweelde. Reeds in den afge-
loopen winter is het begonnen, maar
wat de nieuwe Parysche kousenmode
voor den zomer en het najaar brengt,
laat aan buitensporigheid alles achter
zich, wat. tot dusver op dat gebied
is verzonnen. De voetvrije, korte rok
ken en de nieuwe mode van den
lichten, uitgesneden schoen hebben
den scheppers der mode aanleiding
gegeven, zich met bijzondere voorkeur
te wijden aan de hervorming van de
dameskous. De teedere en dunne
vruchten dezer bemoeiingen zijn thans
verschenen.
Men ziet nu te Parijs zeer fijne,
zachte zwarte kousen, waarom met
bevallige, slanke draden van goud en
zilver korenaren zijn geborduurd. Of
bonte paarlen die bijna het effect
van glinsterende juweelen maken
ja, zelfs glanzende paillettes versie
ren de kous. In glimmende bor
duursels verschijnen alle bloemen
en bloesemsoorten, teedere witte
Meiklokjes of fantastische orchideön.
Maar de plantenwereld is niet vol
doende, zelfs de dierenwereld heeft
gewillig zijn vormen moeten leenen,
om do nieuwste dameskous te tooien.
Men ziet kousen, waarop door Japan
sche borduursels beinvloed, in dichte
bosschages of op dunne eiketwijgen
bonte vogels kwetteren of de vleu
gels uitslaan: zelfs krabben en kreef
ten duiken op, vermoedelyk een dis
crete toespelling op den moeilijken
gang van sommige dames, die al te
hooge hakken dragen.
Van de kousen heeft zich een
sliste vreugde aan bontheid meester
gemaakt, al worden in den regel
sterke kleurentegenstellingen verme
den. Men ziet dofblauwe kousen met
goudborduursels, smaragdgroen met
violet, turkooisblauw met donker
blauw. Andere creaties bezitten in-
zetsels of medaillons van Chantüly
kant. Zeer in trek is ook de twee
kleurig gestreepte dameskous. Als
groote mode geldt de witte kous met
goud- of zilvergeborduurde korenaren.
Om pikante kleureffecten te bereiken,
trekken vele dames twee paar kou
sen a3neen onderkous van sterke,
glanzende kleur en daarover een
dunne, doorzichtige kous, die tevens,
op de wijze van een sluier, de kleur
dempt en aldus een discreet kleuren-
duet doet ontstaan.
Paris bezit sedert eonigen tijd een
uit acht woningen bestaand huis,
waarin de modernste producten dei-
bouwtechniek en van woningcomfort
toepassing gevonden hebben. Iedere
woning is rijk gemeubileerd en ruim
de voornaamste truc van den bouwer
echter bestaat in het afschaffen van
dienstboden voor ieder gezin afzon
derlijk. Er bevinden zich namelijk
in het huis, onder leiding en toezicht
van een huismeester, een keukenmeid
met haar assistente, een chauffeur,
een portier, een waschvrouw, twee
strijksters, een stookster, een lift.
De portier moet iederen dag alle
woningen aanvegen, de strijksters
moeten ook stof afnemen en de bed
den opmaken en de keukenmeid gaat
iederen morgen van woning tot
woning, om te vragen, wat de huur
ders in den loop van den dag eten
willen; daarna gaat zy met haar
hulp naai de markt, om voor den dag
in te koopen en levert prompt liet
verlangde eten.
De wasschcn van de bewoners van
het huis worden in de gemeenschap
pelijke waschkeuken gewassche» en
daarna in de gemeenschappelijke
mangelkamer verder behandeld en
gestreken. Verscheidene automobielen
;ijn ter beschikking van de huurders
en dezen mogen desgewenschl de
auto zelf besturen. Voor het schoon
maken der automobielen en alles wat
daarmee verband houdt, moet de
boodschappenjongen zorgen.
Voor het betalen der dienstboden
worden van de huurders bepaalde
bodragen geheven, die echter betrek
kelijk klein zijn en bij lange na niet
de sommen bereiken welke ieder
huishouden voor een even talrijk
eigen bedienend personeel zou moe
ten uitgeven. Anderzijds krijgen de
gedienstigen, omdat zij door acht ge
zinnen bezoldigd worden, veel meer
loon dan zij in één enkel gezin
zouden kunnen vrager..
(Rott. N.b.1.)
INGEZONDEN.
M. de R.!
Verzoeke beleefd een kleine ruimte
in Uw veelgelezen blad.
Den 23sten Mei j.1. werd er een
bal in Casino gegeven, -toegankelijk
voor leerlingen en oud-leerlingen van
het dansinstituut van de familie
Polak, Dijkstraat alhier. Dit bal was
volgens zeggen van de familie Polak
niet toegankelijk voor militairen be
neden den rang van onderofficier, om
dat het Heldersch publiek hier op
tegen was, wat mij ten zeerste be
vreemdde.
Ondergeteekende, zelf oud-leerling
van den heer Polak, wenschte even
eens aan dit bal mede te doen.
Bij den heer Polak aan huis werd
hem bovenstaande mededeeling bc
kend gemaakt, waarop den heer
Polak, door mij werd verzocht hier
omtrent eenige inlichtingen te ver
schaffen, waarop geantwoord werd,
dat ik wel bij zijn dans-instituut was
toegelaten, maar voor meer genoemd
bal my den toegang werd geweigord.
Dat het Heldersch publiek zooiets
aan den heer Polak verzocht zal
hebben, trek ik ten zeerste in twjjfel
en vind deze handelwijze niet aan
bevelenswaardig aan het adres van
Helders ingezetenen, welke de
dansschool van den heer Polak be
zoeken.
Later, op verder onderzoek in deze
uitgaande, kwam ik te weten, dat
op meergenoomden balavond wel een
korporaal en een mindere van de
Landmacht aanwezig waren. Vindt
nu het Heldersch publiek deze han
deling goed, op een Marineplaats als
deze, waar ieder ingezetene direct of
indirect zyn bestaan in de Marine
heeft?
Het antwoord hieromtrent zal ik
zelf moeten geven, en oordeel, dat
deze wensch niet van de leerlingen,
allen ingezetenen van den Helder, is
uitgegaan. Dit gaf den doorslag, om
tegen de ernstige beschuldiging aan
het adres van het geacht publiek op
te komen. Ik vraag nu aan de familie
Polak en aan het Heldersch publiek,
waarom wordt er dan wel iemand
tot het dansonderwijs toegelaten be
neden den rang van 0.0, en ook in
gezelschap van zeer nette ingezetenen
van de gemeente Helder gebracht?
Dan beschouw ik dit louter uit
winstbejag. Is de persoon beneden
den rang van 0.0. buiten Polak's
instituut minder netjes, dan wel
binnen het zelfde?
Het antwoord laat ik aan liet
Heldersche publiek.
U Mijnheer de Redacteur dank
zeggende voor de verleende plaats
ruimte, verblijf ik
J. Stiknstba,
Korpl. b/d Marine.