HELDERSCHE COURANT VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna No. 4319 DONDERDAG 4 JUNI 1914 42e JAARGANG Abonnement per 3 mnd. 65 et, franco per post 90 et, Buitenland f 1.90 Zondagsblad 371 45 0.75 Modeblad 65 75 1.00 Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER Bureau: Koningstraat 29 - interc. Telefoon 50 Advertentiën van 1 tot 4 regels (bij vooruitbet) 30 cent Elke regel meer 8 ct Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent Advertentiën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend. Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. - Bewijs-exemplaar 2J cent. Het eerstvolgend nummer van ons blad verschijnt Zaterdagmiddag. PLAATSELIJK NIEUWS. Onder de rubriek „Schaken" lezen wij in de „N. Rotterd. Courant" het volgende betreffende onzen plaats genoot K. Geus. Onder de opkomende jongere Neder- landsche spelers, die in den laatsten tijd de aandacht op zich hebben ge vestigd, behoort K. Geus, te den Heldor. Hij is niet plotseling, als een meteoor, aan den schaakhemel ver schenen, doch heeft zich langzamer hand, door gestadig oefenen en studeeren, opgewerkt. Nooit of hoogst zelden ontbrak de heer Geus in de laatste tien jaren op een wedstrijd, waaraan hy kon mededoen. Zoowel op kleine, een- of tweedaagsche- als op wedstrijden van langoren duur, trof men hem aan. Anderhalf jaar geleden speelde hy o.a. mede in den eendaagschen wedstrijd ter gelegenheid van het 60-jarig bestaan van het schaakge nootschap Discendo Discimus te 's-Gravenhage. Hy inoest toen met jhr. A. E. van Foreest in den hoofd groep loten om den tweeden prfy's. In den internationalen wedstrijd te Scheveningen, verleden jaar, behoorde hij niet tot de prijswinners, doch maakte met 5i winstpunt uit 13 partijen, de kracht der andere deel nemers in aanmerking nemende, geen slecht figuur. Hy won toen van A. E. van Foreest, Schelfhout, Speijer en Yates en maakte remise met Eug- lund, Loman en Mieses. 10 Mei 1.1. speelde hij in een twee- daagschen wedstrijd te Utrecht mede en maakte daar remise met A. E. van Foreest en W. Fick en won van Ollaud. Het schynt dus wel zeker, dat zijn vroegere succes niet aan toeval te wijten was, doch aan blijvende kracht. Het blad neemt dan een partij op, gespeeld door den heer Geus, in den Utrechtschen wedstrijd op 10 Mei 1.1. „Schager Harmonie". Op het groot nationaal concours, op de beide Pinksterdagen te Zuid- Scharwoude gehouden, heeft „Scha- gens Harmonie" onder directie van den heer Jb. ter Hall,indeafdeeling fanfare- en in den eerewedstrijd de eerste prijzen behaald, benevens een gouden medaille, uitgeloofd door den burgemeester van Zuid-Scharwoude, en een medaille van H. M. de Koningin. Maandagavond, den tweeden Pink sterdag is „Harmonie" zeer feeste lijk te Schagen ontvangen. Daarom trent lezen wij in de „Schager Courant" van Dinsdag 1.1. o.a. het volgende: Het duurde niet lang of het uur van aankomst werd bekend en toen over elven de motorboot van schipper Hoogland met de Kapel aan boord in 't gezicht kwam, stond 't op de Laan zwart van de menschen. Een groote lichltransparant op de brug voor Bur gemeesters huis, rieponze Kapel reeds een hulde toe en weldra steeg er een spontaan gejuich op, als eerste hulde groet. Bengaalsch licht werd ontstoken en het was een werkelijk blijde in- comste. Van boord komend, was het een algemeen gelukwenschen en handjes geven, de hoera's daverden door de lucht en weldra ging het met de flam bouwdragers voorop, onder een vroo- lyken marsch naar Heijselaars zaal, waar in alleryl alles tot een feestelijke ontvangst was klaar gemaakt. 't Was hier dat de heer W. Vader, eere-voorzitter der Kapel, het woord voerde en getuigde van zijn blijdschap over het behaalde succes. Hem volgde de heer Jhr. Van Doorn, die als hoofd der gemeente Harmonie en Schagen feliciteerde. De heer W. Roggeveen sprak als voorzitter van Euterpe woorden van hulde, terwyl de heer Jb. Koster als voorzitter van Animpa daarop zijn gelukwensch liet volgen. En allen richtten zij, na de leden hun verdiende hulde 'te hebben gebracht, zich tot den directeur, den heer Jb. ter Hall. En het was verdiend, wat zij tot hem zeiden over zijn eminente leiding - want het werk wat de heer Ter Hall heeft gewrocht, is in één woord kranig. Nog maar kort aan het hoofd van de Kapel, heeft hij de zaken, die er wanhopig voorstonden, krachtig aangepakt, de Kapel als 't ware nieuwe levensadem ingeblazen en ons weer teruggeven de oude Harmoniekapel van weleer, uit zijn beste dagen. Dat alles stemde tot blijdschap en vond zijn uiting in warme woorden en hartelyken handdruk. Zoowel de heer Ter Hall als de heer Jb. Molenaar, voorzitter van de „Har monie", brachten het comité van ont vangst dank voor hun vriendelijkheid. Zoo langzamerhand naderde het oogenblik van scheiden. Het vertrek van den heer Ter Hall naar Den Helder. Alle aanwezigen maakten zich op om hem en zijn echtgenoote uit geleide te doen naar het station. Onder vroolyke muziek en dans werd den trein opgewacht en toen deze eindelijk tot vertrekken gereed zich in beweging zette, was het onder één blijden jubel aan den directeur, den heer Ter Hall. Rev. Irwin Brown. I§ een ingezonden stuk in de Zut- fonsche Courant vestigt een inzender de aandacht op deze lezingen, die, ook voor den weinig Engelsch ver- staanden Hollander, toch te volgen zijn en die een typisch staaltje geven van zuiveren Ierschen humor, niet het minst door de mimiek van den voordrager. Dezelfde courant bevat over de lezing van Rev. Irwin Brown eene uitvoerige recensie, waaraan wij het volgende ontleenen: De woordenschat van den Ier was niet onaanzienlijk uitgebreid met allerlei woorden en uitdrukkingen, die hy te vergeefs in het woorden boek zocht als: hè, hé, gunst, pats, eventjes, warempeltjes, bent u niet goed snik, dat zal ik je betaald zet ten, het Rotterdamsche „engerd" enz. Van „pats" vond de spreker het jammer, dat het niet in 't Engelsch vertaalbaar was. De suffragettes zou den het zoo kostelijk kunnen gebrui ken bij het inslaan van ruiten. Hoe de Ier met deze en andere taalkennis werkte, toen hy in Am sterdam een apotheek en een kappers winkel zocht en welke moeilijkheden het zoeken naar een bakker oplever de, doordat hij naar een „baker" informeerde de spreker vertelde het in dien onverstoorbaar kalmen trant, die een geweldig succes had. Na de pauze kregen we een ver haal van iemand, die „belet" gaf, bij wien men „belet" moest vragen om het niet te krijgen, een geval dat nog ingewikkelder werd, doordat Neill, na een grondige studie van de verschillende „biljetten" die de spoorwegmaatschappijen voor het ver voer uitgeven „belet" ook begreep als een soort van „biljet". Ook het gebruik, dat O' Neill in den Achterhoek van de telefoon maakte was hoogst vermakelijk en niet minder de ontvangst bij een boerenfamilie, waar hij met een razen- den hongei aankwam, maar waar alles wat werd aangeboden weder werd weggezet, op het beleefde „dank" van den gast. BINNENLAND. Tragisch. Een 29 jarige bewoonster der J. P. Heijestraat te Rotterdam heeft Zondag getracht zich van het leven te berooven, door zich met petroleum te begieten en daarna in brand te steken. Een broeder van de ongeluk kige trachtte de vlammen met een deken te dooven. De arme vrouw kreeg ernstige brandwonden. Familie omstandigheden Bchijnen de oorzaak van dit tragisch voorval te zijn. Fistsrijden zonder licht. G. den Otter keerde Maandagavond op zijn fiets zonder licht van Tiel naar zijn woonplaats Ingen. Te Ommeren kwam hij in botsing met een anderen wielrijder, die eveneens zonder licht reed. Den Otter werd bewusteloos, hevig uit mond en ooren bloedend, opge nomen. Na eenige uren keerde het bewustzijn terug, maar zijn toestand blijft zeer zorgelijk. Liefdesdrama. Zaterdagavond is te Twekkelo (ge meente Lonneker) in een bosch het lijk gevonden van den 28-jarigen Te Y. uit Enschede, met een revolver schot door den slaap. In een ander bosch, op eenigen afstand, vond men de 18-jarige G. T., ook uit Enschede, in bewusteloozen toestandzij had een schot door de hand en was aan den slaap door een kogel gewond. Hel meisje is naar 't ziekenhuis te Enschede overgebracht. Een verhoor van het meisje kon nog niet plaats hebben. Het lijk van den jongen man werd gevonden met een revolver in de hand, waarop nog twee schoten. Er bleken drie schoten te zyn gelost. Naar Medsmblik. De sergeant van het 22e regiment infanterie te Ede, door den krijgs raad wegens brandstichting en dief stal ;n de kazerne veroordeeld, is Dinsdag naar het Rijkskrankzinnigeu- gesticht te Medemblik overgebracht. Zijn vader gedood. Voor de Rechtbank te Arnhem werd Dinsdag behandeld de zaak te gen den 23-jarigon bankwerker H. J. Eggink te Laag Boeren, thans gede tineerd, wien ten laste werd gelegd dat hij op 11 April zijn vader Antony Eggink heeft mishandeld met een ijzeren blaaspijp, ten gevolge waar van deze is overleden. Uit de getuigenverklaringen bleek dat bekl. aanvankelijk alle schuld ontkende, doch later bekende zijn vader met een blaaspijp te hebben geslagen. Buren van E. hadden in den avond van 11 April ruzie gehoord en E'a vrouw hooren roepen: Hen drik, Hendrikwaarna bekl. zeiben je nu genezen. De zwaar gewonde vader had als verklaring van zijn verwonding be weerd, dat hij van de trap was ge vallen. Het was, naar de landbouwer, bij wien hij in dienst was, vorklaar- de, een man, die zijn leven lang hard werkte. Hij was wel eens met een blauw oog op het werk geko men en toen zijn patroon vermoe dende dat hij mishandeld was, vroeg of zijn vrouw hem had geslagen, ant woordde hy ontwijkend, dat hij er gens tegen aan was geloopen. Er was dikwijls oneenigheid in het ge zin van E. De substituut officier van justitie, mr. Van Harencarspel, achtte wet tig en overtuigend bewezen dat be klaagde zich schuldig maakte aan mishandeling den dood ten gevolge hebbende. Beklaagde heeft zich als een woesteling gedragen en geen deernis getoond toen zijn vader om genade riep en op don grond viel. Hij voegde zijn slachtoffer zelfs nog de woorden toeben je nu genezen Noch bij het lijk van zijn vader, noch bij den rechter commissaris, noch op de terechtzitting is een en kel woord van berouw door bekl. geuit. De eisch luide zes jaar ge- gevangenisstraf. De verdediger mr. De Grauw pleit te clementie. Onze Vloot. Onder den titel „Neerland's Onder gang kan en moet voorkomen wor den" heeft de Nederlandsche Vereeni- ging Onze Vloot een toelichting en een vervolg op de brochure „'s Lands Welvaart in gevaar!" gegeven. Wij doen enkele grepen. „Het zij met groote dankbaarheid erkend", zoo lezen wij o. m., „dat vele duizenden onzen noodkreet heb ben gewaardeerd, en hebben gesteund ons pogen om ons Volk te overtuigen van de waarde der algemeene be langen waar het hier om gaat. Maar naast deze velen, en naast de bovenbedoelde bestrijders, bleef daar nog over een derde groote groep, die wel gelooven wilde, maar nog niet kön. Die het maar niet begrijpen, dat n u opeens onze Koloniën zooveel meer gevaar loopen dan tot nog toe, - die het ook niet overzagen, hoe het verlies ervan, 's Lands welvaart in zoo hopeloos gevaar brengen zou. Welnu, zij hebben recht op ant woord op hun vragen, en „Onze Vloot" richt zich met deze tweede brochure opnieuw tot het Nederland sche Volk, om aan te toonen, dat haar alarmkreet niet overdreven was, om te bewyzen, dat een verlies onzer Koloniën een ramp zou wezen voor ons gansche Vaderland, en dat onze steeds toenemende welvaart van thans daardoor verkeeren zou in nationale armoede en ondergang." Er is het Japansche en er is het Chineesche gevaar, waarop hier ge wezen wordt. Na den Russisch-Japan- schen oorlog had het Oosten voor het eerst gezegevierd over de oude heer- schers uit 't beschaafde Westen. Sedert hebben de Japanners herhaal delijk hun begeerte naar onze Oost aan den dag gelegd. „Ziet, daar is het antwoord op de vraag, hoe het toch komt, dat ons Oost-Indie in zoo gansch andere con dities is gekomen dan tot tien jaar pas geleden! Het is de strijd tusschen Oost en West die gaat ontbranden, de wed strijd tusschen Azie en Europa is begonnen, de vaan met „Azie voor de Aziatenis ontrold .Onzegrootste Aziatische buurman, het reusachtige Chineesche Ryk, de jonge Republiek, die een herlevend Volk stichtte op de puinhoopen eener eeuwenoude dynastie, heeft binnens lands de handen nog te vol om het zijn buren thans reeds lastig te gaan maken. Maar wat zal de toekomst brengen, als in China de inwendige rust eenmaal zal zijn weergekeerd Meer dan zeshonderdduizend Chi- noezen wonen er in onzen Archipel. Zal China hierin eventueel geen ge- reede aanleidiDg kunnen vinden, om zich, als het oogenblik daartoe gun stig of gewenscht is, met een krach tig woord in onze zaken daar te mengen, met een krachtig gebaar te wenden tot uwe bezittingen?" Amerika en Australië kennen het gevaar en wapenen zich. „En dan wordt het ons toch op eens helder: waar we ook om ons heen zien, overal staan onze naaste buren zwaar gewapend, gereed om toe te slaan waar hun belang dat meebrengt. En in de stralen der tro penzon schittert hun wapenrusting, die, als het gevaar nadert, van welke zyde ook, beschermen zal hun handel en hun welvaart. En daar tusschenin ligt, als een sprookje, ons wondermooie en rijke Insulinde te droomen in den eeuwi gen zomerzonneschijn De omvang van onze belangen bij de Oost wordt dan aangegeven. Zoo wordt thans door de gezamenlijke Nederlanders, die in Indiö in ver schillende rangen en graden staats betrekkingen bekleeden, hetzij >n burgerlijken, hetzij in militairen dienst, jaarlijks totaal rond zestig millioen gulden verdiend. Voorts scheepvaartverkeer en de wijdvertakte economische belangen met al de daarvan afhangende welvaart. Ook uit economisch oogpunt zou het verlies van Indié een nationale ramp voor het moederland zijn. Verschil lende brieven van kamers van koop handel en bekende personen, als generaal Van Heutsz, mr. Vissering, prof. de Louter, den heer D. W. Stork enz., worden medegedeeld ter onder steuning van die voorspelling. Generaal Van Heutsz schrijft nog, dat hij met het vlootplan der staats commissie met kan meegaan, omdat hij onder anderen van oordeel is, dal de voorgestelde vloot geen voldoend krachtig geheel vormt en zij te lang zaam, veel te langzaam, wordt ge bouwd en dat hij mede zeer over wegend bezwaar heeft tegen het bouwen van zelfs een krachtiger vloot ten koste van het Indische leger, dat in plaats van verzwak king, versterking bohoeft. Overigens schrijft hy: „Indie is rijk en zonder schulden last. Wordt Indie doelmatig en eco nomisch goed en krachtig bestuurd, dan kan het, naar mijne overtuiging, zonder dat de ingezetenen - Euro- peeschc zoo min als Inlandsche te zwaar belast worden, zich de weelde van een krachtige, goed be mande vloot met wat daarbij behoort en van een sterk, goed georganiseerd leger veroorloven en beide onder houden, en zal zich een en ander gaarne getroosten, om Nederlandsch te blijven. Indie zal het toejuichen als het hiertoe iu staat wordt gesteld onder het motto: Geen leening kan op dit oogenblik productiever zijn dan een leening, gesloten voor het behoud van Neerland's souvereiniteit, op eigen naam en voor eigen rekening en donderend zal het ons dan toe schreeuwen: „Alleen een krachtige vloot en een sterk leger waarborgen ons voortbestaan op den tegen woor- digen voet onder Neerland's vlag." En van het hoofdbestuur der ver- eeniging zelf lezen wij hier nog: „Nederlanders! nog is het tijd! Misschien Bouwen wij nu, snel en krachtig, een slagvloot aan, die zich een be lager nog wel tweemaal zal doen bedenken, alvorens de hand naar onze Schatkist uit te steken, dan zal wellicht alleen die handeling, die daad, die den buitenlander toont, dat Nederland nog niet dood is en zich zijn. welvaart niet ontnemen, zelfs niet bedreigen laat, reeds pre ventief kunnen werken." De brochure is door Louis Rae- makers van toepasselijke teekeningen voorzien en onderteekend door de leden van het hoofdbestuur: H. M. van Bemmelen, oud-zee-off.; A. L. Boelen, oud-kapt. ter zee; H. Colijn, oud min. van oorlog; prof. jhr. mr. W. J. M. van Eijsinga; J. van der Eist, oud-zee-off.F. J. H. Evers, pastoor, lid v/d. Raad van Def.E. baron van Heerdt tot Eversberg, oud-zee-off.jhr. mr. dr. H. A. van Karnebeek, burgemeester van 's-Gra- venhagcW. A. Mouton, gep. schout- bij-nacht tit.jhr. mr. J. W. Schorer, griff. v/d. R. v. Beroepprof. dr. J. H. Valckenier Kips; A. C. A. van Yuuren, lid v/d. Tweede KamerJ. D. baron van Wassenaer van Rosande, lid v/d. Eerste Kamerjhr. C. A. L. van der Wijck, oud-zee-ofi., en jhr. C. II. A, van def Wijck, oud-gouv. gen. v. N.-I. Wandelen. We zouden ook trekschuit kunnen schryven. Want wie wandelt er nu nog Men moet op z'n minst fietsen wie kan, neemt een autowie nog meer kan en durft een vlieg machine. En toch, zoo filosopheert een sportman in de „N. Rt. Ct." en toch... wat zou 't nuttig zijn als we meer wandelden. Aan al die Hol- landsche corpulentie, aan ai die vroege buikjes en ontijdige onder kinnen hebben auto en tram schuld, ze zijn medeplichtig. Maar ons geslacht kan 't niet meer. Laat een getraind voetbalelftal of een geoefende roeiploeg een week lang een dagmarsch maken van 40 K.M. en ge zult eens wat gejammer hooren over te veel blaren op de voeten en te weinig adem in de longen. En voorts: we kennen, door de ongewoonte, het genot van 't wan delen niet meer. 't Gaat ons te langzaam en te bedaard, we zijn gewend aan 't gejaagde wiolenlied van den sneltrein, aan 't kwieke geschok van den motor of aan den driftigen gons van de schroef van het vliegtuig. De rustige stap, met volharding in tempo gehouden, is ons vreemd ge worden, wf kunnen geen afstanden meer berekenen, die de snelheid van den wandelaar tot basis hebben lanen worden oneindig lang, heiden onafzienbaar en... den kilometervreter verklaren we den oorlog Ja, pardoes, na al die auto- en motorrijwielritten, die ik nu al heb moeten verslaan, ben ik daar in eens den motor ontrouw geworden, is 't me een lust te spotten met zijn kracht, veracht ik de snelheid, die hij ontwikkelt. Het wandelen is zoo heilzaam, zoo zenuwstalend, zoo rust brengend, het voert ons zoo terug tot de natuur en het maakt den toerist met haar zoo intiem. Want, alles beschouw je langzamer, aandachtiger, en overal kan men komen. Wegen, te slecht voor de auto, onberijdbaar met de flets, waar men hoog overheen vliegt ze zijn vrij voor den voet-toerist en daarom wijkt h(j af van den grooten weg en volgt het leuke slingerpad tusschen het eikenhakhout, tippelt tusschen nuffige dennestammetjes door, zoodat de naalden lekkertjes knappen onder de zolen en is dan in eens weer aan een klaar beekje, met een grappig-smal weggetje langszij. De A. N. W. B, de Toeristenbond voor Nederland heeft het natuurlijk begrepen. Niet uit conservatisme, maar juist door zijn vooruitstrevend karakter is zijn bestuur tot het besef gekomen, dat ons volk terug moest tot de sport onzer vaderen, dat Ne derland moest wandelen. En zoo is dan het plan geboren geworden en uitgevoerdde aanleg van een wandelweg van Amsterdam naar Arnhem, 't Is een moeilijk karwei geweest, want men moest de mooiste plekjes opzoeken, zoo min mogelijk de hoofdwegen gebrui ken en zoo kwam men dikwijls terecht op particulieren grond. Dat gaf moeilijkheden, lange conferenties met grondeigenaren, die wel veel voor 't plan voelden, maar die aan mogelijke schending van hun eigen dommen dachten, omdat een deel van de menschen toch zoo bar weinig eerbied heeft voor de natuur en voor andermans have en goed. Hier en daar moest de grond ook geöffend, een mul zandpad wat gehard of een storend groepje boomen weg gekapt en overal wegwijzertjes ge plaatst, klein en bescheiden, heele- maal niet zoo opvallend en brutaal als die groote blauw-witte borden, die als ijzeren verkeers agenten trouw den veiligen weg aanwijzen. Thans is de weg voltooid en kan er gewandeld worden, 150 K.M. aan één stuk, van Amsterdam naar Gel derlands hoofdstad. De eerste wandelaars, de „officiee- len", hebben den weg reeds afgelegd. En ze zijn op hun doorreis hier en daar toegesproken en meer nog aan gegaapt. De jongens liepen dapper mee en vonden 't een heel pretje en uit de kleine huisjes kwamen de vrouwen naar buiten om die mooie „bondsmeneeren" nu eens terdege op te nemen. Zouden ze naar automobilisten ge keken hebben, naar wielrijders Neen, toch, wandelaars waren heel wat belangrijker en exceptioneeler. Want nog eens: Wie wandelt er nog! Maar de zomer komt, de vacantie nadertaan den wandel dus, van Amsterdam naar Arnhem, den bonds- weg langs De veerman van den Briel. Men schrijft uit den Briel aan de N. R. Ct.: Weinige personen uit onze geschie denis hebben voor het nageslacht zulk een algemeene bekendheid gekregen als Jan Pieterszoon Coppelstock, de veerman van den Briel, die op een oogenblik toen allen het hoofd ver loren hadden en allerlei wolven op den weg zagen, precies wist wat hij doen moest. Met zijnIn naam van Oranje wierp hij alle moeilijk heden links en rechts van zijn forsche zeemanslichaam op zij, en bereikte zijn doel, hij, het prototype van de varenslui uit ons Heldentijdperk, die niet anders de moeilijkheden zagen dan om ze te overwinnen. Voor hem nu is op den Tweeden Pinksterdag het eerste steentje gelegd voor, als het Nederlandsche volk dat wil, een gedenkteeken. Dit begin is vooi ditmaal van Vlaardingen uitge gaan. De Knapen- en Padvindersvor- eenigihg Obadja aldaar stelde den archivaris van den Briel, den heer Joh. Been, oen eerste gift ter hand voor een gedenkraam voor den Briel- schen veerman in de Sinte-Catharine- kerk aldaar, in het vertrouwen, dat het Nederlandsche volk d;iar „in naam van Oranje!" zijn hulp en steun toe wil verleenen. De Joviale Administratie. Een aankondiging in de „E. K. loerenbond" Onze lezers moeten hun porte- monnaie eens nakijken en eenige kwartjes opzoeken, want het kan best gebeuren dat binnen twee of drie weken de abonnementsgelden zullen opgehaald worden. Wy zullen de kwitantie's niet per post innen, want dan komen er nog vijf cent onkosten bij, maar wij zullen een bode rondsturen, die het voor twee centen doet, dit is voor onze lezers de voordeeligste en gemakkelijkste weg. De lezers worden verzocht eerlijk af te schieten, dan kunnen wij op onze beurt den drukker betalendie man heeft tot nu toe altijd voor niets gewerkt en dat doet niemand graag en dat houdt ook niemand lang vol. De Administratie. BUITENLAND. Emigratie naar Brazilië. Voor eenigen tijd publiceerden wij een interview met eene uit Brazilië gerepatrieerde familie, wie bet alies behalve voor den wind gegaan was. In tegenstelling daarmee kregen wy thans inzage van een schrijven, waar uit gunstiger berichten klinken. Wy nemen het volgende er uit over: „Verder schrijft zij, dat zy 5 maanden 50 milreis per maand ont vangen (1 milreis is f2.70, Red. H. Ct.) en dat zij (de mannen) 125 milreis per persoon ontvangen voor een werk aan een spoorweg, wat zy hebben aangenomen, buiten hun werk om, op de kolonie, dus ik geloof, dat zij voorloopig geen geldelijk gebrek hebben. Zij schrijft wel, dat het zoo ver weg is, ongeveer 6 uur en over de bergen, waar nog al moeielijk over is te komen, daar er al twee paarden zyn verloren gegaan. Eén is de berg afgevallen, en één had zich verhangen tusschen de struiken, dus dat is voor hen geen meevaller tje. Zij zijn nu met een weg bezig door de bergen naar hunne coiony (nederzetting) want. hunne eigendom men liggen daar achter „Als je werken wil kun je hier best aan den kost komen, wat in Holland nog lang niet altijd het geval is. Dus ik even als zijn erg bly, dat het tot nu toe nog niet is tegengevallen, dat wy hebben gekregen wat hier was beloofd, want er werd soms zoo raar over gespro ken door sommige lui." Wandaden der „suffragettes". „Maandagnacht om half twee werd brand ontdekt in de Wargrave-kerk bij Henley on Thames bij Londen, een gebouw dagteekenend van 1528. Trots alle pogingen der brandweer uit den omtrek kon het gebouw niet worden gered en de geheele kerk brandde uit. De politie zoekt naar twee in het grjjs gekleede vrouwen, die Zondag avond te Wargrave den weg naar de kerk hadden gevraagd. In één der kerkportalen vond men een hamer en suffragettes-literatuur en op een briefkaart gekrabbeld: „Zalig zyn degenen, die vervolging verdienen om der gerechtigheidswille, want hunner is het Koninkryk der Heme len" en op andere stukken papier las men: „Een waarschuwing aan de Regeering", „Een antwoord aan de martelaars." Eenige uren later werd brand ont dekt in een buitengoed aan de rivier, „The Willows", vroeger bewoond door wijlen de Hertogin van Sutherland en nu toebehooronde aan haar doch ter, gravin Bubna. Het huis was niet gemeubeld. De brand werd ontdekt in de „drawing-room", waar een schade was aangericht van ongeveer 400 pond. Eén der ramen dier kamer was stuk geslagen en men vond in het vertrek een leeg petroleum blik, stukken kaars en een doosje lucifers, en buiten op liet grasveld suffraget- pamfletten." Een eigenaardig onderzoek. Toen de vorige Russische minister president en minister van financiën, Kokowzef, voor eenigen tijd aftrad, bood de Tsaar hem een geschenk aan van 200,000 Roebels. Doch Ko kowzef weigerde dit geschenk te aanvaarden. De Tsaar verhoogde het geschenk tot 300,000 Roebels, doch de minister bleef bij zijn weigering: „Ik heb niet jarenlang op de staats gelden gepast," zeide hy, „om nu zelf geld te nemen." Deze klaarblijkelijk ongewone hou ding van een Russischen minister scheen in hooge Russische kringen niet in den smaak te vallen en men zocht naar een raiddel om Ko kowzef zijn weigering te doen boeten. Een onderzoek werd ingesteld om te ervaren hoeveel geld Kokowzef gedurig zijn tienjarig ministerschap uit de schatkist had genoten. Het bleek dat hij, buiten zijn tractement als minister, geen kopeke uit de schatkist bad gekregen. Dat was een teleurstelling voor de onderzoekers. Een minister die zich niet had rijk gestolen, terwyl hij aan 't laadje zatongehoord! Maar hij zal zich wel op andere wyze verrijkt hebben, meende men. Een bar.kconto zal hij wel bezitten, en dat is ook wel te weten te komen. Een rechter van instructie kreeg nu de opdracht, om een scherp onder zoek in te stellen, bij welke bank of banken Kokowzef een tegoed had. Lang duurde dit onderzoek - maar eveneens zonder resultaat: Kokowzef heeft zelfs geen tegoed aan een bank. Even arm als hy was toen hy mi nister van financiën werd, is hij nog, na zijn aftreden. En hti weigerde de 300,000 Roe beis die de Tsaar hem aanbood. Schouderophalend zien de hooge hofambtenaren en andere dignita rissen van Petersburg elkaar aan, als zij daarover spreken, en wijzen vëel- beteekenend met den wijsvinger naar het voorhoofd. Dat is huns inziens de eenige verontschuldiging of ver klaring voor de houding van Ko kowzef. Want een Russische minister die zoo doet... neen, die man moet gek zijD. Een andere oplossing is voor Russen ondenkbaar. Voor de dames. De naderende zomer bedenkt de mode-dames met een nieuw geschenk de kousenweelde. Reeds in den afge- loopen winter is het begonnen, maar wat de nieuwe Parysche kousenmode voor den zomer en het najaar brengt, laat aan buitensporigheid alles achter zich, wat. tot dusver op dat gebied is verzonnen. De voetvrije, korte rok ken en de nieuwe mode van den lichten, uitgesneden schoen hebben den scheppers der mode aanleiding gegeven, zich met bijzondere voorkeur te wijden aan de hervorming van de dameskous. De teedere en dunne vruchten dezer bemoeiingen zijn thans verschenen. Men ziet nu te Parijs zeer fijne, zachte zwarte kousen, waarom met bevallige, slanke draden van goud en zilver korenaren zijn geborduurd. Of bonte paarlen die bijna het effect van glinsterende juweelen maken ja, zelfs glanzende paillettes versie ren de kous. In glimmende bor duursels verschijnen alle bloemen en bloesemsoorten, teedere witte Meiklokjes of fantastische orchideön. Maar de plantenwereld is niet vol doende, zelfs de dierenwereld heeft gewillig zijn vormen moeten leenen, om do nieuwste dameskous te tooien. Men ziet kousen, waarop door Japan sche borduursels beinvloed, in dichte bosschages of op dunne eiketwijgen bonte vogels kwetteren of de vleu gels uitslaan: zelfs krabben en kreef ten duiken op, vermoedelyk een dis crete toespelling op den moeilijken gang van sommige dames, die al te hooge hakken dragen. Van de kousen heeft zich een sliste vreugde aan bontheid meester gemaakt, al worden in den regel sterke kleurentegenstellingen verme den. Men ziet dofblauwe kousen met goudborduursels, smaragdgroen met violet, turkooisblauw met donker blauw. Andere creaties bezitten in- zetsels of medaillons van Chantüly kant. Zeer in trek is ook de twee kleurig gestreepte dameskous. Als groote mode geldt de witte kous met goud- of zilvergeborduurde korenaren. Om pikante kleureffecten te bereiken, trekken vele dames twee paar kou sen a3neen onderkous van sterke, glanzende kleur en daarover een dunne, doorzichtige kous, die tevens, op de wijze van een sluier, de kleur dempt en aldus een discreet kleuren- duet doet ontstaan. Paris bezit sedert eonigen tijd een uit acht woningen bestaand huis, waarin de modernste producten dei- bouwtechniek en van woningcomfort toepassing gevonden hebben. Iedere woning is rijk gemeubileerd en ruim de voornaamste truc van den bouwer echter bestaat in het afschaffen van dienstboden voor ieder gezin afzon derlijk. Er bevinden zich namelijk in het huis, onder leiding en toezicht van een huismeester, een keukenmeid met haar assistente, een chauffeur, een portier, een waschvrouw, twee strijksters, een stookster, een lift. De portier moet iederen dag alle woningen aanvegen, de strijksters moeten ook stof afnemen en de bed den opmaken en de keukenmeid gaat iederen morgen van woning tot woning, om te vragen, wat de huur ders in den loop van den dag eten willen; daarna gaat zy met haar hulp naai de markt, om voor den dag in te koopen en levert prompt liet verlangde eten. De wasschcn van de bewoners van het huis worden in de gemeenschap pelijke waschkeuken gewassche» en daarna in de gemeenschappelijke mangelkamer verder behandeld en gestreken. Verscheidene automobielen ;ijn ter beschikking van de huurders en dezen mogen desgewenschl de auto zelf besturen. Voor het schoon maken der automobielen en alles wat daarmee verband houdt, moet de boodschappenjongen zorgen. Voor het betalen der dienstboden worden van de huurders bepaalde bodragen geheven, die echter betrek kelijk klein zijn en bij lange na niet de sommen bereiken welke ieder huishouden voor een even talrijk eigen bedienend personeel zou moe ten uitgeven. Anderzijds krijgen de gedienstigen, omdat zij door acht ge zinnen bezoldigd worden, veel meer loon dan zij in één enkel gezin zouden kunnen vrager.. (Rott. N.b.1.) INGEZONDEN. M. de R.! Verzoeke beleefd een kleine ruimte in Uw veelgelezen blad. Den 23sten Mei j.1. werd er een bal in Casino gegeven, -toegankelijk voor leerlingen en oud-leerlingen van het dansinstituut van de familie Polak, Dijkstraat alhier. Dit bal was volgens zeggen van de familie Polak niet toegankelijk voor militairen be neden den rang van onderofficier, om dat het Heldersch publiek hier op tegen was, wat mij ten zeerste be vreemdde. Ondergeteekende, zelf oud-leerling van den heer Polak, wenschte even eens aan dit bal mede te doen. Bij den heer Polak aan huis werd hem bovenstaande mededeeling bc kend gemaakt, waarop den heer Polak, door mij werd verzocht hier omtrent eenige inlichtingen te ver schaffen, waarop geantwoord werd, dat ik wel bij zijn dans-instituut was toegelaten, maar voor meer genoemd bal my den toegang werd geweigord. Dat het Heldersch publiek zooiets aan den heer Polak verzocht zal hebben, trek ik ten zeerste in twjjfel en vind deze handelwijze niet aan bevelenswaardig aan het adres van Helders ingezetenen, welke de dansschool van den heer Polak be zoeken. Later, op verder onderzoek in deze uitgaande, kwam ik te weten, dat op meergenoomden balavond wel een korporaal en een mindere van de Landmacht aanwezig waren. Vindt nu het Heldersch publiek deze han deling goed, op een Marineplaats als deze, waar ieder ingezetene direct of indirect zyn bestaan in de Marine heeft? Het antwoord hieromtrent zal ik zelf moeten geven, en oordeel, dat deze wensch niet van de leerlingen, allen ingezetenen van den Helder, is uitgegaan. Dit gaf den doorslag, om tegen de ernstige beschuldiging aan het adres van het geacht publiek op te komen. Ik vraag nu aan de familie Polak en aan het Heldersch publiek, waarom wordt er dan wel iemand tot het dansonderwijs toegelaten be neden den rang van 0.0, en ook in gezelschap van zeer nette ingezetenen van de gemeente Helder gebracht? Dan beschouw ik dit louter uit winstbejag. Is de persoon beneden den rang van 0.0. buiten Polak's instituut minder netjes, dan wel binnen het zelfde? Het antwoord laat ik aan liet Heldersche publiek. U Mijnheer de Redacteur dank zeggende voor de verleende plaats ruimte, verblijf ik J. Stiknstba, Korpl. b/d Marine.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1914 | | pagina 1