HELDERSCHECOURANT ALLEMAAL HERMAN NYPELS. VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna GROOTE OPRUIMING No. 4325 DONDERDAG 18 JUNI 1914 42e JAARGANG Abonnement per 3 mnd. 65 ct, franco per post 90 ct, Buitenland f 1.90 Zondagsblad 37|„ 45 „0.75 Modeblad 65 75 1.00 Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ei Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50 Advertentiën van 1 tot 4 regels (bij vooruitbeL) 30 cent Elke regel meer 6 ct Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent Advertentiën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend. Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. - Bewijs-exemplaar 2i cent Hei eerstvolgend nummer van ons blad verschijnt Zaterdagmiddag. Vertrek en aankomst der treinen. VAN OEN HELDER NAAR AMSTERDAM. Vertrek Aankomst 5.15 's Maand, en daags na feestd. 7.40 6.26 op Zon- en Feestd. niet 9.10 6.59 op Zon- en feestd. t. A Ik maar 8.06 7.40 sneltrein 9.10 7.48 Donderd. tot Behagen 8.46 3) 9.02 11.37 11.55 2.21 1.48 op Zon- en Feestd. ntot 4.35 4.10 godooltvlUk sneltrein 6.03 7.40 8.32 sneltrein 9.17 10 54 VAN AMSTERDAM NAAR DEN HELDER. Vertrok Aankomst 4.44 alleen Donderdags 7.34 0.04 op Zon- en Feestd. niet 8.35 8.12 sneltrein 9.37 9.- Zond.,alleen vanaf Alkmaar 10.07 9.44 11.47 12.04 3.26 3.38 6.07 5.25 7.32 9.05 sneltrein 10.35 10.06 alleen van af Alkmaar 11.14 10.47 op Zon- on feestdageu 12.54 STOOMBOOTDIENSTEN. Helder - Amsterdam (Gebr. Zur Mühlen), Van Helder 'smorg. 7.15 en 'sav. 11 uur A'dam 9.15 'sm. 4 Helder - Texel (T. E. S. 0.). Van Heldor'smorg. 5.15,9.15') en 's midd. 12 15,4.15 en 7.55. Van Texel 'smorg.4.15,0.30,10.45en 's midd. 2.50 en 0.15. Op Zón- en feestd. te 10 uur. BINNENLAND. Mr. H. Goeman Borgesius. De voorzitter van de Tweede Ka mer, mr. H. Goeman Borgesius,denkt, zoo meldt men ons, eerlang voor herstel van zijn gezondheid naar Bad Nauheim te gaan. (N. R. Ct.) Pensioenwet voor de Zeemacht. De Minister van Marine heeft ge antwoord op het sectie-verslag der Tweede Kamer nopens het ontwerp tot nadere wijziging en aanvulling van do Pensioenwet voor de Zeemacht 1902 (wet van 9 Juni 1902 „Stbl." no. 87.). Daarin zet de Minister uiteen dat ten gevolge van de gedrukte aan sluiting bij de pensioenbedragen, welke voor de militairen der landmacht als uitkomst der verhouding tusschen de eindwedden en het maximum pensioen gemiddeld verkregen wer den, de standpensioenen bij de zee macht, vermeerderd met hetgeen wegens werkelijken dienst in don rang als verhooging te bekomen is (maximumpensioen) ongeveer het S/B zijn van wat in dien zelfden rang als gemiddelde bezoldiging (zon der toelagen) wordt genoten. Deze verhouding is wel is waar ongun stiger voor het personeel der zee macht, maar dit wordt door den Minister geen bezwaar geacht, omdat do pensioenen van bedoeld personeel in het algemeen ten gevolge van het verblijf in de koloniën die van liet personeel der landmacht verre overtreffen. De Minister oordeelt de vaklieden bij de rnariDe, als schoenmakers, kleermakers en scheerders, zijnde personen, niet bestemd om gezag uit te oefenen, niet in aanmerking te komen voor toekenning van den onderofficiererang. Hun alleen een rang te verleenen om hooger pensioen deelachtig te worden, ligt niet in 's Ministers voornemen. De Minister stemt niet in met de bepleite wenschelijkheid om art. 13 punt 2 b. aan te vullen met de woor den „benevens de tijd van reizen van uit de overzeesche bezittingen en kolonies, die tijdelijk verblijf buiten de keerkringen noodzakelijk maken", en geeft in verband hiermede eenige beschouwingen van de reden waarom dubbeltelling van den tyd van het verblijf tusschen de keerkringen en in de kolonies in de wet is gebracht. Dat is geschied omdat de tijd, in de heete luchtstreek doorgebracht, als bijzonder afmattend en vermoeiend wordt aangemerkt. Bij het doen van reizen buiten de keerkringen ontkomt men aan dien afmattenden dienst en vervalt dus het motief van dubbel telling. Maar in de tweede plaats had wau neer aan dezen drang werd toegegeven, er geen goede grond bestaan om nog niet verder te gaan en zoude, wat voor reizen vanlndië gold, met recht gevraagd kunnen worden voor alle buitenlandsche reizen in de gematigde luchtstreken. Het mag een eisch van billijkheid heeten om de terugwerkende kracht te verleenen tot 8 Mei 1913, van welken datum af bij de landmacht met de in uitzicht zijnde wetswijzi ging werd rekening gehouden. Doet men dit niet dan wordt eene groote ongelijkheid en onbillijkheid begaan ten opzichte van de schepelingen die na dien datum z(jn op pensioen gesteld. Door den Minister is aan personen, bij de Marine dienende, die met ingang van 1 Maart 1913 zijn ontslagen, geen toezegging gedaan dat de nieuwe pensioenregeling ook voor hen terug werkende kracht zou hebben. Het is hem niet bekend of zijn ambtsvoor ganger zich mondeling in dien geest zou hebben uitgelaten. Schriftelijke toezeggingen zijn, naar hij meende te weten, ook door dezen bewindsman niet gedaan. In verband met den door enkele leden uitgeoefenden drang om de verhooging van het pensioen die volgens art. 26 der wet voor elk jaar in de tropen doorgebracht, wordt genoten voor de korporaals en min deren van f 12.50 op f 20 te brengen, heeft de Minister nagegaan of voor zoodanige verhooging een goede grond aanwezig was. Het komt den Minister billijk voor de verhooging voor onderofficieren met den rang van sergeant en hooger van f21 op f25 en voor de korpo raals en minderen van f 12.50 op f 15 zou moeten worden gebracht. Bij Nota van wijziging zijn deze cijfers in het wetontwerp opgenomen. Opleiding inlanders voor de vloot. Beantwoordend het afdeelingsver slag der Tweede Kamer nopens het wetsontwerp tot wijziging en ver hooging van het Ile hoofdstuk van de begrooting van uitgaven van Nederlandsch-Indië voor het dienst jaar 1914, dankt de minister van koloniön voor de ingenomenheid waarmede door verscheidene leden de voorgenomen opleiding van inlan ders tot bruikbaar personeel voor de vloot is begroet, onder betuiging dat ook hy een spoedige verwezenlijking van deze voorstellen van veel belang acht. De minister kan niet voldoen aan het verlangen om overlegging van de rapporten betreffende du plaats gehad hebbende proeven. Op den voorgrond stellende, dat die proeven slechts ten doel hadden een onderzoek naar de mogelijkheid om inlanders voor de verschillende functies op de vloot op te leiden, wil de minister gaarne nog mededeelon, dat het vorige jaar door den com mandant van het Nederlandsch es kader in Oost Indiö, in opdracht van don commandant der zeemacht, een onderzoek is ingesteld naar den stand van de opleiding aan boord van Hr. Ms. „Koetei", waarbij een over het algemeen zeer gunstigen indruk wei d verkregen, die voldoende zekerheid heeft verschaft, dat de inlandsche schepelingen door eene geregelde en stelselmatige opleiding tot bruikbare oorlogsmatrozen zijn to vormen, en dat de meest ontwikkelden onder hen ook zóó ver zijn te brengen, dat zij de betrekking van seiner, van kanonnier en torpedist naar behooren zullen kunnen vervullen. Aangezien het schoolonderwijs den grondslag zal vormen van de geheele opleiding, zal aan de organisatie van het onder wijs alle aandacht worden gewijd. Het ligt inderdaad in de bedoeling zoo deelt de minister verder mede -- om het onderwijs in de Neder- landsche taal in het leerplan vast te leggen en dat onderwijs aan de nieuw aangekomenen te doen aanvangen, zoodra hunne geestelijke ontwikkeling dit toelaat. Zy die bij hunne komst op de inrichting reeds voldoende kunnen lezen en schryven zullen al dadelijk in het Nederlandsch worden onderwezen. Verder wordt medegedeeld, dat bij het hiervoren bedoelde onderzoek aan boord van de „Koetei" gehouden, een vergelijkend onderzoek plaats gehad heeft naar de practische bekwaam heden van enkele Europeesche en van eenige der Inlandsche schepe lingen. Bij het schieten met het kanon van 3.7 cM. naar den schyf en bij het schieten met het geweer bleken de inlanders niet bij de Europeanen ten achter te staan; bij het daad werkelijke seinen en het opzoeken van seinen in de seinregisters echter wèl, hetgeen voornamelijk werd toe geschreven aan de geringere kennis van de Nederlandsche taal. Voorloopig ligt het in de bedoeling de inlandsche matrozen in het belang van hunne zelfstandigheid zooveel mogelijk afzonderlijk van de Europe anen te doen optreden, waardoor eerstgenoemden beter tot hun recht zullen kunnen komen. De opvoering van de sterkte van het inlandsche personeel tot 1615 koppen zal geleidelijk geschieden is die sterkte eenmaal bereikt, dan zullen in verband met het vermoede lijk verloop, jaarlyks ongeveer 165 schepelingen in opleiding moeten worden genomen. Verder verklaart de minister nog, dat aan de keuze van het leidend personeel der nieuwe onderwijsin richting bijzonders zorg zal worden besteed. Uit hoeveel personen dit zal moeten bestaan is thans nog niet met juistheid te zeggen. Voor het militair personeel is voorloopig ge rekend op 6 officieren, waaronder een officier van gezondheid en een officier van administratie. Verwacht wordt dat de voor bezoldiging van het personeel globaal geraamde be dragen van f 64.000 en f 75CO vol doende zullen blijken. Het onderwijs zal dezelfde vakken omvatten als waarin de Europeesche schepelingen bij de verschillende opleidingen hier te lande onderwezen worden. De vrije Zaterdagmiddag aan onze ministeries. De deftige Haagsche ambtenaar krygtzyn vlijen Zaterdagmiddageven- goed als de ondeftige wever en mijnar beider. Wat moet dat worden? vraagt de Haagsche spotter van de N. Rt. Ct. Weg de legende, weg de illusie van den sty ven bureaucraat, den man van stand en van plechtstatigheid, die van onze duiten mooi weer speelt en Daar zijn bureau gaat om een dutje te doen. Weg met de talioozeanecdotes van de tydschriften, die op de departe menten worden bezorgd de sofa's, die er versleten worden, de slui tingsuren, afhankelijk gesteld van het min of meer gunstige wandel weer, weg de verhalen van de opge droogde inktkokers van den referen daris die doodmoe thuis komt om dat hij een stuk van wel twintig bladzijden heeft onderteekend. Anecdote weldra, wat nu nog als volkomen historisch en trouwens re cent wordt verhaald omtrent het on derzoek, van staatswege naar de werkuren der ambtenaren ingesteld, bij welke gelegenheid een secretaris generaal of zoo moet hebben geant woord: „mijne heeren, wij werken dag en nacht als het moet." Dat het gedurende zijn 40-jarigen dienst tijd nooit langer dan tot 4 uur's mid dags „moest", was met zijn schuld. Voortaan is de Haagsche ambte naar een zwoeger, leeft bij Diet meer van ons bloed en zweet maar leven wij van het zijne. Zijn bestaan is niet meer menschwaardig, wanneer hij des Zaterdagsmiddags niet kan uitblazen van zijn zwaar werk. BUITENLAND. De instortingen te Parijs. Parijs, 16 Juni. Men is hier diep onder den indruk van het onweder, dat gisteren heeft gewoed en oorzaak was, dat op drie plaatsen do onder grondspoorweg instortte. Op de Place St. Augustus zakte een auto weg, waardoor een chauffeur met een vrouwelijke passagier om het leven kwamen. Op een andere plaats zyn reeds twee lijken gevonden van personen, die in spleten zijn gevallen. Men vermoedt, dat nog andere slacht offers gevonden zullen worden. Door den bliksem zijn te Parys on in de omstreken groote verwoestingen aangericht en eenige menschon ge dood. Ten gevolge van de zware regens sprongen de riolen en oen groot aantal gasbuizen, waardoor branden ontstonden. Eenige huizen dio gevaar loopen, zyn ontruimd. De „Matin" laat zich zeer scherp uit over de ingenieurs van den ondergrondschen spoorweg, wier zorgeloosheid, volgens het blad, dc oorzaak is van de ramp. De telefoon van Parijs naar Neder land is gestoord. Het aantal slachtoffers van de ramp bedraagt thans Sdooden, 8 vermisten en 18 gewonden. Van overal komen berichten van nieuwe instortingen. Een groote menigte verdringt zich om de schut tingen, welke opgelicht zyri om de groote kuilen, die een treurigen aan blik bieden met de verwrongen rails en buizen en de lantaarns en boomen die er overheen hangen. Het schouw spel is het meest indrukwekkendst voor de kerk Saint-Augustin, waar in een gapenden afgrond van tien meter diepte de overblijfselen liggen van de daarin bedolven automobielen. Sterke detachementen militairen beletteD de menigte om de kuilen te naderen wegens het gevaar voor nieuwe instortingen. De brandweer is nog steeds bezig met het zoeken naar de ïyken van vermisten. Kerkbrand. Te Grossczyste bij Kulm, in de provincie West-Pruisen, had zich in den toren van de oude katholieke berk een byenzwerm genesteld. De organist wilde den zwerm uitrooken. Hij ging echter onvoorzichtig met het vuur om en de ou<Je droge binten raakten in brand. De kerk brandde tot den grond toe af. Het was de oudste van het Kulmsche land. De organist bezweek, korten tijd nadat de brand was uitgebroken, van opwinding. Het kwaad en het geneesmiddel. De geneeskundige kring te Leeds heeft zich beklaagd over het feit dat de kinderen tegenwoordig te laat gaan slapen. En een comité voor kinder opvoeding kwam tot de conclusie, dat het de bioscoop was, die voor- nameiyb schuld had aan dat euvel. Te Bradford heeft men er nu wat op gevonden, om ouders en opvoeders tevreden te stellen. Te negen uur precies komt de volgende annonce op het scherm „Het is negen uurallen kinderen, die niet vergezeld zijn door ouders of geleiders, wordt verzocht de zaal te verlaten." Dadelijk ziet men dan zonder moppe ren een aantal jeugdige bezoekers de zaal verlaten. ALBANIË. Over de voorvallen in Albanië wordt aan de „N. Rott. Ct". het volgende geseind Durazzo, 15 Juni. Bij 'taanbrekon van den dag overvielen heden de opstandelingen de wacht op de brug, die in den hoofdweg naar de stad over het moeras ligt. Dadelijk al armeerden de Nederlandsche officieren de gendarmerie, de vrijwilligers en Mirdieten, en lieten de vier stukken berggeschut en vier machinegeweren opstellen. Majoor Roelfsema rukte met gendarmes voorwaarts, bezette de brug weer en tevens een stelling op het strand, terwijl kapitein Fabius met kanonschoten het terrein buiten de stad van vijanden zuiverde. Kort daarna kwam overste Thom son bij de brug en werd, terwijl hij met drie collega's overleg pleegde, door een schot in de rechterlong ge troffen. Hij stierf binnen zeven minu ten in de armen van den Nederland- scben arts Reddingius. De vorst was dadelijk na den aan val naar de brug gereden en inspec teerde ook de andere stellingen, 't geen een uitmuntenden indruk maakte. Den geheelen morgen duurde het vuurgevecht; de opstandelingen maak ten gebruik van de vroeger door hen veroverde drie kanonnen en vielen telkens opnieuw aan. Ondanks de krachtige verdediging en den regen van granaten gelukte het hun om tien uur 's ochtends door het moeras te waden en een heuvel op het strand ten noorden van de stad te bezetten, vanwaar de artillerie hen thans tracht te verdrijven. De vorst beraadslaagt voortdurend met de diplomatieke vertegenwoor digers van Oostenrijk, Italië en Duitschland, de Oostenrijksche en Italiaansclie admiraals en de bevel hebbers der andere oorlogsschepen. De wijk waar het paleis ligt en de gezantschappen zyn door een deta chement landingstroepen bezet. Een stoomschip van de Oosten rijksche Lloyd is naar Alessio ge stoomd, om 1000 Malissoren naar hier te brengen. Het schip wordt hier vanochtend terugverwacht. Ook zal de Engelsche kruiser Argo en een Duitsche kruiser hier vanavondbinnen- loopen. Men hoopt dat twee kolonnes de opstandelingen van het zuiden en oosten in den rug zullen kunnen aan vallen en morgen daarvoor te be stemder plaatse zullen zijn. In de stad is het rustig, er is nauwe lijks eenige opwinding merkbaar. Ik heb mijn bagage uit myn hotel, dat nabij hot strand en de brug ligt, naar het gezantschap moeten over brengen, daar de kogels in myn kamer vlogen. Om vier uur vanmiddag scheen de strijd voorloopig geëindigd te zyn in het voordeel van de bezetting. Men vreest echtereen michtelykeu aanval, dio wel eens bedenkelijk zou kunnen worden wegens de uitputting der be zetting. De dood van Thomson wordt hier algemeen oprecht betreurd. Het hof en ook andere kringen beschouwen zijn dood als een groote ramp. De daden der Nederlandsche officieren Thomson, Roelfsema, Sar en Fabius stelt men hier algemeen zeer hoog en legt er den nadruk op, dat zy tot dusverre met succes de bijna onmoge lijke taak, om met ongeoefende troepen en geheel onvoldoende hulpmiddelen een front van 5 K.M. tegen woest opdringende vijanden te verdedigen, hebben vervuld. De opstandelingen zijn, naar men met kijkers kan waar nemen, zeer talryk. De toestand wordt algemeen op den duur onhoudbaar geacht, onverschil lig hpe de uitslag van den huidigen strijd moge zy». Onverwijlde bezet ting door een voldoende internationale troepenmacht van 't geheele gebied om Durazzo en Tirana schijnl het eenige nog overblijvende redmiddel. Uit Durazzo wordt aan de Neue Freie Presse geseind: In den nacht van Maandag op Dinsdag omstreeks 11 uur herhaalden de opstandelingen de aanvallen. Op alle heuvels rondom Durazzoontbranddenogmaalsdestrijd. Terwijl de rechtervleugel van de op standelingen van het Westen uit tegen de stad trachtte voort te rukken, viel het centrum de stellingen bij de brug aan. De verdedigers van Durazzo, 500 man, uitgeput door den langen strijd, renden toch naar de verschan singen en beantwoordden het vuur. Van de kanonnen werd ook gebruik gemaakt. Tegen middernacht trad weer rust in. Dinsdagmorgen omstreeks 6 uur herhaalden de opstandelingen hun aanval. Het was hun gelukt tot op 600 metor van de verschansingen en 1 K.M. van het paleis van den vorst door te dringen. Zy openden uit de omstreken van den Rasboel een hevig geweervuur op de verschan singen, dat onmiddelyk door de troe pen uit Durazzo beantwoord werd. Op dit oogenblik was de bezetting van Durazzo slechts klein en de uit Alessio vertrokken Mirdieten en Malis soren, ongeveer 1500 man, waren bij het begin van den strijd nog niet Aangekomen. De toestand was weer zeer hachelijk. Tydens het vuurge vecht kwam het schip aan met de 1500 man hulptroepen aan boord. Deze werden onmiddelyk ontscheept en namen dadelijk aan het gevecht deel. Het gelukte de bezetting, de opstandelingen na een gevecht dat verscheidene uren duurde, terug te slaan. De opstandelingen moeten aanzienlijke verliezen geleden hebben. Tenslotte werden zij gedwongen terug te trekken. Men denkt echter, dat zij hun aanvallen zullen herhalen. Het Engelsche oorlogschip, dat 850 rfian aan boord heolï, wordt nog heden verwacht. In Weensche diplomatieke kringen zegt men, dat de oorlogschepen der mogendheden in de eerstvolgende dagen voor Durazzo zullen verschy- nen. Ze zullen tot taak hebben, het paleis van den vorst en de gezant schapsgebouwen te beschermen en bovendien zoo noodig plundering door de opstandelingen te verhinderen. De mogendheden zijn vastbesloten den vorst te handhaven, omdat dit een moreele verplichting van Europa is. De vorstelyke familie is in het paleis gebleven, waar de vorstin een kamer ingericht heeft tot het ver binden van de gewonden. De Oosten- rijk-Hongaarsche gezant en de Itali- aansche admiraal hebben de verde digers versterkt door marine-soldaten van beide Staten, die tot bescherming van het paleis en de gezantschaps gebouwen barricaden opgericht heb ben. In de laatste 48 uur zijn ongeveer 400,000 schoten gelost. De „Berliner National Zeitung" van Dinsdagavond publiceert een hoofd artikel, getiteld: „De held van Du razzo", over de houding van kolonel Thomson en de andere Nederlandsche officieren. In dit artikel wordt o.a. gezegd: „Met bewondering en deel neming heeft geheel Europa de werk zaamheid en den ijver van de Neder landsche officieren gevolgd, die uit den nationaliteiten-chaos in Albanië getracht hebben een leger te vormen, en met de weinig geschoolde man schappen thans de hoofdstad van den vorst verdedigen tegen een groote overmacht. Met rechtmatigen trots, die niet verminderd wordt door den rouw om den gevallen officier, ziet het Nederlandsche leger en het Neder landsche volk op zijn dappere land- genooten, die den ouden roem v: eon natie van een Willem van Oranje, een De Ruyter en Tromp weer tot nieuwe eer gebracht hebben. En zelfs wanneer de feiten, die zich daar ver weg in Durazzo afspelen, een ernstig verloop nemen, wanneer de stad veroverd mocht worden, dan nog hebben de dappere mannen met ge brekkige middelen gepoogd te pres- teeren wat mogelijk was, hunnen plicht vervuld en niemand zal met minder eerbied tegen hen opzien, wanneer dit boven hun krachten ging." H. M. de Koningin heeft van den Mbret van Albanië het volgend tele gram ontvangen Diep geschokt deel ik U den hel dendood mede van overste Thomson, die heden voor mijn land en voor mij het leven gelaten heeft. Aan zijn dappere en voorzichtige leiding heb ben wy de zege te danken. De dood van dezen buitengewoon edelen en plichtsgetrouwen man en dapperen soldaat is een onherstelbaar verlies voor mijn land en voor my en tevens een schitterend voorbeeld voor allen. Hij heeft zijn vaderland in alle opzichten oer aangedaan en zijn naam zal in mijn land steeds onver getelijk blijven. Naar wy uit goede bron vernemen, zal de Nederlandsche regeering zorg dragen voor het overbrengen naar het vaderland van het lijk van den gesneuvelden luit.-kolonel Thomson. De correspondent van „De Tele graaf", de heer Simons, heeft de ver gadering bygowoond te Valona van den gemeenteraad, in welke verga dering kolonel Thomson den toestand uiteenzette en vroeg om hulp. „Hoeveel mannen kunt gij te saam brengen?*' vroeg de kolonel. Na lang beraad werden 4 ii 500 beloofd onder voorwaarden, dat de munitie en geweren verschaft zouden worden voor ten minste 150 man. Nu volgde een korte uiteenzetting van het oorlogsplan, de manier waarop men de rebellen zou omsingelen, enz. Ook dit plan werd met byvalsbetui- gingen begroet. De geheele vergade ring nam ongeveer één uur in beslag. Dan gingen allen heen met uitzon dering van enkele hoofden en twee gendarmerie-oversten (Albaniërsi. Ik moet uitdrukkelijk schryven, dat zoo wel de eerste als de tweede zitting een buitengewoon ernstig karakter droeg. Alles ging eenvoudig, met aan geboren, natuurlyke hoffelykheid. Zoo dat ik als oppervlakkig toeschouwer de beste indrukken meenam van deze ontmoeting met de vroede vaderen van Valona. Ik ben overtuigd, dat Nederlandsche gemeenteraadsleden minstens 14 dagen over de voorstellen gekletst hadden en geen schrede voor waarts gekomen waren. Hoe de toestanden in dit land zijn bewyst het volgende vermakelyke ge schiedende. Ik had gelegenheid om in Valona rond te kijken, aldus de heer Simons. Bemerkte twee gloednieuwe hand sproeiwagens en vroeg „wie er zoo modern geweest was?" Kolonel Thomson vertelde my, dat hij met dr. Reddingius al heel wat in Valona verbeterd had. De „burgervader" was er wel niet erg over te spreken, maar met lang aanhouden kreeg men veel gedaan. Zoo liepen b.v. faecalien van vele woningen eenvoudig op straat. Al vlug werd daar een verandering in gebracht en bij straffe verboden op deze manier de'straat te verontrei nigen! Dr. Reddingius inspecteerde persoonlijk straten en huisjes, waar men zich niet aan de nieuwe ver ordening hield. Op een morgen pas seerde hij zoo'n woning, zag tot zijn verwondering de straat bevuild, maar bedekt met stukken papier. „Wat gaan we nou krijgen?" dacht de dokter. Hy ging met zyn tolk naar binnen en vroeg den man, waarom hij niet voor de verwijdering had ge zorgd. Meneer, zei de ander bedeesd, ik dacht, dat u dit niet graag zag. Daarom heb ik alles netjes met papier bedekt. De dokter meent misschien terecht, dat de menschen de portée niet snappen van zulke hygiënische maatregelen en er daarom zich niet aan storen. BIJ DE WEEK. 17 Juni. Ze waren vroeger geen boezem vrienden, geestverwanten en eikairs- vereerders, de grijze DeSavornin Lobman, de onstuimige gemoeds- mensch Schaper en die ander Die derde wiens nagedachtenis gehuldigd is door die-twee en ouk nog door anderen, leden van het Parlement, in de zitting van Dinsdag 16 Juni 1914. „De ander" was ver van het vaderland gestorven den heldendood, in de woelige Albaneesche buurt. Terwijl hy uit de loopgraven sprong, en met getrokken degen - de soldaten aanvuurdemoed wilde wekken in de borst, in de weeke ziel van die kerels, sidderend voor den dood, hen bedreigend uit de ge lederen van den vijand. Thomson, - wiens nagedachtenis dien 16en Juni werd gehuldigd in het Nederlandsche Parlement, - kende geen vrees. Hij was een „chevalier sans peur et sans roproche". De strijd, de worsteling trok dezen energieken, krachtigen man aan. Mits hij kampen mocht met eerlijk wapen. Van Thomson kan misschien gezegd worden dat hij den strijd zócht. Doch 't was steeds met nobele be- doelingen. Noch als officier noch als Volksvertegenwoordiger kende hij vreeze voor benadeeling van eigen materieel belangHij zocht do waarheid, en waar hij die meende gevonden te hebben, daar waren 't geen halve, geen bemantelende, verzachtende woorden,, waarmee hij kampte Neen, daar was 't voor scherpe, uitdagende, forsche taal. Hij trachtte den weifelenden vyand uit z'n tent te lokkeu Het verlies van overste Thomson is misschien voor de belangen van onze defensie iets onherstelbaars. De bewegelijke, rustelooze, altyd bezige, altijd-werkzame man van lenige kracht, van onuitputtelijke energie, hy vormde een soort van „trait d'union", iets als een „overgang" tusschen de alleruiterste-linkerzljde in zaken van defensie en de meer- behoudende elementen in de Ver tegenwoordiging. Wijlen Thomson was een zoeker, eeD vorscher, een „detective", een speurder waar hij onrecht en bederf op 't spoor meende te zijn. Dan rustte hij niet, vóór de „voozo plek" was gevonden Kwamen ei philisters en egoïsten van aanleg, die tot hem zeiden„Kerel laat toch waaien Dénk toch om je eigen toekomst Dan schitterende 't in do vrooiyk- levenslustige, helderblauwe oogen van den slanken sportsman met de krachtige spieren en den stalen wil... Dan trok hij nog wat onstuimiger aan z'n blonden knevel of streek zich nog wat-driftiger dan gewoon lijk over den schedelHij had dan, van minachtende verontwaardi ging, geen antwoord gereed. Zoo was Thomson aan wiens voortreffelijke kwaliteiten van hart en hoofd Regeering en presidium op dien 16en Juni 1914 eerbiedige hulde brachten. als Kamerlid. Een haantje de-voorste, die Jan Salie, zoo dra hy, Thomson, hem gewaar werd achter de vodden zat, dat de lamme ling, de ellendige jongste van Ouden Jan gillend van schrik en angst 't hazenpad koos Overste Thom son was het beeld van al wat er aan frissche herleving, aan durf, aan zin tot fiksch aanpakken, in Nieuwer- Nederland (om 't zoo eens te noemen) schuilt. Dat aan dit nog jeugdige, kost bare leven in het nog-barbaarsche land van de Balkan streek plotseling een eind werd gemaakt, 't is wel diep-tragisch. Vruchteloos tracht de mensch een antwoord te vinden op de vele vragen, die in zulke "ge vallen bij hem oprijzen Zonderling is "s werelds loop van zaken. Wie had - eenige maanden den nog - durven voorspellen dat hetzij een De Savornin Lohman, zetelend op den stoel des Voorzitters, of wel een lid van de soc.-demo- cratische club, dewelke zóó vaak met Thomson overhoop Ihg, zou hulde brengen aan de groote cn kosteiyke verdiensten van den by Durazzo ge vallen held, die gelyk de premier *t dien Dinsdag ochtend zei, - den Nederlandschen naam in gansch de wereld met grooteu eerbied heeft doen noemen De Dood is een zonderlinge mak ker De mageré, wreede zeisman snydt af, vernielt, knot en vermor zelt zoowel oude, afgeleefde booinen als nog midden in heerlyken bloei zijndeDe Dood bereikt het won der van verzoening, dat het Leven vruchteloos tracht te verkrygen De Dood wordt afgebeeld als skelet met harde knekelhand Doch ook wel als troosteres, in zwart gewaad, met zacht-weemoedige troostende smartoogen. Wier zachte blanke hand, wanneer die gelegd wordt op pijnlijk- schrijnende wonden van ziele- of lichaamlijden, lafenis brengt... Rust en heerlijke genezing Het laatste bedryf van het eerste zittingjaar der wetgevende periode 1918-1917 is nu aangebroken. De kwestie der defensie (vastgeschakeld aan het ontwerp tot verhooging der Marinebegrooting voor 1914) en de wijziging der Leerplichtwet zyn niet op de lijst der werkzaamheden ge plaatst. Het eerste besluit werd ge nomen ondanks de mededeeling dat de Regeering op de behandeling „prijs stelt" Is dit een „malum omen", een „mislick teecken" voor minister Rambonnet? Men wil niet aan de defensie-kwestie raken voor 't oogen blik. Eerst - zei „De Standaard" - moet men „uitgepraat" zyn over het aller-allernieuwste dispuut: slag schepen of duikbooten en torpedo dito's. Voordat daaromtrent eenige „vastheid" bereikt is, kan geen debat iets anders dan ruzie en geharrewar geven. Zou praeses Borgesius - had hy dien 16en Juni de Kamer kunnen leiden een ander besluit bobben uitgelokt Zal praeses Borgesius nog weör lust en kracht vinden om zich voor ■oen tweede zittingsjaar aan de „kracht proef' van het presidium te wagen De heer Goeman Borgesius is iemand Yan een uiterst-levendig, nerveus, prikkelbaar temperament. Iemand, die het grootste deel van zijn rijk en vruchtbaar leven doorbracht midden in de politieke arena Waar is de voor zulke naturen wel dadige afwisseling van „emotie" en rustDe „speaker" moet - in zyn fauteuiltje zittend en luisterend - zyn: het toonbeeld van ijzeren zelfbedwang. Een tikje-censuur, door hom uitgedeeld, moet op z'n aller hoogst iets geven van zachte ironie, vrucht van rustig en tevens snel overwegen, en waarby do voor zitter zelf geen spoor van opwinding, van drift vertoontDat alles be grijpt, en weet een man als Borgesius natuurlijk tienduizend maal beter dan ik en zoovele anderen Maar hier is tusschen „theorie en praktijk" een hemelsbreed verschil!... En de krachtproef van zelfbedwang, die hy zich opleggeu moest, is reeds knau wend voor de zenuwen van don man, die, in den avond dos lovons, - on schoon don last der jaren op kranige wijze dragend, toch jaren achter zich heeft van zóó geduchte intellectueele inspanning, dat ze ais „dubbele campagne" kunnen gelden Zoodat deze andere vraag recht van bustaan heeft of zy, die beseffen hoe een figuur als Goeman Borgesius voor land en volk van groote en kostelijke waarde is, - de teëre gezondheid van den grijsaard wel mógen blootstellen aan de harde, zware, ondankbare, het gestel ook van den sterkste aantastende, zoo niet ondermijnendo functie van Par- lernents-praeses I 't Zyn niet alleen de Jobstijdingen uit Albanië, dio dc half Juni-stemming wat „down" makenDe afwisse ling van Senegambisch - heete uren met gure October luchten maakt ook den gemoedelykste ten leste wat kriegel. Midzomer-1914 begint aldus te gc- lyken op een wisselturig, grillig bak visehje, - insteö van op de vrien delijke, schoone, weelderige vrouw van al-rijpe wasdom, met de vroo- ïyke oogen en den malschen boezem, als hoedanig de dichters, in zonne- stemming, zich immers liefst die Zomer schetsen Trotseerend vinnige zonnestralen zoowel als geniepige rogenbuitjes zag ik rondgaan - met hare tinnen stralen de juffers, gaven en giften vergarend voor de arme slachtoffers der afgryseiyke ziekte, die Java blijft teisteren Dat schouwspel van altruïstische, onbaatzuchtige menschenliefdu ver vulde my met schaamte over m'n grimmig en grauw gemopper Toen kwam een kennis naar me toe, klopte me op den schouder, en zei: „Kerel, wat een gezicht trek-jy toch!... Wat scheelt erau Kies- pyn, eksteroogen of beestjes?" Ik trachtte vroolyk te kyken, maar 't lukte slechts half... „Was naar het Artisten-sportfeest gegaan, in Amsterdam" riep heer Jan Lichthart met ch, en niet met g, o zetter, op dat ik geen „kwestie" krygu met don adviseur van H. M. over de eerste schreden van prinses Juliana op het pad der Wetenschap, „was naar 't Artisten-sportfeest gegaan! Dan zouden al die muizenesten wel uitje grijzen kop gevloden zynEn hij vertelde, vertelde van, - praatte over dat schitterend-geslaagde feest met zyn ca. zestienduizend betalende bezoekersWeet-ge, ik luisterde maar zeer oppervlakkig. 't Interesseerde my slechts zeer matig Allerlei „grauwe denkbeel den verdrongen telkens de mondain- amusante indrukken 't Lukte kenners niet mij op te monteren. Ik dacht aan de sombere dingen van Durazzo... En aan nog velerlei meer, in staat den mensch „down" to maken. Mr. Antonio.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1914 | | pagina 1