HELDERSCHE COURANT
ALLEMAAL
HERMAN NYPELS.
VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE
Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna
Eerste Blad.
Aardrijkskunde
Het Eiland Texel
GROOTE
OPRUIMING
No. 4326
ZATERDAG 20 JUNI 1914
42e JAARGANG
Abonnement per 3 mnd. 65 ct., franco per post 90 ct.. Buitenland f 1.90
Zondagsblad 37 45 0.75
Modeblad 65 75 „1.00
Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2ct
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER
Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50
Advertentiën van 1 tot 4 regels (bij vooruitbet.) 30 cent. Elke regel meer 6 ct
Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent.
Advertentiën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend.
Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. Bewijs-exemplaar 2h cent
Het eerstvolgend nummer
van ons blad verschijnt
Dinsdagmiddag.
Vertrek en aankomst dei treinen.
VAN DEN HELDER NAAR AMSTERDAM.
Vertrek Aankomst
5.15 's Maand, en daags na feestd. 7.40
6.26 op Zon- en Feestd. niet 9.10
6.69 op Zon-en feestd. t. Alkmaar 8.06
7.40 snoltrein 9.10
7.48 Donderd. tot Scliagen 8.46 2)
9.0211.37
11.552.21
1.48 op Zon- en F«estd. niet 4.35
4.10 gedeeltelijk sneltrein 6.03
7.40 sneltrein 9.17
8.8210.54
VAN AMSTERDAM NAAR DEN HELDER.
Vertrek Aankomst
4.4-4 alleen Donderdags 7.34
6.04 op Zon- en Feestd. niet 8.35
8.12 sneltrein 9.37
9.— Zond.,alleenvanar Alkmaar 10.07
9.4411.47
12.543.26
3.386.07
6.257.32
9.05 sneltrein 10.35
10.06 alleen van af Alkmaar 11.14
10.47 op Zon- en feestdagen 12.54
STOOMBOOTDIENSTEN.
Helder-Amsterdam (Gebr. Zur MUhlen).
Van Helder'smorg.7.l5en'sav.ll uur
A'dam
3.15 'sm. 4
Halder - Taxal (T. E. S. 0.).
Van Helder'sraorg. 5.15, 9.15") en
's midd. 12.15,4.15 en 7.65.
Van Texel 'smorg. 4.15,6.30,10.45en
's midd. 2.50 en 6.15.
Op Zon- en feestd. te 10 uur.
Vergadering van den Raad
der gemeente Helder,
op Dinsdag den 2Ssten Juni 1914,
des avonds ten 71/» uur.
Onderwerpen ter behandeling:
Ingekomen Stukken en Mededee
lingen.
Vaststelling belastingkohieren.
Voorloopige vaststelling van pen
sioensgrondslagen van gemeente
ambtenaren.
Vergunning gebruik Gemeente
grond.
Vaststelling financieele regelingen
dienst 1913.
Wijziging instructie Veearts Keur
meester.
Ontheffing Bouwverordening voor
de perceelen Weststraat 84, L.
van Berkstraat 2a en Hoofd
gracht 78.
Reclames.
PLAATSELIJK NIEUWS.
Vertrek Hr. Ms. „Noord-Brabant".
Ofschoon zoo'n vertrek van een
oorlogsschip altijd weer een massa
publiek trekt, is het voor Nieuwediep
niet zoo'n buitengewone gebeurtenis,
dat elk geval op zich zelf vermeld
wordt. Natuurlijk, de familieleden
der betrokkenen komen tezamen om
de bemanning een laatst vaarwel toe
te roepenmeestal is zoo'n scheiding
van langeren duur en in de aller
laatste oogenblikken valt er natuurlijk
nog heel wat te praten.
Toch, ofschoon dit reisje van
de „Noord-Brabant" onder de uit
stapjes gerekend moet worden,
zij zou toch eenige dagen later immers
naar Noorwegen zyn gegaan en men
was dus voorbereid, droeg het
vertrek ditmaal een eenigszins ander
karakter.
Dadelijk, toen de dood van kolonel
Thomson hier bekend was, ging het
gerucht, dat de „Noord-Brabant" zou
worden uitgezonden om het stoffelijk
van
door P. DEUZEMAN,
In 1914 herzien door:
J. Daalder Dz. en W. Mets Tz.
10)
De eene gemaskerde stelt voor een
koopman in stalen (manufacturen),
een ander een varkensslager, weer
een paar anderen stellen heel natuur
lek een klein soort olifant voor, een
vierde is tandmeester en is voorzien
van alle voor z(jn vak benoodigde
bereedschappen enz.
4e bedrijf, van 10 uur's avonds tot
laat in den nacht, Dans in de herber
gen. Dit bedrijf heeft 2 tooneelen:
eerste tooneel: dans van gemaskerden
uit het derde bedrijf; tweede tooneel
de maskers worden weggeworpen,
kreten van verrassingen. Dit alles
geschiedt onder het dansen. Rijk en
arm, groot en klein, jong en oud,
ieder heeft by dans en snarenspel het
grootste genoegen.
Den 12 December is het „Ouwe
Sinterklaas". Verkleed gaat het in
overschot te halen. Meer dan een
loos gerucht, een ,on dit" was het
aanvankeiyk niet, - d.w.z. officieel,
want hetgeheele Heldersche publiek,
dat immers van en door de marine
bestaat, wist, dat het zoo was. Er
werd gepolst, geïnformeerd, gegist,
doch uitteraard was niets positiefs
bekend.
Toen kwam het bevel: „klaarmaken
voor eene reis naar het Zuiden
Daar hadt je 't! Alle hens aan dek
en de „schuit" - dat is de gangbare
spreek term voor een oorlogsschip
in gereedheid gebracht. Er werd met
koortsachtige haast kolen geladen.
Vlak naast de „Noord-Brabant", die
gemeerd was tegenover de kolenloods
aan de Buitenhaven, ligt de Engelsche
kolenschuit „Roxdale", die een lading
loste; men kan zich dus eenigszins
voorstellen hoe de kade er bij al dat
kolenstof uitzag, en menig Nieuwe-
diepsch hagelwit japonnetje zal niet
onbesmet van een „rond-ommetje"
terug zyn gekeerd.
Maar nog altyd was het een gissen
en raden naar den juisten dag van
vertrek. Men begreep wel, dat het
niet lang zou duren, maar omtrent
dag en uur was niets bekend. In-
tusschcn zorgde de bemanning het
noodige inteslaan; het eerste station
dat men aandeed, zou wel Algiers
zqn, dus wat sigaren, tabak, lekker-
nyen, kleine geriefelijkheden etc. be
treft, die moesten aan boord zijn als
het uur sloeg.
En Donderdagmorgen kwam de be
slissing: vanavond om 10 uur vertrek!
De koortsachtige haast, waarmee de
toebereidselen gemaakt werden, ver
dubbelde, de Heldursche winkeliers
zaten in zak en asch met „spoed
bestellingen", die nog niet waren
gearriveerd; uit de magazijnen te
Willemsoord werd in den romp van
het slagschip het noodige geladen en
de gulzige slokop kon alles gebruiken.
Aan boord heerschte ongekende
bedrijvigheid. Op de kade stonden
wagens met de meest uiteenloopende
artikelenkisten vol Selzerwater,
bier, en allerlei andere lekkernyen,
en vrouwen en kinderen liepen af
en aan met pakjes, taschjes en
mandjes, waarin op het laatste oogen-
blik nog gauw een versnapering voor
vader was bijgepakt.
En in de stad zag men heele
families loopen; vader zeulde het
reusachtige pak en moeder en de
beide meisjes gingen mee. Het leek
wel een St. Nicolaas avond.
Langs de uitgestrekte Buitenhaven
bewoog zich in den heerlyken zomer
avond eene onafzienbare menschen-
menigte. Langszij vau het pantser
schip lag maar steeds een bootje te
lossen, te lossen: goederen, die op
het allerlaatste oogenblik waren aan
gekomen en nog mee moesten.
Aan boord heerschte lawaai en
luidruchtigheid. Jantjes stonden te
wuiven, riepen halo! halo! tot de
achterbiyvende familieleden; in den
uitkyk stond een grappenmaker te
seinen, hartroerende afscheidswoor
den: Atju, vaarwel! tot weder ziens!
Een photograaf verblindde met zyn
magnesiumlicht voor eenige seconden
de menigte Een tweede ontplof
fing volgde, eene opname van den
photograaf, aan boord, die do reis
meemaakt.
Daarna gedraaf van Jantjes aan
den wal, die de loopplanken binnen
haalden; een stoot op de stoomfluit...
en langzaam, uiterst langzaam be
weegt zich het massieve gevaarte
van den oever af, door een sleepboot
getrokken. Die sleepboot is noodig
om het oorlogsschip te verhinderen
met zyn schroeven tegen den kant
te slaan, hetgeen door de geweldige
zuiging van het water gebeuren zou
indien het niet dadelijk naar het
midden van den stroom verhaald
werd.
Nog wat wuiven van vrouwen aan
den kant, van mannen aan boord
de beweging wordt sneller en snel
lerde „Noord-Brabant" heeft zijn
tragische reis aanvaard. De menigte
verspreidt zich, gaat door een zy-
straatje naar den zeedyk.
Zie, daar ligt het schip reeds
midden in het Marsdiep. In den
helderen zomeravond silhouetteert de
optocht langs de straten onder het
zingen van:
„Ouwe Sinterklaas,"
„Die gaat nooit verloren"
enz.
Een ander zeer byzonder gebruik,
vooral bij de jeugd, is het branden van
zoogenaamde „Meiblitsen", „Meier-
blitsen" of hoe de naam dan ook zyn
moge. Het zyn niets anders dan zeer
groote vuren, die, wanneer op den
avond van 30 April de schemering
invalt, ontstoken worden. Wat voor
onze oosteiyke provinciën de „Paasch-
vuren" zijn, zijn voor Texel de „Meier-
bjitsen." Het branden dier vuren
zeker nog een overblijfsel uit den
ouden of Germaanschen tyd, uit den
„heidenschen tyd."
Toch is de gewoonte om een „Meier-
blits" te branden een echt practische
en staat in verband met de gewone
jaarlijksche schoonmaak.
Alle afgesleten onbruikbaar gewor
den voorwerpen worden verzameld
en verbrand. Reeds weken te voren
gaan de jongens met een handkar,
een kruiwagen, een mand of een oude
mat, die aan de vier hoeken stevig
vast gehouden wordt, langs alle huizen
van het dorp rond om allerlei voor
werpen te verzamelen voorden „Meier-
blits". Zy zingen daar op een vry
eentonige wyze dit lied:
massieve romp schilderachtig op het
water, en tooverachtig lijken de vele
verlichte venstertjes in den romp
van het schip.
Weldra zijn nog slechts een twee
tal lichtjes te zien; straks wendt de
„Noord-Brabant" den steven zuid
waarts de reis is aangevangen. Den
volgenden morgen zal men beginnen
met de groote schoonmaakde Noord
zee is daar goed voor; want de schuit
zit van onder tot boven onder het
kolenstof.
Eeü tikje weemoed vervult ons bij
het nastaren van hot oorlogsschip.
Over eenige dagen zou het een
pleizierreisje zyn geworden naar
Noorwegenthans wacht in het
woelige Albanië een droeve plicht-
Straks zal het terugkeeren met het
lyk van een van Holland's dapperen
aan boord, een die, cbevalier sans
peur et sans reproche, zyn leven liet
voor een ondankbaar land, die in
onvervuld verlangen ontydig ten
onder is gegaan, zooals het noodlot
zoovele levens vernietigt
Rapport salarisherziening gemeente
ambtenaren.
In de vergadering van dengemeente
raad van 28 October 1913, werd, op
voorstel van den heer Grünwald, eene
commissie benoemd om advies uit te
brengen over herziening van salarissen
van gemeente-ambtenaren en -werk
lieden. Deze commissie is thans met
haar rapport gereed. Zij heeft ver
schillende organisaties en hoofden
van takken van dienst gehoord, en
komt tot de conclusie, dat de loonen
van de ambtenaren en werklieden
bebooren te worden verhoogd. Met
deze verhooging, die de commissie
voorstelt om op I Jan. 1914 te doen
ingaan, zou het by de begrooting
1914 genoemde bedrag van f 6000.
worden overschreden. De totale kosten
zullen, met terugwerkende kracht
tot 1 Jan. 1914, bedragenin 1914
f7288.-, in 1916 f8408.-, in 1918
f6794.-, in 1920 f2608.-, in 1922
f850.-. De commissie meent echter,
dat met het oorspronkelijk genoemde
bedrag de salarissen niet op peil
waren te brengen en de thansbestaande
ongezonde toestand daarmee niet
had kunnen worden weggenomen.
Nieuwediep en Harlingen.
Evenals verleden jaar zal het
stoomschip „Ada van Holland", van
Texels Eigen Stoomboot - Onderne
ming, te beginnen met Maandag 6
Juli en tot en met Maandag 31 Augus
tus een geregelde dienst onderhouden
tuBSchen Harlingen, Texel en Nieuwe
diep.
Voor de dienstregeling verwijzen
wij naar achterstaande advertentie.
Aanvaring.
Zooals wy in ons vorig nummer
hebben medegedeeld, is de botter
H.D. 117, schipper R. Mastemaker,
Donderdag dwars van Zand voort aan
gevaren door de Finsche bark
„Bertha" uit Nystod en gezonken.
Over dit ongeluk vertelde de schip
per het volgende:
„Wy waren gistermiddag ongeveer
5 uur bij Zandvoort, visschende in
10 vadem water. Mijn zoon zat juist
brood te eten, terwyi de knecht W.
Romkes sliep. Het was een prachtig
gezicht de bark te zien naderen, doch
verwonderde het ons wel, dat hij zoo
dicht op ons aanliep. Wij schreven
dit toe aan een zucht om ons te
laten zien hoe scherp het schip zeilde,
doch zagen haar ineens recht op ons
aankomen.
„We werden aan het achterschip
ingeloopen en vielen door het in-
stroomende water plat op zyde. Het
gelukte ons nog den mast te grypen,
doch wy haalden telkens bijna 3 meter
onder water door. Na ongeveer een
uur te hebben rondgedreven op wrak
goed dat losgelaten had, zagen wij
van de bark een boot uitzetten, die
ons overnam.
„Na aldaar eenige drooge kleeren
te hebben gekregen, werden wy latei-
afgehaald door schipper Kooy met
den schokker H.D. 62 en naar IJmui-
den gebracht, waar wij liefderyk
werden opgenomen in het reddings
station van het „Witte Kruis."
Met deze ramp verliest schipper
Mastemaker, die licht gewond is, zyn
schip, dat onverzekerd was, maar ook
zijn besommingsgelden van de laatste
week, terwijl de knecht zijn weekloon
van Zaterdag nog aan boord had,
omdat men het plan had naar
Nieuwediep terug te gaan.
BINNENLAND.
Een anecdote van kolonel Thomson.
't Was tijdens de manoeuvres van
verleden zomer, 's Middags om twaalf
uur had oen afdeeling infanterie de
school en het schoolhuis aan het
Uddelermeer bestormd, om aan dè
drie pompen de veldflesschen te voor
zien van frisch water. Toen het
hoofd der school een tydje later oen
kijkje ging nemen op 't schoolplein,
zag hy een officier, omgeven door
een schare zijner leerlingen, die de
volksliederen en andere schoolversjes
ten beste gaven. Deze officier was
kolonel Thomson. Nadat hij het
groepje genaderd was, ontving het
hoofd der school, van kolonel Thom
son een compliment over den goe
den geest, die er in de school heersch
te en over de aardige wijze, waarop
zij de liedjes hadden gezongen. Daar
na deelde kolonel Thomson de rest
van zyn chocoladeprovisie onder de
jeugdige zangers en zangeressen uit
uit, onderhield zich nog even met
het hoofd der school en besteeg zyn
paard weer, want de manoeuvre
werd voortgezet. Hoera's der jeugd
vergezelden hemEn nu moest
de schooljeugd vernemen, dat die
vriendeiyke officier van verleden jaar
door oproerige Mohamedanen in Al
banië was gedood
U. H. K. (Tel.)
Hygiënische Fabriek vanVerduurzaamdB
levensmiddelen Amsterdam.
Proef mijn groenten, 't zijn de fijnste,
Uit den rijkdom van ons land.
Rein vooral zijn zij bahandeld,
Alle zorg ging hand aan hand.
L»i mijn vruchten ook ontbieden,
leder vindt ze delifaat.
Mij ne jams en mijn geleien,
Eerste klas is 't fabrikaat.
Naem mijn vruchtensappen en mijn
Tafelzuren op Uw disch,
Onvervalscht, als alles Is.
„Hooi - hooi!"
„Heb je geen stroo(i)?"
„Heb je geen oude manden"
„Dan zullen wy de Meierblits branden
„Hekken en stekken en jutten en palen"
„Wat je niet geeft, zullen we
[gaan halen:"
„Boer, laat je hekken en stekken
(maar staan,"
„Dan zullen we ze aan einden en
[brokken slaan."
Onder stekken hebben we houten
schuttingen, onder jutten, stukken
hout (meestal aan 't strand opgevan
gen) te verstaan. De verschillende
godsdienstige gezindten hebben niet
zelden hun eigen „Meierblits."
HOOFDSTUK XIII.
Middelen van bestaan.
Het voornaamste middel, waardoor
de bewoners van Texel in hun stof-
feiyke behoeften weten te voorzien, is
De Veeteelt.
De oorzaak hiervan is een aardryks-
kundig verschijnsel, 't geen misschien
een enkele(n) lezer of lezeres bevreem
den zal. Eigeniyk had ik moeton ge
wagen van verschynse/en, omdat er
meer dan één geografische oorzaak
voor de intensieve veeteelt op Texel
is. De mensch is in zyn handelingen,
maar vooral ten opzichte van de
De straatjeugd.
In een feuilleton vau de „N. Rott.
Gl." bespreekt de heer Frits van
Raalte de baldadigheid onzer straat
jeugd en de tuchteloosheid, welke
ook bij vele volwassenen zicli open
baart.. Hij schryft o. a.„De baldadig
heid ontwaakt zoo maar niet opeens
in de menschen, ze zit er bij het
kind in, wordt onderdrukt door de
opvoeding, of groeit mee, bij slappe
tucht. Politieagenten worden in ver
schillende plaatsen door kinderen
nagescholden en de jeugd weet, dat
de agenten niets terug mogen doen
agenten worden soms door kleine
jongens met steenen gegooid en dat
schijnt nu eenmaal t,e mogen. Als
men zulke schijnbaar onbeteekenende
dingen - onbetoekenend althans voor
ons, die er geen last van hebben -
flink straft, dan zal het kwaad niet
voortwoekeren, totdat het, als het
kind grooter geworden is, afmetingen
aanneemt, waarvoor een beschaafd
land zich inderdaad te schamen heeft.
Wie als kind heeft leereninzien.dat
hy de politie-agenten te eerbiedigen
heeft, zal als volwassene niet dadelijk
gereed staan met verzet, als hy een
agent bezig ziet, een dronken man
weg te brengen".
„Het Centrum", bovenstaande ci-
toerende, vindt dat er veel waars is
in deze woorden.
Baldadigheid, ongebondenheid en
verzetpleging zijn verechynselen,
maar al te zeer inheemsch geworden
op onzen nationalen bodem, zegt het
blad.
middelen van bestaan, afhankelyk
van de natuur.
De bedoelde verschynselen zyn
de volgende:
1. Texel ligt, evenals geheel
Nederland, in de gematigde lucht
streek en wel in dien plantengor-
del, waar de grassen by voorkeur
welig tieren.
2. Texel ligt in een gebied,
waar een zeeklimaat heerscht met
eene betrekkelyk groote hoeveel
heid neerslag, vooral in den vorm
van regen. Nu weet ieder, dat niets
meer bevorderiyk is aan den groei
van het gras, dan eene gen>
zame hoeveelheid regen.
3. De bodem is over 't geheel
genomen, geschikt voor den groei
van gras, wil men, voor hooibouw
en veeteelt (klei, laag veen).
't Is bekend, dat jaarlyks ongeveer
35.000 lammeren van Texel naar den
vasten wal verzonden worden, vooral
naar de markt te Leiden. Ook wordt
rundvee op Texel aangefokt. In
laatste jaren zyn, in verband met de
veeteelt, op verschillende dorpen kaas-
fabrieken opgericht. Het Texelsche
schapenras is een der meest gezochte
soortende wol is fijn en gewild. De
groene of Texelsche kaas is bekend,
ook in verre streken, doch wordt
weinig meer gemaakt. Als iets zeer
eigenaardigs kan men beschouwen,
niet alleen het zoogenaamde „span-
Met flinkheid en vrijheid heeft dit
alles niets te maken.
Integendeel, het is dikwijls lafheid,
welke belet, dat het publiek mee
werkt om verbetering in den toestand
te brengen.
En het is werkelijk geen zeldzaam
heid dat de politie belemmerd wordt
in baar taak, welke zy te algemeenen
Dutte uitoefent.
Nog dezer dagen was men er in
een zeer groote stad getuige van,
dat een politie-agent die een dronken
man arresteerde, onmiddellyk een
deel van het publiek tegen zich vond,
zoodat hij van zyn wapenen gebruik
moest maken.
En gebeuren er dan ongelukken,
dan is het alweder de politie die
alle schuld krygt.
Wij zyn hartgrondig afkeerig van
m Pruisisch drilsysteem en een
overdreven „maszregeln".
Maar in het betrachten van open
baar fatsoen en van gehoorzaamheid
vooral, heeft ons volk helaas, nogal
te zeer een lesje noodig.
In breeder kring heeft het boven
gesignaleerde euvel zich verspreid
en wortel geschoten.
En het bepaalt zich waarlijk niet
tot één enkelen stand
Spreekwoorden.
Een lezer van de N. Gron. Crt.
vond onder oude papieren het vol
gende gedicht:
De wereld wil bedrogen zijn,
Men doet steeds water in zijn wijn,
D'een huilt hier met den wolf in 't
[woud,
En alles is geen timmerhout;
De pot verwyt den ketel 't zwart,
Maar bij het schelden van de markt,
Kan men de kooplui kennen leeren,
En ook de vogels aan hun veeren.
Zoo menig bouwt er zeer geducht
Al vroeg kasteelen in de lucht,
En menigeen brandt hier zijn bil,
Zit op de bla'ren tegen wil
Weer and'ren visschen achter 't net,
Of vangen maar wat bot, te met,
En nemen dan hun toevlucht later
In 't zooken spijkers op laag water.
Nog zyn in hen geen kok te zien,
Die van een lang mes zyn voorzien,
En menig tilt men over 't paard,
Doch 't wordt een berg die muizen
[baart,
Zoo zelden dat men 't yzer smeedt,
Wanneer het gloeiend is of heet,
Die hier zyn uil een valk wil heeten,
Wordt als de plank ver mis, versleten.
Geen mensch hinkt aan eens anders
(zeer,
Maar eigen schoen wringt dikwijls
[meer;
Elk heeft zich zelf het meeste lief,
En elk is in zyn nering dief
De schaar hangt overal toch uit,
Eu ieder weet toch wat beduidt:
Een vogel in de hand gegeven,
Is beter dan tien die nog zweven.
Geen geld geen Zwitsers is de leus
Zoo velen kijken op hun neus,
Vertrouwen soms in ramp en nood
Op vrienden, dertig in een lood;
Of stellen zich veelal te leur
Door 't kloppen aan eens dooven deur,
Die soms zich niet eer uit gaan
Ikleeden
Vóór dat zy naar hun bed toetreden.
Weest daarom steeds van zessen klaar!
Vat de occasie bij het haar,
Houdt 't oog in 't zeil, stuurt bij
[den wal,
Want overleg is toch het ai
Speelt immer met een open kaart,
Of achteraan komt 't hinkend paard
Dan zal het eind het werk bekronen,
En dit ook zijnen meester loonen.
BUITENLAND.
Pantserschip of onderzeeër.
Een merkwaardige brief in de
jTimes", van den Engelschen vice-
admiraal Sir Percy Scott, den man
die door zyn schietmethode do ge-
vechtswaarde der Britsche marine
aanmerkeiyk heeft opgevoerd, heeft
natuuriyk ook in Fransche marine
kringen de aandacht getrokken.
Zoowel „Temps" als „Journal des
Dóbats" houden zich thans met de
nen" van het vee, maar vooral het
opwerpen en veelvuldig aanwezig zijn
van zoogenaamde „tuinwallen" of van
graszoden gemaakte wallen, die die
nen moeten om te beletten, dat het
wol vee op verboden terrein komt,
terwijl ze bij slecht weder tevens tot
beschutting van het vee tegen den
wind kunnen dienen. Ook op het
eiland Wieringen vindt.men iets der-
gelyks.
Het aanfokken van paarden heeft
op Texel mede plaats, al is dit ook
geen hoofdzaak. Een ander middel
van bestaan is
De Landbouw.
Deze wordt hoofdzakelijk uitge
oefend op den vruchtbaren kleigrond
in het oostelyk deel van den polder
Eierland. waar aardappelen, tarwe,
gerat, suikerbleten, erwten, boonen
enz. de hoofdproducten zyn. De hof
steden behooren voor een deel aan
kapitalisten, die aan den vasten wal
woonachtig zyn en worden geregeld
meestal voor eene periode van 6,
9, of 12 jaar - verhuurd. Den land
bouwers ging het In de laatste jaren
vry goed.
Overal op Texel, buiten Eierland,
is veeteelt het hoofdmiddel aan be
staan. De landeryen liggen op Texel
(uitgezonderd Eierland en enkele
andere polders) niet naast of om de
hofsteden, tnaar zeer grillig verspreid,
kwestie bezig en komen beide tot de
conclusie, dat de bewering van den
Engelschen admiraal: de onderzeeër
met zyn torpedovuur maakt het
slagschip met zyn zware artillerie
waardeloos, wel wat te ver gaat.
Het laatste blad merkt op, dat
velen zich ongetwyfeld zullen laten
verleiden om in te stemmen met
Sir Percy's conclusie al was het
alleen maar om der kosten wille. Bij
de verachüning van de torpedo ging
het evenzoo: de school van admiraal
Aube decreteerde de verdere onbruik
baarheid van het pantserschip. Toen
de onderzeeër ten tooneele kwam,
voorspelde men, dat dit wapen de
doodsteek zou zijn voor den zee
oorlog. En het noodlottig gevolg
was, dat men den aanbouw der Fran
sche marine staakte. Van het tactische
probleem maakte men een politiek
quaestiede torpedo was republi-
keinsch evenals nu, op het terrein
der landsverdediging, het streven om
zijn kracht te zoeken in de reserves
het pantserscbip reactionair, evenals
het driejarig kazerneverbiyf.
Milioenen zijn uitgegeven voor tor-
pedoboot-fiottiljes, maar dan voor
zware eskaders, doch onze marine is
er niet krachtiger door geworden.
Beide bladen meenen, dat moge ook
de onderzeeër met zyn torpedo's een
uiterst gevaarlijke vyand zyn voor de
slagschepen, Sir Percy één zaak ver
geet, n.i. dat de marine niet alleen
ten doel heeft de vy'andeiyke zeemacht
te vernietigen, maar ook - en dat
is zeker niet haar minste taak - om
mede te werken aan het scheppen
van de mogeiykheid, om het gevecht»-
doel te land te bereiken, en daartoe
is vaak noodig het doen landen van
een stryd macht.
Hoe willen onderzeeërs een landing
voorbereiden zonder zwaar geschut,
om kust batterijen tot zwygen te
brengen
De „Temps" wydt o.a. nogop.dat
de onderzeeër zoo niet blind, dan toch
myoop is. De admiraal wil dat tekort
aan gezicht wel aanvullen metaero-
planea, maar, een vliegtuig heeft een
groot schip noodig als steunpunt.
En dit vaartuig kan dan ook niet
geheel ongewapend zynhet moet
geschut aan boord hebben. De onder
zeeër zelf kan het kanon niet ont
beren voor zijn verdediging tydens
de vaart aan de oppervlakte.
Beide bladen komen tot de slotsom,
dat de combinatie van onderzeeër en
torpedovuur niet beteekent de ver
dwijning van het kanon, maar alleen
een evolutie noodig zal maken in den
bouw van het pantserschip.
Kijkjes uit mijn venster.
Bij de opening.
O 20 Juni. Deze dag is voor den
Bond van Minder Marinepersoneel zoo
ryk aan beteekenisvolle, feestelyke
momenten, als een andere, een meer
gewone aanvangs-dag ryk is aan véél
visitekaartjes en véél bloemstukken.
Maanden lang was do steenen reus
op het hoekje achter schuttingen weg-
getimmerd, is daar hard gearbeid en
hebben we er nu en dan de vorde
ringen gadegeslagen. Maar nu staat
het gebouw van deze organisatie ge
reed, nieuw en hoog, met de vlag
flapperend in den zomerwind.
Er is zeker nog nooit een bouw
werk in onze gemeente gezet, dat zoo
dikwyls voorbarig werd beoordeeld
als dit. De een noemde het al eens
een allerzonderlingste opeenstapeling
van steenen, een ander vond het de
wonderlijkste droom van eenduivelsch
fantastischen geest, een derde meende
dat het was de tot steon gestolte
nachtmerrie van een oer-genialen
bouwmeester en een vierde beschouw
de het zelfs als een vreemd, krank
zinnig architectonisch gedrocht, ter
wijl anderen - doch genoeg. Moet
ge het u zelf niet zuchtend bekennen,
dat we hier toch eigenlijk maar bitter
weinig gewoon zijn? Wanneer een
bouwwerk zónder model van voor
gangers op een terrein wordt gezet,
redeneert men brutaal: het is een
leeiyk, stylioos monster. Het is whiir
dit is een type van architectuur dat
niet bestond en nooit bestaan heeft
BIJ
in deze groote gemeente. Er valt niets
mede te vergeiyken, er is geen tweede
zóó, hot is iets nieuws voor 't Nieuwe
diep. En omdat het uiteriyk niet vol
mooie fantasiekleurtjes is en in geen
aardig maskeradepakje steekt, koket
als een lieve deern - trekt men
maar den neus op. Doch voor mij is
dit gebouw dat daar zoo fier over
eind staat en van welks tinnen men
een zoo schitterend en tegeiyk afwis
selend vergezicht gen iet - geen dwaze
uiting van bouwstyi. Het lykt my
integendeel een echte karakteristieke
bouwtrant, waarin een klare, zakeiyke
constructie aan het woord is. De zware
letselde muren van natuurlyke
baksteen, byna zoo dik en gesloten
als een middeleeuwsche kasteelmuur
en zoo sterk en weerbaar als een
vesting deze wanden met hun
kleine venstertjes en kortom &lles
van boven tot beneden, dat zonder
eenigen noodeloozen omhaal en moei-
lyk bedriegeiyke waarneembaarheid
de burgerlijkste en de meest practi-
sqhe en vóórfcl een byzonder machtig
voorkomen verraadt deze „burcht"
van de'Hollandsche matrozen spreekt
een taal uit welke ten zeerste boeit,
omdat het aan zin noch uitdrukking
ontbreekt. Wy durven wedden, dat
dit „slot" niet zoo gauw door den
tand des tyds zal vergaan. En als
als het na eenige eeuwen nog eens
voor slooping wordt veroordeeld, dan
kan het wel gebeuren dat dit karweitje
nog niet zal meevallen 1
Ingezonden Mededeeling.
NIETS GEHËTMZINNIGS.
Vele vrouwen hebben het verkeerde
idee, dat elke pyn ter hoogte van de
heupen of ln het smalle gedeelte van
den rug „zwakte der vrouw eigen"
is en dient te worden beschouwd als
een kwaal, waarmede vrouwen in hot
bizonder aangedaan zijn.
Zulk een geduldig lijden mag dik
wyls voorkomen, dikwyls is het on-
noodig. Nierzwakte, by vrouwen zoo
wel als by mannen, veroorzaakt rug-
pyn, scherpe steken by bukken of
opstaan, terneerdrukkende pynen,
aanvallen van moedeloosheid, zenuw
aebtigheid, duizeligheid, hoofdpyn,
urinekwalen, zwelling der enkels of
ledematen.
Het leven der vrouw maakt haar
tot een gemakkelijk slachtoffer van
nieraandoeningen. Het dikwijls in
gebukte houding moeten werken, de
vorming, de geboorte van kinderen
en de inspannende taak van deze ie
moeten opvoeden, het keeren der
jaren, het leven binnenshuis, koude,
koorts, verstopping, enz. zyn dikwijls
de oorzaak van verzwakking der
nieren.
Begint dan met het gebruik van
Foster's Rugpijn Nieren Pillen, die
nieuw loven en kracht aan duizenden
vrouwen gebracht hebben. Het is uw
plicht, zoowel voor u zelf als voor
uw huisgezin, om de eerste verschijn
selen niet te verwaarloozen. Wacht
niet, totdat uw kwaal zich verder kan
ontwikkelen tot waterzucht, suiker
ziekte, nierontsteking, niersteen.
Te Den Helder verkrijgbaar by de
Fa. De Bie—Biersteker, Keizerstr. 98.
Toezending geschiedt fr. na ontv. van
postwissel h f 1.76 voor éón, of f 10.-
voor zes doozen.
Elscht de echte
Foster's Rugpijn
Nieren Pillen, wei
gert elke doos, die
niet voorzieu is
van nevenstaand
handelsmerk. (52)
als gevolg van herhaalde verkoopin-
gen van grond.
De ligging in zee brengt onwille
keurig mede, dat er nog andere mid
delen van bestaan zijn moeten en
wel eerstens
De Vischvanget.
De visschery, die hoofdzakelijk te
Oosterend, Oudeschild en Oost wordt
uitgeoefend, (80 schepen) geeft menig
een brood. De uitkomsten van dit
bedryf waren echter in dea laatsten
tyd vrij sober. Vandaar het verschijn
sel, dat menigeen, die voorheen zyn
bestaan in de visschery vond, een
ander beroep koos.
Niet alleen op de Zuiderzee, maar
ook op de Noordzee wordt gevischt.
Men vangt hier schelvisch, tong, bot,
rog enz.
In den herfst heeft langs de kust
het palingvisschen plaats. De uitkom
sten zyn zeer wisselvallig. De paling
wordt niet zelden verschrikt door de
oefeningen met electrisch licht door
de marine te Nieuwediep, 't welk na-
deelig op de vangst werkt.
In de Elerlandsche gronden, ten
noorden van den vuurtoren van
Eierland, bevinden zich schelpenban-
ken, waar eenige bewoners van De
Cocksdorp geregeld, als het jaarge
tijde zich daartoe leent, de schelpen-
vissciwrij uitoefenen. Enkele Yisschera
van laatstgenoemd dorp houden zich
bezig met het vangen van zooge
naamde „cockels" of kamschelpen, die
naar Harlingen en volgens naar En
geland vervoerd worden. De voor
naamste „Cockelvelden" liggen in het
Waddengebied tusachen Texel en
Harlingen (Driesprong?)
De schelpenvisscherij is voor de vis-
8chere niet zoo voordeelig als voor
heen, toen er nog geen „schelpen-
machines aangewend werden.
Een middel van bestaan, dat thans
geheel of byna geheel vcrloopen schynt
te zyn, is de oesterxisscherij, die op
de Zuidorzec werd uitgeoefend. De
handel in veevoeder, wol, eieren,
manufacturen, brandstoffen etc. is op
Texel niet onbelangrijk. Het visschen
tan zeegras geeft weder betere resul
taten dan voorheen. Ook de vangst
van mosselen geeft nog eenig voordeel.
Van Oudeschild en Oosterend houdt
men zich des winters bezig met het
visschen van garnalen, die naar 't
buitenland verzonden worden.
Deze diertjes verzendt men vooral
naar Engeland (Londen), België en
Parys. De garnalen vangst kan som-
tyds goede winsten opleveren.
Wordt vervolgd.)