HELDERSCHE COURANT ALLEMAAL HERMAN NYPELS. VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna Eerste Blad. Aardrijkskunde Het Eiland Texel GROOTE OPRUIMING No. 4326 ZATERDAG 20 JUNI 1914 42e JAARGANG Abonnement per 3 mnd. 65 ct., franco per post 90 ct.. Buitenland f 1.90 Zondagsblad 37 45 0.75 Modeblad 65 75 „1.00 Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2ct Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50 Advertentiën van 1 tot 4 regels (bij vooruitbet.) 30 cent. Elke regel meer 6 ct Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent. Advertentiën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend. Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. Bewijs-exemplaar 2h cent Het eerstvolgend nummer van ons blad verschijnt Dinsdagmiddag. Vertrek en aankomst dei treinen. VAN DEN HELDER NAAR AMSTERDAM. Vertrek Aankomst 5.15 's Maand, en daags na feestd. 7.40 6.26 op Zon- en Feestd. niet 9.10 6.69 op Zon-en feestd. t. Alkmaar 8.06 7.40 snoltrein 9.10 7.48 Donderd. tot Scliagen 8.46 2) 9.0211.37 11.552.21 1.48 op Zon- en F«estd. niet 4.35 4.10 gedeeltelijk sneltrein 6.03 7.40 sneltrein 9.17 8.8210.54 VAN AMSTERDAM NAAR DEN HELDER. Vertrek Aankomst 4.4-4 alleen Donderdags 7.34 6.04 op Zon- en Feestd. niet 8.35 8.12 sneltrein 9.37 9.— Zond.,alleenvanar Alkmaar 10.07 9.4411.47 12.543.26 3.386.07 6.257.32 9.05 sneltrein 10.35 10.06 alleen van af Alkmaar 11.14 10.47 op Zon- en feestdagen 12.54 STOOMBOOTDIENSTEN. Helder-Amsterdam (Gebr. Zur MUhlen). Van Helder'smorg.7.l5en'sav.ll uur A'dam 3.15 'sm. 4 Halder - Taxal (T. E. S. 0.). Van Helder'sraorg. 5.15, 9.15") en 's midd. 12.15,4.15 en 7.65. Van Texel 'smorg. 4.15,6.30,10.45en 's midd. 2.50 en 6.15. Op Zon- en feestd. te 10 uur. Vergadering van den Raad der gemeente Helder, op Dinsdag den 2Ssten Juni 1914, des avonds ten 71/» uur. Onderwerpen ter behandeling: Ingekomen Stukken en Mededee lingen. Vaststelling belastingkohieren. Voorloopige vaststelling van pen sioensgrondslagen van gemeente ambtenaren. Vergunning gebruik Gemeente grond. Vaststelling financieele regelingen dienst 1913. Wijziging instructie Veearts Keur meester. Ontheffing Bouwverordening voor de perceelen Weststraat 84, L. van Berkstraat 2a en Hoofd gracht 78. Reclames. PLAATSELIJK NIEUWS. Vertrek Hr. Ms. „Noord-Brabant". Ofschoon zoo'n vertrek van een oorlogsschip altijd weer een massa publiek trekt, is het voor Nieuwediep niet zoo'n buitengewone gebeurtenis, dat elk geval op zich zelf vermeld wordt. Natuurlijk, de familieleden der betrokkenen komen tezamen om de bemanning een laatst vaarwel toe te roepenmeestal is zoo'n scheiding van langeren duur en in de aller laatste oogenblikken valt er natuurlijk nog heel wat te praten. Toch, ofschoon dit reisje van de „Noord-Brabant" onder de uit stapjes gerekend moet worden, zij zou toch eenige dagen later immers naar Noorwegen zyn gegaan en men was dus voorbereid, droeg het vertrek ditmaal een eenigszins ander karakter. Dadelijk, toen de dood van kolonel Thomson hier bekend was, ging het gerucht, dat de „Noord-Brabant" zou worden uitgezonden om het stoffelijk van door P. DEUZEMAN, In 1914 herzien door: J. Daalder Dz. en W. Mets Tz. 10) De eene gemaskerde stelt voor een koopman in stalen (manufacturen), een ander een varkensslager, weer een paar anderen stellen heel natuur lek een klein soort olifant voor, een vierde is tandmeester en is voorzien van alle voor z(jn vak benoodigde bereedschappen enz. 4e bedrijf, van 10 uur's avonds tot laat in den nacht, Dans in de herber gen. Dit bedrijf heeft 2 tooneelen: eerste tooneel: dans van gemaskerden uit het derde bedrijf; tweede tooneel de maskers worden weggeworpen, kreten van verrassingen. Dit alles geschiedt onder het dansen. Rijk en arm, groot en klein, jong en oud, ieder heeft by dans en snarenspel het grootste genoegen. Den 12 December is het „Ouwe Sinterklaas". Verkleed gaat het in overschot te halen. Meer dan een loos gerucht, een ,on dit" was het aanvankeiyk niet, - d.w.z. officieel, want hetgeheele Heldersche publiek, dat immers van en door de marine bestaat, wist, dat het zoo was. Er werd gepolst, geïnformeerd, gegist, doch uitteraard was niets positiefs bekend. Toen kwam het bevel: „klaarmaken voor eene reis naar het Zuiden Daar hadt je 't! Alle hens aan dek en de „schuit" - dat is de gangbare spreek term voor een oorlogsschip in gereedheid gebracht. Er werd met koortsachtige haast kolen geladen. Vlak naast de „Noord-Brabant", die gemeerd was tegenover de kolenloods aan de Buitenhaven, ligt de Engelsche kolenschuit „Roxdale", die een lading loste; men kan zich dus eenigszins voorstellen hoe de kade er bij al dat kolenstof uitzag, en menig Nieuwe- diepsch hagelwit japonnetje zal niet onbesmet van een „rond-ommetje" terug zyn gekeerd. Maar nog altyd was het een gissen en raden naar den juisten dag van vertrek. Men begreep wel, dat het niet lang zou duren, maar omtrent dag en uur was niets bekend. In- tusschcn zorgde de bemanning het noodige inteslaan; het eerste station dat men aandeed, zou wel Algiers zqn, dus wat sigaren, tabak, lekker- nyen, kleine geriefelijkheden etc. be treft, die moesten aan boord zijn als het uur sloeg. En Donderdagmorgen kwam de be slissing: vanavond om 10 uur vertrek! De koortsachtige haast, waarmee de toebereidselen gemaakt werden, ver dubbelde, de Heldursche winkeliers zaten in zak en asch met „spoed bestellingen", die nog niet waren gearriveerd; uit de magazijnen te Willemsoord werd in den romp van het slagschip het noodige geladen en de gulzige slokop kon alles gebruiken. Aan boord heerschte ongekende bedrijvigheid. Op de kade stonden wagens met de meest uiteenloopende artikelenkisten vol Selzerwater, bier, en allerlei andere lekkernyen, en vrouwen en kinderen liepen af en aan met pakjes, taschjes en mandjes, waarin op het laatste oogen- blik nog gauw een versnapering voor vader was bijgepakt. En in de stad zag men heele families loopen; vader zeulde het reusachtige pak en moeder en de beide meisjes gingen mee. Het leek wel een St. Nicolaas avond. Langs de uitgestrekte Buitenhaven bewoog zich in den heerlyken zomer avond eene onafzienbare menschen- menigte. Langszij vau het pantser schip lag maar steeds een bootje te lossen, te lossen: goederen, die op het allerlaatste oogenblik waren aan gekomen en nog mee moesten. Aan boord heerschte lawaai en luidruchtigheid. Jantjes stonden te wuiven, riepen halo! halo! tot de achterbiyvende familieleden; in den uitkyk stond een grappenmaker te seinen, hartroerende afscheidswoor den: Atju, vaarwel! tot weder ziens! Een photograaf verblindde met zyn magnesiumlicht voor eenige seconden de menigte Een tweede ontplof fing volgde, eene opname van den photograaf, aan boord, die do reis meemaakt. Daarna gedraaf van Jantjes aan den wal, die de loopplanken binnen haalden; een stoot op de stoomfluit... en langzaam, uiterst langzaam be weegt zich het massieve gevaarte van den oever af, door een sleepboot getrokken. Die sleepboot is noodig om het oorlogsschip te verhinderen met zyn schroeven tegen den kant te slaan, hetgeen door de geweldige zuiging van het water gebeuren zou indien het niet dadelijk naar het midden van den stroom verhaald werd. Nog wat wuiven van vrouwen aan den kant, van mannen aan boord de beweging wordt sneller en snel lerde „Noord-Brabant" heeft zijn tragische reis aanvaard. De menigte verspreidt zich, gaat door een zy- straatje naar den zeedyk. Zie, daar ligt het schip reeds midden in het Marsdiep. In den helderen zomeravond silhouetteert de optocht langs de straten onder het zingen van: „Ouwe Sinterklaas," „Die gaat nooit verloren" enz. Een ander zeer byzonder gebruik, vooral bij de jeugd, is het branden van zoogenaamde „Meiblitsen", „Meier- blitsen" of hoe de naam dan ook zyn moge. Het zyn niets anders dan zeer groote vuren, die, wanneer op den avond van 30 April de schemering invalt, ontstoken worden. Wat voor onze oosteiyke provinciën de „Paasch- vuren" zijn, zijn voor Texel de „Meier- bjitsen." Het branden dier vuren zeker nog een overblijfsel uit den ouden of Germaanschen tyd, uit den „heidenschen tyd." Toch is de gewoonte om een „Meier- blits" te branden een echt practische en staat in verband met de gewone jaarlijksche schoonmaak. Alle afgesleten onbruikbaar gewor den voorwerpen worden verzameld en verbrand. Reeds weken te voren gaan de jongens met een handkar, een kruiwagen, een mand of een oude mat, die aan de vier hoeken stevig vast gehouden wordt, langs alle huizen van het dorp rond om allerlei voor werpen te verzamelen voorden „Meier- blits". Zy zingen daar op een vry eentonige wyze dit lied: massieve romp schilderachtig op het water, en tooverachtig lijken de vele verlichte venstertjes in den romp van het schip. Weldra zijn nog slechts een twee tal lichtjes te zien; straks wendt de „Noord-Brabant" den steven zuid waarts de reis is aangevangen. Den volgenden morgen zal men beginnen met de groote schoonmaakde Noord zee is daar goed voor; want de schuit zit van onder tot boven onder het kolenstof. Eeü tikje weemoed vervult ons bij het nastaren van hot oorlogsschip. Over eenige dagen zou het een pleizierreisje zyn geworden naar Noorwegenthans wacht in het woelige Albanië een droeve plicht- Straks zal het terugkeeren met het lyk van een van Holland's dapperen aan boord, een die, cbevalier sans peur et sans reproche, zyn leven liet voor een ondankbaar land, die in onvervuld verlangen ontydig ten onder is gegaan, zooals het noodlot zoovele levens vernietigt Rapport salarisherziening gemeente ambtenaren. In de vergadering van dengemeente raad van 28 October 1913, werd, op voorstel van den heer Grünwald, eene commissie benoemd om advies uit te brengen over herziening van salarissen van gemeente-ambtenaren en -werk lieden. Deze commissie is thans met haar rapport gereed. Zij heeft ver schillende organisaties en hoofden van takken van dienst gehoord, en komt tot de conclusie, dat de loonen van de ambtenaren en werklieden bebooren te worden verhoogd. Met deze verhooging, die de commissie voorstelt om op I Jan. 1914 te doen ingaan, zou het by de begrooting 1914 genoemde bedrag van f 6000. worden overschreden. De totale kosten zullen, met terugwerkende kracht tot 1 Jan. 1914, bedragenin 1914 f7288.-, in 1916 f8408.-, in 1918 f6794.-, in 1920 f2608.-, in 1922 f850.-. De commissie meent echter, dat met het oorspronkelijk genoemde bedrag de salarissen niet op peil waren te brengen en de thansbestaande ongezonde toestand daarmee niet had kunnen worden weggenomen. Nieuwediep en Harlingen. Evenals verleden jaar zal het stoomschip „Ada van Holland", van Texels Eigen Stoomboot - Onderne ming, te beginnen met Maandag 6 Juli en tot en met Maandag 31 Augus tus een geregelde dienst onderhouden tuBSchen Harlingen, Texel en Nieuwe diep. Voor de dienstregeling verwijzen wij naar achterstaande advertentie. Aanvaring. Zooals wy in ons vorig nummer hebben medegedeeld, is de botter H.D. 117, schipper R. Mastemaker, Donderdag dwars van Zand voort aan gevaren door de Finsche bark „Bertha" uit Nystod en gezonken. Over dit ongeluk vertelde de schip per het volgende: „Wy waren gistermiddag ongeveer 5 uur bij Zandvoort, visschende in 10 vadem water. Mijn zoon zat juist brood te eten, terwyi de knecht W. Romkes sliep. Het was een prachtig gezicht de bark te zien naderen, doch verwonderde het ons wel, dat hij zoo dicht op ons aanliep. Wij schreven dit toe aan een zucht om ons te laten zien hoe scherp het schip zeilde, doch zagen haar ineens recht op ons aankomen. „We werden aan het achterschip ingeloopen en vielen door het in- stroomende water plat op zyde. Het gelukte ons nog den mast te grypen, doch wy haalden telkens bijna 3 meter onder water door. Na ongeveer een uur te hebben rondgedreven op wrak goed dat losgelaten had, zagen wij van de bark een boot uitzetten, die ons overnam. „Na aldaar eenige drooge kleeren te hebben gekregen, werden wy latei- afgehaald door schipper Kooy met den schokker H.D. 62 en naar IJmui- den gebracht, waar wij liefderyk werden opgenomen in het reddings station van het „Witte Kruis." Met deze ramp verliest schipper Mastemaker, die licht gewond is, zyn schip, dat onverzekerd was, maar ook zijn besommingsgelden van de laatste week, terwijl de knecht zijn weekloon van Zaterdag nog aan boord had, omdat men het plan had naar Nieuwediep terug te gaan. BINNENLAND. Een anecdote van kolonel Thomson. 't Was tijdens de manoeuvres van verleden zomer, 's Middags om twaalf uur had oen afdeeling infanterie de school en het schoolhuis aan het Uddelermeer bestormd, om aan dè drie pompen de veldflesschen te voor zien van frisch water. Toen het hoofd der school een tydje later oen kijkje ging nemen op 't schoolplein, zag hy een officier, omgeven door een schare zijner leerlingen, die de volksliederen en andere schoolversjes ten beste gaven. Deze officier was kolonel Thomson. Nadat hij het groepje genaderd was, ontving het hoofd der school, van kolonel Thom son een compliment over den goe den geest, die er in de school heersch te en over de aardige wijze, waarop zij de liedjes hadden gezongen. Daar na deelde kolonel Thomson de rest van zyn chocoladeprovisie onder de jeugdige zangers en zangeressen uit uit, onderhield zich nog even met het hoofd der school en besteeg zyn paard weer, want de manoeuvre werd voortgezet. Hoera's der jeugd vergezelden hemEn nu moest de schooljeugd vernemen, dat die vriendeiyke officier van verleden jaar door oproerige Mohamedanen in Al banië was gedood U. H. K. (Tel.) Hygiënische Fabriek vanVerduurzaamdB levensmiddelen Amsterdam. Proef mijn groenten, 't zijn de fijnste, Uit den rijkdom van ons land. Rein vooral zijn zij bahandeld, Alle zorg ging hand aan hand. L»i mijn vruchten ook ontbieden, leder vindt ze delifaat. Mij ne jams en mijn geleien, Eerste klas is 't fabrikaat. Naem mijn vruchtensappen en mijn Tafelzuren op Uw disch, Onvervalscht, als alles Is. „Hooi - hooi!" „Heb je geen stroo(i)?" „Heb je geen oude manden" „Dan zullen wy de Meierblits branden „Hekken en stekken en jutten en palen" „Wat je niet geeft, zullen we [gaan halen:" „Boer, laat je hekken en stekken (maar staan," „Dan zullen we ze aan einden en [brokken slaan." Onder stekken hebben we houten schuttingen, onder jutten, stukken hout (meestal aan 't strand opgevan gen) te verstaan. De verschillende godsdienstige gezindten hebben niet zelden hun eigen „Meierblits." HOOFDSTUK XIII. Middelen van bestaan. Het voornaamste middel, waardoor de bewoners van Texel in hun stof- feiyke behoeften weten te voorzien, is De Veeteelt. De oorzaak hiervan is een aardryks- kundig verschijnsel, 't geen misschien een enkele(n) lezer of lezeres bevreem den zal. Eigeniyk had ik moeton ge wagen van verschynse/en, omdat er meer dan één geografische oorzaak voor de intensieve veeteelt op Texel is. De mensch is in zyn handelingen, maar vooral ten opzichte van de De straatjeugd. In een feuilleton vau de „N. Rott. Gl." bespreekt de heer Frits van Raalte de baldadigheid onzer straat jeugd en de tuchteloosheid, welke ook bij vele volwassenen zicli open baart.. Hij schryft o. a.„De baldadig heid ontwaakt zoo maar niet opeens in de menschen, ze zit er bij het kind in, wordt onderdrukt door de opvoeding, of groeit mee, bij slappe tucht. Politieagenten worden in ver schillende plaatsen door kinderen nagescholden en de jeugd weet, dat de agenten niets terug mogen doen agenten worden soms door kleine jongens met steenen gegooid en dat schijnt nu eenmaal t,e mogen. Als men zulke schijnbaar onbeteekenende dingen - onbetoekenend althans voor ons, die er geen last van hebben - flink straft, dan zal het kwaad niet voortwoekeren, totdat het, als het kind grooter geworden is, afmetingen aanneemt, waarvoor een beschaafd land zich inderdaad te schamen heeft. Wie als kind heeft leereninzien.dat hy de politie-agenten te eerbiedigen heeft, zal als volwassene niet dadelijk gereed staan met verzet, als hy een agent bezig ziet, een dronken man weg te brengen". „Het Centrum", bovenstaande ci- toerende, vindt dat er veel waars is in deze woorden. Baldadigheid, ongebondenheid en verzetpleging zijn verechynselen, maar al te zeer inheemsch geworden op onzen nationalen bodem, zegt het blad. middelen van bestaan, afhankelyk van de natuur. De bedoelde verschynselen zyn de volgende: 1. Texel ligt, evenals geheel Nederland, in de gematigde lucht streek en wel in dien plantengor- del, waar de grassen by voorkeur welig tieren. 2. Texel ligt in een gebied, waar een zeeklimaat heerscht met eene betrekkelyk groote hoeveel heid neerslag, vooral in den vorm van regen. Nu weet ieder, dat niets meer bevorderiyk is aan den groei van het gras, dan eene gen> zame hoeveelheid regen. 3. De bodem is over 't geheel genomen, geschikt voor den groei van gras, wil men, voor hooibouw en veeteelt (klei, laag veen). 't Is bekend, dat jaarlyks ongeveer 35.000 lammeren van Texel naar den vasten wal verzonden worden, vooral naar de markt te Leiden. Ook wordt rundvee op Texel aangefokt. In laatste jaren zyn, in verband met de veeteelt, op verschillende dorpen kaas- fabrieken opgericht. Het Texelsche schapenras is een der meest gezochte soortende wol is fijn en gewild. De groene of Texelsche kaas is bekend, ook in verre streken, doch wordt weinig meer gemaakt. Als iets zeer eigenaardigs kan men beschouwen, niet alleen het zoogenaamde „span- Met flinkheid en vrijheid heeft dit alles niets te maken. Integendeel, het is dikwijls lafheid, welke belet, dat het publiek mee werkt om verbetering in den toestand te brengen. En het is werkelijk geen zeldzaam heid dat de politie belemmerd wordt in baar taak, welke zy te algemeenen Dutte uitoefent. Nog dezer dagen was men er in een zeer groote stad getuige van, dat een politie-agent die een dronken man arresteerde, onmiddellyk een deel van het publiek tegen zich vond, zoodat hij van zyn wapenen gebruik moest maken. En gebeuren er dan ongelukken, dan is het alweder de politie die alle schuld krygt. Wij zyn hartgrondig afkeerig van m Pruisisch drilsysteem en een overdreven „maszregeln". Maar in het betrachten van open baar fatsoen en van gehoorzaamheid vooral, heeft ons volk helaas, nogal te zeer een lesje noodig. In breeder kring heeft het boven gesignaleerde euvel zich verspreid en wortel geschoten. En het bepaalt zich waarlijk niet tot één enkelen stand Spreekwoorden. Een lezer van de N. Gron. Crt. vond onder oude papieren het vol gende gedicht: De wereld wil bedrogen zijn, Men doet steeds water in zijn wijn, D'een huilt hier met den wolf in 't [woud, En alles is geen timmerhout; De pot verwyt den ketel 't zwart, Maar bij het schelden van de markt, Kan men de kooplui kennen leeren, En ook de vogels aan hun veeren. Zoo menig bouwt er zeer geducht Al vroeg kasteelen in de lucht, En menigeen brandt hier zijn bil, Zit op de bla'ren tegen wil Weer and'ren visschen achter 't net, Of vangen maar wat bot, te met, En nemen dan hun toevlucht later In 't zooken spijkers op laag water. Nog zyn in hen geen kok te zien, Die van een lang mes zyn voorzien, En menig tilt men over 't paard, Doch 't wordt een berg die muizen [baart, Zoo zelden dat men 't yzer smeedt, Wanneer het gloeiend is of heet, Die hier zyn uil een valk wil heeten, Wordt als de plank ver mis, versleten. Geen mensch hinkt aan eens anders (zeer, Maar eigen schoen wringt dikwijls [meer; Elk heeft zich zelf het meeste lief, En elk is in zyn nering dief De schaar hangt overal toch uit, Eu ieder weet toch wat beduidt: Een vogel in de hand gegeven, Is beter dan tien die nog zweven. Geen geld geen Zwitsers is de leus Zoo velen kijken op hun neus, Vertrouwen soms in ramp en nood Op vrienden, dertig in een lood; Of stellen zich veelal te leur Door 't kloppen aan eens dooven deur, Die soms zich niet eer uit gaan Ikleeden Vóór dat zy naar hun bed toetreden. Weest daarom steeds van zessen klaar! Vat de occasie bij het haar, Houdt 't oog in 't zeil, stuurt bij [den wal, Want overleg is toch het ai Speelt immer met een open kaart, Of achteraan komt 't hinkend paard Dan zal het eind het werk bekronen, En dit ook zijnen meester loonen. BUITENLAND. Pantserschip of onderzeeër. Een merkwaardige brief in de jTimes", van den Engelschen vice- admiraal Sir Percy Scott, den man die door zyn schietmethode do ge- vechtswaarde der Britsche marine aanmerkeiyk heeft opgevoerd, heeft natuuriyk ook in Fransche marine kringen de aandacht getrokken. Zoowel „Temps" als „Journal des Dóbats" houden zich thans met de nen" van het vee, maar vooral het opwerpen en veelvuldig aanwezig zijn van zoogenaamde „tuinwallen" of van graszoden gemaakte wallen, die die nen moeten om te beletten, dat het wol vee op verboden terrein komt, terwijl ze bij slecht weder tevens tot beschutting van het vee tegen den wind kunnen dienen. Ook op het eiland Wieringen vindt.men iets der- gelyks. Het aanfokken van paarden heeft op Texel mede plaats, al is dit ook geen hoofdzaak. Een ander middel van bestaan is De Landbouw. Deze wordt hoofdzakelijk uitge oefend op den vruchtbaren kleigrond in het oostelyk deel van den polder Eierland. waar aardappelen, tarwe, gerat, suikerbleten, erwten, boonen enz. de hoofdproducten zyn. De hof steden behooren voor een deel aan kapitalisten, die aan den vasten wal woonachtig zyn en worden geregeld meestal voor eene periode van 6, 9, of 12 jaar - verhuurd. Den land bouwers ging het In de laatste jaren vry goed. Overal op Texel, buiten Eierland, is veeteelt het hoofdmiddel aan be staan. De landeryen liggen op Texel (uitgezonderd Eierland en enkele andere polders) niet naast of om de hofsteden, tnaar zeer grillig verspreid, kwestie bezig en komen beide tot de conclusie, dat de bewering van den Engelschen admiraal: de onderzeeër met zyn torpedovuur maakt het slagschip met zyn zware artillerie waardeloos, wel wat te ver gaat. Het laatste blad merkt op, dat velen zich ongetwyfeld zullen laten verleiden om in te stemmen met Sir Percy's conclusie al was het alleen maar om der kosten wille. Bij de verachüning van de torpedo ging het evenzoo: de school van admiraal Aube decreteerde de verdere onbruik baarheid van het pantserschip. Toen de onderzeeër ten tooneele kwam, voorspelde men, dat dit wapen de doodsteek zou zijn voor den zee oorlog. En het noodlottig gevolg was, dat men den aanbouw der Fran sche marine staakte. Van het tactische probleem maakte men een politiek quaestiede torpedo was republi- keinsch evenals nu, op het terrein der landsverdediging, het streven om zijn kracht te zoeken in de reserves het pantserscbip reactionair, evenals het driejarig kazerneverbiyf. Milioenen zijn uitgegeven voor tor- pedoboot-fiottiljes, maar dan voor zware eskaders, doch onze marine is er niet krachtiger door geworden. Beide bladen meenen, dat moge ook de onderzeeër met zyn torpedo's een uiterst gevaarlijke vyand zyn voor de slagschepen, Sir Percy één zaak ver geet, n.i. dat de marine niet alleen ten doel heeft de vy'andeiyke zeemacht te vernietigen, maar ook - en dat is zeker niet haar minste taak - om mede te werken aan het scheppen van de mogeiykheid, om het gevecht»- doel te land te bereiken, en daartoe is vaak noodig het doen landen van een stryd macht. Hoe willen onderzeeërs een landing voorbereiden zonder zwaar geschut, om kust batterijen tot zwygen te brengen De „Temps" wydt o.a. nogop.dat de onderzeeër zoo niet blind, dan toch myoop is. De admiraal wil dat tekort aan gezicht wel aanvullen metaero- planea, maar, een vliegtuig heeft een groot schip noodig als steunpunt. En dit vaartuig kan dan ook niet geheel ongewapend zynhet moet geschut aan boord hebben. De onder zeeër zelf kan het kanon niet ont beren voor zijn verdediging tydens de vaart aan de oppervlakte. Beide bladen komen tot de slotsom, dat de combinatie van onderzeeër en torpedovuur niet beteekent de ver dwijning van het kanon, maar alleen een evolutie noodig zal maken in den bouw van het pantserschip. Kijkjes uit mijn venster. Bij de opening. O 20 Juni. Deze dag is voor den Bond van Minder Marinepersoneel zoo ryk aan beteekenisvolle, feestelyke momenten, als een andere, een meer gewone aanvangs-dag ryk is aan véél visitekaartjes en véél bloemstukken. Maanden lang was do steenen reus op het hoekje achter schuttingen weg- getimmerd, is daar hard gearbeid en hebben we er nu en dan de vorde ringen gadegeslagen. Maar nu staat het gebouw van deze organisatie ge reed, nieuw en hoog, met de vlag flapperend in den zomerwind. Er is zeker nog nooit een bouw werk in onze gemeente gezet, dat zoo dikwyls voorbarig werd beoordeeld als dit. De een noemde het al eens een allerzonderlingste opeenstapeling van steenen, een ander vond het de wonderlijkste droom van eenduivelsch fantastischen geest, een derde meende dat het was de tot steon gestolte nachtmerrie van een oer-genialen bouwmeester en een vierde beschouw de het zelfs als een vreemd, krank zinnig architectonisch gedrocht, ter wijl anderen - doch genoeg. Moet ge het u zelf niet zuchtend bekennen, dat we hier toch eigenlijk maar bitter weinig gewoon zijn? Wanneer een bouwwerk zónder model van voor gangers op een terrein wordt gezet, redeneert men brutaal: het is een leeiyk, stylioos monster. Het is whiir dit is een type van architectuur dat niet bestond en nooit bestaan heeft BIJ in deze groote gemeente. Er valt niets mede te vergeiyken, er is geen tweede zóó, hot is iets nieuws voor 't Nieuwe diep. En omdat het uiteriyk niet vol mooie fantasiekleurtjes is en in geen aardig maskeradepakje steekt, koket als een lieve deern - trekt men maar den neus op. Doch voor mij is dit gebouw dat daar zoo fier over eind staat en van welks tinnen men een zoo schitterend en tegeiyk afwis selend vergezicht gen iet - geen dwaze uiting van bouwstyi. Het lykt my integendeel een echte karakteristieke bouwtrant, waarin een klare, zakeiyke constructie aan het woord is. De zware letselde muren van natuurlyke baksteen, byna zoo dik en gesloten als een middeleeuwsche kasteelmuur en zoo sterk en weerbaar als een vesting deze wanden met hun kleine venstertjes en kortom &lles van boven tot beneden, dat zonder eenigen noodeloozen omhaal en moei- lyk bedriegeiyke waarneembaarheid de burgerlijkste en de meest practi- sqhe en vóórfcl een byzonder machtig voorkomen verraadt deze „burcht" van de'Hollandsche matrozen spreekt een taal uit welke ten zeerste boeit, omdat het aan zin noch uitdrukking ontbreekt. Wy durven wedden, dat dit „slot" niet zoo gauw door den tand des tyds zal vergaan. En als als het na eenige eeuwen nog eens voor slooping wordt veroordeeld, dan kan het wel gebeuren dat dit karweitje nog niet zal meevallen 1 Ingezonden Mededeeling. NIETS GEHËTMZINNIGS. Vele vrouwen hebben het verkeerde idee, dat elke pyn ter hoogte van de heupen of ln het smalle gedeelte van den rug „zwakte der vrouw eigen" is en dient te worden beschouwd als een kwaal, waarmede vrouwen in hot bizonder aangedaan zijn. Zulk een geduldig lijden mag dik wyls voorkomen, dikwyls is het on- noodig. Nierzwakte, by vrouwen zoo wel als by mannen, veroorzaakt rug- pyn, scherpe steken by bukken of opstaan, terneerdrukkende pynen, aanvallen van moedeloosheid, zenuw aebtigheid, duizeligheid, hoofdpyn, urinekwalen, zwelling der enkels of ledematen. Het leven der vrouw maakt haar tot een gemakkelijk slachtoffer van nieraandoeningen. Het dikwijls in gebukte houding moeten werken, de vorming, de geboorte van kinderen en de inspannende taak van deze ie moeten opvoeden, het keeren der jaren, het leven binnenshuis, koude, koorts, verstopping, enz. zyn dikwijls de oorzaak van verzwakking der nieren. Begint dan met het gebruik van Foster's Rugpijn Nieren Pillen, die nieuw loven en kracht aan duizenden vrouwen gebracht hebben. Het is uw plicht, zoowel voor u zelf als voor uw huisgezin, om de eerste verschijn selen niet te verwaarloozen. Wacht niet, totdat uw kwaal zich verder kan ontwikkelen tot waterzucht, suiker ziekte, nierontsteking, niersteen. Te Den Helder verkrijgbaar by de Fa. De Bie—Biersteker, Keizerstr. 98. Toezending geschiedt fr. na ontv. van postwissel h f 1.76 voor éón, of f 10.- voor zes doozen. Elscht de echte Foster's Rugpijn Nieren Pillen, wei gert elke doos, die niet voorzieu is van nevenstaand handelsmerk. (52) als gevolg van herhaalde verkoopin- gen van grond. De ligging in zee brengt onwille keurig mede, dat er nog andere mid delen van bestaan zijn moeten en wel eerstens De Vischvanget. De visschery, die hoofdzakelijk te Oosterend, Oudeschild en Oost wordt uitgeoefend, (80 schepen) geeft menig een brood. De uitkomsten van dit bedryf waren echter in dea laatsten tyd vrij sober. Vandaar het verschijn sel, dat menigeen, die voorheen zyn bestaan in de visschery vond, een ander beroep koos. Niet alleen op de Zuiderzee, maar ook op de Noordzee wordt gevischt. Men vangt hier schelvisch, tong, bot, rog enz. In den herfst heeft langs de kust het palingvisschen plaats. De uitkom sten zyn zeer wisselvallig. De paling wordt niet zelden verschrikt door de oefeningen met electrisch licht door de marine te Nieuwediep, 't welk na- deelig op de vangst werkt. In de Elerlandsche gronden, ten noorden van den vuurtoren van Eierland, bevinden zich schelpenban- ken, waar eenige bewoners van De Cocksdorp geregeld, als het jaarge tijde zich daartoe leent, de schelpen- vissciwrij uitoefenen. Enkele Yisschera van laatstgenoemd dorp houden zich bezig met het vangen van zooge naamde „cockels" of kamschelpen, die naar Harlingen en volgens naar En geland vervoerd worden. De voor naamste „Cockelvelden" liggen in het Waddengebied tusachen Texel en Harlingen (Driesprong?) De schelpenvisscherij is voor de vis- 8chere niet zoo voordeelig als voor heen, toen er nog geen „schelpen- machines aangewend werden. Een middel van bestaan, dat thans geheel of byna geheel vcrloopen schynt te zyn, is de oesterxisscherij, die op de Zuidorzec werd uitgeoefend. De handel in veevoeder, wol, eieren, manufacturen, brandstoffen etc. is op Texel niet onbelangrijk. Het visschen tan zeegras geeft weder betere resul taten dan voorheen. Ook de vangst van mosselen geeft nog eenig voordeel. Van Oudeschild en Oosterend houdt men zich des winters bezig met het visschen van garnalen, die naar 't buitenland verzonden worden. Deze diertjes verzendt men vooral naar Engeland (Londen), België en Parys. De garnalen vangst kan som- tyds goede winsten opleveren. Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1914 | | pagina 1