HELDERSCHE COURANT
VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE
Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna
Vergiftigde Levens.
PURALIMENTO'S
No. 4338
ZATERDAG 18 JULI 1914
42e JAARGANG
Abonnement per 3 mnd. 65 ct, franco per post 90 ct., Buitenland f 1.90
Zondagsblad 37*,, 45 „0.75
Modeblad 65 75 1.00
Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER
Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50
Advertentiën van 1 tot 4 regels (bij voorultbet) 30 cent Elke regel mesr 6 ct.
Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent.
Advertentiën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend.
Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. - Bewijs-exemplaar 2\ cent.
Het eerstvolgend nummer
van ons blad verschijnt
Dinsdagmiddag.
PLAATSELIJK NIEUWS.
Bjj Kon. besluit van 15 dezer is:
lo. aan de kolonels J. E. Ranneft,
commandant van het 2de regiment
vesting-artillerie, en H. B. Moll, van
den staf der artillerie, toegevoegd
aan den commandant der Nieuwe
Hollandsche Waterlinie, op hun aan
vrage, onder toekenning van pensioen,
een eervol ontslag uit den militairen
dienst verleend;
2o. het bedrag van het pensioen
vastgesteld, voor den kolonel Ranneft
op f2500 'sjaais; voor den kolonel
Moll op f2370 'sjaars.
Bij Kon. besluit van 15 dezer
zijn, met ingang van 1 Augustus,
benoemd bij het wapen der artillerie
bij het 1ste regiment vesting-artil
lerie, tot kolonel, commandant van
het korps, de luitenant-kolonel W.
F. van Hoogstraten, van den staf
der artillerie;
bij het 2de regiment vesting-artil
lerie, tot kolonel, commandant van
het korps, de luitenant-kolonel W.
L. G. A. Schwartz, van den staf dei'
artillerie.
Met ingang van 1 Aug. a.s.
wordt de brigadier van politie 2e
klasse J. J. Bakker bevorderd tot
brigadier le klasse en met ingang van
14 Juli 1.1. is de agent van politie
le klasse J. J. Jansen bevorderd tot
brigadier van politie 2e klasse.
De brigadiers van politie le kl.
D. Stuivenberg en id. 2ekl.J. Groen
verlaten den dienst met pensioen,
eerstgenoemde met ingang van 1 Aug.
a.s. en laatstgenoemde met ingang
van 15 Juli 1.1.
Van een vertrek van Hr. Ms.
pantserschip „Kortenaer" uit Vera
Cruz naar Puerto-Mexico met het
doel aldaar vluchtelingen op te ne
men, was aan het departement van
marine nog niets bekend.
Ingezonden Mededeeling.
Verborgenheden der latuur.
Verborgenheden der longe Meisjes.
Het jonge meisje van 13 jaren, nog
een kind, is geheel en al onbekend
met de verborgenheden der natuur
en met hare wonderbare wetten.
Daarom gebeurt het dan ook zeer
dikwijls dat zij de storingen die zij
gedurende het.' tijdperk harer ont
wikkeling ondervindt, als iets geheim
zinnigs voor zich houdt. Uit schaamte
verbergt zij zelfs hare ongemakken
voor hare moeder, zij laat den familie
arts onwetend met de verschijnselen
die zij ondervindt, verschijnselen die
in dat kritieke tijdperk van ongemeen
groot belang zijn. De moedor moet
dan in oplettendheid verdubbelen,
wanneer zij haar dochter zwak en
bleek ziet, lijdend aan schele hoofd
pijnen, aan pijnen in den rug, met
uogen zonder levendigheid en begeerig
naar eenzaamheid. De moeder moet
op dat oogenblik haar dochter te hulp
komen en er aan denken dat de Pink
Pillen het lichaam der jonge meisjes
voorbereiden tot de vorming en haar
gedurende dat tijdperk ondersteunen.
De Pink Pillen voor Bleeke Menschen
zijn een waarborg voor de gezond
heid van het jonge meisje.
De Pink Pillen zijn verkrijgbaar
a fl.75 per doos, en f9.— per zes
doozon bij het Hoofddepöt der Pink
Pillen, Dacostakade 15, Amsterdam
voor Helder en Omstreken bij
H. DE BIE-Biersteker, Keizerstraat
93 en H. W. ZEGEL, Kanaalweg 63
te Schagen bij J. ROTGANS; te den
Burg (Texel) bij T. BUIS en verder
bij verschillende Apothekers en goede
Drogisten.
FEUILLETON.
Een beeld der werkelijkheid.
43)
„Reken intusschen op mij, zoo ik
u op mijne beurt met iets genoegen
zou kunnen doen."
En veertien dagen later stemde
hij ten voordeele van de nieuwe lee
ning. De wet ging er op glansrijke
wijze door, en gravin de Suez om
helsde bij dat bericht haar echtge
noot en mompelde met tranen in
de oogen
„Ik alleen weet hoeveel deze triomf
u gekost heeft, maar den dag waar
op gij uw arbeid voltooid ziet, zult
gij u ruimschoots beloond achten."
De grijsaard schudde het hoofd.
„Ik weet het niet," gaf hij met
inspanning ten antwoord, „maar van
het oogenblik af, waarop ik tot on
waardige middelen de toevlucht nam,
is het mij toe gaan schijnen alsof er
een vloek op de onderneming rustte.
Ik, die te voren nooit getwijfeld heb,
vraag mij voor het eerst af of het
Kanaal ooit voltooid zal worden."
„Dat is eene zwakheid waartegen
gij strijden moet, Ferdinand. Gij zult
het geld spoedig toe zien strooraen,
en geld alleen ontbrak u tot de zege
praal."
„Ja, maar er is iets dat mij schrik
aanjaagt. Indien ik baron de Josach
De Winterdienst op de Hollandsche
Spoor.
Het ontwerp-Wintcrdienst brengt
geen verandering in den treinenloop.
De trein, onlangs ingelascht, die
alleen op Zaterdag loopt, vertrek
1.15 en aankomst te Amsterdam
8.11, blijft behouden.
Verbetering van den Volkszang.
In de algemeens vergadering van
het Hoofdbestuur der Mij. tot B. v.
Toonkunst was de wenschelijkheid
uitgesproken, pogingen aan te wenden
om verbetering in den volkszang te
verkrijgen. De afd. Helder belegde
over deze zaak 15 Juli een bijeen
komst, waartoe uitgenoodigd waron
verschillende ingezetenon van onder
scheiden richting. Een 20-tal had aan
de uitnoodiging gehoor gegeven. De
voorzitter der afd. Helder, de heer
C. Stumphius, leidde, de vergadering.
Hij wees er in zijn openingswoord
op, dat de beteekenis van den volks
zang voor de beschaving en de volks
ontwikkeling niet gering moet worden
geacht. Ons land is in dezen wat
achterlijkvan „barbaarsch Neder
land'' werd onlangs gesproken. Wel
is dit eenigszins overdreven, maar
toch is een tekort aan uiterlijke be
schaving niet te miskennen. Dit blijkt
wel uit het straatgezang. Naatje van
den Dam, Mina, e.d. spelen een ge
wichtige rol, en de woorden dezer
deunen, gewoonlijk uitgebrald, zijn
van dien aard, dat werkelijk ver
betering noodzakelijk is. Zelfs onze
volksliederen kent men niet of ten
deele; de wijs zit er wel een weinig
in, maar de woorden worden gerad
braakt of geparodieerd.
In andere landen is tenminste het
nationale volkslied nog gemeengoed
b(j ons slechts ten deele. Ook deze
fout moet verholpon worden.
Reeds vroeger zijn pogingen aan
gewend om eenheid in de zang te
brengen door de volksschool. Veel
effect heeft die poging niet gehad;
want na het verlaten van de school
hoort men dc jeugd zelden meer de
schoolliederen zingen, en weldra
dreunt ze mee in 't koor ter eore
van Mina of Naatje. In het buiten
land, vooral in Duitscliland, is de
toestand veel beter. En wat daar tot
stand is gebracht, zal toch zeker
hier niet tot do onmogelijk lieden bo
booien). In den aanvang zal mon wel
op moeilijkheden stuiten, maar door
aanhouden zal men die stellig over
winnen. Eenvoudige don- of twee
stemmige liedjes, mot populaire
wijzen, moeten worden geleerd en
voor het publiek in ruimen kring
ten gehoore worden gebracht. De
pers, dat machtige orgaan kan daartoe
medewerken; de plaatselijke muziek
korpsen kunnen die liederen spelen,
eerst om het publiek tot hooren
daarna tot modewerking te nopen.
Ook het draaiorgel dat in de meest
afgelegen buurten doordringt, kan
goede diensten bewyzen aan den
volkszang. Enkele bundels met pas
sende liedjes zijn reeds verschenen;
een begin kan dus worden gemaakt
de kosten behoeven niet groot te zijn.
De vrees, dat anderen du kinderlijke
liedjes misschien te kinderachtig vin
den behoeft niet gekoesterd te worden
het pakkende, populaire lied vindt
altijd ingang.
Na deze korte inleiding stelt de
Voorzitter de vraag: „Acht de ver
gadering het gewenscht, een vereeni-
ging tot verbetering van den volks
zang op te richten?" Deze vraag
werd zonder voorbehoud door de aan
wezigen bevestigend beantwoord.
Over de tweede vraag: „Op welke
wijze zal het doel het beste worden
bereikt?" ontspon zich een levendig
debat. Eenigen wilden de leerlingen
na het verlaten der school in kindei-
zangvereenigingen bijeenbrengen, om
de geleerde liedjes op die wijze te
onderhouden en aan te vullen. An
deren opperden bezwaren van tech-
nischen aard, daarby wijzende op
stemwisseling, enz. De Voorzitter wees
erop, dat hij voor het voortgezet zang
onderwijs veel sympathie had, maar
niet kende als een eerlijk man, zou
ik bij dagen gelooven dat wij in han
den van woekeraars zijn gevallen.
De eischen van dien Cornelis Hartt
nemen steeds in omvang toe. Dat
gene wat ik met den bankier bere
kend had op hoogstens twintig rnil-
lioen, kost er ons nu reeds meer dan
veertig. Ik ben bang dat het eind een
half milliard zal bedragen, en wat
dan? De nieuwe leening zal bijna ge
heel en al verslonden worden door
degenen die haar hielpen sluiten.
Begrijpt gij niet daj dit denkbeeld
mij van ontzetting vervult?"
De jonge vrouw poogde hem ge
rust te stellen met de verklaring dat
hij zich ijdele schrikbeelden voor den
geest haalde, maar Ferdinand de
Suez bleef in zich zelf gekeerd en
somber en deze stemming groeide
nog aan, toen zijn zoon wel gedwon
gen was hem, na verloop van zeke
ren tijd, te bekennen dat het ver
trouwen van het publiek geschokt
scheen en de gelden niet dan zeer
langzaam en als het ware aarzelend,
binnenkwamen.
Hij liet Emanuel de Josach komen
en legde hem den toestand bloot.
„Mijn waarde graaf," sprak deze
met zijn bemoedigend glimlachje, „gij
stelt u alles onder een veel te som
ber daglicht voor. Het hangt slechts
van u zeiven af het geld toe te
zien vloeien, totdat de leening vol-
teekend zal zijn."
„Van mij?" vroeg de grijsaardon-
geloovig.
„Ja. Uw uaaui heeft een toover-
dat het doel, de ouderen voor een ver
beterden volkszang te winnen, dan
eerst over jaren zou worden bereikt.
Wanneer een keur van mannen en
vrouwen van allerlei stand en richting
zich wil aansluiten om het eenvoudig
volksgezang te beoefenen zou het ge
geven voorbeeld wel navolging vinden.
De tekst der liederen moet in ruimen
kring worden verspreid, opdat.de lui
steraars ten slotte medezangers wor
den. En evenals de plaatselijke orkest-
vereenigingen in do open lucht uitvoe
ringen geven, zou ook aldus gedaan
worden met de vereeniging „Volks
zang". Toezegging werd gedaan dat
de muziekgezelschappen alhier krach
tig zouden steunen, en dat een beroep
op de pers niettovergeefsch zou zijn.
Na verschillende opmerkingen en
wenken werd in overweging gegeven
een klein comité te benoemen om
de uitgesproken denkbeelden nader
te verwerken en met een omlijnd
plan voor don dag te komen. Aldus
werd besloten.
BINNENLAND.
Noord-en Zuid-Hollandsche Redding
maatschappij.
Verschenen is het verslag over
1913 van de Noord- en Zuidhollandsche
Reddingmaatschappij, waarin de ver
halen van de verschillende redding-
tochten, welke in 1913 plaats hadden,
in het kort zijn vermeld. In het ge
heel werden 13 reddingbooten uitge
zonden, waarvan 7 reddingbooten
69 menschenlevens hebben gered.
Het totaal der door de Maatschappij,
sinds hare oprichting in 1824, met
hare reddingmiddelen geredde men
schenlevens is thans geklommen tot
4479. Ofschoon het aantal contri
buanten gestadig toeneemt, moet het
verslag nog wijzon op een nadeelig
saldo van f2608. De uitgaven be
droegen f 37,588.
Stuurliedenexamens.
's-Gravenhage. Geslaagd groote
stoomvaart: eerste stuurman de
heeren G. Spuy, S. Vlietstra; tweede
stuurman de heeren W. F. Sont, M.
van der Veen; derde stuurman de
heeren G. Swart, H. Visser, H. Veen-
huis, J. Visser.
De staking te Zaandam.
De staking aan de loonzagerij en
schaverij de „Prins van Oranje", waar
14 arbeiders het werk neerlegden,
omdat zij weigerden z.g. besmet hout
te lossen is Donderdag na twee dagen
geduurd te hebben weer opgeheven.
Terwijl bedoelde schuit hout, naar
aanleiding waarvan de staking ge
proclameerd werd, zonder hulp gelost
werd, werd toegezegd dat voortaan
een man vanwege den leverancier
van het hout op de schuit bij de
lossing behulpzaam zal zyn. Deze
zal dan het hout toesteken, terwijl
het personeel van de werf dit zal
aanpakken, verder vervoeren en ook
verwerken. Wanneer de lossing op
die wijze plaats heeft wordt het hout
niet meer als besmet beschouwd.
Overigens is in den stand der sta
king geenerlei wijziging gekomen.
Hij wilde zich wreken I
Hij had 's konings wapenrok ge
dragen, maar was met niet heel
aangename herinneringen in het
burgerlijk leven teruggekeerd. Met
verbitterde woede dacht hij terug
aan de dagen die hij in de provoost
had doorgebracht, en met nog meer
woede dacht hij telkens en telkens
weer aan den sergeant, die hem dat
koopje geleverd had. Hij zon op wraak.
En de warmte kwam hem te
hulp.
Want toen hij in Adams costuum
lustigjes rondzwom in het groote
bassin van de Hoogeveensche bad
inrichting, herkende hij in 'n anderen
Adam den gehaten sergeant van
vroeger. Hij greep hem bij den nek
en duwde hem onder. En hoe de
sergeant ook spartelde, hij bleef
onder en bijna zou hij gestikt zijn,
klank voor het publiek behouden
maar uw roem heeft ook benijders
gevonden; dat is het onvermijdelijk
gevolg van elke grootheid, en de
wangunstigen hebben uitgestrooid dat
gij te oud waart, om u nog met de
zaken van het Kanaal te bemoeien.
Zy hebben er op gerekend dat gy
hunne woorden niet logenstraffen
zoudt omdat gij niets van hunne
kuiperijen zoudtafweten. Welnu, niets
is gemakkelijker dan te bewijzen dat
zij u belasterd hebben. Het zal u
alleen eenige lichamelijke vermoeie
nis kosten, en ik weet dat gij daar
niet tegen opziet."
„In het geheel nietmijne gezond
heid laat niets te wenschen over."
„Niemand die u aanschouwt kan
dat betwijfelen, en daarom, graaf, is
het onmisbaar dat gij met uw oud
sten zoon eene reis zoudt maken
door do voornaamste steden vaD het
rijk en daar, op vooraf bepaalde ver
gaderingen, aan het publiek zoudt uit
leggen welke tallooze waarborgen gij
le geven hebt voor het welslagen
der onderneming."
„Het denkbeeld is niet kwaad
maar zullen zij mij gelooven?"
„Zij zullen u slechts behoeven te
zien en te hooren om overtuigd te
geraken. Gij weet niet half hoe groot
de geestdrift is welke men over het
algemeen voor uw persoon koestert.
Onze landgenooten gevoelen behoefte
bewondering te koesteren voor hunne
groote mannen en er zijn er zoo
weinig die op hun voetstuk bleven
staan. Uw reuzengeust, het eervolle
als hij zich niet op het laatste oogen
blik had weten los te rukken uit de
vuist van zijn vroegeren soldaat,
dien hij zoo flink had „gedrild"-
Met veel moeite wist hij zich op
't droge te werken. Maar nauwelijks
achtte hij zich veilig of daar sprong
zijn belager eveneens uit het water,
greep hem bij het naakte lichaam
en wierp hem weder in 't bassin.
Wederom greep de ijzeren vuist hem
bij den nek en duwde hem onder.
En als andere ijlings toeschoten
Adams niet ter hulp waren gekomen
waarschijnlijk zou de sergeant by dit
bad er het hachje bij hebben in
geschoten.
Naar wij vernemen, is de zaak in
handen der politie gesteld. (Mepp.Ct.)
Barbaarsch Den Haag.
In het weekblad. „Do Indiër" van
9 Juli komt een artikel voor van
„IndiC-r", die met een herinnering
aan de mededeelingen over Harderwijk
het volgende verhaal doet over de
ervaringen van een paar Javanen in
Den Haag. Het is nu de beurt van
onze stad om zich te schamen
en te beteren zegt de „Nieuwe Ct".,
die het stuk overneemt
„Op een namiddag gingen twee
Javanen en de echtgenoote van één
hunner op den Strandweg te Scheve-
ningen rustig wandelen te midden
van de velen, die daar waren in die
warme uren. Wij, ik was een
van de drie, scheppen er vermaak
in ons nu en dan tusschen het ge
woel van Hollanders te bevinden,
teneinde indrukken op te doen, en
zoo vónden wy het dien middag
interessant ons eens tusschen de
Scheveningers te begeven.
Maar wat hoorden we daar Even
als in Den Haag en Amsterdam en
op andere plaatsen, waar we geweest
waren, werden we uitgescholden voor
„neger, moriaan, indiaan, baboe,
zwarte mop", enz. enz. Wij trokken
er ons weinig van aanslechts een
verachtende blik paste als reactie
op uitingen van een onbeschaafd
volk. Wij voelden ons te hoog, te
fatsoenlijk, om op banale symptomen
van een gedegenereerd volk, dat in
Indiü een „superieur" volk heet te
zijn, acht te slaan. Zoo drentelden
wij kalm en trotscli, want wij
zijn Indiërs tusschen het gekrioel
van ruwe, barbaarsche Hollanders en
dachten bij ons zelven na over het
„recht" dat Nederland heeft of niet
heeft, om in ons vaderland, IndiC,
moreele beschaving te brengen. Dat
kan Nederland niet, omdat het zelf
op dat gebied nog veel van het
Indische volk kan leeren, meenden we.
Maar we zouden nog meer zien en
hooren op den Strandweg te Scheve-
ningon. We kwamen voorbij een zit
bankje, waar vier forsche visschers-
jongens bezig waren met twee meisjes
op onkiesche wijze te stoeien (zonder
ander protest der meisjes, dan zulk
een, hetwelk lokt en aanmoodigt
dit e n passant).
Nauwelijks kregen de vrienden ons
in 't oog, of ze lieten zulke vuile,
gemecne woorden hoorenzoo on
hoorbaar waren de woorden van deze
Ingezonden Mededeeling.
BLIKGROENTEN,
Vruchten in flac., Geleiën, Jams,
Tafelzuren en Limonades
zijn zuiverder en smakelijker en
toch niet duurder dan andere
prima merken.
De geneeskundige Commissie
Prof. Dr. P. RUITINOA,
Prof. Dr. IL K. SALTET,
Prof. P. v. <1. WIELEN.
Hoogleeraren aan de Amsterd.Unlvorsitoit,
Euefl U de moest mogelijke garantie voor
yglilnischo behandeling en zuiverheid
dor artikelen.
Gegarandeerd vrij van kleur
stoffen en conserveermiddelen.
Hjgiênischi Fabriek nn Veiduurzaamrle
Linnsmiildilii Amsterdam.
van uw gansche leven, uw on
verzwakte ouderdom, alles kort
om, zal hen dwingen u als een
halfgod aan te zien, en de lieden
zullen zich om u heen verdringen,
ten einde deel te nemen aan uw
streven."
Ferdinand de Suez was overtuigd
en zette zich aanstonds aan het
werk om zijne reis op touw te zet-
Hij vermoedde weinig dat dienzelfden
dag zijne vrouw in stilte het ver
zoek ontving, zich buiten weten van
•haar echtgenoot tot den bankier te
begeven. Ludmilla aarzelde geen
oogenblik aan die roepstem gehoor
te gevenzij begreep dat Emmanuel
de Josach haar gewichtige mededee
lingen te doen had.
Hij kwam haar reeds in zijn voor
huis te gemoet, zoodra hij haar rij
tuig had herkend, en geleidde haar
een zijner rijk gestoffeerde receptie
zalen binnen.
„Het spijt mij deze moeite van
u gevergd te hebben, mevrouw",
zeide hij op nederigen toon terwijl
hy haar een sierlijk gebeeldhouwden
armstoel aanbood; „maar ik vond
anders geen middel u buiten weten
van den graaf te spreken, en toch
was dit onderhoud dringend noodig.
Jk weet welk een invloed gij over
uw echtgenoot uitoefent; uwe vele
deugen en uw schrandere geest ge
ven u daarop alle recht, de heer de
Suez heeft mij niet ontveinsd dat gij
het waart, die hem tot myn voorstel
ovorhaaldet."
„Ik achtte uwe combinatie het eeni-
zonen van het christelijke Nederland,
dat w|j plotseling koers namen in de
richting van het strand, waar het
bruisen van de ruime zee ons gehoor
tegen grove geluiden bewaarde.
Daar liepen we rustig een eind
langs het strand, waar het stil was.
Maar toen we huiswaarts gingen en
weer onder de menschen kwamen,
werden we weer uitgejouwd en uit
gescholden, ditmaal door een troepje
fatsoenlijke heeren - o, zéér „fat
soenlijk" en zéér „heeren". Ik waagde
het hun te vragen of zij uit Harderwijk
kwamen, maar het antwoord was zoo
grof en beleedigend voor de dame in
ons gezelschap, dat mijn mede-Javaan
mij dringend maande: „Zij zijn uit
Holland, en dat is iil gelijk."
„Indiér" voegt er eenige woorden
aan toe, pm te zoggen, dat hij ook
in Holland beschaving heeft gevonden,
maar dat de gevallen van onheusche
en beleedigende bejegening, die Indiérs
van Hollanders ondervinden, al te
veelvuldig zijn. En bitter besluit hy,
dat indien de ethische heeren van
Nederland met alle geweld beschaven
willen, zij mogen beginnen met hun
eigen land.
Die reactie op Haagsche barbaarsch-
heid moge onbillijk zijn, begrijpelijk
acht de „N. Ct." ze.
Terechtzitting in de open lucht.
Men meldt uit Vaals aan de „Limb.
Koer."
Dezer dagen had alhier iu de Grens-
straat eene terechtzitting in de open
lucht plaats. Voor twee leden der
Rechtbank en don wachtmeester van
hier moest verschijnen een jonge
man, zoon van W. te Vylen. Deze,
uit Duitsche ouders te Vylen geboren,
werd eenige dageu na zijn geboorte
naar Pruisen gebracht om aldaar tot
heden zijn verblijf te houden. Nu
had genoemde jongeling den ouderi
dom bereikt, waarop er moet worden
geloot. In weerwil van een daartoe
strekkend advies der Ned. autoriteiten
heeft hij aan de oproeping tot loten
geen gevolg gegeven en wordt hij
dientengevolge hier als deserteur
beschouwd. Hij meende zoo te moeten
handelen, omdat een oudere broeder,
welke wat betreft zijn geboorte, in
't zelfde geval verkeert als hij, voor
een paar jaren hier wel geloot heeft
'hij trok gelukkig een hoog num
mer en toch in Pruisen moest
dienen, 't Mooie van 't geval is
evenwel, dat noch Consul, noch Com
missaris der Koningin, noch Minister
deze zaak in 't reine hebben weten
te brengen.
De jongeheer W. bleef op Duitsch
gebied. Dit viel hem niet moeilijk,
daar de samenkomst met de heeren
rechters aan den in de Grensstraat
staanden rijks-grenspaal plaats had.
Immers, ware hy op Ned. gebied
overgestapt, dan zou hij in Nederland
ingelijfd zijn geworden en zou de
Duitsche regeering hem alsdan als
deserteur hebben beschouwd. W.
verkeert dus in een eigenaardige,
lastige positie, daar zijn ouders te
Vylen woonachtig zijn en hij hen
niet mag bezoeken.
Na eenige formaliteiten vervuld
en eenige vragen beantwoord te heb
ben, werd de zitting opgeheven en
toog de „noch Duitsclier, noch Ne-
derlandsche onderdaan" weer naar
Aken.
BINNENLAND.
Scheepsbouw.
De nieuwe Duitsche gepantserde
kruiser „Derfflinger", het grootste
Duitsche oorlogsschip totnogtoe, 'zal
binnenkort zijn eerste proeftochten
doen. Het schip heeft een waterver
plaatsing van 26.000 ton, is 211 M.
lang en 29 M. breed. Als hel ten
volle is uitgerust, zal het een ge
middelden diepgang van 8.3 M. heb
ben. De turbine-machines hebben een
vermogen van 63.000 P.K. en men
verwacht, dat die het schip een snel
heid van 26.5 mijl zullen geven. De
gewone kolenvoorraad is op 1000 ton
ge redmiddel."
„Dat was het ookmaar ik ben
slechts ten deele geslaagd."
„Hoe dat?" vroeg zij, ongerust wor
dende.
„Gij weet zeker dat ik heden mor
gen bij den graaf ben geweest!"
„Ja; myn echtgenoot, die niets
voor mij verborgen houdt, zeide mij
ook waarom, en ik heb uw denkbeeld
ten zeerste toegejuicht."
„Toch ben ik nog slechts ten halve
geslaagd, mevrouw, en zoo de reis
van Ferdinand de Suez werkelijk de
vruchten wil afwerpen, die ik er van
verwacht dan zal hij nog een offer
moeten brengen, dat hem, vrees ik,
veel zal kosten en waartoe alleen
een verstand als het uwe hem over
halen kan."
„Maar hebt gy hem dan de volle
waarheid niet gezegd?"
„Ik durfde dat niet te doen. Vreera
den kunnen zoo moeielijk dergelijke
wonden aanraken zonder ze te ont
steken maar gij zult dat met zachte,
liefderijke hand weten te doen, en
daarom reken ik op u, mevrouw.
Ziet gij, de roem van uw echtgenoot
blijft ongeschonden voortlevenmen
koestert de diepste achting voor hem
en de zijnen; maar men is do vol
tooiing van het kanaal zoo langza
merhand gaan beschouwen als een
hersenschim. Ik weet niet welke
domoor uit Columbia is weergekeerd,
met de mededeeling dat de werken
zoo weinig gevorderd waren dat er
een millioen in gostoken was. Wel
nu, diu dwaze taal heeft ingang ge
berekend, die genoeg zyn om een
afstand van ruim 8000 zeemijlen af
te leggen.
De Derfflinger" heeft vier draaiende
geschuttorens, elk met twee snel-
laders van 30.5 c.M., krijgt verder
de gewone wapening van kanonnen
van 15 c.M., kanonnen van 8.8 c.M.
voor het afslaan van torpedo-aan
vallen enz. De bemanning zal 1125
koppentellen.
Soldatenmishandeling.
In verschillende steden van Duitsch-
land hebben vergaderingen plaats,
waar het aanhangige proces van den
minister van Oorlog tegen de sociaal
democratische leidster, Rosa Luxem
burg en de soldaten mishandeling in
het Duitsche leger besproken worden.
Op zulk een openbare vergadering
te Stuttgart somde een der verdedigers
van de beklaagde een aantal gevallen
van mishandeling op, waarvan ver
schillende soldaten, die als getuigen
in het proces optraden, het slacht
offer waren geweest.
Zoo was een dezer soldaten met
een gloeiend ijzer gebrandmerkt.
Een ander werd genoodzaakt een
van zijn kameraden in den mond te
spuwen. Een derde moest aan een
staaf bly'ven hangen, totdat hij uit
geput neerviel.
Een adjudant-onderofficier dwong
een soldaat, die zyn dijbeen had ge
broken, om een tafel heen te ioopen.
Een andere onderofficier hechtte
het oorlelletje van een zijner man
schappen aan diens schouderbedek
king vast, zoodat noodwendig 't oor
moest scheuren.
Op een vergadering te Frankfurt
a/Main hield dr. Levi, eveneens een
advocaat van de beklaagde, een rede
voering over deze schandalen. Hij
verweet den minister van Oorlog,
dat deze in de rechtszaal te Berlijn
voor zyn kleine partijgenoote, Rosa
Luxemburg, op de vlucht was gegaan,
evenals het Pruisische leger in het
jaar 1806, en riep uit: „En als de
minister de waarheid niet uit één
mond in de Berlijnsche gerechtszaal
hooren wil, zoo zal hij ze thans in
geheel Duitschland duizendvoudig
hooren, nl. dat van dag tot dag in
de Duitsche kazernes soldaten door
hun superieuren mishandeld worden."
De spreker wijdde hierna uit over
de ergerlijke tooneelen in het Duit
sche leger en zeide aan het slot van
zijn rede: „De diepere oorzaak van
deze mishandelingen is hierin ge
legen, dat het Duitsche volksleger
in twee jaar tijds tot een willoos
werktuig gedrild moest worden, zoo
dat de soldaten ten slotte op hun
vader en broeder schieten.
En dat mag het Duitsche volk
niet langer dulden. Uit alle soldaten-
kelen moet het weldra klinken
„Weg met de slavernij, leve de vrij
heid!" De minister heeft de aan
klacht tegen een redacteur van de
„Vórwarts", die van dezelfde „mis
daad" beschuldigd was, laten ver
vallen. Het getuigenis der levenden
wil hy niet hooren. Maar het uur
zal slaan, waarop hij dit getuigenis
hooren moe t".
Het proces tegen mevr. Cailiaux.
De „Temps" geeft een vrij uit
voerig overzicht van du nog geheim
zijnde akte van beschuldiging in liet
proces van mevrouw Cailiaux. Deze
akte is opgesteld door den procureur
generaal in eigen persoon, den heer
Herbaux, die, zooals men weet, in
April j.1. door het kabinet-Doumergue
benoemd is tot opvolger van Fabre,
den man van de zaak-Rochette, die
door het kabinet-Doumergue in een
rechterlijke functie naar de provincie
is verplaatst. Men wist reeds door
de openbaar gemaakte vermelding
op de rol van het gezworenenhof,
dat de procureur-generaal Herbaux
den voorbedachten raad aannam, daar
de de misdaad gequalificeerd werd
als moord en niet als doodslag.
In het stuk, dat de „Temps"
nu openbaar maakt, houdt de pro
cureur-generaal een duidelijk, een
vonden, en hoe wilt gij dat onder
dergelijke omstandigheden de leening
volteekend zou worden?"
„Maar gij hebt immers terecht aan
gewezen welk een machtigen invloed
de woorden, zoowel als het optreden,
van myn echtgenoot zouden hebben?"
„Wy zullen daardoor reeds veel
winnen, maar lang niet alles. Men
zal blijven gelooven dat graaf de
Suez niet op de hoogte wordt gehou
den van hetgeen in Columbia omgaat.
Men zal hem vol bewondering aan-
hooren, hem als een vorst ontvan
gen, maar het geld in den zak hou
den."
„Maar!" riep de jonge vrouw han
denwringend uit, „wat moet er dan
nog meer geschieden?"
„Gij moet don graaf tot een zwaar
offer overhalen."
„En dat is?"
Emmanuel de Josach zag haar
doordringend aan. Zijn gewone glim
lach was verdwenen, en hij vroeg
op gesmoorden toon, alsof hij vrees
de dat de muren ooren mochten
hebben
„Is de voltooing van het kanaal u
alles waard?"
„Op het leven van mijn echtge
noot on dat mijner kinderen na, alles,"
antwoordde Ludmilla belist.
„Dan vrees ik ook niet of gij zult
uw doel bereiken. Ziehier, mevrouw;
om te slagen is het noodzakelijk dat
uw echtgenoot photograflsche afbeel
dingen der werken bij zich zou heb
ben, om deze onder zijne toehoorders
rond to laten gaan."
voudig betoog, om het opzet, den
voorbedachten raad en de koelbloe
digheid van de beschuldigde in het
licht te stellen; daarentegen - en
dit is vooral de tegenstelling van dit
stuk met de nu IJ maand geleden
door de Figaro gepubliceerde requisi-
tién van den procureur der republiek
Lescouvé - geeft hü een uitvoerige
uiteenzetting van de „moreele agita
tie", waarin mevrouw Cailiaux ten
gevolge van den veldtocht van Cal-
mette gekomen was, vooral sedert
Calmette een gedeelte uit den par
ticulieren brief, door Cailiaux aan
een vrouw gericht, openbaar had
gemaakt. De procureur-generaal be
handelt uitvoerig de kwestie van de
particuliere brieven en hoowol hij
aanneemt dat Calmette er geon an
dere had en ze ook niet, al had hij
ze gehad, gepubliceerd zou hebben,
doet hij toch gevoelen dat mevrouw
Cailiaux het tegendeel heeft kunnen
meenen. Hij besluit dan echter met
te zeggen, dat, wat dan ook de mo
reele agitatie geweest moge zijn,
waarin mevrouw Cailiaux zich be
vond, men toch slechts kan consta-
teeren de gemakkelijkheid, waarmede
zij tot de gedachte van de misdaad
gekomen is, de logische aaneenslui
ting der feiten, waarmede zy de mis
daad voorbereid heeft, en de koel
bloedigheid, die zij getoond heeft bij
de uitvoering.
Het geheel schijnt, naar hetgeen
de „Temps" ervan mededeelt, van
een bezadigde juistheid. Dat is over
het algemeen niet de eigenschap van
Fransche akten van beschuldiging
in moordzaken, die gewoonlijk een
zeer fel agressief karakter hobbben
en volgens sommigen behooren te
hebben. Bij den hartstocht, die rond
om het proces opgewekt is, zullen
de vijanden van het gezin Cailiaux
misschien dan ook wel' gaan uitrou-
pen, dat een gedeelte uit do akte
van beschuldiging, dat over do be
weegredenen van de misdaaad han
delt, van zwakheid getuigt en een
verdekt pleidooi voor de verdediging
is ingelascht in de akte van beschul
diging door den procureur-generaal,
die door de vijanden van mevrouw
Cailiaux ook reeds een creatuur van
Cailiaux genoemd wordt. (N. R. Ct.)
Ingezonden Mededeeling.
Het komt onverdacht.
Het komt menigmaal voor, dat
menschen een gevaarlijke nierziekte
onder de leden hebben, zonder dat
zy zich ervan bewust zijn, dat hun
nieren aangedaan zijn. Zoodoende
wordt hun kwaal veronachtzaamd, tot
dat zy een gevaarlijke hoogte bereikt.
Want nierziekten ontwikkelen zich
vaak onverdacht, zy kunnen zich
reeds jaren vastgenesteld hebben,
zonder dat men er erg in had. Geneest
uw nieren wanneer het tyd is door
onmiddellijk aan te vangen met het
gebruik van Foster's Rugpijn Nieren
Pillen, indien gij verschynselen op
merkt als de volgende
Rugpijn, pijn in de lendenen, dui
zeligheid, waterzuchtige zwellingen,
rheumatische pijnen, urinekwalen als
donker- of zeer lichtgekleurde urine,
bezinksel in het water, voortdurendu
aandrang, branderige pijn enz.
Foster's Rugpyn Nieren Pillen
verlichten en heelen de nieren én
blaas. Zij voeren liet urinezuur af,
hetwelk kwalen als rugpyn, jicht,
rheumatiek en niersteen veroorzaakt,
en bevtyden het lichaam tevens van
het overtollig water, hetwelk du wa
terzuchtige zwellingen veroorzaakt.
Te Den Helder verkrijgbaar bij de
Fa. De Bie Biersteker, Keizerstr. 93.
Toezending geschiedt fr. na ontv. van
postwissel h fl.75 voor één, of f JO. -
voor zes doozen.
Eischt de echte
Foster's Rugpijn
Nieren Pillen, wei
gert elke doos, die
niet voorzien is
van nevenstaand
handelsmerk. (44)
„Ik geloof niet dat hij daar iets
tegen kan hebben."
„Op de zaak zelve niet; maar ik
ben wel gedwongen ronduit tot u
te spreken. De menigte is niet in
staat te beoordeelen wat al arbeids
er noodig is geweest om datgene tot
stand te brengen wat reeds volbracht
is. Voor het oog schijnt dat in werke-
lykheid nog bitter weinig."
De gravin zag hem ontsteld aan.
„Zyt gij zeker van hetgeen gy mij
daar zegt?" vroeg zy, ademloos.
„Helaas! maar al te zeker. Ik heb
de afbeeldingen hier, zij zijn geno
men twee dagen voordat zij mij toe
gezonden werden, en op den omslag
zult gy kunnen zien dat zij mij pas
gisteren gewerden."
„Maar dan hebben de aannemers
ons schandelijk bestolen, onvergeef-
lyk misleid!"
„Zy wisten dat uw echtgenoot de
reis niet meer ondernemen kon on
dat uw stiefzoon hier weérhouden
werd als hoofdadministrateur. De
wereld is nu eenmaal niets anders.
Het is een groote fout geweest, dat
niet ten minste een uwer zoons
voortdurend ter plaatse aanwezig
was."
„Ja, maar de laatste maal dat
graaf Karei er was, dreigde hot
werkvolk, zonder de minste aanlei
ding van zijne zyde, hem tu ver
drinken."
(Wordt vervolgd)