SIMPLEX-RIJWIELEN, DE WIT's VERF. TAFELEN EIGEN ERVARING GROOTE OPENLUCHTMEETING te Helder PRIJZEN VAN HF f65.00 TOT fl.no FIRMA P. J. LAFÈBER, NV. Alkmaarsche Rijtuig-Maatschappij, Kantoor: Breedstraat 23. Interc. Telefoon 92. W. VERHAGEN, Middenstraat 16, CHEF KREUGER HZN „HELDRIA". T. van Zuylen, SAFFIERA SprekersC. THOMASSEN en 1. v. EIZINGA. Breien en Aanbreien. Magazijn „DE STER". S. DIJKSHOORN, Coiffeur, BINNENHAVEN No. 3. BERIJDT UITSLUITEND ZUIDSTRAAT 2-3.= voorheen E. VAN DAM. Steeds tiet nieuwste. Magazijn „I Vergiftigde Levens. aanspreker, beveelt zich beleefd aan. P.S. De bediening heeft plaats in Uniform-Costuum. Door helsche pijn er toegebracht, greep scheermes, vijl of schaar; Nu de wetenschap gestegen is, geeft 'n likdoorn minder beslom- [mernis, Met Gedézalf ben je nu klaar. Prijs 80 cent. "Verkrijgbaar bij de voornaamste drogisten. Fotograaf, KONINGSTRAAT 98, bij het Koningsplein. Bekroond Binnen- en Buitenslands. ATELIER geopend van 0-4 uur. H AARHERSTELLER. Beproefd middel tegon het uitvallen en tot bevordering van den hei-groei van 't hoofdhaar, blijkt steeds het beste. Per flacon 50 cent. Alléén verkrijgbaar bij: Spoorstraat, Coiffeur. het ontharingspoeder bij uitnemend held, doet in 3 minuten alle overtollige haren verdwijnen, is bovendien het eenige middel wat absoluut onschade lijk is. Prijs per flacon f1.50. Ver krijgbaar bij Firma De Bie Biersteker, Keizerstraat 93. Verschenen bij C. DE B OER Jr. te Helder: Zeevaartkundige voor waarnemingen nabij don Meridiaan door J. VAN ROON, Leeraar a. d. Zeevaartschool te Helder. Prijs fl.60 Te bekomen bij eiken Boek handelaar. zal u doen toestemmen, als hoofd pijn genezen is door 't gebruik van aspirin, phenacetin, pyramidon of wolk ander middel ook, spoudige her nieuwde aanvallen volstrekt niet uit gesloten zyn. Dit alleen bereikt men door het gebruik .van Dr. LAPPONI's zenuwhoofdpijnpastilles. Deze pastilles, gedurende eenigen tijd geregeld ge bruikt, bewerkten bij duizenden vol- komene genezing. Prijs per flacon f 0.75, proefbusjes f0.25. Verkrijgbaar bij de firma DE BIE BIERSTEKER, Keizerstraat 93. Op voor het Staatspensioen! op ZONDAG 26 JULI, 's namiddags 2 uur, op het land van dén Heer KRAAKMAN aan den Polderweg. Vier Zangkoren onder leiding van den Heer J. BRANDS zullen deze bijeenkomst opluisteren. Na afloop groote demonstratie met muziek en ontplooide banieren door de stad. Tegen zeer lage tarieven consumptie op het terrein verkrijgbaar. Gelegenheid tot berging van Fietsen. Entrée 10 ct. Debat vrij. Kaarten 10 ct. verkr. bij J. BORKERT, gebouw B.v.M.M.P., en A.W.MICHELS, Weststr. 15. Het Bestuur der Federatie Helder der S.D.A.P. Specialiteit in alle soorten Parfumerieën, Haarwerken, Kammen, Spelden, enz. Wat ik lever is uitsluitend van prima kwaliteit; toch lever ik alles tegen de meest concurreerende prijzen. HAARWATERS en ZEEPEN van de Firma's PINAUD, MILLOT en WOLF. Tevens maak ik U bekend, dat ik mijn TWEE SALONS in heb laten richten naar de laatste eischen des tijds. !l=~I!Si=1l= BEKEND NEDERLANDSCH FABRIKAAT. IIS1Sl=il De reis Nieuwediep-Soerabaja met de its „Panter" en „Vos". 12 Maart20 Mei 1914. „Op zee 2,i]u de golvi Ui meest gevraagde in vDoidmligste zuiiiii bereide VERf is Gevestigd 1876. - Fabriek Helder. Verkrijgbaar gesteld bij de HeerenA. Korff Az., KanaalwegI-I. de Wit Jrz., Keizerstraat 13 (direct bij 't Spoor)Tesel P. Boon Mz., Cocksdorp; A. Ellen Oosterend; Wi erin gen: Wed. Kalijveld; Joh. Tak er Tz., NoorderbuurtKoegras: D. Marees J u 1 i a n a d o r p M. Noot; 'tZand Zijpe: P. Ruis; IJ muiden: Firma D. C. Kaan. En gros. - Verzendingen naar alle plaatsen. - En Detail. Magazijn en Fabriek Binnenhaven 74, Helder. H. DE WIT. STALHOUDERIJ. (Ie klasse Paarden en Rijtuigen). Billijke en vaste tarieven voor Rijtoeren in de prachtige omstreken van Alkmaar. Gaat een ieder, bij wien het zee manshart op de rechte plaats klopt, ook nu nog accoord met deze zeg wijze uit den zeiltyd? Zonder twijfel Hebt gij allen - familie, vrienden en belangstellenden, die 12 Maart 1914 op het Nieuwedieper Haven hoofd, trots koude Zuidooster vlagen en slagregens, ons een vaarwel wil de t toewuiven, hel niet gevoeld dat er voor ons, opvarenden der beide jagers, bekoring lag in'het tegemoet gaan van de verstoorde elementen? Wij zijn overtuigd van wel. Wat er weemoedigs omgaat in een monsch, die dan als 'twaro levend begraven wordt, werd verdrongen door het gevoel dat hier eene gelegen heid was om te toonen, dat „eendracht macht maakt". Zoo stoomden wij uit—vastberaden vertrouwend op eikaars kennis en zeemanschap, trotsch op onze ranke maar zeewaardige bodems. 9250 zeemijlen van 60 in een graad scheidden ons van do be stemmingsplaats, Soerabaja, wer- waarts, tot versterking van het Nederlandsch eskader in Oost-Indië, de beide jagers bestemd waren. Hoe wij dien afstand in 70 dagen aflegden en daarbij in 6 havens te zamen 20 dagen verloofden, moge den lezer niet als „mosterd" eer als kleintje koffie" na zijn maaltijd smaken. De kapitein der sleepboot „Atlas" een der koene zeevaarders die het Gouvernementsdroogdok van 14,000 ton uitbracht hielp een handje om 12 Maart .1 u. namiddag de jagersin de haven slaags te brengen, en l.f" word van de roede gestoomd, te 2 u. du uiterton van het Sehulpengat ge passeerd, met eerste bestemming Se villa Wie nog illusies had om later „de vrouw van Cadix te kunnen malen" zag zich den lüen Maart bedrogen, Toen, des namiddags 6.30 gaf het bestek verblijdend 40 mijl meer iu den koers maar de kolenvoorraad - de eeuwigdurende zorg op snel- loopende schepen liet niet toe om deze plaats te kunnen bereiken. Wat was liet geval? Bij den uit loop van het kanaal, hetwelk Vrijdag 13 op den voormiddag, gehuld in mistvlagen, was ingevaren, wachtte het edel span jagers, als „zeedoop" eeno equinoctiale verstoring. De draadlooze installatie, die ons zoo rnenig hartelijk vaarwel-woord, zoo menige „gelukkige vaart" had overgebracht, ving dien dag ook de weerberichten van den Eiffeltoren op die, in kaart gezet, verbolgen wateren op de Gronden voorspelden. Onder den Engelschen wal tot Startpoint doorstoomend, deerden de zoute en zoete douches betrekkelijk niet, maar daarna moest overgeloo pen worden naar Ouessaut, kwam de zee „in" en nam de wind zoo toe, dat Zaterdag den 14en 's mor gens 10 u. overgegaan moest worden tot bijliggen. Kop op de zee, vaart gering, moest 20 uur achtereeu om de West ge houden worden, en ervoeren schepen en bemanningen emoties die tot de zeldzame behooren. Prachtige zeeschepen met uitste kende machines als zij waren, be klommen de jagers berg na berg, slechts een enkele „kruller" overne mend, en welk een kracht die heb ben was merkwaardig om te zien. De hevige trillingen en schokken, het overkomeude water,schaadden aan de bewaarbaarheid natuurlijk; de kombuis trok niet, maar de meeste magen hadden ook goen trek dien tijd. Met even vaste hand als „Jan" tijdens „de run", op Schelde's wateren cirkelde, stuurden hier onze „gasten" de schepen door de berg- zeën. En nimmer smaakte snert zoo goed als Maandag 16 Maart toen, met vereende krachten, weer warm eten opgedischt kon worden. Al was de vaart de laatste etma len niet groot geweest, voor econo misch stoken had de gelegenheid ontbroken en zooals gezegd, het re stant, 50 ton, steenkolen, deed ons afhouden naar Vigo. 's Morgens 7 u. van 17 Maart werd die baai ingeloopen en aldaar 4 dagen vertoefd. Wat leek dat Maartsche zonnetje ons warm dien dag, na de 5 dagen nattigheid; er werd van geprofiteerd om te drogen al wat niet in dichtge- soldeerd blik geborgen was geweest, en weldadige rust werd genoten. Het was of „Aeolus" ons de over winning uiet gunde. Den 18en trachtte hij ons van de ankers te blazen en toen achter een in aanbouw zijnd landhoofd gevlucht was, bleken alle trossen, werpanker en dreggen be- noodigd om hem te weerstaan. Dat onder deze weersomstandig heden de wal met hellende modder- straten, onverstaanbare hidalgo's en hoogst eenvoudige cinema-theaters geen bekoring had, is begrijpelijk. Na kolenladen en gereedheid der herstelling van het schip werd 21 Maart 3 uur zee gekozen om via Gibraltar, waar de kolenvooraad aan gevuld moest worden, naar Catania op Sicilië te stevenen. Harde Westelijke wind met bijbe- hoorende zee, die de schepen ge weldig deed slingeren, hielden aan tot Zondag 11, te 6 u. 's avonds, Sagres Pt. gerond was. Eene verademing na al de switch- back-bewegingen waaraan menige maag geen weerstand bleek te kun nen bieden. 23 Maart 8 u, 's morgens werd in Gibraltarhaven gemeerd enonmidde- lijk kolen en water overgenomen. De eenige „passagier" (walganger) was onze laatste Heldersche kip, die deze snoode daad met haar leven inboete. Te 4 u. 's middags werd de Middenlandsche Zee ingestoomd. Op het traject tot Catania bleef de Westenwind thans mede ons bij, maai om de vermoeiende slinge ringen te ontgaan werd onder Afri ka's Noordkust ander weer gezocht en gevonden. Gezellige vaart was het op deze reis door het groot aan tal Levantstoomers, waarmede knip- oogend 's nachts gesproken werd. Bezuiden Sicillië, 27 Maart, werd de zee weer woelig bevonden. Wat ons nog aan ongebroken kommaliewant restte, moest ten offer aan zee en wind vallen tusschen 6 u. en 9."" 's morgens. Toen werden wij aan de kade gemeerd en begonnen we met overnemen van 90 ton steenkolen. Het aroma van bloeiende citroen boomgaarden op de hellingen van de Etna streelde 4 dagen onze reuk zenuwen het oog verlustigde zich aan den met sneeuw bedekten, door de zon beschenen, kraterberg, maar nog aan meer! Waren hier niet echte Italiaansche achter draaiorgels, op de pantoffelparade der Rue Etna en in liet Pare Bellini? Ook een derde zintuig kwam er niet slecht af, mandoline- en guitaar getokkel klonk allerwege, en toen de prijs voor een besnaarde klankdoos 7.50 francs bleek te zijn, weiden er talloozo door de muzikaal aangeleg- den équipage aangeschaft. Behoudens twee winddagen, be scheen ons een verwarmend zonnetje, en voldaan over liet genotene werd den 31en te 2.30 de reis voortgezet. In kalm water voeren wij helaas maar kort; een N.O.-wind stond nu weer dwars op het ranke schip, en tot voorbij Kreta was van rustig eten niet veel sprake. 2 April 's morgens 10 u. werd de wal nabij Alexandrië verkend en te 12 u. bracht een sterk geparfumeerde Egyptische loods ons op een goede ankerplaats vlak bij de aanlegplaats voor sloepen. Met fraai, niet te warm weer bleek deze ontspanniugsplaats eene beste te zijn. Achter een inboorlin- genwijk, bezwangerd met Oostersche geuren, lag eeno mooie, ruim gebouw de, dooi- parken verluchte, Europee- sche stad, waarin een opgewekte inter nationale maatschappij leven bracht. Echte mokka Egyptische siga retten en tabak (uit Turkije inge voerd), le dérnier cri op 't gebied der Parijsche mode, keurige vehicles met Arabisch bloedbespanning, een Stadion, waarin Olympische spelen, theater, kinema, dit alles viel te genieten. Was het wonder dat velen noode afscheid namen van dit gastvrije oord, te meer als men bedenkt dat wij nu den tourniquet voor Europa, te Port-Said, weldra zouden seeren Na een kalmen overtocht van 14 uur werd 7 April 's morgens 8 uur de sortie uitdenEuropeeschen schouwburg afgegevenhet Wien Neêrlandsch Bloed van het stoom schip „Insulinde" van den Rotter- damschen Lloyd, dat in de haven van Port-Said gemeerd lag, klonk plechtig daarbij. Free-passage door het Kanaal van Suez was voorbereid en. te 11 u. v.m. werd het ingestevend. Menige Hol- landsche driekleur op in dat Kanaal werkzaam baggermateriaal deed ons hart warm kloppen voor vaderland- Met lichtseinen: Het is alsof de in en uitgeschakelde lichten knip- oogen. Red. 2) Aardewerk en glaswerk, tafel servies enz. Red. schen ondernemingsgeest; hoe mooi, hoe fier het rood-wit-blauw, zelfs op een modderschuit, kan uitwaaien, beseffen zeevarenden alleen. Mogen onze Dreadnoughts van dien arbeid eens mede kunnen genieten, onze handelsvloot gaat waardig voor. De doortocht ging vlot; in 8 uur tijds was het 85 K.M. lange Kanaal gepasseerd voor Port Ibrahim (Suez) konden de gevraagde kolen niet langszijde gebracht worden, wegens ruw weder te 11 nur 's avonds werd daarom in die haven gemeerd en 8 April vroegtijdig 33 ton geladen. De „Insulinde", die achter ons aankwam en in 8 uur het Kanaal passeerde, liep ons dien morgen voor en wij, met het oog op een zuinig kolenverbruik gedoemd tot een slak kengang van 9 myl, konden draad loos onze beste wenschen voor een goede reis van dit nieuwste schip op 100 mijl afstand nazenden. Golf van Suez en Roode Zee werden met prachtige stoomgelegenheid door ploegd, al werd het warm tot 55" Celsius in machinekamers, tot in verblijven - van de rust op hetniet-trillende, niet-zwiepende schip werd genoten. 10 April namiddag werd de zoogenaamde Kwartjeslij n" de Noorderkeerkring, waarbinnen vroeger de equipage 3/i van ZÜQ traktement meer kreeg gepasseerd en den 18en 's middags begon het gedurende acht uren nog eens flink uit het Z.-Z.O. op den kop te waaien. Zij hadden voor heeter vuren ge staan de „Panter" en „Vos" en door het wegnemen van tenten was tege moetkomendheid getoond,- zoodat wind en zon gelijk ondergingen. Perim knipoogde te 12 u. 's nachts om aan zijn kolenstapels te herinneren, maar het was niet voor ons bestemd, dat bleek weldra. Oost werd de koers en zou hij een maand lang blijven, het land dei- zon en zephirs tegemoet. Adenbaai werd 14 April 10 u. 's morgens ingestoomd, en een hoffe lijke loods wees meerboeien vlak bij de club aan. 'n Statige kameel, 'n beest dat, te oordeelen naar zijn blik, geen vroo- lijkheid meer kent sinds versch groen en frisch water voor hem op deze klip niet meer verstrekt worden, gaf ons den pas aan welke in deze hoogoven-hitte slechts vol te houden is. Wij namen dien over om Sleamers Point to doorkruisen en stonden stil van verwondering over wat Queens- park en Struisveerenboa heette. Een marmeren Victoria troonde op ge- makkelijken zetel te midden van 1 meter hooge boompjes, fijn van blad, moeizaam met drainage levend ge houden een Bengalees stopte tusschen twee strengen zwart touw zwart struisveer-plukselWeg illusieVoor een pond had men een echte krul- veer, maar wij waren op do uit reis, het geld moest nog verdiend worden en dan staat een struisvogel- huid gelijk met die van den beer uit do fabel. Men verkoopt haaien iet I Misschien verandert de mode, wint de dierenbescherming veld, zal het geen „bon ton" meer zijn om met tropische vogelpluimage zich verwant aan zeevaarderskling te Lypeeren, Zoo redeneerden velen. Valt ous niet af, lezeressen! La vie est brève, un peu de rêve, et puis Bonjour! Zoo is ons lot. En op dat die rêve, na drie lange jaren, nog mooier, interser, verheffender zij, is meer dan een struisveer noodig niet waar 19 April, den Prinsen jaardag, vlag iu top, ging het verder, 2200 zee mijlen af te moeten leggen, zonder kolenstation op dien weg, gaf een nieuwe sensatie. Het kenteringstijdperk, van N. O. tot Z. W. moesson, was wat wij in den Indischen oceaan juist wilden treffeu, en de door .het Kon. Ned. Meteor. Instituut te De Bilt voor spelde meeresstille und gluckliche Falirt werd ons deel. 24.5 mijl van onze maximum-vaart lieten wij vallen, om zuinigjes, onge veer 11 ton per etmaal verstokend, met den medegenomen voorraad brandstof Colombo te kunnen berei ken. Na twee dagen werd Guardafui gepasseerd, na 9 dagen Minikop, den lOen dag Vóór-Indië en 30 April 's morgens 8 uur werd in de haven gemeerd, de topvlaggen ter eere van Prinses Juliana geheschen. Op dit traject vooral, werd de ge zelligheid van samen varen onder vonden; er was steeds iets te zien op de wijde vlakte, waarover juist voldoende wind stond om de vaart niet, maar de hitte der loodrecht er boven staande zou wél te temperen. Dan de vragen aan voorbijgangers hoe het om de Oost wasde verras singen van het schemeringsbestek dat mijlen mede- of tegen kon geven, de voldoening als land in de ver wachte inlichting in 't zicht kwam, eindelijk de exercities om de strijd vaardigheid der jagers op te voeren - dit alles gaf afleiding, die ons de dagen niet lang deed vallen. Colombo bleek helaas met pest be smet, ten gevolge waarvan slechts beperkte gemeenschap met den wal was toegedaan. Vijf dagen werd er verbloven, ge wandeld en curio's gekocht; ua7u., meestal onder slagregens en onweer, was een ieder aan boord, maar de goede zijde ervan was dat wij ge zond bleven en de mandoliniespe- lers „techniek" kregen. 4 Mei nog eens 97 ton kolen inge nomen en den 5en wegde laatste 1000 myl, die ons van den smaragd gordel scheidden, waren een peule schilletje. Het bleef ons voor den wind gaan 9 Mei 6u. 's morgens kwam. Poeloe Bras in 't zicht, vermeerderde vaart om een brief en een versch broodje te krijgen en te 11.30 viel het anker naast Hr. Ms. „Serdang" in de Sa- Prachtig frisch stond het boeren koolbosch er nog op de hellingen waar achter „het kind der zee", een meer, tot baden lokte. Maar wee u die liet waagde Sirenenarmen, beter gezegd waterplanten, in tropische overdaad, ook op dien meerbodem tierend, zouden u omstrengelen en doen ondergaan. Een ondernemend burger stelde een steenen bad er naast diponipel. De wekelijks passeerende uit- en thuis varende „Nederland"-boot houdt Sa- bang Hollandschlekkernijen uit vries- kamers van boord, uit Alberti's wel voorziene toko, waren genietingen die ons bijzonder aanstonden. Gastvrij- gezellig in den Sociëteit-,,koepel" of 't Zeemanshuis ontvangen, vlogen de 5 dagen om. „Avanti", „Wolf" en „Fret", ons 3 jaar vóór, hadden recht op een rust periode, na de gepresteerde diensten in en buiten eskader verband En wij vertrokken voor de laatste 1300 mijl den 14en op den middag. Langs Sumatra's Noordkust en door Straat Malakka werd, met economische vaart stoomend, in 2£ dag Straat Doerian bereikt. De nabijheid van het handelscentrum Singapore was te bo merken aan het groot aantal stoom schepen dat ons het laatste etmaal passeerde. Daarna werd de Lingga Archipel en Straat Banka doorgevaren met prachtig weer in een olie-zee. 'Drijvende eilandjes, ontstaan uit door een bandjir weggeslagen land- hoeken, een enkele boot der Kon. Paketvaart Mij., een zeilprauw was alles wat wij zagen. Een laatste kwar tier-maan en helder droog weer liet de uitstekende verlichting der water wegen tot haar recht komen. De Java-zee instoomeud, 18 April 's avonds 6 u., kwam een onweers bui met slagregens ons verfrisschen en uit Straat So'onda liep eenekoite deining, die weer onaangenaam deed slingeren. De vaart werd vermeerderd om vóór Hemelvaartsdag aan te komen. Inmiddels waren wij ophetZuider halfrond gekomen. 17 Mei. na den middag had, volgens oud gebruik, die doop der nieuwelingen plaats. Een enkele gebruinde zeeman, die in West-Indische wateren getint was en het gros der jongelingschap werden door de ouderen „waarge nomen". De brandslang, keihard ge vuld uit de extra werkende pomp, werd een ieder voorgehouden; leege petroleumblikken met water gevuld, storten hun 20 L. inhoud op do meest onverwachte oogenblikken van brug of bok uit en het was een waterballet, dat ten slotte - bij 28° Celcius - welkom was aan een ieder die er op gekleed was. In de Java-zee werd getracht met Batavia draadloos gemeenschap te verkrijgen, afstanden van 360 m(jl had ons istation reeds blijk gegeven te kunnen overspannen, maar luchl.- storingen beletten dit thans op 130 mijl te volvoeren. De Karimon Djawa Eilanden kwa men 's avonds in 't zicht, en den volgenden morgen, 20 Mei, vergastten onze blikken zich aan de silhouetten van Ardjoeno, Lawoe en Sraeroe. Te 10 u. voormiddag werd het Westgat van Soerabaja ingestoomd en te 12.30 de reede bereikt. 's Middags 3 uur lagen de „Panter" en „Vos" gemeerd in de torpedo- boothaven eenige weken rust kwam hun toe! Muskieten-netten, kinine pillen, pest - staten, een hongerige kat kwamen aan boord. Bereidt u ten strijde en betracht de opgewektheid, is het wachtwoord HijAls je met me trouwt, zal ik mijn leven voor f300,000 verzekeren. Als ik dan sterf ben je verzorgd. ZijHeel mooi maar als je nu eens niet sterft? FEUILLETON. Een beeld der werkelijkheid. 45) Zijn zoon bewaarde daarbij wel een somber stilzwijgen, maar daar lette niemand op, en binnen enkele weken bleef er geen enkel aandeel meer te plaatsen over. Cornelis Hart was weder in het bezit zijner millioenen geraakt, en Emma- nuel de Josacb zou zich volkomen gelukkig hebben gevoeld met de aan zienlijke winsten ook door hem opge- gesto'ken, indien de dokter niet voor hem verrezen was als zijn eeuwig durend schrikbeeld. Die man was onverzadigbaar; niet tevreden met al het door hem verdiende, eischte hij thans ook het nakomen zijner tweede belofte op, en dreigde hy hem telkens met onthullingen zijner daden zoo hij daaraan te kort schoot. „Hij is de gier die nacht en dag aan mijn hart knaagt", sprak hij op een avond, dat de avonturier hem weder een bezoek had gebracht, „laat hem op zijne hoede wezen; ook mijn geduld kan ten einde geraken." En zijn gelaat nam zulk een drei gende uitdrukking aan, dat niemand die hem aldus aanschouwd had, in hem den opgeruimden, goedhartigen man van de wereld zou hobben her kend. Maar spoedig verdrong een ander beeld dat van den gelukzoeker, en dat beeld was zoo zonnig, dat het aanstonds weder een glimlache op zijn lippen bracht. Sedert het feest bij mevrouw Lecière had hij Marcello dikwijls weergezien. Zijne eigene muziek- soirée was uitnemend geslaagd, vooral door Onno's talent, dat de toehoorders eene geheel ongekunstelde bewonde ring had afgedwongen. Tot het onge luk van den jongen kunstenaar waren hier slechts menschen van de wereld b(jeen, die niets anders voor hem vermochten als hem op hunne fees ten uit te noodigen, en de enkelen die dat deden vergaten hem daarvoor ander loon dan hun dank te geven. Op den avond zelf dat do uitheem- sche dokter bij den bankier was ge weest, bevond Hêldius zich op weg naar de villa van het parkMonceau. Het had hem veel gekost aleer hy tot dien stap overgingmaar hij zag alles -onder zijne voeten wegzinken, en baron de Josach was de eenige die hem met een eoht vaderlijke wel willendheid bejegend had. Dat hy hem tot dusverre nog niet voort had geholpen, kom men hem niet kwalijk nemen, meende Onno: hij had zoo vele [ernstige zaken aan het hoofd, dat het lot van een armen altist hem niet langer dan den duur van enkele uren had kunnen bezighouden maar indien hij hem slechts over kon [halen hom eenige woorden van aanbeveling mede te geven vooreen of twee concert-directeuren, of orkest meesters, dan reeds zou hij nieuwe hoop voor de toekomst opdoen; en God wist dat hij deze behoefte. Mar- celle had hem dienzelfdeu dag in de bitterste bewoordingen zijne werke loosheid verweten en hem verklaard dat zij niet van plan was om zijnent wille armoede te lijden. En toch, die armoede stond voor de deur; hij had pas hare laatste rekeningen voldaan, zijn huishuur betaald, en nu schoten hem nog juist duizend franken over. Hij wist hoe spoedig zij verzwonden zouden zijn, en huiverde bij het denkeeld aan hetgeen hem daarna wachtte, aan de zijde eener vrouw, die geen gelds waarde hoegenaamd kende. Hij wilde deze eenige poging wagen; en toch toen hij aanschelde, was dat zoo be deesd, alsof hij reeds vooraf gevoelde dat zijne bede geen weêkiank zou vinden. „Er is een jongo man die den baron wenscht te sproken," zei een oogenblik later de bediende, die hem de voordeur geopend had, tot den bankier. Emmanuel de Josach -was op nieuw in zijne berekeningen verdiept en antwoordde, zonder op zien. „Zeg dat ik niemhnd meer ontvang van avond." „Zeer goed. Maar als hij vraagt wanneer hij terug kan komen?" „Vraag hem dan eerst zijn naam." „O! dien ken ik wel, mljnheor, of neen, eigenlijk gezegd, niet, maar het is dezelfde die hier laatst viool speelde." Op eens was de financier opmerk zaam geworden. „Toch niet mijnheer Holdius?" vroeg hij. „Ja, juist, mijnheer. Wanneer kan hij terugkomen?" „Dat is de moeite niet waard. Het is een groot kunstenaar, en hij heeft weinig tijd. Laat hem binnen." De bediénde sloot de deur en ging Onno halen. Een oogenblik later verscheen de violist op den drempel van het stu deervertrek. Hij geleek in het geheel niet meer op den hoopvollen jongeling, die eenmaal naar Neêrlands hoofdstad was gekomen met zijne moeder. De teleurstellingen des levens hadden onuitwischjjare sporen bij bem ach tergelaten, en toch was hij er slechts te schooner orn. Zijne reizige gestalte was wel angstwekkend mager, maar het hoofd was zoo schilderachtig, dat het niet misplaats ware geweest op een der meesterstukken van Velasquez. Zijne ingevallen kaken waren nog altijd gebronsd door zijn verblijf op de Malviniaveldende fijne knevel die zijn bovenlip overschaduwde, was niet bij machte den weemoedigen trek om zyn mond te verhelen, en ook zijne gevoelvolle oogen drukten een onmetelijk zielelijden uit. Toch had hij, zelfs nu dat hij een gunst kwam afsmeeken, zulk een waardige houding, dat Josach niet na kon laten hem vol verbazing op te nemen en bij zichzelf te denken: „Die vrouwen zijn toch onoplosbare raadsels. Marcelle bekommert zich even weinniig om haar echtgenoot als om den eersten den besten onbe kenden dien zij op straat mag ont moeten, en toch heb ik zelden zulk een mooi mensch gezien." Maar hij was er de man niet naar zich lang in dergelijke vraagstukken te verdiepen; en reeds stak hij den jongen man de hand toe, onder den gullen uitroep „Zijt gij daar eindelijk? Ik dacht reeds dat gij my vergeten had. Gij treft het goedik word eerst om elf uur op een bal verwacht, wij hebben dus allen tijd rustig samen te praten. Neem hier plaats en steek een manilla op, het zijn uitstekende sigaren. Daarna moet gij mij breedvoerig ver tellen hoe het u en uwe vrouw gaat; want ik stel het grootste belang in u beiden." „Gij zijt veel te goed, mijnheer," antwoordde Onno, die al zijne geest kracht bijeen verzamelde, „en dat juist heeft mij den moed geschonken mij tot u te wenden. Ik weet hoe alvermogend gij zijt; één enkel woord van u kan mij toegang verleenen tot de ongenaakbaarste lieden, en de eerste tijden zijn zoo moeilijk voor een kunstenaar, die te Parijs aan komt, zonder verdere aanbeveling dan zijne kunst." De bankier verliet hem geen oog wenk met den blik. „Dat begrijp ik volkomen, mijn vriend," antwoordde hij, „maar ver oorlooft gij mij eene vraag? Zoudt gij niet meerder kansen van slagen hebben gehad in uw eigen vaderland „Ik had in Amsterdam reeds eene zeer goede plaats verworven," sprak Holdius wien een blos naar de slapen steeg, „ik twijfel niet of op het oogenblik zou ik er eene onbezorgde positie bekleed hebben; maar mijne vrouw was aan Parijs gewoon, zij kon zich op den duur niet schikken in Holland, en waartoe zou ik haar noodeloos hebben doen lyden?" „Gij hebt haar dus wel lief, dat gij haar tot in zekeren zin uwe loop baan ten offer hebt gebracht?" Onno boog het hoofd, als schaamde hij zich voor het gevoel, dat in weer wil van alles in hem bleef voort leven. „Ja, ik heb haar lief. Zij was mijn eerste jongelingsdroom en deze wordt niet spoedig in ons uitgewischt." „Trouwens, die gehechtheid doet u alle eer aan." zeide zijn gastheer, die zijne verwarring had opgemerkt. „En ik begrijp van dat oogenblik af dat gij alles voor haar prijs hebt ge geven. Gij hebt immers nog verderop uw geluk beproefd?" „Ja, mijnheer, als planter op de Malvinia-veldenmaar ook daar liep alles ons tegen, en mijn eenigen hoop was nog op Frankrijk gevestigd." „Hm! er zijn reeds te veelartisten die hierheen kwamen, om te hopen er fortuin te maken, als men niet reeds wereldberoemd is. Verkeert gij misschien in oogenblikkelljken geld nood? Niets zou mij aagenamer wezen dan u te helpen." De trots van den jongen artist kwam weder geheel boven. „Ik dank u, mijnheer," sprak hij haastig, „maar van een aalmoes zou ik nooit willen hooren. Voor het oogenblik bezit ik ook nog ruimschoots genoeg om in mijne behoeften te voorzien; het is slechts voor de toe komst dat ik leefwant hoe gaarne ik het mij ook zou willen ontveinzen de armoede staat voor de deur, en zoo ik deze niet vrees voor mijzei ven, want een man eindigt altijd wel met zich door de wereld te slaan, mijne arme vrouw heeft eene jeugd vol weelde gekend. Georges Renaud leefde als een millionair en heeft niet kun nen voorzien dat hij zoo plotseling aan de zijnen ontnomen zou worden. Voor haar dus zou het hard zijn, heel hard, zich aan allerlei ontberin gen onderworpen te zien." „Zij is daai- ook volstrekt niet toe geschapen." haastte de bankier zich te beamen. „Ik kan mij haar niet voorstellen in een keuken, of bezig met ander ruw werk. Gy hebt gelijk er bijtijds voor te willen zorgen dat zoo iets niet noodzakelijk zou zijn. Wat zijt gij van plan te doen?" Deze vraag, hoe eenvoudig zij schijnbaar ook wezen mocht, bracht Holdius geheel in verlegenheid. „Hetzelfde wat ik tot dusverre ge daan heb; mij bij alle muziekdirec teuren aanmelden." „Het schijnt u nog niet veel op geleverd te hebben?" (Wordl vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1914 | | pagina 4