HELDERSCHE COURANT
PURALIMENTO'S
No. 4353
ZATERDAG 22 AUGUSTUS 1914
42e JAARGANG
Op pagina 4 van dit blad zijn
opgenomen
1. Oe Week.
2. Paus Pius X. t
3. Ingezonden stukken.
4. Feuilleton.
Oe inval der Duitschers
in België.
Het Belgische leger trekt terug op
Antwerpen.
De oorlogscorrespondent van de
„Nieuwe Rotterdamsche Courant."
geefL de volgende interessante be
schrijving over de bezetting van
Noord-Belgiê door de Duitsche troepen,
Brussel, 19 Augustus. Hedenmor
gen heeft het Belgische hoofdkwartier
met vrijwel alle soldaten Leuven ver
laten, nadat do Duitschers de plaats
hadden bestormd. Hoe die bestorming
afgeloopen is, weet ik niet, want ik
heb niet gewacht tot de paar honderd
Belgische soldaten uit hun stellingen
zouden zijn gedreven.
Uit de offlcieele en niet-offi'cieele
berichten die Nederland bereikt heb
ben, zal men reeds hebben opgemaakt
dat er in de afgeloopen week voort
durend is gevochten op de lijn
Dinant - Namen—Tienen - Diest. De
waarde van deze gevechten te beoor-
deelen, gaat niet aan, want beslis
sende slagen zijn er nog niet ge
leverd. De bevolking vlucht voor de
Duitschers uit naar Brussel tóe, eu
de wegen rond Brussel zijn dag na
dag vol menschen, beladen met pak
ken en zakken, de gezichten bleek
van angst.
Karren, met paarden en ossen be
spannen, trekken met ze mee. Aan
de Gare du Nord komen die lieden
aan, die nog per trein de hoofdstad
konden bereiken. Overal in de dorpen,
die binnen het gevechtsterrein vallen,
zijn de huizen gesloten en zijn de
bewoners naar elders vertrokken
een neerdrukkende stilte hangt in
de vredige dorpsstraten en over de
klimmende en dalende landwegen,
door veld en bosch. De militaire
auto's ziju met de vluchtelingen het
eenige wat nog aan leven doet her
inneren in de dorpen waar gevechten
te verwachten zijn. Toch moet het
hier nadrukkelijk gezegd worden, dat
noch het Duitsche leger, noch het
Belgische leger beslissende veldslagen
hebben gewonnen. Slagen van belang
moeten nog komen, en hetgeen tot
dusver is gebeurd behoort tot het
voeling krijgen met elkaar. Daarmee
beoordeel ik echter niet de waarde
van het voortrukken der Duitschers
tot nu toe, maar zooals ik reeds zei
en dat is iets van belang het
Belgische hoofdkwartier is heden
morgen verlegd naar Mechelen. Toen
ik den weg van Waver naar Leuven
langs reed, merkte ik al gauw, dat
er iets op handen was. De weg over
de met bosschen bezette heuvelen
was totaal verlaten en er hing een
sombere stilte. De wrakken van drie
militaire auto's in dit doodsche bosch
maakten het aanzien nog droef-
geestiger soms kwamen er uit zij
wegen troepen vluchtelingen aan
met ossenwagens. Op de open plekken
zagen we de verkennende troepjes
gendarmen en lanciers, den omtrek
afrijdend.
In Leuven bleek de geheele troe
penmacht, op een achthonderd man
na, reeds te zijn afgetrokken in de
richting Mechelen; die achthonderd
man hadden zich opgesteld op den
weg Leuven—Tienen, even buiten
de stad. De weg loopt daar omhoog
door bosschen heen en op het hoogste
punt stonden twee mitrailleurs, die
naar het Oosten toe den weg be
streken. Links van hen, gedekt door
bosch.ies, had men een twaalftal
stukken veldgeschut neergezet, met
erbij een kleine afdeeling dragonders
voor bescherming. Die moesten even
tueel een plotselingen aanval uit het
Noord-Oosten voorkomen, zoodat de
mitrailleurs veilig terug zouden kun
nen trekken. Meer naar de stad toe,
op den weg waar de mitrailleurs
stonden dus, had men een barricade
gemaakt waarachter een veertigtal
soldaten om den weg te bestrijken,
zoodra de mitrailleurs terugtrokken.
Nog meer terug bij de spoorbrug
lagen een driehonderd-tal soldaten
klaar om te vuren, terwijl de houten
brug gedynamiteerd was. Maar laat
ik het direct zeggen, alles was be
rekend op 't dekken van den terug
tocht, niet op hot verdedigen van de
totaalonbeschermde stad Leuven.
Om half twaalf in den morgen reed
een patrouille lanciers uit om den
vijand te verkennen; reeds even
voorbij de mitrailleurs stuitte men
op Duitschers en 't paffen begon.
Blijkbaar was het een sterke afdee
ling, die daar op vijfhonderd meter
afstand van ons naderde, tenminste
de lanciers keerden in galop terug
met zes ii zeven paarden zonder
ruiter, 't Vuren duurde voort en be
gon nu in een wijde boog voor ons
uit, waarbij de eerste kogels iluitend
over onze hoofden gingendan be
gonnen de mitrailleurs te slaan met
hun regelmatig klak klak klak klak.
Dat deed het Duitsche vuur even
verstommen, maar spoedig kwamen
de kogels weer fluitend onzen kant
uit. Ik bestreek met mijn kijker den
weg waar de mitrailleurs stonden,
die weer lustig klak klakten. De
soldaten waren druk in de weer daar
om den weg vrij te houden, maar
plotseling werd het vuur te hevig,
en zag ik ze retireeren.
Wij reden nu ook terug met onze
auto tot over de spoorbrug en volg
den daar verder het gevecht. Links
in het veld kwamen de Duitschers
ook opzetten en een van hun veld
stukken schoot in de richting van
de Belgische artillerie; die begon
toen onmiddelijk met terug te trek
ken, zooals ook de soldaten achter
de barricade deden, 't WaB nietnoo-
dig den aftocht te dekken want de
infanteristen hadden tijd genoeg
kalm terug te komen; ook de bere
den Belgische verkenners, die nog
in het veld links en rechts waren,
kwamen terug galoppeeren met
achter hen aan een tien n twaalf ge
wonde paarden zonder berijder. De
troepen trokken langzaam op den
weg naar Mechelen aan, gedekt door
de soldaten die nog bij de spoorbrug
achterbleven. Ik sprong met mijn En-
gelsche vrienden in onze auto en heb
u uit Brussel gesoind dat door het
hoofdkwartier was verlaten en de
Duitschers op de plaats aankwamen.
Toen ik de spoorburg verliet zac
in den omtrek al verscheidene zware
rookkolommen omhoog gaan van in
brand geschoten huizen en in Leuven
zelf haalden de menschen de Belgi
sche kleuren binnen, 't Zal niet lang
meei duren of ik zal u van ernstiger
treffen kunnen vertellen.
Brussel, 20 Augustus. De hoofd
wacht van de Belgen is op Mechelen
teruggetrokken, maar heeft op den
weg Mechelen-Louven en op de weg
Brussel-Leuven groote troepenmach
ten achter gelaten om den vijand op
te houden, zoodat men een rustigen
aftocht op Mechelen en eventueel
daarna op Antwerpen had.
Alles wees er gisterenavond op dat
er iets ernstigs te gebeuren stond
in Brussel.
Het Belgische leger was taktisch,
zonder vechten teruggetrokken, dat
was duidelijk. De burgerwacht'begon
zich iumiddels te verzamelen en werd
per trein overgebracht in de richting
Mechelen en Gent. Op de Place Rogier
voor Gare du Nord stroomde het
volk weer samen als voor den oorlog,
maar nu in een angstige woeligheid
en niet in de geestdriftig krijgslustige
stemming. Er klinkt iets klagends
en iets sombers in het lang uitge
haalde geroep van de krantenver-
koopers. Een afdeeling carabiniers
komt het plein over onder het zingen
van „Aux armes citoyeus! Formez
vos bataillonsmaar het gezang
wordt maar weinig overgenomen.
Zelfs een auto waarin soldaten die
op huu lansen Duitsche helmen dragen
wordt bijna niet bejuicht; veertien
dagen geleden zou dat een donderende
toejuiching hebben doen galmen over
het plein. Nu is het woelig maar
stil; telkens ziet men de menschen
te zamen schieten naar een die zegt
nieuws te weten.
Een ernstig teeken bovendien be
vat het avondblad van de „Indépen-
dence": een oproep van den burge
meester om als de Duitschers binnen
Brussel komen, zich kalm te houden,
niet te schieten, maar hun ook geen
nuttige diensten te bewijzen, schade
lijk voor hot leger. Dat beteekent
m.i. dat ze zullen komen, anders
zou men de bevolking niet zulk een
doodsangst aanjagen. De karren met
vluchtelingen, het geheele huisraad
in den ossenwagen, komen nog steeds
Brussel binnen van de zijde van
Leuven, maar reeds begint een en
kele kar Brussel aan de andere zijde
te verlaten.
De Belgische vlaggen worden hier
en daar reeds ingehaald door erg
angstige menschen terwijl de wapen
handelaren hun borden boven de
ramen wegnemen of ze met verf
overdekken, en toch hebben zich
voor enkele van deze winkels groepjes
menschen verzameld die om wapenen
schreeuwen. Op de gezellige Boule
vard d'Anspach, vanmiddag nog zoo
vol vroolljk leven, is 't nu een geloop
en gedraaf alsof geheel Brussel waan
zinnig is geworden. Men vreest wraak
over de vernielde winkels van de
Duitschers.
Een treurig aanzien die Boulevard
d'Anspach in zoo'n ellende. Ik heb
me do laatste paar dagen steeds ver
baasd over de elegante vroolijkheid
die bleef heerschen in „Potit Paris",
maar de verandering is wel plotse
ling gekomen.
Zoo verlaat ik Brussel; overal
houdt de burgerwacht ons aan, maar
onze chauffeur weet het wachtwoord
en daar gaan we dan, vooruit! den
donkeren nacht in. Bij de barricades
houdt de burgerwacht nog de wacht,
zij het ook in geringe sterkte. Wat
hadden ze do laatste dagen gewerkt,
de dappere Brusselaren, om hun stad
te omgeven met prikkeldraad en loop
graven. De trams stonden op do bui
tenwegen dwars over den weg en
nu is het consigne „Brussel niet ver
dedigen!"
Torneuzen, 20 Augustus.
Ik ben nog juist door de mazen
van het net geslopen, door uit Brus
sel over Gent naar Sas van Gent
te gaan.
Vanochtend was het aan het sta
tion in Gent weer het ellendige aan
zien, dat ik de laatste paar weken
al zoo iederen dag zag, waar ik haast
al gewoon aan raakte en ongevoelig
voor werd. Telkens weer die jamme
rende vrouwen met van angst ver
wilderde gezichten, voortvluchtig
zonder te weten waarheen, kinderen
die huilend naar moeder of zuster
zoeken en oude menschen beladen
met pakken en zakkeD. Man, broer,
zoon of vader is in den oorlog, mis
schien al gevallen of gewond, terwijl
het huis is verlaten en nien met wat
te dragen was, vluchtte naar waar
men hoopt een toevlucht te vinden.
Als men die menschen maar aan
spreekt, komt er al een zichtbare
schrik over ze. En 't is aandoenlijk
die gewonden te zien, doodsbleek op
de brancard, vaak met den dood al
over het gelaat, anderen voortstrom
pelend met een lichte schotwond
door het been of het gezicht, om
wikkeld met zwachtels. Moeders en
vrouwen wachten uur na uur buiten
het statiOD of haar zoon of man ook
kan zijn bij het nieuwe transport
gewonden; dan barsten ze uit in
tranen, als daar werkelijk de gezochte
voorbij gedragen wordt.
Aan het station te Gent waren
verscheidene Nederlanders, die deze
laatste gelegenheid nog wilden waar
nemen om terug te keeren naar hun
land. Het treinverkeer in de richting
Antwerpen en Brussel stond totaal
stil, alleen naar Oostende kon men
nog vertrekken. Om die reden ook
besloot ik niet te blijven achter de
barrière Belgisch-Duitsche leger.
Men begrijpt de ontzaglijke conster
natie die zich van de bevolking
meester heeft gemaakt, onmiddellijk
na het voortrukkon van de Duit
schers en dat het terugtrekken van
het Belgische leger tot dusver nog
niet anders inhoudt dan taktiek. Im
mers grootere gevechten hebben
steeds nog niet plaats gehad en ver
liezen, die terugtrekken zouden recht
vaardigen, evenmin. En toch, hoe
wel de Belgische regeering officieel
verklaart dat men zich houdt aan
het defensieplan van 18F>9, het volk
begrijpt daar natuurlijk niet veel van.
Immers de Duitschers rukken door
hun dorpen!
Het geheele terugtrekken van het
Belgische leger gebeurt intusschen
tactisch en regelmatig, zooals ik zelf
heb kunnen constateer en. Op mijn
autotochten door België kon ik de
laatste drie dagen waarnemen hoe
de terugtocht regelmatig begon, ook
daar waar het nog niet noodigwas;
het aantal gewonden aan Belgische
zijde is tot dusver niet groot en de
groote slag zal nog moeten komen.
Daarvoor hoop ik voor de derde maal
België binnen te trekken, maar dan
aan den kant die me mogelijk maakt
af en toe van mijn kopij af te komen.
Maastricht, 20 Augustus. Een ge
deelte dor vluchtelingen uit Visé en
Canne, hier in de kweekschool voor
onderwijzers verpleegd, zijn naar de
kloosters bij Ophoven, Cadier en Heer
zoowel als naar het opvoedingsge
sticht te Heer overgebracht en zullen
daar verder worden verzorgd. De
echtgenoote van den burgemeester
van Canne, mevrouw Poswick on de
advocaat Dierckx, die, men weet nog
niet om welke redenen, door de
Duitschers zijn doodgeschoten, zijn
hier hedenochtend voorloopig bijge
zet. Een uit Tongeren afkomstig
vluchteling wist met stelligheid mede
te deoleu dat tien Duitsche soldaten
daar door den krijgsraad gevonnisd
en gefusileerd zijn wegens den moord
op beide ongelukkigen. De burge
meester en de pastoor van Canne,
die door de Duitschers werden gezocht,
hebben zich op Nederlandsch gebied
in veiligheid weten te brengen.
Hoewel het troepenvervoer naar
het westen gestaakt is, hebben Duit
schers thans benoorden Luik niet
minder dan 5 bruggen over de Maas
geslagen, waaronder de vaste bij Visè,
die bij het begin van den oorlog dooi
de Belgen was opgeblazen.
Even ten zuiden van deze, stroom
opwaarts, is een zware breede hulp
brug voltooid, een derde is bij Algen-
teau gereed gekomen. In Visé is
slechts het tot hospitaal ingerichte
klooster, waarop door de Duischers
„zu schonen" was geschreven, ge
spaard gebleven. Het streng verbod
van plunderen is door de Duitsche
militairen overtreden en naar ik ver
neem is het commando te Aken
daarvan in kennis gesteld. Over de
oorzaak van het in puin leggen van
Visé loopen de meeningen en ge
ruchten zeer uiteen. Vluchtelingen
houden vol dat bewoners niet op
militairen hebben geschoteu, doch
dat een dezer zich aan een jong
meisje zou hebben vergrepen, waarop
de vader zijn kind verdedigde. Hier
bij zouden dan schoten zijn gewisseld
en de burgers zijn beschuldigd te zyn
begonnen. Een andere lezing is dat
Duitsche militairen in dronkenschap
op elkaar schoten en hunne kame
raden meenden dat de schoten van
burgers afkomstig waren.
De tunnels om Luik worden, even
als de spoorlijnen, door de Duitschers
hersteld een niet to schatten aantal
manschappen zijn met deze werk
zaamheden bezig. De genomen forten
worden door hen weer in staat van
tegenweer gebracht. Luik zou op
deze wijze bij tegenspoed dor Duitsche
wapenen tegen een Fransch-Belgisch
leger als steunpunt der terugtrekken
de troepen dienst kunnen doen,
Bij Mouland en Visé bevindt zich
een ontzagwekkende hoeveelheid
militaire treinenwagens en auto
mobielen van de uiteenloopendste
vorm en soort zijn volgepakt met
proviand en oorlogsbehoeften, doch
troepen zijn niet meer te bespeuren.
De toestand te Antwerpen.
Da vlucht der Nederlanders.
Een Nederlander, die gisteren uit
Antwerpen hier aankwam, schrijft
aan het Handelsblad:
De officieele mededeelingen der
Belgische regeering, beknopt en meest
al in zeer vage bewoordingen opge
steld, kunnen onmogelijk den waren
toestand doen begrijpen. Het minis
terie van oorlog heeft dagen lang
verborgen gehouden wat er eigenlijk
omging en het is slechts noodge
dwongen, dat het thans aan het
publiek in België den aftocht van het
Belgische leger op Antwerpen heeft
bekend gemaakt.
Sinds het einde der vorige week
reeds heerschte er te Antwerpen een
zenuwachtige spanning, vooral ver
wekt door het gebrek aan nieuws
tijdingen van het oorlogsveld. Men
voelde, dat er iets gaande was, dat
er zich iets afspeelde waarover de
regeering geen inlichtingen wenschte
te geven. Iederen dag werd die span
ning heviger en een dichte menigte
vulde gedurig de hoofdstraten, naar
het station leidend, in de hoop van
terugkomenden iets te vernemen.
Het geheim, over de krijgsverrich
tingen bewaard, is eindelijk uitgelekt
en heeft een volkomen verslagenheid
onder het publiek gebracht. Het volk
is terneer geslagen, draagt gelaten
zijn smart. En thans begint de onte
vredenheid zich te uiten over de
handelwijze der regeering, dio zoo
BLIKGROENTEN,
Vruchten in llac., Geleien, Jams,
Tafdzuren en Limonades
zijn zuiverder en smakelijker en
toch niet duurder dan andere
prima merken.
Do geneeskundige Commissie
Prof. Dr. P. RUITINGA,
Prof. Dr. R. K. SALTET,
Prof. P. v. d. WIELEN,
Hoogloor.iron aan de Ainstcrd.Universiteit,
goeft U do meost mogelijke garantie voor
hygiënische behandeling en zuiverheid
der artikelen.
Gegarandeerd vrij van kleur
stoffen en conserveermiddelen.
Hiiiiniiclii Fabriek van Verduurzaamde
IntDsiiiltliD inMii.
immobiliseeren en de uitslag van
hunne pogingen zou vruchteloos blij
ven, omdat de stad, langs do Schelde,
gedurig voorraad kan ontvangen. De
moderne forten kunnen maanden en
maanden weerstand bieden en de
deskundigen verklaren zelfs, dat zij
oninneembaar zijn.
Alhoewel een beleg dus niet waar
schijnlijk is, vreezen de Antwerpsche
Hollanders, dat de Duitsche vlieg
machines bommen op de stad zullen
werpen, zooals dit te Namen en te
Dinant gebeurd is. Deze overweging
heeft velen tot heengaan doen be
sluiten. Zy die blijven maken zich
om in de kelders te gaan
lang, door dubbelzinnige communi-
qué's, het publiek in onwetendheid
hield.
Woensdag, om twaalf uur 's mid
dags, hebben we de eerste troepjes
soldaten ontmoet, die van het slag
veld waren weggevlucht. De arme
jongens zagen er ellendig uit, met
hun bevuilde tenue, hu stofgrijze,
meestal doorgeloopon schoénen, hun
bruin-gebrande zwart besmeerd ge
laat, waarin de omkransde oogen
droef staarden. Zy vertelden ons, dat
ze 's nachts om half twee door den
vijand waren verdreven en dat het
geheeie Belgische front van Hannut
(tegen Waremme, in de provincie
Luik) tot Leuven achteruitgeslagen
was. Drie dagen lang had de s'
geduurd en op het oogenblik, dat de
door ons ondervraagde soldaten moes
ten wijken, trachtten de Duitschers
langs de linkerflank van het Belgi
sche leger een omtrekkende beweging
te volbrengen, ten einde de Belgen
in den rug te kunnen aanvallen en
van de stelling Antwerpen af te
snijden. Deze beweging schijnt echter
mislukt te zijn, vermits de Belgen
zich op Antwerpen hebben terug
getrokken.
Zij, met wie wij spraken, verhaal
den ons van het vreeselijk gevecht,
dat zij meegemaakt hadden: „Wij
zijn driemaal in het veld gestuurd,
en driemaal werden we volledig
teruggeslagen. Wij hebben gevochten
als leeuwen, maar we konden tegen
de overmacht niet op. Het was of
een zee van Duitschers op ons kwam
aangespoeld. Ons vuur op die ge
weldige massa bleef om zoo te zeg
gen zonder de minste uitwerking.
Voor één vijand, die viel, kwamen
er tien andere in de plaats. Er was
geen houden aan. En toch zouden
we misschien in onze stellingen ge
bleven zyn, indien onze mannen niet
weg waren gemaaid, in letterlijken
zin, door het verschrikkelijke vuur
der Dilitsche mitrailleusen. Dat was
eenvoudigweg afgrijselijk. De Duit
schers hebben acht mitrailleuse3 per
compagnie, en wij slechts twee. Dat
was te veel. Die moordtuigen braken
onophoudelijk den dood uit. Als een
waaier vliegen de kogels in het
ronde, met een razende snelheid, en
smakken de soldaten neer. Daar is
geen moed tegen bestandmen móet
vluchten".
Verder klaagden de soldaten over
het gebrek aan officieren en onder
officieren. Zij zijn bijna geheel aan
zich zelf overgelaten en weten niet
wat ze moeten doen.
Het leger is ontmoedigd, niet alleen
door den thans verloren slag, maar
ook omdat de soldaten meenen, dat
door de Franschen en de Engel-
schen bedrogen zijn: „Sinds veertien
dagen, zeggen zij, werd ons hulp
beloofd en als het er op aankomt
slag te leveren, staan wy alleen en
moeten wij ons omver laten schieten,"
In hare offlcieele mededeeling
spreekt de regeeriDg van „een moord
dadig gevecht." Dat was het inder
daad. Hoevelen aan Belgischen kant
gevallen zijn, zullen wij waarschijn
lijk nooit weten. Doch de teruggeko-
menen bevestigen, dat de lijken zich
rondom hen ophoopten, onrustbarend
snel en de Belgen dus ontzaglijke
verliezen geleden hebbun.
Zooals wij hierboven zeiden, was
men sinds eenige dagen te Antwerpen
somber gestemd. Deze stemming
vond eenerzijds haar oorsprong in
het feit, dat onophoudelijk bewoners
van de omliggende dorpen naar de
stad vluchtten.
In alleryl hadden zy hunne wo
ningen verlaten, alles achterlatend.
Hel hoognoodïge hadden zij in kleine
pakjes meegenomen. De indruk, dien
deze vluchtelingen, moestal vrouwen
met kleine, huilende kinderen, en
stokoude, gebogen mannen en vrouw
tjes, maakten, is onbeschrijfelijk. Men
heeft zooveel mogelijk getracht hen
te helpen, doch velen hebben geen
onderdak gevonden en den nacht
onder den blooten hemel doorgebracht
Daarbjj kwamen sinds Woensdag de
eindelooze stoeten van gekwetsten,
die naai- do hospitalen gevoerd wer
den. Hun aantal was zóó groot, dat
op zekere oogenblikken geen vol
doende draagberries meer voorhanden
waren. Het was hartverscheurend de
witte, levenlooze, boven de dekens
uitstekende, gezichten te zien voorbij
gaan.
Dat een paniek zich min of meer
van de bevolking meester maakte,
is begrijpelijk. Vooral den .te Ant
werpen verblijvende Hollanders sloeg
de schrik om het hart. Sinds veertien
dagen reeds waren velen naar Neder
land afgereisd, doch van de ongeveer
.18000 le'den die de Hollandsche ko
lonie te Antwerpen telt, was het
raeerendeel nog gebleven. Toen nu
de laatste slechte berichten bekend
werden, achtten overtalrijke achter
geblevenen het raadzaam insgelijks
weg to gaan. De enkele treinen naar
de Hollandsche grens werden als het
ware Donderdag bestormd en wij zelf
hebben een groot deel van de reis
in een goederenwagen meegemaakt.
Het algemeen oordeel is echter,
dat Antwerpen niet zal belegerd
worden. De Duitschers zouden een
te talrijk leger voor een beleg moeten
De Duitschers In België.
Maastricht, 21 Augustus. Ik ver
neem van een Luikenaar, die zoo
even uit Luik hier is aangekomen,
dat de volgende proclamatie door
den burgemeester namens den mili
tairen commandant is uitgevaardigd
„De burgemeester deelt aan de
bevolking mede, dat de militaire
overheid de provincie een oorlogs
schatting van 50 millioen franken
heeft opgelegd. Deze schatting zal
worden opgebracht in bijdragen van
alle inwoners en geïnd worden door
tusschenkomst van de burgerlijke
administratie ambtenaren".
Mijn zegsman verdient alleszins
geloof en behoort tot den zeer ge
goeder. koopmansstand te Luik. zoo
dat aan dit bericht niet valt
N. Rott. C.
Brussel door de Duitsche
troepen bezet
Donderdagmorgen om elf uur kwa
men de eerste troepen cavalerie bij
de Leuvensche Poort Brussel binnen.
Burgemeester Mas was de Duitsche
troepen tegemoet gegaan en het was
een pynlijk oogenblik, toen bij de
aankomst de witte vlag omhoog werd
gehouden, ten teeken dat de bescher
ming van de stad gevraagd werd.
Toen de Duitsche troepen waren
naderd, trad een commandeerend
officier naar voren, die zich eenigen
tijd met deii burgemeester op vrien
delijke wijze onderhield. De officier
gaf den burgemeester de absolute
verzekering, dat de stad geen leed
zou geschieden, indien de- inwoners
zich kalm zouden gedragen en niet
tot vijandelijkheden zouden overgaan.
Algemeene toestand.
Het Belgische leger trok terug op
de stelling Yan Antwerpen.
Brussel is door de Duitsche troepen
bezet.
Het eene was een noodzakelijk
gevolg van het andere. Toen gister
morgen bij het aanbieden van een
telegram naar Brussel de verbinding
met de stad verbroken bleek, ook de
lijn Antwerpen Brussel niet meer
functionneerde, was het duidelyk, dat
Brussel bedreigd was, dat de verbin
ding met de buitenwereld, ten
minste met het noorden, over de
stad was afgesneden.
Korten tijd daarna kwam het zeer
voorzichtig gesteld bericht uit Ant
werpen, waarin met een omhaal van
woorden het feit van de terugtrekking
der Belgische troepen op de stelling
van Antwerpen werd medegedeeld.
Toen was de overgave van Brussel
een quaestie van uren.
Brussel, een open stad, zou niet
worden verdedigd. Met de witte vlag
in de hand, ten teeken dat hij geen
vijandelijkheden wilde of verwachtte,
ging de burgemeester, de heer Adolf
Max, den naderenden troepen tege
moet.
De Duitsche commandant beloofde,
dat der stad en den inwoners geen
leed zou geschieden, zoo zy zich van
vijandelijkheden onthielden. En burge
meester Max heeft een proclamatie
uitgevaardigd, waarin hij, onder
verwijzing naar de bepalingen van
het oorlogsrecht, do bewoners opwekt
zich van alle vijandelijkheden te ont
houden, maar ook den Duitschers
geen enkele inlichting te geven over
de sterkte en positie der troepen,
voor zoover die bekend zijn, noch
den vijand als gids te dienen.
Door den val van Brussel, en de
terugtrekking van de Belgische strijd
macht binnen het centraal reduit,
do vestiDg Antwerpen, is voor de
Duitsche troepen de weg naar Frank
rijk vrij voor zoover zy niet door
Fransch-Engelsche troepen op dien
weg zullen worden opgehouden.
Het leger, dat thans in Antwerpen
samentrekt, is voorloopig van den
strijd uitgesloten. Het is duidelijk,
dat zulk eon troepenmacht niet in
den rug van do voortrukkende Duit
sche troepen kan worden gelaten,
zonder omsingeld, gecarneerd te wor
den. De Duitsche commandant zal
deel van zijn leger moeten achter
laten, om te zorgen, dat dit leger
geen uitvallen kan doen uit dio ves
ting. Waarschijnlijk zal het, als Ba-
zaine in 1870 in Metz, worden afge
sloten. Terwijl de hoofdmacht den
weg inslaat naar Noord-Frankrijk.
De vesting Antwerpen heeft groote
voordeelen als centraal reduit voor
een groote troepenmacht. Als han
delsstad is Antwerpen voorzien van
groote opgestapelde voorraden levens
middelen, die het een lang beleg
kunnen doen uithouden, en het in
staat stollen zoowel voor de bevol
king als voor de legermacht in het
onderhoud gedurende goruimon tijd
te voorzien.
De vesting Antwerpen werd inder
tijd aangelegd door den Belgischen
vestingbouwkundige De Brialraont,
en van zijn vesting dateeren de zoo
genaamde forten der 2e verdedigings
liniën, die vlak om do stad zijn aan
gelegd en die ouderling verbonden
zijn door een verbindingslinie met
geschutstanden en inrichtingen voor
troepenlogies. Wie met den trein
Antwerpen binnen reed, herinnert
zich, dat die linie ook in vredestijd
voor kazerneering en oefeningster
reinen werd gebruikt, en dat van uit
den trein, men daar steeds manschap
pen en geschut kon zien.
De nieuwe fortenlinie, die later ia
aangelegd, en waarvoor in 1906 een
bedrag van 65 millioen francs werd
aangewezen, ligt op zeor grooten af
stand van de stad. Zij bestaat uit een
groot aantal forten, dio gemiddeld
10 tot 16 K.M. buiten de stad liggen.
Sommige dier forten liggen vrij dicht
bij de Nederlandsche grens. Enkele
gedeelten der stelling kunnen worden
geïnundeerd. (Zie onze kaart voor ons
bureau opgehangen).
De geheele stelling insluiten zal
door den korten afstand van de noor
delijke forten, somtijds niet meer dan
2 K.M. vay de Nederlandsche grens,
zeer moeilijk zyn. Voor een uitval
van het Belgische leger in den rug der
Duitsche troepen kan echter voldoende
worden gewaakt.
Hoewel de tijd om het Japansche
ultimatum te beantwoorden nog niet
is verstreken die is geëindigd 23
Augustus, des middags 12 uur is
voldoende bekend geworden, dat de
Duitsche regeering niet voornemens
is aan den Japanschen eisch te vol
doen. Dan zal natuurlijk de oorlog
tusschen Duitschland en Japan wor
den verklaard, zoodat dan een nieuwe
aanvaller op bet tooneel treedt.
De „Köln. Ztg.", den Japanschen
eisch besprekend, zegt, dat men moest
verwachten, dat Kiautsjau, een ver
afgelegen buitenpost van het Duitsche
Ryk, bij het uitbreken van een wereld
oorlog zal verloren zijn. Japan heeft
te lang reeds op die kolonie geloerd,
en de strijd wordt ook niet .uitge
vochten in Oost-Azie, maar op de
Europeesche slagvelden. De Veree-
nigde Staten-, zoo zegt de „Morning
Post", hechten er groote waarde aan,
dat Kiautsjau niet in Japansche han
den zal blijven, doch zoo spoedig
mogelijk aan China zal worden terug-
Er is nog een Duitsche bezitting in
Oost-Azië, die door Japan kan worden
genomen - de Samoa eilanden. Doch
of de Vereenigde Staten dit zullen
toelaten is een andere vraag, betoogt
de „Köln. Ztg.". De strategische be
langen dier eilanden, zoo dicht bij het
Panamakanaal gelegen, in handen der
Japanners, moeten de Ver. Staten
wel brengen tot het uitspreken van
een veto.
Wat de „Köln. Ztg." zegt, van het
gevaar dat Europa, in de eerste plaats
Engeland, dreigt van het optreden
van den Japanschen bondgenoot, is
voorloopig nog slechts toekomstmu
ziek nu Japan aan Engeland's zijde
tegen Duitschland optreedt. En van
dit standpunt gezien is do houding
van Japan werkelijk een merkwaar
dig en teekend verschijnsel in dezen
strijd.
En alsof het nu nog niet genoeg
was, komen uit Spanje de meest
zonderlinge berichten en geruchten.
Dat de stemming op het Iberische
schiereiland niet vriendschappelijk ge
zind is tegen Duitschland, blijkt ook
uit de manifestaties, die te Lissabon
plaats hadden voor de ambassades
van Frankrijk en Engeland.
Alsof er nog geen ellende en jam
mer genoeg heerscht in Europa, alsof
de onzichtbare doodsengel, rondwa
rend door de landen, nog niet genoeg
slachtoffers maakt, en alsof de oorlogs
woede nog meer eischt, nog meer
menschenlevens, nog meer schatten
van kunst en beschaving, van arbeid
en nijverheid, - treden steeds weer
kampioenen in het strijdperk, totdat
eindelijk geheel Europa door den oor
logswaanzin zal zijn overmeesterd....
Waar moet dat heen? vraagt men
zich af.
DUITSCHLAND.
Het gevecht bij StallupUnen.
Aan een mededeeling in de „Köln.
Ztg." over het gevecht bij Stallupónen
aan de oostgrens ontleenen wij het
volgende
Totnogtoe waren de gevochten
tegen de Russen slechts geléverd
door de dekkiugstroepen, die tegen
de Russische cavalerie en de enkele
compagnieën der militair georgani
seerde grenswacht optreden. Thans
schijnt echter bij Stallupönen op 17
Augustus voor het eerst een groote
Duitsche troepenmacht in gevecht
te zyn gewikkeld. Daar toch heeft
het le Pruisische legerkorps do' Rus
volkomen verslagen, waarby meer
dan 3000 Russen werden gevangen
laakt, zoodat ook van Russische
zijde een groote troepenmacht op
Duitsch gebied schijnt te zijn door
gedrongen. Uit het aantal gevange-
de stérkte van 3 Russische
infanterie-bataljons kan worden op
gemaakt, dat minstens een geheele
Russische divisie aau het gevecht
moet hebben deelgenomen. Een aan
tal Russische machinegeweren wer-
deu buit gemaakt, die echter moeilijk
waren mee te nemen, zoodal zy
vernield of onbruikbaar gemaakt
moesten worden.
Het geheele optreden der Duitsche
strydmacht aan de Russische grens
is nog zeer onvolledig bekend; wat
er gebeurt is noch uit do enkele
medodeelingen, noch uit de spaar
zame offlcieele berichten af te leiden.
Gisteren werd gemeld, dat de Russen
Gumbinnen bezet hebben, waar zij
vele kanonnen buit maakten en
krijgsgevangenen maakten. Dit be
richt is van Duitsche zijde echter
nog niet bevestigd.
Een Duitsche ballon.
Uit Zevenaar wordt gesoind:
In den afgeloopen nacht kwam
uit Duitsche richting een vliegtuig,
vei'moedelyk een Zeppelin, de grens
over, blykbaar den Rijn volgend en
onophoudeiyk met zoeklichten wer
kend. Het werd door onzo militairen
beschoten en verdween weder in de
richting naar Duitschland.
Uit Nymegen wordt gemeld:
Vannacht ongeveer half een werd
een vliegmachine te Beek bij Nymegen
waargenomen, die klaarbly kei yk ver
dwaald was; in de richting van do
Duitsche grens, zuidoostelijk van
Nymegen, hoorde men duidelyk den
motor en gedurig werd met zoek
lichten gewerkt. Om een uur ver
dween de vliegmachine, waarop drie
maal werd geschoten, weder in de
richting van Duitschland.
De Duitsche keizer en zijn
lijfwacht.
Voor het eerste regiment der garde
te voet, de lyfwacht der Höhenzol-
lerns, uit zyn garnizoen Potsdam
opbrak, heeft de Keizer van zijn gre
nadiers afscheid genomen met een
toespraak.
De Keizer zeide, dat de garde nu
bijeen was, om 's hemels zegen op
haar wapenen af te smeeken. „Het
zwaard, dat ik tientallen van jaren
in de seheede gelaten heb", vervolgde
hij, „zal nu beslissen. Ik verwacht
van mijn 1ste garde-regiment te voet
en van myn garde, dat zij een nieuwe
bladzijde van roem aan haar roem
rijke geschiedenis zullen toevoegen.
De plechtigheid van heden vindt ons
byeon in vertrouwen op den hoogsten
God en in herinnering aan de glorie
rijke dagen van Leuthen, Chluin en
Privat. Onze oude roem vormt een
beroep op het Duitsche volk en zyn
zwaard. Het geheele Duitsche volk
heeft tot den laatsten man toe het
zwaard gegrepen. En zoo trek ik dan
het zwaard, dat ik met Gods hulp
tientallen van jaren in de seheede
gelaten heb, (bij dezo woorden trok
de Keizer zijn sabel en hield die hoog
boven zijn hoofd). Het zwaard is ge
trokken, dat ik, zonder overwonnen
te hebben, zonder eer niet weer op
kan steken. En gy allen moet en zult
er voor zorgen, dat het pas in eer
weer opgestoken kan worden. Gij zljt
er mij borg voor, dat ik don vrede
aan myn vijanden zal kunnen voor
schrijven. Op, tot den strijd met onze
tegenstanders en weg met de vijanden
van Brandenburg! Drie hoera's voor
ons leger!"
De chef van het regiment ant
woordde met de gelofte, dat de garde
„de grenadiers van den grooten ko
ning" zou evenaren, die onvervaard
een wereld van vyanden tegemoet
traden, enkel vertrouwende op hun
koning en hun rechtvaardige zaak.
Zoo ook vertrouwde een iedor op den
Keizer. „Onze onbedwingbare wil tot
de overwinning moet dezelfde zyn
als die welke de bestormers van
Chlum en St. Privat bezield heeft.
Ioder onzer, die in de twee regimen
ten in het gelid staat, weet, dat er
maar een mogefijkheid voor ons be
staat: te overwinnen of te sterven."
ENGELAND.
Het expeditieleger.
De „St James Gazette" deelt mede,
dat voor de overbrenging van het
Engelsche expeditieleger in verschil
lende havens, o. a. Bristol, New-
haven, Southampton, Dover en Sheer-
ness transportschepen waren bijeen
gebracht. Des nachts werden de .sol
daten en het materieel naar do
havens gebracht en in de schepen.
Al die schepen vertrokken met zeer
strenge en verzegelde orders en
eerst in volle zee vernam de ge-
jvoerder waarhoen hij zich had te
begeven. De landing had plaats op
verschillende punten van do Fran-
sche en Belgische kust en werd hier
even volstrekt geheim gehouden als
dat het geval was mot het vertrek
uit Engeland.
Merkwaardig is het zeker wel, dat
een aanzienlyke strijdmacht overzee
kon worden vervoerd, zonder dat iets
er van naar buiten uitlekte en zon
der dat eenige onbevoegde hierom
trent iets vernam.
De „St. James Gazette" prijst dan
ook zeer de Engelsche pers, die zoo
voortreffelyk heeft weten te zwygen.
De mijnen van de KOnigin Lulse.
Naar Politiken uit Esbjerg ver
neemt, heeft kapitein Kolstor, van
het stoomschip La Cour, daar uit
Parkoston aangekomen, verteld, dat
de man, die op de Königin Lulse
het leggen van de mijnen aan de
mond van de Tyne, (algoineen heette
het vroeger: van de Theems) had
geleid, by den ondefgang van het
schip gered en als krijgsgevangene
naar Londen gevoerd werd. Daar
werd hem de keuze gesteld aau te
geven, waar de mijnen lagen, of dood
geschoten to worden. Een uur voor
dat de termy'n was verstreken, teu-
kendo hy op een kaart aan waar do
mijnen lagen. De Engelschen vischten
ze op één na alle op. Kapitein Kolster
had dit verhaal van den loods, die
zyn schip had gestuurd langs de kust
tot aan den mond der Tyne.
Fransche berichten.
Parys, 20 Aug. De „Matin" schrijft
naar aanleiding van de jongste krijgs
operaties: het voortdurende succes,
waarmede onze troepen methodisch
hun opmarsch in Lotharingen voort
zetten, bevestigt op schitterende wijze
het vertrouwen, door generaal Joffre
openiyk uitgesproken. Wy rukken
voort van Chateau Salins tot Delme,
van Dieuzo tot Morhauge. De sterk
door de Duitschers bozette vooruit
geschoven werken van Metz werden
verlaten by de nadering der Fran
schen. Uit het dal van Seillo zyn wo
naar Delme en Morhange, welko de
geheele streek beheerschen, voortge-
rukt. Dit beteekent de beheersching
van het geheele plateau tusschen de
dalen van Rotte eu Seille. Metz
wordt geleidelijk ingesloten.
Militaire deskundigen hechten groote
waarde aan de bezitting vau Mor
hange, wegens de positie daarvan.
Ook Dieuze is ingenomen. Hier ligt
in vredeatyd een garnizoen van vier
duizend man.
MUIhausen heroverd.
Parys, 20 Augustus. De Fransche
troepen hebben na eon zeer hevig
gevecht met de bajonet een voorstad
van Mülhausen genomen, vervolgens