HELDERSCHE COURANT PURALIMENTO'S No. 4353 ZATERDAG 22 AUGUSTUS 1914 42e JAARGANG Op pagina 4 van dit blad zijn opgenomen 1. Oe Week. 2. Paus Pius X. t 3. Ingezonden stukken. 4. Feuilleton. Oe inval der Duitschers in België. Het Belgische leger trekt terug op Antwerpen. De oorlogscorrespondent van de „Nieuwe Rotterdamsche Courant." geefL de volgende interessante be schrijving over de bezetting van Noord-Belgiê door de Duitsche troepen, Brussel, 19 Augustus. Hedenmor gen heeft het Belgische hoofdkwartier met vrijwel alle soldaten Leuven ver laten, nadat do Duitschers de plaats hadden bestormd. Hoe die bestorming afgeloopen is, weet ik niet, want ik heb niet gewacht tot de paar honderd Belgische soldaten uit hun stellingen zouden zijn gedreven. Uit de offlcieele en niet-offi'cieele berichten die Nederland bereikt heb ben, zal men reeds hebben opgemaakt dat er in de afgeloopen week voort durend is gevochten op de lijn Dinant - Namen—Tienen - Diest. De waarde van deze gevechten te beoor- deelen, gaat niet aan, want beslis sende slagen zijn er nog niet ge leverd. De bevolking vlucht voor de Duitschers uit naar Brussel tóe, eu de wegen rond Brussel zijn dag na dag vol menschen, beladen met pak ken en zakken, de gezichten bleek van angst. Karren, met paarden en ossen be spannen, trekken met ze mee. Aan de Gare du Nord komen die lieden aan, die nog per trein de hoofdstad konden bereiken. Overal in de dorpen, die binnen het gevechtsterrein vallen, zijn de huizen gesloten en zijn de bewoners naar elders vertrokken een neerdrukkende stilte hangt in de vredige dorpsstraten en over de klimmende en dalende landwegen, door veld en bosch. De militaire auto's ziju met de vluchtelingen het eenige wat nog aan leven doet her inneren in de dorpen waar gevechten te verwachten zijn. Toch moet het hier nadrukkelijk gezegd worden, dat noch het Duitsche leger, noch het Belgische leger beslissende veldslagen hebben gewonnen. Slagen van belang moeten nog komen, en hetgeen tot dusver is gebeurd behoort tot het voeling krijgen met elkaar. Daarmee beoordeel ik echter niet de waarde van het voortrukken der Duitschers tot nu toe, maar zooals ik reeds zei en dat is iets van belang het Belgische hoofdkwartier is heden morgen verlegd naar Mechelen. Toen ik den weg van Waver naar Leuven langs reed, merkte ik al gauw, dat er iets op handen was. De weg over de met bosschen bezette heuvelen was totaal verlaten en er hing een sombere stilte. De wrakken van drie militaire auto's in dit doodsche bosch maakten het aanzien nog droef- geestiger soms kwamen er uit zij wegen troepen vluchtelingen aan met ossenwagens. Op de open plekken zagen we de verkennende troepjes gendarmen en lanciers, den omtrek afrijdend. In Leuven bleek de geheele troe penmacht, op een achthonderd man na, reeds te zijn afgetrokken in de richting Mechelen; die achthonderd man hadden zich opgesteld op den weg Leuven—Tienen, even buiten de stad. De weg loopt daar omhoog door bosschen heen en op het hoogste punt stonden twee mitrailleurs, die naar het Oosten toe den weg be streken. Links van hen, gedekt door bosch.ies, had men een twaalftal stukken veldgeschut neergezet, met erbij een kleine afdeeling dragonders voor bescherming. Die moesten even tueel een plotselingen aanval uit het Noord-Oosten voorkomen, zoodat de mitrailleurs veilig terug zouden kun nen trekken. Meer naar de stad toe, op den weg waar de mitrailleurs stonden dus, had men een barricade gemaakt waarachter een veertigtal soldaten om den weg te bestrijken, zoodra de mitrailleurs terugtrokken. Nog meer terug bij de spoorbrug lagen een driehonderd-tal soldaten klaar om te vuren, terwijl de houten brug gedynamiteerd was. Maar laat ik het direct zeggen, alles was be rekend op 't dekken van den terug tocht, niet op hot verdedigen van de totaalonbeschermde stad Leuven. Om half twaalf in den morgen reed een patrouille lanciers uit om den vijand te verkennen; reeds even voorbij de mitrailleurs stuitte men op Duitschers en 't paffen begon. Blijkbaar was het een sterke afdee ling, die daar op vijfhonderd meter afstand van ons naderde, tenminste de lanciers keerden in galop terug met zes ii zeven paarden zonder ruiter, 't Vuren duurde voort en be gon nu in een wijde boog voor ons uit, waarbij de eerste kogels iluitend over onze hoofden gingendan be gonnen de mitrailleurs te slaan met hun regelmatig klak klak klak klak. Dat deed het Duitsche vuur even verstommen, maar spoedig kwamen de kogels weer fluitend onzen kant uit. Ik bestreek met mijn kijker den weg waar de mitrailleurs stonden, die weer lustig klak klakten. De soldaten waren druk in de weer daar om den weg vrij te houden, maar plotseling werd het vuur te hevig, en zag ik ze retireeren. Wij reden nu ook terug met onze auto tot over de spoorbrug en volg den daar verder het gevecht. Links in het veld kwamen de Duitschers ook opzetten en een van hun veld stukken schoot in de richting van de Belgische artillerie; die begon toen onmiddelijk met terug te trek ken, zooals ook de soldaten achter de barricade deden, 't WaB nietnoo- dig den aftocht te dekken want de infanteristen hadden tijd genoeg kalm terug te komen; ook de bere den Belgische verkenners, die nog in het veld links en rechts waren, kwamen terug galoppeeren met achter hen aan een tien n twaalf ge wonde paarden zonder berijder. De troepen trokken langzaam op den weg naar Mechelen aan, gedekt door de soldaten die nog bij de spoorbrug achterbleven. Ik sprong met mijn En- gelsche vrienden in onze auto en heb u uit Brussel gesoind dat door het hoofdkwartier was verlaten en de Duitschers op de plaats aankwamen. Toen ik de spoorburg verliet zac in den omtrek al verscheidene zware rookkolommen omhoog gaan van in brand geschoten huizen en in Leuven zelf haalden de menschen de Belgi sche kleuren binnen, 't Zal niet lang meei duren of ik zal u van ernstiger treffen kunnen vertellen. Brussel, 20 Augustus. De hoofd wacht van de Belgen is op Mechelen teruggetrokken, maar heeft op den weg Mechelen-Louven en op de weg Brussel-Leuven groote troepenmach ten achter gelaten om den vijand op te houden, zoodat men een rustigen aftocht op Mechelen en eventueel daarna op Antwerpen had. Alles wees er gisterenavond op dat er iets ernstigs te gebeuren stond in Brussel. Het Belgische leger was taktisch, zonder vechten teruggetrokken, dat was duidelijk. De burgerwacht'begon zich iumiddels te verzamelen en werd per trein overgebracht in de richting Mechelen en Gent. Op de Place Rogier voor Gare du Nord stroomde het volk weer samen als voor den oorlog, maar nu in een angstige woeligheid en niet in de geestdriftig krijgslustige stemming. Er klinkt iets klagends en iets sombers in het lang uitge haalde geroep van de krantenver- koopers. Een afdeeling carabiniers komt het plein over onder het zingen van „Aux armes citoyeus! Formez vos bataillonsmaar het gezang wordt maar weinig overgenomen. Zelfs een auto waarin soldaten die op huu lansen Duitsche helmen dragen wordt bijna niet bejuicht; veertien dagen geleden zou dat een donderende toejuiching hebben doen galmen over het plein. Nu is het woelig maar stil; telkens ziet men de menschen te zamen schieten naar een die zegt nieuws te weten. Een ernstig teeken bovendien be vat het avondblad van de „Indépen- dence": een oproep van den burge meester om als de Duitschers binnen Brussel komen, zich kalm te houden, niet te schieten, maar hun ook geen nuttige diensten te bewijzen, schade lijk voor hot leger. Dat beteekent m.i. dat ze zullen komen, anders zou men de bevolking niet zulk een doodsangst aanjagen. De karren met vluchtelingen, het geheele huisraad in den ossenwagen, komen nog steeds Brussel binnen van de zijde van Leuven, maar reeds begint een en kele kar Brussel aan de andere zijde te verlaten. De Belgische vlaggen worden hier en daar reeds ingehaald door erg angstige menschen terwijl de wapen handelaren hun borden boven de ramen wegnemen of ze met verf overdekken, en toch hebben zich voor enkele van deze winkels groepjes menschen verzameld die om wapenen schreeuwen. Op de gezellige Boule vard d'Anspach, vanmiddag nog zoo vol vroolljk leven, is 't nu een geloop en gedraaf alsof geheel Brussel waan zinnig is geworden. Men vreest wraak over de vernielde winkels van de Duitschers. Een treurig aanzien die Boulevard d'Anspach in zoo'n ellende. Ik heb me do laatste paar dagen steeds ver baasd over de elegante vroolijkheid die bleef heerschen in „Potit Paris", maar de verandering is wel plotse ling gekomen. Zoo verlaat ik Brussel; overal houdt de burgerwacht ons aan, maar onze chauffeur weet het wachtwoord en daar gaan we dan, vooruit! den donkeren nacht in. Bij de barricades houdt de burgerwacht nog de wacht, zij het ook in geringe sterkte. Wat hadden ze do laatste dagen gewerkt, de dappere Brusselaren, om hun stad te omgeven met prikkeldraad en loop graven. De trams stonden op do bui tenwegen dwars over den weg en nu is het consigne „Brussel niet ver dedigen!" Torneuzen, 20 Augustus. Ik ben nog juist door de mazen van het net geslopen, door uit Brus sel over Gent naar Sas van Gent te gaan. Vanochtend was het aan het sta tion in Gent weer het ellendige aan zien, dat ik de laatste paar weken al zoo iederen dag zag, waar ik haast al gewoon aan raakte en ongevoelig voor werd. Telkens weer die jamme rende vrouwen met van angst ver wilderde gezichten, voortvluchtig zonder te weten waarheen, kinderen die huilend naar moeder of zuster zoeken en oude menschen beladen met pakken en zakkeD. Man, broer, zoon of vader is in den oorlog, mis schien al gevallen of gewond, terwijl het huis is verlaten en nien met wat te dragen was, vluchtte naar waar men hoopt een toevlucht te vinden. Als men die menschen maar aan spreekt, komt er al een zichtbare schrik over ze. En 't is aandoenlijk die gewonden te zien, doodsbleek op de brancard, vaak met den dood al over het gelaat, anderen voortstrom pelend met een lichte schotwond door het been of het gezicht, om wikkeld met zwachtels. Moeders en vrouwen wachten uur na uur buiten het statiOD of haar zoon of man ook kan zijn bij het nieuwe transport gewonden; dan barsten ze uit in tranen, als daar werkelijk de gezochte voorbij gedragen wordt. Aan het station te Gent waren verscheidene Nederlanders, die deze laatste gelegenheid nog wilden waar nemen om terug te keeren naar hun land. Het treinverkeer in de richting Antwerpen en Brussel stond totaal stil, alleen naar Oostende kon men nog vertrekken. Om die reden ook besloot ik niet te blijven achter de barrière Belgisch-Duitsche leger. Men begrijpt de ontzaglijke conster natie die zich van de bevolking meester heeft gemaakt, onmiddellijk na het voortrukkon van de Duit schers en dat het terugtrekken van het Belgische leger tot dusver nog niet anders inhoudt dan taktiek. Im mers grootere gevechten hebben steeds nog niet plaats gehad en ver liezen, die terugtrekken zouden recht vaardigen, evenmin. En toch, hoe wel de Belgische regeering officieel verklaart dat men zich houdt aan het defensieplan van 18F>9, het volk begrijpt daar natuurlijk niet veel van. Immers de Duitschers rukken door hun dorpen! Het geheele terugtrekken van het Belgische leger gebeurt intusschen tactisch en regelmatig, zooals ik zelf heb kunnen constateer en. Op mijn autotochten door België kon ik de laatste drie dagen waarnemen hoe de terugtocht regelmatig begon, ook daar waar het nog niet noodigwas; het aantal gewonden aan Belgische zijde is tot dusver niet groot en de groote slag zal nog moeten komen. Daarvoor hoop ik voor de derde maal België binnen te trekken, maar dan aan den kant die me mogelijk maakt af en toe van mijn kopij af te komen. Maastricht, 20 Augustus. Een ge deelte dor vluchtelingen uit Visé en Canne, hier in de kweekschool voor onderwijzers verpleegd, zijn naar de kloosters bij Ophoven, Cadier en Heer zoowel als naar het opvoedingsge sticht te Heer overgebracht en zullen daar verder worden verzorgd. De echtgenoote van den burgemeester van Canne, mevrouw Poswick on de advocaat Dierckx, die, men weet nog niet om welke redenen, door de Duitschers zijn doodgeschoten, zijn hier hedenochtend voorloopig bijge zet. Een uit Tongeren afkomstig vluchteling wist met stelligheid mede te deoleu dat tien Duitsche soldaten daar door den krijgsraad gevonnisd en gefusileerd zijn wegens den moord op beide ongelukkigen. De burge meester en de pastoor van Canne, die door de Duitschers werden gezocht, hebben zich op Nederlandsch gebied in veiligheid weten te brengen. Hoewel het troepenvervoer naar het westen gestaakt is, hebben Duit schers thans benoorden Luik niet minder dan 5 bruggen over de Maas geslagen, waaronder de vaste bij Visè, die bij het begin van den oorlog dooi de Belgen was opgeblazen. Even ten zuiden van deze, stroom opwaarts, is een zware breede hulp brug voltooid, een derde is bij Algen- teau gereed gekomen. In Visé is slechts het tot hospitaal ingerichte klooster, waarop door de Duischers „zu schonen" was geschreven, ge spaard gebleven. Het streng verbod van plunderen is door de Duitsche militairen overtreden en naar ik ver neem is het commando te Aken daarvan in kennis gesteld. Over de oorzaak van het in puin leggen van Visé loopen de meeningen en ge ruchten zeer uiteen. Vluchtelingen houden vol dat bewoners niet op militairen hebben geschoteu, doch dat een dezer zich aan een jong meisje zou hebben vergrepen, waarop de vader zijn kind verdedigde. Hier bij zouden dan schoten zijn gewisseld en de burgers zijn beschuldigd te zyn begonnen. Een andere lezing is dat Duitsche militairen in dronkenschap op elkaar schoten en hunne kame raden meenden dat de schoten van burgers afkomstig waren. De tunnels om Luik worden, even als de spoorlijnen, door de Duitschers hersteld een niet to schatten aantal manschappen zijn met deze werk zaamheden bezig. De genomen forten worden door hen weer in staat van tegenweer gebracht. Luik zou op deze wijze bij tegenspoed dor Duitsche wapenen tegen een Fransch-Belgisch leger als steunpunt der terugtrekken de troepen dienst kunnen doen, Bij Mouland en Visé bevindt zich een ontzagwekkende hoeveelheid militaire treinenwagens en auto mobielen van de uiteenloopendste vorm en soort zijn volgepakt met proviand en oorlogsbehoeften, doch troepen zijn niet meer te bespeuren. De toestand te Antwerpen. Da vlucht der Nederlanders. Een Nederlander, die gisteren uit Antwerpen hier aankwam, schrijft aan het Handelsblad: De officieele mededeelingen der Belgische regeering, beknopt en meest al in zeer vage bewoordingen opge steld, kunnen onmogelijk den waren toestand doen begrijpen. Het minis terie van oorlog heeft dagen lang verborgen gehouden wat er eigenlijk omging en het is slechts noodge dwongen, dat het thans aan het publiek in België den aftocht van het Belgische leger op Antwerpen heeft bekend gemaakt. Sinds het einde der vorige week reeds heerschte er te Antwerpen een zenuwachtige spanning, vooral ver wekt door het gebrek aan nieuws tijdingen van het oorlogsveld. Men voelde, dat er iets gaande was, dat er zich iets afspeelde waarover de regeering geen inlichtingen wenschte te geven. Iederen dag werd die span ning heviger en een dichte menigte vulde gedurig de hoofdstraten, naar het station leidend, in de hoop van terugkomenden iets te vernemen. Het geheim, over de krijgsverrich tingen bewaard, is eindelijk uitgelekt en heeft een volkomen verslagenheid onder het publiek gebracht. Het volk is terneer geslagen, draagt gelaten zijn smart. En thans begint de onte vredenheid zich te uiten over de handelwijze der regeering, dio zoo BLIKGROENTEN, Vruchten in llac., Geleien, Jams, Tafdzuren en Limonades zijn zuiverder en smakelijker en toch niet duurder dan andere prima merken. Do geneeskundige Commissie Prof. Dr. P. RUITINGA, Prof. Dr. R. K. SALTET, Prof. P. v. d. WIELEN, Hoogloor.iron aan de Ainstcrd.Universiteit, goeft U do meost mogelijke garantie voor hygiënische behandeling en zuiverheid der artikelen. Gegarandeerd vrij van kleur stoffen en conserveermiddelen. Hiiiiniiclii Fabriek van Verduurzaamde IntDsiiiltliD inMii. immobiliseeren en de uitslag van hunne pogingen zou vruchteloos blij ven, omdat de stad, langs do Schelde, gedurig voorraad kan ontvangen. De moderne forten kunnen maanden en maanden weerstand bieden en de deskundigen verklaren zelfs, dat zij oninneembaar zijn. Alhoewel een beleg dus niet waar schijnlijk is, vreezen de Antwerpsche Hollanders, dat de Duitsche vlieg machines bommen op de stad zullen werpen, zooals dit te Namen en te Dinant gebeurd is. Deze overweging heeft velen tot heengaan doen be sluiten. Zy die blijven maken zich om in de kelders te gaan lang, door dubbelzinnige communi- qué's, het publiek in onwetendheid hield. Woensdag, om twaalf uur 's mid dags, hebben we de eerste troepjes soldaten ontmoet, die van het slag veld waren weggevlucht. De arme jongens zagen er ellendig uit, met hun bevuilde tenue, hu stofgrijze, meestal doorgeloopon schoénen, hun bruin-gebrande zwart besmeerd ge laat, waarin de omkransde oogen droef staarden. Zy vertelden ons, dat ze 's nachts om half twee door den vijand waren verdreven en dat het geheeie Belgische front van Hannut (tegen Waremme, in de provincie Luik) tot Leuven achteruitgeslagen was. Drie dagen lang had de s' geduurd en op het oogenblik, dat de door ons ondervraagde soldaten moes ten wijken, trachtten de Duitschers langs de linkerflank van het Belgi sche leger een omtrekkende beweging te volbrengen, ten einde de Belgen in den rug te kunnen aanvallen en van de stelling Antwerpen af te snijden. Deze beweging schijnt echter mislukt te zijn, vermits de Belgen zich op Antwerpen hebben terug getrokken. Zij, met wie wij spraken, verhaal den ons van het vreeselijk gevecht, dat zij meegemaakt hadden: „Wij zijn driemaal in het veld gestuurd, en driemaal werden we volledig teruggeslagen. Wij hebben gevochten als leeuwen, maar we konden tegen de overmacht niet op. Het was of een zee van Duitschers op ons kwam aangespoeld. Ons vuur op die ge weldige massa bleef om zoo te zeg gen zonder de minste uitwerking. Voor één vijand, die viel, kwamen er tien andere in de plaats. Er was geen houden aan. En toch zouden we misschien in onze stellingen ge bleven zyn, indien onze mannen niet weg waren gemaaid, in letterlijken zin, door het verschrikkelijke vuur der Dilitsche mitrailleusen. Dat was eenvoudigweg afgrijselijk. De Duit schers hebben acht mitrailleuse3 per compagnie, en wij slechts twee. Dat was te veel. Die moordtuigen braken onophoudelijk den dood uit. Als een waaier vliegen de kogels in het ronde, met een razende snelheid, en smakken de soldaten neer. Daar is geen moed tegen bestandmen móet vluchten". Verder klaagden de soldaten over het gebrek aan officieren en onder officieren. Zij zijn bijna geheel aan zich zelf overgelaten en weten niet wat ze moeten doen. Het leger is ontmoedigd, niet alleen door den thans verloren slag, maar ook omdat de soldaten meenen, dat door de Franschen en de Engel- schen bedrogen zijn: „Sinds veertien dagen, zeggen zij, werd ons hulp beloofd en als het er op aankomt slag te leveren, staan wy alleen en moeten wij ons omver laten schieten," In hare offlcieele mededeeling spreekt de regeeriDg van „een moord dadig gevecht." Dat was het inder daad. Hoevelen aan Belgischen kant gevallen zijn, zullen wij waarschijn lijk nooit weten. Doch de teruggeko- menen bevestigen, dat de lijken zich rondom hen ophoopten, onrustbarend snel en de Belgen dus ontzaglijke verliezen geleden hebbun. Zooals wij hierboven zeiden, was men sinds eenige dagen te Antwerpen somber gestemd. Deze stemming vond eenerzijds haar oorsprong in het feit, dat onophoudelijk bewoners van de omliggende dorpen naar de stad vluchtten. In alleryl hadden zy hunne wo ningen verlaten, alles achterlatend. Hel hoognoodïge hadden zij in kleine pakjes meegenomen. De indruk, dien deze vluchtelingen, moestal vrouwen met kleine, huilende kinderen, en stokoude, gebogen mannen en vrouw tjes, maakten, is onbeschrijfelijk. Men heeft zooveel mogelijk getracht hen te helpen, doch velen hebben geen onderdak gevonden en den nacht onder den blooten hemel doorgebracht Daarbjj kwamen sinds Woensdag de eindelooze stoeten van gekwetsten, die naai- do hospitalen gevoerd wer den. Hun aantal was zóó groot, dat op zekere oogenblikken geen vol doende draagberries meer voorhanden waren. Het was hartverscheurend de witte, levenlooze, boven de dekens uitstekende, gezichten te zien voorbij gaan. Dat een paniek zich min of meer van de bevolking meester maakte, is begrijpelijk. Vooral den .te Ant werpen verblijvende Hollanders sloeg de schrik om het hart. Sinds veertien dagen reeds waren velen naar Neder land afgereisd, doch van de ongeveer .18000 le'den die de Hollandsche ko lonie te Antwerpen telt, was het raeerendeel nog gebleven. Toen nu de laatste slechte berichten bekend werden, achtten overtalrijke achter geblevenen het raadzaam insgelijks weg to gaan. De enkele treinen naar de Hollandsche grens werden als het ware Donderdag bestormd en wij zelf hebben een groot deel van de reis in een goederenwagen meegemaakt. Het algemeen oordeel is echter, dat Antwerpen niet zal belegerd worden. De Duitschers zouden een te talrijk leger voor een beleg moeten De Duitschers In België. Maastricht, 21 Augustus. Ik ver neem van een Luikenaar, die zoo even uit Luik hier is aangekomen, dat de volgende proclamatie door den burgemeester namens den mili tairen commandant is uitgevaardigd „De burgemeester deelt aan de bevolking mede, dat de militaire overheid de provincie een oorlogs schatting van 50 millioen franken heeft opgelegd. Deze schatting zal worden opgebracht in bijdragen van alle inwoners en geïnd worden door tusschenkomst van de burgerlijke administratie ambtenaren". Mijn zegsman verdient alleszins geloof en behoort tot den zeer ge goeder. koopmansstand te Luik. zoo dat aan dit bericht niet valt N. Rott. C. Brussel door de Duitsche troepen bezet Donderdagmorgen om elf uur kwa men de eerste troepen cavalerie bij de Leuvensche Poort Brussel binnen. Burgemeester Mas was de Duitsche troepen tegemoet gegaan en het was een pynlijk oogenblik, toen bij de aankomst de witte vlag omhoog werd gehouden, ten teeken dat de bescher ming van de stad gevraagd werd. Toen de Duitsche troepen waren naderd, trad een commandeerend officier naar voren, die zich eenigen tijd met deii burgemeester op vrien delijke wijze onderhield. De officier gaf den burgemeester de absolute verzekering, dat de stad geen leed zou geschieden, indien de- inwoners zich kalm zouden gedragen en niet tot vijandelijkheden zouden overgaan. Algemeene toestand. Het Belgische leger trok terug op de stelling Yan Antwerpen. Brussel is door de Duitsche troepen bezet. Het eene was een noodzakelijk gevolg van het andere. Toen gister morgen bij het aanbieden van een telegram naar Brussel de verbinding met de stad verbroken bleek, ook de lijn Antwerpen Brussel niet meer functionneerde, was het duidelyk, dat Brussel bedreigd was, dat de verbin ding met de buitenwereld, ten minste met het noorden, over de stad was afgesneden. Korten tijd daarna kwam het zeer voorzichtig gesteld bericht uit Ant werpen, waarin met een omhaal van woorden het feit van de terugtrekking der Belgische troepen op de stelling van Antwerpen werd medegedeeld. Toen was de overgave van Brussel een quaestie van uren. Brussel, een open stad, zou niet worden verdedigd. Met de witte vlag in de hand, ten teeken dat hij geen vijandelijkheden wilde of verwachtte, ging de burgemeester, de heer Adolf Max, den naderenden troepen tege moet. De Duitsche commandant beloofde, dat der stad en den inwoners geen leed zou geschieden, zoo zy zich van vijandelijkheden onthielden. En burge meester Max heeft een proclamatie uitgevaardigd, waarin hij, onder verwijzing naar de bepalingen van het oorlogsrecht, do bewoners opwekt zich van alle vijandelijkheden te ont houden, maar ook den Duitschers geen enkele inlichting te geven over de sterkte en positie der troepen, voor zoover die bekend zijn, noch den vijand als gids te dienen. Door den val van Brussel, en de terugtrekking van de Belgische strijd macht binnen het centraal reduit, do vestiDg Antwerpen, is voor de Duitsche troepen de weg naar Frank rijk vrij voor zoover zy niet door Fransch-Engelsche troepen op dien weg zullen worden opgehouden. Het leger, dat thans in Antwerpen samentrekt, is voorloopig van den strijd uitgesloten. Het is duidelijk, dat zulk eon troepenmacht niet in den rug van do voortrukkende Duit sche troepen kan worden gelaten, zonder omsingeld, gecarneerd te wor den. De Duitsche commandant zal deel van zijn leger moeten achter laten, om te zorgen, dat dit leger geen uitvallen kan doen uit dio ves ting. Waarschijnlijk zal het, als Ba- zaine in 1870 in Metz, worden afge sloten. Terwijl de hoofdmacht den weg inslaat naar Noord-Frankrijk. De vesting Antwerpen heeft groote voordeelen als centraal reduit voor een groote troepenmacht. Als han delsstad is Antwerpen voorzien van groote opgestapelde voorraden levens middelen, die het een lang beleg kunnen doen uithouden, en het in staat stollen zoowel voor de bevol king als voor de legermacht in het onderhoud gedurende goruimon tijd te voorzien. De vesting Antwerpen werd inder tijd aangelegd door den Belgischen vestingbouwkundige De Brialraont, en van zijn vesting dateeren de zoo genaamde forten der 2e verdedigings liniën, die vlak om do stad zijn aan gelegd en die ouderling verbonden zijn door een verbindingslinie met geschutstanden en inrichtingen voor troepenlogies. Wie met den trein Antwerpen binnen reed, herinnert zich, dat die linie ook in vredestijd voor kazerneering en oefeningster reinen werd gebruikt, en dat van uit den trein, men daar steeds manschap pen en geschut kon zien. De nieuwe fortenlinie, die later ia aangelegd, en waarvoor in 1906 een bedrag van 65 millioen francs werd aangewezen, ligt op zeor grooten af stand van de stad. Zij bestaat uit een groot aantal forten, dio gemiddeld 10 tot 16 K.M. buiten de stad liggen. Sommige dier forten liggen vrij dicht bij de Nederlandsche grens. Enkele gedeelten der stelling kunnen worden geïnundeerd. (Zie onze kaart voor ons bureau opgehangen). De geheele stelling insluiten zal door den korten afstand van de noor delijke forten, somtijds niet meer dan 2 K.M. vay de Nederlandsche grens, zeer moeilijk zyn. Voor een uitval van het Belgische leger in den rug der Duitsche troepen kan echter voldoende worden gewaakt. Hoewel de tijd om het Japansche ultimatum te beantwoorden nog niet is verstreken die is geëindigd 23 Augustus, des middags 12 uur is voldoende bekend geworden, dat de Duitsche regeering niet voornemens is aan den Japanschen eisch te vol doen. Dan zal natuurlijk de oorlog tusschen Duitschland en Japan wor den verklaard, zoodat dan een nieuwe aanvaller op bet tooneel treedt. De „Köln. Ztg.", den Japanschen eisch besprekend, zegt, dat men moest verwachten, dat Kiautsjau, een ver afgelegen buitenpost van het Duitsche Ryk, bij het uitbreken van een wereld oorlog zal verloren zijn. Japan heeft te lang reeds op die kolonie geloerd, en de strijd wordt ook niet .uitge vochten in Oost-Azie, maar op de Europeesche slagvelden. De Veree- nigde Staten-, zoo zegt de „Morning Post", hechten er groote waarde aan, dat Kiautsjau niet in Japansche han den zal blijven, doch zoo spoedig mogelijk aan China zal worden terug- Er is nog een Duitsche bezitting in Oost-Azië, die door Japan kan worden genomen - de Samoa eilanden. Doch of de Vereenigde Staten dit zullen toelaten is een andere vraag, betoogt de „Köln. Ztg.". De strategische be langen dier eilanden, zoo dicht bij het Panamakanaal gelegen, in handen der Japanners, moeten de Ver. Staten wel brengen tot het uitspreken van een veto. Wat de „Köln. Ztg." zegt, van het gevaar dat Europa, in de eerste plaats Engeland, dreigt van het optreden van den Japanschen bondgenoot, is voorloopig nog slechts toekomstmu ziek nu Japan aan Engeland's zijde tegen Duitschland optreedt. En van dit standpunt gezien is do houding van Japan werkelijk een merkwaar dig en teekend verschijnsel in dezen strijd. En alsof het nu nog niet genoeg was, komen uit Spanje de meest zonderlinge berichten en geruchten. Dat de stemming op het Iberische schiereiland niet vriendschappelijk ge zind is tegen Duitschland, blijkt ook uit de manifestaties, die te Lissabon plaats hadden voor de ambassades van Frankrijk en Engeland. Alsof er nog geen ellende en jam mer genoeg heerscht in Europa, alsof de onzichtbare doodsengel, rondwa rend door de landen, nog niet genoeg slachtoffers maakt, en alsof de oorlogs woede nog meer eischt, nog meer menschenlevens, nog meer schatten van kunst en beschaving, van arbeid en nijverheid, - treden steeds weer kampioenen in het strijdperk, totdat eindelijk geheel Europa door den oor logswaanzin zal zijn overmeesterd.... Waar moet dat heen? vraagt men zich af. DUITSCHLAND. Het gevecht bij StallupUnen. Aan een mededeeling in de „Köln. Ztg." over het gevecht bij Stallupónen aan de oostgrens ontleenen wij het volgende Totnogtoe waren de gevochten tegen de Russen slechts geléverd door de dekkiugstroepen, die tegen de Russische cavalerie en de enkele compagnieën der militair georgani seerde grenswacht optreden. Thans schijnt echter bij Stallupönen op 17 Augustus voor het eerst een groote Duitsche troepenmacht in gevecht te zyn gewikkeld. Daar toch heeft het le Pruisische legerkorps do' Rus volkomen verslagen, waarby meer dan 3000 Russen werden gevangen laakt, zoodat ook van Russische zijde een groote troepenmacht op Duitsch gebied schijnt te zijn door gedrongen. Uit het aantal gevange- de stérkte van 3 Russische infanterie-bataljons kan worden op gemaakt, dat minstens een geheele Russische divisie aau het gevecht moet hebben deelgenomen. Een aan tal Russische machinegeweren wer- deu buit gemaakt, die echter moeilijk waren mee te nemen, zoodal zy vernield of onbruikbaar gemaakt moesten worden. Het geheele optreden der Duitsche strydmacht aan de Russische grens is nog zeer onvolledig bekend; wat er gebeurt is noch uit do enkele medodeelingen, noch uit de spaar zame offlcieele berichten af te leiden. Gisteren werd gemeld, dat de Russen Gumbinnen bezet hebben, waar zij vele kanonnen buit maakten en krijgsgevangenen maakten. Dit be richt is van Duitsche zijde echter nog niet bevestigd. Een Duitsche ballon. Uit Zevenaar wordt gesoind: In den afgeloopen nacht kwam uit Duitsche richting een vliegtuig, vei'moedelyk een Zeppelin, de grens over, blykbaar den Rijn volgend en onophoudeiyk met zoeklichten wer kend. Het werd door onzo militairen beschoten en verdween weder in de richting naar Duitschland. Uit Nymegen wordt gemeld: Vannacht ongeveer half een werd een vliegmachine te Beek bij Nymegen waargenomen, die klaarbly kei yk ver dwaald was; in de richting van do Duitsche grens, zuidoostelijk van Nymegen, hoorde men duidelyk den motor en gedurig werd met zoek lichten gewerkt. Om een uur ver dween de vliegmachine, waarop drie maal werd geschoten, weder in de richting van Duitschland. De Duitsche keizer en zijn lijfwacht. Voor het eerste regiment der garde te voet, de lyfwacht der Höhenzol- lerns, uit zyn garnizoen Potsdam opbrak, heeft de Keizer van zijn gre nadiers afscheid genomen met een toespraak. De Keizer zeide, dat de garde nu bijeen was, om 's hemels zegen op haar wapenen af te smeeken. „Het zwaard, dat ik tientallen van jaren in de seheede gelaten heb", vervolgde hij, „zal nu beslissen. Ik verwacht van mijn 1ste garde-regiment te voet en van myn garde, dat zij een nieuwe bladzijde van roem aan haar roem rijke geschiedenis zullen toevoegen. De plechtigheid van heden vindt ons byeon in vertrouwen op den hoogsten God en in herinnering aan de glorie rijke dagen van Leuthen, Chluin en Privat. Onze oude roem vormt een beroep op het Duitsche volk en zyn zwaard. Het geheele Duitsche volk heeft tot den laatsten man toe het zwaard gegrepen. En zoo trek ik dan het zwaard, dat ik met Gods hulp tientallen van jaren in de seheede gelaten heb, (bij dezo woorden trok de Keizer zijn sabel en hield die hoog boven zijn hoofd). Het zwaard is ge trokken, dat ik, zonder overwonnen te hebben, zonder eer niet weer op kan steken. En gy allen moet en zult er voor zorgen, dat het pas in eer weer opgestoken kan worden. Gij zljt er mij borg voor, dat ik don vrede aan myn vijanden zal kunnen voor schrijven. Op, tot den strijd met onze tegenstanders en weg met de vijanden van Brandenburg! Drie hoera's voor ons leger!" De chef van het regiment ant woordde met de gelofte, dat de garde „de grenadiers van den grooten ko ning" zou evenaren, die onvervaard een wereld van vyanden tegemoet traden, enkel vertrouwende op hun koning en hun rechtvaardige zaak. Zoo ook vertrouwde een iedor op den Keizer. „Onze onbedwingbare wil tot de overwinning moet dezelfde zyn als die welke de bestormers van Chlum en St. Privat bezield heeft. Ioder onzer, die in de twee regimen ten in het gelid staat, weet, dat er maar een mogefijkheid voor ons be staat: te overwinnen of te sterven." ENGELAND. Het expeditieleger. De „St James Gazette" deelt mede, dat voor de overbrenging van het Engelsche expeditieleger in verschil lende havens, o. a. Bristol, New- haven, Southampton, Dover en Sheer- ness transportschepen waren bijeen gebracht. Des nachts werden de .sol daten en het materieel naar do havens gebracht en in de schepen. Al die schepen vertrokken met zeer strenge en verzegelde orders en eerst in volle zee vernam de ge- jvoerder waarhoen hij zich had te begeven. De landing had plaats op verschillende punten van do Fran- sche en Belgische kust en werd hier even volstrekt geheim gehouden als dat het geval was mot het vertrek uit Engeland. Merkwaardig is het zeker wel, dat een aanzienlyke strijdmacht overzee kon worden vervoerd, zonder dat iets er van naar buiten uitlekte en zon der dat eenige onbevoegde hierom trent iets vernam. De „St. James Gazette" prijst dan ook zeer de Engelsche pers, die zoo voortreffelyk heeft weten te zwygen. De mijnen van de KOnigin Lulse. Naar Politiken uit Esbjerg ver neemt, heeft kapitein Kolstor, van het stoomschip La Cour, daar uit Parkoston aangekomen, verteld, dat de man, die op de Königin Lulse het leggen van de mijnen aan de mond van de Tyne, (algoineen heette het vroeger: van de Theems) had geleid, by den ondefgang van het schip gered en als krijgsgevangene naar Londen gevoerd werd. Daar werd hem de keuze gesteld aau te geven, waar de mijnen lagen, of dood geschoten to worden. Een uur voor dat de termy'n was verstreken, teu- kendo hy op een kaart aan waar do mijnen lagen. De Engelschen vischten ze op één na alle op. Kapitein Kolster had dit verhaal van den loods, die zyn schip had gestuurd langs de kust tot aan den mond der Tyne. Fransche berichten. Parys, 20 Aug. De „Matin" schrijft naar aanleiding van de jongste krijgs operaties: het voortdurende succes, waarmede onze troepen methodisch hun opmarsch in Lotharingen voort zetten, bevestigt op schitterende wijze het vertrouwen, door generaal Joffre openiyk uitgesproken. Wy rukken voort van Chateau Salins tot Delme, van Dieuzo tot Morhauge. De sterk door de Duitschers bozette vooruit geschoven werken van Metz werden verlaten by de nadering der Fran schen. Uit het dal van Seillo zyn wo naar Delme en Morhange, welko de geheele streek beheerschen, voortge- rukt. Dit beteekent de beheersching van het geheele plateau tusschen de dalen van Rotte eu Seille. Metz wordt geleidelijk ingesloten. Militaire deskundigen hechten groote waarde aan de bezitting vau Mor hange, wegens de positie daarvan. Ook Dieuze is ingenomen. Hier ligt in vredeatyd een garnizoen van vier duizend man. MUIhausen heroverd. Parys, 20 Augustus. De Fransche troepen hebben na eon zeer hevig gevecht met de bajonet een voorstad van Mülhausen genomen, vervolgens

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1914 | | pagina 1