DE HELDERSCHE BANK. Thee E. Brandsma TAFELEN HELDERSCHE COURANT DEPOSITO RENTE. AMSTERDAMSCHE Thee I»- is H. FEIJEN. Schoenenmagazijn. Nieuwe Abonnementen. Depothouders. Vergiftigde Levens. Vraagt Uwen Winkelier Ook voor zwakke magen onschadelijk. Wij nemen gelden in diposito. Rente tot nadere aankondiging mei één dag opzegging 4/2 lien dagen 5 voor drie maanden vast 3'/2 zes maanden 33/4°/» één jaar vast 4 HELDER, 20 Aug. 1914. M. H.! Wegens snelle vermindering van orders, kunnen wij ons personeel met groote moeite bezig houden. Ter voor koming van geheel of gedeeltelijk ontslag van dat per soneel, doen wij het beleefd verzoek ons zooveel mogelijk te willen steunen door het drukwerk, ofschoon over eenigen tijd noodig, nu reeds te bestellen. De leveringen geschieden op de oude gebruikelijke conditiën. Onder beleefde aanbeveling, C. DE BOER Jr. MIJ. VAN LEVENSVERZEKERING. AMSTERDAM. KEIZERSGRACHT 547-549. BIJKANTOOR VOOR NED.-INDIË SOERABAJA SOCIETEITSTRAAT. GUNSTIGE VOORWAARDEN. - CONCURREERENDE TARIEVEN. INLICHTINGEN VERSTREKT GAARNE HERMAN NYPELS, HELDER. onovertroffen van kwaliteit en zeer waterhoudend, 70, 80, 90 en 100 cent per pond. Pakjes van '/s 1 2Vs ons- ln het oude Victualiehuis. R. MAALSTEED, Dijkstraat 22, Heldsi Wederverkoopers provisie. Diners worden dagelijks aan huis bezorgd. Bestellingen 's morgens voor 12 uur aan het van ouds bekend KOOKHUIS DIJKSTRAAT 13. Beleefd aanbevelend, A. DOL. Verschenen bij C.DEBOERJr. te Helder: Zeevaartkundige voor waarnemingen nabij den Meridiaan door J. VAN ROON, Leeraar a. d. Zeevaartschool te Helder. Prijs fl.60 Te bekomen bij eiken Boek handelaar. SPORT. Spoorstraat 27. Zie de lage prijzen in FEIJEN'S Groote keuze in linnen schoenwerk. DAGELIJKS bestaat gelegenheid tot het nemen van een abonnement op de „Heldersche Courant". Het reeds verschenen gedeelte van een kwar taal wordt niet in rekening gebracht. De „Heldersche Courant" bevat o.m. de laatste telegrammen van het oorlogsterrein. De ondergeteekende wenscht zich te abonneeren op de voorheen genaamd ,,'t Vliegend Blaadje" (per kwartaal 65 cent, trance per post 90 cent) Naam: Straat en nummer: Speciaal adres voor OVERHEMDEN naar maat. OVERHEMDEN met piqué borst f 2.75, prima kwaliteit. (Q O In de navolgende 12 Depóts is ons blad geregeld verkrijgbaar: A. BAKKER, Westgracht 89. BOMHOFF, Koningdwarsstraat 16. J. BROUWER, Schagenstraat 9. W. BUTER, Vijzelstraat 35. J. DE GOEIJ, Jonkerstraat 43. R. JONGKEES, Paardenstraat 24. J. KIKKERT, Cornelis Ditostraat 34. Wed. F. KLEIN, Hartenstraat 2. Wed. C. RAN, Basstraat 38. A. SIKKERLÊ, Oostslootstraat 20. IJ. STOLL, Molenstraat 172. A. TABELING, Visehstraat 35. Bij de Boekhandelaren: N.V. Boekhandel v/h. A.J. MAAS, Kanaal weg. P. SPRUIT, Molenplein. J. C. DUINKER, Spoorstraat. Alsmede aan de KIOSK vestibule Station. Voetbal. H.F.C.- Militairen 2-2. De door velen zoolang verwachte Zondag, waarop men het bruine mon ster weer eens kon zien rollon, was eindelijk aangebroken, en zeker mocht men verwachten, dat een zeer groot aantal soldaten en H.F.C.ers van hun belangstelling blijk zouden geven. Publiciteit was er voldoende gegeven, maar de opkomst was niet al te schitterend. Zeker, nog waren er wel eenige honderden, jffaar wat men verwachtte, een compacte menigte rondom de lijnen, niets van te zien. Het weer dat zich de geheele week zoo prachtig had gehouden, werd tegen het uur van den wedstrijd zoo donker en dreigend, dat velen zich hebben laten weerhouden, om dezen werkelijk aardigen en spannende wedstrijd te komen zien. Gelukkig werd het spoedig droog en nam do kamp een weinig later dan bepaald waseenaanvang.Naeenigheenenweer getrap een vinnige aanval op het doel der militairen dat echter door den verdediger uitmuntend bewaakt werd. Ook aan H.F.C. kant had Riemers menig verraderlijk en lastig schot te verwerken. Al dadelijk was te zien, dat door meerdere geoefendheid de H.F.C.ers de meerderen waren, maar konden het voordoel niet in doel punten omzetten, ja zelfs kwam bij een plotselinge doorbraak door de militairen het eerste punt voor onze dappere landverdedigers. Ofschoon reeds de bal in handen hebbend, glipte hij door Riemers' vingers heen en rolde zijn heiligdom binnen. Groot en langdurig gejuich volgde op dezen eersten voorsprong. Duchtig pakte H.F.C. weder aan maar niets mocht baten en rust ging in met als stand 1-0 voor de militairen. Door de goede zorgen der autoriteiten werd den spe lers chocolade aangeboden en worden de elftallen door den heer Boelsums even gekiekt. Resultaten van dit laatste zal men over eenige dagen in des heeren Boelsums etalagekast kunnen bewonderen. De tweede helft was een hei haling van het eerste gedeelte. H.F.C. voort durend sterker maar het net niet kunnende vinden. Plotseling weer een doorbraak en onhoudbaar werd de bal door den middenvoor der militairen in Riemers' veste gedeponeerd. Dat werd H.F.C. toch al te bar. Een voorsprong van 0—2 mocht niet bestaan blijven en de druk op het militaire doel werd dan ook zoo hevig, dat spoedig het eerste tegen- punt volgde. De kort hierop toegekende vrije schop aan H.F.C. wegens haken werd door Bak jammerlijk overgeschoten. Waarom Bak de vrije schop moest nemen en niet Groote of Kiljan? Wij weten het niet» Bak is niet de man voor strafschoppen, beslist niet. Na hervatting een pittigen strijd om den gelijkmaker, die dan ook niet uitbleef. Alzoo was de stand 2—2 en hoe er ook aan beide zijden gewerkt werd er kwam geen verandering meer, en op tijd kondigde de scheidsrechter het einde van dezen werkelijk span- nenden wedstrijd aan. Na afloop werd door den heer Fort-commandant aan den voorzitter van H.F.C. hartelijk dank gebracht voor het initiatief voor deze ontmoe ting en sprak hij den wensch uit nog dikwijls op H.F.C.'s medewerking te mogen rekenen, hetwelk natuurlijk met genoegen werd toegezegd. Voor heeren officieren en dames en voor het bestuur vau H.F.C. met dames, waren zitplaatsen gereserveerd. De muziek vau Winnubst liet gedurig zijn meest bekende en leuke melo- dien hooren. Den heer Fort-comman dant speet het zeer, den directeur niet persoonlijk zijn dank te kunnen betuigen, daar even voor den afloop van den wedstrijd de heeren musici inrukten. Vlaggen om het terrein verhoogden de feestelijkheid. Nog even iets over het verleenen van toegang. De autoriteiten beslisten uitslui tend en alleen over toegang-verlee ning en het mocht het H.F.G.-bestuur niet gelukken voor iedereen vrijen toegang te erlangen. Het idee dus dat H.F.C. alleen voor zijn leden en donateurs en donatrices vrijen toe gang heeft bedongen is ten zeer ste misplaatst. De H.F.C. zou niets liever wenschen, dan dat al het voetbal-bevend publiek werd toege laten voor deze vriendschappelijke ontmoetingen en spreekt de hoop, uit, dat de autoriteiten zoo vrijgevig mogelijk het „passeer" een volgende maal zullen toepassen. L. vraagt beleefd gastvrijheid voor het navolgende De oproep aan onze landgenooten, waarbij verzocht wordt om geld en. versnaperingen voor onze matrozen en ook vooi- onze soldaten aan de grenzen, bracht ons al dadelijk vele verblijdende bewijzen van sympathie. Wij verheugen ons, dat wij daarop zoo spoedig mogen wijzen, maar wij mogen evenmin onvermeld laten, dat van uit het Zuiden van ons land, on middellijk voeling met ons gezocht werd met het dringend verzoek om hulp voor de mannekes aan de grenzen. Men vergete toch niet, dat daar langs onze Zuidelijke grens, geheel verspreid meer dan honderd duizend man liggen, dat men daar niet heeft kunnen zoeken naar de meest ge schikte plaats voor inkwartiering, maar, dat overal in het open veld, in de kleinste gehuchten, in schuren en stallen, soldaten liggen, wie weet voor hoelang. Als trouwe wakers bespieden zij ig en nacht de grens, terwijl zij zich geen kilometer van hunnen post mogen verwijderen. Is het wonder, dat een der leden van eene commissie uit Breda, die doet wat zij kan ons zei: „Toen wij met den auto, beladen met boeken en tabak langs de posten reden, werden wij als reddende engelen aan geroepen, maar wij kunnen al die duizenden slechts héél, héél weinig geven." Was nu onze oproep in hoofdzaak bedoeld voor onze matrozen en zullen wij die ook zeker niet vergeten, daar herhalen wij met aandrang onze bede om ons ruim te bedenken, om ook onze soldaten aan de grenzen eene versnapering te kunnen geven. Als wy kiezen mogen, hebben wij het liefst geld, teneinde tabak, voor al tabak te kunnen koopen. Maar daarnaast kunnen wij ge bruiken houten pijpen, lectuur en nog eens lectuur, (boeken, tijdschrif ten, couranten,) kaarten, domino spellen, puzzles, in qen woord, al die zaken, die men in de eentonigheid dubbel waardeert. Welaan, wij roepen U toe: „de handen in elkaar geslagen, alle hens aan dek en allen, zonder onderscheid wat gegeven. Laat een ieder de op hem of haar rustende plicht vervullen om mede te werken, dat onze zonen, onze broeders, onze neven met op gewektheid, de zware van hen ge vraagde diensten in het belang van het Vaderland kunnen verrichten. Voor „Onze Vloot" is geen werk te veel en het adresStationsweg 89 is U bekend. Beleefd verzoeken wij aan alle bladen, zonder onderscheid dit schrij ven te willen overnemen en U, mijn heer de Redacteur zeggen wij beleefd dank voor de verleende plaatsruimte. Namens het Hoofdbestuur der Nederlandsche Vereeniging „Onze Vloot". H. M. van Bemmelen, Voorzitter. A. L. Boelen, Administrateur. Jhr. C. A. Ij. van der Wijck, Secretaris-Penningmeester. landweermannen sjouwt met moeite een vollen emmer met dirkjesperen naar buiten en noodt met vriendelijk stemmetje„willen jullie nog peren „Ha, beste jongen", „kom maar weer hier, jochie„goed zoo, manne ke!", allerlei, uitroepen door elkaar gegraai van mannenknuisten, ge rammel van den emmer over de straat - één minuut en de emmer is leeg „Geef-acht!" en nog knauwende en pruimende schuifelen ze weer opeen. Slechts een oogenblik en als de sergeant met het vriendelijke gezicht weer langzaam oploopt en IJsco plots verschijnt, staan velen dra met koud- vertrokken monden te genieten uit 't gele karretje, nemen natuurlijk het oude mannetje er tusscheu, wat deze zich glimlachend laat welge vallen, hij kent zijn klantjes al, ze meenen het zoo kwaad niet. Even keert hij zich om en gauw weten de brutaalsten stukjes ijs te bemachtigen, die ze hun makkers onverhoeds tusschen hun halsboord laten glijden en als dan het grijze manneke het raadzaam oordeelt te vertrekken, klinkt het ineens waar schuwend: „IJsco!" Ja, nu merkt hij 't ook, ze hebben zijn bel gemoerd. Onder hevig protest komt eindelijk de schuldige met het corpus delicti aandragen. IJsco is nauwelijks den hoek om of twee frissche juffertjes op de fiets trappen haastig voorbij. Geroep, geschreeuw van „ha!", gloeiende bewondering in veler oogen, ondanks sommige gladde gouden ringen om zekere vingers. Och ja, zoo'n .soldatenpakje doet wel eens wat dienst voor karnavalspak - je veroorlooft je kleine vrijheden wel trouw zoo trouw als een engel aan je verre lief maar toch.... je bent jong en gezond en leidt een opgewekt leven en de vijand is gelukkig nog ver „Vijf uur" vertelt de klok - „geef- üchtl" roept ten derde male de be velende stem, „rechtsomkeert, voor waarts marsch!" en kalmpjes sjok-sjok in de maat gaan ze met hun leege bordjes en verlangende magen eenige meters verder de gast vrije poorten der school binnen. Norma, INGEZONDEN. Mijnheer de Redacteur! Het Hoofdbestuur van de Neder landsche Vereeniging „Onze Vloot" 'n Half uurtje. „Geef-acht!" Kalmpjes slenteren ze aan, ze weten wel, 't is een loos alarm, 't zal nog wel minstens een paar maal gebeuren, eer de geduldige sergeant zijn laatst „geef-acht" voor dezen dag laat liooren. Langzaampjes aan verlaten ze de schutting, die hun een steuntje bood, stoep of raamkozijn, tot een zit plaats verheven, doen een paar stap pen voor- of achterwaarts, staan dan zoowat in de rei, meest allemaal ge knevelde mannen in vuil-linnen werk pak, ieder gewapend met een vork en bord of soepketeltje, deksel daar van, blikken waschkommetje, ver scheidenheid genoeg. „Geef Acht!" en 't gepraat en ge lach verstomt één moment. Oplezen van namen, presentgeroep, dan nemen de heeren weer hun oud plaatsje in beslag. Midden op den weg blijft één doodstil staan, de armen over de borst gekruisd, als een veldheer, slanke, knappe figuur met scherpe, spieden de oogen, waarvan 't wit blinkt als porselein. Een ander begint met lepel en deksel de maat te slaan en zingt daarbij uit volle borst: „juffie, kijk toch uit, je prikt me aanstonds in me snuit", en 't koor valt in, be geleid door volle ketelmuziek: „je hebt een allerliefste snoet, maar j'heb geen doppie op je hoed", „pst, pstMarie!" een knappe juffrouw, die passeert, is in eens 't voor werp aller bewondering maar ook dat liefelijks verdwijnt te gauw en weer begint 't gerommel een paar zetten zich tot worstelen, een bord vindt daarbij den dood dan opent zich een deur en een kleine jongen, blijkbaar al goede maatjes met de Gedichtjes van den oorlog. Inkwartiering. „Goede vrouw, wat stook je toch! 't Haardvuur vlamt zoo vroolijk nog; Kijk nu zoo'n verkwistend vrouwtje Spaar je hout toc-h, vriendelijk oudje. Luister toch naai' goeden raad maakt, en met kannibalen wreedheid de honderdduizenden elkaar vermoor den? Och, de economische ramp, die langzaam maar zeker ons overigens gespaard land besluipt, leert ous vol doende, dat er zich iets vreeselijks in heel het beschaafde"(!) Europa afspeelt. Zoo goed als alle handelen nijverheid worden dagelijks vaster met ijzeren vuist omkneld en mach teloos neergeworpen. In de algemeene economische ellen de deelt ook het Boekdrukkersbedi ijf. Wel werken de krantendrukkerijen met volle krachtmaar voor zoover die drukkerijen haar kranten zelf exploiteeren, berekene men eens haar schade door het derven van de massa der advertentién, terwijl de krant op haar voorpagina's juist de zwaarste eischen stelt! En wat dan de handelsdrukkerijen en de drukkerijen voor boekwerk be treft weldra zullen de meeste onder haar zonder eenig werk zijn. Wie hebben thans nota's, quitantien, cata logi noodig? Welken uitgever valt het in, om thans een boek - tenzij „oorlogs-litteratuur" op de markt te brengen Oogenschijnlljk zou men zoo zeg gen daar de oorlog toch hoogstens één maand, twee maanden duren kan dit is toch de algemeene opinie der economische deskundigen zal de ellende in de boekdrukke rijen dan ook wel weer geleden zijn. Het valt echter op goede gronden te verwachten, dat de economische crisisin de .boekdrukkerijen ook de oorlogscrisis zal overleven. Maanden nog zal zij voortwroeten, vooral in de drukkerijen, die voor uitgevers werken I Meer dan ooit is het dus zaak voor de economische organisatie der boek drukkers, voor den Nederlandschen Bond van Boekdrukkerijen, om op post te zijn. Wel is onze Bond in de weken, dat de oorlog duurt, tot een betrekkelijke, zeer onweldadige rust gedoemd, maar maatregelen om weer met kracht door de misère heen te slaan, moeten nu reeds worden ge nomen(„Het Tarief"). Rimplig vrouwtje wil niet luistreu En ze zegt met vriendlijk fluisteren „Warm je, warm je toch, soldaat..." „Beste vrouw, bewaar je ham Meen niet, dat ik daarom kwam I 'k Heb zooeven, moet je weten, In de herberg al gegeten: Op mijn woord, ik ben verzaad!" Rimplig vrouwtje wil niet luisteren En ze zegt met vriendlijk fluisteren „Eet nu, eet nu toch,, soldaat „Moedertje, wat zotternij 't Beste bed en dat voor mij Neen, maar dat is overdreven! Wijs me maar de hooischuur even In het hooi slaap je óók niet kwaad..." Rimplig vrouwtje wil niet luistren En ze zegt met vriendlijk (luistren: „Neen, niet in het hooi, soldaat..." Nu is 't ochtend hij moet heen. „'k Groet u, moedertjeMaar neen Yoel dien zak... hoe zwaar vanmorgen 'k Ben verlegen met de zorgen, Waar ge mij mee overlaadt! Rimplig vrouwtje schreiend luistert Rimplig vrouwtje zachtkens fluistert: „Och mijn zoon is óók soldaat..." s. Abrahsz. [Naar 't Fransch van Paul Déroulède]. De oorlog en het boekdrukkers- bedrijf hier te lande. Wij kunnen het elkaar; gerust be kennen wat daar buiten ons land, in heel het overig Europa, sinds 1 Augustus plaats grijpt, verbijstert ons letterlijk. Dat zulk een gruwel, de ruïne van Europa, thans metho disch wordt voltrokkenkunnen wij, nuchtere en rustige Nederlanders, het ons wel voorstellen? We raken versuft onder de verwarde bulletins, de volgepropte ochtend- en avond bladen maar begrijpen we eigenlijk wel, dat even beneden onze Zuider grens alles kort en klein wordt ge Bericht. In verband met den oorlogstoestand wordt het thans reeds hoogst moeleiijk om courantpapier te bekomen, terwijl de prijzen enorm stijgen. Wij zijn dus verplicht met onzen voorraad zuinig te zijn. Wij zullen daarom voorloopig, ook al, omdat wij voor de advertentlën geen ruimte behoeven af te staan, des Donder dags de courant op de halve grootte, uitgeven. Mochten de berichten van het oorlogs terrein zeer belangrijk zijn, dan zullen wij ook op Donderdag het blad op de normale grootte uitgeven. DE UITGEVERS. Wie onnoodig in gebreke blijft om zijn verplichtingen na te komen, is mede-verantwoordelijk voor het uitlokken van een algemeene ramp. Indien het zakenleven verlamd wordt door het uitblijven van betalingen, moeten allerlei bedrijven worden stop gezet en op groote schaal personeel worden ontslagen. Wie de heerschende werkloosheid en ellende niet wil vergrooten, make door het voldoen aan zijn financiëele ver plichtingen voortzetting van het be drijfsleven mogelijk. Beperkte dienstregeling, vastgesteld met ingang van 17 Augustus. Vertrek van a Aankomst te Helder Amsterdam 7.38 c$ 10.16 12.33 -C 3.33 4.28 9 M 7.02 7.53 b 10.57 Vertrek van Aankomst te Amsterdam a Helder: 8.45 a 11.18 12.00 is 2.38 4.10 O) Oj 6.38 8.05 ei 10.43 FEUILLETON. Een beeld der werkelijkheid. 56) Toch beefde zijne stem merkbaar, toen hij zeide: „Ik kan u niet met m(j terugne men, Marcelle; het zou al te zelf zuchtig zijn; maar beloof mij ten minste, neen, zweer mij, bij de na gedachtenis van ons kind, dat gij u het hof niet zult laten maken door dien man. Ik ken hem thans, hij is tot alles in staat." „Ik wil u dat aanstonds beloven; maar op eene voorwaarde slechts." „En die is?" „Dat gij mij uw eerewoord zult geven, gedurende deze dagen geen onaangenaamheden met hem te zoeken." „Wees gerust; ik wensch uw ge noegen niet te bederven, en ik be loof u dus mijne ergernis te bedwin gen, hoe schijnheilig hij zich ook in mijn bijzijn moge aanstellen." „Welnu, dan beloof ik u, bij al wat mij ooit lief was voor hem op mijn hoede te zijn." „Ik dank u. Dan ben ik tevreden." Dienzelfden avond nog werd Onno's belofte op zware proef gesteld. Wan neer hü naar Méricourt kwam, moest hy steeds z[jn viool meebrengen, en na de thee werd er nog geruimen tijd muziek gemaakt. Het hart van den kunstenaar was dien dag van wanhoop vervuld, en heel zijne on uitgesproken vertwijfeling vertolkte zich in zijn spel. Nooit te voren had zijn speeltuig zulke klagende tonen gevonden, zooveel hartstocht weer gegeven. Zelfs Marcelle's oogen ston den vol tranen, want zij raadde maar al te goed wat er in hem om ging; en nauwelijks liet hij zijn strijk stok rusten, of de bankier snelde toe en hem de hand schuddende, riep hij uit: „Prachtig, prachtig 1 Ik ken geen grooter talent dan het uwe. Gij over treft zelfs Joachim, en het is schan de dat men uwe gaven niet naar waarde weet te beloonen." De aderen op Onno's voorhoofd zwollen hoog op; een oogenblik flik kerde er zulk een toornige bliksem straal in zijne oogen, dat Marcelle vreesde dat hij zich op Josach zou hebben geworpen, om hem met één enkelen slag neer te vellen; daarop echter overmeesterde hij zich plotse ling en antwoordde op spottenden toon: „Ik verwonder mij daarover niet meer. Parijs is zoo vol ellendelingen, die hunne ziel zouden verkoopen om hun doel te bereiken. Zij alleen slagen er." De financier zag hem verbaasd aan. „Pas op, mijn vriend," zeide hy, „ik vrees dat gij verbitterd raakt tegen het lot, en dat zou uwe krach ten verlammen." „Ik ben niet verbitterd tegen het lot, maar tegen de menschen." „Gekheid! zij zijn zoo kwaad niet als men soms meent, in uren van moedeloosheid." „Zij zijn het die ons leven vergif tigen," sprak Holdius met kracht. „De gansche schepping is goddelijk schoon; bosschen, stroomen en wei den zijn vol heerlijkheid. Alleen in de natuur haalt men nog adem maar kom in de steden, die door het schepsel gebouwd zijn, en alles zult gij er bezwangerd vinden van vuile dampen van kuiperijen, en laaghar tigheid. De wilde dieren, die niet anders zoeken dan hun honger te stillen en ten minste hun prooi niet folteren, sluit men op in hechte kooien; het afschuwelijkste roofdier, de gier die onophoudelijk aan ons knaagt, om er al het edelste bloed uit weg te slurpen, in één woordde mensch laat men los, om vrij het bestaan zijner medestervelingen naar willekeur te vergallen." „Lieve hemel, mijnheer!" riep de vrouw van den huize uit, „ik heb u nog nooit zoo somber gestemd ge zien." „Omdat het mij slechts hoogst zel den gebeurt mijne meening aan ande ren te willen opdringen," haastte Onno zich te antwoorden. „Vergeef, mij, mevrouw, ik bad dat ook thans niet moeten doen," Marcelle, die reeds gevreesd had dat hij zich verraden zou, haalde weder adem. „Gij hebt een menschenhater tot echtgenoot," sprak de bankier eenige oogenblikken later tot haar, terwijl Holdius een zangstuk op de piano begeleidde. „Het zijn de menschen die hem aldus hebben gemaakt," antwoordde zij, niet zonder bitterheid. „In elk geval begrijp ik nu, dat het leven met hem niet vroolijk moet zijn, en ik beklaag u van ganscher harte." Marcelle's gelaat werd purperrood. Zij gevoelde thans heel de laaghar tigheid van dien man, en Onno scheen er haar slechts te grooter om. „Hij alleen is te beklagen," sprak zy snel. „Wat heeft hij der wereld misdaan, dat zij zich zoo onverbid delijk tegenover hem zou betoonen, terwijl zoovele middelmatige lieden de hoogste sporten van roem en for tuin bereiken, en door de menigte worden toegejuicht? Niemand is het leven vertrouwender begonnen, of heeft meer voor zijne medemenschen overgehad „Toch heeft hij ook het geluk gehad ware vrienden te ontmoeten, en ik reken mijzelf daaronder." „Gij?" sprak Marcelle, met een minachtend lachje. „Gij zinspeelt op mijne liefde voor uen zeer zeker misgun ik hem uw bezit. Dat is sterker dan mij, Mar celle, gij moet het mij vergeven. Maar den man, den kunstenaar, heb ik al het mogelijke goeds toege- wenscht. Herinner u slechts welke stappen ik deed om hem bekend te maken." De jonge vrouw wierp zich achter over in haar leuningstoel en vroeg met opeengeklemde tanden: „Herinnert gij u nog den inhoud van uwe aanbevelingsbriefjes?" „Zeer zeker," stamelde Emmanuel de Josach, van wien zich opeens een ontzettende angst meester maakte. „Zij bevatten alles Wat een concert-directeur van zijne diensten kon doen afzien, wilt gij zeggen, niet waar?" „Wie heeft u iets dergelijks kun nen zeggen?" „Om het even. Ik weet het, en ik zou misschien het recht hebben u te vragen wat u daartoe dreef." „Wilt gij het waarlijk weten? vroeg de bankier, die zeer bleek ge worden was. „Indien gij mij dat raadsel niet opheldert, zijn wij voor altijd vijanden." „Welnu dan, luister; en gij zult zien dat ik meer nog te beklagen dan te veroordeelen ben. Het is waar, ik had veel voor uw echtgenoot kun nen verrichten, Marcelle; maar ik dacht aan u die ik liefkreeg van het oogenblik af, waarop ik u leerde ken nen, en die voor mij verloren zoudt zijn indien Holdius in zijn opzet slaagde. Alleen zijne armoede, de vergetelheid waaraan men hem ten prooi liet, konden u nader tot my voeren. En ik heb de kracht niet gehad wefirstand te bieden aan die verleiding. O! beschuldig mij niet; bedenk wat ik geleden moet hebben, om zulk eene daad te knnnen be gaan. Geloof ten minste dat ik u daarom niet benadeelen wildq, dat mijne schatten slechts op u wachten, om u over hen te laten gebieden." „En rekent gij zijn lijden dan voor niets, mijnheer?" „Ik denk aan niets anders dan aan u. Wilt gij mij vergiffenis schenken „Misschien zal dat later komen. Nu is mij dat onmogelijk." „Gij weet het dan nog pas sinds kort „Eerst sedert heden avond." „Dan heeft uw echtgenoot het u mededeeld." Marcelle knikte toestemmend. „Dat spijt mij," verklaarde Josach, op wiens gelaat eene bezorgde uit drukking verscheen; „ik begrijp nu zijne stemming, en het zou mij 'hoogst onaangenaam wezen hier eene opheldering met hem te heb ben, te meer daar ik hem het ge beurde niet kan uitleggen." „Stel u gerust," antwoordde ide jonge vrouw hooghartig. „Om mijnent wil zal hij het stilzwijgen bewaren. Hij wil geen onaangenaamheden ver wekken, die mij misschien zouden nopen van hier te gaan." „Gij ziet hoezeer men u lief kan hebben als men u eens bemind heeft." „Vergelijk zijne liefde niet bij de uwe, wat ik u bidden mag." „Dus verklaart gij mij den oorlog?" „Ik zal tijd noodig hebben aleer ik deze zonderlinge handelwijze verontschuldigen kan." „Het zij zoo, Marcelle," antwoordde de bankier nederig, „maar de hemel geve dat gij spoedig in moogt leer en zien, dat de fouten die uit liefde ge schieden, ook heel den omvang van dat gevoel aangeven, en dat men er daarom medelijden mee moet hebben." „Ik kan niet voorspellen wat zijn zal," luidde het ijskoud, „maar ik verzoek u mij thans aan het genot der muziek over te laten. Ik wensch niet in gesprek verdiept te blijven met den man tegen wien myn echt genoot zulke rechtmatige grieven heeft." Emmanuel 'de Josach verwijderde zich met de' woede in het hart. ACHTSTE HOOFDSTUK. Er zijn dagen in het leven, waarop het is alsof eene booze macht ge zworen heeft ons tot wanhoop te drijven. Alles waaraan wij ons vast klemden breekt tusschen onze han den af; onze laatste hoop wordt ver nietigd, en nergens, waar wij ook den blik heenwenden, zien wij een enkelen lichtstraal vau uitkomst flikkeren. Het was omstreeks tien ure op den morgen, toen Onno Holdius zijne verlaten haardstede bereikte, want hij had dien Maandag een vroegtrein genomen, om des te eerder in de stad te zijn en zijne taak te kunnen hervatten. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1914 | | pagina 4