DE HELDERSCHE BANK.
Thee E. Brandsma
TAFELEN
HELDERSCHE COURANT
DEPOSITO RENTE.
AMSTERDAMSCHE
Thee I»- is
H. FEIJEN.
Schoenenmagazijn.
Nieuwe Abonnementen.
Depothouders.
Vergiftigde Levens.
Vraagt Uwen Winkelier
Ook voor zwakke magen onschadelijk.
Wij nemen gelden in diposito. Rente tot nadere aankondiging
mei één dag opzegging 4/2
lien dagen 5
voor drie maanden vast 3'/2
zes maanden 33/4°/»
één jaar vast 4
HELDER, 20 Aug. 1914.
M. H.!
Wegens snelle vermindering van orders, kunnen wij
ons personeel met groote moeite bezig houden. Ter voor
koming van geheel of gedeeltelijk ontslag van dat per
soneel, doen wij het beleefd verzoek ons zooveel mogelijk
te willen steunen door het drukwerk, ofschoon over
eenigen tijd noodig, nu reeds te bestellen. De leveringen
geschieden op de oude gebruikelijke conditiën.
Onder beleefde aanbeveling,
C. DE BOER Jr.
MIJ. VAN LEVENSVERZEKERING.
AMSTERDAM. KEIZERSGRACHT 547-549.
BIJKANTOOR VOOR NED.-INDIË
SOERABAJA SOCIETEITSTRAAT.
GUNSTIGE VOORWAARDEN. - CONCURREERENDE TARIEVEN.
INLICHTINGEN VERSTREKT GAARNE HERMAN NYPELS, HELDER.
onovertroffen van kwaliteit en zeer
waterhoudend, 70, 80, 90 en 100
cent per pond.
Pakjes van '/s 1 2Vs ons-
ln het oude Victualiehuis.
R. MAALSTEED, Dijkstraat 22, Heldsi
Wederverkoopers provisie.
Diners
worden dagelijks aan huis bezorgd.
Bestellingen 's morgens voor 12
uur aan het van ouds bekend
KOOKHUIS DIJKSTRAAT 13.
Beleefd aanbevelend,
A. DOL.
Verschenen bij C.DEBOERJr.
te Helder:
Zeevaartkundige
voor waarnemingen nabij
den Meridiaan
door
J. VAN ROON,
Leeraar a. d. Zeevaartschool
te Helder.
Prijs fl.60
Te bekomen bij eiken Boek
handelaar.
SPORT.
Spoorstraat 27.
Zie de lage prijzen
in FEIJEN'S
Groote keuze in
linnen schoenwerk.
DAGELIJKS bestaat gelegenheid tot het nemen
van een abonnement op de „Heldersche Courant".
Het reeds verschenen gedeelte van een kwar
taal wordt niet in rekening gebracht.
De „Heldersche Courant" bevat o.m. de laatste
telegrammen van het oorlogsterrein.
De ondergeteekende wenscht zich te abonneeren op de
voorheen genaamd ,,'t Vliegend Blaadje"
(per kwartaal 65 cent, trance per post 90 cent)
Naam:
Straat en nummer:
Speciaal adres
voor OVERHEMDEN naar maat.
OVERHEMDEN met piqué borst
f 2.75, prima kwaliteit.
(Q O
In de navolgende 12 Depóts is ons
blad geregeld verkrijgbaar:
A. BAKKER, Westgracht 89.
BOMHOFF, Koningdwarsstraat 16.
J. BROUWER, Schagenstraat 9.
W. BUTER, Vijzelstraat 35.
J. DE GOEIJ, Jonkerstraat 43.
R. JONGKEES, Paardenstraat 24.
J. KIKKERT, Cornelis Ditostraat 34.
Wed. F. KLEIN, Hartenstraat 2.
Wed. C. RAN, Basstraat 38.
A. SIKKERLÊ, Oostslootstraat 20.
IJ. STOLL, Molenstraat 172.
A. TABELING, Visehstraat 35.
Bij de Boekhandelaren:
N.V. Boekhandel v/h. A.J. MAAS,
Kanaal weg.
P. SPRUIT, Molenplein.
J. C. DUINKER, Spoorstraat.
Alsmede aan de KIOSK vestibule
Station.
Voetbal.
H.F.C.- Militairen 2-2.
De door velen zoolang verwachte
Zondag, waarop men het bruine mon
ster weer eens kon zien rollon, was
eindelijk aangebroken, en zeker mocht
men verwachten, dat een zeer groot
aantal soldaten en H.F.C.ers van hun
belangstelling blijk zouden geven.
Publiciteit was er voldoende gegeven,
maar de opkomst was niet al te
schitterend. Zeker, nog waren er wel
eenige honderden, jffaar wat men
verwachtte, een compacte menigte
rondom de lijnen, niets van te zien.
Het weer dat zich de geheele week
zoo prachtig had gehouden, werd
tegen het uur van den wedstrijd
zoo donker en dreigend, dat velen
zich hebben laten weerhouden, om
dezen werkelijk aardigen en spannende
wedstrijd te komen zien. Gelukkig
werd het spoedig droog en nam do
kamp een weinig later dan bepaald
waseenaanvang.Naeenigheenenweer
getrap een vinnige aanval op het doel
der militairen dat echter door den
verdediger uitmuntend bewaakt werd.
Ook aan H.F.C. kant had Riemers
menig verraderlijk en lastig schot te
verwerken. Al dadelijk was te zien,
dat door meerdere geoefendheid de
H.F.C.ers de meerderen waren, maar
konden het voordoel niet in doel
punten omzetten, ja zelfs kwam bij
een plotselinge doorbraak door de
militairen het eerste punt voor onze
dappere landverdedigers. Ofschoon
reeds de bal in handen hebbend, glipte
hij door Riemers' vingers heen en
rolde zijn heiligdom binnen. Groot en
langdurig gejuich volgde op dezen
eersten voorsprong. Duchtig pakte
H.F.C. weder aan maar niets mocht
baten en rust ging in met als stand
1-0 voor de militairen. Door de goede
zorgen der autoriteiten werd den spe
lers chocolade aangeboden en worden
de elftallen door den heer Boelsums
even gekiekt. Resultaten van dit
laatste zal men over eenige dagen
in des heeren Boelsums etalagekast
kunnen bewonderen.
De tweede helft was een hei haling
van het eerste gedeelte. H.F.C. voort
durend sterker maar het net niet
kunnende vinden.
Plotseling weer een doorbraak en
onhoudbaar werd de bal door den
middenvoor der militairen in Riemers'
veste gedeponeerd.
Dat werd H.F.C. toch al te bar.
Een voorsprong van 0—2 mocht niet
bestaan blijven en de druk op het
militaire doel werd dan ook zoo
hevig, dat spoedig het eerste tegen-
punt volgde.
De kort hierop toegekende vrije
schop aan H.F.C. wegens haken werd
door Bak jammerlijk overgeschoten.
Waarom Bak de vrije schop moest
nemen en niet Groote of Kiljan? Wij
weten het niet» Bak is niet de man
voor strafschoppen, beslist niet. Na
hervatting een pittigen strijd om den
gelijkmaker, die dan ook niet uitbleef.
Alzoo was de stand 2—2 en hoe er
ook aan beide zijden gewerkt werd
er kwam geen verandering meer, en
op tijd kondigde de scheidsrechter
het einde van dezen werkelijk span-
nenden wedstrijd aan.
Na afloop werd door den heer
Fort-commandant aan den voorzitter
van H.F.C. hartelijk dank gebracht
voor het initiatief voor deze ontmoe
ting en sprak hij den wensch uit nog
dikwijls op H.F.C.'s medewerking te
mogen rekenen, hetwelk natuurlijk
met genoegen werd toegezegd. Voor
heeren officieren en dames en voor
het bestuur vau H.F.C. met dames,
waren zitplaatsen gereserveerd. De
muziek vau Winnubst liet gedurig
zijn meest bekende en leuke melo-
dien hooren. Den heer Fort-comman
dant speet het zeer, den directeur
niet persoonlijk zijn dank te kunnen
betuigen, daar even voor den afloop
van den wedstrijd de heeren musici
inrukten. Vlaggen om het terrein
verhoogden de feestelijkheid. Nog even
iets over het verleenen van toegang.
De autoriteiten beslisten uitslui
tend en alleen over toegang-verlee
ning en het mocht het H.F.G.-bestuur
niet gelukken voor iedereen vrijen
toegang te erlangen. Het idee dus
dat H.F.C. alleen voor zijn leden en
donateurs en donatrices vrijen toe
gang heeft bedongen is ten zeer
ste misplaatst. De H.F.C. zou niets
liever wenschen, dan dat al het
voetbal-bevend publiek werd toege
laten voor deze vriendschappelijke
ontmoetingen en spreekt de hoop,
uit, dat de autoriteiten zoo vrijgevig
mogelijk het „passeer" een volgende
maal zullen toepassen. L.
vraagt beleefd gastvrijheid voor het
navolgende
De oproep aan onze landgenooten,
waarbij verzocht wordt om geld en.
versnaperingen voor onze matrozen
en ook vooi- onze soldaten aan de
grenzen, bracht ons al dadelijk vele
verblijdende bewijzen van sympathie.
Wij verheugen ons, dat wij daarop
zoo spoedig mogen wijzen, maar wij
mogen evenmin onvermeld laten, dat
van uit het Zuiden van ons land, on
middellijk voeling met ons gezocht
werd met het dringend verzoek om
hulp voor de mannekes aan de grenzen.
Men vergete toch niet, dat daar
langs onze Zuidelijke grens, geheel
verspreid meer dan honderd duizend
man liggen, dat men daar niet heeft
kunnen zoeken naar de meest ge
schikte plaats voor inkwartiering,
maar, dat overal in het open veld,
in de kleinste gehuchten, in schuren
en stallen, soldaten liggen, wie weet
voor hoelang.
Als trouwe wakers bespieden zij
ig en nacht de grens, terwijl zij zich
geen kilometer van hunnen post
mogen verwijderen.
Is het wonder, dat een der leden
van eene commissie uit Breda, die
doet wat zij kan ons zei: „Toen wij
met den auto, beladen met boeken
en tabak langs de posten reden,
werden wij als reddende engelen aan
geroepen, maar wij kunnen al die
duizenden slechts héél, héél weinig
geven."
Was nu onze oproep in hoofdzaak
bedoeld voor onze matrozen en zullen
wij die ook zeker niet vergeten, daar
herhalen wij met aandrang onze bede
om ons ruim te bedenken, om ook
onze soldaten aan de grenzen eene
versnapering te kunnen geven.
Als wy kiezen mogen, hebben wij
het liefst geld, teneinde tabak, voor
al tabak te kunnen koopen.
Maar daarnaast kunnen wij ge
bruiken houten pijpen, lectuur en
nog eens lectuur, (boeken, tijdschrif
ten, couranten,) kaarten, domino
spellen, puzzles, in qen woord, al die
zaken, die men in de eentonigheid
dubbel waardeert.
Welaan, wij roepen U toe: „de
handen in elkaar geslagen, alle hens
aan dek en allen, zonder onderscheid
wat gegeven. Laat een ieder de op
hem of haar rustende plicht vervullen
om mede te werken, dat onze zonen,
onze broeders, onze neven met op
gewektheid, de zware van hen ge
vraagde diensten in het belang van
het Vaderland kunnen verrichten.
Voor „Onze Vloot" is geen werk
te veel en het adresStationsweg 89
is U bekend.
Beleefd verzoeken wij aan alle
bladen, zonder onderscheid dit schrij
ven te willen overnemen en U, mijn
heer de Redacteur zeggen wij beleefd
dank voor de verleende plaatsruimte.
Namens het Hoofdbestuur
der Nederlandsche Vereeniging
„Onze Vloot".
H. M. van Bemmelen, Voorzitter.
A. L. Boelen, Administrateur.
Jhr. C. A. Ij. van der Wijck,
Secretaris-Penningmeester.
landweermannen sjouwt met moeite
een vollen emmer met dirkjesperen
naar buiten en noodt met vriendelijk
stemmetje„willen jullie nog peren
„Ha, beste jongen", „kom maar
weer hier, jochie„goed zoo, manne
ke!", allerlei, uitroepen door elkaar
gegraai van mannenknuisten, ge
rammel van den emmer over de
straat - één minuut en de emmer
is leeg
„Geef-acht!" en nog knauwende
en pruimende schuifelen ze weer
opeen.
Slechts een oogenblik en als de
sergeant met het vriendelijke gezicht
weer langzaam oploopt en IJsco plots
verschijnt, staan velen dra met koud-
vertrokken monden te genieten uit
't gele karretje, nemen natuurlijk het
oude mannetje er tusscheu, wat
deze zich glimlachend laat welge
vallen, hij kent zijn klantjes al,
ze meenen het zoo kwaad niet.
Even keert hij zich om en gauw
weten de brutaalsten stukjes ijs te
bemachtigen, die ze hun makkers
onverhoeds tusschen hun halsboord
laten glijden en als dan het grijze
manneke het raadzaam oordeelt te
vertrekken, klinkt het ineens waar
schuwend: „IJsco!"
Ja, nu merkt hij 't ook, ze hebben
zijn bel gemoerd. Onder hevig protest
komt eindelijk de schuldige met het
corpus delicti aandragen. IJsco is
nauwelijks den hoek om of twee
frissche juffertjes op de fiets trappen
haastig voorbij. Geroep, geschreeuw
van „ha!", gloeiende bewondering in
veler oogen, ondanks sommige gladde
gouden ringen om zekere vingers.
Och ja, zoo'n .soldatenpakje doet wel
eens wat dienst voor karnavalspak -
je veroorlooft je kleine vrijheden
wel trouw zoo trouw als een engel
aan je verre lief maar toch....
je bent jong en gezond en leidt een
opgewekt leven en de vijand is
gelukkig nog ver
„Vijf uur" vertelt de klok - „geef-
üchtl" roept ten derde male de be
velende stem, „rechtsomkeert, voor
waarts marsch!" en kalmpjes
sjok-sjok in de maat gaan ze met
hun leege bordjes en verlangende
magen eenige meters verder de gast
vrije poorten der school binnen.
Norma,
INGEZONDEN.
Mijnheer de Redacteur!
Het Hoofdbestuur van de Neder
landsche Vereeniging „Onze Vloot"
'n Half uurtje.
„Geef-acht!"
Kalmpjes slenteren ze aan, ze weten
wel, 't is een loos alarm, 't zal nog
wel minstens een paar maal gebeuren,
eer de geduldige sergeant zijn laatst
„geef-acht" voor dezen dag laat
liooren. Langzaampjes aan verlaten
ze de schutting, die hun een steuntje
bood, stoep of raamkozijn, tot een zit
plaats verheven, doen een paar stap
pen voor- of achterwaarts, staan dan
zoowat in de rei, meest allemaal ge
knevelde mannen in vuil-linnen werk
pak, ieder gewapend met een vork
en bord of soepketeltje, deksel daar
van, blikken waschkommetje, ver
scheidenheid genoeg.
„Geef Acht!" en 't gepraat en ge
lach verstomt één moment. Oplezen
van namen, presentgeroep, dan nemen
de heeren weer hun oud plaatsje in
beslag. Midden op den weg blijft één
doodstil staan, de armen over de borst
gekruisd, als een veldheer, slanke,
knappe figuur met scherpe, spieden
de oogen, waarvan 't wit blinkt als
porselein.
Een ander begint met lepel en
deksel de maat te slaan en zingt
daarbij uit volle borst: „juffie, kijk
toch uit, je prikt me aanstonds in
me snuit", en 't koor valt in, be
geleid door volle ketelmuziek: „je
hebt een allerliefste snoet, maar
j'heb geen doppie op je hoed",
„pst, pstMarie!" een knappe
juffrouw, die passeert, is in eens 't voor
werp aller bewondering maar ook
dat liefelijks verdwijnt te gauw en
weer begint 't gerommel een paar
zetten zich tot worstelen, een bord
vindt daarbij den dood dan opent
zich een deur en een kleine jongen,
blijkbaar al goede maatjes met de
Gedichtjes van den oorlog.
Inkwartiering.
„Goede vrouw, wat stook je toch!
't Haardvuur vlamt zoo vroolijk nog;
Kijk nu zoo'n verkwistend vrouwtje
Spaar je hout toc-h, vriendelijk oudje.
Luister toch naai' goeden raad
maakt, en met kannibalen wreedheid
de honderdduizenden elkaar vermoor
den?
Och, de economische ramp, die
langzaam maar zeker ons overigens
gespaard land besluipt, leert ous vol
doende, dat er zich iets vreeselijks
in heel het beschaafde"(!) Europa
afspeelt. Zoo goed als alle handelen
nijverheid worden dagelijks vaster
met ijzeren vuist omkneld en mach
teloos neergeworpen.
In de algemeene economische ellen
de deelt ook het Boekdrukkersbedi ijf.
Wel werken de krantendrukkerijen
met volle krachtmaar voor zoover
die drukkerijen haar kranten zelf
exploiteeren, berekene men eens haar
schade door het derven van de massa
der advertentién, terwijl de krant op
haar voorpagina's juist de zwaarste
eischen stelt!
En wat dan de handelsdrukkerijen
en de drukkerijen voor boekwerk be
treft weldra zullen de meeste onder
haar zonder eenig werk zijn. Wie
hebben thans nota's, quitantien, cata
logi noodig? Welken uitgever valt
het in, om thans een boek - tenzij
„oorlogs-litteratuur" op de markt
te brengen
Oogenschijnlljk zou men zoo zeg
gen daar de oorlog toch hoogstens
één maand, twee maanden duren
kan dit is toch de algemeene
opinie der economische deskundigen
zal de ellende in de boekdrukke
rijen dan ook wel weer geleden zijn.
Het valt echter op goede gronden
te verwachten, dat de economische
crisisin de .boekdrukkerijen ook de
oorlogscrisis zal overleven. Maanden
nog zal zij voortwroeten, vooral in
de drukkerijen, die voor uitgevers
werken I
Meer dan ooit is het dus zaak voor
de economische organisatie der boek
drukkers, voor den Nederlandschen
Bond van Boekdrukkerijen, om op
post te zijn. Wel is onze Bond in de
weken, dat de oorlog duurt, tot een
betrekkelijke, zeer onweldadige rust
gedoemd, maar maatregelen om weer
met kracht door de misère heen te
slaan, moeten nu reeds worden ge
nomen(„Het Tarief").
Rimplig vrouwtje wil niet luistreu
En ze zegt met vriendlijk fluisteren
„Warm je, warm je toch, soldaat..."
„Beste vrouw, bewaar je ham
Meen niet, dat ik daarom kwam I
'k Heb zooeven, moet je weten,
In de herberg al gegeten:
Op mijn woord, ik ben verzaad!"
Rimplig vrouwtje wil niet luisteren
En ze zegt met vriendlijk fluisteren
„Eet nu, eet nu toch,, soldaat
„Moedertje, wat zotternij
't Beste bed en dat voor mij
Neen, maar dat is overdreven!
Wijs me maar de hooischuur even
In het hooi slaap je óók niet kwaad..."
Rimplig vrouwtje wil niet luistren
En ze zegt met vriendlijk (luistren:
„Neen, niet in het hooi, soldaat..."
Nu is 't ochtend hij moet heen.
„'k Groet u, moedertjeMaar neen
Yoel dien zak... hoe zwaar vanmorgen
'k Ben verlegen met de zorgen,
Waar ge mij mee overlaadt!
Rimplig vrouwtje schreiend luistert
Rimplig vrouwtje zachtkens fluistert:
„Och mijn zoon is óók soldaat..."
s. Abrahsz.
[Naar 't Fransch van
Paul Déroulède].
De oorlog en het boekdrukkers-
bedrijf hier te lande.
Wij kunnen het elkaar; gerust be
kennen wat daar buiten ons land,
in heel het overig Europa, sinds
1 Augustus plaats grijpt, verbijstert
ons letterlijk. Dat zulk een gruwel,
de ruïne van Europa, thans metho
disch wordt voltrokkenkunnen wij,
nuchtere en rustige Nederlanders,
het ons wel voorstellen? We raken
versuft onder de verwarde bulletins,
de volgepropte ochtend- en avond
bladen maar begrijpen we eigenlijk
wel, dat even beneden onze Zuider
grens alles kort en klein wordt ge
Bericht.
In verband met den oorlogstoestand
wordt het thans reeds hoogst moeleiijk
om courantpapier te bekomen, terwijl
de prijzen enorm stijgen. Wij zijn dus
verplicht met onzen voorraad zuinig te
zijn. Wij zullen daarom voorloopig, ook
al, omdat wij voor de advertentlën geen
ruimte behoeven af te staan, des Donder
dags de courant op de halve grootte,
uitgeven.
Mochten de berichten van het oorlogs
terrein zeer belangrijk zijn, dan zullen
wij ook op Donderdag het blad op de
normale grootte uitgeven.
DE UITGEVERS.
Wie onnoodig in gebreke blijft
om zijn verplichtingen na te komen,
is mede-verantwoordelijk voor het
uitlokken van een algemeene ramp.
Indien het zakenleven verlamd wordt
door het uitblijven van betalingen,
moeten allerlei bedrijven worden
stop gezet en op groote schaal
personeel worden ontslagen. Wie de
heerschende werkloosheid en ellende
niet wil vergrooten, make door het
voldoen aan zijn financiëele ver
plichtingen voortzetting van het be
drijfsleven mogelijk.
Beperkte dienstregeling,
vastgesteld met ingang van
17 Augustus.
Vertrek van
a
Aankomst te
Helder
Amsterdam
7.38
c$
10.16
12.33
-C
3.33
4.28
9
M
7.02
7.53
b
10.57
Vertrek van
Aankomst te
Amsterdam
a
Helder:
8.45
a
11.18
12.00
is
2.38
4.10
O)
Oj
6.38
8.05
ei
10.43
FEUILLETON.
Een beeld der werkelijkheid.
56)
Toch beefde zijne stem merkbaar,
toen hij zeide:
„Ik kan u niet met m(j terugne
men, Marcelle; het zou al te zelf
zuchtig zijn; maar beloof mij ten
minste, neen, zweer mij, bij de na
gedachtenis van ons kind, dat gij u
het hof niet zult laten maken door dien
man. Ik ken hem thans, hij is tot
alles in staat."
„Ik wil u dat aanstonds beloven;
maar op eene voorwaarde slechts."
„En die is?"
„Dat gij mij uw eerewoord zult
geven, gedurende deze dagen geen
onaangenaamheden met hem te
zoeken."
„Wees gerust; ik wensch uw ge
noegen niet te bederven, en ik be
loof u dus mijne ergernis te bedwin
gen, hoe schijnheilig hij zich ook in
mijn bijzijn moge aanstellen."
„Welnu, dan beloof ik u, bij al
wat mij ooit lief was voor hem op
mijn hoede te zijn."
„Ik dank u. Dan ben ik tevreden."
Dienzelfden avond nog werd Onno's
belofte op zware proef gesteld. Wan
neer hü naar Méricourt kwam, moest
hy steeds z[jn viool meebrengen, en
na de thee werd er nog geruimen
tijd muziek gemaakt. Het hart van
den kunstenaar was dien dag van
wanhoop vervuld, en heel zijne on
uitgesproken vertwijfeling vertolkte
zich in zijn spel. Nooit te voren had
zijn speeltuig zulke klagende tonen
gevonden, zooveel hartstocht weer
gegeven. Zelfs Marcelle's oogen ston
den vol tranen, want zij raadde
maar al te goed wat er in hem om
ging; en nauwelijks liet hij zijn strijk
stok rusten, of de bankier snelde toe
en hem de hand schuddende, riep
hij uit:
„Prachtig, prachtig 1 Ik ken geen
grooter talent dan het uwe. Gij over
treft zelfs Joachim, en het is schan
de dat men uwe gaven niet naar
waarde weet te beloonen."
De aderen op Onno's voorhoofd
zwollen hoog op; een oogenblik flik
kerde er zulk een toornige bliksem
straal in zijne oogen, dat Marcelle
vreesde dat hij zich op Josach zou
hebben geworpen, om hem met één
enkelen slag neer te vellen; daarop
echter overmeesterde hij zich plotse
ling en antwoordde op spottenden
toon:
„Ik verwonder mij daarover niet
meer. Parijs is zoo vol ellendelingen,
die hunne ziel zouden verkoopen om
hun doel te bereiken. Zij alleen
slagen er."
De financier zag hem verbaasd aan.
„Pas op, mijn vriend," zeide hy,
„ik vrees dat gij verbitterd raakt
tegen het lot, en dat zou uwe krach
ten verlammen."
„Ik ben niet verbitterd tegen het
lot, maar tegen de menschen."
„Gekheid! zij zijn zoo kwaad niet
als men soms meent, in uren van
moedeloosheid."
„Zij zijn het die ons leven vergif
tigen," sprak Holdius met kracht.
„De gansche schepping is goddelijk
schoon; bosschen, stroomen en wei
den zijn vol heerlijkheid. Alleen in
de natuur haalt men nog adem
maar kom in de steden, die door het
schepsel gebouwd zijn, en alles zult
gij er bezwangerd vinden van vuile
dampen van kuiperijen, en laaghar
tigheid. De wilde dieren, die niet
anders zoeken dan hun honger te
stillen en ten minste hun prooi niet
folteren, sluit men op in hechte
kooien; het afschuwelijkste roofdier,
de gier die onophoudelijk aan ons
knaagt, om er al het edelste bloed
uit weg te slurpen, in één woordde
mensch laat men los, om vrij het
bestaan zijner medestervelingen naar
willekeur te vergallen."
„Lieve hemel, mijnheer!" riep de
vrouw van den huize uit, „ik heb u
nog nooit zoo somber gestemd ge
zien."
„Omdat het mij slechts hoogst zel
den gebeurt mijne meening aan ande
ren te willen opdringen," haastte
Onno zich te antwoorden. „Vergeef,
mij, mevrouw, ik bad dat ook thans
niet moeten doen,"
Marcelle, die reeds gevreesd had
dat hij zich verraden zou, haalde
weder adem.
„Gij hebt een menschenhater tot
echtgenoot," sprak de bankier eenige
oogenblikken later tot haar, terwijl
Holdius een zangstuk op de piano
begeleidde.
„Het zijn de menschen die hem
aldus hebben gemaakt," antwoordde
zij, niet zonder bitterheid.
„In elk geval begrijp ik nu, dat
het leven met hem niet vroolijk moet
zijn, en ik beklaag u van ganscher
harte."
Marcelle's gelaat werd purperrood.
Zij gevoelde thans heel de laaghar
tigheid van dien man, en Onno
scheen er haar slechts te grooter om.
„Hij alleen is te beklagen," sprak
zy snel. „Wat heeft hij der wereld
misdaan, dat zij zich zoo onverbid
delijk tegenover hem zou betoonen,
terwijl zoovele middelmatige lieden
de hoogste sporten van roem en for
tuin bereiken, en door de menigte
worden toegejuicht? Niemand is het
leven vertrouwender begonnen, of
heeft meer voor zijne medemenschen
overgehad
„Toch heeft hij ook het geluk gehad
ware vrienden te ontmoeten, en ik
reken mijzelf daaronder."
„Gij?" sprak Marcelle, met een
minachtend lachje.
„Gij zinspeelt op mijne liefde voor
uen zeer zeker misgun ik hem uw
bezit. Dat is sterker dan mij, Mar
celle, gij moet het mij vergeven.
Maar den man, den kunstenaar, heb
ik al het mogelijke goeds toege-
wenscht. Herinner u slechts welke
stappen ik deed om hem bekend te
maken."
De jonge vrouw wierp zich achter
over in haar leuningstoel en vroeg
met opeengeklemde tanden:
„Herinnert gij u nog den inhoud
van uwe aanbevelingsbriefjes?"
„Zeer zeker," stamelde Emmanuel
de Josach, van wien zich opeens een
ontzettende angst meester maakte.
„Zij bevatten alles
Wat een concert-directeur van
zijne diensten kon doen afzien, wilt
gij zeggen, niet waar?"
„Wie heeft u iets dergelijks kun
nen zeggen?"
„Om het even. Ik weet het, en ik
zou misschien het recht hebben u te
vragen wat u daartoe dreef."
„Wilt gij het waarlijk weten?
vroeg de bankier, die zeer bleek ge
worden was.
„Indien gij mij dat raadsel niet
opheldert, zijn wij voor altijd vijanden."
„Welnu dan, luister; en gij zult
zien dat ik meer nog te beklagen dan
te veroordeelen ben. Het is waar, ik
had veel voor uw echtgenoot kun
nen verrichten, Marcelle; maar ik
dacht aan u die ik liefkreeg van het
oogenblik af, waarop ik u leerde ken
nen, en die voor mij verloren zoudt
zijn indien Holdius in zijn opzet
slaagde. Alleen zijne armoede, de
vergetelheid waaraan men hem ten
prooi liet, konden u nader tot my
voeren. En ik heb de kracht niet
gehad wefirstand te bieden aan die
verleiding. O! beschuldig mij niet;
bedenk wat ik geleden moet hebben,
om zulk eene daad te knnnen be
gaan. Geloof ten minste dat ik u
daarom niet benadeelen wildq, dat
mijne schatten slechts op u wachten,
om u over hen te laten gebieden."
„En rekent gij zijn lijden dan voor
niets, mijnheer?"
„Ik denk aan niets anders dan aan
u. Wilt gij mij vergiffenis schenken
„Misschien zal dat later komen. Nu
is mij dat onmogelijk."
„Gij weet het dan nog pas sinds
kort
„Eerst sedert heden avond."
„Dan heeft uw echtgenoot het u
mededeeld."
Marcelle knikte toestemmend.
„Dat spijt mij," verklaarde Josach,
op wiens gelaat eene bezorgde uit
drukking verscheen; „ik begrijp nu
zijne stemming, en het zou mij
'hoogst onaangenaam wezen hier
eene opheldering met hem te heb
ben, te meer daar ik hem het ge
beurde niet kan uitleggen."
„Stel u gerust," antwoordde ide
jonge vrouw hooghartig. „Om mijnent
wil zal hij het stilzwijgen bewaren.
Hij wil geen onaangenaamheden ver
wekken, die mij misschien zouden
nopen van hier te gaan."
„Gij ziet hoezeer men u lief kan
hebben als men u eens bemind
heeft."
„Vergelijk zijne liefde niet bij de
uwe, wat ik u bidden mag."
„Dus verklaart gij mij den oorlog?"
„Ik zal tijd noodig hebben aleer
ik deze zonderlinge handelwijze
verontschuldigen kan."
„Het zij zoo, Marcelle," antwoordde
de bankier nederig, „maar de hemel
geve dat gij spoedig in moogt leer en
zien, dat de fouten die uit liefde ge
schieden, ook heel den omvang van
dat gevoel aangeven, en dat men er
daarom medelijden mee moet hebben."
„Ik kan niet voorspellen wat zijn
zal," luidde het ijskoud, „maar ik
verzoek u mij thans aan het genot
der muziek over te laten. Ik wensch
niet in gesprek verdiept te blijven
met den man tegen wien myn echt
genoot zulke rechtmatige grieven
heeft."
Emmanuel 'de Josach verwijderde
zich met de' woede in het hart.
ACHTSTE HOOFDSTUK.
Er zijn dagen in het leven, waarop
het is alsof eene booze macht ge
zworen heeft ons tot wanhoop te
drijven. Alles waaraan wij ons vast
klemden breekt tusschen onze han
den af; onze laatste hoop wordt ver
nietigd, en nergens, waar wij ook
den blik heenwenden, zien wij een
enkelen lichtstraal vau uitkomst
flikkeren.
Het was omstreeks tien ure op
den morgen, toen Onno Holdius zijne
verlaten haardstede bereikte, want
hij had dien Maandag een vroegtrein
genomen, om des te eerder in de
stad te zijn en zijne taak te kunnen
hervatten.
(Wordt vervolgd.)