DE HELDERSCHE BANK.
Thee E. Brandsma
Bespaart geld en bevordert de
Nederlandsche Nijverheid.
DansinstituutDijkstraat37.
DEPOSITO RENTE.
Koopt HONIG'S MAÏZENA
AMSTERDAMSCHE
Duitsche Knip-Cursus.
H. FEIJEN.
Thee
Diners
R.-K. ZUSTERSSCHOOL,
Nieuwe Abonnementen.
Verkooping
„OEFENING KWEEKT KUNST'
HELDERSCHE COURANT
Roomboter,
Blauwe Kasdruiven.
Depothouders.
Vergiftigde Levens.
B. H. POLAK ZONEN, hebben de eer U hier
mede kennis te geven, dat zij hunne lessen in dansen
en wellevendheid van af heden zullen hervatten.
Inschrijving van leerlingen dagelijks uitsluitend
aan hun adres: DIJKSTRA AT 37.
Wij nemen gelden In déposlto. Rente tot nadere aankondiging:
met één dag opzegging 3 /2
tien dagen 4
voor diie maanden vast 3/2
zes maanden 33/4%
één jaar vast 4
inplaats van buitenlandsche merken.
U bespaart 2 cent per pakje en helpt de
werkeloosheid bestrijden.
r VAN LEVENSVERZEKERING.
AMSTERDAM. KEIZERSGRACHT 547-549.
BIJKANTOOR VOOR NED.-INDIË
SOERABAJA SOCIETEITSTRAAT.
GUNSTIGE VOORWAARDEN. - CONCURREERENDE TARIEVEN.
INLICHTINGEN VERSTREKT GAARNE HERMAN NYPELS, HELDER.
Aanvang 15 September a.s.
Dames
Er bestaat weder gelegenheid om in 3-4 maanden tijd de
nieuwste Costumes, Blouses, Strompelrokken,Mantelcostuums,
Ulsters, Jongenspakjes en Kinderkleeding op maat te loeren
knippen en in elkander zetten. Voor het verlaten van den cursus
mag men GRA TIS een Costuum of iets dergelijks vervaardigen.
Dames, die geen gelegenheid hebben een avondcursus te
volgen, kunnen ook PRIVAATLESSEN ontvangen. Billijke con
ditiën. Dames, die wenschen deel te nemen, worden beleefd
verzocht zich spoedig aan te melden. Aanbevelend,
Mej. M. P. VEEN-DE KOK,
Spoorstraat 53, Helder.
Geknipte Patronen dagelijks te bekomen.
Naar aanleiding van
de wereldomstandig-
heden is er Donder
dagavond 8 uur BIDSTOND in
het vergaderlokaal Molenstraat schuin
tegenover de Palmstraat.
Vraagt Uwen Winkelier
Trekt geurig af, zonder brekerij.
Spoorstraat 27.
Zie de lage prijzen
in FEIJEN'S
Groote keuze in
linnen schoenwerk.
R. M. IS
onovertroffen van kwaliteit en zeer
waterhoudend, 70, 80, 90 en 100
cent per pond.
Pakjes van J/s 1 - 21/» ons.
In het oude Victualiehuis.
R. MAALSTEED, Dijkstraat 22, Helder
Wederverkoopors provisie.
Speciaal adres
voor OVERHEMDEN naar maat.
OVERHEMDEN met piqué borst
f 2.75, prima kwaliteit.
worden dagelijks aanhuisbezorgd.
Bestellingen 's morgens voor 12
uur aan het van ouds bekend
KOOKHUIS DIJKSTRAAT 13.
Beleefd aanbevelend,
A. DOL.
JONKERSTRAAT 44.
Uitgebreid «n gewoon L.0.
Gedurende deze week aan
neming van LEERLINGEN,
zoowel Jongens en Meisjes.
DAGELIJKS bestaat gelegenheid tot het nemen
van een abonnement op de „Heldersche Courant".
Het reeds verschenen gedeelte van een kwar
taal wordt niet in rekening gebracht.
De „Heldersche Courant" bevat o.m. de laatste
telegrammen van het oorlogsterrein.
wegens faillissement
op
WOEHSOAG 2 SEPTEMBER I9I4,
's morgens 10 uur,
in het Verkooplokaal aan de Loodsgracht,
van:
alle goederen behoorende tot het
faillissement BISMEIJER-SCHUTTE,
als:
Kruidenierswaren, Sponsen,
Borstelwerk, Limonaden,
Winkelinventaris enz. enz.
Vooits: INBOEDELGOEDEREN,
w.o. Salon-ameublement (rood trijp),
eiken Buffet, Vericeau, Salontafels, Spie
gels, Am. Orgel, Linnenkast, Veeren bed,
enz. enz.
Te bezichtigen daags vóór den
verkoopdag van 10-4 uur.
Deurw. W. BIERSTEKER.
Scherm- en Gymnastiek-Vereeniging
Hervatting der Oefeningen
voor de Hoofdafdeeling op ZATERDAG
5 SEPT. a.s. en voor alle andere
afdeelingen op MAANDAG 7 SEPT.,
op de gewone dagen en uren.
Trouwe opkomst wordt verzocht.
Namens het Bestuur,
W. B. CRUIJFF, Secretaris.
De ondergeteekende wenscht zich te abonneeren op de
voorheen genaamd ,,'t Vliegend Blaadje"
(per kwartaal 65 cent, franco per post 90 cent)
Haam:
Straat en nummer:
Heden noteer ik:
Ie kwaliteit
a 65 cent per pond.
R. BAKKER Dz.,
KEIZERSTRAAT 56, HELDER.
Na ontvangst van 11.30 - fl.80
zendt de kweekerij „ROSITA" te
Benningbroek, 4 6 pond blauwe
Kasdruiven franco thuis.
Hoe generaal Leman zijn
degen overgaf.
Een bijzondere correspondent van
de Tijd heeft een Duitsch officier ge
sproken, die hem over den val van
de Luiksche forten het volgende
mededeelde
Er zijn bij de beschieting en be
storming der forten van Luik held
haftige maar ook tragische tooneelen
afgespeeld. Van een fort werd de
commandant in een ontzettenden
krijgsnood krankzinnig, en woest
huilend begon hij op zijn eigen
soldaten te schieten, die hem moesten
ontwapenen en binden. Van een
ander werd de koepeling vernield
door Zeppelinboramen, weer anderen
werden als een door kinderen gebouwd
zandheuveltje in elkaar geschoten
door Let enorm zware belegerings
geschut. Slechts aan enkele gehal
veerde afdeelingen van de Belgische
fortenverdediging gelukte het, onder
de meest avontuurlijke omstandig
heden te ontkomen.
Zoolang het nog doenlijk was, had
generaal Leman eiken dag de meest
bij Luik gelegen forten geïnspecteerd,
en naar den eisch van eiken dag
doen versterken. Nog een uur vóór
dat de onderlinge communicatie der
vestingwerken onmogelijk was ge
worden, had hij in een auto, waarin
hij zich liet vervoeren, nadat zijn
beide beenen gekneusd waren, het
fort Chaudfontaine bezocht, kort na
dien met zijn bemanning zoo gruwelijk
in de lucht gevlogen, nadat een
Duitsche granaat het kruitmagazijn
had getroffen.
Op het sterke fort Loncin, boven
Ans, had de generaal zich terugge
trokken, vast besloten daar de Duit-
schers te keeren of te sterven. Toen
de welgemikte schoten der Duitsche
artillerie meer dan drie kwart zijner
kanonniers hadden weggeschoten in
verwoede gevechten, hielp hij zelf de
resten van het geschut bedienen, en
dag en nacht ging hij zijn hand vol
manschappen voor. Maar tegen den
laatsten stormloop der belegeraars
was niets bestand. In het uiterste
uur deed hij de laatste drie kanon
nen, welke nog bruikbaar waren,
vernagelen, en gaf toen last den
brand in de kruitkamer te werpen.
Te voren waren in zijn coraman-
dantscel kaarten en papieren be
treffende de verdediging vernield, en
ook kon nog in de kazematten
deel der proviandeering, waarvan het
fort zeer ruim was voorzien, on
bruikbaar worden gemaakt. Terwijl
op een afstand van nog geen twaalf
kilometer het Duitsche geschut voort
ging te vuren op het fort, wilde
generaal Leman met de ruim honderd
man, die nog strijdvaardig waren,
trachten zich vechtende terug te
trekken. Hij wiBt dat het een zoo
goed als hopelooze poging was, want
door de omsingeling der Duitsche
troepen was elke terugtochtsweg af
gesneden, en het verlaten van het
fort geleek dan ook meer een over
haaste vlucht dan een geregelde af
tocht. Door de bres, welke het zware
Duitsche belegeringsgeschut had aan
gericht, vielen nu en dan de uit
eenslaande kogels, waarvan een den
sergeant doodde, die bevel had ont
vangen de Belgische vlag uit de
officierenkamer te halen.
Op het oogenblik, dat generaal Le
man zich gereedmaakte om zich als
een der laatste fortverdedigers bij zijn
mannen te voegen, die over het rots
achtige en heuvelachtige terrein reeds
een stelling trachtten te formeeren,
op dit oogenblik drong een der zware
Duitsche 42 cM. schoten door de beton
en pantserbekleeding, deed de kruit-
lading van de kleine voorraadskamer
ontploffen en onder een helsch ge
donder stortten muren over muren.
Duitsche deelnemers aan de bestor
ming vertelden, hoe ontploffingen
binnenin van zóó groote kracht waren,
dat een betonblok van wel 25 kubieken
meter inhoud eenige meters omhoog
werd geslingerd en toen op de ge
ruïneerde koepelbedaking terugviel,
nieuwe verwoestingen aanrichtend.
Ook soldaten, die zich ook reeds bui
ten het fort bevonden, werden dooi
de uiteengeslagen steenbrokken ge
dood.
Toen de wervelwind van stof en
damp was opgetrokken, stormde de
Duitsche infanterie vooruit van de
zijde van Ans tot den top der vesting.
De versperringen waren reeds lang
vernield, en de stormloop geschiedde
slechts over lijken. Er hadden nog
enkele worstelingen van man tegen
man plaats, maar het overschotje der
bezetting was een haveloos, half ver
brand, totaal uitgeput troepje, tot eou
ernstigen aanval niet meer in staat.
Velen hadden het hoofd met zwachtels
verbonden, een korporaal trachtte nog
met de rechterhand, de eenige die
hem gebleven was, een geweer te
hanteeren.
Niet zonder het wegruimen van een
menigte puin konden de Duitsche
infanteristen zich een toegang banen
tot den forteningang, waar generaal
Leman half bedolven werd gevonden
onder stukken beton, terwijl zijn hoofd
in het schuin gevallen houtwerk van
een raampje bekneld zat.
Zijn trouwe adjudant, die hem geen
oogenblik verlaten had en die bij de
laatste ontploffing voorover sloeg,
was bezig hem zoo goed en kwaad
het ging te bevrijden. „Respectez le
général, il est mort", riep hij bij de
eerste verschijning der soldaten.
Inderdaad meende men aanvanke
lijk dat de bevelhebber gesneuveld
was. Zijn gelaat was heelemaal zwart,
hij hield de oogen gesloten en -rea
geerde ook niet meer op de prikkels,
die hem werden toegediend. Nadat
de houtsplinters, de brokken inge
vallen muur en stukken beton ver
wijderd waren, droegen Duitsche
infanteristen hem zoo voorzichtig
mogelijk naar beneden. Nog vóór hij
in het naaste Duitsche kampement
werd gebracht, opende hij de oogen,
wees eerst op zijn linkerbeen, dat
deerlijk gehavend was, en toen, zich
plotseling van den toestand bewust
wordend, zeide hij: „Het is zooals
het is. De jongens hebben dapper
gevochten. Zet in het protocol, dat
ik bewusteloos was."
De ambulancedienst bracht hem
spoedig weer bij, en nadat een offi
cier hem en zijn adjudant in ont
vangst had genomen, werd onmiddel
lijk per veldtelefoon aan generaal
von Emmich kennis gegeven van het
gebeurde bij de inneming van het
fort. Tegenover eenige officieren, die
hem met vriendelijke woorden tracht
ten te naderen, nam de verdediger
van Luik een zeer gereserveerde
houding in acht en ook jegens dezen
betoonde hij zich „de zwijgende
generaal", welke niet voor niets deze
reputatie heeft verdiend. Alleen drong
hy er nogmaals op aan, dat in het
protocol der overgave zijn bewuste
loosheid zou vermeld worden.
Nadat eenige zorgen aan den ge
vangene waren besteed en hem eenige
ververschingen waren toegediend,
werd hem verzocht in een auto te
stappen, hetwelk niet zonder de hulp
van zijn adjudant geschieden kon.
In het hoofdkwartier werd hij opge
wacht door generaal von Emmich
en enkele stafofficieren, die gereed
stonden om Luik te verlaten voor
de krijgsoperaties, die inmiddels zui
delljker in België waren verplaatst.
Het was een aandoenlijk, historisch
oogenblik overwinnaar en overwon
nene bijeen te zien. Zij begroetten
elkander op militaire wijze, waarna
de bevelhebber van het Duitsche leger
op zijn govangene toetrad en hem
de hand reikte, zeggende
Gij hebt u dapper gehouden,
generaal, waarop generaal Leman
antwoordde:
- Ik danku. Onze troepen hebben
hun krijgsmanseer bewaard. Maar
de krijg is toch iets anders dan de
manoeuvres, nietwaar? Dit was een
zinspeling op het feit, dat de Ieger-
manoeuvres twee jaar geloden, door
de beide bevelhebbers (de eene als
gast) werden bijgewoond.
Er bleef een oogenblik een pijn
lijke stilte heerschen.
Het oogenblik was nu gekomen,
dat generaal Leman zijn degen moest
overgeven. Dien van den adjudant
had men reeds bij den eersten wacht
post afgenomen. Niet zonder ontroe
ring gespte do verdediger van Luik
het wapen af en wilde het zijn over
winnaar aanbieden. Maar deze voor
kwam hem en zeide met een afwe
rend handgebaar:
„Gij hebt gelijk, dat de krijgsmans
eer behouden werd. Blijf daarom den
degen dragen, die haar niet geschon
den heeft. Het is voor mij een onder
scheiding geweest, hem te mogen
kruisen, generaal. Gij zijt een man
De adjudant van den koelen, ijzer
harden, „zwijgenden generaal" ver
telde, dat hij toen voor het eerst van
zijn leven in diens oogen tranen heeft
gezien.
INGEZONDEN.
Wij zijn er nog niet.
Dr. Kuyper schrijft in de Standaard
Velen zijn wel iets te sterk geneigd
om nu reeds blijde uit te roepen, dat
voor Nederland althans het gevaar
voorbij is.
In den Zuid-Oosthoek tusschen
Limburg en Noord-Brabant heeft het
gevaar van grensschending een oogen
blik ernstig gedreigd en van dit ge
vaar kan gezegd, dat 't nu het Bel
gische leger op Antwerpen terugging
metterdaad week.
Maar hiermede zijn we er nog niet.
Antwerpen ligt met zijn noordelijke
forten ons zoo vlak op de grens, dat
't thans zoo ver dragend geschut in
dezen sluithoek bijna niet kan -worden
afgeschoten, of *t schot werpt zijn
projectiel op onze erve. Doch ook
afgezien hiervan ligt Nederland altoos
zeer gevaarlijk door Schelde en Rijn,
de twee groote toevoerkanalen voor
België en Duitschland. Dien toevoer
begeert men uiteraard in het naburige
land en acht het onvriendschappleijk
zoo go dien afsDijdt. Feitelijke blok
kade van onze kust kan hierdoor
worden uitgelokt, en wie hierdoor
schade lijdt, wordt dan allicht op
repressailles bedacht. Ter zee bleef
het nog stil, maar ook hier kan actie
komen.
Ook kan het verloop van den oorlog
de hoofdpositie, die nu bij Rijn en
Maas is, zeer aanmerkelijk verplaat
sen. En niemand kan vooruit zeggen,
of het kabinet er in slagen zal, onder
alle deze hoog ernstige eventuali
teiten, steeds de punt van den passer
bij het rechte paaltje te zetten. Ook
aan willekeur staat men bloot.
Versta men daarom wel, dat, al
verplaatst zich het slagveld van onze
grenzen meer zuidop, er in de eerste
maanden niet te denken valt aan
verslapping van de legersterkte. Veel
eer zij men dankbaar, dat zooveel
dat vroeger verzuimd werd, thans in
onze kampementen althans ten deele
kan worden ingehaald.
Gelukkig is te verwachten, dat de
oeconomische spanning, die een dé-
bacle dreigde te worden, allengs tot
gedeeltelijke kalmte zal komen. Ook
op dit punt bleek onze regeering
actief.
Een wereld-Petitionnement tegen
den Oorlog.
Geachte Redacteur
In het dagblad „Het Volk" van
Zaterdag 29 Augustus 1914 komt een
bericht voor van het Internationaal
Socialistisch Bureau dat, vermoede
lijk per vliegmachine oen manifest
tegen den oorlog zal worden ver
spreid.
Een tweede maatregel om oorlogen
te bestrijden is, een Internationaal
Petitionnement organiseeren onder
de bewoners van gansch Europa,
Amerika, Australië en Japan. Het
resultaat hiervan zal ongetwijfeld
een verpletterende veroordeeling
zijn tegenover den lengen dor macht
hebbers, die beweren, dat oorlog
noodzakelijk is, die beweren dat oor
log een schakel is in Gods wereldorde,
die beweren dat de oorlog de edelste
gevoelens en deugden in den mensch
doet ontplooien, die beweren dat
de vrede op den duur leidt tot
wegzinking in het materialisme,
die hiermede dus beweren dat vol
gens hun standpunt moord op gezag
geen moord of misdaad is, die dus,
in tegenstelling met Ds. Bakker, op
het standpunt staan dat de mensche-
lijke ziel niets vreeselljks ondergaat
wanneer de mensch het geweer moet
opnemen en mikken op het hart, op
het levende kloppende hart van zijn
medemensch, in wien dezelfde liefde
tot het- leven en tot zijn omgeving
woont als in hem. Menschen die el
kaar niet kennen, die misschien el-
kaars beste vrienden zouden zijn als
zy elkander kenden.
Hoe is het mogelijk, dat volken
ter slachtbank worden geleid zonder
dat ook maar eenigszius rekening
wordt gehouden met hun wil? Nog
nooit is de beschaving gekomen van
bovenaf. Laat daarom de gansche
bevolking van bovengenoemde landen
zich uitspreken tegen den oorlog.
Slechts dan, wanneer de volkeren
zelf ontwaakt zijn, slechts dan zal
men van bovenaf terugdeinzen voor
een oorlog.
Het zal heel wat organisatorische
krachten eischen, doch een Inter
nationaal Petitionnement tegen den
oorlog als hier bedoeld zal m.i. geest
driftig door millioenen mannen en
vrouwen, weduwen en weezen, ouders
die hun zonen verloren, worden onder-
teekond.
Het is de plicht van ieder, hieraan
mede te werken.
Oorlog aan den oorlog!
U dank voor de plaatsing,
J. VAN LEIJEN.
Beperkte dienstregeling,
vastgesteld met ingang van
17 Augustus.
Vertrek van
J3
Aankomst te
Helder:
1 s
M
Amsterdam
7.38
10.16
12.33
"5
3.33
4.28
O
7.02
7.53
c 5
ca
10.57
Vertrek van
-
Aankomst te
Amsterdam
1
i
Heldor .-
8.45
11.18
12.00
Is 53
2.38
4.10
a
s
6.38
8.05
2
10.43
De om 4.28 van hier vertrekkende
trein heeft te Heer-Hugowaard aan
sluiting op Leeuwarden.
M. Iiitls Eigen Sloombool-Onderneming.
Beperkte dienstregeling, aanvangende
1 September 1914.
Vertrek TexelVertrek Nieuwediep
6.15 v.m„ 7.30 v.m.,
10.15 v.m., 11.45 v.m.,
2.30 n.m. 4.— n.in.
In de navolgende 12 Depóts is ons
blad geregeld verkrijgbaar:
A. BAKKER, Westgracht 89.
BOMHOFF, Koningdwarsstraat 16.
J. BROUWER, Schagenstraat 9.
J. DE WIT, Vijzelstraat 28.
J. DE GOEIJ, Jonkerstraat 43.
R. JONGKEES, Paardenstraat 24.
J. KIKKERT, Cornelis Ditostraat 84.
Wed. F. KLEIN, Hartenstraat 2.
Wed. C. RAN, Basstraat 38.
A. SIKKERLË, Oostslootstraat 20.
IJ. STOLL, Molenstraat 172.
A. TA BELING, Vischstraat 35.
Bij de Boekhandelaren:
N.V. Boekhandel v/h. A. J. MAAS,
Kanaalweg.
P. SPRUIT, Molenplein.
J. C. DUINKER, Spoorstraat.
Alsmede aan de KIOSK vestibule
Station.
FEUILLETON.
Een beeld der werkelijkheid.
58)
Een oogwenk dacht hij dat hij ster
ven ging, en dit denkbeeld verschrikte
hem niet.
Hij zeide bij zichzelven dat dit nog
de eenige gewenschte oplossing zou
zyn. Marcelle was steeds zoozeer ge
vierd dat het haar niet moeilijk zou
vallen binnen korten tijd een goed
huwelijk te doen; mevrouw Leciére
zou haar zeker bij zich houden tot
dan, en zij zou haar kleine uitgaven
kunnen bestrijden van de opbrengst
der meubels.
Ja, dat zou voor haar de uitkomst
wezenmaar indien hij leven bleef?
Wat zou hij dan beginnen
Het beeld van Filips rees voor
hem op. Hij was rijk en had zich
zulk een vriend voor hem en de
zijnen betoond, dat hij niet zou aar
zelen hen te hulp te komen. Maar
mocht hij dien bijstand wel inroe
pen, hli die thans slechts al tegoed
inzag dat al zijne pogingen te ver
geefs zouden zijn, en dus vooraf wist
dat hij hem nooit het geleende terug
zou kunnen geven? Neen, dat was
onmogelijk.
Hy herinnerde zich het vaderland.
Marcelle verfoeide het leven daar
ginds wel; maar zij zelve zou toch
nog de voorkeur geven aan een ne
derig maar onbekommerd bestaan al
daar bóven de armoede te Parijs, en
zoo uitgeput als hij was, sleepte hij
zich naar eene tafel en schreef aan
een zijner vroegere leeraren, die thans
een invloedrijk man in de kunstwe
reld was geworden.
Het antwoord bleef slechts drie
dagen uit en het luidde:
„Uw brief heeft mij uitermate be
droefd. Waart gij hierheen gekomen,
aanstonds na uw terugkeer uit Ame
rika, dan had ik veel voor u kunnen
verrichten. Thans echter sta ik mach
teloos. Meer dan gij vermoeden kunt,
houdt men in Nederland het oog ge
vestigd op onze artisten, die zich in
den vreemde vestigen, en ik mag u
niet verbergen dat het een allertreu-
rigsten indruk heeft gemaakt een
zoo door en door begaafd man als
gij te zien vervallen tot het laagste
peil waartoe een toonkunstenaar ge
raken kan. Nadat gij u hebt laten
hooren aan de zijde van lieden die
nooit muziek geleerd hebben, wier
optreden eene bespotting der kunst
is, zijt gij voor ons verlorenbehoeft
gij hier noch op eene aanstelling
noch zelfs op lessen te rekenen. Mis
schien is dit laatste wat ver gedre
ven, en zouden eenige onwetende
burgers u de opleiding hunner dom
me, onbegaafde jongens toevertrou
wen. Vergeef mij zoo deze regelen u
hard mochten voorkomen. Mijne te
leurstelling zelve is daar de eenige
oorzaak van. Ik heb nooit een leer
ling gehad, die zooveel voor de toe
komst beloofde, die zoo groot, zoo
wereldberoemd had moeten worden;
maar gijzelf hebt uw genie gedood;
gij hebt uw strijkstok gebroken, den
dag waarop gij hem aan een Parijsch
café-concert hebt verkocht. Ik wil
aannemen, want gij zijt buitenge
woon begaafd, dat uw spel er niet
onder geleden heeft dat gij aan het
gespleten instrument nog even schoo-
ne tonen als weleer kunt ontlokken
maar de menigte zou weigeren dat
nog te gelooven, en gij kent het pu
bliek, het wil gehypnotiseerd worden."
Toen Onno deze regelen tot het
eind toe gelezen had, zag hij in dat
hem geen hoop meer op aarde over
bleef, en zijn blik die door het ver
trek heendwaalde, als wilde hij zich
overtuigen dat hij niet ten prooi
was aan eene afgrijselijke nachtmerrie
viel op Elsa's portret. Zijne branden
de oogen vulden zich met tranen. Hoe
zeer had hy zijn kind niet liefgehad,
en toch moest hij er zich thans bij
na over verblijden dat zij hem ont
nomen was, en niet mede onder
worpen zou worden aan zijn strijd
om het leven. En toch, zou Marcelle
wellicht in hare moederliefde kracht
geput hebben om de donkere toe
komst aan de zijde van de haren te
gemoet te gaan.
Waarom dacht hij op eenmaal aan
Emmanuel de Josach?
Zou het den bankier ernst geweest
zijn, dat bij haar tot zijne vrouw
wilde maken, indien zij vrij zoude
zijn?
HU haalde zijn contract met den
nieuwen directeur tevoorschijn; het
verbond hem met ingang van den
vijftienden en men schreef 14 Aug.
Den volgenden Zaterdag zou hij dus
niet vrij wezen zich naar Méricourt
te begeven. Indien hij thans eens
ging?
Hij kon nog juist den trein halen
die daar des avonds aankwam, en hij
gevoelde er behoefte aan zijne echt-
genoote te spi eken, haar alles te be
kennen, en zelf zijn lot van haar te ver
nemen.
Misschien zou zij voor eenmaal
medelijdend zijn, en hem opbeuren,
hem beloven alles met hem te
dragen
O! hoezeer snakte hij naar dat
woord, dat hem weder tot een ge
heel ander mensch zou maken I
Een uur later voerde de trein hem
het landgoed te gemoet.
„Zijt gij daar?" riep mevrouw
Leciére, toen onverwacht binnen zag
treden, terwijl zij rustig thee zat te
drinken met hare beide logeergasten
en eenige bezoekers uit het dorp:
„Wel! dat is eene aangename ver
rassing, en ik hoop nu maar dat gij
minstens tot Maandag blijven zult."
Holdius voelde zich, in al zijne
ellende, weldadig getroffen door deze
hartelijke woorden, en antwoordde:
„Gij weet niet hoe gaarne ik ter
stond uwe uitnoodiging aan zou ne
men; tot mijn spijt moet ik morgen
avond reeds te Parijs terug zijn, en
ben ik juist heden gekomen, omdat
ik Zaterdag on Zondag niet weg
zou kunnen."
Hij wendde zich daarom tot Mar
celle en omhelsde haar, waarna hij
ook de aanwezige heeren groette.
„En wat zegt men wel te Parijs
van den val van het kabinet?" vroeg
Josach.
„Is het ministerie gevallen?" mom
pelde Onno werktuigelijk.
Een algemeen en luid gelach be
antwoordde deze vraag.
„Waar komt gij van daan, mijn
vriend sprak de oude vrouw goed
hartig. „Sedert drie dagen is er zelfs
hier van niets anders sprake; maar
het is waar, gij kunstenaars leeft in
zooveel hoogere sferen dan de poli
tiek."
„Ik ben inderdaad deze laatste
dagen zoo druk bezig geweest," zeide
Holdius, om zich te verontschuldigen.
„Nu, wij vergeven het u gaarne,
mits dat gij ons van avond op wat
goede muziek vergast."
„Hoe gaarne ik dat ook doen zou,
het zal mij, helaasonmogelijk wezen.
Ik heb mijn viool niet meëgebracht."
„Dat is waarlijk schande; maar
zoo gemakkelijk komt gij er niet van
af. Gij weet, mijn echtgenoot deed
zelf veel aan aan muziek, en gij zult
u van avond wel van zijn viool willen
bedienen. Ik zal schellen om haar te
laten halen."
Er viel niet aan tegenstreven te
denken. Zijne gastvrouw kon ook
onmogelijk raden wat hem door de
ziel ging bij het vooruitzicht zijn
gansche moegefolterde ziel voor deze
vreemden uit te moeten storten. Hij
nam deze pijn aan als den laatsten
droppel van den bitteren kelk dien
hij reeds geledigd had: maar toen
men hem het speeltuig bracht, en hij
daarin reeds bij de eerste aanraking
een Stradivarius herkende, zoo geheel
verschillend van zijn eigen weinig
kostbaar instrument, ontwaakte op
eeDS weder de kunstenaar in hem en
volgde hij met eene zekere bittere
vreugde Marcelle, die hem begeleiden
zou naar de piano.
Hij speelde gelijk hij nooit, zelfs
niet op een concert, gespeeld had. Zelfs
de jonge vrouw werd er door ge
troffen. Het was als hoorde zij in
zijne melodiën zijne eerste liefde
jubelen, daarop ging de vreugde over
in een smartelljken twijfel; en ver
nam zij het rollen der golven, het
geruisch van den avondwind over
Malvinia's eenzame vlakten en einde
lijk het gejubel der woelige stad: het
weeklagen van hun stervend kind,
om over te gaan in een ontzettenden
chaos van lijden, waarvan zij niets
verstond, maar die haar eene huive
ring aanjoeg.
„Onno, wat is er?" vroeg zij vol
angst, zoodra zij zich dien avond op
hunne kamer alleen bevonden.
„Is er niemand in de aangrenzende
vertrekken
„Niemand, en trouwens de muren
zijn zoo dik dat geen sterveling ons
zou kunnen hooren. Maar wat is er
gebeurd
Hij zag haar aan met een blik vol
vertwijfeling en antwoordde lang
zaam:
„Ik ben nog armer dan te voren."
„Hoedat? Waardoor?" riep zij ont
steld uit.
„Yvette Guilbert heeft mij in deji
zomertuin vervangen. Hot publiek wil
niet anders meer dan dergelijke mu
ziek."
„Zoodat gij broodeloos zijt?" en zij
zag hem doodsbleek aan.
„Dat niet. Ik heb er in mogen slagen
eene plaatsing te verkrijgen als orkest
directeur in een café chantant, maar
tegen zoo goed als nietszestig francs
in de maand."
„En dat hebt gij goedgevonden mij
te komen zeggen?" riep zij driftig.
„Gij wist dat ik hier gelukkig en om
ringd van vrienden was, en gij hebt
u gehaast rnyne vreugd te korneu
verstoren, door niet eens tot Zaterdag
te wachten om mij die Jobstijding
over te brengen!"
De jonge man klemde zich aan een
stoel vast. Hare zelfzuchtige woorden
troffen hem als een dolksteek; zij
zeiden hom hoezeer hy ongelijk had
gehad op eenig medelijden van hare
zijde te hopen, hoe volkomen haar
hart voor hem gestorven was en hij
sprak op zachten toon:
„Ik ben gekomen, omdat ik na
heden niet meer vrij zou zijn. Morgen
avond begint mijne nieuwe taak en
ik zou oen deel mijner verdiensten
verliezen zoo vaak ik afwezig bleef."
Juist het feit dat zijne woorden
haar van berouw vervulden, bracht
er haar toe dat gevoel onder nog
grooter hardheid te verbergen.
(Wordt vervolgd.)