HELDERSCHECOURANT
VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE
Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna
No. 4370
DONDERDAG t OCTOBER 1914
42e JAARGANG
Abonnement per 3 mnd. 65 ct., franco per post 90 ct., Buitenland f 1.90
Zondagsblad 37£ 45 „0.75
Modeblad 65 75 „1.00
Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER
Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50
Advertentiën van 1 tot 4 regels (bij vooruitbet.) 30 cent. Elke regel meer 6 ct.
Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent. Elke regel meer 15 cent.
Advertentiën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25° 0 hooger berekend.
Groote letters en cllché's naar plaatsruimte. - Bewijs-exemplaar 2\ cent.
Op pagina 4 van dit blad zijn
opgenomen:
1. Naar een nieuwe toekomst. Actueele
schets van P. N. v. R.
2. Feuilleton.
DE WEEK.
29 September.
„Si le roi le savait!"Als de
koning 't maar eens wist, waren
de arme trouwe Vendeeërs gewoon
te zeggen in het Frankrijk van vóór
de Revolutie; als zij door de pach
ters en sommige landheeren, die „op
don vulkaan dansten", die weldra
tot uitbarsting zou komen, werden
uitgezogen. Het bekende woord is
mij dezer dagen weör voor den geest
gekomen. Niet dat in Nederland
iemand' wordt uitgebuit door andere
heeren dan welke op het „zwarte
lijstje" der Yereeniging tot bestrij
ding van den Woeker staan, doch
in ander verband. In de bladen heeft
het bericht gecirculeerd van het be
zoek, door H. M. de Koningin gebracht
aan soldaten-kampementen aan de
Zuider-grenzengeschetst werd, hoe
onze Landsvrouwe inlichtingen vroeg
naar de wijze, waarop „onze jongens
van de mobilisatie" verzorgd worden.
Bevelen gaf om verandering te bren
gen, verbetering, in lokaliteiten,
waar de 's nachts tot vorst al dalende
October-teniperatuur door dakgaten
kan dringen. En ook verbetering in
de „stoffeering" der al te zomersch-
itfgerichtc bedden der soldaten. Er
valt niet aan te twijfelen, natuurlijk,
dat deze soldaten onmiddellijk de
goede gevolgen van het koninklijk
bezoek zullen ervaren hebben. Maar
terecht is de vraag gedaan: zalmen
nu ook ijlings ter hand nemen de
verzorging der soldaten, toevend in
streken des vaderlands, waar de vor-
stelljko contrölo zich nog niet heeft
vertoond Er wordt geklaagd.
En nu weet ik ook wel, dat de
eeuwig-pruttelende, nooit te bevre
digen geestelijke verwanten, afstam
melingen van Robertus Nurks, den
„onaangenamen mensch in den Haar
lemmer-Hout" legio zijnMaar
frissche, flksche niet-vertroetelde jon
gens en mannen beklagen zich. Voor
zoovelen van hen is de mobilisatie
toch reeds een „perkara" om niet
mee te spotten. Generaal Snijders
was volkomen billijk toen hij ver
ordende, dat de officieren, niet in het
kampement wonende, hunne gaden
niet bij zich kunnen laten overkomen.
Gelijke monniken, gelijke kappen,
diont liier te gelden. Voor de geldelijk
ininder-bevoorrechten, die dus de
middelen missen om zich, ondanks
de mobilisatie, door echtelijke gezel
ligheid en vertroosting te doen op
beuren, ware zulk een contrast wreed
en de blijmoedige stemming beder
vend Ver van het gezinsleven,
aan hun arbeid ontrukt; in zoo
menig geval geplaagd door het „pie
keren" over de vraag, of hun plaatsje
in de maatschappij niet straks zal
bl(jkon te zijn ingenomenbenauwd,
vaak, door duizend andere zorgen
en „vragen"... Het gebied van be
spiegeling is hier schier onbegrensd
Is de mobilisatie voor tallooze inder
daad een „noodzakelijk kwaad" van
alleronplezierigst karakterOp
den Staat rust zeer zeker de dure
plicht om 't den militair zoo goed,
zoo dragelijk mogelijk te makeu.
Allereerst to zorgen, dat de gezond
heid der „gemobiliseerden" in geen
onkel opzicht gevaar loope
Het particulier initiatief blijft hier
groote Ijver ontwikkelen. Zoo mag
het streven van den Volksbond tegen
drankmisbruik om onder de militai
ren huis vlijt-wedstrijden te gaan
organiseeren, met warmte worden
geprezen. Dat is praktisch-verstandige
bestrijding van het alcoholisme. Beter
dan het drijven (als van de „Blauwe
Vaan") om èn verkoop èn vervaar
diging van alcoholica tijdelijk te ver
bieden. Door 't broodeloos-maken van
eene talrijke categorie, op zware las
ten gedrukte medeburgers schraagt
men „de volkski-acht" al bitter
slecht
Si le roi le savaitIn het alge
meen kan men zeggenindien 't in
breedère kring bekend ware... Hoe
veel nood en ellende er wordt be
rokkend door de ellendige, tot „mode"
geworden methode om de betaling
van vorderingen uit te stellen, óók waai
de middelen ervoor aanwezig zijn.
Minister Cort v. d. Linden heeft weel
een prachtig voorbeeld gegevendoor
tot Staat, Provincie en Gemeenten
den wenk te richtenmen betale
crediteuren zoo spoedig 't slechts
kan. De zorgen, die den schuldeischer
worden berokkend slaan over van
de eene maatschappelijke sfeer op
den andere. En wat in gewonen
tijd laakbare lichtzinnigheid moet
worden genoemd, - 't heeft thans
een misdadig karakter, het welzijn
der gemeenschap bedreigend
Groot, inderdaad, is de misère in
•/.oo menigen kring, welke eigen ver
driet en zorgen voor „de buiten
wacht" verholen houdt. Ook onder
de beeldende en andere kunstenaars,
die nu geen afzetgebied voor hunne
producten kunnen vinden, en voor
wie zich nu een comité heeft aan-
gogord, saamgesteld uit mannen, die
goed en van-nabij met deze soort
nooden bekend zijn. En zorgen zul
len, dat het oude „Zegt 't voort 1"
met wakkere energie in toepassing
zal worden gebracht.
Groot zijn thans de beslomme-
welke de manuen, die in
dezen crisis-tijd te waken hebben
voor het algemeen belang, nu
overstelpen. Van minister Loudon is
uitgegaan, thans, het initiatief om
te centraliseeren de belangen dei-
handelshuizen, die goederen uit Azië
en Australië verscheept hebben met
koopvaardij bodems, onder vreemde
vlag varend. Het gevaar van buit
gemaakt of aangehouden worden is
nu buitengewoon ernstig En onder
de dingen, waarvan „men" heel
weinig besef heeft behoort ook het
bedreigd-wórden, met leven-schok
kend gevaar, waaraan zeer hecht
en solied-lijkende fortuinen des groot
handels blootstaan
Ook hier is een „ce qu'on ne voit
pas", een voor Jan Alleman ver
bórgen-blijvende misère, waarover
heel wat meer thans zou te bespiege
len vallen dan zelfs een extra-uit
gebreide weekkroniek kon bevatten
Tijdingen als de ingenomenheid,
waarmee men in Engeland ontvangen
heeft de mededeeling, dat onze ooste
lijke grenzen in staat van beleg zijn
verklaard, tot het tegengaan van de
schromelijke smokkelarij hebben -
na den „bommenschrik" op het
gemoed van heer Zwartkijker, ge
naamd Pessimist, een kalmeerende
invloed gehad, evenzeer als het
nieuwtje, dat er weldra weer directe
trein-gemeenschap tusschen ons land
en Berlijn zal wezen. Gelukkig dat
Pessimist niet te hooren krijgt som
mige grimmig en dreigend-lijkende
nieuwtjes, welke den fijnen en ver-
standig-kalmen tact onzer Regeering
noQdig hebbenWant ook die zijn
er telkens.. En onmisbaar is zoowel
scherpte van blik als kalmte des
gemoeds om te zorgen, dat de lont
het buskruit niet te dicht nadert!...
Van de nieuwtjes, niet met de
crisis in verband staande, noem ik
het voorshands uitstellen der reeds-
aangckondigde Internationale Confe
rentie der S. D. A. P. en Van Kol's
mededeeling, dat h(j, zoodra 't weer
„pais en vröo" is geworden, naai de
Japansche buurt zal terugkeeren. Dat
hij 't in de gegeven omstandigheden
niet kon harden in het Verre Oosten
niet rustig-passief aan zijn werk der
beatudeering van de Japansche indus
trie kon blijven, - 't teekent weer
zoo echt dat vurige, bewegelijke go-
moed van den jeugdigen, grijzen
Rienzi!
Eindelijk, de wreedc Maaier, de
Zeisman, die zooals president Van
Voorst 't kort geleden uitdrukte,
„onze Eerste Kamer tot arbeidsveld
schijnt te hebben gekozep", - hij
heeft een nieuw senatoriaal offer
geëiseht.
Thans is do heer Van der Kun
nog in de kracht der jaren aan zijn
werkkring onttrokken.
't Wordt beangstigend voor de
mannen van ons Hoogorhuis
En men vraagt zich af, of do
Zeisman nu op de slagvelden van
Europa nèg niet genoeg bloedige buit
kan vermeesteren, dat do onmeê
dogende zich met zooveel hartstocht
werpt op hot vijftigtal van onze
brave, achtbare Eerste Kamer der
Staten-Generaal
Mr. Antonio.
DE OORLOG.
DUITSCHLAND.
Pour le mérite.
Berlijn, 2 Sept. (W. B.) De Keizer
heeft den 22-jarigen garde-luitenant
von der Lindp de orde „Pour le
mérite" verleend, de hoogste Prui
sische militaire onderscheiding, sinds
1866 niet meer aan een subaltern
officier geschonken.
Von der Linde verdiende de onder
scheiding door zijn drieste overrom
peling van het fort Malonne, behoo-
rende tot den vestinggordel van
Namen, op 24 Augustus.
In een brief aan zijn ouders geeft
hij daarvan de volgende beschrijving:
„Ik moest met 500 man over het
vrije veld op het fort lostrekken.
Van alle kanten staarden mij de
schietgleuven aan, waaruit het ieder
moment losknallen kon, en was dat
niet het geval, dan kon ik nog licht
op een van de vele mijnen, die rond
om verspreid lagen, trappen. Onder
alle officieren, die zich als vrijwilligers
aangemeld hadden, werd ik gekozen.
Van mijn compagnie nam ik maar
vier man mee en op zjjn Indiaansch
naderden wij het fort. Er in kon ik
echter toch niet, omdat de groote
brug over de gracht opgehaald was.
Toen nu de commandant ons in het
oog kreeg, maakte ik hem wijs dat
een geheel regiment met artillerie
vlak bij in het bosch stond en dat
het vuur onmiddellijk zou geopend
worden, indien nog een minuut met
de overgave getreuzeld werd. De
commandant liet de brug neer, en
wij betraden het zwaar versterkte
fort. Ik liet ieder op zijn beurt aan
treden, wij onderzochten ze, de wa
pens moesten ze in het fort achter
laten. M(jn vier mannetjes hadden
het geweer in den aanslag. De com
mandant van het fort Malonne reikte
mezijn sabel. Daarna liet ik de
Belgen zich in een hoek opstellen,
opdat ze zouden kunnen zien wie er
binnenkwamen, en ik nam met den
commandant nog 5 officieren en 20
man gevangen (400 waren al van te
voren gevlucht). Toen pas liet ik
mijn compagnie oprukken! De ge
zichten van de officieren hadt ge
moeten zien, toen zo achteraf ons
geringe aantal bemerktenDe Belgi
sche vlag haalden we neer. Mijn
makkers flikten als de drommel van
een Belgische broek, een hemd eh
een roode Fransche buikband een
Duitsche vlag aan elkaar, die wij
heschen. Totdat de aflossing kwam,
moest ik het fort, dat absoluut on-
beschoten was, bezet houden. Ik
maakte vier stukken van kaliber 21
centimeter buit, zoomede een aantal
andere van kleiner kaliber, meer dan
100 geweren en pistolen, 500 granaten
en vele duizenden geweerpatronen.
Eerst den volgenden morgen werd
ik afgelost."
De „Vorwarts" verboden.
De „Vorwarts, het hoofdorgaan van
den Duitsche sociaal-democratie, zendt
aan zijn abonnees de mededeeling,
dat de opperbevelhebber in de Marken,
generaal Von Kessel, de uitgave van
de „Vorwttrts" tot nader order heeft
verboden.
Wat de reden van dit verbod is
wordt niet medegedeeld. Enkele dagen
geleden was de uitgave van het blad
voor drie dagen geschorst, omdat het
mededeelingen had gedaan die de
militaire overheid niet meende te
mogen toelaten. Blijkbaar heeft de
redactie dien „zachte" wenk niet vol
doende tor harte genomen. De vriende
lijkheid jegens het sociaal-democra
tisch orgaan dat in het begin van
den oorlog zelfs vergunning kreeg tot
stationsverkoop is nu na twee
maanden als geëindigd. Ook tegen
kleinere plaatselijke sociaal-democra
tische bladen zijn alreeds maatregelen
genomen.
De uitgave van de „Vorwarts" is
voor onbepnalden tijd verboden. In
het laatst verschenen nummer, van
Zondag, vinden we in het sociaal
democratische blad het volgende-
artikel
Groote organisaties zijn gevormd
en ver strekkende maatregelen zijn
genomen om „de waarheid naar het
buitenland te brengen", d. w. z. om
naast de Engelsche, Fransche on
Russische berichten over den oorlog
en don algemoenen toestand de Duit
sche voorstelling ingang te doen
vinden.Of het overal en in volle
mate gelukt, kan hier niet beslist
worden. In elk geval toonen de kos
ten, die men hiervoor maakt, hoe
moeilijk het is om voor de Duitsche
berichten vertrouwen te wekken.
Men mag wel aannemen, dat het
veel gemakkelijker zou gaan, indien
niet dadelijk na het uitbreken van
den oorlog eonige weken lang liet
verkeer met het buitenland bijna
geheel afgebroken was geweest
niet zonder medewerking van de
Duitsche militaire autoriteiten, die
daarvoor ongetwijfeld militaire rede
nen hadden.
Maar dat alleen kan do feitelijke
bestaande moeilijkheden niet verkla
ren. Men moet teruggaan tot den
vredestijd om ze geheel te begrijpen.
Er is tegen de Duitsehers in liet
buitenland ook in het neutrale
buitenland sedert langen tijd vee!
wantrouwen, argwaan en vijandschap
opgestapeld en thans zien wij daar
van de gevolgen.
Duitschland beleefde in de laatste
decennia een economischen opbloei als
geen ander laod. Dat beteekende in
de kapitalistische maatschappij het
opkomen van sterk imperialistische
neigingen, waaraan de woordvoerders
der belanghebbenden vaak genoeg
maar al te duidelijk uiting gaven.
Dat deed buiten verdenking opkomen
en ontstemming, een gevoel van be
dreigd zijn althans in do kapita-
listiseh-belanghebbende kringen, die
het hunne deden om het ook bree-
deren kring in te boezemen.
De chauvinisten over de grenzen
echter zouden nauwelijks zou groot
succes met hun propaganda hebben
gehad, indien hierbij nog niet iets
anders was gekomenHet land, dat
zoo schitterend opbloeide, was tevens
het land dat zyn arbeiders de socia
listenwet schonk, dat ook na afschaf
fing van deze wet, een chicaneereride
politie-regeering had en de gelijke
rechten van zijn burgers alleen op
het papier der constitutie had staan.
Wel stond naast dit Duitschland het
zeer veel ergere Rusland.
Maar Rusland was ver verwijderd,
behartigde zijne belangen meer in
het verre en naburige Oosten, was
met de Westersche mogendheden
politiek nauw verbonden en de revo
lutie van 1905 bad getoond, dat de
heeracheude kringen in Rusland niet
heel vast in het zadel zaten.
Zoo leek aan het overige buiten
land, ook aan de arbeidende klassen
in bet buitenland, Duitschland steeds
een mogendheid welker heerschappij
militarisme en politieke onderdruk
king beteekende. Zoo kon dat wan
trouwen, die verbittering ontstaan,
die onze oorlogszuchtige tegenstan
ders in de heerschende klassen bij
dezen strijd zoo tegemoet kwamen
en die ons bij de neutrale staten
slechts mot de grootste moeite sym-
patieën doet verwerven. Zoo is het
te verklaren, dat ook uit de kringen
der arbeiders in het buitenland uit
latingen kwamen, die zeer te betreu
ren zijn. Te betreuren vooral, omdat
zij het Duitsche volk als geheel ver
antwoordelijk stellen voor hetgeen
slechts het drijven van eene kleine
klasse was, omdat ze generaliseeren
en overdrijven. Zoo kon men bv. in
het Italiaansch vakvereenigingsblad
met droefenis lezen, dat de Duitsehers
in het algemeen als roovers bestem
peld werden, dut men do onzinnige
legende verspreidde, dat ,de Duitsche
troepen grijsaards en kinderen in den
strijd als levende schilden voor zich
uitdreven.
De partijgenooten in liet buitenland
kunnen er zeker van zijn, dat de
Duitsche arbeidersstand elk roofzuch
tige politiek ook nu uog evenzeer
afkeurt als steeds te voren en dat hij
voornemens, de op buit beluste on
derdrukking van vreemde volken zoo
krachtig zullen bestrijden als de
omstandigheden maar zullen veroor-
looven. De partijgenooten in het
buitenland kunnen er zeker van zijn,
dat als de Duitsche arbeiders mede
hun vaderland verdedigen, zij daarom
toch nooit zullen vergeten, dat hun
belangen dezelfde zijn als die dei-
proletariërs in andere landen, die
evenals zij zelf zonder hun wil, ja
tegen hun herhaalde nadrukkelijke
vredesbetoogingen in, tot den oorlog
werden gedwongen en daar thans
hun plicht doen. De partijgenooten
in het buitenland kunnen er zeker
van zyn dat het Duitsche volk niet
minder humaan is dan eenig ander,
waartoe de opvoeding door de arbei
dersorganisaties zooveel mogelijk
trachtte bij te dragen. Al mogen
Duitsche soldaten in de opwinding
van den oorlog wandaden hebben
gepleegd, onder ons zal er niemand
zijn die ze billijkt zoo min als de
gruwelen van anderen gebillijkt wor
den. Dit echter mogen wij zeggen,
dat verhaaltjes, als die van de levende
schilden, niet waar kunnen zijn;
want hier gaat dè beschuldiging niet
tegen individuen, maar tegen groo-
tere gemeenschappen en voor deze
staan we in
Duitsehers over den oorlog.
Uit Duitsche veldpostbrieven Yan
't Westelijk oorlogsterrein, welke de
„Kölnische Zeitung" afdrukt, nemen
wij hier eenige passages over.
Een eerste luitenant der veld
artillerie schrijft van 16 Sept. o.m.:
Een vljfdaagsch artillerie
gevecht binnen 't bereik van het
zwaro geschut hoeft alle krachten
onophoudelijk in beslag genomen.
Geslapen hob ik meestal op den kalen
grond in de loopgraaf. Op 10 pas
afstand zag ik op een ochtend een
generaal van dezelfde legerstede op
staan. Gewasscheu zijn we door de
stortrogens, die ons drie dagen achter
een doorweekten. Daarvóór hadden
we 't prachtigste weer, 's middags
soms een gloeihitte. De meosten van
ons, hoog on laag, zijn sedert 10
Augustus niet meer in een bed ge
kropen; ik éénmaal in een voorstad
van Brussel. Maai wat nog onpleizi-
riger was: slechts af en toe kan
men vlug z'n kleeren on schoenen
wasschen en verwisselen. Sedert 't
verlaten van den trein heb ik één
rustdag gehad, in België; voor 't
overige is 't. maar altijd onophoude
lijk vooruit gegaan
„We willen 't Fransche leger niet
alleen verstaan maar vernietigen, en
ei zal geen Engelschman moer over
't Kanaal terug. Onze troepen houden
zich overal kranig. Veel goed heeft
daaraan gedaan de roode wijn, die
hier overal by stroomen vloeit
„Er heeracht een hartelijke kame
raadschap en de vaste wil om er alle
kracht op te zetten ter bereiking van
't groote doel. We schijnen op den
goeden weg te zijn."
Een andore briefschrijver vertelt
van een dag rust in een Fransch
plaatsje, waar de bevolking do Duit
sehers goed heeft ontvangen:
Behagelijk zitten de kapitein
en ik in de mooie kamer. Ik heb een
briefkaart van Frits voor me, en
chocolade en de 70 sigaretten, die je
me zond. Ik zit to rooken, bier en
wijn staan op de tafel, en er komt
een heerlijke lucht binnen van boonen
soep. We schrijven
„De menschen zijn hier heel aardig,
ik weet niet wat er in hen omgaat,
dat ze óns, de indringers, zoo goed
behandelen. Toen wij gisteren doornat
hier aankwamen, waren onze kamers
keurig in orde en er was zelfs ge
stookt
Berlijn, 29 September. Een jonge
Pruisische luitenant, die op zijn 20en
verjaardag voor de eerste maal in
het vuur kwam en direct reeds het
Ijzeren kruis verdiende, deelt hierover
een en ander aan de „Vossische
Zeitung" mede: „Na onze goed uit
gevoerde strategische beweging bij
Reims uit een Fransch dorpje, dat
door ons bezet geweest was, hoorde
onze overste, dat er nog een machine
geweer achtergebleven was. Hij droeg
mij op het ding met 14 man te gaan
halen. Ik er op los 1 Daar opeens het
sissen van een granaatik kijk
om al mijn 14 man hebben er aan
moeten gelooven en zoo zag ik me
wel gedwongen, groot en krachtig
gebouwd als ik nu eenmaal ben, het
ding 3 K.M. ver en dat onder het
vuur der vijandelijke kanonnen mee
te dragen. Het gevolg was een breuk,
die ik opliep, maar ookhet ijzeren
kruis".
Een Duitsch verwijt.
Berlijn, 29 Sept. (W. B.) Onder het
opschrift: „Wat de Franschen ver
zwijgen" schrijft de „Lokal Anz.":
Van Fransche zijde is tot nog toe
de val van het sperfort Camp des
Romains en de doorbreking door de
Duitsehers van de lijn Verdun-Toul
verzwegen.
Men is zich in Frankrijk terecht
bewust, dat de val van dit belang
rijke fort en de daaruit voortvloeiende
ernstige bedreiging van het Fransche
centrum in de neutrale landen een
zeer slechten indruk moet maken,
zoodat men dit gewichtige feit maar
liever voorloopig verzwijgt. Het Fran
sche hoofdkwartier gaat blijkbaar van
de juiste stelling uit, dat het bericht
van den val van het fort in zekere
kringen in de Romaansche landen en
vooral in Roemenië, het geloof in de
weerstandskracht van het Fransche
reeds nu kan schokken en een
wijziging in de beoordec-ling van den
miliairon toestand in Europa kan ten
gevolge hebben. Den Franschen is het
er steeds om te doen geweest in de
neutrale staten den indruk te wekken
dat de stracigische toestand van hun
leger uitstekend is. Om dien indruk
tevestigen schrikken zij zelfs niet
terug voor scheeve ambtelijke voor
stelling van zaken.
Tusschec Verdun en Toul.
De oorlogscorrespondent van het
.Neues Wiener Tageblatt" schrijft
over de verovering van St. Michiel:
De Duitsehers wierpen den vijand
met zulk een geweld op Verdun
terug, dat deze niet in staat was tot
grootere operaties. Nadat ze zich in
de flanken versterkt en zeker gesteld
hadden, konden de zware Duitsche
artillerie en de Oostenrljksche motor
mortieren krachtig en met goed ge
volg ingrijpen. Donderdagavond ver
overden de Duitsehers St. Mihiel.
Gisterochtend vroeg werd het fort
Camp des Romains stormenderhand
genomen. Op eenige passen van de
Oostenrljksche mortierenbatterijen
geraakten wij oorlogscorrespondenten
in een hevig granaat- en shrapnell-
vuur. Het zingende fluiten van de
shrapnells werkte niet opwekkend
op onze stemming. Vijftien pas van
mij af sprong een shrapnell in het
bosch. Een dergelijk schot doodde
even te voren op dezelfde plek twee
Duitsche landweermannen. Met de
Oestenrljksche soldaten zochten \frij
dekking in het bosch tegen het juiste
schieten van do vijandelijke artillerie.
Onze motormortieren werken schit
terend en worden door de Duitsehers
zeer geprezen.
FRANKRIJK.
De Fransche Alpenjagers.
In een Duitschen veldpostbriel' over
de berggevechten in de Vogezen wordt
verhaald van de Alpen-jagers, die
elite-troepen van Frankrijk. De Alpen
jagers zijn prachtige groote en sterke
gestalten, goed gekleed. Zy hebben
stevige beskigen schoenen, slobkousen
en wollen dekens. In hun donkerblauw
uniform, met hun eigenaardige mut
sen zijn zij in de bossen haast on
zichtbaar. Hun wijze van vechten is
eigenaardig; zij zitten indeboomen,
vastgebonden achter een dekking van
loof, zoodat zelfs het vallen der ge
sneuvelde hun stellliug niet zou kun
nen verraden. Zij schieten nog wan
neer de troepen reeds onder hen door
zijn getrokken. Wij moesten een boom
omhakken, om de schuters te kunnen
ontdekken. Onder het marcheeren
krijgen wij steeds van allo zijden
geweervuur, zonder de vijandelijke
soldaten te zien. Daarbij kennen de
Alpenjagers den weg zeer g
hebben zij zich overal genesteld. Alle
wegen zijn versperd en ook de ge
vaarlijke voetpaden zijn onbegaan
baar. Daar de Alpenjagers over muil
dieren beschikken, kunnen zij hun
berg-artillcrie en mitrailleurs gemak
kelijk bewegen.
Verschillende hutten en holen ver
schaffen de Alpenjagers beschutting;
ook de levensmiddelen zijn daar.
Daarentegen liggen de Duitsche land
weermannen dag en nacht op den
natten grond, zonder beschutting,
want tenten kunnen in de nabijheid
van den vijand niet opgeslagen
worden.
Wij hebben een vreeselijk onweder
gehad, de bliksem sloeg in een conv
pagnie en verwondde twee officieren,
Er volgde een storm op, die zoo
gevig was, dat wij niet op de beenen
konden blijven staan. Het dragen
van kleeren of verkleeden is onmoge
lijk. Daarbij komt nog, dat men roode
kruis-wagens of veldkeukens moollljk
1200 M. hoog kan trekken.
Onze bataljons vechten in de Voge
zen voortdurend afzonderlijk. Nu eens
is een berg door de Beieren, dan
weer door de Franschen bezet.
Engelsche officieren aan 't woord.
Londen, 29 Sept. Een Britsche
vliegerofficier schrijft in een brief van
19 Sept. uit Laon: Het vliegercorps
is zeer gelukkig geweest; het heeft
tot nog toe slechts een vlieger en een
passagier verloren. Wij werden be
schoten, met goweren en geschut door
vriend en vijand beiden, telkens als
wij opstegen, en onze to<
kwamen zelden beneden zonder kogel
gaten.
Over een avond-verkenning van een
slag schryft bedoelde officier:
Wij gingen juist op toen het Engel
sche zware en veldgeschut het vuur
opende. Wij zagen een tooneel, dat
wij hopen nooit weer te zien. Bosschen
en heuvel werden letterlijk aan reepen
gesneden. Het was een prachtig ge
zicht, die honderden granaten te zien,
die beneden uitsprongen, naar rechts
en naar links, mylen ver, en dan de
Duitsche kannonnen te zien ant
woorden. Er zullen nog heel wat
verschrikkelijke gevechten moeten
worden geleverd, voordat deze oorlog
geëindigd is, maar bij het einde zulleu
wy overwinnaar zijn; daarvan zijn
wy nu absoluut zeker.
Een Britsch cavalerie officier schrijft
op 23 Sopt.: De Duitsehers houden
het niet uit tegen onze mannen, doch
geven zich over als zij in de vlakte
worden gevondenzij vechten alleen
in bosschen en achter Ijzerdraad-ver
sperringen. Wy grepen hen eens in
de vlakte aan, chageerden tweemaal,
en doodden er meer dan 400. De
overigen vluchten in de bosschen.
Uit Parijs.
De correspondent van het Handels
blad te Parijs schrijft, dd. 20 Sept.
Terwijl daarginds aan de Aisne
nu al een week lang de verschrikke
lijke strijd gevoerd wordt, die naar
men hier hoopt en verwacht, een
tweede editie zal worden van den
aan de Marne, leeft Parijs eigen
lijk alleen in gedachten. Geen oogen-
blik is wat daarginds gebeurt uit on
zen geest. Het weer is hier plotse
ling geheel omgeslagen het is of we
in eens midden in November zijn
een ijzig koude stormwind, ontzet
tende plasregens en hagelbuien, met
onverwachte vreemde donderslagen
kan het aanhoudende kanongebulder
in Noord-Frankrijk zijn dat de atmos*
feer zoo eensklaps heeft in de war
gebracht en elke vlaag, elke nieuwe
ilasbni, elke zware slag doet ons
ïuiverend zeggen: die arme kerels
daarginds Die arme kerels toch
we denken dan zoowel aan de
moedige, onvermoede kleine Fran
schen, die met dezelfde geestdrift die
een groote eeuw geleden de Marseil-
laise deed ontstaan opnieuw hun
vaderland en hun vrijheid tegeneen
vreemden overweldiger verdedigen,
als aan de stramme Duitsehers, die
zich, getrouw aan de (perinde-ac-ca-
daver) gehoorzaamheid, welke hun
van hun vroegste kinderjaren af, als
kostbaarste ras eigenschap is voorge
houden, zich komen laten doodschieten
voor plannen en belangen, waarvan
de beteekenis niet in de verste
verte kunnèn beseffen
Het zijn natuurlijk niet in de eerste
plaats de tegenstanders die hier deer
nis wekken, maar hoe kan de meest
verstokte Fransche nationalist ge
voelloos blijven voor een ellende als
die welke blijkt uit den volgenden
brief van 'een Duitschen artillerie-
luitenant, op het verstijfde lijk van
den schrijver gevonden
Het 10e corps is voortdurend op
de bres, van het begin van de canv
af. Bijna al onze paarden zyn
gevallen, wij vechten alle dagen, van
vijf uur 's morgens tot acht uur *s
avonds, zonder'eten of drinken. Het
vuur van de Fransche artillerie is
verschrikkelijk. Ik beu zoo moe, dat
ik niet meer op mijn paard kan blij
ven zitten, zelfs niet als het stap
voets gaat. Tegen twaalf uur van
middag is onze batterij letterlijk over
stelpt door Fransche granaten, en
dat duurt nu al drie dagen. Het 10e
korps en de garde zijn in het bijzon
der geteisterd, wij hopen, dat een be
slissend gevecht een einde zal maken
aan dezen toestand.
Zelfs des nachts, in het bivak,
kunnen onze troepen nog niet uit
rusten. Een Fransche aviatour heeft
vannacht vier bommen geworpon:
drie hebben doel getroffentwintig
paarden zijn gedood of gewond; vier
mannen 2ijn gedood on acht gewond.
We krijgen in het geheel geen blieven
moer, daar al de post-auto's van liet
10e korps vernietigd zijn.
En uit deze enkele regels van een
Pruislschen garde-officier
Mijn regiment is vertrokken met
60 officieren, het telt er nu nog
slechts vijf. Meer dan 2000 soldaten
zijn buiten gevecht gesteld. Mijn
regiment is nog slechts een wrak.
Het zijn vreeselljke beproevingen die
we doorstaan.
Zulk lijden gaat ieder dooi de ziel,
een Frauschman zoo goed ls een
ander mensch.
Maar dat wil nog niet zeggen dat
degenen die het ondergaan hem daar
door syrapatheik zouden worden. Als
men hier constateert dal de gevan
gen-genomen Duitsche soldaten in de
kampen waar ze zijn ondergebracht
weigeren Fransche bladen te lezen
en dan maar liever zonder nieuws
blijven omdat hel lezen van Fransche
bladen hun indertijd door hun offi
cieren verboden is, die niet wilden
dat ze iets anders zouden vernemen
dan hetgeen zij hun vertelden,
als men constateert dat de gevan
genen de mededeeling van feiten die
hun anders zijn voorgesteld ontvan
gen met het naar hun meening alles
aldoende antwoorddo Keizer liegt
niet, dan kan men zich het gevoel
indenken dat de vieve, schrandere,
redeneerende en discuteerende Fran
schen, die alles weten on begrijpen
willen, voor znlke menschen hebben.
Het leger van den kroonprins.
Granville Fortescue schrijft van
21 September uit Sézanne aan de
„Manch. Guardian":
Het eerste Duitsche leger, dat op
Fransch gebied duchtig klappen kreeg,
was dat van den Kroonprins. Dat
redde Parya. En tot dusver is dat
een geheim geweest. Tijdens de
overwinning kenden de Franschen
nog niet den omvaug van het nadeel
dat ze den vijand hadden toegebracht.
Zij beweerden volstrekt niet een be
slissende overwinning te hebben be
haald. In de offlcieele mededeeling
beweerden zij hoogstens dat de slag
onbeslist was. In walarheid echter
hadden zij de bloem van Duitschland's
militaire kracht neergeslagen.
In tegenstelling met de algemeene
opvatting, zijn du groote slagen rond
om Parijs niét met de nederlaag van
generaal Von Kluck begonnen. De
tegenslagen van deze bevelhebber
waren rechtstreeks het gevolg vau
den terugtocht van den Duitschen
linkervleugel in den nacht van 6 op
7 September. Het mysterie van de
bewegingen der Duitsche legers wordt
onthuld nu we weten dat de hoofd
macht van het leger van den Kroon
prins toen veertig kilometers terug
trok. Zulk een terugtocht is vrijwel
een débacle.
In het plan der Duitsche oporatiön
was de weg, die de grootste roem
beloofde, toegewezen aan den Kroon
prins. In Duitschland werd hij toe
gejuicht als de held van Longny.
Zijn onbeteekenende demonstratie
tegen Verdun werd verheerlijkt als
een reeks schitterende aanvallen. In
offlcieele bulletins werd verklaard,
dat hy den Franschen een ernstige
nederlaag had toegebracht. Feitelijk
echter had het tegenover hem gestelde
Fransche leger een prachtige defen
sieve terugtocht uitgevoerd. Tegen
over overmachtige strijdkrachten
hadden de Franschen hardnekkig elk
duim van het verloren terrein be
twist. En tenslotte hervatten zij het
offensief op zeer krachtige wijze.
De Duitsehers rukten op langs de
linie Verdun St. Menehould Cha-
lons sur Marne. Hun voortgang was
buitengewoon snel. Toen de ulanen
van Von Kluck's leger te Chantilly
waren, was de hoofdmacht van het
kroonprinselijk leger nog 200 K.M.
ver. Toen kreeg dit Jeger last mot
snelheid voorwaarts te gaan. De
marschorde van het Duitsche leger
in de Champs Elysóe werd vastge
steld. En daar de kroonprins aan de
spits Yan den historischen intocht
moest gaan, moeten de Franschen
troepen voor hem op zy geschoven
worden.
Op Zondag 6 September leverde
de Duitscho linkervleugel slag. De
strijd begon bij het aanbreken van
den dag en woedde met ongekende
hevigheid tot het invallen der duis
ternis. Zulk artillerievuur was in de
oorlogsgeschiedenis nog nimmer voor
gekomen. Dertig projectielen vielen
in de dertig seconden. Dat weet ik
uit goede bron. Op dezen dag werk
ten de Fransche kanonnen met on
betwistbare superioriteit. Van het ge
heele verlies der Duitsehers worden
zoo hooge cijfers- gegeven, dat ik aar
zel ze mede te' deelen - 100,000,
van wie 20,000 gesneuvelden. Die
schatting is van een geoefend waar
nemer, die op het slagveld was
voor de lijken waren aangeraakt.
Men moet bedenken, dat het Duit
sche leger oprukte over een front
van ongeveer veertig mijlen uitgo
strektheid en het land noordoostelijk
van Sézanna is het meest verrader
lijke van geheel Frankrijk, Hier leed
de vijand het meost.
Maar ook de Franschen moesten
grdote offfers brengen. Een zeker corps
werd vrijwel geheel vernietigd. Tegen
den wanhopigen weerstand konden
de Duitsehers niets doen. Toen de
nacht van 6 September in viel kon
geen van beide legers eenig belang
rijk voordeel wijzen. De Fr.mschen
hadden op enkele punten gewonnen,
maar waren elders teruggedrongen.
Een ontzaglijke hoeveelheid munitie
was verbruikt. Men schat, dat in het
geheel door de artillerie 60,000 |pro-
jectielen werden verschoten. Honder
den caissons waren ledig.
Toen in den nacht van 6 op 7
September kwam de geheimzinnige
Duitsche terugtocht. Met hetgeen we
op het oogenblik weten, kan deze
slechts op twee wijzen worden Ver
klaard. In de eerste plaats kan er
een uitval uit Verdun hebben plaats
gehad. Zulk een operatie, terwijl de
hoofdmacht in ernstig gevecht is,
zou elk leger in benardheid brengen.
De tweede theorie is, dat hot leger-
transport volkomen ontredderd was.
Indien dat het geval was na het
ontzaglijk munitieverbruik tijdens
den eeraten gevechtsdag, zou het
leger van den kroonprins verplicht
zijn geweest terug te trekken, wilde
het niet gevaar loopen gevangen ge
nomen te worden. De omstandighe
den van de overhaaste vlucht geven
mij aanleiding deze laatste verklaring
de juiste te achten. Natuurlijk duurde
het vechten op dien vleugel vele
dagen voort, maar de Duitsehers
trachtten alleen nog de overblijfselen
te redden van een uitgeslagen leger
voor algeheele vernietiging.
Toen de kroonprins terugtrok bleef
er voor de legers van Von Kluck en
Von Bulow niet anders over dan
dezelfde manoeuvro uit te voeren.
Dat leidde tot de slag aan de Aisne,
en al de volgende gevechten. In do
gevechten hebben de Franschen ln
hot algemeen succes behaald. En
hiertoe droegen de Britsche troepen
belangrijk bij. In Frankrijk is hun
dapperheid spreekwoordelijk gewor
den.
De Franschen zetten het offensief
zoo krachtig voort, dat dit Duitsche
leger vrijwel van het tooneel is ver-
Ten slotte maakt de heer Forle-
sene melding van het hardnekkig
gerucht, dat de kroonprins zelf ge
wond is.
Moedige Franschen.
Een correspondent van de Times
te Nancy meldt, dat 800 man van
het 4de Fransche jagers te voet onder
bevel van majoor de la Chapelle door
de Duitsehers omsingeld en gesom
meerd werden zich over te geven.
Zij weigerden als een man. Daarna
werd bevolen salvo's op hen te lossen.