HELDERSCHECOURANT VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna No. 4370 DONDERDAG t OCTOBER 1914 42e JAARGANG Abonnement per 3 mnd. 65 ct., franco per post 90 ct., Buitenland f 1.90 Zondagsblad 37£ 45 „0.75 Modeblad 65 75 „1.00 Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50 Advertentiën van 1 tot 4 regels (bij vooruitbet.) 30 cent. Elke regel meer 6 ct. Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent. Elke regel meer 15 cent. Advertentiën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25° 0 hooger berekend. Groote letters en cllché's naar plaatsruimte. - Bewijs-exemplaar 2\ cent. Op pagina 4 van dit blad zijn opgenomen: 1. Naar een nieuwe toekomst. Actueele schets van P. N. v. R. 2. Feuilleton. DE WEEK. 29 September. „Si le roi le savait!"Als de koning 't maar eens wist, waren de arme trouwe Vendeeërs gewoon te zeggen in het Frankrijk van vóór de Revolutie; als zij door de pach ters en sommige landheeren, die „op don vulkaan dansten", die weldra tot uitbarsting zou komen, werden uitgezogen. Het bekende woord is mij dezer dagen weör voor den geest gekomen. Niet dat in Nederland iemand' wordt uitgebuit door andere heeren dan welke op het „zwarte lijstje" der Yereeniging tot bestrij ding van den Woeker staan, doch in ander verband. In de bladen heeft het bericht gecirculeerd van het be zoek, door H. M. de Koningin gebracht aan soldaten-kampementen aan de Zuider-grenzengeschetst werd, hoe onze Landsvrouwe inlichtingen vroeg naar de wijze, waarop „onze jongens van de mobilisatie" verzorgd worden. Bevelen gaf om verandering te bren gen, verbetering, in lokaliteiten, waar de 's nachts tot vorst al dalende October-teniperatuur door dakgaten kan dringen. En ook verbetering in de „stoffeering" der al te zomersch- itfgerichtc bedden der soldaten. Er valt niet aan te twijfelen, natuurlijk, dat deze soldaten onmiddellijk de goede gevolgen van het koninklijk bezoek zullen ervaren hebben. Maar terecht is de vraag gedaan: zalmen nu ook ijlings ter hand nemen de verzorging der soldaten, toevend in streken des vaderlands, waar de vor- stelljko contrölo zich nog niet heeft vertoond Er wordt geklaagd. En nu weet ik ook wel, dat de eeuwig-pruttelende, nooit te bevre digen geestelijke verwanten, afstam melingen van Robertus Nurks, den „onaangenamen mensch in den Haar lemmer-Hout" legio zijnMaar frissche, flksche niet-vertroetelde jon gens en mannen beklagen zich. Voor zoovelen van hen is de mobilisatie toch reeds een „perkara" om niet mee te spotten. Generaal Snijders was volkomen billijk toen hij ver ordende, dat de officieren, niet in het kampement wonende, hunne gaden niet bij zich kunnen laten overkomen. Gelijke monniken, gelijke kappen, diont liier te gelden. Voor de geldelijk ininder-bevoorrechten, die dus de middelen missen om zich, ondanks de mobilisatie, door echtelijke gezel ligheid en vertroosting te doen op beuren, ware zulk een contrast wreed en de blijmoedige stemming beder vend Ver van het gezinsleven, aan hun arbeid ontrukt; in zoo menig geval geplaagd door het „pie keren" over de vraag, of hun plaatsje in de maatschappij niet straks zal bl(jkon te zijn ingenomenbenauwd, vaak, door duizend andere zorgen en „vragen"... Het gebied van be spiegeling is hier schier onbegrensd Is de mobilisatie voor tallooze inder daad een „noodzakelijk kwaad" van alleronplezierigst karakterOp den Staat rust zeer zeker de dure plicht om 't den militair zoo goed, zoo dragelijk mogelijk te makeu. Allereerst to zorgen, dat de gezond heid der „gemobiliseerden" in geen onkel opzicht gevaar loope Het particulier initiatief blijft hier groote Ijver ontwikkelen. Zoo mag het streven van den Volksbond tegen drankmisbruik om onder de militai ren huis vlijt-wedstrijden te gaan organiseeren, met warmte worden geprezen. Dat is praktisch-verstandige bestrijding van het alcoholisme. Beter dan het drijven (als van de „Blauwe Vaan") om èn verkoop èn vervaar diging van alcoholica tijdelijk te ver bieden. Door 't broodeloos-maken van eene talrijke categorie, op zware las ten gedrukte medeburgers schraagt men „de volkski-acht" al bitter slecht Si le roi le savaitIn het alge meen kan men zeggenindien 't in breedère kring bekend ware... Hoe veel nood en ellende er wordt be rokkend door de ellendige, tot „mode" geworden methode om de betaling van vorderingen uit te stellen, óók waai de middelen ervoor aanwezig zijn. Minister Cort v. d. Linden heeft weel een prachtig voorbeeld gegevendoor tot Staat, Provincie en Gemeenten den wenk te richtenmen betale crediteuren zoo spoedig 't slechts kan. De zorgen, die den schuldeischer worden berokkend slaan over van de eene maatschappelijke sfeer op den andere. En wat in gewonen tijd laakbare lichtzinnigheid moet worden genoemd, - 't heeft thans een misdadig karakter, het welzijn der gemeenschap bedreigend Groot, inderdaad, is de misère in •/.oo menigen kring, welke eigen ver driet en zorgen voor „de buiten wacht" verholen houdt. Ook onder de beeldende en andere kunstenaars, die nu geen afzetgebied voor hunne producten kunnen vinden, en voor wie zich nu een comité heeft aan- gogord, saamgesteld uit mannen, die goed en van-nabij met deze soort nooden bekend zijn. En zorgen zul len, dat het oude „Zegt 't voort 1" met wakkere energie in toepassing zal worden gebracht. Groot zijn thans de beslomme- welke de manuen, die in dezen crisis-tijd te waken hebben voor het algemeen belang, nu overstelpen. Van minister Loudon is uitgegaan, thans, het initiatief om te centraliseeren de belangen dei- handelshuizen, die goederen uit Azië en Australië verscheept hebben met koopvaardij bodems, onder vreemde vlag varend. Het gevaar van buit gemaakt of aangehouden worden is nu buitengewoon ernstig En onder de dingen, waarvan „men" heel weinig besef heeft behoort ook het bedreigd-wórden, met leven-schok kend gevaar, waaraan zeer hecht en solied-lijkende fortuinen des groot handels blootstaan Ook hier is een „ce qu'on ne voit pas", een voor Jan Alleman ver bórgen-blijvende misère, waarover heel wat meer thans zou te bespiege len vallen dan zelfs een extra-uit gebreide weekkroniek kon bevatten Tijdingen als de ingenomenheid, waarmee men in Engeland ontvangen heeft de mededeeling, dat onze ooste lijke grenzen in staat van beleg zijn verklaard, tot het tegengaan van de schromelijke smokkelarij hebben - na den „bommenschrik" op het gemoed van heer Zwartkijker, ge naamd Pessimist, een kalmeerende invloed gehad, evenzeer als het nieuwtje, dat er weldra weer directe trein-gemeenschap tusschen ons land en Berlijn zal wezen. Gelukkig dat Pessimist niet te hooren krijgt som mige grimmig en dreigend-lijkende nieuwtjes, welke den fijnen en ver- standig-kalmen tact onzer Regeering noQdig hebbenWant ook die zijn er telkens.. En onmisbaar is zoowel scherpte van blik als kalmte des gemoeds om te zorgen, dat de lont het buskruit niet te dicht nadert!... Van de nieuwtjes, niet met de crisis in verband staande, noem ik het voorshands uitstellen der reeds- aangckondigde Internationale Confe rentie der S. D. A. P. en Van Kol's mededeeling, dat h(j, zoodra 't weer „pais en vröo" is geworden, naai de Japansche buurt zal terugkeeren. Dat hij 't in de gegeven omstandigheden niet kon harden in het Verre Oosten niet rustig-passief aan zijn werk der beatudeering van de Japansche indus trie kon blijven, - 't teekent weer zoo echt dat vurige, bewegelijke go- moed van den jeugdigen, grijzen Rienzi! Eindelijk, de wreedc Maaier, de Zeisman, die zooals president Van Voorst 't kort geleden uitdrukte, „onze Eerste Kamer tot arbeidsveld schijnt te hebben gekozep", - hij heeft een nieuw senatoriaal offer geëiseht. Thans is do heer Van der Kun nog in de kracht der jaren aan zijn werkkring onttrokken. 't Wordt beangstigend voor de mannen van ons Hoogorhuis En men vraagt zich af, of do Zeisman nu op de slagvelden van Europa nèg niet genoeg bloedige buit kan vermeesteren, dat do onmeê dogende zich met zooveel hartstocht werpt op hot vijftigtal van onze brave, achtbare Eerste Kamer der Staten-Generaal Mr. Antonio. DE OORLOG. DUITSCHLAND. Pour le mérite. Berlijn, 2 Sept. (W. B.) De Keizer heeft den 22-jarigen garde-luitenant von der Lindp de orde „Pour le mérite" verleend, de hoogste Prui sische militaire onderscheiding, sinds 1866 niet meer aan een subaltern officier geschonken. Von der Linde verdiende de onder scheiding door zijn drieste overrom peling van het fort Malonne, behoo- rende tot den vestinggordel van Namen, op 24 Augustus. In een brief aan zijn ouders geeft hij daarvan de volgende beschrijving: „Ik moest met 500 man over het vrije veld op het fort lostrekken. Van alle kanten staarden mij de schietgleuven aan, waaruit het ieder moment losknallen kon, en was dat niet het geval, dan kon ik nog licht op een van de vele mijnen, die rond om verspreid lagen, trappen. Onder alle officieren, die zich als vrijwilligers aangemeld hadden, werd ik gekozen. Van mijn compagnie nam ik maar vier man mee en op zjjn Indiaansch naderden wij het fort. Er in kon ik echter toch niet, omdat de groote brug over de gracht opgehaald was. Toen nu de commandant ons in het oog kreeg, maakte ik hem wijs dat een geheel regiment met artillerie vlak bij in het bosch stond en dat het vuur onmiddellijk zou geopend worden, indien nog een minuut met de overgave getreuzeld werd. De commandant liet de brug neer, en wij betraden het zwaar versterkte fort. Ik liet ieder op zijn beurt aan treden, wij onderzochten ze, de wa pens moesten ze in het fort achter laten. M(jn vier mannetjes hadden het geweer in den aanslag. De com mandant van het fort Malonne reikte mezijn sabel. Daarna liet ik de Belgen zich in een hoek opstellen, opdat ze zouden kunnen zien wie er binnenkwamen, en ik nam met den commandant nog 5 officieren en 20 man gevangen (400 waren al van te voren gevlucht). Toen pas liet ik mijn compagnie oprukken! De ge zichten van de officieren hadt ge moeten zien, toen zo achteraf ons geringe aantal bemerktenDe Belgi sche vlag haalden we neer. Mijn makkers flikten als de drommel van een Belgische broek, een hemd eh een roode Fransche buikband een Duitsche vlag aan elkaar, die wij heschen. Totdat de aflossing kwam, moest ik het fort, dat absoluut on- beschoten was, bezet houden. Ik maakte vier stukken van kaliber 21 centimeter buit, zoomede een aantal andere van kleiner kaliber, meer dan 100 geweren en pistolen, 500 granaten en vele duizenden geweerpatronen. Eerst den volgenden morgen werd ik afgelost." De „Vorwarts" verboden. De „Vorwarts, het hoofdorgaan van den Duitsche sociaal-democratie, zendt aan zijn abonnees de mededeeling, dat de opperbevelhebber in de Marken, generaal Von Kessel, de uitgave van de „Vorwttrts" tot nader order heeft verboden. Wat de reden van dit verbod is wordt niet medegedeeld. Enkele dagen geleden was de uitgave van het blad voor drie dagen geschorst, omdat het mededeelingen had gedaan die de militaire overheid niet meende te mogen toelaten. Blijkbaar heeft de redactie dien „zachte" wenk niet vol doende tor harte genomen. De vriende lijkheid jegens het sociaal-democra tisch orgaan dat in het begin van den oorlog zelfs vergunning kreeg tot stationsverkoop is nu na twee maanden als geëindigd. Ook tegen kleinere plaatselijke sociaal-democra tische bladen zijn alreeds maatregelen genomen. De uitgave van de „Vorwarts" is voor onbepnalden tijd verboden. In het laatst verschenen nummer, van Zondag, vinden we in het sociaal democratische blad het volgende- artikel Groote organisaties zijn gevormd en ver strekkende maatregelen zijn genomen om „de waarheid naar het buitenland te brengen", d. w. z. om naast de Engelsche, Fransche on Russische berichten over den oorlog en don algemoenen toestand de Duit sche voorstelling ingang te doen vinden.Of het overal en in volle mate gelukt, kan hier niet beslist worden. In elk geval toonen de kos ten, die men hiervoor maakt, hoe moeilijk het is om voor de Duitsche berichten vertrouwen te wekken. Men mag wel aannemen, dat het veel gemakkelijker zou gaan, indien niet dadelijk na het uitbreken van den oorlog eonige weken lang liet verkeer met het buitenland bijna geheel afgebroken was geweest niet zonder medewerking van de Duitsche militaire autoriteiten, die daarvoor ongetwijfeld militaire rede nen hadden. Maar dat alleen kan do feitelijke bestaande moeilijkheden niet verkla ren. Men moet teruggaan tot den vredestijd om ze geheel te begrijpen. Er is tegen de Duitsehers in liet buitenland ook in het neutrale buitenland sedert langen tijd vee! wantrouwen, argwaan en vijandschap opgestapeld en thans zien wij daar van de gevolgen. Duitschland beleefde in de laatste decennia een economischen opbloei als geen ander laod. Dat beteekende in de kapitalistische maatschappij het opkomen van sterk imperialistische neigingen, waaraan de woordvoerders der belanghebbenden vaak genoeg maar al te duidelijk uiting gaven. Dat deed buiten verdenking opkomen en ontstemming, een gevoel van be dreigd zijn althans in do kapita- listiseh-belanghebbende kringen, die het hunne deden om het ook bree- deren kring in te boezemen. De chauvinisten over de grenzen echter zouden nauwelijks zou groot succes met hun propaganda hebben gehad, indien hierbij nog niet iets anders was gekomenHet land, dat zoo schitterend opbloeide, was tevens het land dat zyn arbeiders de socia listenwet schonk, dat ook na afschaf fing van deze wet, een chicaneereride politie-regeering had en de gelijke rechten van zijn burgers alleen op het papier der constitutie had staan. Wel stond naast dit Duitschland het zeer veel ergere Rusland. Maar Rusland was ver verwijderd, behartigde zijne belangen meer in het verre en naburige Oosten, was met de Westersche mogendheden politiek nauw verbonden en de revo lutie van 1905 bad getoond, dat de heeracheude kringen in Rusland niet heel vast in het zadel zaten. Zoo leek aan het overige buiten land, ook aan de arbeidende klassen in bet buitenland, Duitschland steeds een mogendheid welker heerschappij militarisme en politieke onderdruk king beteekende. Zoo kon dat wan trouwen, die verbittering ontstaan, die onze oorlogszuchtige tegenstan ders in de heerschende klassen bij dezen strijd zoo tegemoet kwamen en die ons bij de neutrale staten slechts mot de grootste moeite sym- patieën doet verwerven. Zoo is het te verklaren, dat ook uit de kringen der arbeiders in het buitenland uit latingen kwamen, die zeer te betreu ren zijn. Te betreuren vooral, omdat zij het Duitsche volk als geheel ver antwoordelijk stellen voor hetgeen slechts het drijven van eene kleine klasse was, omdat ze generaliseeren en overdrijven. Zoo kon men bv. in het Italiaansch vakvereenigingsblad met droefenis lezen, dat de Duitsehers in het algemeen als roovers bestem peld werden, dut men do onzinnige legende verspreidde, dat ,de Duitsche troepen grijsaards en kinderen in den strijd als levende schilden voor zich uitdreven. De partijgenooten in liet buitenland kunnen er zeker van zijn, dat de Duitsche arbeidersstand elk roofzuch tige politiek ook nu uog evenzeer afkeurt als steeds te voren en dat hij voornemens, de op buit beluste on derdrukking van vreemde volken zoo krachtig zullen bestrijden als de omstandigheden maar zullen veroor- looven. De partijgenooten in het buitenland kunnen er zeker van zijn, dat als de Duitsche arbeiders mede hun vaderland verdedigen, zij daarom toch nooit zullen vergeten, dat hun belangen dezelfde zijn als die dei- proletariërs in andere landen, die evenals zij zelf zonder hun wil, ja tegen hun herhaalde nadrukkelijke vredesbetoogingen in, tot den oorlog werden gedwongen en daar thans hun plicht doen. De partijgenooten in het buitenland kunnen er zeker van zyn dat het Duitsche volk niet minder humaan is dan eenig ander, waartoe de opvoeding door de arbei dersorganisaties zooveel mogelijk trachtte bij te dragen. Al mogen Duitsche soldaten in de opwinding van den oorlog wandaden hebben gepleegd, onder ons zal er niemand zijn die ze billijkt zoo min als de gruwelen van anderen gebillijkt wor den. Dit echter mogen wij zeggen, dat verhaaltjes, als die van de levende schilden, niet waar kunnen zijn; want hier gaat dè beschuldiging niet tegen individuen, maar tegen groo- tere gemeenschappen en voor deze staan we in Duitsehers over den oorlog. Uit Duitsche veldpostbrieven Yan 't Westelijk oorlogsterrein, welke de „Kölnische Zeitung" afdrukt, nemen wij hier eenige passages over. Een eerste luitenant der veld artillerie schrijft van 16 Sept. o.m.: Een vljfdaagsch artillerie gevecht binnen 't bereik van het zwaro geschut hoeft alle krachten onophoudelijk in beslag genomen. Geslapen hob ik meestal op den kalen grond in de loopgraaf. Op 10 pas afstand zag ik op een ochtend een generaal van dezelfde legerstede op staan. Gewasscheu zijn we door de stortrogens, die ons drie dagen achter een doorweekten. Daarvóór hadden we 't prachtigste weer, 's middags soms een gloeihitte. De meosten van ons, hoog on laag, zijn sedert 10 Augustus niet meer in een bed ge kropen; ik éénmaal in een voorstad van Brussel. Maai wat nog onpleizi- riger was: slechts af en toe kan men vlug z'n kleeren on schoenen wasschen en verwisselen. Sedert 't verlaten van den trein heb ik één rustdag gehad, in België; voor 't overige is 't. maar altijd onophoude lijk vooruit gegaan „We willen 't Fransche leger niet alleen verstaan maar vernietigen, en ei zal geen Engelschman moer over 't Kanaal terug. Onze troepen houden zich overal kranig. Veel goed heeft daaraan gedaan de roode wijn, die hier overal by stroomen vloeit „Er heeracht een hartelijke kame raadschap en de vaste wil om er alle kracht op te zetten ter bereiking van 't groote doel. We schijnen op den goeden weg te zijn." Een andore briefschrijver vertelt van een dag rust in een Fransch plaatsje, waar de bevolking do Duit sehers goed heeft ontvangen: Behagelijk zitten de kapitein en ik in de mooie kamer. Ik heb een briefkaart van Frits voor me, en chocolade en de 70 sigaretten, die je me zond. Ik zit to rooken, bier en wijn staan op de tafel, en er komt een heerlijke lucht binnen van boonen soep. We schrijven „De menschen zijn hier heel aardig, ik weet niet wat er in hen omgaat, dat ze óns, de indringers, zoo goed behandelen. Toen wij gisteren doornat hier aankwamen, waren onze kamers keurig in orde en er was zelfs ge stookt Berlijn, 29 September. Een jonge Pruisische luitenant, die op zijn 20en verjaardag voor de eerste maal in het vuur kwam en direct reeds het Ijzeren kruis verdiende, deelt hierover een en ander aan de „Vossische Zeitung" mede: „Na onze goed uit gevoerde strategische beweging bij Reims uit een Fransch dorpje, dat door ons bezet geweest was, hoorde onze overste, dat er nog een machine geweer achtergebleven was. Hij droeg mij op het ding met 14 man te gaan halen. Ik er op los 1 Daar opeens het sissen van een granaatik kijk om al mijn 14 man hebben er aan moeten gelooven en zoo zag ik me wel gedwongen, groot en krachtig gebouwd als ik nu eenmaal ben, het ding 3 K.M. ver en dat onder het vuur der vijandelijke kanonnen mee te dragen. Het gevolg was een breuk, die ik opliep, maar ookhet ijzeren kruis". Een Duitsch verwijt. Berlijn, 29 Sept. (W. B.) Onder het opschrift: „Wat de Franschen ver zwijgen" schrijft de „Lokal Anz.": Van Fransche zijde is tot nog toe de val van het sperfort Camp des Romains en de doorbreking door de Duitsehers van de lijn Verdun-Toul verzwegen. Men is zich in Frankrijk terecht bewust, dat de val van dit belang rijke fort en de daaruit voortvloeiende ernstige bedreiging van het Fransche centrum in de neutrale landen een zeer slechten indruk moet maken, zoodat men dit gewichtige feit maar liever voorloopig verzwijgt. Het Fran sche hoofdkwartier gaat blijkbaar van de juiste stelling uit, dat het bericht van den val van het fort in zekere kringen in de Romaansche landen en vooral in Roemenië, het geloof in de weerstandskracht van het Fransche reeds nu kan schokken en een wijziging in de beoordec-ling van den miliairon toestand in Europa kan ten gevolge hebben. Den Franschen is het er steeds om te doen geweest in de neutrale staten den indruk te wekken dat de stracigische toestand van hun leger uitstekend is. Om dien indruk tevestigen schrikken zij zelfs niet terug voor scheeve ambtelijke voor stelling van zaken. Tusschec Verdun en Toul. De oorlogscorrespondent van het .Neues Wiener Tageblatt" schrijft over de verovering van St. Michiel: De Duitsehers wierpen den vijand met zulk een geweld op Verdun terug, dat deze niet in staat was tot grootere operaties. Nadat ze zich in de flanken versterkt en zeker gesteld hadden, konden de zware Duitsche artillerie en de Oostenrljksche motor mortieren krachtig en met goed ge volg ingrijpen. Donderdagavond ver overden de Duitsehers St. Mihiel. Gisterochtend vroeg werd het fort Camp des Romains stormenderhand genomen. Op eenige passen van de Oostenrljksche mortierenbatterijen geraakten wij oorlogscorrespondenten in een hevig granaat- en shrapnell- vuur. Het zingende fluiten van de shrapnells werkte niet opwekkend op onze stemming. Vijftien pas van mij af sprong een shrapnell in het bosch. Een dergelijk schot doodde even te voren op dezelfde plek twee Duitsche landweermannen. Met de Oestenrljksche soldaten zochten \frij dekking in het bosch tegen het juiste schieten van do vijandelijke artillerie. Onze motormortieren werken schit terend en worden door de Duitsehers zeer geprezen. FRANKRIJK. De Fransche Alpenjagers. In een Duitschen veldpostbriel' over de berggevechten in de Vogezen wordt verhaald van de Alpen-jagers, die elite-troepen van Frankrijk. De Alpen jagers zijn prachtige groote en sterke gestalten, goed gekleed. Zy hebben stevige beskigen schoenen, slobkousen en wollen dekens. In hun donkerblauw uniform, met hun eigenaardige mut sen zijn zij in de bossen haast on zichtbaar. Hun wijze van vechten is eigenaardig; zij zitten indeboomen, vastgebonden achter een dekking van loof, zoodat zelfs het vallen der ge sneuvelde hun stellliug niet zou kun nen verraden. Zij schieten nog wan neer de troepen reeds onder hen door zijn getrokken. Wij moesten een boom omhakken, om de schuters te kunnen ontdekken. Onder het marcheeren krijgen wij steeds van allo zijden geweervuur, zonder de vijandelijke soldaten te zien. Daarbij kennen de Alpenjagers den weg zeer g hebben zij zich overal genesteld. Alle wegen zijn versperd en ook de ge vaarlijke voetpaden zijn onbegaan baar. Daar de Alpenjagers over muil dieren beschikken, kunnen zij hun berg-artillcrie en mitrailleurs gemak kelijk bewegen. Verschillende hutten en holen ver schaffen de Alpenjagers beschutting; ook de levensmiddelen zijn daar. Daarentegen liggen de Duitsche land weermannen dag en nacht op den natten grond, zonder beschutting, want tenten kunnen in de nabijheid van den vijand niet opgeslagen worden. Wij hebben een vreeselijk onweder gehad, de bliksem sloeg in een conv pagnie en verwondde twee officieren, Er volgde een storm op, die zoo gevig was, dat wij niet op de beenen konden blijven staan. Het dragen van kleeren of verkleeden is onmoge lijk. Daarbij komt nog, dat men roode kruis-wagens of veldkeukens moollljk 1200 M. hoog kan trekken. Onze bataljons vechten in de Voge zen voortdurend afzonderlijk. Nu eens is een berg door de Beieren, dan weer door de Franschen bezet. Engelsche officieren aan 't woord. Londen, 29 Sept. Een Britsche vliegerofficier schrijft in een brief van 19 Sept. uit Laon: Het vliegercorps is zeer gelukkig geweest; het heeft tot nog toe slechts een vlieger en een passagier verloren. Wij werden be schoten, met goweren en geschut door vriend en vijand beiden, telkens als wij opstegen, en onze to< kwamen zelden beneden zonder kogel gaten. Over een avond-verkenning van een slag schryft bedoelde officier: Wij gingen juist op toen het Engel sche zware en veldgeschut het vuur opende. Wij zagen een tooneel, dat wij hopen nooit weer te zien. Bosschen en heuvel werden letterlijk aan reepen gesneden. Het was een prachtig ge zicht, die honderden granaten te zien, die beneden uitsprongen, naar rechts en naar links, mylen ver, en dan de Duitsche kannonnen te zien ant woorden. Er zullen nog heel wat verschrikkelijke gevechten moeten worden geleverd, voordat deze oorlog geëindigd is, maar bij het einde zulleu wy overwinnaar zijn; daarvan zijn wy nu absoluut zeker. Een Britsch cavalerie officier schrijft op 23 Sopt.: De Duitsehers houden het niet uit tegen onze mannen, doch geven zich over als zij in de vlakte worden gevondenzij vechten alleen in bosschen en achter Ijzerdraad-ver sperringen. Wy grepen hen eens in de vlakte aan, chageerden tweemaal, en doodden er meer dan 400. De overigen vluchten in de bosschen. Uit Parijs. De correspondent van het Handels blad te Parijs schrijft, dd. 20 Sept. Terwijl daarginds aan de Aisne nu al een week lang de verschrikke lijke strijd gevoerd wordt, die naar men hier hoopt en verwacht, een tweede editie zal worden van den aan de Marne, leeft Parijs eigen lijk alleen in gedachten. Geen oogen- blik is wat daarginds gebeurt uit on zen geest. Het weer is hier plotse ling geheel omgeslagen het is of we in eens midden in November zijn een ijzig koude stormwind, ontzet tende plasregens en hagelbuien, met onverwachte vreemde donderslagen kan het aanhoudende kanongebulder in Noord-Frankrijk zijn dat de atmos* feer zoo eensklaps heeft in de war gebracht en elke vlaag, elke nieuwe ilasbni, elke zware slag doet ons ïuiverend zeggen: die arme kerels daarginds Die arme kerels toch we denken dan zoowel aan de moedige, onvermoede kleine Fran schen, die met dezelfde geestdrift die een groote eeuw geleden de Marseil- laise deed ontstaan opnieuw hun vaderland en hun vrijheid tegeneen vreemden overweldiger verdedigen, als aan de stramme Duitsehers, die zich, getrouw aan de (perinde-ac-ca- daver) gehoorzaamheid, welke hun van hun vroegste kinderjaren af, als kostbaarste ras eigenschap is voorge houden, zich komen laten doodschieten voor plannen en belangen, waarvan de beteekenis niet in de verste verte kunnèn beseffen Het zijn natuurlijk niet in de eerste plaats de tegenstanders die hier deer nis wekken, maar hoe kan de meest verstokte Fransche nationalist ge voelloos blijven voor een ellende als die welke blijkt uit den volgenden brief van 'een Duitschen artillerie- luitenant, op het verstijfde lijk van den schrijver gevonden Het 10e corps is voortdurend op de bres, van het begin van de canv af. Bijna al onze paarden zyn gevallen, wij vechten alle dagen, van vijf uur 's morgens tot acht uur *s avonds, zonder'eten of drinken. Het vuur van de Fransche artillerie is verschrikkelijk. Ik beu zoo moe, dat ik niet meer op mijn paard kan blij ven zitten, zelfs niet als het stap voets gaat. Tegen twaalf uur van middag is onze batterij letterlijk over stelpt door Fransche granaten, en dat duurt nu al drie dagen. Het 10e korps en de garde zijn in het bijzon der geteisterd, wij hopen, dat een be slissend gevecht een einde zal maken aan dezen toestand. Zelfs des nachts, in het bivak, kunnen onze troepen nog niet uit rusten. Een Fransche aviatour heeft vannacht vier bommen geworpon: drie hebben doel getroffentwintig paarden zijn gedood of gewond; vier mannen 2ijn gedood on acht gewond. We krijgen in het geheel geen blieven moer, daar al de post-auto's van liet 10e korps vernietigd zijn. En uit deze enkele regels van een Pruislschen garde-officier Mijn regiment is vertrokken met 60 officieren, het telt er nu nog slechts vijf. Meer dan 2000 soldaten zijn buiten gevecht gesteld. Mijn regiment is nog slechts een wrak. Het zijn vreeselljke beproevingen die we doorstaan. Zulk lijden gaat ieder dooi de ziel, een Frauschman zoo goed ls een ander mensch. Maar dat wil nog niet zeggen dat degenen die het ondergaan hem daar door syrapatheik zouden worden. Als men hier constateert dal de gevan gen-genomen Duitsche soldaten in de kampen waar ze zijn ondergebracht weigeren Fransche bladen te lezen en dan maar liever zonder nieuws blijven omdat hel lezen van Fransche bladen hun indertijd door hun offi cieren verboden is, die niet wilden dat ze iets anders zouden vernemen dan hetgeen zij hun vertelden, als men constateert dat de gevan genen de mededeeling van feiten die hun anders zijn voorgesteld ontvan gen met het naar hun meening alles aldoende antwoorddo Keizer liegt niet, dan kan men zich het gevoel indenken dat de vieve, schrandere, redeneerende en discuteerende Fran schen, die alles weten on begrijpen willen, voor znlke menschen hebben. Het leger van den kroonprins. Granville Fortescue schrijft van 21 September uit Sézanne aan de „Manch. Guardian": Het eerste Duitsche leger, dat op Fransch gebied duchtig klappen kreeg, was dat van den Kroonprins. Dat redde Parya. En tot dusver is dat een geheim geweest. Tijdens de overwinning kenden de Franschen nog niet den omvaug van het nadeel dat ze den vijand hadden toegebracht. Zij beweerden volstrekt niet een be slissende overwinning te hebben be haald. In de offlcieele mededeeling beweerden zij hoogstens dat de slag onbeslist was. In walarheid echter hadden zij de bloem van Duitschland's militaire kracht neergeslagen. In tegenstelling met de algemeene opvatting, zijn du groote slagen rond om Parijs niét met de nederlaag van generaal Von Kluck begonnen. De tegenslagen van deze bevelhebber waren rechtstreeks het gevolg vau den terugtocht van den Duitschen linkervleugel in den nacht van 6 op 7 September. Het mysterie van de bewegingen der Duitsche legers wordt onthuld nu we weten dat de hoofd macht van het leger van den Kroon prins toen veertig kilometers terug trok. Zulk een terugtocht is vrijwel een débacle. In het plan der Duitsche oporatiön was de weg, die de grootste roem beloofde, toegewezen aan den Kroon prins. In Duitschland werd hij toe gejuicht als de held van Longny. Zijn onbeteekenende demonstratie tegen Verdun werd verheerlijkt als een reeks schitterende aanvallen. In offlcieele bulletins werd verklaard, dat hy den Franschen een ernstige nederlaag had toegebracht. Feitelijk echter had het tegenover hem gestelde Fransche leger een prachtige defen sieve terugtocht uitgevoerd. Tegen over overmachtige strijdkrachten hadden de Franschen hardnekkig elk duim van het verloren terrein be twist. En tenslotte hervatten zij het offensief op zeer krachtige wijze. De Duitsehers rukten op langs de linie Verdun St. Menehould Cha- lons sur Marne. Hun voortgang was buitengewoon snel. Toen de ulanen van Von Kluck's leger te Chantilly waren, was de hoofdmacht van het kroonprinselijk leger nog 200 K.M. ver. Toen kreeg dit Jeger last mot snelheid voorwaarts te gaan. De marschorde van het Duitsche leger in de Champs Elysóe werd vastge steld. En daar de kroonprins aan de spits Yan den historischen intocht moest gaan, moeten de Franschen troepen voor hem op zy geschoven worden. Op Zondag 6 September leverde de Duitscho linkervleugel slag. De strijd begon bij het aanbreken van den dag en woedde met ongekende hevigheid tot het invallen der duis ternis. Zulk artillerievuur was in de oorlogsgeschiedenis nog nimmer voor gekomen. Dertig projectielen vielen in de dertig seconden. Dat weet ik uit goede bron. Op dezen dag werk ten de Fransche kanonnen met on betwistbare superioriteit. Van het ge heele verlies der Duitsehers worden zoo hooge cijfers- gegeven, dat ik aar zel ze mede te' deelen - 100,000, van wie 20,000 gesneuvelden. Die schatting is van een geoefend waar nemer, die op het slagveld was voor de lijken waren aangeraakt. Men moet bedenken, dat het Duit sche leger oprukte over een front van ongeveer veertig mijlen uitgo strektheid en het land noordoostelijk van Sézanna is het meest verrader lijke van geheel Frankrijk, Hier leed de vijand het meost. Maar ook de Franschen moesten grdote offfers brengen. Een zeker corps werd vrijwel geheel vernietigd. Tegen den wanhopigen weerstand konden de Duitsehers niets doen. Toen de nacht van 6 September in viel kon geen van beide legers eenig belang rijk voordeel wijzen. De Fr.mschen hadden op enkele punten gewonnen, maar waren elders teruggedrongen. Een ontzaglijke hoeveelheid munitie was verbruikt. Men schat, dat in het geheel door de artillerie 60,000 |pro- jectielen werden verschoten. Honder den caissons waren ledig. Toen in den nacht van 6 op 7 September kwam de geheimzinnige Duitsche terugtocht. Met hetgeen we op het oogenblik weten, kan deze slechts op twee wijzen worden Ver klaard. In de eerste plaats kan er een uitval uit Verdun hebben plaats gehad. Zulk een operatie, terwijl de hoofdmacht in ernstig gevecht is, zou elk leger in benardheid brengen. De tweede theorie is, dat hot leger- transport volkomen ontredderd was. Indien dat het geval was na het ontzaglijk munitieverbruik tijdens den eeraten gevechtsdag, zou het leger van den kroonprins verplicht zijn geweest terug te trekken, wilde het niet gevaar loopen gevangen ge nomen te worden. De omstandighe den van de overhaaste vlucht geven mij aanleiding deze laatste verklaring de juiste te achten. Natuurlijk duurde het vechten op dien vleugel vele dagen voort, maar de Duitsehers trachtten alleen nog de overblijfselen te redden van een uitgeslagen leger voor algeheele vernietiging. Toen de kroonprins terugtrok bleef er voor de legers van Von Kluck en Von Bulow niet anders over dan dezelfde manoeuvro uit te voeren. Dat leidde tot de slag aan de Aisne, en al de volgende gevechten. In do gevechten hebben de Franschen ln hot algemeen succes behaald. En hiertoe droegen de Britsche troepen belangrijk bij. In Frankrijk is hun dapperheid spreekwoordelijk gewor den. De Franschen zetten het offensief zoo krachtig voort, dat dit Duitsche leger vrijwel van het tooneel is ver- Ten slotte maakt de heer Forle- sene melding van het hardnekkig gerucht, dat de kroonprins zelf ge wond is. Moedige Franschen. Een correspondent van de Times te Nancy meldt, dat 800 man van het 4de Fransche jagers te voet onder bevel van majoor de la Chapelle door de Duitsehers omsingeld en gesom meerd werden zich over te geven. Zij weigerden als een man. Daarna werd bevolen salvo's op hen te lossen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1914 | | pagina 1