DE HELDERSCHE DANK.
DE DIENST
REGELING
De Oorlogstoestand
HELDERSCHE COURANT
Steuncomité.
HELDRIA".
T. van Zuylen,
P. GROEN ZOON,
CHEF KREUGER HZN
Heldersche Maatschappij
voor GLASVERZEKERING
Ontzeg U in deze dagen dit niet!
DEPOSITO RENTE.
Oudkerk Van Praag,
op de Hollandsche Spoor, Booten,
Beurtveeren, Post- en Telegraaf
kantoor is verschenen en a
bij iederen Boekhandelaar alhier
verkrijgbaar, alsmede aan de
DRUKKERIJ VAN DIT BLAD.
:,h.
f 25.000.
HET WITTE KRUIS
Nieuwe Abonnementen.
hernieuwde en hooge bloei van handel en industrie
bestel den dadelijk, zij het ook voor lateren levertijd.
Naar een nieuwe toekomst.
Vergiftigde Levens.
Het, Centraal-bureau is gevestigd
In 't Gebouw der Openbare Werken aau
de Kerkgracht en is geopend op werk
dagen van 10 12 en 2-5 uur. Alg.
Secretarie Ds. H. BUISKOOL.
Wie finantieelen steun wil geven,
zende zijn bijdrage aan den Heer
W. BIERSTEKER, Loodsgracht 21, Pen
ningmeester.
Wie werk zoeken of werkkrachten
noodig hebben, worden uitgenoodigd
zich te richten tot het Subcomité,
dat daarvoor dagelijks zitting houdt
in het Gebouw van Openbare Werken,
Centraal-Bureau, Kerkgracht, van 10-12
en 2-4 uur.
Voor gratis hulp in de huishouding
wende men zich tot den Heer W. VISSER,
Stationstraat 4.
Degene, die gratis een rantsoen
eten wil bekomen, kan zich opgeven
bij Mavr. DE BOER-JONGKEES, Koning
straat 28-30.
Wie tengevolge van de mobilisatie
llnantieele hulp noodig heeft, melde
zich op Maandag, Dinsdag, Woensdag
of Donderdag aan bij het Subcomité
voor Uitkeering, Gebouw der Openbare
Werken, 2—4 uur.
9S
HAARHERSTELLER.
Beproefd middel tegen het uitvallen
en- tot bevordering van den hergroei
van 't hoofdhaar, blijkt steeds het beste.
Per flacon 50 cent.
Alléén verkrijgbaar bij:
Spoorstraat, Coiffeur.
Verkrijgbaar:
VET SCHAPENVLEESCH 30, 35, 40 ct.
KALFSVLEESCH 25, 35, 40 ct.
Bij A. BLIKKENHORST,
Langestraat 46 HELDER.
A°. 1860,
HELDER.
Correspondenten 1ste klasseder Neder-
landsche Bank.
Nederlandschc Har del-
Maatschappij.
Nederlandsch - Indische
Escompto Maatschappij
Nederlandsch Indische
Handelsbank.
Java Bank.
Openen rekening- Storting.
courant met Betaalbaarstelling,
rente-vergoeding Chèque-boekjes.
Koopen, verkoopen,disconteeren en in-
casseeren Dividenden, Wissels en
Promessen op Binnen-en Buitenland.
Belasten zich met den aan- en verkoop
van Effecten, met het nazien van uit
lotingen, met verzekering tegen ver
lies bij uitloting.
Koopen en vorkoopen coupons, vreemd
bankpapier en vreemde muntspeciën.
Verschaffen reiscredietbrieven, reis-
wisselson cheques opde voornaamste
plaatsen van de wereld.
Sluiten beleeningen, prolongatiën en
premie-affaires op ter beurze geno
teerde fondsen.
Nemen gelden a deposito.
Sluiten geldleeningen onder eerste
hypothecair verband.
Verstrekken gelden
op Crediet-Hypotheek,
op accept met
aval-teekening.
Adminislrceren Kapitalen.
Behandelen Grootboekzaken.
Belasten $ich met de bezorging van
Transport-, Zee-', Levens-, Trt braak- en
BrandassurantiCn.
Nemen geenerlei aansprakelijkheid op
zich voor verliezen, door uitloting,
conversie als anderszins ontstaan.
Treden op als gemachtigden van offi
eieren der Kou. Marine.
Fotograaf,
KONINGSTRAAT 98, bij het Koningsplein.
Bekroond Binnen- en Buitenslands.
ATELIER geopend van 9-4 uur.
Gevestigd te Helder Opgericht 1 Mei 1904
Directeuren: GEBRS. HOOGERDUIJN
Deze maatschappij verzekert U tegen de laagste prijzen
Dagelijks inlichtingen MIDDENSTRAAT 12
Honig's Maizena puddingpoeder,
Honig's Reclame puddingpoeder,
Honig's Griesmeelpudding,
behoeft U niet van Uw tafel te verbannen.
Oaza artikelen zijn niet alleen lekkernijen, doch ook een goedkoop voedsel voor
U en Uwe kinderen. Let op het mer|< )(De Bijenkorf'
«I
WIJ nemen gelden In déposlto. Rente tot nadere aankondiging
mei één dag opzegging 3'/2 7.
lien dagen 4 7.
toer drie maanden taal 3/2 7.
zes maanden 33/47.
één jaar vast 4. 7.
Voor Uwe Kinderen is „VICTORIA" een
onovertrefbare hoofd Eau de Cologne. Per flacon
25 en 35 cent.
„HEURECA" werkt eveneens vernissend
zeker on is aangenamer in 't gebruik doordat
het reukloos is. Het kost 35 en 50 cent
per flacon. Proefflacon 20 cent.
Deze hoofdwaters bestaan uitzuivere extrac-
tieve plantenstoffen en beantwoorden vol
komen aan de eischen, welke men -voor
dergelijke hoofdwaters stelt.
Vorkrocliaar b»j de Hecren: WUtóma, Middenstr.; Win
olman, Spoorstr.; F. H. do Goel), Spoorstr. en Westgr.;
•*- bi)
kolman, Spoorstr.; F. H. do Goo(j, Spoorstr. en W
Lunet, Nicuwstr.De Bio-Bierstoker, Ketzerstr.
den Tabrikant S. C. G. de Man, Koningstr. 39.
Natuurwollen Ondergoederen,
Wit wollen Ondergoederen,
Dood wollen Ondergoederen,
Katoen Tricol Ondergoedoren,
linnen Ondergoederen,
Reform Ondergoederen,
Zijden Ondergoederen,
Netel Ondergoederen, enz. enz.
Verkrijgbaar bij:
Spoorstraat 52, Spoorgracht 45-46
Telefoon 188. Telef. Interc. 48.
Geïllustreerde Prijscouranten op aanvrage gratis verkrijgbaar.
OBLIGATIE MAATSCHAPPIJ
gevestigd te 's-Gravenhage, Anna Paulownaplein 3.
Wettige 3 Premie Obligaties a f 4.50.
Op nummer 2665 viel heden de premie van f 25.000, meermalen geplaatst
door den Hoofdvertegenwoordiger: D. J. DE HAAN, De la Reystraat 20, Dordrecht.
Gelden onmiddellijk uitbetaald.
SOLIEDE VERTEGENWOORDIGERS GEVRAAGD.
DAGELIJKS bestaat gelegenheid tot het nemen
van een abonnement op de „Heldersche Courant".
Het reeds verschenen gedeelte van een kwar
taal wordt niet in rekening gebracht.
De „Heldersche Courant" bevat o.m. de laatste
telegrammen van het oorlogsterrein.
De ondergeteekende wenscht zich te abonneeren op de
voorheen genaamd ,,'t. Vliegend Blaadje"
(per kwartaal BS cent, franco per post 90 cent)
Haam
Straat en nummer
veroorzaakt een TIJDELIJKE slapte in alie zaken.
Echter is de algemeene opinie, dat de oorlog hevig, maar ver
moedelijk kort van duur zal wezen.
Daarna zullen handel en industrie herleven de behoefte aan
goederen, welke nu evenzeer bestaat als in vredestijd, is echter stel
selmatig beperkt geworden, doch zal, zoodra de eerste pogingen tot
vrede worden ondernomen, in dubbele inate optreden, en het gevolg
zal wezen:
een overstelpende aanvraag, waarin door gebrek aan werk
krachten in de industrie en door gemis aan voorraden bij
den handel, zeer moeilijk zal kunnen worden voorzien.
Weest dus niet te angstvallig. Na de inzinking van heden, zal
binnen niet te langen tijd een
optreden, voornamelijk voor ons land, dat gelukkig tot nog toe buiten
den actieven oorlog is gebleven.
Ook in de Handelsdrukkerijen is uit den aard dor zaak stilstand
ingetreden. Nu kenmerken de laatste en de eerste maanden van
elk jaar zich altijd door overstelpende en veelal haastbestellingen in
drukwerken, en is het steeds moeilijk, alle op tijd uit te voeren.
Ziet daarom nog heden Uw Handelsdrukwerk na, en mocht het
zijn, dat U bemerkt, voor hot a.s. voorjaar behoefte te zullen hebben
aan Rekeningen, Nota's, Wissels, Kwitanties, Briefpapier, Enveloppen, Bons,
Volgbriefjes, enz. enz.
En ofschoon U daarmede niets anders doet, dan U over 1 of 2
maanden toch zoudt moeten doen, verricht U tevens een goed werk,
daar wij onze werklieden in dezen benarden tijd dan aan den gang
zullen kunnen houden.
Wij hebben onze leverings-conditiën bij den aanvang van
den oorlog niet veranderd en BLIJVEN leveren op de
gewone conditiën.
Drukkerij C. DE BOER Jr. Helder.
Actueele schets van P. N. v. R.
Er was heel wat te doen geweest
vóór het Heldersche gezin eindelijk
was besloten. Maar het landverhui-
zen was toch warempel geen ploizior-
reisjc dat ging veeleer om er
maatschappelijk beter van te worden
en dus moet men 't wel terdege met
ziehzelven eens zijn, alvorens je er
toe overging. De oudste kinderen,
geboren Nieuwediepers, geen lust
om hot jaren oude, beleende te ver
laten, htfdden zich weken tegen het
plan verzet, bevreesd voor liet vol
komen .onbekend milieu straks, voor
de grootheid van het vaag begrijpe
lijke, meestal in verbeelding grenze-
looze, hetwelk in dat nieuwe, vreemde
en geheimzinnige verborgen lag. En
ook moe, die al twintig jaar in één
en dezelfde straat woonde en er zich
zoo echt thuisgevoelde moe had
dagen lang het blijven of vertrekken
overwogen, kon met haar huidjes
sentiment haast geen afscheid nemen
van de goede, beste brave omgeving
en het kostte haar moeite, ja reuzen-
wilskraeht om met dit Heldersche
leven te breken en den blik naar
verre horizonten te richten. Doch
vader was de baas en dio.stoorde zich
niet aan het geklaag en gezanik van
haar, met de dochters in 'tyerbond.
Hij noemde het ezels, die niet de
gelegenheid aangrepen om van de
wijde wereld eens stukje te gaan zien.
En dan nog wel als zijn zwager in
Amerika hun een handje wilde hel
pen Dan hadden zij zoo goed als
gesneden brood en daarom behoefden
ze waarachtig niet lang meer te "be
zinnen. Wat moesten ze in dezen
slechten tijd in 't Nieuwediep begin
nen Er was geen koper centje met
de visscherij te verdienen en de winter
stond voor de deur. Als gewoonlijk
stille en fatsoenlijke armoede lijden,
wat eten van de marine balen, de
jongsten 's avonds naar de kindervoe
ding, schuld maken bij den bakker,
en den kruidenier, en den huisbaas
geduld laten hebben tot hot voorjaar
maar raak borgen en hopen opde
haringvisscherij, die feitelijk ieder
seizoen achteruit ging en dan van
vroeg tot laat naar de brug, naar den
hoek, naar de haven, daar wat klet
sen en pijpjes rooken en metje handen
in de zakken in regen en wind, in
sneeuw en vorst wachten op een
kolenbootje en hunkeren naar een
stranding of sjouwtje met forscta
gebaar zei hij er genoeg van te hebben.
Was er geen oorlog uitgebroken,.dan
had hij naar IJmuiden gegaan om te
monsteren voor de loggers, doch ook
deze visscherij lag stil en wie weet
hoe lang het nog kon duren eer die
weer naar zee gingen. En wat had
je dan nog?
Het was een eentonig en geest-
doodend bestaan, je moest aan boord
dag en nacht ploeteren voor niet te
veel geld en je zwalkte altijd buiten
je gezin. Nee, hij gaf er niets om en
dandeze plaats van de Oude Wereld
hing hem de keel uit en 'nu zijn
zwager, die aan den Mississippi veel
geld verdiende en weer had geschre
ven dat ze nu maar moesten komen
omdat Holland vandaag of morgen
toch door Duitscliland of Engeland
werd genomen en dat ze voor zijn
rekening konden roizon, vorlangde
hij meer dan ooit naar de nieuwe
toekomst. Met'zijn vrouw en kinderen,
die volgens hun eigon zeggen, veer
tien dagen kapot van waren geweest,
was hij het na harden strijd eens
geworden. Zij hadden in 's hemels
naam hare handen er maai' bij in de
schoot gelegd. Want als vader een
maal iets in het hoofd had gezet,
dan was er geen redoneeren tegen.
Hij zou nu toch aan 't Nieuwediep
geen rust of duur meer vinden en
voor alles wat hier verkeerd liep zou
hij de schuld geven aan hen die zijn
fortuin in den wog hadden gestaan.
De huisraad werd vóór het vertrek
verkocht en toen de bepaalde dag
daarvan was aangebroken, gingen
zij allen naar het station. Uit Ame
rika waren de biljetten besteld bij
de Holland-Amerika-Lijn en te Rot
terdam konden ze die in ontvangst
nemen, het zou alles van oen leien
dakje gaan. Alleen de kaartjes derde
klasse naar de Maasstad moesten ge
nomen worden en terwijl vader in
de rij stond voor het loket, wachtten
de anderen te midden van het diep
echoënd gedruisch en de drukte in
de voorhal. Moe stond daar in een
langen mantel zonder taille en groote
zwarte hoed op het hoofd, met twee
jongetjes gedwee naast haar, stijf
recht in hun beste goed, zwijgend en
strak voor zich uitkijkend. En in de
zenuwachtigheid der ongewone doe
ning, voortdurend pijnlijk aandachtig
om zich in 't publiek deftig te houden
en liefst boven hun stand, waren de
drie dochters prikkelbaar en nijdig
onder elkaar en samen tegen den
vader, dien zij eigenlijk gewoon waren
als een ongepolijst en tamelijk ordinair
persoon te beschouwen.
„He, va", wrevelde de jongste,
zwaar postuur van een dikke meid,
reeds gevormd als éen vrouw op
haar vijftiende jaar, „waarom heb je
nou geen hoed opgezet en een boord
omgedaan en een vest aangetrokken
wat lijkt dat nou wel met die
pet en dat jassie over dié blauwe
trui het is net of je met de vlet
er op uit moet."
Waarop vader, de grove kerel in
zijn Zondagsohe visschermansgoed,
dat slof om zijn schonkig lijf en
hooge schouders hing, langzaam op
hen toe kwam, met de 100de hand
nog grabbelend in een groote por
temonnaie.
„Ik geloof niet, Betje," zij hij met
diep-ernst,igo stem, „dat ik me over
me trui hoef te schame. Met dat
eigeste wolle ding heb ik voor jullie
altijd 't brood verdieDd en nou we
over een paar dagen toch op zee
zitte, waar 't, koud zal weze, trek ik
'm niet uit.
„Och, Jan," viel zyn vrouw hem
in de rede, „as nou Bet en de andere
meide 't graag wille, verklee je dan
effe in 't spoor is dat ok 'n dracht
om naar Amerika te gaan."
„As jullie te groos bent om met
je vader gelijk te reize, dan gane je
maar in 'n afzonderlijke wage zitte
ik houw rn'n trui an en daarmoe
afgeloope."
Zij togen met hun zevenen naai
de wachtkamer. Moe, met martelaars-
berusting, gleed vlug voort. De jongste
kinderen volgden bedeesd, bang voor
hevige scènes. Vader beende zwaar
stappend achter hen aan, met een
boos gezicht en leegslingerende ar
men. En op afstand kwamen de
dochters, rood en verlegen, brommend
en pruttelend over den raren vent,
met wien je niet behoorlijk kon uit
gaan. Wat lekkers met zoo'n diklco,
verschoten truiZe hadden er thuis
al op gescholden, bij hoog en laag,
maar hij wou doordrijven. Naar
Amerika in een visscherstrui, wie
had 't ooit op de viool hooren spelen
En hfj slierde d'r bij of-ie op 't strand
van Huisduinen aan een haringvlet
liep. te trekken, 'n Schande om 111
die kleeren naar 't buitenland te
gaan, maar zóó was vader nou
't kon :m niets schelen.
Veel van hun gemopper ging ver
loren in het menschenstoetje, dat
meetrok naar de wachtkamer. Daar
was het vol, overvol van een massa
militairen, die met vier en twintig
uur permissie gingen, en een blauw
achtige rookwalm hing zwaar tus-
schen de muren. Op een der banken
in de zaal zat moe, het blakend
volmaansgezicht tot vriendelijkheid
geplooid, met breeden schoot en een
vleezige stompvingerige hand wijd
gespreid op elke knie. Haar goede
buren, vriendinnen en kennissen
zaten naast haar.
„Gauw eens schrijven," vermaande
haar mënigeen. „En als je hot, daar
ginds voor den "wind gaat, dan komen
we ook."
De dochters stonden er norsch-
zwijgend bij, keken ontstemd en met.
een oogblik van vernietigende min
achting naar vader, die, met aan
iedere hand een jongen, zeer gemoe
delijk in zijn vlcttermanstrui rede
neerde: „Och, mensche, we gane
immers niet van de wereld af - 't
is maar Amerika, 'n dag of wat
hard varen en je bent er daar is
nog brood voor ons op de plank en
hier eten ze mekaar aanstonds op
zoo gauw as we d'r op ons gemak
zitte, krijge jullie allemaal 'n ansicht
jullie motte ok 'r is 'n lettertje
terugschryve, dan wete we nog 's
wat van 't Nieuwediep en vooi
'k het vergeet: doen de groete aii
Wim en Arie en Andries en Gerrit
on an hun vrouwen en kinders en
zeg maar datte we geen tijd meer
over. hadde om ze persoonlijk gedag
te zegge."
Moe praatte .zachtjes, maar heftig
tegen een buurvrouw, die veront
waardigd fluisterde:
„Ja mensch, wat wezen moot, dat
moét wezen hij heeft 't gewild,
die stijfkop 'k wensch hem niet
toe, dat 't hem berouwt, maar één
ding hoop ik nog te beleven dat hij
met den kous op den kop terugkomt,".
Op hetzelfde oogenblik waar
schuwde de portier tot'instappen en
warm en hartelijk werden de handen
gedrukt.
„Houd jo maar goed", klonk het
van alle kanten.
Terwijl moe alle aanwezige vrouw
tjes omarmde en zoende en zicli
eindelijk met geweld losrukte uit
den dierbaren kring, haastte vader
zich naar den trein, want de portieren
sloegen al dicht.
En toen hy in de coupé was en
met wanhopige inspanning sjorde en
rukte om het raampje omlaag te
krijgen, stak hij zijn hoofd kregelig
gejaagd naar buiten en schreeuwde
met zijn gromzwaren stem over het
perron waar zijn vrouw op een trip-
peldrafje liep
„Waar zit je nou
En eventjes vóór de trein met
schel gefluit en dof gepuf in beweging
ging, zette hij nog eens zijn keel
driftig op:
„Meidenmeidenkom dan
toch 't is hoog tijd als jullie
te laat komt hei-je dat ok nog.
FEUILLETON.
Een beeld der werkelijkheid.
70)
„Onno Holdius."
„Van beroep?"
„Toonkunstenaar. Hy is orkest
directeur in een café-chantant der
Champs-Elysées."
„Hij spreekt alsof hij Ijlhoofdig
was, en komt telkens neer op een
huwelijk dat van daag gesloten zou
zijn."
„Ja, de vrouw van wie hy geschei
den is, hertrouwde van morgen."
„Met baron de Josach?"
Odette boog toestemmend het hoofd.
„Daar is mtjn kameraad," hernam
de man. „Wilt gij ons even voorlich
ten naar zijne kamer?"
De jonge vrouw gehoorzaamde
aanstonds, en zoodra de zieke haar
horkende, kwam er eene uitdrukking
van diepe rust op zijn gelaat.
„Ik ben niet alleen," prevelde hy.
„Neen, gij zijt by vrienden, die als
bloedverwanten voor u zullen zijn."
En de politie-agenten dankende
voor hunne welwillendheid lichtte zij
hen bij, terwijl zy weder vertrokken,
onder elkander fluisterende over het
treurspel dat zijn hadden bijge
woond.
Zoodra zy verdwenen waren, keer
de zij terug tot Onno, die geheel
wezenloss neerzat op den hem toe
geschoven stoel, en zeiden zij
„Gy zijt niet wel en zult van nacht
misschien hulp behoeven. Wilt gij ons
niet het genoegen doen het bed in te
nemen dat ons blyft."
„Maar gijzelve dan?" kon Holdius
toch nog vragen.
Zy nam haar toevlucht tot eene
onwaarheid en antwoordde:
„Ik leg meestal op de rustbank van
Georges, om des te eerder op te zijn
als hij mij roept. Het tweede ledi
kant is dus geheel en al vrij."
Onno streefde niet langer tegen.
Hy was bang "voor de eenzaamheid,
bang voor ziehzelven en liet zich
verzorgen als een kind.
Odette sliep dien nacht niet veel;
zij had zeer goed gezien dat hij ten
prooi was aan eene hevige koorts.
Doch hij bleef betrekkeiyk kalm en
tegen den morgenstond kon zy haar
buren gaan verzoeken een dokter te
ontbieden.
Een uur later was de geneesheer
er reeds. Hij onderzocht den kranke
zorgvuldig en nam Odette daarop ter
zijde
„Hersenkoorts," sprak hij kortaf,
„het is een bedenkelyk geval, en ik
raad u sterk aan hem naar het hos
pitaal te laten vervoeren."
zy kende den grijsaard sedertlang
hij behandelde ook haar broeder, en
zij vroeg bevend:
„Gelooft gy dat ik hem niet zou
kunnen verplegen?"
„Ja," bromde hy, „als gy uzelve
wenscht te dooden.
Gij hebt toch al genoeg te doen
met Georges."
„O! als het anders niet is!" riep
zij uit, „dan kan in het zeer goed
af. Ziet gij, dokter, de zieke is diep
ongelukking. Ik weet wel, hij is voor
het oogenblik bewusteloosmaai- hy
kan weder bykomenen hij die vrouw
en kind heeft verloren, zou zich zoo
verlaten gevoelen onder vreemden."
„Hm altyd dezelfde stijfhoofdig
heid! Gij zyt onverbeterlijk. Georges
had ook, al lang in een gesticht
moeten zijn, dan waart gij vrij ge
weest aan eigen geluk en toekomst
te denken; maai- u bekeeren zal ik
toch niet. Zeg mij liever of de zieke
een bloedverwant van u is."
..Neen, hy is slechts een buurman,
die zich altyd even barmhartig heeft
betoond voorGeorges."
„Is dat alles?"
„Ja dokter."
„Wees dan verstandlgd en laat
hem naar het ziekenhuis gaan. Gy
zult toch niet wy'zer worden en uw
leven aan dat van een man verbin
den. Maar men speelt niet ongestraft
met vuur, en vrouwen zooals gy
hechten zich aan wie hare zorgen
behoeven. Binnenkort zouden hier
drie kranken zyn; maar uw kwaal
zou niet door mij genezen kunnen
worden," want zij zou schuilen in het
hart."
„Vrees daarvoor niet, dokter,"
verzekerde zij met een zwakken
glimlach. „Ik ben oud en die droo-
men zyn lang- voorby."
Als gy dat meent kont gij het
leven niet. Maar nu zal ik u voor
schrijven wat gij met hem doen
moet zoolang gij hem hier hebt. Ik
keer van avond terug en hoop dan
den vogel gevlogen te -vinden."
Hij zeide haar alles omtrent de
vereischte behandeling, schreef een
recept voor, en vroeg toen op eens:
„Heeft mijnheer Holdius, zooals
gij hem noemt, nog ouders?"
„Neen, dokter."
„En geen naaste bloedverwanten
hoegenaamd?"
„Neen. Hadt gij anders gewild dat
ik hen waarschuwde?"
„Ja; het ziet er leelijk met hem
uit. Hij is nog jong, dat is het eoni-
ge wat mij moed geeft maar voor
het overige
„De ziekte kan toch niet terstond,
eene noodlottige ontknooping hebben
niet waar?"
„Neenzy moet haar verloop heb
ben; maar dat verloop is heel snel
gewoonlijk, binnen eene week zal
alles beslist zyn. Alleen, zoo wy er
hem door halen, zal hij geruimen
tijd daarna nog doodelijd zwak biy*
ven. Tot heden avond dus. Ik behoef
u niet op het hart te drukken hem
trouw in te geven. Gij zyt de beste
pleegzuster die ik ooit gekend heb."
En ondanks zijne ruwheid schudde
hij haar vol ontroering de hand.
Het waren donkere uren die nu
volgden; uren waarin Odette onafge
broken met den dood worstelde, die
om Onno's legerstede heensloop; en
gedurende welke zy niet eens den
troost smaakte dat hij haar herkende.
Integendeel, hij meende steeds in
haar Marcelle te zien, en smeekte"
haar dan hem niet weder te verla
ten, aan Elsa te denken, Elsa die
zoo bedroefd zou zijn in haar graf,
als zij niet te zamen bleven.
Op zekeren nacht, dat Odette zich
geheel uitgeput gevoelde van het
volslagen gemis aan rust der laatste
dagen, riep hy haar tot zich.
Ofschoon hij wederom daarbij Mar-
celle's naam had uitgesproken, haast
te zij zich aan zijn wensch gehoor
te geven.
„Ik ben heel ziek, niet waar?"
vroeg hij, op zwakken toon.
„Gy zyt reeds veel beter," ant
woordde zij geruststellend.
„Dat zegt gy om mij geen angst
aan te jagen; maar ik weet wel
beter. Ik voel myn hoofd als van
een vuurzee omgevenby oogenblik-
ken is het alsof mijne gedachten weg
gaan, en ik die nooit bevreesd ben
geweest voor den dood, ik ben bang
te zullen sterven."
„Gij haalt u allerlei schrikbeelden
in het hoofdmaar ik verzeker u
„Spreek geen onwaarheid om mij
gerust te stellen, liefste. Ik weet
hoe spoedig men van de aarde wordt
weggenomen, en zoo ik voor den
dood terugbeef dan is het om u."
„Om mij?" herhaaldqOdette werk
tuigelijk.
„Ja, gij zijt nog zoo jong, en zoo
gevierd, men heeft u steeds zoozeer
bemind. Herinner u Eduard Helm-
veld, denk aan Pilips, in wiens hart
ik maar al te" duidelijk gelezen heb;
aan dien man, dien geldwolf, dien
grijsaard die al zijne schatten zou
geven, om u zyne vrouw te noemen.
O! Marcelle, beloof mij, zweer mij
dat gij ook als ik niet meer zyn zal,
geen ander" zult trouwen."
„Neen, neen, stel u gerust, ik zal
nooit trouwen," sprak Odette, om
hem kalmte te geven.
„Zweert gij het my?"
„Ik zweer het u."
„Dan is het goed, 0zoo goeden
bij het zwakke lamplicht zag zij, tot
hare vreugde, welk eene uitdrukking
van hemelschen vrede er plotseling
over zijn gelaat kwam.
Zij hoopte dat hy thans in slaap
zou vallen en werkelijk sloot hij de
oogen en lag eenigen tijd volkomen
stil, maar op eens herhaalde hij we
der den naam dier vrouw, die zij
minachtte en had kunnen vloeken,
om al de ellende welke haar zielloos
heid over dit edel bestaan had ge
bracht.
En opnieuw trad zy op zijne leger
stede toe.
„Marcelle", fluisterde hij, „gij hebt
mij gerust gesteld, en toch ben ik
slechts half tevreden. Niemand kan
beter verzorgd worden dan ik. Gy
behandelt mij als een zieken prins;
maar ik heb behoefte aan meer; 0!
denk niet dat ik ondankbaar ben. Ik
merk alles op wat gij aan wendt om
mijn lyden te verzachten. Het is
nacht; het is reeds zoo dikwyis nacht
geweest, en toch slaapt gij niet, toch
zijt gij altyd bij mygij zyt een en
gel voor mij geweest Marcelle, maar
gij zijt als de engelen, gij bewijst
mij niet de minste teederheid0gij
weet niet hoezeer ik dorst naar één
enkel woord van liefde van uwe lip
pen. Ik geloof dat ik alleen daardoor
genezen zou. Deze ziekte is als een
booze droom. By uren zie ik u on
trouw, aanschouw ik u aan de zijde
van een anderen dat is het wat
mij doodt; Marcelle, herhaal mij dat
gij mij liefhebt."
Odette trad onwillekeurig een stap
achteruit. Haar gelaat had eenasch-
grauwe tint verkregen, en zy voelde
alles onder haar wankelen.
„Ziet gy wel?" vervolgde de kranke
op gesmoorden toon, „gij ontvlucht,
mij, uw liefde is dood, of wel gy
zoudt aan mijne zyde neergeknield
zijn: mijn hoofd in uwe armen ge
nomen hebben, en mij herhalen wat
ik u vraag. Neen, neen, het is waar
heid wat mijn droom mij zeide. Gij
zijt mij ontvlucht, en alleen weerge
keerd om te genieten van uw werk
0de dood kome thans, alles is beter
dan dit lyden!"
Hy was ten prooi geraakt aan zulk
eene opwinding, dat Odette niet lan
ger aarzelde. Zij moest hem tot be
daren brengen, om het even wat hot
haai' kosten mocht, en in het volgende
oogenblik, zonk zij naast hem op de
kniéen en haar arm onder het van
koorts ver teerde hoofd stekende,
fluisterde zy, met een zwakken glim
lach:
„Dwaas die gij zijt, weet gij dan
niet beter?"
(Wordt vervolgd.)