DE HELDERSCHE DANK. DE DIENST REGELING De Oorlogstoestand HELDERSCHE COURANT Steuncomité. HELDRIA". T. van Zuylen, P. GROEN ZOON, CHEF KREUGER HZN Heldersche Maatschappij voor GLASVERZEKERING Ontzeg U in deze dagen dit niet! DEPOSITO RENTE. Oudkerk Van Praag, op de Hollandsche Spoor, Booten, Beurtveeren, Post- en Telegraaf kantoor is verschenen en a bij iederen Boekhandelaar alhier verkrijgbaar, alsmede aan de DRUKKERIJ VAN DIT BLAD. :,h. f 25.000. HET WITTE KRUIS Nieuwe Abonnementen. hernieuwde en hooge bloei van handel en industrie bestel den dadelijk, zij het ook voor lateren levertijd. Naar een nieuwe toekomst. Vergiftigde Levens. Het, Centraal-bureau is gevestigd In 't Gebouw der Openbare Werken aau de Kerkgracht en is geopend op werk dagen van 10 12 en 2-5 uur. Alg. Secretarie Ds. H. BUISKOOL. Wie finantieelen steun wil geven, zende zijn bijdrage aan den Heer W. BIERSTEKER, Loodsgracht 21, Pen ningmeester. Wie werk zoeken of werkkrachten noodig hebben, worden uitgenoodigd zich te richten tot het Subcomité, dat daarvoor dagelijks zitting houdt in het Gebouw van Openbare Werken, Centraal-Bureau, Kerkgracht, van 10-12 en 2-4 uur. Voor gratis hulp in de huishouding wende men zich tot den Heer W. VISSER, Stationstraat 4. Degene, die gratis een rantsoen eten wil bekomen, kan zich opgeven bij Mavr. DE BOER-JONGKEES, Koning straat 28-30. Wie tengevolge van de mobilisatie llnantieele hulp noodig heeft, melde zich op Maandag, Dinsdag, Woensdag of Donderdag aan bij het Subcomité voor Uitkeering, Gebouw der Openbare Werken, 2—4 uur. 9S HAARHERSTELLER. Beproefd middel tegen het uitvallen en- tot bevordering van den hergroei van 't hoofdhaar, blijkt steeds het beste. Per flacon 50 cent. Alléén verkrijgbaar bij: Spoorstraat, Coiffeur. Verkrijgbaar: VET SCHAPENVLEESCH 30, 35, 40 ct. KALFSVLEESCH 25, 35, 40 ct. Bij A. BLIKKENHORST, Langestraat 46 HELDER. A°. 1860, HELDER. Correspondenten 1ste klasseder Neder- landsche Bank. Nederlandschc Har del- Maatschappij. Nederlandsch - Indische Escompto Maatschappij Nederlandsch Indische Handelsbank. Java Bank. Openen rekening- Storting. courant met Betaalbaarstelling, rente-vergoeding Chèque-boekjes. Koopen, verkoopen,disconteeren en in- casseeren Dividenden, Wissels en Promessen op Binnen-en Buitenland. Belasten zich met den aan- en verkoop van Effecten, met het nazien van uit lotingen, met verzekering tegen ver lies bij uitloting. Koopen en vorkoopen coupons, vreemd bankpapier en vreemde muntspeciën. Verschaffen reiscredietbrieven, reis- wisselson cheques opde voornaamste plaatsen van de wereld. Sluiten beleeningen, prolongatiën en premie-affaires op ter beurze geno teerde fondsen. Nemen gelden a deposito. Sluiten geldleeningen onder eerste hypothecair verband. Verstrekken gelden op Crediet-Hypotheek, op accept met aval-teekening. Adminislrceren Kapitalen. Behandelen Grootboekzaken. Belasten $ich met de bezorging van Transport-, Zee-', Levens-, Trt braak- en BrandassurantiCn. Nemen geenerlei aansprakelijkheid op zich voor verliezen, door uitloting, conversie als anderszins ontstaan. Treden op als gemachtigden van offi eieren der Kou. Marine. Fotograaf, KONINGSTRAAT 98, bij het Koningsplein. Bekroond Binnen- en Buitenslands. ATELIER geopend van 9-4 uur. Gevestigd te Helder Opgericht 1 Mei 1904 Directeuren: GEBRS. HOOGERDUIJN Deze maatschappij verzekert U tegen de laagste prijzen Dagelijks inlichtingen MIDDENSTRAAT 12 Honig's Maizena puddingpoeder, Honig's Reclame puddingpoeder, Honig's Griesmeelpudding, behoeft U niet van Uw tafel te verbannen. Oaza artikelen zijn niet alleen lekkernijen, doch ook een goedkoop voedsel voor U en Uwe kinderen. Let op het mer|< )(De Bijenkorf' «I WIJ nemen gelden In déposlto. Rente tot nadere aankondiging mei één dag opzegging 3'/2 7. lien dagen 4 7. toer drie maanden taal 3/2 7. zes maanden 33/47. één jaar vast 4. 7. Voor Uwe Kinderen is „VICTORIA" een onovertrefbare hoofd Eau de Cologne. Per flacon 25 en 35 cent. „HEURECA" werkt eveneens vernissend zeker on is aangenamer in 't gebruik doordat het reukloos is. Het kost 35 en 50 cent per flacon. Proefflacon 20 cent. Deze hoofdwaters bestaan uitzuivere extrac- tieve plantenstoffen en beantwoorden vol komen aan de eischen, welke men -voor dergelijke hoofdwaters stelt. Vorkrocliaar b»j de Hecren: WUtóma, Middenstr.; Win olman, Spoorstr.; F. H. do Goel), Spoorstr. en Westgr.; •*- bi) kolman, Spoorstr.; F. H. do Goo(j, Spoorstr. en W Lunet, Nicuwstr.De Bio-Bierstoker, Ketzerstr. den Tabrikant S. C. G. de Man, Koningstr. 39. Natuurwollen Ondergoederen, Wit wollen Ondergoederen, Dood wollen Ondergoederen, Katoen Tricol Ondergoedoren, linnen Ondergoederen, Reform Ondergoederen, Zijden Ondergoederen, Netel Ondergoederen, enz. enz. Verkrijgbaar bij: Spoorstraat 52, Spoorgracht 45-46 Telefoon 188. Telef. Interc. 48. Geïllustreerde Prijscouranten op aanvrage gratis verkrijgbaar. OBLIGATIE MAATSCHAPPIJ gevestigd te 's-Gravenhage, Anna Paulownaplein 3. Wettige 3 Premie Obligaties a f 4.50. Op nummer 2665 viel heden de premie van f 25.000, meermalen geplaatst door den Hoofdvertegenwoordiger: D. J. DE HAAN, De la Reystraat 20, Dordrecht. Gelden onmiddellijk uitbetaald. SOLIEDE VERTEGENWOORDIGERS GEVRAAGD. DAGELIJKS bestaat gelegenheid tot het nemen van een abonnement op de „Heldersche Courant". Het reeds verschenen gedeelte van een kwar taal wordt niet in rekening gebracht. De „Heldersche Courant" bevat o.m. de laatste telegrammen van het oorlogsterrein. De ondergeteekende wenscht zich te abonneeren op de voorheen genaamd ,,'t. Vliegend Blaadje" (per kwartaal BS cent, franco per post 90 cent) Haam Straat en nummer veroorzaakt een TIJDELIJKE slapte in alie zaken. Echter is de algemeene opinie, dat de oorlog hevig, maar ver moedelijk kort van duur zal wezen. Daarna zullen handel en industrie herleven de behoefte aan goederen, welke nu evenzeer bestaat als in vredestijd, is echter stel selmatig beperkt geworden, doch zal, zoodra de eerste pogingen tot vrede worden ondernomen, in dubbele inate optreden, en het gevolg zal wezen: een overstelpende aanvraag, waarin door gebrek aan werk krachten in de industrie en door gemis aan voorraden bij den handel, zeer moeilijk zal kunnen worden voorzien. Weest dus niet te angstvallig. Na de inzinking van heden, zal binnen niet te langen tijd een optreden, voornamelijk voor ons land, dat gelukkig tot nog toe buiten den actieven oorlog is gebleven. Ook in de Handelsdrukkerijen is uit den aard dor zaak stilstand ingetreden. Nu kenmerken de laatste en de eerste maanden van elk jaar zich altijd door overstelpende en veelal haastbestellingen in drukwerken, en is het steeds moeilijk, alle op tijd uit te voeren. Ziet daarom nog heden Uw Handelsdrukwerk na, en mocht het zijn, dat U bemerkt, voor hot a.s. voorjaar behoefte te zullen hebben aan Rekeningen, Nota's, Wissels, Kwitanties, Briefpapier, Enveloppen, Bons, Volgbriefjes, enz. enz. En ofschoon U daarmede niets anders doet, dan U over 1 of 2 maanden toch zoudt moeten doen, verricht U tevens een goed werk, daar wij onze werklieden in dezen benarden tijd dan aan den gang zullen kunnen houden. Wij hebben onze leverings-conditiën bij den aanvang van den oorlog niet veranderd en BLIJVEN leveren op de gewone conditiën. Drukkerij C. DE BOER Jr. Helder. Actueele schets van P. N. v. R. Er was heel wat te doen geweest vóór het Heldersche gezin eindelijk was besloten. Maar het landverhui- zen was toch warempel geen ploizior- reisjc dat ging veeleer om er maatschappelijk beter van te worden en dus moet men 't wel terdege met ziehzelven eens zijn, alvorens je er toe overging. De oudste kinderen, geboren Nieuwediepers, geen lust om hot jaren oude, beleende te ver laten, htfdden zich weken tegen het plan verzet, bevreesd voor liet vol komen .onbekend milieu straks, voor de grootheid van het vaag begrijpe lijke, meestal in verbeelding grenze- looze, hetwelk in dat nieuwe, vreemde en geheimzinnige verborgen lag. En ook moe, die al twintig jaar in één en dezelfde straat woonde en er zich zoo echt thuisgevoelde moe had dagen lang het blijven of vertrekken overwogen, kon met haar huidjes sentiment haast geen afscheid nemen van de goede, beste brave omgeving en het kostte haar moeite, ja reuzen- wilskraeht om met dit Heldersche leven te breken en den blik naar verre horizonten te richten. Doch vader was de baas en dio.stoorde zich niet aan het geklaag en gezanik van haar, met de dochters in 'tyerbond. Hij noemde het ezels, die niet de gelegenheid aangrepen om van de wijde wereld eens stukje te gaan zien. En dan nog wel als zijn zwager in Amerika hun een handje wilde hel pen Dan hadden zij zoo goed als gesneden brood en daarom behoefden ze waarachtig niet lang meer te "be zinnen. Wat moesten ze in dezen slechten tijd in 't Nieuwediep begin nen Er was geen koper centje met de visscherij te verdienen en de winter stond voor de deur. Als gewoonlijk stille en fatsoenlijke armoede lijden, wat eten van de marine balen, de jongsten 's avonds naar de kindervoe ding, schuld maken bij den bakker, en den kruidenier, en den huisbaas geduld laten hebben tot hot voorjaar maar raak borgen en hopen opde haringvisscherij, die feitelijk ieder seizoen achteruit ging en dan van vroeg tot laat naar de brug, naar den hoek, naar de haven, daar wat klet sen en pijpjes rooken en metje handen in de zakken in regen en wind, in sneeuw en vorst wachten op een kolenbootje en hunkeren naar een stranding of sjouwtje met forscta gebaar zei hij er genoeg van te hebben. Was er geen oorlog uitgebroken,.dan had hij naar IJmuiden gegaan om te monsteren voor de loggers, doch ook deze visscherij lag stil en wie weet hoe lang het nog kon duren eer die weer naar zee gingen. En wat had je dan nog? Het was een eentonig en geest- doodend bestaan, je moest aan boord dag en nacht ploeteren voor niet te veel geld en je zwalkte altijd buiten je gezin. Nee, hij gaf er niets om en dandeze plaats van de Oude Wereld hing hem de keel uit en 'nu zijn zwager, die aan den Mississippi veel geld verdiende en weer had geschre ven dat ze nu maar moesten komen omdat Holland vandaag of morgen toch door Duitscliland of Engeland werd genomen en dat ze voor zijn rekening konden roizon, vorlangde hij meer dan ooit naar de nieuwe toekomst. Met'zijn vrouw en kinderen, die volgens hun eigon zeggen, veer tien dagen kapot van waren geweest, was hij het na harden strijd eens geworden. Zij hadden in 's hemels naam hare handen er maai' bij in de schoot gelegd. Want als vader een maal iets in het hoofd had gezet, dan was er geen redoneeren tegen. Hij zou nu toch aan 't Nieuwediep geen rust of duur meer vinden en voor alles wat hier verkeerd liep zou hij de schuld geven aan hen die zijn fortuin in den wog hadden gestaan. De huisraad werd vóór het vertrek verkocht en toen de bepaalde dag daarvan was aangebroken, gingen zij allen naar het station. Uit Ame rika waren de biljetten besteld bij de Holland-Amerika-Lijn en te Rot terdam konden ze die in ontvangst nemen, het zou alles van oen leien dakje gaan. Alleen de kaartjes derde klasse naar de Maasstad moesten ge nomen worden en terwijl vader in de rij stond voor het loket, wachtten de anderen te midden van het diep echoënd gedruisch en de drukte in de voorhal. Moe stond daar in een langen mantel zonder taille en groote zwarte hoed op het hoofd, met twee jongetjes gedwee naast haar, stijf recht in hun beste goed, zwijgend en strak voor zich uitkijkend. En in de zenuwachtigheid der ongewone doe ning, voortdurend pijnlijk aandachtig om zich in 't publiek deftig te houden en liefst boven hun stand, waren de drie dochters prikkelbaar en nijdig onder elkaar en samen tegen den vader, dien zij eigenlijk gewoon waren als een ongepolijst en tamelijk ordinair persoon te beschouwen. „He, va", wrevelde de jongste, zwaar postuur van een dikke meid, reeds gevormd als éen vrouw op haar vijftiende jaar, „waarom heb je nou geen hoed opgezet en een boord omgedaan en een vest aangetrokken wat lijkt dat nou wel met die pet en dat jassie over dié blauwe trui het is net of je met de vlet er op uit moet." Waarop vader, de grove kerel in zijn Zondagsohe visschermansgoed, dat slof om zijn schonkig lijf en hooge schouders hing, langzaam op hen toe kwam, met de 100de hand nog grabbelend in een groote por temonnaie. „Ik geloof niet, Betje," zij hij met diep-ernst,igo stem, „dat ik me over me trui hoef te schame. Met dat eigeste wolle ding heb ik voor jullie altijd 't brood verdieDd en nou we over een paar dagen toch op zee zitte, waar 't, koud zal weze, trek ik 'm niet uit. „Och, Jan," viel zyn vrouw hem in de rede, „as nou Bet en de andere meide 't graag wille, verklee je dan effe in 't spoor is dat ok 'n dracht om naar Amerika te gaan." „As jullie te groos bent om met je vader gelijk te reize, dan gane je maar in 'n afzonderlijke wage zitte ik houw rn'n trui an en daarmoe afgeloope." Zij togen met hun zevenen naai de wachtkamer. Moe, met martelaars- berusting, gleed vlug voort. De jongste kinderen volgden bedeesd, bang voor hevige scènes. Vader beende zwaar stappend achter hen aan, met een boos gezicht en leegslingerende ar men. En op afstand kwamen de dochters, rood en verlegen, brommend en pruttelend over den raren vent, met wien je niet behoorlijk kon uit gaan. Wat lekkers met zoo'n diklco, verschoten truiZe hadden er thuis al op gescholden, bij hoog en laag, maar hij wou doordrijven. Naar Amerika in een visscherstrui, wie had 't ooit op de viool hooren spelen En hfj slierde d'r bij of-ie op 't strand van Huisduinen aan een haringvlet liep. te trekken, 'n Schande om 111 die kleeren naar 't buitenland te gaan, maar zóó was vader nou 't kon :m niets schelen. Veel van hun gemopper ging ver loren in het menschenstoetje, dat meetrok naar de wachtkamer. Daar was het vol, overvol van een massa militairen, die met vier en twintig uur permissie gingen, en een blauw achtige rookwalm hing zwaar tus- schen de muren. Op een der banken in de zaal zat moe, het blakend volmaansgezicht tot vriendelijkheid geplooid, met breeden schoot en een vleezige stompvingerige hand wijd gespreid op elke knie. Haar goede buren, vriendinnen en kennissen zaten naast haar. „Gauw eens schrijven," vermaande haar mënigeen. „En als je hot, daar ginds voor den "wind gaat, dan komen we ook." De dochters stonden er norsch- zwijgend bij, keken ontstemd en met. een oogblik van vernietigende min achting naar vader, die, met aan iedere hand een jongen, zeer gemoe delijk in zijn vlcttermanstrui rede neerde: „Och, mensche, we gane immers niet van de wereld af - 't is maar Amerika, 'n dag of wat hard varen en je bent er daar is nog brood voor ons op de plank en hier eten ze mekaar aanstonds op zoo gauw as we d'r op ons gemak zitte, krijge jullie allemaal 'n ansicht jullie motte ok 'r is 'n lettertje terugschryve, dan wete we nog 's wat van 't Nieuwediep en vooi 'k het vergeet: doen de groete aii Wim en Arie en Andries en Gerrit on an hun vrouwen en kinders en zeg maar datte we geen tijd meer over. hadde om ze persoonlijk gedag te zegge." Moe praatte .zachtjes, maar heftig tegen een buurvrouw, die veront waardigd fluisterde: „Ja mensch, wat wezen moot, dat moét wezen hij heeft 't gewild, die stijfkop 'k wensch hem niet toe, dat 't hem berouwt, maar één ding hoop ik nog te beleven dat hij met den kous op den kop terugkomt,". Op hetzelfde oogenblik waar schuwde de portier tot'instappen en warm en hartelijk werden de handen gedrukt. „Houd jo maar goed", klonk het van alle kanten. Terwijl moe alle aanwezige vrouw tjes omarmde en zoende en zicli eindelijk met geweld losrukte uit den dierbaren kring, haastte vader zich naar den trein, want de portieren sloegen al dicht. En toen hy in de coupé was en met wanhopige inspanning sjorde en rukte om het raampje omlaag te krijgen, stak hij zijn hoofd kregelig gejaagd naar buiten en schreeuwde met zijn gromzwaren stem over het perron waar zijn vrouw op een trip- peldrafje liep „Waar zit je nou En eventjes vóór de trein met schel gefluit en dof gepuf in beweging ging, zette hij nog eens zijn keel driftig op: „Meidenmeidenkom dan toch 't is hoog tijd als jullie te laat komt hei-je dat ok nog. FEUILLETON. Een beeld der werkelijkheid. 70) „Onno Holdius." „Van beroep?" „Toonkunstenaar. Hy is orkest directeur in een café-chantant der Champs-Elysées." „Hij spreekt alsof hij Ijlhoofdig was, en komt telkens neer op een huwelijk dat van daag gesloten zou zijn." „Ja, de vrouw van wie hy geschei den is, hertrouwde van morgen." „Met baron de Josach?" Odette boog toestemmend het hoofd. „Daar is mtjn kameraad," hernam de man. „Wilt gij ons even voorlich ten naar zijne kamer?" De jonge vrouw gehoorzaamde aanstonds, en zoodra de zieke haar horkende, kwam er eene uitdrukking van diepe rust op zijn gelaat. „Ik ben niet alleen," prevelde hy. „Neen, gij zijt by vrienden, die als bloedverwanten voor u zullen zijn." En de politie-agenten dankende voor hunne welwillendheid lichtte zij hen bij, terwijl zy weder vertrokken, onder elkander fluisterende over het treurspel dat zijn hadden bijge woond. Zoodra zy verdwenen waren, keer de zij terug tot Onno, die geheel wezenloss neerzat op den hem toe geschoven stoel, en zeiden zij „Gy zijt niet wel en zult van nacht misschien hulp behoeven. Wilt gij ons niet het genoegen doen het bed in te nemen dat ons blyft." „Maar gijzelve dan?" kon Holdius toch nog vragen. Zy nam haar toevlucht tot eene onwaarheid en antwoordde: „Ik leg meestal op de rustbank van Georges, om des te eerder op te zijn als hij mij roept. Het tweede ledi kant is dus geheel en al vrij." Onno streefde niet langer tegen. Hy was bang "voor de eenzaamheid, bang voor ziehzelven en liet zich verzorgen als een kind. Odette sliep dien nacht niet veel; zij had zeer goed gezien dat hij ten prooi was aan eene hevige koorts. Doch hij bleef betrekkeiyk kalm en tegen den morgenstond kon zy haar buren gaan verzoeken een dokter te ontbieden. Een uur later was de geneesheer er reeds. Hij onderzocht den kranke zorgvuldig en nam Odette daarop ter zijde „Hersenkoorts," sprak hij kortaf, „het is een bedenkelyk geval, en ik raad u sterk aan hem naar het hos pitaal te laten vervoeren." zy kende den grijsaard sedertlang hij behandelde ook haar broeder, en zij vroeg bevend: „Gelooft gy dat ik hem niet zou kunnen verplegen?" „Ja," bromde hy, „als gy uzelve wenscht te dooden. Gij hebt toch al genoeg te doen met Georges." „O! als het anders niet is!" riep zij uit, „dan kan in het zeer goed af. Ziet gij, dokter, de zieke is diep ongelukking. Ik weet wel, hij is voor het oogenblik bewusteloosmaai- hy kan weder bykomenen hij die vrouw en kind heeft verloren, zou zich zoo verlaten gevoelen onder vreemden." „Hm altyd dezelfde stijfhoofdig heid! Gij zyt onverbeterlijk. Georges had ook, al lang in een gesticht moeten zijn, dan waart gij vrij ge weest aan eigen geluk en toekomst te denken; maai- u bekeeren zal ik toch niet. Zeg mij liever of de zieke een bloedverwant van u is." ..Neen, hy is slechts een buurman, die zich altyd even barmhartig heeft betoond voorGeorges." „Is dat alles?" „Ja dokter." „Wees dan verstandlgd en laat hem naar het ziekenhuis gaan. Gy zult toch niet wy'zer worden en uw leven aan dat van een man verbin den. Maar men speelt niet ongestraft met vuur, en vrouwen zooals gy hechten zich aan wie hare zorgen behoeven. Binnenkort zouden hier drie kranken zyn; maar uw kwaal zou niet door mij genezen kunnen worden," want zij zou schuilen in het hart." „Vrees daarvoor niet, dokter," verzekerde zij met een zwakken glimlach. „Ik ben oud en die droo- men zyn lang- voorby." Als gy dat meent kont gij het leven niet. Maar nu zal ik u voor schrijven wat gij met hem doen moet zoolang gij hem hier hebt. Ik keer van avond terug en hoop dan den vogel gevlogen te -vinden." Hij zeide haar alles omtrent de vereischte behandeling, schreef een recept voor, en vroeg toen op eens: „Heeft mijnheer Holdius, zooals gij hem noemt, nog ouders?" „Neen, dokter." „En geen naaste bloedverwanten hoegenaamd?" „Neen. Hadt gij anders gewild dat ik hen waarschuwde?" „Ja; het ziet er leelijk met hem uit. Hij is nog jong, dat is het eoni- ge wat mij moed geeft maar voor het overige „De ziekte kan toch niet terstond, eene noodlottige ontknooping hebben niet waar?" „Neenzy moet haar verloop heb ben; maar dat verloop is heel snel gewoonlijk, binnen eene week zal alles beslist zyn. Alleen, zoo wy er hem door halen, zal hij geruimen tijd daarna nog doodelijd zwak biy* ven. Tot heden avond dus. Ik behoef u niet op het hart te drukken hem trouw in te geven. Gij zyt de beste pleegzuster die ik ooit gekend heb." En ondanks zijne ruwheid schudde hij haar vol ontroering de hand. Het waren donkere uren die nu volgden; uren waarin Odette onafge broken met den dood worstelde, die om Onno's legerstede heensloop; en gedurende welke zy niet eens den troost smaakte dat hij haar herkende. Integendeel, hij meende steeds in haar Marcelle te zien, en smeekte" haar dan hem niet weder te verla ten, aan Elsa te denken, Elsa die zoo bedroefd zou zijn in haar graf, als zij niet te zamen bleven. Op zekeren nacht, dat Odette zich geheel uitgeput gevoelde van het volslagen gemis aan rust der laatste dagen, riep hy haar tot zich. Ofschoon hij wederom daarbij Mar- celle's naam had uitgesproken, haast te zij zich aan zijn wensch gehoor te geven. „Ik ben heel ziek, niet waar?" vroeg hij, op zwakken toon. „Gy zyt reeds veel beter," ant woordde zij geruststellend. „Dat zegt gy om mij geen angst aan te jagen; maar ik weet wel beter. Ik voel myn hoofd als van een vuurzee omgevenby oogenblik- ken is het alsof mijne gedachten weg gaan, en ik die nooit bevreesd ben geweest voor den dood, ik ben bang te zullen sterven." „Gij haalt u allerlei schrikbeelden in het hoofdmaar ik verzeker u „Spreek geen onwaarheid om mij gerust te stellen, liefste. Ik weet hoe spoedig men van de aarde wordt weggenomen, en zoo ik voor den dood terugbeef dan is het om u." „Om mij?" herhaaldqOdette werk tuigelijk. „Ja, gij zijt nog zoo jong, en zoo gevierd, men heeft u steeds zoozeer bemind. Herinner u Eduard Helm- veld, denk aan Pilips, in wiens hart ik maar al te" duidelijk gelezen heb; aan dien man, dien geldwolf, dien grijsaard die al zijne schatten zou geven, om u zyne vrouw te noemen. O! Marcelle, beloof mij, zweer mij dat gij ook als ik niet meer zyn zal, geen ander" zult trouwen." „Neen, neen, stel u gerust, ik zal nooit trouwen," sprak Odette, om hem kalmte te geven. „Zweert gij het my?" „Ik zweer het u." „Dan is het goed, 0zoo goeden bij het zwakke lamplicht zag zij, tot hare vreugde, welk eene uitdrukking van hemelschen vrede er plotseling over zijn gelaat kwam. Zij hoopte dat hy thans in slaap zou vallen en werkelijk sloot hij de oogen en lag eenigen tijd volkomen stil, maar op eens herhaalde hij we der den naam dier vrouw, die zij minachtte en had kunnen vloeken, om al de ellende welke haar zielloos heid over dit edel bestaan had ge bracht. En opnieuw trad zy op zijne leger stede toe. „Marcelle", fluisterde hij, „gij hebt mij gerust gesteld, en toch ben ik slechts half tevreden. Niemand kan beter verzorgd worden dan ik. Gy behandelt mij als een zieken prins; maar ik heb behoefte aan meer; 0! denk niet dat ik ondankbaar ben. Ik merk alles op wat gij aan wendt om mijn lyden te verzachten. Het is nacht; het is reeds zoo dikwyis nacht geweest, en toch slaapt gij niet, toch zijt gij altyd bij mygij zyt een en gel voor mij geweest Marcelle, maar gij zijt als de engelen, gij bewijst mij niet de minste teederheid0gij weet niet hoezeer ik dorst naar één enkel woord van liefde van uwe lip pen. Ik geloof dat ik alleen daardoor genezen zou. Deze ziekte is als een booze droom. By uren zie ik u on trouw, aanschouw ik u aan de zijde van een anderen dat is het wat mij doodt; Marcelle, herhaal mij dat gij mij liefhebt." Odette trad onwillekeurig een stap achteruit. Haar gelaat had eenasch- grauwe tint verkregen, en zy voelde alles onder haar wankelen. „Ziet gy wel?" vervolgde de kranke op gesmoorden toon, „gij ontvlucht, mij, uw liefde is dood, of wel gy zoudt aan mijne zyde neergeknield zijn: mijn hoofd in uwe armen ge nomen hebben, en mij herhalen wat ik u vraag. Neen, neen, het is waar heid wat mijn droom mij zeide. Gij zijt mij ontvlucht, en alleen weerge keerd om te genieten van uw werk 0de dood kome thans, alles is beter dan dit lyden!" Hy was ten prooi geraakt aan zulk eene opwinding, dat Odette niet lan ger aarzelde. Zij moest hem tot be daren brengen, om het even wat hot haai' kosten mocht, en in het volgende oogenblik, zonk zij naast hem op de kniéen en haar arm onder het van koorts ver teerde hoofd stekende, fluisterde zy, met een zwakken glim lach: „Dwaas die gij zijt, weet gij dan niet beter?" (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1914 | | pagina 4