HELDERSCHE COURANT
No. 4375
DINSDAG 13 OCTOBER 1914
42e JAARGANG
Stelling van DENIHELDER.
Ontspannings-avonden in. .October.
Dinsdag 13
Weeshuis
Lez. Slingervoet Ramondt
8 uur
Erfprins
Lezing Boon
8 uur
Woensd. 14
Divks Admiraal
Bioscoop
Erfprins
Lezing Francken
8 uur
Donderd. 15
Huisduinen
Cither-avond «n voordr.
8 uur
-
Marine-Hospit.
Bioscoop
Op pagina 4 van dit blad zijn
opgenomen
t. Belgische Vluchtelingen.
2. Sport.
3. Feuilleton.
De algemeene toestand.
Wij verkeeren nog steeds in span
nende verwachting omtrent den uit
slag van den grooten slag in Frank
rijk, waar de beslissing nog altijd
uitblijft, maar waar dan toch de
toestand zich wel eenigszins duide
lijk begint at' te teekenen, al kan
het nog wel enkele dagen duren
voor de groote beslissende slag ge
slagen wordt. In de ofücieele Fran-
sche communiqués wordt verklaard,
dat op enkele deelen van het front
kleine voordeelen zijn behaald un
dat overigens de bondgenooten zich
in hun stellingen handhaafden. Dat
is natuurlijk juist, maar toch zou
men uit enkele zinsneden, zoowel
uit de Fransche als uit de Duitsche
offlcleele mededeelingen opmaken,
dat do algemeene toestand op het
westelijk oorlogsterrein langzamer
hand belangrijk gewijzigd is. De
Duitschers drongen meer en meer
op naar de kust der Noordzee
Antwerpen is reeds in hun bezit en
al zijn ze er hier dan niet in ge
slaagd het Belgische veldleger ge
vangen te nemen, en van een Sedan
hier zeker niet gesproken kan wor
den, hun opdringen in het zuid
westen van de Antwerpsc-he stelling
heeft dan toch geleid tot de afsnij
ding van een belangrijk deel der
Belgisch-Britsche strijdkrachten, dat
op Nederlandsch gebied is ontwapend
en geïnterneerd.
£n intusschen zetten de Duitschers
hun pogingen om de Belgische leger
macht zeewaarts te dringen door en
mag hun oprukken naar de Belgische
noordzeekust in de richting Ostende
met volle kracht worden verwacht.
En in het noorden van Frankrijk en
in zuidwest België ziet men eenzelfde
beweging. De cavalerie-operatiën
bereiden hier 't terrein voor een
Duitsche bezetting voor en volgens
'n officieel Duitsch bericht hebben
deze operatiën der ruiterij westelijk
van Rljssel al reeds belangrijk succes
gehad. Zoo breidt zich het slagfront
in Noord-Frankrijk steeds meer uit en
terwijl het eerst scheen alsof die
uitbreiding vooral het gevolg was
van de pogingen der bondgenooten
tot een omtrekkende beweging om
den Duitschen rechtervleugel af te
snijden of althans door een verbreking
der communicatiën tot teruggaan te
dwingen, krijgt het nu meer en meer
den schijn alsof hier in het noorden
een doelbewuste Duitsche beweging
wordt ondernomen ten einde de kust
te bereiken en het Fransche leger-
front zich dus te doen uittrekken.
In verband hiermede is danvan belang
het zinnetje uit het Fransche com
muniqué, gisteravond meegedeeld,
waarin wordt gezegd, dat de Duit
schers hevige aanvallen doen op de
hoogten van de Maas.
Zou het wellicht de bedoeling van
den Duitschen stat zijn, hier door te
breken, teneinde aldus het Fransche
leger, dat meer en meer in noord
westelijke richting is getrokken, op
zijn verbindingen te bedreigen. De
Fransche verklaring, dat men zich
in zijn posities heeft weten te hand
haven, schijnt er op te wijzen, dat
voorloopig het Fransche offensief in
noordoostelijk Frankrijk is tot staan
gekomen en dat de Duitschers in
tegendeel het offensief hebben her
vat. Het Duitsche offensief in noord
west Frankrijk maakt een spoedige
beslissing waarschijnlijk, want de
strijd is hier verplaatst naar laag,
vlak, open land, minder geschikt
voor verschansingen. Zoo merkt ook
de „Times" op, die weliswaar vol
moed is over den uitslag, maar niet
temin den ernst van den toestand
niet bemantelt. Van Duitsche zijde
wordt verklaard, dat de stand voor
de Duitschers op den rechtervleugel
bij Atrecht en Rljssel zeer gunstig
is en dat zij in het centrum en bij
Verdun vorderingen hebben gemaakt.
Terwijl dus op het westelijk oor-
logstooneel de beslissing meer en
schijnt te naderen, terwijl men in
Duitschland zich verheugt over den
val van Antwerpen en leeft in de
hoop nu ook weldra geheel België
met de kust bezet te hebben, komt
van het oostelijk oorlogstooneel het.
bericht, dat de Oostenrijkers er in
geslaagd zijn de benarde vesting
Przemysl te bevrijden en de Russen
terug te dringen. Dit is ongetwijfeld
een belangrijk succes voor de Oos-
tenrljksch-Duitsche legers.
De val van Antwerpen.
De Belgische oorlogscorrespondent
van de „Tijd", die het beleg en den
val van Antwerpen heeft bijgewoond,
seinde daarover uit Sas van Gent.:
Zoodra het tegenhouden van de
Duitsche invasie bij de Nethe niet
slaagde, en de eerste forten van de
bultenlinie gevallen waren, werd het
duidelijk, dat tegen de overmacht,
den onwrikbaren wil en het werke
lijk superieure en onweerstaanbare
zware geschut van de indringers, de
benarde veste niet te houden zou
wezen. Nog vóór het bekende mani
fest van den gouverneur verscheen,
waren door de Belgische regeering
in overleg met de Engelsche en de
Generale Staven maatregelen geno
men, om het Belgische veldleger
zooveel mogelijk ongerept terug te
doen trekken. Terecht hebben de
Engelschen begrepen (ik mag overi
gens zoggen, zonder een geheim te
schenden, dat het hun ook door de
Belgische regeering te verstaan werd
gegeven) dat niet de geheele jonge
lingschap van België, waaruit later
de toekomst van het land moet op
staan, prijs mocht gegeven worden
aan een vernietiging, die door den
sterken insluitingsgordel der Duit
schers onafwendbaar scheen. Reeds
te veel offers heeft België betaald
om de gemeenschappelijke zaak te
dienen, en noch Frankrijk, noch
Engeland verlangen dat ons kleine
volk zich zal laten uitmoorden en
dat het doodbloede.
Nog vóór de eerste troepenverplaat
singen begonnen Duitschland kan
de Belgische troepen eerstdaags elders
in het vuur verwachten hadden
officieren en manschappen van de
génie zich aan' boord begeven der
voornaamste schepen van de Duitsche
handelsvloot, welke bij het uitbreken
der vijandelijkheden in de haven lagen
en prijs werden verklaard.
Zij werden afgezonderd en de
machinekamers totaal onbruikbaar
gemaakt door dynamiet-ontploffingen.
Talrijke Duitsche ladingen werden
ontruimd. In de stad zelf waren
tijdig de schilderijen en kunstwerken
beveiligd, de staatsarchieven naar
Oostende overgebracht enz.
Eerst tijdens het bombardement
werden de petroleumtanks, waarvan
men getracht had enkele te ledigen,
in brand geschoten, terwijl verschil
lende lichters en voorraden in de
Schelde zijn vernietigd ep desluizen
Terwijl dit geschiedde en de stad
zoo goed als geheel werd ontruimd,
hadden bij de Nethe nog uit-en aan
vallen plaats, welke den Belgen ver
oorloofden, nog enkele uren den toe
stand te beheerschen, dank zfj den
steun der nog overgebleven forten
van de buitenlinie. Duchtig hand-
haafdën zich die van Oude God, Mort-
sei, Hoboken, Wilrijck en Eedeghem.
Maai de aangekomen versterkingen
veroorloofden den opdringende Duit
schers hun stellingen vooruit te
schuiven, en hun zwaar geschut wist
ook de nog standhoudende bezetting
der buitenforten tot machteloosheid
te dwingen. Uitgeput, verkleumd, de
hoofden verbonden met zwachtels en
de kieeren besmeerd met modder,
men hen samen bij troepjes op
binnenste verdedigingslinie terug
trekken. Twee commandanten lieten
hun onverdedigbaar geworden ver
sterkingen in de lucht vliegen en
vernagelden de onvervoerbare kanon
nen van een ander werden de munitie
kamers in brand geschoten; enkele
handhaafden zich nog, geheel geïso
leerd, bolwerken van dapperheid,
maar tenzij er nog een spoedig
ontzet kon georganiseerd worden
ook van hopeloozen tegenstand.
Ik bespaar u de beschrijving van
heroïsche episodes en van de helsche
gevechten, die tusschen de buiten- en
binnenlinie geleverd zijn tusschen de
Engelsche hulptroepen (die lang niet
zoo talrijk geweest zijn als men ge
meend hoeft) geholpen door het Bel
gische fortenlegertje er de felle Duit
sche aanvallers, die ik moet het er
kennen, met doodsverachting vechten.
Ondanks het zware scheepsgeschut.,
door de Engelschen aangevoerd, slaag
den de Duitschers er spoediger in,
dan men verwachtte, ook den binnen-
gordel met een bres te forceeren. Al
hebben krijgslisten, ontploffende
mijnen en wolfskuilen bij de buiten
en biunenforten duizenden manschap
pen gekost, generaal von Beseier had
blijkbaar bevel, om, ter beveiliging
van het Duitsche leger in Noord-
Frankrijk, de vesting Antwerpen te
nemen ten koste van welken bloed-
prijs ook.
In de stad zelf zijn de nachten het
verschrikkelijkste geweest, wat ik in
dezen oorlog nog heb bijgewoond.
De beschieting van Duik beteekende
er maar een schijn en schaduw bij.
Het is heolemaal geen tijd, om kritiek
te oefenen op overheden die met de
beste gevoelens bezield waren en aan
wier vastberadenheid niet mag ge
twijfeld worden, maar het was niet
verstandig, onder het kranige voor
geven, dat de stad tot den laatsten
steen zou verdedigd worden, dat de
blijvers zand en water moesten ge
reed houden enz., panieken en onver
standige uittochten te veroorzaken,
welke by beter beleid voorkomen
hadden kunnen worden. Dat de be
volking zoo spoedig mogelijk terug-
keere is in elk geval een wensch,
waarvan de vervulling nog veel ellende
kan voorkomen.
Het zware en meedoogenlooze bom
bardement heeft de stad niet zoo ge-
ruiïneerd, dat zij voor meer dan een
honderdste gedeelte onbewoonbaar
zou zijn. Dit zonder overdrijving.
Zwaar en meedoogenloos is het
echter geweest, en vooral de jongste
nachten veroorzaakte het een furie
van wanhoop onder de bevolking.
Het ergst zijn getroffen Borgerhout,
Berchem, de Antwerpsche staties,
het Justitiepaleis, een paar kerken
en kloosters, enkele si njorenpaleizen
en havenwerken. In den ergsten nood
begonnen de gevangenen hun cel
deuren te rammeien, daar enkele
bommen het dak hadden doorboord.
Zij huilden als krankzinnigen, en op
last van den procureur van het ge
rechtshof heeft toen de cipier de ge
vangenen in vrijheid gesteld, die
brieschend door de straten vloden,
alsof duivels hen op de hielen zaten.
Enkelen maakten van de verwarring
gebruik om kleine plunderingen en
diefstallen te ondernemen, die echter
gewapenderhand werden onderdrukt.
Ik moet hierbij opmerken dat de erge
gevangenen reeds eerder naar een
veilige bewakingsplaats waren over
gebracht.
Vrijdagmorgen zond de Duitsche
bevelhebber een vierden parlementair,
om de overgave te eischen. Toen zij
geweigerd werd, maakten de Duit
schers onder een iaatsten regen van
granaten alles gereed voor de be
storming van de laatstgehandhaafde
stellingen. De overgebleveu man
schappen der bezetting en hulptroepen
waren echter stiilekens aan terug
getrokken. Ook de gemakkelijk ver-
voerbare kanonnen werden stad
waarts gehaald in de richting van
Boom. De laatste Engelsche verdedi
gers trokken over de noodbrug bij
het hoofd van Vlaanderen, die zij
achter hen met dynamiet opbliezen.
Toen de Duitschers tot den storm
loop waren overgegaan, vonden zy
de verdedigingslinie verlaten. Troepen
cavalerie drongen liet eerst de stad
binnen en bezetten het stadhuis, het
postkantoor, de tijdelijk gebruikte
gouvernementsgebouwen en offlcieele
gebouwen, de Groenplaats, de Keizers-
lei en de havenwerken. Onmiddellijk
trachtten zij een noodbrug te slaan
over de Schelde, en men kan ver
wachten, dat zij spoedig de terug
getrokken troepen der bondgenooten
op de hielen zitten. Vrijdagavond is
Duitsche bestuur over de stad ingesteld.
Berlijn, 10 Oct. (W.B.) Het „Berl.
Tageblatt" schrift naar aanleiding
van den val van Antwerpen:
Een der belangrijkste stellingen
ter wereld is den vijand in nauwe
lijks twaalf dagen ontrukt. Achter
de Belgische verdedigers stond En
geland en toen bij de Belgen het
plan opkwam, doellooze vernietiging
en bloedvergieten te voorkomen,
door capitulatie, sprak Engeland zijn
veto uit; dientengevolge heeft nu de
levenskrachtige en arbeidzame stad
het zwaar te verantwoorden gehad.
De „Voss. Zeitung" zegt: Zulk een
krachtig doorgevoerde aanval tegen
Antwerpen was mogelijk, omdat de
Duitschers beschikken over over
machtig geschut, waarvan de pro
jectielen door alle dekkingen heen
slaan, alle versterkingen in korten
tijd vernielen.
De „Deutsche Tageszeiling" merkt
op:
De val van Antwerpen bewijst, dat
de vernietiging van een grooten sec
tor zelfs van de uitgebreidste stel
ling, voldoende voor ons is om de
rest door de werking van ons moord
dadig vuur onhoudbaar te maken.
De verovering van de Antwerpsche
stelling in ongeveer elf dagen duidt
aan, hoe het met de Parijsche stel-
ling zal gaar..
De val van Antwerpen beteekent
niet alleen de algeheele nederlaag
van België, maar deze gebeurtenis
moet ook Engeland op uiterst ge
voelige wijze treffen- Antwerpen was
het bruggehoofd voor den Engelschen
aanval in onze flank of rug. In Ant
werpen gevoelden de verblinde Bel
gen zich onmiddellijk onder dekking
van Engeland's bescherming. De En
gelsche hulp is echter waardeloos
gebleken en vermocht de val van
Antwerpen niet te vertragen, laat
staan te voorkomen. Zoo is Enge
land ook onmiddellijk bij deze neder
laag betrokken.
De „Kreuzzeitung" verklaart:
Uit strategisch oogpunt is de ver
overing van Antwerpen voor Duitsch
land van even groote waarde als de
actie van Hindenburg In Oost-Pruisen.
Berlijn, 11 October. (Wolff.) Mede-
deeling van het groote hoofdkwartier
van 10 October 's avonds
Reeds na een belegering van twaalf
dagen viel Antwerpen met alle forten
in onze handen. Den 29sten Septem
ber viel het eerste schot tegen forten
van den buitengordel. Den lsten
October werden do eerste forten be
rend en den Öden en den 7den Octo
ber de sterke, opgestuwde, voor het
grootste gedeelte 400 meter breede
deel van de Nethe door onze infan
terie en artillerie geforceerd.
Den 7den October werd in over
eenstemming met de Haagsche Con
ventie de beschieting van de stad
aangekondigd. Daar de plaatselijke
bevelhebber verklaarde, de verant
woording voor het bombardement op
zich te willen nemen, begon dit in
den nacht van 7 op 8 October om
12 uur. Gelijktijdig ving de aanval
op den binnengordel der forten aari
en werden deze genomen.
In den middag van den 9den Octo
ber kon de stad zonder ernstigen
tegenstand bezet worden. De ver
moedelijk zeer sterke bezetting had
zich aanvankelijk dapper verdedigd.
Aangezien zij zich evenwel tegen den
stormloop van onze infanterie en
onze divisie mariniers en tegen de
uitwerking van onze geweldige artil
lerie ten slotte niet opgewassen voel
de, was zij gevlucht in een toestand,
waarbij van onderling vorband geen
sprake meer was.
Tot de bezetting behoorde ook een
onlangs aangekomen Engelsche bri
gade mariniers. Deze moest volgens
berichten in Engelsche bladen de
ruggegraat van de verdediging vor
men.
De graad van ontbinding van de En-
gelsch-Belgische troepenmacht wordt
geteekend door het feit, dat de on
derhandelingen over de overgave met
den burgemeester gevoerd moesten
worden, omdat geen militaire over
heid was op te sporen. De overgave
is den lOden October door den chef
van den staf van het voormalige
gouvernement Antwerpen bevestigd.
De laatste nog niet overgegeven
forten werden door onze troepen bezet.
Het aantal gevangenen isnogniot
te overzien. Vele Belgische en Engel
sche soldaten vluchtten naar Neder
land, waar zy geïnterneerd werden.
Reusachtige voorraden van allerlei
aard werden buit gemaakt.
De laatste Belgische vesting, hut
„onneembare" Antwerpen, is bedwon
gen. De aanvalstroepen hebben de
buitengewone verrichting volbracht,
welke door den keizer beloond werd
dooi- hun bevelhebber, den generaal
der infanterie von Beseler, het kruis
Pour le Mérite te verloenen.
Londen, 10 Ootobor. Mededeeling-
Yan de admiraliteit.:
Op verzoek van de Belgische re
geering was een troepenmacht, mari
niers afgezonden om deel te nemen
aan de verdediging van Antwerpen
gedurende de laatste week van den
aanval. Zy bestond uit drie brigades
en eenig zwaar scheepsgeschut.
Tot den nacht van 6 October ver
dedigden het Belgische leger en een
marine-brigade met succes de linie
van de Netho. Dinsdagochtend echter
was de Belgische strijdmacht op de
rechterflank van de mariniers ge
noodzaakt terug te trekken en werd
de verdediging overgebracht naai de
binnenste forten. Daardoor was de
vijand in staat batterijen op te stel
len en de stad te bombardeeren.
In den binnengordel der verdedi-
ginswerken handhaafden de bondge
nooten zich Woensdagen Donderdag,
terwijl de stad een onbarmhartig
bombardement onderging. De houding
van de Engelsche troepen was bui
tengewoon prijzenswaardig en dank
zij de bescherming van de loopgraven
bedragen de verliezen waarschijnlijk
minder dan 300 op een totaal van 8000.
De verdediging had langer voortge
zet kunnen worden, doch niet lang
genoeg, om aan een voldoende troe
penmacht gelegenheid tot ontzet te
geven, zonder aan den geheeleri krijgs
kundigen toestand afbreuk te doen.
De vijand begon Donderdag by
Lokeren ook een sterken druk te
oefenen op de verbindingslijn. De
Belgen vochten daar met groote vast
beradenheid, doch zij werden steeds
meer door de overmacht terugge
dreven.
Onder deze omstandigheden besloten
de Belgische en de Engelsche bevel
hebber de stad te ontruimen.
De Engelschen boden aan den terug
tocht te dekken, doch generaal de
Guise wenschte, dat zij vóór de laatste
divisie van het Belgische leger zouden
aftrekken.
Na een langen nachtelijken marsch
naar Saint Gilles werden drie brigades
mariniers in den trein geladen. Twee
kwamen veilig te Oostende aan, doch
het grootste gedeelte van de eerste
brigade werd door een aanval der
Duitschers ten noordon van Lokeren
afgesneden. 200Q officieren en man
schappen gingen bij Hulst over de
Nederlandshe grens, waar zij krach
tens de op de onzijdigheid betrekking
hebbende bepalingen do wapenen
neerlegden.
De terugtocht var» het Belgische
leger werd met goed gevolg volbracht. -
De aftocht van do divisie mariniers
en van het Belgische leger van Gent
werd gedekt door talrijke Engelsche
versterkingen. Gepantserde treinen en
zware kanonnen werden alle mede
gevoerd.
Duizenden van de bevolking van
Antwerpen stroomon in westelijke
richting van de verwoeste „N.
R. Ct.") brandende stad weg.
Brussel, 11 October. (Wolff.) Gene
raal v. Beseler, de bevelhebber van
de troepen, die Antwerpen hebben
belegerd, heeft - naar uit Brussel
gemeld wordt - de volgende procla
matie gericht tot de bevolking van
Antwerpen
„Het Duitsche leger betreedt als
overwinnaar uw stad. Aan geen van
uw medeburgers zal leed geschieden,
uw bezittingen zullen worden geëer
biedigd, indien gij u van elke vijan
delijkheid onthoudt. Daarentegen zal
alle verzet volgens oorlogsrecht wor
den gestraft, en zou het kunnen leiden
tot de vernieling van uw schoone
stad."
In Brussel word de val van Ant
werpen door het aanplakken van
biljetten door de Duitsche militaire
overheid bekend gemaakt. De bekend
making wekte duidelijk waarneem
bare neerslachtigheid, wijl de bevol
king van Brussel door de „systema
tische leugenberichten" van de Bel
gische, Fransche en Engelsche bladen
omtrent den stand van zaken tot op
het laatste oogenblik aan den fabel
van Antwerpen's onneembaarheid
hadden geloofd.
In de Duitsche pers wordt betoogd,
dat de val van Antwerpen voor
Nederland een waarborg to meer is,
dat zijn neutraliteit vau den kant
van Duitschland nimmer geschonden
zal worden, wyl thans elk voorwend
sel voor zulke pogingen is komen te
vervallen. Antwerpen's val is de
beste beschermiug voor Nederland's
onzijdigheid.
De Deutsche „Tageszeitung" zegt
daaromtrent: „Nu Antwerpen aan
den Engelschen invloed is onttrokken,
ziet Nederland zich bevrijd van alle
mogelijke verontrusting, beloften,
dreigementen enz., die zonder ophou
den door de Engelsche regeering
gebezigd zijn om vrijen doortocht te
krijgen langs den benedenloop der
Schelde voor troepen en oorlogsbe
hoeften. Deze en dergelijke pogin
gen hebben de Nederlanders van de
Duitsche regeering niette verwachten.
De verovering van Antwerpen door
de Duitschers bevrijdt mitsdien Neder
land van een groote zorg en zijne
regeering van het gevaar om door
een noodzakelijkheid van een gewa
pende verdediging zijner neutraliteit
mee in den grooten oorlog betrokken
te worden. Van dit standpunt gezien,
beteekent de val van Antwerpen
een nieuwe, hoogst belangrijke waar
borg der Nederlandsche neutraliteit.
Men zal er zich in Duitschland overal
oprecht over verheugen^ aan Neder
land nu metterdaad te kunnen bewij
zen, tegen alle lasterpraat van Enge-
toezegging gogovon. goen poging to zullen doen
tot schending van onze neutraliteit op d«
Weetor-Schelde. Bed.
land in, dat wij niet uit Antwerpen
„een tweede Wïlhemshafen" willen
maken en Nederland z(jn onafhanke
lijkheid niet willen ontrooven. Het
tegendeel zal blijken. Van nu af kan
Nederland het geruste gevoel koeste
ren, dat er geen „kwestie Schelde-
Antwerpen" meer beBtaat eti dat
daarmee ook iedere bezorgheid over
dreigementen of zelfs besnoeiing van
de Nederlandsche onzijdigheid, sou-
vereiniteit of integriteit in de scha
duwen van het verleden kan terug
zinken, schaduwen, die slechts zoolang
reden van bestaan hadden, als Enge
land de kans meende te kunnen
krijgen, nog eens met beslistheid op
het vaste land te kunnen ingrijpen.
Die tijden zijn thans voorbij."
Londen, 10 October. De avondbladen,
die over de gevolgen van den val
van Antwerpen schrijven, vertrouwen
dat Nederland de onzijdigheid van de
Schelde, welke Engeland geëerbiedigd
heeft, tegen Duitschland eveneens zal
handhaven, zoodat er geen basis voor
de vloot zal kunnen ontstaan.
De Westminster Gazette schrijft:
Wij durven niet zeggen, dat het on
mogelijk is, dat Duitschland de on
zijdigheid van Nederland niet zal
schenden om van Antwerpen een
basis voor zjjn vloot te maken, doch
Nederland is geen te verwaarloozen
factor. En of het voordeel van het
binnenvaren van onderzeeërs naar
Antwerpen en een poging om van
deze vaartuigen van daar uit party
te trekken, wat alles is, dat kan
worden verwacht, de ernstige raoei-
lykheden met Nederland waard is,
kan tenminste een betwistbaar punt
heeten.
De GlobeIndien de bedoeling is,
de vermeesterde vestiging als een
vloot- en luchtvaartbasis tegen Enge
land te bezigen, dan zal Duitschland
de onzydigheid van Nederland moeten
schenden, welke dit land zoowel ge
houden als besloten is te verdedigen.
Alleen de Pall Mali Gazette zegt
wat van het op aanzetten van Duitsch
land versterkte Vlissingen, ofschoon
het blad .niet twijfelt aan het voor
nemen der Nederlanders om de on
zijdigheid van de Schelde tegen
Duitschland te handhaven.
Londen, 11 Oct. Tal van stoom
schepen zU'u gisteren te Folkestone
aangekomen met vluchtelingen uit
Antwerpen voorts zijn er bijna 600
gekwetste Belgische soldaten aan
gekomen. Zy zyn in ambulance-auto's
naar het hospitaal te Ramsgate ver
voerd.
Mijn laatste uren te Antwerpen.
De gewone correspondent van het
„Handelsblad" schrijft onder boven
staand opschrift het volgende:
Het is volbracht. De gruwelijke
gcesel is ook over ons gekomen en
voor het opdoemende vervaarlijke
oorlogsmonster heeft ook Antwerpen,
de nationale vesting die voor onneem
baar doorging, in minder dan geen
tyd ten slotte moeten wyken. Is dit
de laatste slag die het rampzalige
België treffen kan? Of zal, nu het
laatste fort in handen der Duitschers
viel, het kléine hoekje, dat daar nog
ongerept ten westen van Lys en
Schelde ligt, eveneens worden ge
maakt tot een puinhoop en een kerk
hof? 't Is mogelijk dat al de ontzet
tende ellende die ik te aanschouwen
kreeg, mij «op dit oogenblik al te
pessimistisch heeft gestemd, maar er
blijft, meen ik, geen hoop meer over.
Wat ook de einduitslag wezen moge,
België is door dezen afschuwelyken
oorlog geheel ten onder gebracht.
Het heeft den kryg niet gewild,
wenschte alleen in vrede te mogen
arbeiden, maar het heeft als buffer
moeten dienen tusschen de kolossale
vol keren massa's die daar wie her
innert zich nog om welke futiele
redenen op elkaar zijn gebotst,
en nu tegen elkaar opstryden op
leven en dood, zoolang tot beide par
tyen het door volslagen uitputting
zullen moeten opgeven
De telegrammen hebben hot u ge
meld (en misschien is ook myn be
richt dat ik op 't allerlaatste oogen
blik aan een vluchteling heb mede
gegeven met verzoek het te Roosen
daal of te Vlissingen te verzenden u
wel toegekomen) dat al Antwerpen
door de beschieting vau Donderdag
en Vrydag voor een groot deel is
verwoest en platgebrand en dat, na
dat de bevolking in een dolle paniek
gevlucht was, de stad in handen der
Duitschers is gevallen.
Ik heb tot het laatste oogenblik
stand gehouden, wou een der laatsten
zyn om heen te gaan, trachtte mezelf
te overtuigen dat het ten slutta niet
zoo erg zou biyken, maar ik heb ein
delijk begrepen, dat het roekeloos
was nog langer in die hel te biy'ven,
en met den dood in het hart ben ik
vertrokken.
Het verhaal van die laatste onver-
getelyke momenten wil ik u niet
onthouden.
Het laatste Uericht, dat ik u stuurde,
was de proclamatie waardoor luite
nant-generaal de Guise, bevelhebber
der versterkte stelling, aan de bevol
king bekend maakte, dat de beschie
ting ging plaats hebben en dat
degenen die vluchten wilden, verzocht
werden dit zoo spoedig mogelyk te
doen in noordelijke of noord-oostelijke
richting, 's Anderen daags begon de
exodus, zooals wy dien reeds her
haaldelijk hadden bygewoond, maar
ditmaal met nog veel grooter haast,
met nog veel angstiger zenuwachtig
heid. 's Morgens was weer een Taube
boven de stad verschenen en had een
bom gesmeten in een der dichtst
bevolkte wijken.
De stations werden bestormd, de
booten werden volgepropt met angstige
vluchtende menschen. En niettegen
staande dit, scheen alle hoop toch
niet verloren. Immers omdat de stad
beschoten zou worden, stond het nog
niet vast, dat ze zou worden inge
nomen. De Engelschen waren immera
daar, hadden gezegd, dat Antwerpen
zich niet mocht overgeven, en dat
er zou gestreden worden tot het
uiterste.
Den ganschen Woensdag was het
stil, van een raadselachtige stilte.
Wist men wat er gebeuren ging?
Toch werd door sommigen bevestigd,
dat het bombardement beginnen zou
rond acht uur 's avonds. Men wachtte
en ten slotte toen men zag, dat er
niets gebeurde, ging men ter rust.
't Zou niet voor dien nacht zyn.
Zouden echter niet velen, zooals
ik, slapeloos zijn gebleven? Precies
om middernacht klonk in de verte
een doffe knal, toen onmiddellyk
daarop het mij reeds uit Mechelen
bekende, akelige geschuifel door de
lucht en toen een geweldige ontplof
fing. Geen twyfel, daar begonnen ze 1
Terwyi ik uit bed sprong, en myn
kieeren bij elkaar grabbelde, hoorde
ik boven en onder mij de huisgenoo-
ten haastig rondloopen, deuren wer
den opengerukt, men stommelde de
trappen af, er klonk angstig geroep
door het huis, eu eenige oogenblikken
nadien zat ik met een tiental men
schen in een diepen, overwelfden
kelder, rond het weifelende licht
eener waskaars. Er werd niet ge
sproken, met bange oogen keek men
in het vage, sidderend luisterend
naar de zware slagen en het sinistere
schuifelen der projectielen.
Maar ik ben niet lang in die be
nauwde atmosfeer gebleven. Ik ben
op straat gegaan, hoezeer men my
ook smeekte te biyven. Bulten kwa
men de menscbon toegeloopen, met
schreiende kinderen op de armen,
of torschend zware pakken en reis
zakken, allemaal in de richting van
de Schelde. Ik ging de stad in.
Eenige straten verder ontwaarde ik
plots den gloed der eerste branden
in het zuidergedeelte. En steeds
kwamen de menschen in tegenover
gestelde richting mij voorbijgeloopen,
sommigen blijkbaar verwonderd een
mijnheer te ontmoeten die met een
pijp in den mond voortdrentelde naar
die verschrikking die zy ontvlucht
waren. Maar die mynheer ondervond
weldra dat hy roekeloos met zyn
leven speelde
Myn particuliere woning, die ik
sinds eenige dagen niet bezocht had
in deze tyden van herrie, wou ik
trachten te bereiken om er zoo moge
lijk nog een of ander te redden.
Steeds floten de bommen boven my,
sommigen kwamen terecht in het
huizen-complex, en dan vielen steenen
en dakpannen rond my neer op de
straat. Een granaat ontplofte in de
square naby de Nationale Bank,
opjagend een wolk van aarde en
stof, uit elkaar scheurend de palmen
en bloemstruiken. Ik zag in den
gloed van een naburigen brand myn
woning nog ongedeerd, maar het
puin van een ingestort huis ver
sperde my verder don doorgang. Ik
heb het dan in godsnaam maar op
gegeven, vooral daar het in de buurt
nu werkelijk zeer gevaarlyk werd,
opophoudeiyk sisten en huilden de
shrapnels over de daken of ontploften
op gebouwen en straten. Toen ik de
Louisastraat doortrok ontplofte een
bom voor een schoolgebouw. Ik werd
door den luchtdruk ten gronde ge
worpen maar bekwam geen letsel.
Veilig, betrekkeiyk althans, ben ik
aan de Schelde gekomen, on op het
wandelterras heb ik het grandioze
schouwspel bekeken van de bran
dende stad, waarboven de bommen
als een aanhoudend vuurwerk flitsten
of uiteen barstten. Als een nooit
geziene feeërie teekende de silhouette
van de stad met den fijnen toren
zich donker af op den purperen ach
tergrond van vuur.
Zoo is de morgen aangebroken,
grauw,, melancholiek en kil. Daar
beneden aan de Schelde stond het
vluchtende volk opeengepakt met
jammerende vrouwen en krytende
kinderen. Soldaten kwamen, ruiterij,
artillerie en voetvolk, met wagens
en kanonnen, en zy trokken de
Schipbrug over naar het Vlaamsche
Hoofd. Auto's inet Engelschen zag
lk nog de stad inrijden.
Maar jammerlijk was de ellende
van het volk. Zwangere vrouwen en
zieken, gebrekkeiyke oudjes zag ik
op kruiwagens en handkarrotjes ver
voeren, God weet waarheen, naar
het Noorden toe. Ik zag menschen,
gekwetst door granaatscherven, met
bloederige handen en omwonden
hoofd, doodsbleek. En dat alles ver
drong zich in een onafzienbare me
nigte op de kaaien, om toch nog
tydig op een boot te geraken naar
Vlissingen. Wat zou het straks zyn
als die booten gingen vertrekken!
En daar waren nog slechts de
menschen die min of meer geld be
zaten om de reis te betalen. Maar
in de nauwe straatjes en sloppen
der oude stad was het een radelooze
paniek. Huilendo vrouwen en meisjes,
gevolgd door heelc zwermen kinderen,
sleurden hun goedje weg uit de gore
huisjes en de lange stoet week uit
in de richting der Polders.
En ondertusachen hield het bom
bardement geen oogenblik op. De
schoten volgden kort achter elkaar
en aan de ontploffingen te hooren,
vielen de bommen nu reeds in 't
midden der stad.
Myn plan stond vast, ik zou blijven,
inij desnoods in een kelder of op het
stadhuis by de overheden verschuilen
en wachten wat er gebeuren zou. Op
het stadhuis vernam ik, dat rnen
beBloten had de stad geheel te ont
ruimen. Iedereen moest weg vóór
twee uur. De aftrekkende soldaten
zouden de forten en bruggen opblazen,
de voorraadmagazynen in brand ste
ken en de stelling verlaten.
Ik wilde wachten tot het laatste
oogenblik, zou desnoods achter het
Belgische leger Vlaanderen intrekken.
Langs de Oude Koornmarkt en de
Suikerrui was het een byna wilde
aftocht van soldaten en burgers.
De gekwetsten strompelden lang
zaam door de menigte. Sommigen
waren half-gekloed, een zag ik op
twee bezems die hij gebruikte als
krukken, met een van pyn ver
wrongen gelaat, achter zijn kame
raden voortsukkelen.
Ik ging het weinige, dat ik met
het oog op een mogelyke vlucht als
myn kostbaarste bezit, by elkaar had
gescharreld, inpakken en ging my
neerzetten op een der rotsblokken
van de Brabofontein op de Groote-
roarkt. In oen naburigen winkel
kreeg ik gratis -- 't was anders
toch maar voor den Deutsch, riep
my de winkelier toe - wat mond
voorraad, en elders kreeg ik een pak
tabak.
Den ganschen voormiddag kwamen
de bommeD tot in het centrum van
de stad inslaan. Rond twaalf uur
trof een granaat het dak van O. L.
Vrouwekerk of den toren zelf, ik
weet hot niet precies, en stuk kon
gryze steen kwamen op de Markt
terecht. Toen heb ik geoordeeld dat
het oogenblik gekomen was om heen
te gaan. Ik heb mijn pyp gestopt en
myn booltje ondor den arm genomen.
Toon een tweede lading steenen vau
de kerk naar beneden kwam, heb ik
my bukkend langs de huizen tot aan
de kade begeven. Het toeval bracht
my bij de boot waar myn collega's
van do Antwerpscho pers veroonigd
waren, en met hen heb ik de reis
naar het gastvrije Holland onder
nomen.
Ik was tot dan toe betrekkelijk
kalm gebleven, maar toen de boot
afvoer en wy de stad verlieten, toen
neep de ontroering mij de keel dicht.
Wat ging het lot zyn van deze
prachtige Vlaamsche stad? Als een
machtolooze veroordeelde scheen mij
de toren zich wanhopig tegen den
achtergrond van donkergryzen rook
ten- hemel te reiken. Nooit meer dan
op dit oogenblik heb ik gevoeld hoe
ik van Antwerpen hield
We voeren de Schelde af. Zwijgend
zaten we naast elkaar, onze blikken
gericht op het onvergetelijk panorama
der reede. Wat zouden wy er nog
ooit van terugzien Nog steeds klonk
van uit de verte het dofdreunende
geschut der Duitschers.
Dikke rookzuilen gingen loodrecht
omhoog, verspreidden zich over den
hemel tot een donker gewelf, ge
steund door zeven groote pyiers.
We zagen hoe de schipbrug in de
lucht vloog, de booten zonken. Het
was het einde van den aftocht der
Belgische troepen.
Gansch den duur van de reis kou
den wy onze oogen van dit schouw
spel niet afwenden. We hielden den
ouden slanken toren zoolang mogelyk
in 't oog en tuurden nog lang nader
hand of wy hem tusschen de boomen
nog ontwaren konden. En toen de
spits eindelijk voor goed verdween,
toen zaten we, allen mannen die
voor hun journalistiek bedryf reeds
zooveel treurigs hadden moeten zien
en die vooral in den laatsten t(jd
getuigen waren geweest van zooveel
matelooze ellende, toen zaten we
allen te weenen als kinderen. Kame
raden die ik steeds gekend had als
luchtige, bijna cynische spotters, als
onverb6teriyke grappenmakers en
„hommes d'esprlt", zag ik nu voor
het eerst met zenuwachtige verwron
gen gezichten, waarlangs dikke tranen
rolden.
Maar wij wisten dat een groot ge
deelte van dezen brand niet door de
Duitsche bommen, maar door de
Belgen zei ven was ontstoken. Ach
tereenvolgens waren de petroleum-
en benzinnetanks, de magazynen voor
voedingswaren en fourage, de graan
silo's, de bergplaatsen voor kruit en
munitie in vuur gezet, de bruggen
werden opgeblazen, en zooveel moge
lyk werd alles, waarvan de Duit
schers bij hun inval te Antwerpen
maar eenigszins gebruik konden
maken, aan de vlammen prysgegeven.
Eenmaal de bevolking gevlucht, de
bezetting teruggetrokken, mocht er
voor den vijand niets overbfljven. En
de forten ontploften, het een na het
andere, zoodat van de vesting wier
verovering het Duitsche leger nog
heel wat manschappen heeft gokost,
de vijand niet, veel meer vinden zal
dan ledige en verlaten gebouwen,
omringd door een hoop puinnen. Ligt
er niets van het antieke heroïsme
in de daad van deze eeuwenoude
stad, die liever dan den vyand voor
deel aan te brengen, zichzelve glorieus
in een vuurpoel laat opgaan? Aan
hare glansrijke geschiedenis heeft het
oude Antwerpia een schitterende
bladzyde toegevoegd.
Deze gedachte heeft ons moed ge
geven in onze treurnis. De Ant
werpenaars en zy die het door een
lang verblijf in deze heerlijke stad
geworden zyn, zullen in deze op
beurende overtuiging den rampspoed
met moedige gelatenheid dragen.
Onze tranen drogend hebben wy
ons afgewend vau den kant waar
de lucht zwart zag van den opwol-
kenden rook, die zich tot een tra
gisch beeld met, wyd uitgestrekte
armen verhief, en we hebben hoop
vol uitgekeken naar den anderen
oever, naar het frissche, smaragd
groene Zeeland, dat daar lag onder
een zilverblauwe» hemel van licht
en zonneschijn
We zyn 's avonds in Hansweerd
aangekomen. Sommige reisgenooten
trokken verder naar Vlissingen om
naar Eageland over te steken. An
deren gingen met den trein naai
Rotterdam. Nog lang zaten we uit
het venster van don coupé te turen
naar het tragische vizioen van de
brandende stad, die een rosslgen gloed
over den nachthemel wierp, en waar
uit de vlammen hoog oplaaiden.
Overal kwamen we terecht in
hoopen vluchtelingen, duizenden en
duizenden. Maar overal schoot ons
gemoed vol toen we zagen mot welk
een liefderijke, roerend-teedere zorgen
onze arme landgenooten door het
Hollandsche broedervolk werden ver
pleegd, gevoed on onder dak ge
bracht. Van uit do harten dier dui
zenden, die hier in hun ellende de
warmte der broederhand hebben
mogen voelen, gaat, o myn schoon
en geliefd Holland, een breede vloed
van dankbaarheid naar u toel