Reclame-Sajet DE HELDERSCHE BANK. Magazijn „De Ster". De tegimentsfaruiil. ST.NICOLAASFEEST. Verkooplokaal ai Loodsgracht. Publieke Verkooping Meubilaire- en inboedelgoederen, „Ons Belang". CHEF KREUGER H2N Billard„Wilhelmina" Café „DU PASSAGE" KEIZERSTRAAT 70-72. HELDRIA". T. van Zuylen, Gebruik de DEPOSITO RENTE. Dona u-Hypotheekbank. R. BAKKER Dzn., NEEMT PROEF ONGEBUILD TARWEBROOD Leden v/d Alg. Bond van O off. der K.M. en het Korps Ms. Er heeft zich eene Commissie ge vormd om de kinderen van do O/off., leden van bovengenoemde bond, dit jiuir een genoegdijken St. Nicolaus- avond te verschaffen. Deelneming kinderen van 3 t/m. 12 jaar. Gelegen heid tot bijdragen tot uiterlijk 15 November a.s., iederen werkdag van 1 uur 's middags tot 9 uur 'savonds in het Bondsgebouw Polderweg 51, al waar tevens verdere inlichtingen worden verstrekt. Groote deelname wordt verwacht, ook van kinderen van hen die in het buitenland ver blijven. DE COMMISSIE. WOENSDAG 4 NOVEMBER 1914, voorm. 10 uur, van: w.o.tafels, stoelen, spiegels, schilde rijen, mahoniehouten- en geverfde linnenkasten, kachels, voeren- on kapokkeu bedden, matrassen, ledikan ten, waschtafels, enz. enz. VOORTS: porcelein-, glas-, aarde-, koper- en Ijzerwerk, keukengereed schappen enz. Bezichtiging daags vóór den verkoop dag van 10-4 uur. Deurw. W. BIERSTEKER. Begrafenis-Vereeniging Aansprekers: R, M. BOUMA, 2de Vroonstraat 9. J. J. BUT, Breewaterstraat 57. P. REINTS, 1ste Vroonstraat 11. Het Bestuur: H. F. B. DISSEN, Gravenstraat 83. A. v. WAARDEN, Laan 28. P. REINTS, 1ste Vroonstraat 11. Fotograaf, KONINGSTRAAT 98, bij het Koningsploin. Bekroond Binnen- en Buitenslands. ATELIER geopend van 9-3 uur. beschikbaar. Aanbevelend, A. DOL. 99 "HAARHERSTELLER. Beproefd middel tegen het uitvallen en tot. bevordering van den hergroei van 't hoofdhaar, blijkt steods het beste. Per flacon 50 cenl. Alléén verkrijgbaar bij: Spoorstraat, Coiffeur. Speciaal adres voor OVERHEMDEN naar maat. OVERHEMDEN met piqué borst f 2.75, prima kwaliteit. van Voor Uwe Kinderen is „VICTORIA" een onovertrefbare hoofd Eau de Cologne. Per flacon 25 en 35 cent. „HEURECA" werkt eveneens verrassend zeker en is aang ;n:uner in 't gebruik doordat het reukloos is. Het kost 35 en 50 cent per flacon. Proefllacon 20 cent. Deze hoofdwaters bestaan uitzuivere extrac- tieve plantenstoffen en beantwoorden vol komen aan de eischen, welke men voor dergelijke hoofdwaters stelt. VorkrUgbaar by de Hooren Wtjtsmn, Mldilonslr.Win keiman, Spoorsti.; K. H. de Goeü, Spoorstr. en Wostgr.; Lunet, Nieuwstr.: De Bie-Bierstokot, Kelzerstr., en by den fabrikant S. C. G. do Man, Koningstr. 39. Wij nemen gelden in déposito. Rente tot nadere aankondiging met één dag opzegging tien dagen voer drie maanden vast zes maanden één jaar vast 3'/2 °/o 4 7. 3!/27. 3% 4 7. 's-GRAVENHAGE. De op 1 November 1914 vervallende Coupons der 4'/g en 5 °/0 Pandbrieven, zijn van af dien datum betaalbaar ten Hoofdkantoor der Bank te 's-Gravenhage en bij H.H. Bankiers en Commissionnairs in Effecten. De Raad van Beheer: Mr. H. P. MARCHANT - H. C. SNETHLAGE. Verkrijgbaar: 5 Pandbrieven a 100 °0j in stukken van f 1000.-, f500.- en f100.- bij alle Effectenkantoren. Diners worden dagelijks aan huis bezorgd. Bestellingen 's morgens voor 12 uur aan het van ouds bekend KOOKHUIS DIJKSTRAAT 13. Beleefd aanbevelend, Wed. L. H. RIETBERGEN. Let op onderstaan de prijzen: Grauwe Erwten 30 en 33 et. per kop Groote groene Erwten 21 bij 5 kop 20 Kleine groene Erwten 16 Witte Beonen 25 Bruine Boenen20 bij 5 kop 18 Aanbevelend, Keizerstraat 56. Wegens schaarste in hit rauwe Rundiet, is bij ondergoteekende verkrijgbaar: puik gegarandeerd gesmolten Rundvel, bij 5 pond 40, bij een pond 45 cent. A. KOOMEN, Spoorstraat 124. LEES DIT! DE HOOGSTE WAARDE voor Meubelen, Koper, Lood, Zink, Vodden, Kleedingstukken en alles wat u we.nscht op te ruimen geeft G. VISSER ZOON, Weststr. 24. Laat zich voor alles aan huis ontbieden. Verkrijgbaar: VET SCHAPENVLEESCH 30, 35, 40 ct. KALFSVLEESCH 25, 35, 40 ct. Bij A. BLIKKENHORST, Langestraat 46 HELDER. MET HET ZOOWEL MET WATER ALS MET MELK GE BAKKEN, BLIJFT HET LANG MALSCH EN KRUIMELT NIET. MINZAAM AANBEVELEND, R. J. v. ELBURG, BROODBAKKER, MIDDENSTRAAT 43 LANGS DE STRAAT. Zooals de ouden zongen A Blonde Marietje, die zes, bruin- oogige Stans, die niet veel ouder was, en de drukke altijd pratende Koba van vijf jaar met d'r kouseband op d'r hiel, wandelden gedrieën door de Koningstraat. Marietje had een pop fragment in d'r handjes, dat ze kramp achtig vastklemde, Stans verdeelde een brok chocolade, en droeg de teekenen van haar werkzaamheid op d'r dikke wangetjes, en Koba Koba vertelde van een meneer, die bij vader geweest was, enne die had opgespeeld, ennetoe was vader kwaad ge wordeenne toe was moeder beginnen te huilen, enne Tot daar plotseling van den kant van den Polderweg kwamen aange stapt: kleine Wim van den bakker, Piet Prent, Karei Manders en nog zoo'n stuk of wat. Ze speelden kan het anders? soldaatje en Piet, als de oudste, was de generaal. Piet was al zeven jaar, weet-u. Ran-plan- plan, ran-plan-plan, zoo liepen zij te marcheoren en de oolijke jongens- snuiten glunderden. O, 't was een goed uitgerust troepje. Generaal Piet had een steek op, een sabel om en was oorspronkelijk in het bezit geweest van een geweer ook. Tegen deze opeenliooping van bezit was echter van den aanvang af een ernstige en vastberaden op positie ingesteld, en Piet deed wat hij in de gegeven omstandigheden het beste doen konhij stond een deel van zijne uitrusting af aan een minder bedeeld vriendje. Daarmee redde Piet schitterend zijn in gevaar verkeerend prestige. Hij zag er trouwens nog solide genoeg uit als generaal, want z'n steek was keurig en z'n sabel dito. En dan z'n krijgs haftige houding, neen, men zag hem direct het generaalschap aan. Karei Manders was niet zoo up-to-date uit gerust; hij bezat slechts een sabel, maar, in tegenstelling met die van Piet, was dit een heusche, blikken sabel, die geweldig sleepte en klet terde. Kleine Wim was, naar het oordeel van andc-run, nog t.e klein om iets te bezitten. De waarheid was, dat kleine Wim eigenlijk heel veel bezat, inaar dat het hem door zijn vriendjes was afgetroggeld. Hij was een klein, nietig kereltje, met blond krulhaar en een frisch gezichtje. Maar hij kon niet tegen de groote jongens op. Hij had lijdelijk moeten toezien, hoe ze z'n prachtige trom in bruik leen hadden genomen, z'n trom, die hij van tante Martha had gekregen en waarmee hij de gansche buurt bijeen trommelde. Wimpie had ge protesteerd, gehuild, gestampvoet, maar met veel diplomatiek had men hem de trom weten te ontfutselen. Er moest een trommelslager zijn, en hij was immers nog veel te klein om vooraan te loopen? Enfin, Wim had toegegeven, door force majeure gedwongen, maar Wim zon op wraak, want hij was niet voor de poes, ge tuigde zijn moeder altijd. En Reindert was trommelslager geworden. Eerst wilden ze er nog een pijper bij nemen, Karei kon namelijk prachtig 11 ui ten, maar die malle jongen deed niets dan lachen en toen kwam" er van die fluit niets terecht. Zoo marcheerden ze netjes in het gelid de Koningstraat in. Ran-plan- plan, daar komen we an, we hebben geen kousen of schoenen meer an, zoo klonk de trom. En schik dat ze hadden 1 Moest je dat glundere gezicht zien van dien trommelslager. Hij hield het rhythme d'r aardig in. En de generaal keek alsof hü zeggen wilde: zien jelui me wel? En hij telde links, rechts, links, rechts, zooals dat bij een generaal te doen gebruikelijk is, In de Koningstraat stuitte de troep op de drie meisjes. Die stonden aan stonds stil, en drukke Koba, de bru taalste van de drie, vroeg: „Magge Dat had aanvankelijk allerlei be zwaren. Zoo'n mannen-maatschappij, daar moet je geen vrouwen inhalen. „Der Maan muss hinaus ins feind- liche Leben", nietwaar? Van de huis vrouw geldt het: „Und drinnensitzt die tüchtige Hausfrau" en hoe het verder luidt. Neen, een feminist was Schiller niet.... Maar Piet Prent had zelf een zusje, Karei had er drie, en ouder de andere jongens waren er die een van de drie zusje noemden, zoodat we maar zeggen wilden, dat ten slotte blonde Marietje, en de donkeroogige Stans, met en benevens Koba, de praatgrage, de divisie kwa men versterken. Zelfs stelde Wimpie voor, dat Koba marketentster zou worden. Die mocht toen fijn opzij loopen. De snoode Wim! Zoudt u willen gelooven, lezer, dat zyn heele onschul dige jongenshoofd vol was van do meest wraakzuchtige plannen, dat zijn blijmoedig in 't rond kijkende oogen onrustig spiedden naar links en naar rechts, omdat ze zochten naar iets of iemand waardoor of waar mee de wraakzuchtige gevoelens die ronddoolden in zijn kleine zieltje tot uiting koadon komen? Want dat-ie gewogen en te licht bevonden was en maar zoo'n beetje voor spek en boonen meedeed, dat was desnoods nog wel te dragen, maar dat ze hem zijn prachtige trom hadden afgeno men, die die van tante Martha had, dat vergaf hij nooit, nooit. Met de drie meisjes versterkt, marcheerde de groep de Loodsgracht op. Jammer, dat ze er geen trompet bij hadden, dan was het spel volmaakt geweest. Maar enfin, roeien met do riemen die we hebben. Wij groote menschen hebben immers ook geen millioeneuleger om onze onafhanke lijkheid te bewaren? En toch impo- neereu onze mannetjes wel. Ik vergat nog u te zeggen, dat Black, de groote en fraaie hond van Wimpie's vader, meegeloopen was met den troep. Hij mocht wel niet, en Wimpie had wel herhaaldelijk gezegd: „Vort, Blacken Black was dan een eindje gegaan, maar niet heel ver. Want Black was een kinder vriend en hij kende al die jongens en meisjes goed. Er schoot nog wel eens wat voor Black over Zoo was Black meegeloopen. Hij hield zich aanvankelijk wat op den achtergrond, doch langzamerhand, toen niemand zich meer verzette tegen zijn aanwezigheid, was hij wat naar voren gedrongen en af en toe kwam zijn natte neus in aanraking met een der kinderhanden. Laat ik er maar niet omheen draaien, lezer: op Black was het snoode plan van Wimpie gebouwd, dat lucht zou geven aan zijn wraak zucht-vervulde gemoed. Black zou moeten dienen als het onschuldige, onwetende, onbewuste voorwerp dat verwarring zou brengen in de gelede ren. En Wimpie glunderde, zijn oogjes schitterden. Op zeker punt gekomen verliet Wimpie de gelederen. Zijn doel was ik aarzel het vreeselijke woord neer te schrijven, nochtans kan ik er niet aan ontkomen,een kat te moeren, die op de vensterbank in het zonnetje zat. Laat ik er, ter geruststelling van beangste gemoederen myner lezeres sen, aanstonds bijvoegen, dat het geenszins mijn plan is een diefje van Wimpie te maken. Hij nam de kat slechts in bruikleen mede, en afgezien nu van het al of niet oirbare van zyn daad waarover nog wel het een en ander zou te zeggen zijn was zijn plan poes te laten loopon als ze haar diensten zou bewezen hebben. Wat deed Wimpie nu? Wimpie kende de eigenschappen van den jaloerschen Black, en Wimpie hitste, door middel van poes, den hond op. Toen geschiedde, wat Wimpie voorzien en gehoopt hadde woeste hond bracht verwarring in de gelederen. Koba met den kouseband viel al heel gauw op straat. Zij was de buitenste en liep daarom het meest gevaar. En Marietje d'r pop geraakte in de verdrukking en de prachtige steek van den generaal viel, werd vuil en scheurde.... kortom, het werd een hopelooze verwarring. En toen de nederlaag volkomen was, toen de troep in wanorde aftrok, de meisjes gedeeltelijk huilend, ge deeltelijk dekking zoekend, haalde Wimpie uit de resten van de uitrusting zyn ietwat beschadigde trom voor den dag, zag triomfantelijk om zich heen, riep: „Kom Black!" en trok af, luid roepend: „Lekker, lekker!". Na den oorlog. De Duitschers zijn lieden, die er van houden de zaken lang van te voren te prepareeren. En hot kan dus niet verwonderen, dat zij zich reeds thans hebben gezet tot het maken van plannen over hetgeen bij den afloop van den oorlog dient te ge schieden. In een brochuren-reeks, getiteld: Zwischen Krieg und Frieden zet ten Duitsche mannen van beteekenis uiteen welke maatregelen in het be lang van Duitschland, Europa en den wereldvrede moeten worden genomen, zoodra Duitschland en Oosfenrljk- Hongarlje het hebben" gewonnen van de verbondenen. Dat het wel eens anders zou kunnen afloopen, wordt voorloopig buiten beschouwing gela ten dat is een mogelijkheid waarmee men in Duitschland niet rekent. De tweede brochure in deze reeks is van de hand van den beroemden hoogleeraar dr. Franz von Liszt. Zij behandelt het plan van de totstand brenging van een Middel-Europeeschen Statenbond. Prof. Liszt acht het van zelf sprekend, dat het nieuwe Duitsche rijk sterker moet zijn dan het huidige, want de huidige kracht van Duitsch land is ontoereikend gebleken om het land voor den oorlog te behoeden. Uitbreiding van gebied is weliswaar niet aan te bevelen, want Duitschland heeft van vreemde elementen onder zijn burgers al narigheid genoeg gehad. Maar toch is het noodzakelijk dat de grenzen anders en strategisch gunstiger worden gekozen. Het moet in de toekomst niet meer mogelijk zijn, dat Oost-Pruisen en den Elzas door vreemde troepen worden ge teisterd en evenmin mag worden geduld, dit Bolgie door zijn regeering jarenlang van te voren als invalspoort naar Duitschland wordt gereedge maakt. Op welke wijze prof. Liszt de voor Duitschland betere, want veiliger, grenzen wil trekken, werkt hij niet verder uit. Echter acht hij het ont staan van een autonoom Polen niet onmogelijk; en met België heeft hij ook iets voor. Dan moet Duitschland na den oorlog koloniën en vlootsteunpunten krijgen, die het economisch onafhankelijk maken. Daarop zal bij het sluiten van den vrede te letten zijn. Prof. Liszt bespreekt dan de rechts verhoudingen tusschen de groote staten. Hij constateert, dat de Euro- peesche groote mogendheden zich in de tweede helft der XlXe eeuw onder ling in evenwicht hielden. Dateven- wicht was echter verbroken, door de tegen Duitschland gerichte omsinge lingspoli tiek, welke door koning Edu- ard VII was ingeleid. Voor het even wicht tusschen de groote mogend heden kwam anarchie in de staten gemeenschap in de plaats. Daarvan is de thans uitgebroken wereldoorlog Na den oorlog moet dus meent Liszt - de thans bestaande anarchie weer door een internationale organi satie der staten worden opgeheven. Die organisatie moet zoo sterk zijn, dat zij met succes zich zal kunnen verzetten tegen het streven naar de wereldheerschappij, ook door het machtigste wereldrijk. Tot dat doel zal Frankrijk zoo zwak moeten worden gemaakt - en dit geschiedt in den huidigen oorlog - dat het voorloopig niét meer als ge vaarlijk tegenstander meetelt. Het best zou zijn, dat Frankrijk inziet, niet langer dupe van Rusland en Engeland, doch vriend van Duitschland te moeten zijn. Engelands overmacht ter zee voor welker handhaving en bevesti ging het dezen oorlog is begonnen ziet die heerschappij zwaar ge troffen. Tenminste, prof. Liszt gelooft, dat zulks het resultaat zal wezen. Toch blijft Engeland een wereldl ik van beteekenis, al zal het in de toe komst in Perzië, Canada, Egypte, Afganistan, Australië, enz., allerlei onaangename verrassingen onder vinden. Engelands aanspraak op het overwicht ter zee en daarmede op de wereldheerschappij blijft het groote gevaar voor den wereldvrede. Het parool van Duitschland moot- dus luiden„bescherming tegen Enge land." Het streven moet zijntegen Engeland, zonder Rusland, als het kan met Frankrijk, Rusland is, evenmin als Engeland, in dezen oorlog voorgoed te treffen. Het blijft een gevaar, zoo lang het zijn huidige papa caesaristi- sche regeering houdt. Maar uit den oorlog zal het voor vele jaren vor- zwakt te voorschijn komen. Tegen de gevaren, die Duitschland van den kant van Engeland, Rusland en Frankrijk bedreigen, moeten bij den vrede afdoende voorzorgsmaat regelen worden getroffen. Prof. Liszt die aan een gunstigen afloop van den oorlog niet wil twij felen ziet de remedie in de schepping van den (vroeger ook dik wijls aangeprezen) Middel-Europee schen Statenbond. De kern zou moeten worden gevormd door Duitschland en Oostenryk-Hongarlje. Daar omheen zouden zich moeten groepeeren Nederland met zijn kolo niën, Denemarken, Noorwegen en Zweden en waarschijnlijk ook Finland en voorts vermoedelijk ook een autonoom Polen en de Balkan Staten, Italië en Zwitserland. Latere aansluiting van Frankrijk en(Spanje met Portugal, ware wellicht nog te bereiken maar voorloopig laat prof. Liszt dat in het midden. Aan de zelfstandigheid der toegetre den staten zal niet worden geraakt. Ieder blijft baas in eigen huis, elk nationaal karakter blijft onaangetast. Het gebied van deze statengemeen schap zou 8.000.000 vierkante K.M. bedragen; de totale bevolking 200 millioen zielen. De economische on afhankelijkheid van dit Middel-Euro- peesche blok wordt ten volle gewaar borgd door het koloniaal bezit der toetredende naties. Natuurlijk werkt prof. Liszt in zijn brochure dit plan tot in bijzonder heden uit. Maar het gronddenkbeeld: bescherming van de Middel-Europee- sche Staten door aaneensluiting, tegen Engeland en Rusland is hierboven toch voldoende duidelijk aangegeven. In zoo'n Middel-Europeeschen Staten bond zou het Duitsche Rijk een voorname rol spelen niet als drager der hegenomie, maar als steunpilaar van den vrede. Duitschland zou de primus inter paros zijn, niet wat zijn rechten betreft, maar wat aangaat de plichten die het voor de anderen op zich neemt. INGEZONDEN. St. Nicolaasfeest. Op initiatief van het Hoofdbestuur van den Algemeenen Bond van Onder officieren der Kon. Marine en het Korps Mariniers heeft zich eene commissie gevormd om de kinderen van de leden dier vereeniging een genoegelijken St. Nicolaas-avond te bereiden. Die commissie meent daarbij te mogen rekenen op groote deelname. Het aantal onderofficieren lid, en ge zinnen der in het buitenland ver toevende leden, is hier in den Helder nogal vrij goed vertegenwoordigd. Daarom is het bedrag dat zal moeten worden betaald voor elk kind bepaald op f0.40. Voorwaar niet te hoog, als men daarvoor de kleinen een genotvollen avond kan verschaffen. Alhoewel de tegenwoordige tijds omstandigheden tot zuinigheid nopen, zou het toch wel wat heel onbillijk zijn de kinderen, zoo onkundig met 's werelds gebeurtenissen, een derge lijk feestavondje, als op St. Nicolaas, te onthouden. Vele kleinen die het vorige jaar bij gelijk feest zijn tegen woordig geweest, zullen zeker weder om haken naar den avond van 5 December 1914. Het is dan ook de bedoeling dei- commissie een aardig programma af te werken. Aangezien vorige jaren werd ge bruik gemaakt van de Marine-Cantine, over de medewerking en steun aldaar ondervonden kan niet dan mot voor beeldigheid gerept worden, is het de commissie thans noodzakelijk geble ken gebruik te moeten maken van een meer in het centrum der stad gelegen gebouw. Het was toch voor vele moeders ondoenlijk om op een dikwijls zoo kouden avond geheel naar de buitenhaven te gaan en dan vooral na afloop, heel laat nog terug naar huis met hun kleinen, en zagen enkelen zich dan ook verplicht gebruik te moeten maken van een rijtuig. Noocie zal daardoor de in de cantine beschikbaar gestelde subsidie moeten worden gederfd, doch bij voldoende deelname is dit bezwaar nihil. Vele gehuwden zonder kinderen, zoo ook ongehuwden, zullen wel een steentje willen bijdragen om dit feest avondje naar wensch te doen slagen. Voor hen is vooral het offeren van een kleinigheid niets en zij kunnen toch ook niet ongevoelig blijven om voor zoo'n gelegenheid vele kleinen gelukkig te zien, hen den geheelen avond in een zoo'n kinderlijke blij moedige stemming, als bij het zien van al dat moois, te brengen. Voor de Echtgenooten, wier man thans bier niet geplaatst is, bestaat gelegenheid tot inteekenen op eiken werkdag van 1 uur 's middags tot 9 uur 'savonds in het Bondsgebouw, Polderweg 51. Dat er veel gebruik van zal wor den gemaakt is nogmaals de wensch der commissie. Dal zal het feest beter doen slagen. Dk Commissie. Geachte Redactie! Met genoegen eenerzijds, met leed- wozen anderzijds, las ik j.1. Zaterdag in uw courant een advertentie inzake polsmoffen voor onze soldaten. Ik ben het trouwens eens met onderschrüvers(sters)onze soldaten hebben warme kleeding noodig, daar zij toch reeds veel hebben te ontberen. Doch is dit geen taak, welke den staat toekomt? Zijn zij dan niet dooi den Staat geroepen? Hoort zij dan niet voor haar kinderen te zorgen zoo dit behoort? Hier bestaat een steunbeweging, welke getroffenen der mobilisatie helpt. Doch naast deze zyn nog andere getroffenen, die n.1. door werkloosheid, dan wel door andere omstandigheden armoede lijden. Zou het niet wenschelijk zijn dat enkele menschen tegen een bepaalde vergoeding met het breien van pols moffen werden belast en die dit handwerk wel is toevertrouwd, mis schien zouden onze soldaten ze dan met nog meer pleizier dragen en enkele gezinnen hierdoor weer een beetje verlichting vinden. Gaarne zag ik dit geplaatstbij voorbaat dank. C. Pieïers, Bloemstraat 7. FEUILLETON. HOOFDSTUK III. Het groote terrein was gevuld met een ovorgrooto menigte. De nieuwe monoplan was hot praatje van den dag. Op den eersten dag zou hij al toonen wat hij kon. Achtereenvol gens gleden de vliegers naar boven, de toestellen trilden boven de hoof den der toeschouwers, stegen cn draaiden de lucht in. Het publiek sloeg alles gado met stijgende be langstelling. Eindelijk werd het tijd voor de groote gebeurtenis. Er was een lange pauze, zoo lang dat de menschen be gonnen te brommen. Een menigte op een vliegterrein is als de toe schouwers bij do vroegere kampspelen te Rome. Zij moet opwinding hebben, al gaat het ook ten koste van hot leven van medemcnschon. Nu, toen iemand naar vorou kwam en aan kondigde, dat de wind niet gunstig was voor de vlucht van het nieuwe vliegtuig, ging er een gehuil van ontevredenheid op, kreten werden ge- lirtjird boven het lawaai, armen wer- opleiding.yen en vuisten gebald. De gaan en dat o>jgte dreigde zoo losban- de hand ©idane -i( Voyse uit de vorlenginfct. vRedél*31» ..Wrftfé toekueu dium. hanger kwam en haastig begon te praten met het bestuur. „Ik wil wel omhoog gaan. Ik verwacht niet dat de wind veel kwaad kan. De motor is tamelijk sterk en ik heb de machine wel in mijn macht. Laat me maar gaan." Terwijl /-Ij nog stonden te praten, weerklonk er weer een luid ge schreeuw, dat vergezold ging van het gekraak van hout en de verwoede menschen begonnen de banken rondom hen te verbrijzelen. „Het is 't eenige, wat hen tot kalmte zal brengen", zei de aviateur. „Ziet u niet, dat zij alles zullen ver nielun, als we niet aan hun wensch voldoen Er waren veel vrouwen en kinderen onder het volk en men hooide haar gegil in 't gedrang. Het comité scheen nog te aarzelen; liet kende het humeur van een ruwe menig:te. Voyse bleef aandringen en cindelyk gaven ze toe. Het ging tegen hun overtuiging, want de wind was gedraaid en woei met harde vlagen. Maar mijnheer Voyse moest hot dan zelf maar weten. Hij had volmacht van den eigenaar. Als hij het aandurfde wel, hij wist wat hij waagde.Misschien was er minder risico dan wanneer het tot een gevecht kwam onder de toe schouwers. Weer vólgde er een bekendmaking. De nieuwe eendokker zou vertrek ken, ofschoon het weer zeer ongun stig was. Het wispelturig publiek barstte los in gejuich. Men ging weer zitten cn de deuren van de hangar werden opengeschoven. Aller oögen waren gevestigd op de monoplan van geheel nieuwe constructie. Voyse in zijn vliegpak stofbril en pet en jas werd ontvangen met een donderend applaus on nam plaatsin het toestel tusschen de vleugels. De schroef ging rond, het vliegtuig hnppelde over 't veld en steeg omhoog als een zwaluw. De kijkers, doodstil onder het stijgen, barstten plotseling weer los in gejuich van geestdrift, De nieuwe machine gedroeg zich prachtig. Zy luisterde naar elke beweging van de onderdeelen en draaide en wendde met veel succes. Toen ging ze omhoog, steeds hooger, tot het oog haar nauwelijks volgen kon. Zy was hooger dan eenige vlieger 'nog gestegen was. Zy bleef daar hoog boven de woe3te lucht- stroomen. Het succes vergezelde de nieuwe machine en glorie werd.be haald door zijn uitvinder. Een geest driftig bewonderaar vloog naar de telefoon en stuurde een boodschap naar de patiënt op zijn ziekbed, hem het succes van zijn 'uitvinding ver- Toen, nadat hot hoogte on duur- record gewonnen was, begon Voyse aanstalten te maken om te dalen. Hij ging gemakkelijk en goed naar ombuig, het gebrom van de moter werd elke minuut luider en luider. Duizenden opgeheven gezichten waren tot hem gekeerd - en vorm den een soort mozaik voor 't oog van den aviatour. Het was doodstil geworden op 't uitgestrekte veld, want de wind blies harder en onge- stadiger, terwijl hij daalde. Het zou een moeilijke zaak blijken voor de nieuw monoplan om den vasten grond weer te bereiken. Steeds lager kwam hij in steeds kleiner cirkels, zooals een groote vogel daalt uit de hooge wolken. Zoo dicht was hij nu, dat zij hem konden zien rechtop zittende, op alles voorbereid, zijn handen aan de hefboomen. Nog drie munuten en hij zou op den grond zijn en zij zouden zich heesch schreeuwen om hem. Eu dan dan De wind, krachtig en veranderlijk, draaide plotseling Voyse werd getrof fen door een zijstoot zoo hevig en zoo onverwacht, dat hij er niets tegen doen kon. De machine helde, Voyse probeerde haar evenwicht te her stellen, tovergeefs, hij kantelde en kwam met een harde plof op den grond terecht. Daar lag het vliegtuig met gescheurde vleugels, als een aangeschoten vogel, Voyse lag er onder. De groote menigte zat roerloosde stilte was voelbaar. Slechts hier en daar hoorde men 'n kreet van een vrouw, een beweging van schrik. Toen liep het comité haastig naai de plaats van 't onheil. Een dokter kwam te voorschijn van uit de menigte en snelde het terrein langs. En de toeschouwers keken elkaar schuldbewust aan. Plotsoliug ging het fluisterend dooi de menschen, niemand wist waar het vandaan kwam: „niet dood - zwaar gewond". De kreet van ver lichting die opging werd terstond weer onderdrukt. Het was een van de laatste punten van 't programma geweest. Wonder boven wonder, maakte niemand er aanmerking op, dat dien dag de vliegdemonstraties zouden worden geschorst. Men stond op en worstelde om door de uitgangen te komen; men voelde zich eenigszins beklemd. Zeis de brutaalste onder hun was er zich van bewust, dat het ongeluk niet gebeurd zou zijn, als zij niet zoo woest hadden aangedrongen op de vlucht. Het terrein was spoedig ledig. Alleen een kleine groep stond mid den op 't veld; men had de gebro ken monoplan gelicht van den man die er roerloos onder lag. Eenigen droegen jassen en autokussens aan, waarop hij werd neergelegd. Hij lag stil, met zijn gezicht naar boven. De dokter was nog bezig hem te onderzoeken. Hij keek op en de omstanders staarden hem vol ang stige verwachting aan. „Neen, niet dood," zei hij, „maar 'n paar ernstige wonden. Wonder, dat hij niet verpletterd is. Het was ook zelfmoord met deze wind de lucht in te gaan. Wie heeft hier de lichtst loopendo auto?" „Moet hij naar 't hospitaal?" vroeg iemand halfluid. Dr. Jones schudde 't hoofd. „Mijn particuliere kliniek is 't dichtst bij. Breng hem daarheen. En liefst zoo gauw mogelijk 1" Men tilde hem voorzichtig opzijn oogen bleven gesloten, zijn slappe armen slingerden heen en weer. Spoedig was hij op de aangeduide plaats en werd opnieuw onderzocht door Dr. Jones en een zijner ken- Hij leefde nog en bij nader onder zoek bleek dat de kwetsuren niet zoo ernstig waren als men eerst ge vreesd had. Dat was alles wat er voorloopig gezegd kon worden. Terwijl de lange weken van lijden langzaam voorbij gingen, was er iets, wat de beide doktoren bezorgd maakte. De patiënt kreeg zijn ge zicht niet meer terug. Zij stuurden om een der grootste oogartsen uit de stad en deze stelde een onderzoek in. De gezichtszenuw was beleedigd. Iets had het oog beschadigd bij den val. Het zou een heele poos duren, voor de patiënt zijn oogen weer zou kunnen gebruiken. Misschien zou hij nooit zijn gezicht geheel terug krygen. Hij moest een verband dragen, ge durende verscheidene maanden wel licht, absolute rust hebben, goede lucht en zijn lichaamskracht moest terug komen. Als hy voorzichtig was en zich getrouw hield aan de voor schriften, zouden zyn zenuwen waar schijnlijk hun vroegere sterkte terug krygen. Tot zoolang moest hij leven in volslagen duisternis. Dat was 'n zwaar voorschrift voor een man om te dragen. Toen men 't Voyse vertelde, kreunde hij. Hij had zoo'n werkzame natuur en daar bij had hij zoo'n levendige belang stelling voor de vliegkunst. Niet meer vliegen misschien in elk go- val niet de eerste jaren. En waL moest hij ondertusschen doen? „'n Moeilyk geval is het zeker" zei de grooten oogarts, terwijl hij zijn handschoenen aantrok en in de auto van dr. Jones stapte. „Zeker een man uit 't leger? Hij zal zijn beroep moeten opgeven. Wat, had hij dat al gedaan? Wel, zooveel te beter voor hem, als hij geld genoeg heeft om te leven. Hij zal lang niet in staat zijn om te werken. Heeft hij ook een vrouw?" „Hij is vrijgezel, geloof ik" zei dr. Jones. „Ik weet, dat hy niet ge trouwd is en hij is te jong om weduwnaar te zijn, dunkt me. Ik vroeg hem, of ik ook iémand bericht moest sturen. Hij keerde zijn gezicht naar -den muur en zei: „Aan geen sterveling". Dus ik veronderstel dat hij geheel alleen is, de arme kerel." „Hij zal het hier wel vervelend hebben. Er wonen hier geen andere menschen dan mijnwerkers." „Uitgestrekte mijnen zijn er hier. Ja, ik zag de mijnputten, toen ik hier heen kwam. Jammer, dat zoo'n mooie streek bedorven wordt door die steenkoolmijnen. Doch de nijver heid moet ontwikkeld worden, zelfs ten koste van het natuurschoon. Dus is er geen mensch hier voor den armen patiënt om mee te pra ten buiten het hospitaal? „Niemand, behalvejuffrouw Carter." (wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1914 | | pagina 4