COURANT No. 4393 DINSDAG 24 NOVEMBER 1914 42e JAARGANG Stelling van DEN HELDER. Ontspannings-avonden in de tweede helft van November. VrUdag 27 Oost-Batterij „Casino" Dirks Admiraal Uarine-cantlno Lezing Stumiihlna Ensemble Crochettos Ensemble Crochettos Stafmuzlek Stafmuzlek Casino" Ensemble Crochettos Zaterdag 28 Dirka Admiraal Lezing motllchtb. dr. Minkomu Maandag 30 Erfprins Lezing mot lichtb. Tan Dam Voor de feestavonden op Woensdag, Donderdag en Vrijdag zijn de kaarten voor het pnbliak reeds voor meer dan de helft uitverkocht. 7»/j u. Tan alle korpsen 'n gedeolte. 7>/a u. Van Blle korpsen 'n gedeelte. 7-8 u. Ook voor de Linie. 7-8 u. Polderw-, Kaaph., Wlerh,, Harssens, O.-oever, Farallelw. 7'/a u. Van alle korpson 'n deel. 8 u. Ook voor afd. Landvak. 8 u. Voor alle fortbewoners. Op pagina 4 van dit blad zijn opgenomen: 1. Da strijd bij Dixmuiden. 2. Vriendelijke vijanden. 3. Feuilleton, enz. DE OORLOG. De algemeene toestand. De mededeeling, die het Duitsche groote hoofdkwartier gisterochtend over het krijgsbedrijf in Polen heeft uitgegeven, luidt letterlijk vertaald, als volgt: In Polen wordt nog om de over winning gestreden. De worsteling ten Zuiden van Ploek in de streek van Lodz en bij Gzenstochowa duurt voort. Nu is het waar, als nog om de overwinning wordt gestreden, is de beslissing nog niet gevallen Toch is het wel degelijk een onderscheid of een generale staf, zooals gewoonlijk eenvoudig meedeelt „er is nog geen beslissing gevallen", dan wel tot die mededeeling de woorden gebruikt „er wordt nog óm de overwinning gestreden". Wij meenen dat dit, be halve dat de beslissing nog niet ge vallen is, tevens uitdrukt „wij hebben grond om te verwachten, dat zij in ons voordeel zal uitvallen". Zoo spreekt het hoofdkwartier ook niet zonder opzet van worsteling in plaats van, zooals gewoonlijk, van strijd. Het wil daarmee ongetwijfeld meedeelen, dat het gevecht verbit terd is. In onze vorige overzichten zetten wij uiteen, waarom het ons voor kwam dat de Duitschers en Oosten rijkers in den grooten slag bezuiden de Weichsel haast hadden. Hoe langer I de beslissing uitblijft, hoe grooter schijnt do kans, dat de Russen de ongunstige omstandigheden, waar onder de legers van het tweevoudig verbond hen hebben gedwongen den slag te aanvaarden, te hunnen voor- dooie zullen kunnen wijzigen. Dat de beslissing op zich liet wachten, kon dus als een voor de Russen gunstige omstandigheid worden opgevat. In hoeverre de Russen echter in de ge legenheid waren daarvan partij te trekken, kon men bij gebrek aan ge gevens niet beoordeelen. Dat nu, of schoon de beslissing uitblijft, de Duit sche en Oostenrijksche berichten een optimisme blijven ademen, wat men in de Russische mededeelingeu tever geefs zoekt, lijkt ons in verband met het voorgaande niet zonder belang. Het kan cr op wijzen, dat de Russen nog niet in staat zijn geweest de nadeelen van hun aanvankelijke po sitie te neutraliseeren. Het offlcieele Oostenrijksche bericht zegt: „De Dultschers en Oostenrijkers zetten in Russisch Polen hun aan vallende beweging krachtig en met succes voort. Op zichzelf staande tegenaanvallen van don vijand werden afgeslagen." Dit klopt volkomen met het begin van het offlcieele Russische commu niqué „De strijd tusschen Weichsel en Warta wordt met de grootste ver bittering voortgezet. Wij hebben enkele plaatselijke voordeelen be vochten." „Afgeslagen aanvallen", door de eene partij gemeld, vindt men in het bericht van de andere geregeld als „plaatselijke voordeelen" terug. Maar als een officieel comminiqué den na druk vestigt op de plaatselijke voor deelen en op de verbittering van den algemeenen strijd en men tevens van de vijandelijke partij hoort van een goeden voortgang van den hoofdaan val, dan ia het laatste meermalen de waarheid gebleken. De indruk, dien een en ander op ons maakt, samenvattend, zeggen wij de groote slag in Polen, die in het begin van de vorige week in voor de Duitschers en Oostenrijkers gunstige omstandigheden is begonnen, is nog onbeslist. Van den uitslag is nog niets te zeggen. Wel schijnt het, op grond van de ontvangen berichten, dat tot dusver de kansen voor de Duitschers en Oostenrijkers gunstiger staan dan voor de Russen. Zaterdagavond schreven wij, dat sedert Maandag over hét krijgsbedrijf ten Noorden van de Weichsel geen berichten waren verschenen. Zaterdag heeft nu echter het Duitsche hoofd kwartier gemeld, dat de vervolging van de bij Mlawa en Piock geslagen vijanden werd voortgezet. Het doel van den Duitschen opmarsch benoor den de Weichsel van Thora uit, naaf Plock - loodrecht op de verbindings lijn van het Russische leger, dat van Warschau uit naar Oost-Pruisen was gemarcheerd schijnt dus bereikt. Van het Zuiden wordt Oost-Pruisen niet meer bedreigd. Dat in Belgie en Noord-Frankrijk een soort stilzwijgend overeengeko men wapenstilstand zou zijn ingetre den, wordt door de nadere berichtoD van heden niet bevestigd. Yperen, zegt de offlcieele Parijsche mededee ling, is hevig gebombardeerd (door de Duitschers, veronderstellen wij), met het loodlottigo gevolg dat de beroemde lakenhal en het stadhuis zijn verwoest. De Turken hebben by Kantara (30 K.M. ten zuiden van Port-Said) het Suez-kanaal bereikt. Bij Kantara ontmoet de weg die van Syrië uit in de nabijheid van de kust door het eiland Sinai leidt het Suez-kanaal. Aan dezen weg ligt, een 80 K.M. van de Turksche grens El Arisj, hetwelk de Turken eenigen tijd geleden hebben genomen. Naar men zich herinnert, hebben zij echter dezer dagen ookKalaaten Nabl, midden op het schiereiland Sinai, bezet. Kalaat en Nahl ligt op het punt waar den weg uit Syrië den weg van Akaba naar Suez ont moet. Blijkbaar zijn dus de Turken langs de beide wegen door Sinai op het Suez-kanaal aangerukt. De leger macht, die langs den Noordelijken weg trok, heeft het kanaal reeds be reikt, de troepen, die langs den Zui delijken weg trokken, mag men eerst daags in de buurt van Suez ver wachten. N.Rott.Ct. De offlcieele legerberlchten van 20, 21 en 22 November. Op het Westelijk front blijft de toestand steeds hetzelfde. Nu hier een aanval, dan daar een welke steeds wordt afgeslagen en voor de rest geen nieuws. Typeerend voor deze strijd is het Fransche bericht van 21 dezer, hetwelk melding maakt van een kleine vordering in de Vogezen en bij Verdun. Hierbij wordt medegedeeld dat zij zich in posities genesteld hebben waarvan sommige op nog geen 30 meter van de vijan delijke stellingen verwijderd zijn. Van den 22sten wordt van beide zijden gemeld dat de toestand onver anderd was en de geheele dag rustig verliep. Alleen in de luchtis het een beetje levendiger geweest. Zoo hebben Engel- sche vliegers een aanval gedaan op de Zeppelin-werf te Friedricbshafen, zonder resultaat nochtans, terwijl Duitsche vliegers in Amiens ver schillende bommon hebben geworpen. Op het Oostelijk gevechtsterrein is op het oogenblik een van de meest belangrijke veldslagen bezig zich te ontwikkelen. Na hun aanvankelijk zegenrijke opra*«"Sch moesten de Rus sen voor de onwwaehte Duitsche versterkingen welke in Noordelijk Polen opereerden, een heel stuk wijken. In het middengedeelte van het front was dit niet zoo sterk, terwijl op den zuidelijken vleugel de toestand voor de Russen beter is dan voor de Oos tenrijkers. De slag die op het oogenblik in Polen woedt, en welke zich reeds heeft uitgebreid tot Neu-Sandec, kan voor dezen oorlog beslissend zijn. Behalen de Russen een beslissende overwinning, dan kan dit een ver haasting zijn van het einde van den oorlog. Is de overwinning niet be- slissond of worden zij verslagen, dan kan men aannemen dat de oorlog nog voor onbepaalden tijd zal moeten worden doorgezet. Volgens de Russische berichten wordt hunne positie beter. Eu dit ia wel begrijpelijk. Hoe langer de be slissing uitblijft, hoe meer de Russen aan de versterking hunner vleugels kunnen werken. De verkeerswegen zijn bij de terugtocht door de Duit schers verwoest, zoodat ook zij slechts langzaam vooruit kunnen komen. De Duitsche berichten melden ook, dat de slag ten N. en ten Z. van den Weichsel nog steeds voortduurt. In Galiciö schijnen de Russchen echter nog steeds te vorderen. Het laatste Russische bericht maakt mol ding van de ontruiming van Neu- Sandec door de Oostenrijkers onder den druk van de Russen. Deze plaats is een belangrijk steunpunt en be- heerscht een aantal passen in de Karpathen. Het front in het zuidelijk deel van het uitgebreide Duicsch-Russisch-Oos- tenrijksch gevechtsterrein loopt thans van Neu-Sandec over Bochnia (onge veer 40 K. M. ten O. van Krakau) langs de Noordelijke buitenwerken van Krakau naar Czenstochowa. Ook hier ontwikkelt zich thans een ge weldige strijd, over welks verloop nog niets kan worden medegedeeld. Van het Turksch-Russische ge vechtsterrein komen de laatste dagen alleen Turksche overwinningabérich- ten. Zoo zouden zij de blokhuizen langs de Russische grens bij Artwin (ten Z. van Batoem) alle genomen hebben. Ook bij Limau (op Russisch gebied) heet het dat de Russen door de Turken zijn verslagen. V olgens het,, Berl.Tageblatt"zouden by deze gelegenheid de Russen tot over'den Tsjoeroek (een riviertje ten Z. van Batoem, hetwelk uitmondt in de Zwarte Zee) teruggeworpen zijn. Al deze overwinningen echter hebben tot nog toe slechts tot gevolg dat de Turken indien deze be richten ten minste bevestigd worden slechts 20 tot 30 K. M. in het Russische gebied zijn doorgedrongen, zoodat men mag aannemen dat de gepubliceerde overwinningen nu niet zoo groot zullen zijn als men wil doen voorkomen. Van het Russische leger dat by Dutah (op Turksch ge bied) opereerde zijn geen berichten ontvangen. Van het Engelsch-Turksche front komt weinig nieuws binnen. Alleen van Turksche zijde wordt gemeld dat de Turken het Suez-kanaal heb ben bereikt en verder dat zij de Engel- schen by Kantars verslagen hebben. Nadere mededeelingen over deze officiéele berichten zyn nog niet ont vangen. Aanval van vliegeniers op de Zeppelin-loodsen te Friedrichshafen. Een bericht uit Berlijn maakt mel ding van een aanval van Engelsche vliegeniers op de loods voor de Zep pelin-luchtschepen op het Bodenmeer. Zaterdagmiddag te half 1 uur ver schenen zij boven Friedrichshafen en wierpen 6 bommen. Hoewel in de na bijheid van de loodsen vallende, richt ten zy toch geen noemenswaardige schade aan. Duitsche bladen geven nog de volgende byzonderheden over dezen stoutmoedigen luchtraid Zaterdagmiddag om 12 uur werden te Konstanz twee vijandeiyke vliegers waargenomen, die in de richting van Friedrichshafen, aan het Meer van Konstanz gelegen, vlogen. De mili taire autoriteiten in laatstgenoemde stad werden dadelijk gewaarschuwd. Om half één verschenen de vliegers een voor een boven Friedrichshafen, en beiden maakten eerst een kring vlucht boven de stad. Dadelyk begon de „Ballonhalleu- abwehrwache" met kartetsgranaten en uit mitrailleurs op de twee vlieg machines te vuren, aanvankehjk zonder resultaat. De twee vliegers kwamen op tweedekkers aanvliegen. Boven de Zeppelin-loods kwam de eerste vlieger in zweefval plotseling tot op ongeveer 30 meter hoogte neersuizen, en wierp eenige bommen op de loods, die echter geen schade aanrichtten. De benzinehouder der vliegmachine werd op dat oogenblik door mitrailleurkogels doorboord, zoo dat de benzine wegstroomde en de vlieger wel genoodzaakt was op bet terrein der Zeppelin-werf te landen, op geen honderd meter van de loods. Ballonbedieoingsmanscbappen en de militaire wacht kwamen toesnellen, en tilden den vlieger uit zyn machine. Zij brachten hem naar het huisje van den werfportier, waar by be wusteloos ineenzakte, maar spoedig weer tot bewustzyn kon worden ge bracht. Een stafgeneesheer onderzocht hem en constateerde, dat hij enkele lichte hoofdwonden had opgeloopen. De vlieger, een Engelsch marine officier, werd per auto naar de ge vangeniscel van het ziekenhuis over gebracht. Zyn toestel was op het voorste gedeelte van den romp met het woord „Aero" gemerkt. Het nummer op het achterstuur was 874. Aan den onderkant der draagvlakken waren groote, roode kringen geschil derd. De tweede vlieger wierp een bom, die op het spoorwegstation van Friedrichshafen gemunt was, maar haar doel miste. Een werkman van de' Zeppelin-werf werd door een der splinters van het barstende werptuig midden in het hart getroffen en op slag gedood. Van een 20 jarig meisje werd den linkerarm weggerukt, ter- wyi een vrouw en een andere werk man hoofdwonden kregen. Drie huizen werden beschadigd. Ook deze tweede vlieger vloog ver volgens naar de Zeppelin-werf en wierp bommen, die echter geen doel troffen. Hy ontkwam aan de kogels en vloog over het meer weg. Een later bericht, van welingelichte zyde aan het „Berl. Tageblatt" uit Stuttgart gezonden, meldt dat er geen twee, maar drie vliegmachines boven Friedrichshafen verschenen zijn. Een daarvan werd al spoedig zoodanig getroffen, dat het in zweefval moest dalen, maar zag noch kans, gedurende de gedwongen giyvlucht, twee of drie bommen te laten vallen, die echter geen schade veroorzaakten. Terwyi dit plaats greep, verscheen op aanzienlijke hoogte een tweede vlieger boven de werf, die eveneens verscheidene bommen op de Zeppelin- loods wierp, zonder resultaat. De vlieger verwyderde zich, maar keerde dadelyk terug, om nogmaals eenige bommen te werpen, die evenmin doel troffen. Daarop vloog de vlieger voor goed weg, in de richting van Mansell. Boven de loods voor de vliegmachines gekomen, liet hy zyn laatste bommen vallen, die echter eenige honderden meters terzyde in het meer stortten. Daarop verdween hy in de richting van Zwitserland. De derde vlieger gaf zijn plannen al dadelijk op, wel licht wegens het hevige vuur, en vloog heen, zonder iets te hebben verricht. Het toestel van den neergehaalden vlieger, van een 80-paards Gnome- motor voorzien, is onbeschadigd ge bleven. De vlieger trachtte nog bij zyn landing zich met revolverschoten tegen zyn arrestatie te verzetten, maar werd door de toesnellende wacht ontwapend en gevangen genomen. Hij moest echter letterlijk met ge weld van zyn zitplaats worden ge worpen. In een nabijgelegen koffie huis werd zyn hoofdwonde verbon den, waarop hy naar het gasthuis werd vervoerd. De vlieger heet Briggs, uit Bristol, en bekleedde den rang van eerste luitenant ter zee. De drie vliegers waren zonder twyfel in Belfort opge stegen en hadden het Ryndal gevolgd. In Vlaanderen. Sluis, 22 November. Uit Duitsch- land meldt men,daterin Vlaanderen een heftiger aangrypen zal plaats vinden. De winter maakt den huidi- gen stellingoorlog niet langer moge lijk. Wegens den vorst kan men geen nieuwe loopgraven maken. De troepen snakken naar een stormaanval, een echten veldslag. Verschillende ge beurtenissen wyzen inderdaad op verandering. Vooral log ik den nadruk opde belangrijke troepenbewegingen in Vlaanderen. Duizenden manneD trok ken uit de richting Thielt naar het front Yperen Dixmuiden. Er is ook cavalerie en geschut bij. Groote stoeten automobielen snorden over de wegen naar 't strijdterrein. Te Brugge werden voor gisteren 10.000 K.g. vleesch geöischt, ook ten dienste van nieuwe troepen. De belangrijke requisities wyn te Kuocke—Heyst zullen ook wel niet alleen bestemd zijn voor de gedunde corpsen hier m het Noorden, gedund, omdat de jongere mannen naar 't front werden gestuurd. Achter de strijdlyn is een verdedigingslinie gemaakt. Zoo staat het geschut opgesteld op den grooten weg Brugge—Kortrijk bij 't gehucht Dosnep, 10 K.M. ten Noorden van Rousselaere, ruim 5 K.M. ten Zuiden van Thielt. Ook is een keurbende pioniers aangekomen om maatregelen te nemen in 't overstroomde gebied, dat zich nu ook langs 't Ypersche kanaal uitstrekt tot bij Bixscbooten en Noord-Oostwaarts van Dixmuiden. Zoo heeft men ook in Vlaanderen den indruk, dat er verandering zal komen in den eindeloozen slag. De Duitschers eischen in vele plaatsen matrassen en dekens. In de bosohrijke streek tusschen Rousselaere en Dix muiden vlammen nu groote hout vuren. Veel oude kloeke boomen worden neergehakt, boomen van 't bekende Vrljbosch, van 't Leenbosch en vau 't woud van Houtlust, want het wintert fel in Vlaanderen. De vorst houdt aao. Een gure wind vaart over de vlakten en heuvelen, 't Heeft er meer gesneeuwd dan in het Noor den. 't Wordt ondragelijk in de loop graven en op de wachtposten. Inde steden groote karavanen mannen, vrouwen en kinderen, die om voedsel vragen. Ook heerscht er een nijpend gebrek aan brandstof. (De Telegraaf.) Prins August Wilhelm gekwetst. Berlijn, 21 November. Bij een automobielongeluk in dienst is prins August'Wilhein van Pruisen gekwetst. Hij kreeg een gecompliceerde breuk van het scheenbeen en werd boven dien aan de kaak geblesseerd. [Prins August Wilhelm, geb. 1887, is de vierde zoon van den Keizer.] De Inundatie In België. Parijs (via Londen), 23 Nov. De Duitschers hebben veel te lijden van de inundatie tusschen Nieuwpoort en Dixmuiden. Een gewond soldaat, die te Parys is aangekomen, vertelde, dat ten oosten van Dixmuiden een Duitsche colonne van 1500 man vol komen door het water werd afge sneden in den nacht van 18 Nov. Bij het aanbreken van den dag be proefden eenige soldaten zwemmende te ontkomen, doch werden door de troepen der bondgenooten doodge schoten. Tegen negen uur, toen het water steeds hooger rees en het stukje land, waarop de Duitschers zich be vonden, voortdurend kleiner werd, gaf de bevelhebber van de Fransche troepen order een pontonbrug te slaan om de overlevenden te redden. Maar het was reeds, te laathet eiland verdween onder het aanstroomende water toen de Franschen hun maat regelen genomen hadden om de Duitschers te naderen, dreven honder den lijken rond. Slechts veertig man werden gered. Duitsche verliezen Yperen. De correspondent der „Times" in West-Vlaanderen meldt, dat de ver liezen der Duitschers te Yperen bui tengewoon zwaar blyven. Dinsdag bleek, dat een afdeeling van 125 Dnitschers, dio gevangen genomen werd, de eenige overlevenden waren van een bataljon van 1000 man dat deelgenomen had aao een nachtelijken aanval op de Engelsche loopgraven. Londen, 23 November Uit Noord- Frankrijk werd Zaterdag aan de Daily News geseind: De sneeuw en de regen, die een week lang gevallen waren en die de gevechtsterreinen en legerkampen een voet diep en meer onder de mod der hadden gezet, werden Donderdag gevolgd door een snijdende kou, die nog aanhoudt. Het geheele land is bedekt met een dunne laag bevroren sneeuw. Een harde grond doet den voetstap klinken en de zon heeft van daag de vorst niet verjaagd, de sneeuw niet ontdooid. Aan onze man nen' is de verandering welkom,, vooral in de loopgraven, waar men beschut is tegen den wind en het mogelijk is warm te blyven. Al de manschappen zyn dan ook uitstekend van kleeding voorzien. Men vertelde my gisteren, welk een noodlottige uitwerking de modder van de vorige dagen in enkele ge vallen had. Bij Yperen telde lord Ca- vsd 600 lijken voor de verschansingen van de garde. Deze had zich van vuren onthouden, totdat de vijand een goed eind vooruit was gerukt, en toen de Duitschers ia de taaie, klevende, byna totdeknieén reikende massa ploeterden, begon zy eerst te schieten. Het was de wraak voor het vele, dat deze regimenten ge leden hadden. Een dergelijk geval deed zich Donderdagmiddag ten zuiden van Yperen voor de Engelsche en Fransche verschansingen voor. Rond Veurne. De Belgische correspondent van „De T|jd" meldde 18 dezer uit Duin kerken Het wintert bar aan de Yser. De sneeuwstormen hebben een poos aan gehouden, 33n weerszijden alle krijgs bedrijven belemmerend. Nu is de straffe vorst gekomen, den moeras- sigen grond verhardend, den weeken bodem tot een bonkerige gladde massa vervormend, die de manschappen doet bevriezen en de paarden zoowel het voorttrekken der kanonnen als het uitvoeren van cavalerie-bewegingen schier onmogelijk maakt. De wintering heeft tevens gansch een verandering aangebracht en één korte wyie vergeet men de droeve werkelykheid by het zien van het schilderachtige winterlandschap, waar aan vooral de kleurige kleedy der Franschen een by'zondere bekoring bijzet. De grauwe uitdossing der Duitschers doet hen niet meer zich met den grond vereenzelvigen en de zwarte plekken in het sneeuwgebied wijzen vaak de loopgraven aan, waar vyandelyke legerafdeellngen zich be vinden. Zoowel door onze legers als door de Duitschers zyn allerlei mid delen toegepast om de loopgraven zoo doelmatig mogelijk te maken. Waar er tijd en gelegenheid voor was, zyn door de verbondenen sommige ach- terwaartsche loopgraven met cement voorzien, terwijl de Duitschers vóór hun loopgraven soms een kleinen dijk hebben opgeworpen en daarboven een geheel houten plankier schuin stelden, om aldus den soldaten een uiterst geschikte bedekking te biedenMet en stroo waren verschillende stefifngen verborgen. Maar nu de witte sneeuw is gekomen, dooide deze weg daar, waar menschen een zekere warmte verspreiddenaldus de juiste plaats verradend aan onze ar tillerie. Het geschut der verbondenen is op dit oogenblik meester van het terrein. Zyn zwaar geschut heeft den vijand, wegens de steeds uitgebreid zijnde inundatie, almaar moeten terug voeren alleen zijn infanterie- en pontonnierskorps konden optreden, maar niet dan ten koste van ver- schrikkeiyke verliezen, wijl de kanon nen der onzen heel de overzyde der Yser bestrijken. In den beginne was ons geschut verre in de minderheid, maar sinds de laatste weken hebben de Franschen uitnemend geschut aan gebracht, terwijl de nieuw aange voerde Engelsche kanonnen mede uiterst goed werken. Zoo is de ach terstand ingehaald en heeft zelfs onze artillerie een voorsprong. Het is waarlijk bewonderenswaard met welk een doodsverachting en uithou dingsvermogen de vyandelijke pon tonniers in de laatste dagen tever geefs gepoogd hebben de inundatie en de Yser zelf te overbruggen. Te midden van den kogelregen blyven zy voor tarbeiden tot de dood of de koude hun vingeren 'doet verstijven. Ook onze troepen hebben natuur- lijk onder het onverwacht ingetreden winterweer te lyden. Onze eigen mannen zyn echter, ik meldde het reeds, goed toegerust, en alle zorg wordt genomen om hen tegen de koude te beschermen. Middels duurt de strijd voort en paart zich het kanongedonder van het Fransche geschut aan dat van „Little Willy", zooala het Engelsche kanon door de soldaten is benaamd Spoorwegongeluk. Stendal, 23 Nov. (W. B.) Heden nacht reed de D-rrein Beriyn-Keulen by het station Schönhausserdomm op een goederentrein, die op een wissel stond. Vyf personen zijn gedood, dertien gewond, van wie twee ernstig. De materieele schade is groot. De oorzaak is vermoedeiyk, dat de machinist een op onveilig staand sig naal voorbyreed. Het onderzoek is nog niet geëindigd. De Heilige oorlog. De Politische Correspondenz heeft uit Konstantinopel eenige berichten ontvangen over den weerklank, dien de afkondiging van den heiligen oor log in mohammedaan8che landen ge vonden heeft. In Arabie zouden 20.000 man gereed staan om aan denstryd tegen de Engelsche heerschappy over Egypte deel te nemen. Uit Afghani stan zijn verscheidene duizenden wei- bewapende mohammedanen, in groe pen verdeeld, in Russisch Turkestan gevallen en verspreiden onder de be volking den oproep van het chalifaat. De Russische overheid beschikt over te weinig troepen om hen te keer te gaan. Dezelfde oproep is ook in Britsch- Indié reeds verspreid door mohamme- daansche benden uit Afghanistan en Beloedzjistan. De Turken ean het Suez-kanaal. Konstantinopel, 22 November. Een uitvoeriger bericht uit het hoofdkwar tier luidt Met Gods hulp bereikten onze troe pen het Suezkanaal. In het gevecht, dat tusschen Katasa en Kertebe, beide 80 K.M. ten oosten van het kanaal, en bij Kantara, -aan het kanaal zelf, plaats vond, zijn de Engelsche kapi tein Wilson, een luitenant en vele soldaten gevallen, en had de vijand zeer veel gewonden. Er werden tame- lijk veel gevangenen gemaakt. De Engelsche troepen trokken zich in ordelooze vlucht terug. Kameel- rijders en by de voorposten staande gendarmen, die eveneens in Engel- schen dienst waren, hebben zich over gegeven. Op Zee. Het landingscorps van de „Emden" nog In vrijheid. Uit Calcutta wordt aan de „Morning Post" geseind Het havenbestuur van Rangoon heeft bekeud gemaakt, dat de driemastschoener Ayesha", die door het landingsdetachement van den kruiser „Emden" in beslag werd genomen en het kolenschip „Exford", dat eveneens Duitsche manschappen aan boord heeft, nog in vrijheid zijn. Het landingsdetachement bestond uit 44 officieren en manschappen met vier machine-geweren. Berlyn, 21 November. Te Singapore bevinden zich, naar wordt gemeld, 150 matrozen van de Emden in krijgsgevangenschap. Duitsch stoomschip geïnterneerd. Het Exchange nieuwsagentschap heeft van offlcieele zyde het bericht ontvangen, dat het Duitsche stoom schip Karaak door de Chileénsche overheid te Antofagasta is geïnter neerd, omdat het kolen leverde aan Duitsche oorlogsschepen. De Duitsche kruisers Leipzig en Dresden hebben, volgens 't zelfde telegram, te Valparaiso geen kolen gekregen. Twee Chileensche torpedojagers hebben een Duitschen kruiser ver hinderd, in territoriale wateren de Engelsche stoomschepen Oronsa en Colusa te nemen. Duitsche koloniën In den Grooten Oceaan. Naar Central News uit Melbourne seint, heeft Pearce, de minister van verdediging in het Australische ka binet, kennis gegeven, dat Japan de Duitsche eilanden, die het tydeiyk had bezet, aan de regeering van het Australische Gemeentebest, had over gedragen. Er zullen nu Australische troepen worden uitgezonden om de eilanden te bezetten tot het einde den oorlog, wanneer de verbon den (Entente mogendheden over de bestemming van die eilanden zullen beschikken. Aldus Pearce. De mogelijkheid biyft, dat Duitschland er een woordje over zal meesproken. Deze handelwijze van Japan heeft in Australië groote voldoening ge wekt, al had men volstrekt niet ge twijfeld dat Japan zijn „verplich tingen" eerlijk zou nakomen. Maar een geruststelling zal het, vooral voor Australië, toch wel zyn, dat Japan de eilanden in den Stillen Oceaan heeft verlaten. BINNENLAND. Oorlogslssnlng of oorlogsheffing? Het leeningsontwsrp van minister Treub vormt nog steeds het onder werp van bespreking in onze pers. Hoe kan het ook andersbij iets zoo ingrypends als dit is ons geheele volk ten nauwste betrokken. Zoo schrijft dr. Bos in de „Vryzinnig- democraat": „Men behoeft sjechts even na te denken om te zien, hoe het doorzetten van de plannen der regeering op de wyze zooals ze thans zyn ingediend, het politiek leven reeds in den eersten t|jd, nog afgezien van het vervolg, ten eenen male zou ontredderen. Wil de regeering evenwel thans haar wetsontwerp onveranderd door zetten, dan beteekent dat, dat zy op een tijdstip te midden van de mobi lisatie een reusachtig groote leening wil aangaan voor 'n langen tyd, waar van do noodzakeiykheid op dit oogen blik en tot die bedragen door vele financiers wordt ontkend en ons daar by gedurende 15 jaren feitelijk vast bindt aan een reeks van belastingen, waarvan onderscheidene ten eenen- male onaannemeiyk zyn voor een groot deel van het volk. Naar myne meening mag geene regeering dat thans doen. „Het Volk" merkt op, naar aan leiding van de zinsnede uit de flnan- tieele nota, dat, na afloop van het oorlogsgevaar oog in de bestrijding van groote staatsuitgaven zal zijn te voorzien: Wjj kennen onze Pappen heimers; en de heer Treub kent ze minstens even goed. Hy weet zoo goed als wy, dat als de f 276 millioen wordt betaald door de rykston, er nog volstrekt geen zekerheid is, dat de armen niet ook nog een portie op den hals zullen krijgen, zwaarder dan hun draagkracht eigenlyk toelaat. In plaats van nu te beginnen, met deze f275 millioen buiten het geding te stellen, gaat de regeering in haar eerste voor stel het beste de uitgeputte maBsa mee-belasten niet alleen, maar sluit zy tevens voor vijftien jaar elk uit zicht op sociale hervorming af. Dit is geen kwestie meer van belastings principes, de beteekenia der regee- rings-politiek gaat daarboven uit. Het is nu een kwestie van democratie en conservatisme, van groei of stilstand, van opheffing der massa uit de ellende der oorlogscrisis, of bestendiging der uitputting. „De Standaard" zegt: Van n af, toen er van een leening of heffing sprake was, verklaarden we ons voor de leening niet, omdat heffing ons niet aantrok, maar omdat ze ons tydens den oorlog niet wel practicabel bleek. Doch aanstonds voegden we er bij, dat, keerde de vrede terug, het dan ook zaak zou zijn, zoo spoedig mogeiyk dezen aanwas van onze publieke-schuld te doen delgen. Feitelijk komt men nu hiertoe, ook al laat men de aflossing 16 jaar in petto. „De Tyd" zet uiteen, dat wij nog niets omtrent den vermoedelljken duur van den oorlog weten. Het zou praktisch niet geraden zyn, meent het blad, bij zoo groote onzekerheid omtrent het bedrag, dat tenslotte noodig zou zijn, thans reeds tot be taling der kosten een deel van het nationaal vermogen te gebruiken. Prof. Verrijn Stuart betoogt in „De Economist", dat een leening voor velen het aantrekbeiyke heeft, dat zy op een zeer aannemelyke manier hun geld kunnen beleggen, dat thans, wegens den algeheelen stilstand van den geldhandel, renteloos moet blyven. Hy betoogt, dat tegenover de reus achtige kapitaal-vernietiging van dezen oorlog, onze plicht is nieuw kapitaal te vormen, opdat niet ons nationaal vermogen met een kwart milliard vermindere. Maar de heer D. W. Stork, die het oorspronkelijke plan van eene oorlogs schatting aan de hand heeft gedaan, een plan, dat allerwege met sympathie is begroet, deelt de bezwaren van prof. Stuart niet. De vermindering van ons nationaal vermogen heeft reeds plaatsgehad, zegt hy, en of we 't geld nu halen uit eene leening dan wel uit eene heffing, het kapitaal is en biyft weg. Een taak voor neutraaLNederland. De bekende „zoekIicht"-schry ver van „de Telegraaf', de heer R. Feenstra, schrijft in het jongste zoeklicht-artikel over een taak, die Nederland in deD komenden zeeoorlog te vervullen heeft. Hy wyst er op, dat ons Roode Kruis, dat veel provinciale comité'8 en andere vereenigingen aan het werk heeft gezet, dat geheel mobiel gemaakt is, verder in afwachting blijft, niets doet om de gewonden te helpen, geen ambulances uitzendt, enzoovoort. Hij stelt nu voor en gaarne helpen wy mede zyn denkbeeld te verspreiden een „roode flotille" te creSeren, voor reddingswerk op de Noordzee by botsingen, die niet zullen uitblijven. •„„Mon kan," aldus de „zoeklicht"- schrijver, „byna den datum voor spellen, die nadert. Dan zal men het geluid vau den strijd op onze kusten öooren en de heele Noordzee zal van de drenkelingen schuimen. On geraakt, krachtig leven zal een vuilen, killen, neutralen dood sterven. Waar om Omdat Nederland niet zyn taak zal hebben begrepen, en tijdig ter hand genomen- Na 14 dagen zullen we een paar duizend ïyken op onze kusten kunnen begraven, zooals we het na de torpilleering van het Hogue- eskader een paar dozyn deden. En de kranten zullen jeremieeren. Maar niemand zal i&nklagen. Behalve ik." En later: „Hier ligt voor ons vaderland: een zending. Minder kan ik het niet noemen. Wy: er precies tusschen in. Wij: zoo neutraal. Wij: een volk van zeevaarders. Deze zending kan alleen volbracht worden, als allen meewerken. Als Nederland werkeiyk dit werk w i 1 doen. De oorlogvoerenden mogen hospitaalschepen hebben, die in orde zynzy vertrouwen elkaar helaas voor geen hospitaalschiphet is door het Engelsche optreden tegen de „Ophelia" gebleken. Maar: wanneer het Nederlandsche particuliere initiatief een „roode flo tille" creéerde - en de regeering wist tydig daarvoor èn bij Engeland èn by Duitschland sympathie en eer biediging te wekken deze laatste geformuleerddan hadden wy morgen een prachttaak in de wereld, eu een moeiiyk oogenblik zou ons bereid en op onze plaats vinden. Het is de eenige roem, die Holland in dezen oorlog kan halen maar het zou zijn hoogsten roem zijn. Een stralend-heerlyke ook van buiten bekeken. Wy hebben in onze Nederlandsche havens een macht van werkelooze schepen en scheepjes liggon, die voor dit werk geknipt zijn en wy hebben een macht van werkelooze zeelieden rondloopen." Verlof met Kerstmis en Nieuwjaar. Daar het niet mogelijk is alle militairen in de gelegenheid te stol len de a.s. feestdagen (Kerstmis, Oud- en Nieuwjaar) in hunue gezin nen te doen doorbrengen, is door den Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht ter tegemoetkoming hier aan het volgende bepaald: Aan ieder militair, die in het tyd- vak van 1 December tot en mot 2 Januari a.s. op zyn beurt, volgens de thans geldende bepalingen, mei verlof gaat, kan éénmaal in genoemd tyd vak twee etmalen langer verlof worden verleend, dan volgens ge noemde bepalingen het geval zou zijn. Van deze gunstige bepaling zijn uitgezonderd a. zy, aan wie in genoemd tijd vak ingevolge byzonderc* beschikking van den Min. van Oorlog of van den Opperbevelhebber van Land en Zee macht een buitengewoon verlof (of verloven) van langeren duur) dan vier dagen mocht zyn of worden verleend b. zy, die wegens vervalsching van vrybiljetten voor vervoer per spoor zijn gestraft geworden. Lichting 1915. Naar wy vernemen, zullen de dienst plichtigen der lichting 1915, die op 15 December a.s. (voor Drente 16 Dec.) worden ingedeeld, niet in de garnizoens, doch in de depóts worden geoefend. Mijnen. Naar aanleiding van een in de Times van 19 dezer voorkomend be richt, dat de te West-Capelle met zeer noodlottig gevolg ontplofte myn, naar men algemeen denkt, een Duitsche mijn was, omdat in de nabyheid reeds Duitsche mijnen waren aangespoeld, wordt ons van marine-zyde het vol gende medegedeeld. Aangezien alle personen, die zich by de ontplofte myn hebben bevonden zyn gedood, kan niet met zekerheid worden verklaard, met welk soort mijn men hier te doen heeft gehad. Wel kan worden gezegd, dat by de jongste stormen ongeveer 100 mynen op de Nederlandsche kust zijn aan gespoeld, en dat daaronder geen en kele Duitsche is aangetroffen. Bijna alle aangespoelde mynon waren Engelsche. Volgens de ver klaring van iemand, die de ontplofte mijn kort vóór de ramp op den dyk bij West-Capelle heeft zien liggen, was haar kleur als die der Engelsche mynen. Te Domburg heeft men gisteren vier mynen laten ontploffen door militairen. Groote schorven vlogen tot op grooten afstand en er is groote schade aau hotels en pensions in de nabijheid aangericht. Er zyn geen persoonlijke ongelukken. De ontploffing der mynen te Dom burg heeft met de grootste omzichtig heid plaats gehad. De inwonera waren gewaarschuwd uit de buurt weg to blyven en de omgeving van de plaat sen, waar de gevaariyke werktuigen lagen, was afgezet, terwijl geadviseerd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1914 | | pagina 1