COURANT
No. 4393
DINSDAG 24 NOVEMBER 1914
42e JAARGANG
Stelling van DEN HELDER.
Ontspannings-avonden in de tweede helft van November.
VrUdag 27
Oost-Batterij
„Casino"
Dirks Admiraal
Uarine-cantlno
Lezing Stumiihlna
Ensemble Crochettos
Ensemble Crochettos
Stafmuzlek
Stafmuzlek
Casino" Ensemble Crochettos
Zaterdag 28 Dirka Admiraal Lezing motllchtb. dr. Minkomu
Maandag 30 Erfprins Lezing mot lichtb. Tan Dam
Voor de feestavonden op Woensdag, Donderdag en Vrijdag zijn de kaarten voor het pnbliak
reeds voor meer dan de helft uitverkocht.
7»/j u. Tan alle korpsen 'n gedeolte.
7>/a u. Van Blle korpsen 'n gedeelte.
7-8 u. Ook voor de Linie.
7-8 u. Polderw-, Kaaph., Wlerh,,
Harssens, O.-oever, Farallelw.
7'/a u. Van alle korpson 'n deel.
8 u. Ook voor afd. Landvak.
8 u. Voor alle fortbewoners.
Op pagina 4 van dit blad zijn
opgenomen:
1. Da strijd bij Dixmuiden.
2. Vriendelijke vijanden.
3. Feuilleton, enz.
DE OORLOG.
De algemeene toestand.
De mededeeling, die het Duitsche
groote hoofdkwartier gisterochtend
over het krijgsbedrijf in Polen heeft
uitgegeven, luidt letterlijk vertaald,
als volgt:
In Polen wordt nog om de over
winning gestreden. De worsteling ten
Zuiden van Ploek in de streek van
Lodz en bij Gzenstochowa duurt
voort.
Nu is het waar, als nog om de
overwinning wordt gestreden, is de
beslissing nog niet gevallen Toch is
het wel degelijk een onderscheid of
een generale staf, zooals gewoonlijk
eenvoudig meedeelt „er is nog geen
beslissing gevallen", dan wel tot die
mededeeling de woorden gebruikt
„er wordt nog óm de overwinning
gestreden". Wij meenen dat dit, be
halve dat de beslissing nog niet ge
vallen is, tevens uitdrukt „wij hebben
grond om te verwachten, dat zij in
ons voordeel zal uitvallen".
Zoo spreekt het hoofdkwartier ook
niet zonder opzet van worsteling in
plaats van, zooals gewoonlijk, van
strijd. Het wil daarmee ongetwijfeld
meedeelen, dat het gevecht verbit
terd is.
In onze vorige overzichten zetten
wij uiteen, waarom het ons voor
kwam dat de Duitschers en Oosten
rijkers in den grooten slag bezuiden
de Weichsel haast hadden. Hoe langer I
de beslissing uitblijft, hoe grooter
schijnt do kans, dat de Russen de
ongunstige omstandigheden, waar
onder de legers van het tweevoudig
verbond hen hebben gedwongen den
slag te aanvaarden, te hunnen voor-
dooie zullen kunnen wijzigen. Dat de
beslissing op zich liet wachten, kon
dus als een voor de Russen gunstige
omstandigheid worden opgevat. In
hoeverre de Russen echter in de ge
legenheid waren daarvan partij te
trekken, kon men bij gebrek aan ge
gevens niet beoordeelen. Dat nu, of
schoon de beslissing uitblijft, de Duit
sche en Oostenrijksche berichten een
optimisme blijven ademen, wat men
in de Russische mededeelingeu tever
geefs zoekt, lijkt ons in verband met
het voorgaande niet zonder belang.
Het kan cr op wijzen, dat de Russen
nog niet in staat zijn geweest de
nadeelen van hun aanvankelijke po
sitie te neutraliseeren.
Het offlcieele Oostenrijksche bericht
zegt:
„De Dultschers en Oostenrijkers
zetten in Russisch Polen hun aan
vallende beweging krachtig en met
succes voort. Op zichzelf staande
tegenaanvallen van don vijand werden
afgeslagen."
Dit klopt volkomen met het begin
van het offlcieele Russische commu
niqué
„De strijd tusschen Weichsel en
Warta wordt met de grootste ver
bittering voortgezet. Wij hebben
enkele plaatselijke voordeelen be
vochten."
„Afgeslagen aanvallen", door de
eene partij gemeld, vindt men in het
bericht van de andere geregeld als
„plaatselijke voordeelen" terug. Maar
als een officieel comminiqué den na
druk vestigt op de plaatselijke voor
deelen en op de verbittering van den
algemeenen strijd en men tevens van
de vijandelijke partij hoort van een
goeden voortgang van den hoofdaan
val, dan ia het laatste meermalen de
waarheid gebleken.
De indruk, dien een en ander op
ons maakt, samenvattend, zeggen wij
de groote slag in Polen, die in het
begin van de vorige week in voor de
Duitschers en Oostenrijkers gunstige
omstandigheden is begonnen, is nog
onbeslist. Van den uitslag is nog
niets te zeggen. Wel schijnt het, op
grond van de ontvangen berichten,
dat tot dusver de kansen voor de
Duitschers en Oostenrijkers gunstiger
staan dan voor de Russen.
Zaterdagavond schreven wij, dat
sedert Maandag over hét krijgsbedrijf
ten Noorden van de Weichsel geen
berichten waren verschenen. Zaterdag
heeft nu echter het Duitsche hoofd
kwartier gemeld, dat de vervolging
van de bij Mlawa en Piock geslagen
vijanden werd voortgezet. Het doel
van den Duitschen opmarsch benoor
den de Weichsel van Thora uit, naaf
Plock - loodrecht op de verbindings
lijn van het Russische leger, dat van
Warschau uit naar Oost-Pruisen was
gemarcheerd schijnt dus bereikt.
Van het Zuiden wordt Oost-Pruisen
niet meer bedreigd.
Dat in Belgie en Noord-Frankrijk
een soort stilzwijgend overeengeko
men wapenstilstand zou zijn ingetre
den, wordt door de nadere berichtoD
van heden niet bevestigd. Yperen,
zegt de offlcieele Parijsche mededee
ling, is hevig gebombardeerd (door
de Duitschers, veronderstellen wij),
met het loodlottigo gevolg dat de
beroemde lakenhal en het stadhuis
zijn verwoest.
De Turken hebben by Kantara
(30 K.M. ten zuiden van Port-Said)
het Suez-kanaal bereikt.
Bij Kantara ontmoet de weg die
van Syrië uit in de nabijheid van de
kust door het eiland Sinai leidt het
Suez-kanaal. Aan dezen weg ligt, een
80 K.M. van de Turksche grens El
Arisj, hetwelk de Turken eenigen
tijd geleden hebben genomen.
Naar men zich herinnert, hebben
zij echter dezer dagen ookKalaaten
Nabl, midden op het schiereiland
Sinai, bezet. Kalaat en Nahl ligt op
het punt waar den weg uit Syrië
den weg van Akaba naar Suez ont
moet. Blijkbaar zijn dus de Turken
langs de beide wegen door Sinai op
het Suez-kanaal aangerukt. De leger
macht, die langs den Noordelijken
weg trok, heeft het kanaal reeds be
reikt, de troepen, die langs den Zui
delijken weg trokken, mag men eerst
daags in de buurt van Suez ver
wachten. N.Rott.Ct.
De offlcieele legerberlchten van
20, 21 en 22 November.
Op het Westelijk front blijft de
toestand steeds hetzelfde. Nu hier
een aanval, dan daar een welke
steeds wordt afgeslagen en voor
de rest geen nieuws. Typeerend voor
deze strijd is het Fransche bericht
van 21 dezer, hetwelk melding maakt
van een kleine vordering in de
Vogezen en bij Verdun. Hierbij wordt
medegedeeld dat zij zich in posities
genesteld hebben waarvan sommige
op nog geen 30 meter van de vijan
delijke stellingen verwijderd zijn.
Van den 22sten wordt van beide
zijden gemeld dat de toestand onver
anderd was en de geheele dag rustig
verliep.
Alleen in de luchtis het een beetje
levendiger geweest. Zoo hebben Engel-
sche vliegers een aanval gedaan op
de Zeppelin-werf te Friedricbshafen,
zonder resultaat nochtans, terwijl
Duitsche vliegers in Amiens ver
schillende bommon hebben geworpen.
Op het Oostelijk gevechtsterrein is
op het oogenblik een van de meest
belangrijke veldslagen bezig zich te
ontwikkelen. Na hun aanvankelijk
zegenrijke opra*«"Sch moesten de Rus
sen voor de onwwaehte Duitsche
versterkingen welke in Noordelijk
Polen opereerden, een heel stuk wijken.
In het middengedeelte van het front
was dit niet zoo sterk, terwijl op den
zuidelijken vleugel de toestand voor
de Russen beter is dan voor de Oos
tenrijkers.
De slag die op het oogenblik in
Polen woedt, en welke zich reeds
heeft uitgebreid tot Neu-Sandec, kan
voor dezen oorlog beslissend zijn.
Behalen de Russen een beslissende
overwinning, dan kan dit een ver
haasting zijn van het einde van den
oorlog. Is de overwinning niet be-
slissond of worden zij verslagen, dan
kan men aannemen dat de oorlog
nog voor onbepaalden tijd zal moeten
worden doorgezet.
Volgens de Russische berichten
wordt hunne positie beter. Eu dit ia
wel begrijpelijk. Hoe langer de be
slissing uitblijft, hoe meer de Russen
aan de versterking hunner vleugels
kunnen werken. De verkeerswegen
zijn bij de terugtocht door de Duit
schers verwoest, zoodat ook zij slechts
langzaam vooruit kunnen komen.
De Duitsche berichten melden ook,
dat de slag ten N. en ten Z. van
den Weichsel nog steeds voortduurt.
In Galiciö schijnen de Russchen
echter nog steeds te vorderen. Het
laatste Russische bericht maakt mol
ding van de ontruiming van Neu-
Sandec door de Oostenrijkers onder
den druk van de Russen. Deze plaats
is een belangrijk steunpunt en be-
heerscht een aantal passen in de
Karpathen.
Het front in het zuidelijk deel van
het uitgebreide Duicsch-Russisch-Oos-
tenrijksch gevechtsterrein loopt thans
van Neu-Sandec over Bochnia (onge
veer 40 K. M. ten O. van Krakau)
langs de Noordelijke buitenwerken
van Krakau naar Czenstochowa. Ook
hier ontwikkelt zich thans een ge
weldige strijd, over welks verloop
nog niets kan worden medegedeeld.
Van het Turksch-Russische ge
vechtsterrein komen de laatste dagen
alleen Turksche overwinningabérich-
ten. Zoo zouden zij de blokhuizen
langs de Russische grens bij Artwin
(ten Z. van Batoem) alle genomen
hebben. Ook bij Limau (op Russisch
gebied) heet het dat de Russen door
de Turken zijn verslagen.
V olgens het,, Berl.Tageblatt"zouden
by deze gelegenheid de Russen tot
over'den Tsjoeroek (een riviertje ten
Z. van Batoem, hetwelk uitmondt
in de Zwarte Zee) teruggeworpen
zijn. Al deze overwinningen echter
hebben tot nog toe slechts tot gevolg
dat de Turken indien deze be
richten ten minste bevestigd worden
slechts 20 tot 30 K. M. in het
Russische gebied zijn doorgedrongen,
zoodat men mag aannemen dat de
gepubliceerde overwinningen nu niet
zoo groot zullen zijn als men wil
doen voorkomen. Van het Russische
leger dat by Dutah (op Turksch ge
bied) opereerde zijn geen berichten
ontvangen.
Van het Engelsch-Turksche front
komt weinig nieuws binnen. Alleen
van Turksche zijde wordt gemeld
dat de Turken het Suez-kanaal heb
ben bereikt en verder dat zij de Engel-
schen by Kantars verslagen hebben.
Nadere mededeelingen over deze
officiéele berichten zyn nog niet ont
vangen.
Aanval van vliegeniers
op de Zeppelin-loodsen
te Friedrichshafen.
Een bericht uit Berlijn maakt mel
ding van een aanval van Engelsche
vliegeniers op de loods voor de Zep
pelin-luchtschepen op het Bodenmeer.
Zaterdagmiddag te half 1 uur ver
schenen zij boven Friedrichshafen en
wierpen 6 bommen. Hoewel in de na
bijheid van de loodsen vallende, richt
ten zy toch geen noemenswaardige
schade aan.
Duitsche bladen geven nog de
volgende byzonderheden over dezen
stoutmoedigen luchtraid
Zaterdagmiddag om 12 uur werden
te Konstanz twee vijandeiyke vliegers
waargenomen, die in de richting van
Friedrichshafen, aan het Meer van
Konstanz gelegen, vlogen. De mili
taire autoriteiten in laatstgenoemde
stad werden dadelijk gewaarschuwd.
Om half één verschenen de vliegers
een voor een boven Friedrichshafen,
en beiden maakten eerst een kring
vlucht boven de stad.
Dadelyk begon de „Ballonhalleu-
abwehrwache" met kartetsgranaten
en uit mitrailleurs op de twee vlieg
machines te vuren, aanvankehjk
zonder resultaat. De twee vliegers
kwamen op tweedekkers aanvliegen.
Boven de Zeppelin-loods kwam de
eerste vlieger in zweefval plotseling
tot op ongeveer 30 meter hoogte
neersuizen, en wierp eenige bommen
op de loods, die echter geen schade
aanrichtten. De benzinehouder der
vliegmachine werd op dat oogenblik
door mitrailleurkogels doorboord, zoo
dat de benzine wegstroomde en de
vlieger wel genoodzaakt was op bet
terrein der Zeppelin-werf te landen,
op geen honderd meter van de loods.
Ballonbedieoingsmanscbappen en de
militaire wacht kwamen toesnellen,
en tilden den vlieger uit zyn machine.
Zij brachten hem naar het huisje
van den werfportier, waar by be
wusteloos ineenzakte, maar spoedig
weer tot bewustzyn kon worden ge
bracht. Een stafgeneesheer onderzocht
hem en constateerde, dat hij enkele
lichte hoofdwonden had opgeloopen.
De vlieger, een Engelsch marine
officier, werd per auto naar de ge
vangeniscel van het ziekenhuis over
gebracht. Zyn toestel was op het
voorste gedeelte van den romp met
het woord „Aero" gemerkt. Het
nummer op het achterstuur was 874.
Aan den onderkant der draagvlakken
waren groote, roode kringen geschil
derd.
De tweede vlieger wierp een bom,
die op het spoorwegstation van
Friedrichshafen gemunt was, maar
haar doel miste. Een werkman van
de' Zeppelin-werf werd door een der
splinters van het barstende werptuig
midden in het hart getroffen en op
slag gedood. Van een 20 jarig meisje
werd den linkerarm weggerukt, ter-
wyi een vrouw en een andere werk
man hoofdwonden kregen. Drie huizen
werden beschadigd.
Ook deze tweede vlieger vloog ver
volgens naar de Zeppelin-werf en
wierp bommen, die echter geen doel
troffen. Hy ontkwam aan de kogels
en vloog over het meer weg.
Een later bericht, van welingelichte
zyde aan het „Berl. Tageblatt" uit
Stuttgart gezonden, meldt dat er geen
twee, maar drie vliegmachines boven
Friedrichshafen verschenen zijn. Een
daarvan werd al spoedig zoodanig
getroffen, dat het in zweefval moest
dalen, maar zag noch kans, gedurende
de gedwongen giyvlucht, twee of
drie bommen te laten vallen, die
echter geen schade veroorzaakten.
Terwyi dit plaats greep, verscheen
op aanzienlijke hoogte een tweede
vlieger boven de werf, die eveneens
verscheidene bommen op de Zeppelin-
loods wierp, zonder resultaat. De
vlieger verwyderde zich, maar keerde
dadelyk terug, om nogmaals eenige
bommen te werpen, die evenmin doel
troffen. Daarop vloog de vlieger voor
goed weg, in de richting van Mansell.
Boven de loods voor de vliegmachines
gekomen, liet hy zyn laatste bommen
vallen, die echter eenige honderden
meters terzyde in het meer stortten.
Daarop verdween hy in de richting
van Zwitserland. De derde vlieger
gaf zijn plannen al dadelijk op, wel
licht wegens het hevige vuur, en
vloog heen, zonder iets te hebben
verricht.
Het toestel van den neergehaalden
vlieger, van een 80-paards Gnome-
motor voorzien, is onbeschadigd ge
bleven. De vlieger trachtte nog bij
zyn landing zich met revolverschoten
tegen zyn arrestatie te verzetten,
maar werd door de toesnellende wacht
ontwapend en gevangen genomen.
Hij moest echter letterlijk met ge
weld van zyn zitplaats worden ge
worpen. In een nabijgelegen koffie
huis werd zyn hoofdwonde verbon
den, waarop hy naar het gasthuis
werd vervoerd.
De vlieger heet Briggs, uit Bristol,
en bekleedde den rang van eerste
luitenant ter zee. De drie vliegers
waren zonder twyfel in Belfort opge
stegen en hadden het Ryndal gevolgd.
In Vlaanderen.
Sluis, 22 November. Uit Duitsch-
land meldt men,daterin Vlaanderen
een heftiger aangrypen zal plaats
vinden. De winter maakt den huidi-
gen stellingoorlog niet langer moge
lijk. Wegens den vorst kan men geen
nieuwe loopgraven maken. De troepen
snakken naar een stormaanval, een
echten veldslag. Verschillende ge
beurtenissen wyzen inderdaad op
verandering. Vooral log ik den nadruk
opde belangrijke troepenbewegingen in
Vlaanderen. Duizenden manneD trok
ken uit de richting Thielt naar het
front Yperen Dixmuiden. Er is ook
cavalerie en geschut bij. Groote
stoeten automobielen snorden over
de wegen naar 't strijdterrein. Te
Brugge werden voor gisteren 10.000
K.g. vleesch geöischt, ook ten dienste
van nieuwe troepen. De belangrijke
requisities wyn te Kuocke—Heyst
zullen ook wel niet alleen bestemd
zijn voor de gedunde corpsen hier
m het Noorden, gedund, omdat de
jongere mannen naar 't front werden
gestuurd. Achter de strijdlyn is een
verdedigingslinie gemaakt. Zoo staat
het geschut opgesteld op den grooten
weg Brugge—Kortrijk bij 't gehucht
Dosnep, 10 K.M. ten Noorden van
Rousselaere, ruim 5 K.M. ten Zuiden
van Thielt. Ook is een keurbende
pioniers aangekomen om maatregelen
te nemen in 't overstroomde gebied,
dat zich nu ook langs 't Ypersche
kanaal uitstrekt tot bij Bixscbooten
en Noord-Oostwaarts van Dixmuiden.
Zoo heeft men ook in Vlaanderen
den indruk, dat er verandering zal
komen in den eindeloozen slag. De
Duitschers eischen in vele plaatsen
matrassen en dekens. In de bosohrijke
streek tusschen Rousselaere en Dix
muiden vlammen nu groote hout
vuren. Veel oude kloeke boomen
worden neergehakt, boomen van 't
bekende Vrljbosch, van 't Leenbosch
en vau 't woud van Houtlust, want
het wintert fel in Vlaanderen. De
vorst houdt aao. Een gure wind vaart
over de vlakten en heuvelen, 't Heeft
er meer gesneeuwd dan in het Noor
den. 't Wordt ondragelijk in de loop
graven en op de wachtposten. Inde
steden groote karavanen mannen,
vrouwen en kinderen, die om voedsel
vragen. Ook heerscht er een nijpend
gebrek aan brandstof.
(De Telegraaf.)
Prins August Wilhelm gekwetst.
Berlijn, 21 November. Bij een
automobielongeluk in dienst is prins
August'Wilhein van Pruisen gekwetst.
Hij kreeg een gecompliceerde breuk
van het scheenbeen en werd boven
dien aan de kaak geblesseerd.
[Prins August Wilhelm, geb. 1887,
is de vierde zoon van den Keizer.]
De Inundatie In België.
Parijs (via Londen), 23 Nov. De
Duitschers hebben veel te lijden van
de inundatie tusschen Nieuwpoort en
Dixmuiden. Een gewond soldaat, die
te Parys is aangekomen, vertelde,
dat ten oosten van Dixmuiden een
Duitsche colonne van 1500 man vol
komen door het water werd afge
sneden in den nacht van 18 Nov.
Bij het aanbreken van den dag be
proefden eenige soldaten zwemmende
te ontkomen, doch werden door de
troepen der bondgenooten doodge
schoten. Tegen negen uur, toen het
water steeds hooger rees en het stukje
land, waarop de Duitschers zich be
vonden, voortdurend kleiner werd,
gaf de bevelhebber van de Fransche
troepen order een pontonbrug te slaan
om de overlevenden te redden. Maar
het was reeds, te laathet eiland
verdween onder het aanstroomende
water toen de Franschen hun maat
regelen genomen hadden om de
Duitschers te naderen, dreven honder
den lijken rond. Slechts veertig man
werden gered.
Duitsche verliezen
Yperen.
De correspondent der „Times" in
West-Vlaanderen meldt, dat de ver
liezen der Duitschers te Yperen bui
tengewoon zwaar blyven. Dinsdag
bleek, dat een afdeeling van 125
Dnitschers, dio gevangen genomen
werd, de eenige overlevenden waren
van een bataljon van 1000 man dat
deelgenomen had aao een nachtelijken
aanval op de Engelsche loopgraven.
Londen, 23 November Uit Noord-
Frankrijk werd Zaterdag aan de Daily
News geseind:
De sneeuw en de regen, die een
week lang gevallen waren en die de
gevechtsterreinen en legerkampen
een voet diep en meer onder de mod
der hadden gezet, werden Donderdag
gevolgd door een snijdende kou, die
nog aanhoudt. Het geheele land is
bedekt met een dunne laag bevroren
sneeuw. Een harde grond doet den
voetstap klinken en de zon heeft van
daag de vorst niet verjaagd, de
sneeuw niet ontdooid. Aan onze man
nen' is de verandering welkom,, vooral
in de loopgraven, waar men beschut
is tegen den wind en het mogelijk
is warm te blyven. Al de manschappen
zyn dan ook uitstekend van kleeding
voorzien.
Men vertelde my gisteren, welk
een noodlottige uitwerking de modder
van de vorige dagen in enkele ge
vallen had. Bij Yperen telde lord Ca-
vsd 600 lijken voor de verschansingen
van de garde. Deze had zich van
vuren onthouden, totdat de vijand
een goed eind vooruit was gerukt,
en toen de Duitschers ia de taaie,
klevende, byna totdeknieén reikende
massa ploeterden, begon zy eerst te
schieten. Het was de wraak voor
het vele, dat deze regimenten ge
leden hadden. Een dergelijk geval
deed zich Donderdagmiddag ten zuiden
van Yperen voor de Engelsche en
Fransche verschansingen voor.
Rond Veurne.
De Belgische correspondent van
„De T|jd" meldde 18 dezer uit Duin
kerken
Het wintert bar aan de Yser. De
sneeuwstormen hebben een poos aan
gehouden, 33n weerszijden alle krijgs
bedrijven belemmerend. Nu is de
straffe vorst gekomen, den moeras-
sigen grond verhardend, den weeken
bodem tot een bonkerige gladde massa
vervormend, die de manschappen doet
bevriezen en de paarden zoowel het
voorttrekken der kanonnen als het
uitvoeren van cavalerie-bewegingen
schier onmogelijk maakt.
De wintering heeft tevens gansch
een verandering aangebracht en één
korte wyie vergeet men de droeve
werkelykheid by het zien van het
schilderachtige winterlandschap, waar
aan vooral de kleurige kleedy der
Franschen een by'zondere bekoring
bijzet. De grauwe uitdossing der
Duitschers doet hen niet meer zich
met den grond vereenzelvigen en de
zwarte plekken in het sneeuwgebied
wijzen vaak de loopgraven aan, waar
vyandelyke legerafdeellngen zich be
vinden. Zoowel door onze legers als
door de Duitschers zyn allerlei mid
delen toegepast om de loopgraven zoo
doelmatig mogelijk te maken. Waar
er tijd en gelegenheid voor was, zyn
door de verbondenen sommige ach-
terwaartsche loopgraven met cement
voorzien, terwijl de Duitschers vóór
hun loopgraven soms een kleinen dijk
hebben opgeworpen en daarboven een
geheel houten plankier schuin stelden,
om aldus den soldaten een uiterst
geschikte bedekking te biedenMet
en stroo waren verschillende
stefifngen verborgen. Maar nu de
witte sneeuw is gekomen, dooide deze
weg daar, waar menschen een zekere
warmte verspreiddenaldus de
juiste plaats verradend aan onze ar
tillerie.
Het geschut der verbondenen is
op dit oogenblik meester van het
terrein. Zyn zwaar geschut heeft den
vijand, wegens de steeds uitgebreid
zijnde inundatie, almaar moeten terug
voeren alleen zijn infanterie- en
pontonnierskorps konden optreden,
maar niet dan ten koste van ver-
schrikkeiyke verliezen, wijl de kanon
nen der onzen heel de overzyde der
Yser bestrijken. In den beginne was
ons geschut verre in de minderheid,
maar sinds de laatste weken hebben
de Franschen uitnemend geschut aan
gebracht, terwijl de nieuw aange
voerde Engelsche kanonnen mede
uiterst goed werken. Zoo is de ach
terstand ingehaald en heeft zelfs
onze artillerie een voorsprong. Het
is waarlijk bewonderenswaard met
welk een doodsverachting en uithou
dingsvermogen de vyandelijke pon
tonniers in de laatste dagen tever
geefs gepoogd hebben de inundatie
en de Yser zelf te overbruggen. Te
midden van den kogelregen blyven
zy voor tarbeiden tot de dood of de
koude hun vingeren 'doet verstijven.
Ook onze troepen hebben natuur-
lijk onder het onverwacht ingetreden
winterweer te lyden. Onze eigen
mannen zyn echter, ik meldde het
reeds, goed toegerust, en alle zorg
wordt genomen om hen tegen de
koude te beschermen.
Middels duurt de strijd voort
en paart zich het kanongedonder van
het Fransche geschut aan dat van
„Little Willy", zooala het Engelsche
kanon door de soldaten is benaamd
Spoorwegongeluk.
Stendal, 23 Nov. (W. B.) Heden
nacht reed de D-rrein Beriyn-Keulen
by het station Schönhausserdomm
op een goederentrein, die op een
wissel stond.
Vyf personen zijn gedood, dertien
gewond, van wie twee ernstig. De
materieele schade is groot.
De oorzaak is vermoedeiyk, dat de
machinist een op onveilig staand sig
naal voorbyreed. Het onderzoek is
nog niet geëindigd.
De Heilige oorlog.
De Politische Correspondenz heeft
uit Konstantinopel eenige berichten
ontvangen over den weerklank, dien
de afkondiging van den heiligen oor
log in mohammedaan8che landen ge
vonden heeft. In Arabie zouden 20.000
man gereed staan om aan denstryd
tegen de Engelsche heerschappy over
Egypte deel te nemen. Uit Afghani
stan zijn verscheidene duizenden wei-
bewapende mohammedanen, in groe
pen verdeeld, in Russisch Turkestan
gevallen en verspreiden onder de be
volking den oproep van het chalifaat.
De Russische overheid beschikt over
te weinig troepen om hen te keer te
gaan. Dezelfde oproep is ook in Britsch-
Indié reeds verspreid door mohamme-
daansche benden uit Afghanistan en
Beloedzjistan.
De Turken ean het Suez-kanaal.
Konstantinopel, 22 November. Een
uitvoeriger bericht uit het hoofdkwar
tier luidt
Met Gods hulp bereikten onze troe
pen het Suezkanaal. In het gevecht,
dat tusschen Katasa en Kertebe, beide
80 K.M. ten oosten van het kanaal,
en bij Kantara, -aan het kanaal zelf,
plaats vond, zijn de Engelsche kapi
tein Wilson, een luitenant en vele
soldaten gevallen, en had de vijand
zeer veel gewonden. Er werden tame-
lijk veel gevangenen gemaakt.
De Engelsche troepen trokken zich
in ordelooze vlucht terug. Kameel-
rijders en by de voorposten staande
gendarmen, die eveneens in Engel-
schen dienst waren, hebben zich over
gegeven.
Op Zee.
Het landingscorps van de
„Emden" nog In vrijheid.
Uit Calcutta wordt aan de „Morning
Post" geseind Het havenbestuur van
Rangoon heeft bekeud gemaakt, dat
de driemastschoener Ayesha", die
door het landingsdetachement van
den kruiser „Emden" in beslag werd
genomen en het kolenschip „Exford",
dat eveneens Duitsche manschappen
aan boord heeft, nog in vrijheid zijn.
Het landingsdetachement bestond
uit 44 officieren en manschappen met
vier machine-geweren.
Berlyn, 21 November. Te Singapore
bevinden zich, naar wordt gemeld,
150 matrozen van de Emden in
krijgsgevangenschap.
Duitsch stoomschip
geïnterneerd.
Het Exchange nieuwsagentschap
heeft van offlcieele zyde het bericht
ontvangen, dat het Duitsche stoom
schip Karaak door de Chileénsche
overheid te Antofagasta is geïnter
neerd, omdat het kolen leverde aan
Duitsche oorlogsschepen.
De Duitsche kruisers Leipzig en
Dresden hebben, volgens 't zelfde
telegram, te Valparaiso geen kolen
gekregen.
Twee Chileensche torpedojagers
hebben een Duitschen kruiser ver
hinderd, in territoriale wateren de
Engelsche stoomschepen Oronsa en
Colusa te nemen.
Duitsche koloniën In den
Grooten Oceaan.
Naar Central News uit Melbourne
seint, heeft Pearce, de minister van
verdediging in het Australische ka
binet, kennis gegeven, dat Japan de
Duitsche eilanden, die het tydeiyk
had bezet, aan de regeering van het
Australische Gemeentebest, had over
gedragen. Er zullen nu Australische
troepen worden uitgezonden om de
eilanden te bezetten tot het einde
den oorlog, wanneer de verbon
den (Entente mogendheden over de
bestemming van die eilanden zullen
beschikken.
Aldus Pearce. De mogelijkheid
biyft, dat Duitschland er een woordje
over zal meesproken.
Deze handelwijze van Japan heeft
in Australië groote voldoening ge
wekt, al had men volstrekt niet ge
twijfeld dat Japan zijn „verplich
tingen" eerlijk zou nakomen. Maar
een geruststelling zal het, vooral
voor Australië, toch wel zyn, dat
Japan de eilanden in den Stillen
Oceaan heeft verlaten.
BINNENLAND.
Oorlogslssnlng of oorlogsheffing?
Het leeningsontwsrp van minister
Treub vormt nog steeds het onder
werp van bespreking in onze pers.
Hoe kan het ook andersbij iets zoo
ingrypends als dit is ons geheele volk
ten nauwste betrokken.
Zoo schrijft dr. Bos in de „Vryzinnig-
democraat": „Men behoeft sjechts
even na te denken om te zien, hoe
het doorzetten van de plannen der
regeering op de wyze zooals ze thans
zyn ingediend, het politiek leven reeds
in den eersten t|jd, nog afgezien van
het vervolg, ten eenen male zou
ontredderen.
Wil de regeering evenwel thans
haar wetsontwerp onveranderd door
zetten, dan beteekent dat, dat zy op
een tijdstip te midden van de mobi
lisatie een reusachtig groote leening
wil aangaan voor 'n langen tyd, waar
van do noodzakeiykheid op dit oogen
blik en tot die bedragen door vele
financiers wordt ontkend en ons daar
by gedurende 15 jaren feitelijk vast
bindt aan een reeks van belastingen,
waarvan onderscheidene ten eenen-
male onaannemeiyk zyn voor een
groot deel van het volk.
Naar myne meening mag geene
regeering dat thans doen.
„Het Volk" merkt op, naar aan
leiding van de zinsnede uit de flnan-
tieele nota, dat, na afloop van het
oorlogsgevaar oog in de bestrijding
van groote staatsuitgaven zal zijn te
voorzien: Wjj kennen onze Pappen
heimers; en de heer Treub kent ze
minstens even goed. Hy weet zoo
goed als wy, dat als de f 276 millioen
wordt betaald door de rykston, er nog
volstrekt geen zekerheid is, dat de
armen niet ook nog een portie op den
hals zullen krijgen, zwaarder dan hun
draagkracht eigenlyk toelaat. In plaats
van nu te beginnen, met deze f275
millioen buiten het geding te stellen,
gaat de regeering in haar eerste voor
stel het beste de uitgeputte maBsa
mee-belasten niet alleen, maar sluit
zy tevens voor vijftien jaar elk uit
zicht op sociale hervorming af. Dit
is geen kwestie meer van belastings
principes, de beteekenia der regee-
rings-politiek gaat daarboven uit. Het
is nu een kwestie van democratie en
conservatisme, van groei of stilstand,
van opheffing der massa uit de ellende
der oorlogscrisis, of bestendiging der
uitputting.
„De Standaard" zegt: Van n
af, toen er van een leening of heffing
sprake was, verklaarden we ons
voor de leening niet, omdat heffing
ons niet aantrok, maar omdat ze ons
tydens den oorlog niet wel practicabel
bleek. Doch aanstonds voegden we er
bij, dat, keerde de vrede terug, het
dan ook zaak zou zijn, zoo spoedig
mogeiyk dezen aanwas van onze
publieke-schuld te doen delgen.
Feitelijk komt men nu hiertoe, ook
al laat men de aflossing 16 jaar in
petto.
„De Tyd" zet uiteen, dat wij nog
niets omtrent den vermoedelljken
duur van den oorlog weten. Het zou
praktisch niet geraden zyn, meent
het blad, bij zoo groote onzekerheid
omtrent het bedrag, dat tenslotte
noodig zou zijn, thans reeds tot be
taling der kosten een deel van het
nationaal vermogen te gebruiken.
Prof. Verrijn Stuart betoogt in „De
Economist", dat een leening voor
velen het aantrekbeiyke heeft, dat zy
op een zeer aannemelyke manier hun
geld kunnen beleggen, dat thans,
wegens den algeheelen stilstand van
den geldhandel, renteloos moet blyven.
Hy betoogt, dat tegenover de reus
achtige kapitaal-vernietiging van
dezen oorlog, onze plicht is nieuw
kapitaal te vormen, opdat niet ons
nationaal vermogen met een kwart
milliard vermindere.
Maar de heer D. W. Stork, die het
oorspronkelijke plan van eene oorlogs
schatting aan de hand heeft gedaan,
een plan, dat allerwege met
sympathie is begroet, deelt de
bezwaren van prof. Stuart niet.
De vermindering van ons nationaal
vermogen heeft reeds plaatsgehad,
zegt hy, en of we 't geld nu halen
uit eene leening dan wel uit eene
heffing, het kapitaal is en biyft weg.
Een taak voor neutraaLNederland.
De bekende „zoekIicht"-schry ver van
„de Telegraaf', de heer R. Feenstra,
schrijft in het jongste zoeklicht-artikel
over een taak, die Nederland in deD
komenden zeeoorlog te vervullen
heeft. Hy wyst er op, dat ons Roode
Kruis, dat veel provinciale comité'8
en andere vereenigingen aan het werk
heeft gezet, dat geheel mobiel gemaakt
is, verder in afwachting blijft, niets
doet om de gewonden te helpen,
geen ambulances uitzendt, enzoovoort.
Hij stelt nu voor en gaarne
helpen wy mede zyn denkbeeld te
verspreiden een „roode flotille"
te creSeren, voor reddingswerk op de
Noordzee by botsingen, die niet zullen
uitblijven.
•„„Mon kan," aldus de „zoeklicht"-
schrijver, „byna den datum voor
spellen, die nadert. Dan zal men het
geluid vau den strijd op onze kusten
öooren en de heele Noordzee zal
van de drenkelingen schuimen. On
geraakt, krachtig leven zal een vuilen,
killen, neutralen dood sterven. Waar
om Omdat Nederland niet zyn taak
zal hebben begrepen, en tijdig ter
hand genomen- Na 14 dagen zullen
we een paar duizend ïyken op onze
kusten kunnen begraven, zooals we
het na de torpilleering van het Hogue-
eskader een paar dozyn deden. En
de kranten zullen jeremieeren. Maar
niemand zal i&nklagen. Behalve
ik."
En later:
„Hier ligt voor ons vaderland: een
zending. Minder kan ik het niet
noemen. Wy: er precies tusschen in.
Wij: zoo neutraal. Wij: een volk
van zeevaarders.
Deze zending kan alleen volbracht
worden, als allen meewerken. Als
Nederland werkeiyk dit werk w i 1
doen. De oorlogvoerenden mogen
hospitaalschepen hebben, die in orde
zynzy vertrouwen elkaar helaas
voor geen hospitaalschiphet is door
het Engelsche optreden tegen de
„Ophelia" gebleken.
Maar: wanneer het Nederlandsche
particuliere initiatief een „roode flo
tille" creéerde - en de regeering
wist tydig daarvoor èn bij Engeland
èn by Duitschland sympathie en eer
biediging te wekken deze laatste
geformuleerddan hadden wy
morgen een prachttaak in de wereld,
eu een moeiiyk oogenblik zou ons
bereid en op onze plaats vinden. Het
is de eenige roem, die Holland in
dezen oorlog kan halen maar het
zou zijn hoogsten roem zijn. Een
stralend-heerlyke ook van buiten
bekeken.
Wy hebben in onze Nederlandsche
havens een macht van werkelooze
schepen en scheepjes liggon, die voor
dit werk geknipt zijn en wy hebben
een macht van werkelooze zeelieden
rondloopen."
Verlof met Kerstmis en Nieuwjaar.
Daar het niet mogelijk is alle
militairen in de gelegenheid te stol
len de a.s. feestdagen (Kerstmis,
Oud- en Nieuwjaar) in hunue gezin
nen te doen doorbrengen, is door
den Opperbevelhebber van Land- en
Zeemacht ter tegemoetkoming hier
aan het volgende bepaald:
Aan ieder militair, die in het tyd-
vak van 1 December tot en mot 2
Januari a.s. op zyn beurt, volgens
de thans geldende bepalingen, mei
verlof gaat, kan éénmaal in genoemd
tyd vak twee etmalen langer verlof
worden verleend, dan volgens ge
noemde bepalingen het geval zou zijn.
Van deze gunstige bepaling zijn
uitgezonderd
a. zy, aan wie in genoemd tijd
vak ingevolge byzonderc* beschikking
van den Min. van Oorlog of van den
Opperbevelhebber van Land en Zee
macht een buitengewoon verlof (of
verloven) van langeren duur) dan
vier dagen mocht zyn of worden
verleend
b. zy, die wegens vervalsching
van vrybiljetten voor vervoer per
spoor zijn gestraft geworden.
Lichting 1915.
Naar wy vernemen, zullen de dienst
plichtigen der lichting 1915, die op
15 December a.s. (voor Drente 16
Dec.) worden ingedeeld, niet in de
garnizoens, doch in de depóts worden
geoefend.
Mijnen.
Naar aanleiding van een in de
Times van 19 dezer voorkomend be
richt, dat de te West-Capelle met zeer
noodlottig gevolg ontplofte myn, naar
men algemeen denkt, een Duitsche
mijn was, omdat in de nabyheid reeds
Duitsche mijnen waren aangespoeld,
wordt ons van marine-zyde het vol
gende medegedeeld.
Aangezien alle personen, die zich
by de ontplofte myn hebben bevonden
zyn gedood, kan niet met zekerheid
worden verklaard, met welk soort
mijn men hier te doen heeft gehad.
Wel kan worden gezegd, dat by de
jongste stormen ongeveer 100 mynen
op de Nederlandsche kust zijn aan
gespoeld, en dat daaronder geen en
kele Duitsche is aangetroffen.
Bijna alle aangespoelde mynon
waren Engelsche. Volgens de ver
klaring van iemand, die de ontplofte
mijn kort vóór de ramp op den dyk
bij West-Capelle heeft zien liggen,
was haar kleur als die der Engelsche
mynen.
Te Domburg heeft men gisteren
vier mynen laten ontploffen door
militairen. Groote schorven vlogen
tot op grooten afstand en er is groote
schade aau hotels en pensions in de
nabijheid aangericht. Er zyn geen
persoonlijke ongelukken.
De ontploffing der mynen te Dom
burg heeft met de grootste omzichtig
heid plaats gehad. De inwonera waren
gewaarschuwd uit de buurt weg to
blyven en de omgeving van de plaat
sen, waar de gevaariyke werktuigen
lagen, was afgezet, terwijl geadviseerd