Reclame-Sajet A. KLOPPER Hoogmoed en Liefde. Thee E. Brandsma Magazijn „De Ster". best grijs Papier I I NOUVEAUTÉS voorSt. NICOLAAS Firma Wed. L. I. GROEN, Het mooiste e „HET LEVEN", St.Nicolaas- geschenken LQQDSGRACHT 69. H"*r WILLEM KLUT. P. PLUIJLAAR. willem klut, Thee r. m. is Gebruik de J.P.J.SCHULMAIJER, Zaterdagnacht keerde de foto-redacteur Tervooren via Parijs-Boulogne-Folkestone uit de Fransche gevechtslinies terug. Zijn zeer belangrijke foto's en interessant reisverhaal ver schijnen in dat van af heden a 10 cent per nummer verkrijgbaar is bij den Boekhandel EGNER, Keizerstr.37 AMSTERDAMSCHE DE BAZUIN in zeer groote sorteering bij: ZONEN. THIEMAN, Grossier. De Quatïteit uan Crème Crdat roemt men in tanden zonder tat. Wie 12 verschillende ABC-advertentlën uitknipt en aan de „ERDAL"-fabrlek, Amster dam, (met 5 cent port) inzendt, ontvangt gratis de geheele serie artistieke Slultzegels. Hötel-Café-Restaurant M Ondergeteekende heeft de eer te berichten, dat hij vanaf 16 NOVEMBER 1914 de exploitatie van bovengenoemde zaak heeft overgedragen aan den Ondergeteekende zegt zijne geachte Cllëntèle, zoowel binnen als buiten de gemeente, beleefd dank voor de gunst, die hij jaren achtereen heeft mogen genieten en beveelt zijn opvolger minzaam aan. Hoogachtend, Mij refereerende aan bovenstaande annonce, heb ik de eer het geachte publiek van Helder en Omstreken te berichten, dat de zaak op denz?lfden voet zal worden voortgezet als bij mijn voorganger en ik niets onbeproefd zal laten om het den be zoekers van Hotel-Café-Restaurant „DE TOELAST" zoo aangenaam mogelijk te maken. Onder beleefde aanbeveling, Restaurateur. Vraagt Uwen Winkelier Een geurig kop]e. in ruime sorteering voorhanden. N.V. Boekh. v.h. A. J. MAAS. Groote prijsvermindering van een partij boeken In prachtband. ZUIDSTRAAT 79. Koopt Bteeds tegen de hoogste waarde oud goud, zilver, galon, meu belen en alle voorkomende artikelen. Heeft ook te koop mooie horloges, ringen, kettingen enz., zeer goedkoop. TE KOOP. 12 stuks Wandetageres, eikenhout, met gele gordijntjes, vanaf f 1.76. 1 Psnantkastje, notenhout. Elksn- en noten Tafels. Alles eigen fabrikaat. Adres: W. KLUT, Meubelmaker. Vlamingstraat 68 en 64 werkplaats. De Scheermesscherper maakt elk scheermes in enkele se conden vlijmscherp. Het eenige apparaat waarop ook de Gillette en gelijksoortige mesjes kunnen worden aangezet. Prijs f 1.50, (naar buiten f 1.65). HERMAN KOPPEN, Hoofdgr. 84. onovertroffen van kwaliteit en zeer waterhoudend, 70, 80, 90 en 100 oent per pond. Pakjes van Va - - 21/, ons. In het oude Victualiehuis. R. MAALSTEED, Dijkstraat 22, Heldin. Wadarverkoopsrs provisie. van y PFAFF- NAAIMACHINE. Steeds In voorraad grootste sorteering NAAIMACHINES, van de beste fabrikaten In verschillende prijzen. Op verlangen wordt de gemakkelijkste manier van betaling toegestaan door w o k o I ij k s c h e of maandelijksche af betaling; a contant groote korting. SPOORSTRAAT No. 90, OEN HELDER. NAAIMACHINE REPARATIE-INRICHTING. Mu VAN LEVENSVERZEKERING. AMSTERDAM. KEIZERSGRACHT 547-549. BIJKANTOOR VOOR NED.-INDIË: SOERABAJA SOCIETEITSTRAAT. GUNSTIGE VOORWAARDEN. - CONCURREERENDE TARIEVEN. INLICHTINGEN VERSTREKT GAARNE HERMAN NYPELS, HELDER. Muziek- en Instrumentenhandel KANAALWEG 90. Voor de SINT NICOLAAS ontvangen rijke keuze: Mandolines, Violen, Guitaren, Speeldoozen, en de nieuwste Mondorgels en Handharmonica's. Concurreerende prijzen. Plano- en Mandollne-muzlek ruim 1000 exemplaren voorhanden: Waldandacht - Blumenlled - l'Absence - Fremersbarg - Els-Walz - Home sweet Home, enz., enz. Yraig het Engelscht Soldalinlied „IIPPERARY". Ook ruim gesorteerd In GRAMOPHONES en platen. Hoofdagent van Pathé. Privaat- en Cursus- lessen in nuttige en fraaie handwerken. Dagelijks aanmelden van nieuwe leerlingen bij DE BOER-KORVER, Spoorstraat 38, C. MEIJERS, Weststraat 77. Gedipi. nutt. en fraaie handwerken. Diners worden dagelijks aan huis bezorgd. Bestellingen 's morgens voor 12 uur aan het van ouds bekend KOOKHUIS DIJKSTRAAT 13. BeleBfd aanbevelend, Wed. L. H. RIETBERGEN. Speciaal adres voor OVERHEMDEN naar maat. OVERHEMDEN met piqué borst f 2.75, prima kwaliteit. De strijd bij Dixmuiden. De oorlogscorrespondent van „De Tijd" seint aan zijn blad onder dag- teekening van 18 Nov. Als men van Sluis met de tram tot Draaiburg gaat, vandaar naar Sehoondijke en verder naar IJzen- dijke en men loopt dan nog een 15 K.M. door de moerassen en modder poelen onder den Braakman tot Sas van Gent, waar men de tram nemen kan tot Gent, terwijl de afstand Gent- Brugge gedeeltelijk per trein, gedeel telijk per voet wordt afgelegd dan kan men met eenig gevaar nog bij Brugge en met brutaliteit zelfs in Brugge komen. Maar als Belg komt men er dan ook niet meer uitDe posten n.1., die den toegang tot Brugge bezet houden, laten niemand de stad ver laten, zelfs al heeft hij een zak vol paspoorten, tenzy hij jonger dan 16 of ouder dan 45 jaar ia. Toen ik Brugge weer verlaten wilde, stuurde men mij dan ook terug met de bood schap, dat ik tusschen 16 en 45 jaar was, hetgeen ik spontaan erkennen moest. Na een herhaald bezoek aan den commandant echter kreeg ik een briefje mee, dat ik weliswaar den gevaarlijken leeftijd bereikt had, maar niettemin als Nederlander kon wor den doorgelaten. De soidaten, die nu in Brugge zijn, hebben bijna allen de laatste gevech ten aan de Yser, de verdere verbrei ding der inundatie en het gure sneeuw en stormweer meegemaakt. Versche troepen zijn hun plaatsen komen in nemen en zij mogen enkele dagen gaan uitrusten. Een soldaat met een intelligent uiterlijk stond voor het „Feldpost"- kantoor op wacht. Zijn kleeren waren nog dik beslijkt en de vermoeienis lag hem op het gelaat. Voortdurend bracht hij de hand voor den mond om een hollen, diepen hoest tesmo ren. Ik drentelde wat op en neer, trachtende een middeuje te vinden om, zonder argwaan te wekken, een praatje met hem te maken. Eindelijk loop ik in flinken pas met een nuchter gezicht op den hoofd ingang van het postkantoor af en vlak vóór hem gekomen, roept hij me een „halt" toe en steekt den arm uit. „-Wat wilt u?" „Een brief verzenden 1" „Een brief? Waarheen?" „Naar m'n familie in Holland. Ik ben Hollander." „Ah, dat gaat toch niet; alleen brieven van Duitsche soldaten wor den verzonden. En ook dat gaat nog niet gemakkelijk't duurt tenminste lang." „'t Spijt me, want men zal zich in Holland wel ongerust over me maken." „Ja, vriend, bij ons in Duitachland is dat nog erger. Voortdurend zijn we in gevechten, waar zoovele kame raden blijven en de familie leeft steeds in angstige spanning. Maar velen zullen geen brieven meer ontvangen, want 't gaat wreed, wreed." „Is de strijd zóó bloedig?" „BloedigNeen, moorddadig Gisteren pas ben ik met mijn com pagnie uit Dixmuiden hier terug gekomen, maar ach, hoe weinigen nog. Zondagavond moesten we met onbekende bestemming optrekken in Noordelijke richting. We lagen in onze loopgraven achter Dixmuiden... „Achter Dixmuiden? Ik dacht, dat uw troepen er al in waren." „Dat zijn ze ook, maar van het plaatsje staat niet veel meer en de bezetting is volstrekt niet rustig, daar de Engelsche nog vlak achter het stadje liggen, aan de andere zijde van de Yser. Vorige week Vrijdag hadden we in het plaatsje een paar batterijen in stelling weten te bren gen, maar nauw waren wij Zaterdag morgen begonnen met vuren, of de stukken werden met de bediening door de vijandelijke artillerie vernie tigd. Slechts infanterie is er nu ge legerd in een soort loopgraven, waar voor van het puin der huizen borst weringen zijn opgeworpen. „Zouden uw kameraden zich in Dixmuiden handhaven, denkt ge?" „Waarschijnlijk wel, want toen de Engelschen en Belgen Dixmuiden de laatste maal hadden moeten ontrui men, z\jn ze door hun eigen inun datie genoodzaakt geworden tot aan de andere zijde van de Yser terug te trekken. Toch worden we ook in Dixmuiden nog bestookt door de Engelschen, die even ten zuiden van Dixmuiden zich nog op den rechter oever hebben weten te handhaven. Toen wij Zondagavond dus vanuit onze loopgraven achter Dixmuiden optrokken in noordelijke richting, waren wijf versterkt door cavalerie, bij elkaar wel 2000 man sterk. Na twee uur inarcheeren in hevige koude en wind sloegen we weer links af, de richting van de liniönin. Weldra kwamen we honderden onzer mannen tegen, die allen in de richting Leke en Cortemarck vertrokken. Ze waren doornat. De meesten waren ziek. Dagen lang hadden ze onder het guurste weer in de loop graven gelegen onder voortdurende stortregens en een vijandelijk artille rievuur, dat niet beantwoord kon worden, daar onze kanonnen door den drassigen bodem te veel naar achteren gebracht moesten worden. Het gezicht van die van koude rillende mannen met hun natte klee deren in den donkeren guren nacht zal ik nooit vergeten. Door de voort durende regens van de laatste dagen hadden onze vijanden de inundatie op dit terrein weer verder kunnen uitbreiden en door allerlei greppels en geulen was het water langzaam de loopgraven ingekomen. Onderwijl vlogen de vijandelijke bommen in lucht, die boven onze linièn uiteenspatten en een helsch licht verspreiden. Het water dwong hen eindelijk de loopgraven te ver laten, waar ze zooveel dagen reeds hadden doorgebracht, maar nauw hadden ze zich op weg begeven of met verbluffende juistheid vielen de granaten onder hen. Thans moesten wij hun plaatsen gaan innemen. Niet echter zonder de grootste moeite, want terwijl onze kameraden hun posities verlaten had den, was het den vijand, begunstigd door de duisternis, met een ongekende vermetelheid gelukt in vlotten over te steken en tot vlak voor onze vroegere loopgraven positie te nemen. Deze overtocht heeft ons verrast en toen we stil in de half met water gevulde loopgraven wilden afdalon, trof ons van dichtbij een moorddadig geweervuur, dat vele van onze sol daten vallen deed en neerstorten in de waterpoelen, die eens loopgraven waren. Ofschoon we onmiddellijk het vuren op het onbekende beantwoord den, werden er zeker een 200 man van de onzen gedood, zonder dat we merken konden of de vijand ook door ons vuur leed. Plotseling hoor den we een hoorn achter ons schallen en het geklots van paardepooten in het drassige terrein. Het was de cavalerie, die met ons was uitgetrokken en ons te hulp kwam. De paarden huilden en snoven en den adem bliezen ze als heeten stoom uit de neusgaten. In dolle vaart renden ze door de opening, die we gemaakt hadden, over de loopgraven heen, waar velen echter op de glib berige kanten verongelukten. De woeste draf werd voortgezet, tot de plaats, waar de vijanden ge land moesten zijn, doch werd plots afgebroken door' het ratelend gelik van mitrailleurs, welk scherp ratelend geluid reeds voor zoovelen den dood beteeketide. Wij hoorden nog de uit roepen onzer kameraden en zien het geflikker der korte sabels onzer cava leristen. Maar steeds ook knetteren de machinegeweren en het sabel- geflikker wordt minder. Slechts een zwakke uitroep onzer cavaleristen beieikt ons nog slechts, het is een kreet om hulp. Van de zijde, waar onze kapitein stond, hoor ik een „Voorwaarts!" en dit woord plant zich door den mond der feld- webels langs de rijen voort, „Bajo net!" Met gebogen hoofden en de bajonet vooruit, rukten we voort, alle hinderpalen trotseerend, onze kameraden ter hulp. Ik val in een loopgraaf, waarin ik me ernstig bezeer en slechts mot moeite me uit het water redden kan. Mijn kameraden echter zijn naar voren gekomen. Thans is er niemand meer over van onze heele cavalerie- afdeeling, maar ook geen vijand is gespaard gebleven. Ze waren een tweehonderd man sterk, maar van ons zijn er veel meer gevallen. De drie mitrailleurs, die we veroverden, zijn te duur betaald." Met geen woord had ik het ver haal van dezen soldaat willen onder breken, waarmee hij blijkbaar z'n gemoed heeft gelicht. Dof leunde hij tenminste tijdens het verhaal tegen den muur en zweeg een poosje na het beëindigen. Dan richtte hij zich weer glimlachend overeind en zeide „Als ge nu weer in Holland komt, kunt ge tenminste ook over den oorlog praten". Vriendelijke vijanden. In de „Kreuzzeifcung" vertelt een officier uit de loopgraven van de goede verstandhouding met de Engelsche vijanden, die daar heerscht ia den tijd, dat er niet gevochten wordt; hij bi vestigt tevens een verhaal, dat reeds vroeger van andere zijde ge daan is. ,,'s Avonds zegt hij is het werkelijk vrij gemoedelijk. Als de schemering valt, doen vriend en vij and elkaar geen kwaad. Als wij dan uit de loopgraven komen om ons een beetje te vertreden of wanneer een van ons om zekere onverbiddelijke reden zich vertoont, dan wordt er aan beide kanten een spade omhoog gestoken en is het eereplicht niette schieten. Begint het vuur echter toch te vroeg, dan wordt van alle kanten „Halt" of „Stop" geroepen. En de wapens zwijgen. Men ziet, de oorlog heeft ook zijn idylle en als het zoo verder gaat, zullen wy van den winter, zooals in 1870—'71, gevechten met sneeuwballen leveren. HEEREN SLAGERS EN WINKELIERS! Mijne noteering voor is per pak van 3 riem f 2.66, 4 pak gelijk 10 gld. Vetvrij Perkament, bij 50 K.G. I 0.25 per K.Q. netto. Alle soorten Winkelzakken tegen uiterst lage prijzen. Minzaam aanbevelend, Binnenhaven 23. st. Prachtige sorteering Bebé-Artikelen. Fantasie- en Dlenstbodenschorten. Zakdoekjes In doos. Korte Kragen. Chawls. Dames- en Heerenhandschoenen, in tricot, glacé en wol. Een uitgezochte collectie Dames- en Heeren-Paraplules. En vele andere Artikelen, voor dit doel geschikt. Magazijn „INSULINDE", SPOORSTRAAT 87-89. W. BIERENBROODSPOT. FEUILLETON. EERSTE HOOFDSTUK. Baron Rowell, ritmeester der hu zaren, was met vrouw en dochter juist heengegaan. Mevrouw Vollen- hove had het gezelschap uitgelaten en keerde toen naar den salon terug. Z(j voelde zich zeer vereerd met dit bezoek van den baron, die pas naar Den Haag was overgeplaatst en nu de gewone bezoeken in zijn conver satiekring maakte. Zij was echter on tevreden over haar zoon, die tegen over de dochter van den baron bij zonder voorkomend was geweest. „Nu, Willem", zei mevrouw tot haar zoon, „jy had ook wel wat beters kunnen doen, dan dadelijk die freule Erna het hof te maken". „Een aardige, kleine rot, nietwaar mama? Het was vermakelijk, hoe zij bij ieder woord bloosde". „Houd toch op, akelige jongen I ging z\jn moeder voort. „Kyk tenminste eerst eens met wie je te doen hebt. Met dien ritmeester behoef je geen gekheid te maken. Je brengt ons nog in opspraak door je malligheid. Wan neer Clara van Holthe dat hoort, zijn al jou vooruitzichten door je lichtzinnigheid bedorven". Willem lachte hartelijk om deze woorden en zijn vader, referendaris aan het Departement van Oorlog, die onverschillig naar dit onderhoud had geluisterd, mengde zich nu ook in het gesprek. „Clara van Holthe? Wat moet dat met Clara van Holthe?" vroeg hij. Willem lachte nog altijd. „Weetu dat nog niet, -papa? Nu, juffrouw Clara van Holthe is de toekomstige schoondochter van mama. Ongeluk kiger wijs sta ik er voorloopig ge heel buiten". Mevrouw Vollenhove lachte wel om dit gezegde van haar zoon, maar zij meende toch te moeten opmerken, dat Clara een zeer rijk meisje was, en Willem een goede partij deed, als hij haar tot vrouw kreeg. Hierna keerde zij zich tot hare twee doch ters, en sprak met haar over het bozoek en de complimentjes, die mevrouw Rowell haar had toege fluisterd. „Ja, Freda," sprak mevrouw tot het oudste meisje, een mooie slanke verschijning, „dit zijn tenslotte toch de resultaten van ons aanpakken. Wanneer wij niet de handen uit de mouwen staken en werkten om alles op zijn voordeeligst te doen uitkomen, waar zouden wij dan onzen stand van moeten ophouden?" „Ja, mama," sprak Freda,meteen ondeugend lachje in de richting van haar zuster. - „Het is gelukkig, dat wij door Jenny worden gesteund in onze dageHjksche werkzaamheden. Wanneer wij reeds een paar uren bezig zijn, de meubelen te wrijven, komt zij pas uit haar bed, en gaat dan op de canapé liggen met een roman". „Jenny lachte hartelijk, schudde haar donker kopje en keek haar zus ter on moeder beurtelings aan. Daarna vroeg zij met een ernstig gezicht: „Maar waarom werkt u dan, mama? Daarvoor zijn toch dienstboden in de wereld?" Mevrouw Vollenhove deed haar best een ontevreden gezicht te zetten, maar dat ging haar slecht af. Dat bemerkte zij zelf ook en daarom wendde zij het gesprek over een anderen boeg en begon zy met Freda te spreken over Willem, die over enkele dagen naar Amsterdam moest om een voorloopig examen te doen en die nu zijn tijd verluierde. „Mama," zei Freda, „u moet hem toch nog eens onderhanden nemen, want anders loopt dat examen nog slecht voor hem af". „Ja," zei haar moeder, „en by kost toch al zooveel. Wij moeten opalies bezuinigen om hem in de gelegen heid te stellen, zijn studie ten einde te brengen. O, ja, we krijgen van avond gasten. Ik zal eens in de keuken gaan zien, hoever Elsje gevorderd is met het eten". „Gasten, mama? En wie zijn dat?" „Verkerk en Patyn". „Verkerk alweer? Wat moet dat nu beteekenen?" vroeg Freda. Mevrouw haalde de schouders op glimlachte, en zeide: „Wij moeten hier bepaald wel een magneet heb ben, die hem aantrekt I" Freda keek haar moeder vragend aan, doch zeide niets. Op dat oogenblik trad Jenny de kamer weer binnen, die zy een oogen blik had verlaten. Beiden keken haar vol liefde aan, en toen Freda on willekeurig haar moeder gadesloeg begreep zij, wat die laatste woorden eigenlijk te beduiden hadden. „Om hemelswil!" riep ze ver schrikt, maar haar moeder legde zich een vinger op den mond, en beduid de haar daardoor, dat zij er over zwij gen moest. Het zag er dien avond bij den re ferendaris weer bijzonder gezellig en behagelijk uit! Do hoeksalon, het boudoir en de eetkamer waren helder verlicht. De groote lamp brandde boven de tafel, die er met het por- celeinen eetservies, het schitterende kristal en zilver en de smaakvol ge rangschikte bloemen zeer aanlokke lijk uitzag. Freda vouwde nog de servetten in een sierlijken vorm een praatte daarb(j met Jenny, die in een schommelstoel, weer toekeek bij den huiselyken arbeid van haar zuster. „Waar zit mama toch, Freda?" „In de keuken". „Maar wat doet zij daar dan toch altijd? Ik begrijp jullie niet. Je hebt allebei ontzettend veel lust in dienBt- bodenwerk". „Die lust is werkelijk zoo groot niet, maar het moet. Elsje is geen bekwame keukenmeid. Als z(j een goed souper moet leveren, dan heeft ze hulp uoodig. Zoo is het immers ook het geval met al het andere, wij moeten wel werken". Jenny wilde iets antwoorden, maar de deur ging open en hare moeder kwam binnen. „Nu, Freda, jij hebt je goed ge weerd. Gelukkig ben ik ook klaar. Voor het opdienen kan Elsje wel zorgen. Ik moet me wat afkoelen, want in de keuken was het zeer warm en tenslotte zouden de gasten het mij nog kunnen aanzien, dat ik zelf gekookt heb". „Zou dat zoo erg zyn, mama?" Mevrouw Vollenhove haalde de schouders op. „In mijn plaats wel. Als vrouw van een klerk, zou ik misschien tegenover de vrouw van een collega met mijn werk pronken". „Dat laatste," zei Freda, „is nu ook niet bepaald noodig, maar ik kan maar niet begrijpen, waarom we zoo angstig moeten verbergen, hetgeen de roeping van ons vrouwen is. Voor alles is u huisvrouw, en het ambt van papa heeft daarmee niets te maken". „Wij zullen daar maar niet verder over spreken," antwoordde haar moe der. „Je bent verstandig genoeg om te begrijpen, dat het niet anders kan. Meen je, dat papa deze hooge betrek king zou gekregen hebben, als ik niet van het begin er met alle krachten naar gestreefd had, ons leven naar deze betrekking in te richten? De vrouw helpt haar man of zij hindert hem. In dat opzicht bestaat er geen middenweg. Ik ben overtuigd, dat ik met papa heb medegewerkt". „Daar ben ik het mee eens," zeide de referendaris, die bij het binnen komen de laatste woorden gehoord had. „Maar wat hebben jullie? Het leek wel een dispuut 1" „Och", antwoordde zijne vrouw, „Freda had weer zoo'u idee, waar mee wij ons toch niet kunnen ver eenigen". „Maar mama, dat is toch niet waarsprak Freda„Ik vind slechts, dat mama zoo'n voorbeeldige huis vrouw is, zoo bijzonder vlijtig, prac- tisch, bekwaam, en dat wij deze goede eigenschappen niet voor ande ren behoeven te verbergen?" „Nu, zei de referendaris glimlachend, „wanneer je de deugden van je voor treffelijke moeder zoo juist weet te schatten, onderwerp je dan ook aan haar wil en geloof dan maar dat het goed is, zooals zy het zegt". Met deze woorden trad hij in de aan grenzende kamer. Freda zuchtte, en zeide na eene korte pauze. „Het duurt nog een half uur, voor onze gasten komen, en alles is in orde. Ik zou graag nog een oogenblik uitgaan tante Heshuysen is vandaag jarig". Men kon het mevrouw Vollenhove aanzien, dat haar een verbod op de lippen zweefde, maar zy wilden den vrede bewaren en zweeg; 3ij knikte toestemmend, en weldra was Freda buiten. Het huis van'den referendaris lag aan het Oranjeplein. Dwars door het park kwam Freda na een paar mi nuten gaans aan een net eenvoudig huis. Nadat zij had aangescheld, werd de deur geopend door eene oude, grijze, vriendelijke vrouw. „Och Freda, ben jij daar? Welkom kind! Ik was al bang, na je schrifte lijke felicitatie dezen ochtend, dat ik je lief gezichtje vandaag niet meer te zien zou krijgen". „Neen, lieve tante, ik wou toch even komen, al kan het ook maar voor een paar minuten zijn." Zij traden een kamer binnen en Freda verheugde zich over de groote hoeveelheid bloemen, die ter eere van dit feest het eenvovdig gemeubileerde vertrek zeer gezellig maakten. Zy gevoelde zich hier zoo recht thuis. De heerlijkste herinnnerin- gen aan haar kindsheid waren ver bonden aan deze kamer en het was voor haar gevoel, alsof over alle voorwerpen een waas, lag overge bleven uit dien prettigen tijd. Antoinette, de pleegdochter van het hoofd eener lagere school, Heshuysen, was reeds haar liefste makkertje ge weest, toen zij beiden nog pas kon den loopen. In het huis, hier tegen over hadden hare ouders gewoond, toen haar vader nog commies was. Haar moeder had het toen ook al zoo druk gehad met het ophouden van haar stand, dat zij voor haar doch tertje weinig tijd overhad en de kleine Freda heel graag overliet aan de zorgen van mevrouw Heshuysen. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1914 | | pagina 4