HELDERSCHECOURANT
VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE
Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna
x
Eerste Blad.
No. 4396
DINSDAG 1 DECEMBER 1914
42e JAARGANG
Abonnement per 3 mnd. 65 ct., franco per post 90 ct, Buitenland f 1.90
Zondagsblad 37£ 45 M 0.75
Modeblad 65 75 |f 1.00
Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER
Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50
Advertentiën van 1 tot 4 regels (bij vooruitbet.) 30 cent. Elke regel meer 6 ct.
Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent. Elke regel meer 15 cent.
Advertentiën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend.
Broote letters en cliché's naar plaatsruimte. Bewijs-exemplaar 2.;. cent.
Stelling van DEN HELDER.
Ontspannings-avonden in de eerste helft van December.
7'/a u-
8'/4 u. Marine, O.-BalterU en Wierli.,
27 Ii.W.I., H oofdlc wartlor, Harssens.
8 u.
8 u. Zoo mogelijk y.alle bewoners.
OE OORLOG.
De officieele legerberichten van
27, 28 en 29 November.
Van het Westelijk oorlogstooneel
worden belangrijke Duitsche troepen
verplaatsingen gemeld. De Duitschers
nemen in België de grootste geheim
zinnigheid in acht, maar het lekt
toch uit dat er heel wat troepen van
het Westelijk front naar het Oostelijke
front worden overgebracht. Het gevolg
hiervan is dat de Duitschers gedu
rende de laatste dagen geen aanval
len in het Ysergebied gedaan hebben'
en zich bepalen tot een artillerie
gevecht.
Verder zouden in de streek van
Rljssel en Arras groote Duitsche
troepenmassa's geconcentreerd wor
den, zoodat daar waarschijnlijk een
aanvallende beweging van de Duit
schers te verwachten is.
Uit Parijs komt nog het waar
schijnlijk overdreven bericht, dat
een 40-tal officieren en 800 man der
Duitschers zich hadden overgegeven.
Hiertoe waren zij gedwongen door
uitputting. Zjj hadden in opdracht
een boscb bezet te houden, doch er
werd vergeten voedsel te brengen.
Ten slotte hadden zij zich met bla
deren gevoed.
Maarschalk von der Goltz, de
gouverneur van België, is van deze
betrekking ontheven, en- toegevoegd
aan het hoofdkwartier van het Turk-
sclie leger. In zijn plaats is tot gou
verneur benoemd een generaal der
Cavalerie, baron von Bissing.
De troepen verplaatsingen van België
naar hot Oostelijk oorlogstooneel zijn
zeer goed te begrijpen in verband
met de toestand op dit gevechts
terrein. Niettegenstaande hunne over
winningen schijnen de Duitschers er
minder goed aan toe te zijn als het
wel lijkt. Vooral nu blijkt dat de
Russen ook op de lijn Czenstochowa-
Krakau aan de winnende hand zijn.
Wel handhaven zich de Duitschers
ten N.W. en ten W. van Lodz, maar
hoe het op het overige gedeelte van
het slagveld toegaat wordt in de
Duitsche en Russische mededeelingen
verschillend gemeld.
De Russische berichten maken
melding van het standhouden der
Duitschers op het bovengenoemde
front. Maar zij maken tevens melding
van een succesvol optreden tegen de
Oostenrijksch-Duitsche linies in Z.W.
Polen en in Galicië. Een communiqué
van den grooten generalen staf, d.d.
28 Nov. deelt mede dat de Oostenrijkers
op het front langs Krakau een be
slissende nederlaag leden. Zy werden
gedwongeh in wanorde op Krakau
terug te trekken. Tevens werd de
stad Bochnia bezet. Wanneer de Rus
sen voortgaan met op dit gedeelte
van het front succes te behalen zal
dit zeker zijn invloed op het Noor
delijker gelegen gevechtsveld doen
gevoelen.
Tegelijk met hun opdringen naar
Krakau zetten de Russen hun marsch
over de Karpathen voort.
Een Oosteniijksch bericht geeft
thans de bevestiging van het opruk
ken van de Russen tot de stad
Homonna, (ten Z. van Neu-Sandec.)
Hier zouden de Russen zijn terug
geslagen. Niettemin blijkt hieruit dat
de Russen vorder en verder door
dringen.
Ook in de Boekowina treden de
Russen na langen tijd van stilstand
weder aanvallend op. Hier hebben zy
Czernowitz weder bezet, en volgens
de Russische berichten trekken de
in deze provincie aanwezige Oos-
tenrijksche strijdkrachten zich snel
terug. Dit staat waarschijnlijk in
verband met het oprukken der Duit
schers in Galicië.
Van het front in Oost-Pruisen
komt zeer weinig nieuws. Alleen meldt
een Russisch bericht het verder door
dringen in het gebied der Mazurische
meren het land ten N. daarvan.
Volgens deze berichten zouden de
Russen de Duitschers uit sterke stel
lingen verdreven hebben, en reeds
gevorderd zlju tot de stellingen aan
de rivier de Angerapp.
In den Kaukasus vorderen de
Turken - volgens Turksche berichten
in de richting van Batoen. Echter
blijkt uit hunne berichten dat de
Russen aanvallers zijp.
Volgens de Turksche mededeelingen
staan hunne troepen thans te Tsjara,
op 10 K.M. ten Z.O. van Batoen.
Verder spreken zy het bericht tegen
dat zy voor de Russen hebben moeten
terugtrekken op Erzeroem. De troe
pen zouden gereed staan om eiken
aanval af te slaan, doch de Russen
durfden niet aanvallend optreden.
Wat hiervan waar is?
De vorderingen der Turken in de
richting van het Suez-kanaal geven
de Duitsche pers reden tot vreugde.
Wat hierbij echter vergeten wordt,
is, dat het Suez-kanaal tot neutraal
gebied verklaard is. Eu hoe heeft de
Duitsche pers niet geprotesteerd tegen
de sluiting van de Noordzee. Maar 't
is ook een groot verschil of de vijand
iets verkeerds doet, of dat men het
zelf doet. Het is hier ook alweer:
men ziet een splinter in het oog
van zijn buurman, etc.
Veel uitwerking schijnt de oproep
van den Sultan aan de Mohamme
danen niet te hebben. Het minst wel
in Egypte. Daarentegen wel in de
Fransche en Italiaansche kolonies.
Volgens berichten uit Berlijn wor
den in Marokko ernstige gevechten
geleverd.
In Servië vorderen de Oostenrijkers
nog wel, maar het gaat toch niet
zoo hard meer als in het begin. De
Serven verdedigen zich met groote
hardnekkigheid tegen den indringer.
Het kabinet Pasjits, dat tijdens het
uitbreken van den oorlog aan het
bewind was, is gevallen. Het zal
vervangen worden door een kabinet,
bestaande uit alle partijen.
0p het Westelijk oorlogstooneel.
In België.
Een Belgisch oorlogscorrespondent
van de Tijd meldt, dat de Duitschers
den laatsten tijd ontzaglijke troepen
massa's aan het Westelijk front heb
ben onttrokken en door Luxemburg
naar het oostelijk oorlogsterrein ge
voerd. Vele dagen en nachten is het
spoorwegmateriaal in werking ge
weest voor deze troepenverplaat
singen.
Misschien moet daaruit ook het feit
verklaard worden, dat sedert een
paar weken de Duitschers op het
Westelijk front slechts een hevige
kanonnade onderhouden en hun in
fanterie zich bepaa** tot betrekkelijk
zwakke aanvallen op de vijandelijke
verschansingen, aanvallen, die, even
als het gedonder van het geschut,
wellicht moeten meehelpen, om de
bewegingen ver achter de loopgra
ven te maskeeren. Daarentegen kan
de correspondent uit de meest stelli
ge bron berichten, dat de jongste
dagen en nachten door genie en ma
rinepersoneel onverpoosd is gewerkt
aan het herstel der havenwerken van
Zeebrugge, welke door de jongste be
schieting der Engelsche vloot deer
lijk geleden hadden. Het aangevoerde
Duitsche duikboot-materiaal is veel
grooter dan men denkt, en men kan
den naasten tijd herhaalde aanval
len verwachten op Engelsche en
Fransche schepen, die zich wagen in
de Noordzee, hetzij langs de Fran
sche, hetzij langs de Engelsche kust.
En steeds duidelijker zal het worden,
dat Zebbrugge, op grooter schaal dan
men vermoed had, is ingericht tot
operatiebasis voor de Duitsche
onderzeevloot, welke het tot dusver
vrij gemakkelijk operatieveld van de
Engelsche kruisers en stoombooten
voorgoed onveilig moet maken.
Een bezoek aan Helgoland.
Aan de „Times" wordt dato 15
November uit Kiel gemeld:
Ik wil u niet verhalen, onder welke
moeilijkheden ik óp Helgoland ben
aangekomen, het zij genoeg, dat ik
er was. Door den invloed van iemand,
dien ik bij mij had, ondervond ik op
het eiland verder geen last. 's Mor
gens hoorde ik hevig kanongebulder.
De nieuwe kanonen werden gepro
beerd. Ik mocht er niet bij komen.
Sinds de oorlog uitgebroken is, ziet
het eiland er geheel anders uit, in-
plaats van de aardige badplaats, vindt
men er nu een grimmige vesting. De
burgerbevolking moest het eiland
verlaten om het werk van het garni
zoen te verlichten, en is in Altona
ondergebracht. In de straten ziet men
niet anders dan zee-officieren en ma
trozen. Zij werken den geheelen dag
aan de versterkingen. Een paar werk
lui en ingenieurs zijn de eenige men-
schen, die hier in burgerkleeding
rondloopen. De geheele vrouwelijke
bevolking van het eiland bestaat uit
vyf verpleegsters. In het z.g. Ober
land zijn veel huizen omver gehaald
om den weg voor de kanonnen vrij
te maken, waardoor men aan alle
kanten de zee kan zien.
Tusschen G en 7 uur begint de
zware nachtdienst voor de bezetting,
die bestaat in het nauwkeurig bespie
den van de zee. Zy waakt en wacht,
nacht na nacht en uur na uur, om
niet door den machtigen vijand ver
rast te worden.
0p patrouille door de Maas.
Een bekend Beriynsch advocaat,
thans aan het front in Frankrijk,
telt in het Berliner Tageblatt van
een nachtelyken tocht, waarbij hij,
om de Fransche posities te verkennen
door de Maas moest zwemmen.
Eerst schilderd hij, hoe hij, in
stokduisteren nacht, een zeer ge
vaarlijken rit moest maken, waarna
hij met de hem vergezellende pa
trouille, in afstanden van 5 meter
langs den Maasoever moest sluipen,
tot op de plaats waar de rivier een
buiging maakte en een eilandje lag,
van waaruit hij zwemmend den an
deren oever wilde trachten te berei
ken. Door vyandelijke patrouilleer ende
troepen was hij inmiddels reeds be
merkt, zoodat de tocht dubbel gevaar
lijk werd. Van het eilandje uit was
de Maas nog oDgeveer 25 ii 30 meter
breed. De schrijver vertelt nu als
volgt
„Snel trok ik mantel en rijlaarzen
uit, en steeg, nog door een kleine
vooruitstekende schelpbank bedekt,
in het ijskoude water der Maas, slechts
met hemd, onderbroek en kousen
bekleed. Daar ik echter zag, dat myn
tricot onderkleeding te veel afstak
tegen het water, ontdeed ik myook
•hiervan. Aan den overkant zag ik
duidelijk' de zes Franschen op den
loer liggen. De maan bescheen de
rustig voortstroomende rivier. Toen
kwam voor my één oogenblik van
aarzeling, dat echter door de fluiste
rende woorden van den onderofficier
onderbroken werd. Ik nam een kloek
besluit, en liet my in het genadelooze
water giyden. Ik zag nog hoe mijn
drie mannen in het riet neerknielden
met de geweren in aanslag. Toen
nam de gevaarlyke tocht ëen aanvang.
Een klein Beiersch vlaggetje, dat een
pionier mij meegegeven had, klemde
ik tusschen de tanden.
„Aanvankelijk zwom ik flink, maar
spoedig moest ik de armbeweging
staken, daar ik zoodoende mijn be
wegingen verraden zou. Ik moest
mij met de voeten door het water
voortbewegen. Na lange, moeizame
minuten kwam ik aan den anderen
Maasoever, die tameiyk hoog boven
het water uitstak. Ik trok mij aan
een afhangenden boomtak op, zag
voorzichtig naar de zes Franschen
om en kroop, daar ik hen nog on
bewegelijk liggen zag, op den buik
voorwaarts langs een aardwal. De
Franschen waren klaarbiykeiyk rade
loos, en waagden het niet, voor- of
achterwaarts te gaan, daar zij niet
wisten wat een en ander te betee-
kenen had. Ik bereikte weldra een
punt van do hoogte, vanwaar ik een
blik kon werpen naar het dorp. Zoo
spoedig mogeiyk deed ik myue waar
nemingen over dc vyandelijke stel
lingen en sloop op dezelfde wijze
terug, plantte het vaantje op een
zichtbare plaats en liet mij weder in
de Maas neder. Zonder om te zien
zwom ik naar de overzijde, en be
reikte veilig Ue plaats, waar mijn
manschappen nog steeds met het
geweer in aanleg met eenige onge
rustheid op my wachtten.
Toen ik den oever bereikte, waren
mijn beide beenen tot aan de knie
bijna bevroren. Ik had er geen ge
voel meer in, en vier man moesten
ze dadelijk in het riet Hink wrijven.
Dat hielp en na korten tijd kon ik
tandenklapperend en onder moeilijke
ademhaling terugijlen naar. de veld-
wacht, waar wij te ongeveer 11 uur
20 minuten des nachts aankwamen".
Voor deze nachtelijke prestatie
kreeg de schrijver het ijzeren kruis.
De Intendance In Frankrijk.
Sinds het begin van den oorlog,
schrijft de „Temps", zijn er over den
iuterdancedienst haast geen klachten
gekomen. En toch is het vraagstuk
van de voeding van een millioenen-
leger een der moeilijkste problemen
van den modernen oorlog.
Over het geheele front van 600 K.M.
is er geen dag onderbreking van den
aanvoer geweest.
Do moeilijkheid is, vergeleken by
vroeger, nog vergroot door de ver
beterde voeding van den soldaat, die
thans verschillende gerechten krijgt.
Een medewerker van 't „Journaal
de Genéve, wien de Fransche generale
staf in de gelegenheid heoft gesteld
een en ander te zien, schrijft over
de verpleging van het Fransche leger
m.:
Wat achter het front opvalt, is de
hoeveelheid magazijnen, dat zyn de
vivres depóts, door de interndanee
ingericht. Het magazyn, dat ik bezocht
levert iederen dag de voeding voor
300.000 man. Eiken dag vertrekken
zes treinen, beladen met allerlei voor
raden: brood, vleesch, groenten, sui
ker, wijn, koffie, brandewyn, tabak,
rijst en bovendien groote hoeveelheden
brandhout en haver. Drie honderd
duizend man eten per dag 120 stuks
vee op en verbranden 40.000 kilo
hout.
Een enkel trein vervoert 270.000
rations brood, 8700 pond sardines en
3500 pond kaas. Vroeger werd de
Fransche soldaat vrij eenvoudig ge
voed - nu heeft hij een koninklijke
tafel: iedereen dag vleesch, rijst of
snijboomen, koffie, suiker en tabak.
In plaats van vleesch kan hij krijgen
sardines, tony'n of gekruide worst.
Elke compagnie, battery en eskadron
ontvangt bovendien een hoeveelheid
thee, chocolade, confituren en kaas.
Ieder man krygt per dag een kwart
liter wyn en een kleine hoeveelheid
brandewijn.
Langs de spoorwegen zyn groote
barakken gebouwd, waar de zakken
meel, vaten wyn enz. worden opge
slagen; daarnaast vindt men bakke
rijen, waar een leger bakkers het
brood klaarmaakt. Bovendien treft
men uitgestrekte veeparken aan.
Dag en nacht gaat het laden van
wagons en het vervoer voort.
De intendance betrekt de meeste voor
raden departementsgewijze. Iedere
prefekt weet dat hij aan dat en dat
depot zooveel stuks vee moet leveren.
De prefekt stelt zich in verbinding
met zyn gemeenten, en de maïres
weer met de ingezetenen.
En zoo arbeidt achter de Ijzeren
bariére van het front elk departement,
elke stad elke dorp - geheel Frank
rijk mede aan *de voeding van stry-
dende legers.
Duitsche verliezen.
De Dresdner Bank te Berlijn geeft
in de Duitsche bladen kennis van het
sneuvelen van 28 harer employé's uit
verschillende filialen. Dat het niet
de eerste dusdanige advertentie is,
die zij publiceert, moge blijken uit
deu aanvang der advertentie, welke
aldus luidt: „Wij werden door ver
dere zware verliezen getroffen".
Dato 27 dezer wordt uit Kopen
hagen gemeld, dat de Duitsche ver-
lieslljsten tot op dien datum 612.885
namen hebben bevat. Daarbij komen
nog 62 afzonderlijke Saksische lysten,
64 Beiersche en 64 Wurtembergsche.
Niet minder dan twaalf dragers van
in naam Arnim, een bekende adel-
ïyke familie Ln Duitschland, zyn in
dezen oorlog gesneuveld. Meestallen
waren officieren. De eerste van hen
was de jonge graaf Arnim-Boitzen-
burg, een vaandrig, die begin Au
gustus zwaar verwond naar Maas
tricht werd vervoerd cn aldaar in het
gesticht Calvariënberg overleed. Hij
was de oudste zoon van graaf Arnim-
Boitzenburg. Bij vergissing is vroeger
generaal Arnim, bevelhebber van het
vierde legercorps, dat Brussel binnen
trok, als de vader van dezen vaandrig
vermeld.
Japan.
Beriyn, 29 November. „De Temps"
meldt, dat Japan voornemens zou
zijn krachtiger dan tot nu toe deel
nemen aan den oorlog en wel op
het Europeesche oorlogstooneel.
Het is echter bekend, met welke
moeilijkheden troepentransporten door
Siberië gepaard zoudeD gaan. Trans
porten over zee zouden, afgescheiden
van alle andere moeilijkheden, een
grooter deel van de vloot uit de
Japansche wateren verwijderen dan
Japan onder de tegenwoordige om
standigheden kan toelaten. Dat ook
de kosten bij den chronischen flnan-
cieelen nood van Japan zouden mee-
spieken zegt Korrespondenz Nor
den ten slotte iet bekend.
Op Zee.
De „Bulwark".
Aan boord van een van de oorlogs
schepen in do Nore wordteen onder
zoek gehouden naar de oorzaken en
het verloop van de ramp der „Bul
wark", het voor Sheerness in de lucht
gevlogen Britsche slagschip. Het heeft
'met gesloten deuren plaats.
In den loop van Vrijdag zijn 30
lijken uit de Medway opgehaald.
Zaterdagmiddag zou de begrafenis van
28 lijken plaats vinden te Chatham.
Onder de omgekomenen zijn de leden
van het muziekkorps van de Excel
lent Günnery School. Drie leden van
de bemanning waren aan wal toen
de ontploffing geschiedde. Er zijn 51
scheepsofficieren omgekomen, met
inbegrip van de adelborsten, kadetten
en de machinisten. De Engelsche
bladen geven de namen.
Over het ongeluk, dat het Engel
sche linieschip „Bblwark" overkwam,
dat tengevolge van eene ontploffing
den 25n November te Sheerness zonk,
juicht het „Berliner Tageblatt":
„In vredestijd zouden wij treurend,
vol innig medegevoel aan de baar
dezer brave zeelieden staan, en zouden
wij deelnemen aan de smart en het
verlies, die de Engelsche vloot ge
troffen «hebben. Nu echter, na de
gebeurtenissen der laatste vier maan
den, na het ongelooflijk smalen op
ons volk, na de verachteiybe ver
dachtmakingen van onze leger- en
vlóotleiding, kunnen wij niet anders
dan onze onomwonden vreugde te
kennen geven over de catastrophe,
die de Britsche Marine getroffen heeft.
En uit het diepst Yan ons hart hopen
wij, dat nog vele mogen volgen.
Voortdurend verlies door den guerilla-
oorlog van onderzeeérs en door allerlei
toevallige ongelukken, zooals thans,
doet ons de hoop koesteren, dat de
in getalsterkte nog steeds overmach
tige Engelsche vloot, ook pijnlijke
moreele verliezen lijdt. Het verlies
aan materiaal en personeel kan niet
zonder terugwerking blijven op den
geest der vloot. Een juist tegenover
gestelde uitwerking heeft zij op onze
vloot
De „Audaclous".
Beriyn, 28 November. Volgens
„Stockholm's Dagblad" verspreidt
men in Engelsche marinekringen de
lezing, dat de commandant van de
opperdreadnought „Audacious", aan
de Noordkust van Ierland op een mijn
geloopen, er in is geslaagd na de ont
ploffing zijn schip op het strand te
zetten. De berging van dezen kolos,
die voor den tegen woordigen oorlog
in elk geval geen gevechtswaarde
meer heeft, is evenwel meer dan
twyfelachtig. „Stockholm's Dagbl."
voegt hierbijDe Engelsche admira
liteit erkent deze ramp niet en spreekt
haar niet tegen, ofschoon in Skandi-
navische, Nederlandsche en Duitsche
bladen berichten hebben gestaan met
bepaalde bizonderheden, die tet
spraak behoeven zoo dit noodig is.
Het officieele Engelsche stilzwygen
bevestigt de ramp metde „Audacious".
Het overige van het artikel van
„Stockholm's Dagblad" is een pole
miek tegen minister Cburchill en een
crltiek op een aantal Engelsche bladen,
waaruit het blad dan poogt te be-
toogen, dat het publiek in Engeland
zenuwachtig wordt.
De mededeeling van „Stockholm's
Dagblad" omtrent de berichten in
Nederlandsche bladen doelt waar
schijnlijk op het feit, dat de „Köl-
nische Zeitung" het bericht van den
ondergang der „Audacious" uit Rot
terdam zegt te hebben ontvangen.
Mijnenleggers.
Fleetwood, 28 Nov. (Reuter.) Heden
middag werden de stoomtrawler
„Nestor", die de Noorsche vlag voer
de, en verschillende andere trawlers
onder neutrale vlag verrast by het
leggen van mijnen aan de kust van
Noord-Ierland. De „Nestor" werd in
beslag genomen. Dit baarde groot
'en te Fleetwood, daar de „Nes
tor" deze plaats tot uitgangspunt voor
haar vischtochten had gekozen.
Een bezoek van de „U 17".
De correspondent van de „N. Rott.
Ct." schryft dd. 26 Nov. uit Christiania
De Duitsche vloot heeft in de laatste
jaren steeds een voorliefde voor de
Noorsche kust getoondzij was als
haring, die elk jaar opnieuw onze
kusten bezoekt. Dat zij dit jaar hare
gewone bezoeken tot zelfs in het
late najaar hervat, moet dus geheel
voor rekening komen van haar oude
gewoonte.
Ruim een week geleden vereerde
de hulpkruiser „Berlin" de haven van
van de stad Drontheim met een be
zoek en nu heeft hy in het nabij
gelegen Hommelviken zijn winter
kwartier opgeslagen.
Eergisteren was er opnieuw een
Duitsche boot, eu wel niet minder
dan de onderzeeër „U 17", die voor
dit keer Bergen een bezoek wilde
brengen. Naar aanleiding van dit be
zoek ontleenen wij aan Bergens Aften
blad het volgende:
„Op denzelfden dag, dat de onder
gang van de „U 18" bij de Schotsche
kust overal heen geseind word, kreeg
men hier bezoek van het zusterschip,
de „U 17". Dinsdagmorgen om 10
uur werden eenige boeren inSolsvig
plotseling door een geweldig spek
takel opgeschrikt, zy zagen hoe een
onderzeeër de Misjesund passeerde,
die zoo nauw is, dat zelfs kleine
stoomschepen er tegen opzien om er
door heen te gaan, De boot liep met
zachte vaart en spuwde rook en1
vlammen uit.
Men ontwaarde spoedig, dat men
met een Duitsche boot te doen had
en verwonderde er zich niet weinig
over, dat zij zoo diep het land was
ingekomen. Solsvig toch ligt op IJ-
uur afstand van Bergen. Tweeman
nen aan land werd verzocht aan
boord te komen om als loods te fun-
goeren, maar nadat zij een klein eind
als zoodanig dienst hadden gedaan,
zeiden de Duitschers, toen zij bij
Xjeltefjord waren gekomen, dat zij
nu zeil' wel don weg verder zouden
vinden.
Intusschen was het marinestation
te Bergen gewaarschuwd en weldra
stoomden een paar torpedobooten den
ongenooden gast tegemoet, dien zij
spoedig konden aanklampen. Zy in
formeerden natuuriyk onmiddellijk
naar de gezondheid van de „U 17",
die te kennen gaf, dat liij verkouden
was en het voor zijn gezondheid
wenschelijk achtte een poosje in
Bergen te vertoeven. De onderzeeër
gaf namelijk op, dat hij machïneschade
had, hetzelfde liedje als de „Berlin".
De Noorsche torpedobooten stelden
voor zulk een bezoek ln Bergen
zekere voorwaarden, nl. dat de „U
17" daar dan onmiddellijk ontwapend
zou worden. Daar had de coniman-1
dant blijkbaar geen zin in. Zoo was
hij gedwongen het andere te kiezen,
dat hem overgelaten werd, om n.1.
dadelijk rechtsomkeert te maken en
het zeegat te kiezen. Zoo deed hij,
en de „U 17" haastte zich nu om,
begeleid door de twee torpedobooten,
buiten het territoriale water te komen.
De boot had goede vaart; de ver
koudheid scheen dus niet van ernsti-
gen aard te zyn".
De Malachlte.
Parijs, 28 November. (Wolff.) De
„Echo de Paris" verneemt uit Havre,
dat het Engelsche stoomschip „Ma-
lachite" van 2000 ton op reis van
Liverpool naar Havre eenige iiiyien
ten noordwesten van Havre door
een Duitschen onderzeeër in den
grond is geboord. De commandant
van de duikboot gaf de bemanning
van de „Malacbite" tien minuten tijd
om van boord te gaan en spoedig
daarop vatte het stoomschip vuur.
De onderzeeër verdween. De be
manning van de „Malachite" wist
Havre te bereiken.
Wat een hedendaagsche oorlog
beteskent.
De militaire medewerker van de
„Times" houdt zich in zijn beschou
wing van 25 November bezig met
de ontleding der nieuwe verschijn
selen, welke iedere nieuwe oorlog
steeds biedt.
Hy begint met te verklaren, dat
de hedenda;igsche oorlog er geen
meer is van legers, maar van
sche volkeren, daar feiteiyk alle
mannen tusschen 17 en 50 jaar,
vaak zelfs ouder of jonger, als zij
niet bepaald gebrekkig zljnu er aan
te pas komen, vroeg of laat. Dat had
men trouwens voorzien, evengoed
als men vooruit wist, dat er ont
zettende krachtsinspanning zou wor
den uitgeoefend, om in den aanvang
dadelijk successen te behalen, dat de
druk, op de oorlogvoerende naties
uitgeoefend, zoo ontzaglijk zou zyn,
dat hy onmogelijk lang kon duren,
dat*de strijd met don dag zou win
nen aan verbittering en halsstarrig'-
heid, dat er na betrekkeiyk korten
tijd weinig actieve officieren- over
zouden zyn, dat een oorlog alleen
kon eindigen met de vernietiging
van dc eene party of de algeheele
uitputting van beideen, in het kort,
dat de overwinnaar den overwonnene
zou opslikken en dan waarschyn
lijk aan een overladen maag zou
sterven.
Dit alles is dan ook tameiyk wel
uitgekomen, tot dusverre. Men kan
gerust aannemen, dat er in dezen
oorlog reeds nu minstens twee mil-
lioen mannen gedood of voor hun
leven verminkt of zwaar gewond
zijn. Gansche regimenten, ja zelfs
brigades en divisies zijn verdwenen,
als waren zy van den aardbodem
weggevaagd, menschenlevens en mil-
lioenen aan geld zyn met kwistige
hand geofferd. Het is als een wedren
naar de nationale armqede, waarin
het stevigste volk wint als men
dat winnen kan noèmen.
En de oorlog ia ook jammeriyk
banaal. Hij is onzindeiyk, goor en
plat, en het eenige „mooie", dat er
aan is, wordt geleverd door het
handjevol uiteriyk ornamenteele Duit
sche prinsen ornamenteel zoolang
de kozakken niet achter hen heen
zitten, als wanneer zy veel van hun
panache plegen in te boeten. Het
„romantische", het „schilderachtige"
van den,oorlog is voorgoed verdwenen.
De generaals ryden niet meer hoog
te paard voor de troepen uit, maar
een heel eind er achter, en dan in
een auto. De staf staat niet meer
op een heuvel, die het slagveld be-
heerscht, maar bepiekert groote kaar
ten in een villa, een heiberg of een
stal. Het „paardenvolk" is in verval
men ziet in de loopgraven dui
zenden mannen, die er precies uitzien
als infanteristen en alleen aan hun
sporen als bereden manschappen
kenbaar zyn. De schitterende unifor
men zyn weg daarvoor in de plaats
kwamen asch- en zandkleurige pakjes,
zonder éénige sieriykheid. Een loop
graaf is het mooist als zij onzichtbaar
is. De vyanden krijgen elkaar slechts
hoogst zelden te zien,ende winnaar
is degene, die op een gegeven oogen
blik de meeste kilo's lood op een
gegeven punt kan doen neervallen.
Enz., enz.
Dit alles was voorzien, en men
rekende er op. Maar er heeft zich
toch iets voorgedaan, waarop men
(en zeker niet de Duitschers) niet
had gerekend. Onze tegenstanders
waren befaamd wegens hun omtrek
kende tactiek. Die hebben zij natuur
lijk niet meer dan ééns op ons kunnen
toepassen, want toen waren wij ge
waarschuwd. Wij van onze zijde
hebben getracht den tegenstander te
overvleugelen, en zoo heoft men het
zien gebeuren, dat, als 't ware auto
matisch, beide legers hun front onop
houdelijk bleven uitrekken. Ieder van
die uitrekkingen werd -dadelijk door
de wederzljdsche vliegers geconsta
teerd en gerapporteerd, en nauweiyks
waren er aan den eenen kant 20.000
man snel naar een der vleugels ver
voerd, of even snel bracht men aan
den anderen kant 20.000 man naar
den tegenovergestelden vleugel.
Men kan wel zeggen, dat - op
eenige uitzonderingen na, die zelfs
duur betaald moesten worden
iedere partij over 't algemeen on
middellijk wist wat de vijand had
gedaan en juist dit is een der mar-
cante karaktertrekken van den huidi-
gen oorlog. Men kan er van op aan,
dat bejde partijen niet alleen nauw
keurig onderricht waren en zijn aan
gaande het juiste aantal en de op
stelling van den vijand, maar zelfs
betreffende zijn beraamde opstel
ling. Erkend moet worden, dat het
moeilijker wordt om goed op de
hoogte te blijven, als de vljandelyke
troepe* om een of andere dwingende
reden ontbonden of in zekere mate
gedesorganiseerd raken.Gansche leger
korpsen worden soms uit de gevechts
linie teruggetrokken om uit te rusten,
anderen weer worden gesplitst eu de
onderdeeleu worden afzonderlyk ge
bruikt; nieuwe formaties duiken op,
en de moeilijkheid groeit, om de ge
heele waarheid te doorgronden. Toch,
als algemeeneregel, kan men zeggen,
dat beide partijen goed weten wat de
andere gedaan heeft of op het punt
staat te doen.
Die kennis van zaken i3 echter
niet alleen eu zelfs niet in hoofdzaak
aan de vliegers te danken, maar ook
aan de nauwkeurige bestudeering, in
vredestijd, van 's vijands legerorga-
nisatie en hulpbronnen, en aan het
werk van geheime agenten, die hun
netten over alle legers hebben ge
spreid, en wier inlichtingen menig
maal van het grootste nut zijn. Toch
is den vliegers de taak voorbehouden,
al deze informaties aan de practyk
te toetsen, en wij mogen van de onzen
gerust zeggen, dat zy die taak voor
treffelijk volbrengen. Het kan niet
genoeg herhaald worden, dat hunne
rapporten voor' onze generaals -
evengoed als die der Duitsche vlie
gers voor hun superieuren van
het grootste nut zyn geweest.
Een ander nieuw kenmerk van
dezen oorlog is het overvloedig en
uiterst nuttig gebruik hetwelk van
de spoorwegen is gemaakt. Onge
twijfeld was het voor het moeiiyk
in beweging te brengen Russische
leger niet kwaad, bij het uitbreken
van den oorlog iedere 24 uren 48
treinen naar hun hoofdlinies te zen
den, maar in Frankrijk zijn die cij
fers vaak verdriedubbeld, en ook
Duitschland heeft het grootste nut
,uit zijn dicht en zeer practisch aan
gelegd spoorwegnet getrokken. Ge
heele legers, van drie korpsen, zyn
soms in een nacht, en in ieder ge
val binnen zeer korten tijd honderde
mijlen ver gebracht. Het slagen van
von Hindenburg's bekende coup bij
Tannenberg is bijna uitsluitend te
danken aan het prachtige Duitsche
spoorwegnet. En, als zyn tweede
coup, die hy thans bij Kutno be
proeft, ook slaagt - waarop overi
gens nog weinig kans schijnt te be-
'staan - dan zou hy dit eveneens
aan de spoorlijnen te danken hebben.
'Wij aan onzen kant hebben iets der
gelijks gedaan, toen wij van de Aisne
,meer noordwaarts oprukten, tot schrik
ien niet geringe verbazing der in
onze handen vallende tegenstanders.
jHet behoeft echter niet nadrukkeiyk
jte worden betoogd, dat zelfs de beste
jspoorwogen alleen waarde hebben in
;de handen van generaals, die er ge-
jbruik van weten te maken.
Wat onze ongeloofiyk gerekte fron
ten betreft die heeft ook niemand
voorzien, en dit is wel de voor
naamate nieuwe karaktertrek van
den huidigen oorlog. Deze strijd in
loopgraven heeft den kryg tot zyn
eenvoudigsten vorm herleid, ma-
'noeuvreeren zoo goed als afgeschaft
en de vroegere opvattingen daarom
trent geheel en al gewijzigd. De oor
log is stupied geworden. Twee linies
soldaten graven zich in, om tegen
eikaars vuur dekking te zoeken.
Achter hen staan de kanonnen in
verborgen stellingenveldgeschut,
houwitsers, mortieren, belegerings
geschut. De artilleristen beschieten
elkaar, maar daar alle stukken ver
borgen zijn en hun positie snel kan
gewijzigd worden, brengen zy elkaar
jetrekkeiyk weinig schade toe. De
loopgraven echter, al verbergt men
die ook zoo goed mogeiyk, worden
vrij spoedig ontdekt en krijgen een
onafgebroken kogelregel. Hoe heeter
het vuur, hoe dieper en nauwer
worden de loopgraven, hoe steviger
de afdaken en splinterbedekkingun.
De zware kanonnen, zoo noodlottig
voor fortkoepels en beton, kunnen
over het algemeen slechts weinig
tegen loopgraven uitrichten, maar
hun totaal effect en hun invloed op
de zenuwen werken demoraliseerend.
Geen der partyen kan of mag toe
laten, dat de andere alléén deze
zware kanonnen heeft.
Wat er van de infanterie gevergd
wordt is onbeschrijflijk. Daarom
worden de tróëpön voortdurend des
nachts afgelost, om uit te uisten.en
als er geen reservetroepen bij de hand
zyn, dan raken de mannen in de vuur
linie spoedig uitgeput. Een aanval
op deze infanterieliuies is bov.en alle
beschryving kostbaar, daar 's vijands
grof geschut, dat maar in zeldzame
jevallen geheel tot zwijgen is ge
nacht en dat op alle afstanden tot
op een el ia ingeschoten, de storni-
colonnes met een hagel van granaten
en kogels van allerlei soort overstelp'.
Ook het goweer- en mitrailleurviiur
van de bestormde infanterielinie, di
rect, schuins en enfileerend, is moord-
Ldadlg, terwyi prikkeldraad, landmij
nen, wolfskuilen on andere uitvin
dingen des duivels het hunne er toe
bijdragen, de stormcolonne ontzettend
te teisteren. Menigmaal behalen dc
aanvallers als eenig resultaat, dat do
aangevallenen een paar honderd meter
terugwijken naar van te voren aan
gelegde loopgraven en daar opnieuw
tegenstand bieden. Dit „3ucces" heeft
dan eenige duizenden menschenlevens
gekost. In dezen oorlog gelden boven
alles wilskracht, taaiheid en tucht,
maar zonder" een zeer groote getal
sterkte zyn zelfs die eigenschappen
volstrekt onvoldoende. En gelukkig
kunnen wy manschappen en munitie
waarvan in dezen oorlog onge
hoorde hoeveelheden worden ver
spild - zoo goed als in onbeperkt
aantal blijven zenden.
Is er nu geen middel, om deze
,tactische verlamming" der combat
tanten te genezen? Stellig wel -
versche, overtalryke troepen, mei
kanonnen en speciaal zware houwit
sers. Een front als van NieuwpoorL
tot Belfort kan niet overal sterk
zijn, en een groote massa versche
troepen, in het vuur gebracht onder
dekking van een uiterst krachtig ar
tillerievuur, bij verrassiog geopend,
kan een breede bres in het vijandelijk
front slaan en den vijand op een of
ander zwak punt zyner linie dwingen,
zijn stellingen te ontruimen. Zulk
een stormloop moet echter met zware
verliezen gepaard gaan en wij hebben
reeds in Vlaanderen gezien, dat du
Duitschers, toen zij iets dergeiyks
ondernamen, gestuit werden door onze
troepen, zoodat er, ondanks de ont-
zagiyke offers aan menschenlevens,
die zy zich getroostten, geen veran
dering in den toestand intrad. Deze
manoeuvre kan dan ook alleen succes
hebben als de vijand over een inder
daad verpletterende meerderheid be
schikt. Zoo is nu eenmaal de heden
daagsche oorlog.