HELDERSCHECOURANT VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna x Eerste Blad. No. 4396 DINSDAG 1 DECEMBER 1914 42e JAARGANG Abonnement per 3 mnd. 65 ct., franco per post 90 ct, Buitenland f 1.90 Zondagsblad 37£ 45 M 0.75 Modeblad 65 75 |f 1.00 Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50 Advertentiën van 1 tot 4 regels (bij vooruitbet.) 30 cent. Elke regel meer 6 ct. Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent. Elke regel meer 15 cent. Advertentiën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend. Broote letters en cliché's naar plaatsruimte. Bewijs-exemplaar 2.;. cent. Stelling van DEN HELDER. Ontspannings-avonden in de eerste helft van December. 7'/a u- 8'/4 u. Marine, O.-BalterU en Wierli., 27 Ii.W.I., H oofdlc wartlor, Harssens. 8 u. 8 u. Zoo mogelijk y.alle bewoners. OE OORLOG. De officieele legerberichten van 27, 28 en 29 November. Van het Westelijk oorlogstooneel worden belangrijke Duitsche troepen verplaatsingen gemeld. De Duitschers nemen in België de grootste geheim zinnigheid in acht, maar het lekt toch uit dat er heel wat troepen van het Westelijk front naar het Oostelijke front worden overgebracht. Het gevolg hiervan is dat de Duitschers gedu rende de laatste dagen geen aanval len in het Ysergebied gedaan hebben' en zich bepalen tot een artillerie gevecht. Verder zouden in de streek van Rljssel en Arras groote Duitsche troepenmassa's geconcentreerd wor den, zoodat daar waarschijnlijk een aanvallende beweging van de Duit schers te verwachten is. Uit Parijs komt nog het waar schijnlijk overdreven bericht, dat een 40-tal officieren en 800 man der Duitschers zich hadden overgegeven. Hiertoe waren zij gedwongen door uitputting. Zjj hadden in opdracht een boscb bezet te houden, doch er werd vergeten voedsel te brengen. Ten slotte hadden zij zich met bla deren gevoed. Maarschalk von der Goltz, de gouverneur van België, is van deze betrekking ontheven, en- toegevoegd aan het hoofdkwartier van het Turk- sclie leger. In zijn plaats is tot gou verneur benoemd een generaal der Cavalerie, baron von Bissing. De troepen verplaatsingen van België naar hot Oostelijk oorlogstooneel zijn zeer goed te begrijpen in verband met de toestand op dit gevechts terrein. Niettegenstaande hunne over winningen schijnen de Duitschers er minder goed aan toe te zijn als het wel lijkt. Vooral nu blijkt dat de Russen ook op de lijn Czenstochowa- Krakau aan de winnende hand zijn. Wel handhaven zich de Duitschers ten N.W. en ten W. van Lodz, maar hoe het op het overige gedeelte van het slagveld toegaat wordt in de Duitsche en Russische mededeelingen verschillend gemeld. De Russische berichten maken melding van het standhouden der Duitschers op het bovengenoemde front. Maar zij maken tevens melding van een succesvol optreden tegen de Oostenrijksch-Duitsche linies in Z.W. Polen en in Galicië. Een communiqué van den grooten generalen staf, d.d. 28 Nov. deelt mede dat de Oostenrijkers op het front langs Krakau een be slissende nederlaag leden. Zy werden gedwongeh in wanorde op Krakau terug te trekken. Tevens werd de stad Bochnia bezet. Wanneer de Rus sen voortgaan met op dit gedeelte van het front succes te behalen zal dit zeker zijn invloed op het Noor delijker gelegen gevechtsveld doen gevoelen. Tegelijk met hun opdringen naar Krakau zetten de Russen hun marsch over de Karpathen voort. Een Oosteniijksch bericht geeft thans de bevestiging van het opruk ken van de Russen tot de stad Homonna, (ten Z. van Neu-Sandec.) Hier zouden de Russen zijn terug geslagen. Niettemin blijkt hieruit dat de Russen vorder en verder door dringen. Ook in de Boekowina treden de Russen na langen tijd van stilstand weder aanvallend op. Hier hebben zy Czernowitz weder bezet, en volgens de Russische berichten trekken de in deze provincie aanwezige Oos- tenrijksche strijdkrachten zich snel terug. Dit staat waarschijnlijk in verband met het oprukken der Duit schers in Galicië. Van het front in Oost-Pruisen komt zeer weinig nieuws. Alleen meldt een Russisch bericht het verder door dringen in het gebied der Mazurische meren het land ten N. daarvan. Volgens deze berichten zouden de Russen de Duitschers uit sterke stel lingen verdreven hebben, en reeds gevorderd zlju tot de stellingen aan de rivier de Angerapp. In den Kaukasus vorderen de Turken - volgens Turksche berichten in de richting van Batoen. Echter blijkt uit hunne berichten dat de Russen aanvallers zijp. Volgens de Turksche mededeelingen staan hunne troepen thans te Tsjara, op 10 K.M. ten Z.O. van Batoen. Verder spreken zy het bericht tegen dat zy voor de Russen hebben moeten terugtrekken op Erzeroem. De troe pen zouden gereed staan om eiken aanval af te slaan, doch de Russen durfden niet aanvallend optreden. Wat hiervan waar is? De vorderingen der Turken in de richting van het Suez-kanaal geven de Duitsche pers reden tot vreugde. Wat hierbij echter vergeten wordt, is, dat het Suez-kanaal tot neutraal gebied verklaard is. Eu hoe heeft de Duitsche pers niet geprotesteerd tegen de sluiting van de Noordzee. Maar 't is ook een groot verschil of de vijand iets verkeerds doet, of dat men het zelf doet. Het is hier ook alweer: men ziet een splinter in het oog van zijn buurman, etc. Veel uitwerking schijnt de oproep van den Sultan aan de Mohamme danen niet te hebben. Het minst wel in Egypte. Daarentegen wel in de Fransche en Italiaansche kolonies. Volgens berichten uit Berlijn wor den in Marokko ernstige gevechten geleverd. In Servië vorderen de Oostenrijkers nog wel, maar het gaat toch niet zoo hard meer als in het begin. De Serven verdedigen zich met groote hardnekkigheid tegen den indringer. Het kabinet Pasjits, dat tijdens het uitbreken van den oorlog aan het bewind was, is gevallen. Het zal vervangen worden door een kabinet, bestaande uit alle partijen. 0p het Westelijk oorlogstooneel. In België. Een Belgisch oorlogscorrespondent van de Tijd meldt, dat de Duitschers den laatsten tijd ontzaglijke troepen massa's aan het Westelijk front heb ben onttrokken en door Luxemburg naar het oostelijk oorlogsterrein ge voerd. Vele dagen en nachten is het spoorwegmateriaal in werking ge weest voor deze troepenverplaat singen. Misschien moet daaruit ook het feit verklaard worden, dat sedert een paar weken de Duitschers op het Westelijk front slechts een hevige kanonnade onderhouden en hun in fanterie zich bepaa** tot betrekkelijk zwakke aanvallen op de vijandelijke verschansingen, aanvallen, die, even als het gedonder van het geschut, wellicht moeten meehelpen, om de bewegingen ver achter de loopgra ven te maskeeren. Daarentegen kan de correspondent uit de meest stelli ge bron berichten, dat de jongste dagen en nachten door genie en ma rinepersoneel onverpoosd is gewerkt aan het herstel der havenwerken van Zeebrugge, welke door de jongste be schieting der Engelsche vloot deer lijk geleden hadden. Het aangevoerde Duitsche duikboot-materiaal is veel grooter dan men denkt, en men kan den naasten tijd herhaalde aanval len verwachten op Engelsche en Fransche schepen, die zich wagen in de Noordzee, hetzij langs de Fran sche, hetzij langs de Engelsche kust. En steeds duidelijker zal het worden, dat Zebbrugge, op grooter schaal dan men vermoed had, is ingericht tot operatiebasis voor de Duitsche onderzeevloot, welke het tot dusver vrij gemakkelijk operatieveld van de Engelsche kruisers en stoombooten voorgoed onveilig moet maken. Een bezoek aan Helgoland. Aan de „Times" wordt dato 15 November uit Kiel gemeld: Ik wil u niet verhalen, onder welke moeilijkheden ik óp Helgoland ben aangekomen, het zij genoeg, dat ik er was. Door den invloed van iemand, dien ik bij mij had, ondervond ik op het eiland verder geen last. 's Mor gens hoorde ik hevig kanongebulder. De nieuwe kanonen werden gepro beerd. Ik mocht er niet bij komen. Sinds de oorlog uitgebroken is, ziet het eiland er geheel anders uit, in- plaats van de aardige badplaats, vindt men er nu een grimmige vesting. De burgerbevolking moest het eiland verlaten om het werk van het garni zoen te verlichten, en is in Altona ondergebracht. In de straten ziet men niet anders dan zee-officieren en ma trozen. Zij werken den geheelen dag aan de versterkingen. Een paar werk lui en ingenieurs zijn de eenige men- schen, die hier in burgerkleeding rondloopen. De geheele vrouwelijke bevolking van het eiland bestaat uit vyf verpleegsters. In het z.g. Ober land zijn veel huizen omver gehaald om den weg voor de kanonnen vrij te maken, waardoor men aan alle kanten de zee kan zien. Tusschen G en 7 uur begint de zware nachtdienst voor de bezetting, die bestaat in het nauwkeurig bespie den van de zee. Zy waakt en wacht, nacht na nacht en uur na uur, om niet door den machtigen vijand ver rast te worden. 0p patrouille door de Maas. Een bekend Beriynsch advocaat, thans aan het front in Frankrijk, telt in het Berliner Tageblatt van een nachtelyken tocht, waarbij hij, om de Fransche posities te verkennen door de Maas moest zwemmen. Eerst schilderd hij, hoe hij, in stokduisteren nacht, een zeer ge vaarlijken rit moest maken, waarna hij met de hem vergezellende pa trouille, in afstanden van 5 meter langs den Maasoever moest sluipen, tot op de plaats waar de rivier een buiging maakte en een eilandje lag, van waaruit hij zwemmend den an deren oever wilde trachten te berei ken. Door vyandelijke patrouilleer ende troepen was hij inmiddels reeds be merkt, zoodat de tocht dubbel gevaar lijk werd. Van het eilandje uit was de Maas nog oDgeveer 25 ii 30 meter breed. De schrijver vertelt nu als volgt „Snel trok ik mantel en rijlaarzen uit, en steeg, nog door een kleine vooruitstekende schelpbank bedekt, in het ijskoude water der Maas, slechts met hemd, onderbroek en kousen bekleed. Daar ik echter zag, dat myn tricot onderkleeding te veel afstak tegen het water, ontdeed ik myook •hiervan. Aan den overkant zag ik duidelijk' de zes Franschen op den loer liggen. De maan bescheen de rustig voortstroomende rivier. Toen kwam voor my één oogenblik van aarzeling, dat echter door de fluiste rende woorden van den onderofficier onderbroken werd. Ik nam een kloek besluit, en liet my in het genadelooze water giyden. Ik zag nog hoe mijn drie mannen in het riet neerknielden met de geweren in aanslag. Toen nam de gevaarlyke tocht ëen aanvang. Een klein Beiersch vlaggetje, dat een pionier mij meegegeven had, klemde ik tusschen de tanden. „Aanvankelijk zwom ik flink, maar spoedig moest ik de armbeweging staken, daar ik zoodoende mijn be wegingen verraden zou. Ik moest mij met de voeten door het water voortbewegen. Na lange, moeizame minuten kwam ik aan den anderen Maasoever, die tameiyk hoog boven het water uitstak. Ik trok mij aan een afhangenden boomtak op, zag voorzichtig naar de zes Franschen om en kroop, daar ik hen nog on bewegelijk liggen zag, op den buik voorwaarts langs een aardwal. De Franschen waren klaarbiykeiyk rade loos, en waagden het niet, voor- of achterwaarts te gaan, daar zij niet wisten wat een en ander te betee- kenen had. Ik bereikte weldra een punt van do hoogte, vanwaar ik een blik kon werpen naar het dorp. Zoo spoedig mogeiyk deed ik myue waar nemingen over dc vyandelijke stel lingen en sloop op dezelfde wijze terug, plantte het vaantje op een zichtbare plaats en liet mij weder in de Maas neder. Zonder om te zien zwom ik naar de overzijde, en be reikte veilig Ue plaats, waar mijn manschappen nog steeds met het geweer in aanleg met eenige onge rustheid op my wachtten. Toen ik den oever bereikte, waren mijn beide beenen tot aan de knie bijna bevroren. Ik had er geen ge voel meer in, en vier man moesten ze dadelijk in het riet Hink wrijven. Dat hielp en na korten tijd kon ik tandenklapperend en onder moeilijke ademhaling terugijlen naar. de veld- wacht, waar wij te ongeveer 11 uur 20 minuten des nachts aankwamen". Voor deze nachtelijke prestatie kreeg de schrijver het ijzeren kruis. De Intendance In Frankrijk. Sinds het begin van den oorlog, schrijft de „Temps", zijn er over den iuterdancedienst haast geen klachten gekomen. En toch is het vraagstuk van de voeding van een millioenen- leger een der moeilijkste problemen van den modernen oorlog. Over het geheele front van 600 K.M. is er geen dag onderbreking van den aanvoer geweest. Do moeilijkheid is, vergeleken by vroeger, nog vergroot door de ver beterde voeding van den soldaat, die thans verschillende gerechten krijgt. Een medewerker van 't „Journaal de Genéve, wien de Fransche generale staf in de gelegenheid heoft gesteld een en ander te zien, schrijft over de verpleging van het Fransche leger m.: Wat achter het front opvalt, is de hoeveelheid magazijnen, dat zyn de vivres depóts, door de interndanee ingericht. Het magazyn, dat ik bezocht levert iederen dag de voeding voor 300.000 man. Eiken dag vertrekken zes treinen, beladen met allerlei voor raden: brood, vleesch, groenten, sui ker, wijn, koffie, brandewyn, tabak, rijst en bovendien groote hoeveelheden brandhout en haver. Drie honderd duizend man eten per dag 120 stuks vee op en verbranden 40.000 kilo hout. Een enkel trein vervoert 270.000 rations brood, 8700 pond sardines en 3500 pond kaas. Vroeger werd de Fransche soldaat vrij eenvoudig ge voed - nu heeft hij een koninklijke tafel: iedereen dag vleesch, rijst of snijboomen, koffie, suiker en tabak. In plaats van vleesch kan hij krijgen sardines, tony'n of gekruide worst. Elke compagnie, battery en eskadron ontvangt bovendien een hoeveelheid thee, chocolade, confituren en kaas. Ieder man krygt per dag een kwart liter wyn en een kleine hoeveelheid brandewijn. Langs de spoorwegen zyn groote barakken gebouwd, waar de zakken meel, vaten wyn enz. worden opge slagen; daarnaast vindt men bakke rijen, waar een leger bakkers het brood klaarmaakt. Bovendien treft men uitgestrekte veeparken aan. Dag en nacht gaat het laden van wagons en het vervoer voort. De intendance betrekt de meeste voor raden departementsgewijze. Iedere prefekt weet dat hij aan dat en dat depot zooveel stuks vee moet leveren. De prefekt stelt zich in verbinding met zyn gemeenten, en de maïres weer met de ingezetenen. En zoo arbeidt achter de Ijzeren bariére van het front elk departement, elke stad elke dorp - geheel Frank rijk mede aan *de voeding van stry- dende legers. Duitsche verliezen. De Dresdner Bank te Berlijn geeft in de Duitsche bladen kennis van het sneuvelen van 28 harer employé's uit verschillende filialen. Dat het niet de eerste dusdanige advertentie is, die zij publiceert, moge blijken uit deu aanvang der advertentie, welke aldus luidt: „Wij werden door ver dere zware verliezen getroffen". Dato 27 dezer wordt uit Kopen hagen gemeld, dat de Duitsche ver- lieslljsten tot op dien datum 612.885 namen hebben bevat. Daarbij komen nog 62 afzonderlijke Saksische lysten, 64 Beiersche en 64 Wurtembergsche. Niet minder dan twaalf dragers van in naam Arnim, een bekende adel- ïyke familie Ln Duitschland, zyn in dezen oorlog gesneuveld. Meestallen waren officieren. De eerste van hen was de jonge graaf Arnim-Boitzen- burg, een vaandrig, die begin Au gustus zwaar verwond naar Maas tricht werd vervoerd cn aldaar in het gesticht Calvariënberg overleed. Hij was de oudste zoon van graaf Arnim- Boitzenburg. Bij vergissing is vroeger generaal Arnim, bevelhebber van het vierde legercorps, dat Brussel binnen trok, als de vader van dezen vaandrig vermeld. Japan. Beriyn, 29 November. „De Temps" meldt, dat Japan voornemens zou zijn krachtiger dan tot nu toe deel nemen aan den oorlog en wel op het Europeesche oorlogstooneel. Het is echter bekend, met welke moeilijkheden troepentransporten door Siberië gepaard zoudeD gaan. Trans porten over zee zouden, afgescheiden van alle andere moeilijkheden, een grooter deel van de vloot uit de Japansche wateren verwijderen dan Japan onder de tegenwoordige om standigheden kan toelaten. Dat ook de kosten bij den chronischen flnan- cieelen nood van Japan zouden mee- spieken zegt Korrespondenz Nor den ten slotte iet bekend. Op Zee. De „Bulwark". Aan boord van een van de oorlogs schepen in do Nore wordteen onder zoek gehouden naar de oorzaken en het verloop van de ramp der „Bul wark", het voor Sheerness in de lucht gevlogen Britsche slagschip. Het heeft 'met gesloten deuren plaats. In den loop van Vrijdag zijn 30 lijken uit de Medway opgehaald. Zaterdagmiddag zou de begrafenis van 28 lijken plaats vinden te Chatham. Onder de omgekomenen zijn de leden van het muziekkorps van de Excel lent Günnery School. Drie leden van de bemanning waren aan wal toen de ontploffing geschiedde. Er zijn 51 scheepsofficieren omgekomen, met inbegrip van de adelborsten, kadetten en de machinisten. De Engelsche bladen geven de namen. Over het ongeluk, dat het Engel sche linieschip „Bblwark" overkwam, dat tengevolge van eene ontploffing den 25n November te Sheerness zonk, juicht het „Berliner Tageblatt": „In vredestijd zouden wij treurend, vol innig medegevoel aan de baar dezer brave zeelieden staan, en zouden wij deelnemen aan de smart en het verlies, die de Engelsche vloot ge troffen «hebben. Nu echter, na de gebeurtenissen der laatste vier maan den, na het ongelooflijk smalen op ons volk, na de verachteiybe ver dachtmakingen van onze leger- en vlóotleiding, kunnen wij niet anders dan onze onomwonden vreugde te kennen geven over de catastrophe, die de Britsche Marine getroffen heeft. En uit het diepst Yan ons hart hopen wij, dat nog vele mogen volgen. Voortdurend verlies door den guerilla- oorlog van onderzeeérs en door allerlei toevallige ongelukken, zooals thans, doet ons de hoop koesteren, dat de in getalsterkte nog steeds overmach tige Engelsche vloot, ook pijnlijke moreele verliezen lijdt. Het verlies aan materiaal en personeel kan niet zonder terugwerking blijven op den geest der vloot. Een juist tegenover gestelde uitwerking heeft zij op onze vloot De „Audaclous". Beriyn, 28 November. Volgens „Stockholm's Dagblad" verspreidt men in Engelsche marinekringen de lezing, dat de commandant van de opperdreadnought „Audacious", aan de Noordkust van Ierland op een mijn geloopen, er in is geslaagd na de ont ploffing zijn schip op het strand te zetten. De berging van dezen kolos, die voor den tegen woordigen oorlog in elk geval geen gevechtswaarde meer heeft, is evenwel meer dan twyfelachtig. „Stockholm's Dagbl." voegt hierbijDe Engelsche admira liteit erkent deze ramp niet en spreekt haar niet tegen, ofschoon in Skandi- navische, Nederlandsche en Duitsche bladen berichten hebben gestaan met bepaalde bizonderheden, die tet spraak behoeven zoo dit noodig is. Het officieele Engelsche stilzwygen bevestigt de ramp metde „Audacious". Het overige van het artikel van „Stockholm's Dagblad" is een pole miek tegen minister Cburchill en een crltiek op een aantal Engelsche bladen, waaruit het blad dan poogt te be- toogen, dat het publiek in Engeland zenuwachtig wordt. De mededeeling van „Stockholm's Dagblad" omtrent de berichten in Nederlandsche bladen doelt waar schijnlijk op het feit, dat de „Köl- nische Zeitung" het bericht van den ondergang der „Audacious" uit Rot terdam zegt te hebben ontvangen. Mijnenleggers. Fleetwood, 28 Nov. (Reuter.) Heden middag werden de stoomtrawler „Nestor", die de Noorsche vlag voer de, en verschillende andere trawlers onder neutrale vlag verrast by het leggen van mijnen aan de kust van Noord-Ierland. De „Nestor" werd in beslag genomen. Dit baarde groot 'en te Fleetwood, daar de „Nes tor" deze plaats tot uitgangspunt voor haar vischtochten had gekozen. Een bezoek van de „U 17". De correspondent van de „N. Rott. Ct." schryft dd. 26 Nov. uit Christiania De Duitsche vloot heeft in de laatste jaren steeds een voorliefde voor de Noorsche kust getoondzij was als haring, die elk jaar opnieuw onze kusten bezoekt. Dat zij dit jaar hare gewone bezoeken tot zelfs in het late najaar hervat, moet dus geheel voor rekening komen van haar oude gewoonte. Ruim een week geleden vereerde de hulpkruiser „Berlin" de haven van van de stad Drontheim met een be zoek en nu heeft hy in het nabij gelegen Hommelviken zijn winter kwartier opgeslagen. Eergisteren was er opnieuw een Duitsche boot, eu wel niet minder dan de onderzeeër „U 17", die voor dit keer Bergen een bezoek wilde brengen. Naar aanleiding van dit be zoek ontleenen wij aan Bergens Aften blad het volgende: „Op denzelfden dag, dat de onder gang van de „U 18" bij de Schotsche kust overal heen geseind word, kreeg men hier bezoek van het zusterschip, de „U 17". Dinsdagmorgen om 10 uur werden eenige boeren inSolsvig plotseling door een geweldig spek takel opgeschrikt, zy zagen hoe een onderzeeër de Misjesund passeerde, die zoo nauw is, dat zelfs kleine stoomschepen er tegen opzien om er door heen te gaan, De boot liep met zachte vaart en spuwde rook en1 vlammen uit. Men ontwaarde spoedig, dat men met een Duitsche boot te doen had en verwonderde er zich niet weinig over, dat zij zoo diep het land was ingekomen. Solsvig toch ligt op IJ- uur afstand van Bergen. Tweeman nen aan land werd verzocht aan boord te komen om als loods te fun- goeren, maar nadat zij een klein eind als zoodanig dienst hadden gedaan, zeiden de Duitschers, toen zij bij Xjeltefjord waren gekomen, dat zij nu zeil' wel don weg verder zouden vinden. Intusschen was het marinestation te Bergen gewaarschuwd en weldra stoomden een paar torpedobooten den ongenooden gast tegemoet, dien zij spoedig konden aanklampen. Zy in formeerden natuuriyk onmiddellijk naar de gezondheid van de „U 17", die te kennen gaf, dat liij verkouden was en het voor zijn gezondheid wenschelijk achtte een poosje in Bergen te vertoeven. De onderzeeër gaf namelijk op, dat hij machïneschade had, hetzelfde liedje als de „Berlin". De Noorsche torpedobooten stelden voor zulk een bezoek ln Bergen zekere voorwaarden, nl. dat de „U 17" daar dan onmiddellijk ontwapend zou worden. Daar had de coniman-1 dant blijkbaar geen zin in. Zoo was hij gedwongen het andere te kiezen, dat hem overgelaten werd, om n.1. dadelijk rechtsomkeert te maken en het zeegat te kiezen. Zoo deed hij, en de „U 17" haastte zich nu om, begeleid door de twee torpedobooten, buiten het territoriale water te komen. De boot had goede vaart; de ver koudheid scheen dus niet van ernsti- gen aard te zyn". De Malachlte. Parijs, 28 November. (Wolff.) De „Echo de Paris" verneemt uit Havre, dat het Engelsche stoomschip „Ma- lachite" van 2000 ton op reis van Liverpool naar Havre eenige iiiyien ten noordwesten van Havre door een Duitschen onderzeeër in den grond is geboord. De commandant van de duikboot gaf de bemanning van de „Malacbite" tien minuten tijd om van boord te gaan en spoedig daarop vatte het stoomschip vuur. De onderzeeër verdween. De be manning van de „Malachite" wist Havre te bereiken. Wat een hedendaagsche oorlog beteskent. De militaire medewerker van de „Times" houdt zich in zijn beschou wing van 25 November bezig met de ontleding der nieuwe verschijn selen, welke iedere nieuwe oorlog steeds biedt. Hy begint met te verklaren, dat de hedenda;igsche oorlog er geen meer is van legers, maar van sche volkeren, daar feiteiyk alle mannen tusschen 17 en 50 jaar, vaak zelfs ouder of jonger, als zij niet bepaald gebrekkig zljnu er aan te pas komen, vroeg of laat. Dat had men trouwens voorzien, evengoed als men vooruit wist, dat er ont zettende krachtsinspanning zou wor den uitgeoefend, om in den aanvang dadelijk successen te behalen, dat de druk, op de oorlogvoerende naties uitgeoefend, zoo ontzaglijk zou zyn, dat hy onmogelijk lang kon duren, dat*de strijd met don dag zou win nen aan verbittering en halsstarrig'- heid, dat er na betrekkeiyk korten tijd weinig actieve officieren- over zouden zyn, dat een oorlog alleen kon eindigen met de vernietiging van dc eene party of de algeheele uitputting van beideen, in het kort, dat de overwinnaar den overwonnene zou opslikken en dan waarschyn lijk aan een overladen maag zou sterven. Dit alles is dan ook tameiyk wel uitgekomen, tot dusverre. Men kan gerust aannemen, dat er in dezen oorlog reeds nu minstens twee mil- lioen mannen gedood of voor hun leven verminkt of zwaar gewond zijn. Gansche regimenten, ja zelfs brigades en divisies zijn verdwenen, als waren zy van den aardbodem weggevaagd, menschenlevens en mil- lioenen aan geld zyn met kwistige hand geofferd. Het is als een wedren naar de nationale armqede, waarin het stevigste volk wint als men dat winnen kan noèmen. En de oorlog ia ook jammeriyk banaal. Hij is onzindeiyk, goor en plat, en het eenige „mooie", dat er aan is, wordt geleverd door het handjevol uiteriyk ornamenteele Duit sche prinsen ornamenteel zoolang de kozakken niet achter hen heen zitten, als wanneer zy veel van hun panache plegen in te boeten. Het „romantische", het „schilderachtige" van den,oorlog is voorgoed verdwenen. De generaals ryden niet meer hoog te paard voor de troepen uit, maar een heel eind er achter, en dan in een auto. De staf staat niet meer op een heuvel, die het slagveld be- heerscht, maar bepiekert groote kaar ten in een villa, een heiberg of een stal. Het „paardenvolk" is in verval men ziet in de loopgraven dui zenden mannen, die er precies uitzien als infanteristen en alleen aan hun sporen als bereden manschappen kenbaar zyn. De schitterende unifor men zyn weg daarvoor in de plaats kwamen asch- en zandkleurige pakjes, zonder éénige sieriykheid. Een loop graaf is het mooist als zij onzichtbaar is. De vyanden krijgen elkaar slechts hoogst zelden te zien,ende winnaar is degene, die op een gegeven oogen blik de meeste kilo's lood op een gegeven punt kan doen neervallen. Enz., enz. Dit alles was voorzien, en men rekende er op. Maar er heeft zich toch iets voorgedaan, waarop men (en zeker niet de Duitschers) niet had gerekend. Onze tegenstanders waren befaamd wegens hun omtrek kende tactiek. Die hebben zij natuur lijk niet meer dan ééns op ons kunnen toepassen, want toen waren wij ge waarschuwd. Wij van onze zijde hebben getracht den tegenstander te overvleugelen, en zoo heoft men het zien gebeuren, dat, als 't ware auto matisch, beide legers hun front onop houdelijk bleven uitrekken. Ieder van die uitrekkingen werd -dadelijk door de wederzljdsche vliegers geconsta teerd en gerapporteerd, en nauweiyks waren er aan den eenen kant 20.000 man snel naar een der vleugels ver voerd, of even snel bracht men aan den anderen kant 20.000 man naar den tegenovergestelden vleugel. Men kan wel zeggen, dat - op eenige uitzonderingen na, die zelfs duur betaald moesten worden iedere partij over 't algemeen on middellijk wist wat de vijand had gedaan en juist dit is een der mar- cante karaktertrekken van den huidi- gen oorlog. Men kan er van op aan, dat bejde partijen niet alleen nauw keurig onderricht waren en zijn aan gaande het juiste aantal en de op stelling van den vijand, maar zelfs betreffende zijn beraamde opstel ling. Erkend moet worden, dat het moeilijker wordt om goed op de hoogte te blijven, als de vljandelyke troepe* om een of andere dwingende reden ontbonden of in zekere mate gedesorganiseerd raken.Gansche leger korpsen worden soms uit de gevechts linie teruggetrokken om uit te rusten, anderen weer worden gesplitst eu de onderdeeleu worden afzonderlyk ge bruikt; nieuwe formaties duiken op, en de moeilijkheid groeit, om de ge heele waarheid te doorgronden. Toch, als algemeeneregel, kan men zeggen, dat beide partijen goed weten wat de andere gedaan heeft of op het punt staat te doen. Die kennis van zaken i3 echter niet alleen eu zelfs niet in hoofdzaak aan de vliegers te danken, maar ook aan de nauwkeurige bestudeering, in vredestijd, van 's vijands legerorga- nisatie en hulpbronnen, en aan het werk van geheime agenten, die hun netten over alle legers hebben ge spreid, en wier inlichtingen menig maal van het grootste nut zijn. Toch is den vliegers de taak voorbehouden, al deze informaties aan de practyk te toetsen, en wij mogen van de onzen gerust zeggen, dat zy die taak voor treffelijk volbrengen. Het kan niet genoeg herhaald worden, dat hunne rapporten voor' onze generaals - evengoed als die der Duitsche vlie gers voor hun superieuren van het grootste nut zyn geweest. Een ander nieuw kenmerk van dezen oorlog is het overvloedig en uiterst nuttig gebruik hetwelk van de spoorwegen is gemaakt. Onge twijfeld was het voor het moeiiyk in beweging te brengen Russische leger niet kwaad, bij het uitbreken van den oorlog iedere 24 uren 48 treinen naar hun hoofdlinies te zen den, maar in Frankrijk zijn die cij fers vaak verdriedubbeld, en ook Duitschland heeft het grootste nut ,uit zijn dicht en zeer practisch aan gelegd spoorwegnet getrokken. Ge heele legers, van drie korpsen, zyn soms in een nacht, en in ieder ge val binnen zeer korten tijd honderde mijlen ver gebracht. Het slagen van von Hindenburg's bekende coup bij Tannenberg is bijna uitsluitend te danken aan het prachtige Duitsche spoorwegnet. En, als zyn tweede coup, die hy thans bij Kutno be proeft, ook slaagt - waarop overi gens nog weinig kans schijnt te be- 'staan - dan zou hy dit eveneens aan de spoorlijnen te danken hebben. 'Wij aan onzen kant hebben iets der gelijks gedaan, toen wij van de Aisne ,meer noordwaarts oprukten, tot schrik ien niet geringe verbazing der in onze handen vallende tegenstanders. jHet behoeft echter niet nadrukkeiyk jte worden betoogd, dat zelfs de beste jspoorwogen alleen waarde hebben in ;de handen van generaals, die er ge- jbruik van weten te maken. Wat onze ongeloofiyk gerekte fron ten betreft die heeft ook niemand voorzien, en dit is wel de voor naamate nieuwe karaktertrek van den huidigen oorlog. Deze strijd in loopgraven heeft den kryg tot zyn eenvoudigsten vorm herleid, ma- 'noeuvreeren zoo goed als afgeschaft en de vroegere opvattingen daarom trent geheel en al gewijzigd. De oor log is stupied geworden. Twee linies soldaten graven zich in, om tegen eikaars vuur dekking te zoeken. Achter hen staan de kanonnen in verborgen stellingenveldgeschut, houwitsers, mortieren, belegerings geschut. De artilleristen beschieten elkaar, maar daar alle stukken ver borgen zijn en hun positie snel kan gewijzigd worden, brengen zy elkaar jetrekkeiyk weinig schade toe. De loopgraven echter, al verbergt men die ook zoo goed mogeiyk, worden vrij spoedig ontdekt en krijgen een onafgebroken kogelregel. Hoe heeter het vuur, hoe dieper en nauwer worden de loopgraven, hoe steviger de afdaken en splinterbedekkingun. De zware kanonnen, zoo noodlottig voor fortkoepels en beton, kunnen over het algemeen slechts weinig tegen loopgraven uitrichten, maar hun totaal effect en hun invloed op de zenuwen werken demoraliseerend. Geen der partyen kan of mag toe laten, dat de andere alléén deze zware kanonnen heeft. Wat er van de infanterie gevergd wordt is onbeschrijflijk. Daarom worden de tróëpön voortdurend des nachts afgelost, om uit te uisten.en als er geen reservetroepen bij de hand zyn, dan raken de mannen in de vuur linie spoedig uitgeput. Een aanval op deze infanterieliuies is bov.en alle beschryving kostbaar, daar 's vijands grof geschut, dat maar in zeldzame jevallen geheel tot zwijgen is ge nacht en dat op alle afstanden tot op een el ia ingeschoten, de storni- colonnes met een hagel van granaten en kogels van allerlei soort overstelp'. Ook het goweer- en mitrailleurviiur van de bestormde infanterielinie, di rect, schuins en enfileerend, is moord- Ldadlg, terwyi prikkeldraad, landmij nen, wolfskuilen on andere uitvin dingen des duivels het hunne er toe bijdragen, de stormcolonne ontzettend te teisteren. Menigmaal behalen dc aanvallers als eenig resultaat, dat do aangevallenen een paar honderd meter terugwijken naar van te voren aan gelegde loopgraven en daar opnieuw tegenstand bieden. Dit „3ucces" heeft dan eenige duizenden menschenlevens gekost. In dezen oorlog gelden boven alles wilskracht, taaiheid en tucht, maar zonder" een zeer groote getal sterkte zyn zelfs die eigenschappen volstrekt onvoldoende. En gelukkig kunnen wy manschappen en munitie waarvan in dezen oorlog onge hoorde hoeveelheden worden ver spild - zoo goed als in onbeperkt aantal blijven zenden. Is er nu geen middel, om deze ,tactische verlamming" der combat tanten te genezen? Stellig wel - versche, overtalryke troepen, mei kanonnen en speciaal zware houwit sers. Een front als van NieuwpoorL tot Belfort kan niet overal sterk zijn, en een groote massa versche troepen, in het vuur gebracht onder dekking van een uiterst krachtig ar tillerievuur, bij verrassiog geopend, kan een breede bres in het vijandelijk front slaan en den vijand op een of ander zwak punt zyner linie dwingen, zijn stellingen te ontruimen. Zulk een stormloop moet echter met zware verliezen gepaard gaan en wij hebben reeds in Vlaanderen gezien, dat du Duitschers, toen zij iets dergeiyks ondernamen, gestuit werden door onze troepen, zoodat er, ondanks de ont- zagiyke offers aan menschenlevens, die zy zich getroostten, geen veran dering in den toestand intrad. Deze manoeuvre kan dan ook alleen succes hebben als de vijand over een inder daad verpletterende meerderheid be schikt. Zoo is nu eenmaal de heden daagsche oorlog.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1914 | | pagina 1