HELDERSCHE COURANT VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna Nieuwe Abonné's. No. 4402 DINSDAG 15 DECEMBER 1914 42e JAARGANG Abonnement per 3 mnd. 65 ct., franco per post 90 ct., Buitenland f 1.90 Zondagsblad 37i 45 0.75 Modeblad 65 75 1.00 Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag UITGEVER: C. DÉ BOER Jr. - HELDER Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50 Advertentiën van 1 tot 4 regels (bij vooruitbet.) 30 cent. Elke ragol meer 6 ct. Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent. Elke regel meer 15 cent. Advertentiën op bepaald aangawezen plaatsen worden 25°,'o hooger berekend. Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. - Bawijs-exemplaar 2cent. Zij, die zich met ingang van 1 Januari 1915 op ons blad abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers gratis. Stelling van DEN HELDER. Ontspannings-avonden in de tweede helft van December. Dinsdag 15 1 Weeshuis „Casino" Woensd. 10 West-Oever j Binnenliav. 87 Dundord. 17 J Dlrks Admiraal Emma Wachtschip Declamatie-avond Van der Leo Popul. wetenscb. lez. Francken Zangvereeniging .,D. M. V." Held. Harra-korps on bioscoop Slafmuziek 10 cent. (/.io programma). 8 u. 8 u. Ook v. W.-oover en SloApenl. 8 u. Ook voor do Linlo. 8'/« u. C/,-7V,u. 0p pagina 4 van dit blad is opgenomen: 1. In oorlogstijd. 2. Langs de straat. Consternatie. 3. Feuilleton, enz. DE OORLOG. De offlcieele legerberichten van 11, 12 en 13 December. Van- het W e s t e I ij b front is weer eens niet anders, dan het ge wone: „do toestand is onveranderd". Wat niet wil zeggen, dat er zoo heel veel belangrijks is gebeurd. Alleen hebben de Franschen, naar van hun kant gemeld wordt, la Basséo niet een schitterende infanterie aanval ge nomen. Do zoo lang hardnekkig door de Duitschers verdedigde hoogten ten O. van de stad zijn door de Franschen bezet. Du bezetting van het dorp Vermellea en het vooruitdringen der Franschen op de linie Rijssol- Atrecht maakte de positie der Duit schers onhoudbaar. Franscho berichten van den 12den maken melding van de ontruiming van den Westelijken oever van bet Yserkanaal door de Duitschers. De Fransche artillerie zou or in geslaagd zijn die des vyands in de streek van Arras en aan de Aisne tot zwijgen te brengen. Duitsche berichten melden eenige aanvallen der Franschen ten O. van Langemaick, welke werden afgesla gen. Daarna werd Yperen beschoten om de troopenbewegingen van den vijand te beletten. Verder hebben de Franschen aanvallen ondernomen bij Souain en Perthes en in het Argonner woud. Idem bij Apremont, ten Z.O. van St. M-ihiel. Id. tegen den kam der Vogezen, ton W. van Markirch. Al deze aanvallen werden natuurlijk af geslagen. Daarentegen hebben de Duitschers wederom een belangrijk steunpunt der Franschen veroverd door een mijn te laten springen. Waar dit gebeurde wordt er echter niet bij vermeld. De berichten van den 12en van Fransche zijde melden dat drie aan vallen der Duitschers in de streek ten Z.O. van Yperen waren afgeslagen. Duitsche berichten daarentegen maken melding van een aanval der Franschen, na de mislukte aanval bij Apremont den vorigen dag - over oen breed front, by Flyri (tus- schen Pont u Mousson on St. Mihiel). Natuurlijk afgeslagen. Do Franschen zouden hierbij 600 gevangenen en een groot aantal dooden verloren hebben. Verder maken de verschillende be richten melding van het veroveren van een loopgraaf etc. Zoo is dus de toestand, dat dit reeds tot de vermel denswaardige feiten gaat behooren. Op het Oostelijk oorlogsveld schom melen de kansen gedurig. De Rus sische berichten van 11 dezer geven mededeelingen over een afgeslagen aanval der Duitschers bij Mlawa. Hierna gingen de Russen zelve tot den aanval over en dreven de Duit schers in wanorde terug. Ook op het front bij Lowicz zouden de Duitsche aanvallen afgeslagen zijn. De Duit sche berichten van den 12n dezer maken melding van ruitergevechten aan de Oost-Pruisische grens, waarbij de Russen werden teruggedreven. Verder is een aanval der Russen in Zuid-Polen afgeslagen. Over de ontruiming van Lodz mel den de Duitsche berichten thans ook, dat dit des nachts geschied is. De telegrammen van 13 December geven groote veranderingen op het front in West-Galicië. Hier zouden de Oostenrijkers reeds de Russische linkervleugel tot wijken gedwongen hebben. Nou Sandec, tirybow (ten Oosten van Nou Sandec) en Gorlice zijn we der in Oostenrijksche handen. Verder meldt het bericht, dat het Commitaat Zemplen geheel van Russen bevrijd is. Van hetRussisch-Turksche gevechts terrein komt alleen bericht overeen beschieting van Batoem door de „Goeben" en den kleinen kruiser „Berki-Satvot". Zij werden door het geschut der kustbatterijen verdrevon. De „Goeben" was dus, naar het schijnt, spoediger hersteld dan men verwacht had. 't Blijkt dat de Oostenrijkersin Servië een zeer gevoelige nederlaag geleden hebben. Wel maakt men to Weenen heel sober bekend dat de nieuwe troepenverplaatsingen geschieden zon der belangrijke gevechten mot don vijand, maar ook als men vlucht levert men geen gevecht met den tegenstander. Of Oostenrijk ten tweede malen zijn espeditie tegen Servië zal staken? Waarschijnlijk zou demede- decling hiervan een zoor neerdruk kende uitwerking hebben. Vooral na de vreugde over den val van Belgrado. Indien er werkelijk zooveel verloten is als de Servische bcrichton willen doen gelooven, zullen ot zeker nieuwe troepen gezonden moeten worden. Ook wanneer do Oostenrijkera zich uit het land terugtrekken zal dit moeten gebeuren, want de Serven zullen dan niet ophouden de troopen in Bosnië te bestoken. Een uitgebreid bericht van de Servische overwinning is onder de oorlogsberichten opgenomen. Op 't Westelijk oorlogstooneel. De Fransche regeering naar Parijs teruggekeerd. Londen, 12 Docember. Poincaré en de ministers zijn Woensdag overeen komstig de tevoren genomen be schikkingen to Parijs teruggekeerd. Een bezoek in een Fransche loopgraaf. Uit een veldpostbrief in hot „Berl. Tagebl." Grauw, somber en loodzwaar hin gen de wolken boveu ons; het was bitter koud. Wij hadden slecht ge slapen in ons eng aardhol, want al waren wij langzamerhand gewend geraakt aan het voortdurende schie ten der Franschen, zoodat ons dat niet zoo erg meer hinderde, aan de koude konden wij ons moeilijker gewennen. Ik had ergen honger, en niets anders om dien te stillen dan een stuk oud commiesbrood, dat ik met een slok koude koffie naar be neden spoelde en het was nog wel myn verjaardag. Mijn stemming werd hoe langer hoe somberder, toen ik mij vroegere verjaardagen in het geheugen terug riep. Plotseling echter werd ik uit mijn somber gepeins gewekt door het bevel„Ordonnans, dagorder naar de naastbij gelegen compagnie bren gen." Ik begaf mij onmiddellijk op weg om mij van mijn opdracht te kwijten. Deze was echter niet zonder gevaar, daar de weg, dien ik moest volgen, slechts op honderd M. afstand van de Fransche stellingen lag en niet gedekt was. Onderweg hoor ik plot seling uit onze voorgeschoven loop graaf roepen„Camarade francais, attention". Ik lette er voorloopig niet verder op, want ik moest in de eerste plaats mij zoo snel mogelijk van myn opdracht kwijten. Nadat ik dat gedaan had, en teruggekeerd was, kreeg ik bevel naar de voorste loop graaf te gaan. Toen ik daar aan kwam, was mijn kameraad, de andere ordonnans, juist bezig de Franschen door geschreeuw te kennen te geven, dat men hun een flesch met een bericht wilde toewerpen. Er werd daarby gezwaaid met een stok, waar aan een witte zakdoek bevestigd was en ik bemerkte daarop, dat zich aan de overzijde iets bewoog. De Fran schen schenen echter bevreesd voor een overval. Toen nam ik een kort besluit, sprong over de borstwering en riep de Franschen nogmaals toe, dat ik een bericht voor hen had. Onze commandant had n.1. bepaald, dat onze laatste overwinningsberich- tcn aan de Franschen zouden wor den medegedeeld, daar wij moesten veronderstellen, dat hun veel ver zwegen werd. Ik nam dus de flesch en trachtte die naar den overkant te slingeren, ze viel echter in het midden tusschen de beide loopgraven. Ik kroop daarop door onze draad versperring en riep op Fransch „niet schieten". Maar plotseling klonk een „halte 1;V'. Ik bleef staan, maar werd van de linkerflank beschoten. Ik knielde neder en riep, dat dit niet eerlijk was. Een Fransch officier riep mij daarop uit de verte toe, dat er niet meer op mij geschoten zou worden dat ik maar een oogenblik zou wachten. Toen verscheen hel hoofd van een Fransch soldaat boven de borstwering on de Franschman klauterde naar boven. Hij scheen eenigszins beangst te zijn, ik liep echter kalm op hem af, nam de flesch op en reikte hem die over. Toen zeide hij op goed Duitsch„Wat is er voor nieuws?" Ik vertelde hem het een en ander, maar hij scheen niet op zyn gemak en wilde snel weer weg. Ik stak hem nog eenige sigaren toe, die ik bij mij had, wij zeiden elkander goeden dag en ieder ging naar de zijnen terug. Ik meldde mij bij mijn compagnies-commandant en vertelde hem wat gebeurd is en daarna ook aan den staf. Daar ver nam ik, dat een aanval zou worden gedaan, maar dat deze nu nog wat uitgesteld zou worden, om eiken schyn van oneerlijkheid te vermijden. Toen ik weder by mijn troep terug kwam, werd mij gezegd„Do Fran schen wenken, zij willen blijkbaar iemand spreken." Ik liep snel met eenige officieren naar de voorste loop graaf en zag dat er werkelijk ge wenkt werd. Dus kroop ik weder door de draadversperring en naderde de vijandelijke stelling. Ik wilde echter niet te nabij komen, maar de Fransche officier riep mij toe, dat ik gerust kon komen, dat my op zijn eerewoord geen leed zou geschieden. Ik liep dus op de Fransche loopgraaf toe, voelde mij daar echter onaange naam getroffen, toen ik onmiddellijk door een paar krachtige armen naar binnen werd getrokken. Ik wendde mij onmiddellijk tot den officier, die mij verzekerde, dat ik op zijn eere woord kon rekenen. Eenige soldaten vonden dit blijkbaar maar half goed, zij durfden echter niets zeggen. En nu ontspon zich een interessant go spiek in hot Fransch. De officier bedankte eerst voor ons nieuws en zeide toen, dat ook hij mij iets wilde geven. En hij stak mij hot laatste nummer van de „Matin" toe. De luitenant verklaarde verder liet zeer onaangenaam te vinden, dat wij dadelijk schoten, zoodra oen Fransch man zich maar evon liet zien ten bewijze toonde hy mij zijn doorscho ten mantel. Ik antwoordde, dat het ons al niet beter ging dan luin en dat ook wij den neus niet buiten de loopgraven konden stuken, of wij werden onder vuur genomen. Ik bracht het gesprek daarna op de gevangenen en weidde uit over het goede leven, dat deze bij do Duitschers hadden, waarop mij verzekerd werd, dat do Franschen het bij ons niet beter kon den hebben, dan de Duitschers in Fransche krijgsgevangenschap. Toen ons gesprek zoover gevorderd was, kwam de kapitein. Ik had tevo ren reeds overlegd wat ik hem zou zeggen en verklaarde dus, dat wij volstrekt geen oorlog met Frankrijk hadden gewild en dat Engeland, dat al sinds jaren er op uit was geweest om ons ten gronde te richten, onze eigenlijke vijand was en dat de Fran- sclieD reeds lang begrepen moesten hebben wat voor vrienden zy aan de Etigelschen hadden. Toen gaf de kapitein het gesprek een andore wen ding door de vraag of de Duitschers werkelijk dachten ten slotte de over winning te behalen. Deze vraag bracht mij eenigszins iu de war, daar ik gaarne oen diplomatiek antwoord wilde geven om de Franschen niet te ontstemmen. Ik zeide daarom maar, dat hot onmogelijk was nu reeds den afloop van den oorlog te voorspellen, maar dat de toestand mij niet ongun stig leek. De kapitein kwam toen plotseling op do gedachte, dat het eigenlijk niet te pas kwam, dat ik in de Fran sche loopgraaf was, want dat ik nu de stelling kon opnemen. Dat ik ze reeds van vroegere patrouille-tochten kende, zeide ik hem maar niet. Toen zag hij plotseling het lint van het IJzeren Kruis op mijn borst en maakte mij daarover een compliment, dat ik beantwoordde met eenige vriendelijke woorden over hot Legioen van Eer, dat hij droeg. Nu achtte ik echter den tijd go- komen om heen te gaan. Ik ging in positie staan en vroeg den kapitein of hij mij nog iets te zeggen had. Ik groette daarop en ging heen. Bij mijn terugkomst iu de loop graaf werd ik met gejuich ontvangen, want mijn kameraden hadden zich reeds ongerust gemaakt over mijn lang uitblijven. Uit België. De Duitschers in België verzamelen alles wat maar koper heet. Voor hul zen van kogels werd den menschen 80 centimes per kilo beloofd, zoodat de slagvelden nagezocht werden on er geen huls meer te vinden is. Alleen in do buurt van Luik werden hon dorden kilo's aangebracht. Als beta ling kregen do lui bons, dus eigen lijk niets. Nu wordt in do huizen op de dorpen alles gerequireerd, water aan koper te vinden is, on zoo verdwijnen alle ouderwetsche voorwerpen, waar aan velen uit herinnering, maar ook door do waarde, die ze bezitten, ge hecht zijn. Er moet in Duitschland dus wel gobrek aan koper zyn. Of men wil daar een reserve voor raad aanleggen, tegen den tijd, dat er ge brek aan koper mocht komen. Uit Valkensvvaard wordt aan de Telegraaf gemeld Nabij de Achelscho Kluis hebben de Duitsche schildwachten drie Belgen aangehouden, terwijl zij varkens over de grens naar Nederland tracht ten te smokkelen. Twee boeren gaven zich direct gevangenen, maar de derde ontvluchtte. Do soldaten zonden den man een paar kogels na, maar raak ton hem niet. De soldaten, die do twee boeren moesten wegbrengen, liepen met het geweer onder den arm naast de boeren. Een kwartier gaans van de Nederlandsche grens werden zy plot seling door vier aan den wegkant verborgen mannen aangevallen. Een hevig gevecht ontstond, waarbij den Duitschers spoedig de wapenen wer den afhandig gemaakt. De beide soldaten werden hevig toegetakeld. De aflossende wacht deelde het voor gevallene aan de Kommandantur mede. Mon vreest voor represaille-maat- regelen in do omgeving. Het bombardeeren van open steden. De Tclugraaf-correspondent te Sluis, schrijft d.d. 12 December: Nevel, regen, zoo was deze week 't weer in Vlaanderen. Kanongebul der, dat dof klinkt, 't artillerieduel, zooal3 do offlcieele toramuniquó's het noemen. Strenge grensbewaking over al, maar in 't bijzonder op 't kust gebied. Wolff meldt, als verontwaardigd, het feit, dat in Freiburg, buiten 't operatiegebied, bommen geworpen werden. Alleen om dit te constateeren, meldt hij het, zegt hij. Moest niet gansch België buiten 't. operatiegebied der Duitschers liggen konden wij in allen eenvoud vragen. Maar waarom wierpen in 't begin van den oorlog de Duitschers bommen op Gent, Deynze, Eyne, die toen ook ;eheel buiten 't operatiegebied lagen en op Ostende, dat in die dagen nog uitsluitend een schuiloord was voor vluchtelingen En is Wolft"de Zeppelin boven Ant werpen vergeten, waar dan nog geen sprake was van belegering en blijk baar door de bommenwerpers gedoeld werd op 't paleis, waar de koningin c*n haar drie kinderen verbleven? Bij de nieuwe geteisterde dorpen kunnen we deze week Oostduinkerken, 3 K.M. t.en W- van Niouwpoort en Lampernisse, 5 K.M. ten W. van Dixmuidon, noemen, dorpen van Vcur- nc-Ambacht, door de Duitschers ge bombardeerd. Zon werkt de verwoes ting immer voort. Ónze begrippen omtrent bombardement, van plaatsen, moeten zich in dozen oorlog ook wel wijzigen. Als eigenaurdistu.üd,. niet om. den duur van den oorlog te voorspellen, doel ik u inedo uit Frankrijk ver nomen te hebben, dat Engelsche offi ciers-families te Boulogne villa's huur den met huurcccl voor 3 jaar. Uil Duitschland. Een bestrafte professor. Berlijn, 12 Dec. De Academie van Wetenschappen alhier hield Donder dag in aansluiting aan de offlcieele zitting een bespreking over de brie ven van prof. Lassen. De leden ver oordeelden eenparig op de scherpste wijze de uitlatingen van Lasson. Zij zonden het ten zeerste betreuren, indien de iutellectueele kringen iu Nederland van oordeel waren, dat de uitingen van Lasson ook slechts in de verste verte de meening woer- gaven, die men in intelIecLueele krin gen in Duitschland omtrent Nederland heeft. De leden hopen, dat de verklaringen van Lasson in Nederland beschouwd zullen worden al3 een jammerlijke vergissing. (Prof. Lasson heeft eenigen tijd ge leden in een artikel, aan een Neder- landsch blad toegezonden, zich op zeer onhebbelijke wijze uitgelaten over Nederland en hot Nederlandsche volk, waarvan hot eerste eigenlijk slechts een aanhangsel van Duitsch land zou zijn, terwijl het tweede als een quantité négligeable moest wor den beschouwd. Verkeer met Duitschland. Men schrijft uit Oldenzaal: Het verkeer van Nederlanders met Duitschland gaat met tal van moeilijk heden gepaard, welke nog met den dag toenemen. Sedert langen tijd mag men niet over de grens zonder voor zien te zijn van een behoorlijk buiten- landsch paspoort, dat thans ongeveer f 11.50 it f 12 kost. Eenheid in deze passen-kwestie is nog lang niet ver kregen. Te Bentheim b.v. eischende Zollbeambtcn een pas, gelegaliseerd door een notaris; te Gronau worden passen geëischt met de legalisatie van den burgemeester der gemeente, waar de betrokken persoon woont. Laatst bedoelde soort passen was tot voor een paar dagen ook te Bentheim nog geldig; ze zijn thans echter ongeldig. Von Moltke. Van bijzondere zijde wordt aan het Hbld. gemeld, dat Von Moltke's af treden als chef van den generalon staf samenhangt met een verschil van meening tusschen den Keizer en Von Moltke. laatstgenoemde wilde dat het veldtochtsplan zich tegen Verdun zou concentreeren, dat men daar zou doorbreken om door een noordwaartschc beweging de Engel- schen tot den terugtocht te dwingen. Do Keizer daarentegen was voor 't plan om noordelijk bij Calaisdoor te breken, en zijn gunsteling, Von Falkenhayn, de waarnemende chef van den staf, werkte dit plan uit, met het bekende resultaat van Dixmuidon, Yperen en de Ysor. Er is op dit oogenblik slechts één veldheer, die macht ig genoeg is, om niet onder den invloed van de om geving des Keizers te staan, en dat I is Von Hindenburg. Op het Oostelijk oorlogstooneel. Lodz. Borlyn,. 12 Dec. Officieel wordt uit het groote hoofdkwartier boriclit De ontruiming van Lodz door do Russen geschiedde 's nachts in stilte, dus zonder strijd en bleef eenigen tyd onopgemerkt. Zij was echter het resultaat van de voorafgaande drie daagsche gevechten, waarin aan do Russen zware verliezen waren toe gebracht, vooral door ons zwaar ge schut. De verlaten loopgraven waren letterlijk met dooden gevuld. Nooit tevoren, zelfs niet bij Tan- nonburg, zyn onzo troepen over zoo veel lijken van Russen heengeti okken als bij de gevechten om Lodz en Lowitsj, in het algemeen tusschen Pabianice en de Weichscl. Ofschoon wij de aanvallers waren, leden wij veel minder verliezen dan de Russen. Wy hebben betrekkelijk weinig gesneuvelden to betreuren. B(j de bekende doorbreking van de Russische linie door het 25sto reserve corps verloor dit slechts b.v. 120 man, de omstandigheden in aanmerking genomen zeker eon zeer gering aan tal. Van den vijand daarentegen wer den alleen op de hoogte ten zuiden van Lutomirsk (ten westen v. Lodz) door ons niet minder dan 887 doode Russen gevonden en begraven. Ook de totale verliezen van de Russen kunnen wij, evenals in vroe gere veldslagen vrij nauwkeurig nagaan; zij bedragen tot dusverre in Polen, de 80.000 gevangenen, die wij maakten en die intusschen per spoor n:iar Duitschland zijn gezonden, mede- gerekend, minstens 150.000 man. Van het Zuidelijk gevechtsterrein. De overwinning der Serviërs. Het Servische persbureau geeft de volgende mededeelingen: Ten gevolge van hel groote mime- ioke overwicht van het Oostenrijk- sche leger moesten de Serviërs ge durende een geheele maand terug trekken, voordat zij in staat waren een veldslag aan te nemen onder omstandigheden die voor Servie als gunstig kunnen worden beschouwd. Eindelijk had op de hellingen van het Itudnik-gebergte een gevecht plaats, dat zes dagen duurde, van 3-8 December* en dat eindigde met de volkomen nederlaag van de Oosten rijkers. Die veldslag, over een front van meer dan 10O K.M., was van een zeer bloedig karakter. De Servische verliezen waren enorm, doch die der Oostenrijkers nog ernstiger. Het 15e en 16e Oostenrijksche legercorps, die den rechtervleugel van de vijandelijke linie vormden, werden geheel uit eengeslagen. Meer dan 10 officieren en 20,000 mau werden krygsgevangen gemaakt, meer dan 70 kanonnen, 50 mitrailleurs, een vaandel, een groote hoeveelheden voorraden, ammunitie en ander materiaal vielen in handen der Serviërs. De Oostenrijkers trokken over het geheele front in wanorde terug, poogende te ontkomen aan de Servische troepen, die hen scherp vervolgen, en hen dicht op de hielen zitten. Valjewo en Oesjitza zijn door de Serviërs hernomen. Het Oostenrijksche offensief is hierdoor in een wanhopigecatastrophe voor de Oostenrijksche troopen ge ëindigd. Een offlcieele mededeoling van den 10on zegt: Op 8 December vervolgden ouzo troepen langs do noordwestelijke front den uiteengeslagen vijand. In de iyn Oesjitza - Kosjewitsj - Pooljen-Valje- vo - Lazarewatsj trok do vijand over haast terug. De eenige tegenstand, die geboden werd was te Valjevoen Oesjitza, doch die werd snel afge broken. Valjevo werd op den 8en, Desjitza op den 9den December bezet. In die Hjn werden 28 officieren en 2237 man krijgsgevangen gemaakt en een groote hoeveelheid oorlogb- materieel genomen. In het front ten noorden van de lijn Dosmaj - Varmitza had een hevig gevecht plaats met groote vijandelijke troepenafdeelingen, die mot groote verliezen werden teruggedreven. Duizenden gevangenen zijn te Nisj aangekomenzij waren uitgehongerd en zeer gedrukt. Zij werden bij Ser vische burgers ingekwartierd. De Oostenrijksche lezing. Weenen, 13 Dec. Verplaatsingen van sterke vijandelijke strijdkrachten naar het zuiden hebben ons, zooals wij reeds meldden, genoodzaakt ook ons Balkanleger in verband daarmee te reorganiseeren, on onzen rechter vleugel terug te trokken. Deze eenvoudige beweging wordt, blijkens de jongste berichten uit Nisj voorgesteld als een beslissend succes voor de Servische troepen. Do Servische berichten over onze verliezen zijn schromelijk overdreven. Op Zee. De zeeslag bij de Falklandseilanden. Volgens een Braziliaansch blad is de zeeslag in den Atlantischon Oceaan in de Argentljnsche wateren begon nen en voortgezet tot de Falklands eilanden. Te Port Stenley, op de Falklanda eilanden, is bericht ontvan gen. dat van de „Stamhorst" geen enkel lid der bemanning is gered. Volgens den commandant van het Argenlijnsche pantserschip „Pueyr- redon", bestond het Engelsch eskader uit 6 pantserschepen. Londen, 12 December. Aan de Daily Mail uit Nieuw-York Het Biitsche eskader haalde de Nürnberg na een opwiDdende jacht in, waarna de Duitsche kruiser werd aangemaand zich over te geven. Dit werd geweigerd, en de Nürnberg vocht door, totdat zij zonk. Er verluidt, dat bij het Britsche eskader waren de Shannon, Acbilles, Cochratie en Natal. De Shannon is een pansterkruiser van 14,800 ton, in 1906 van stapel gcloopen, met o.m. 4 stukken v.23.4 e.M. en 10 st. v. 19 c.M. De Achilles Cochrane en Natal zyn pantserkruisers van 13,750 ton, in 1905 van stapel geloopcn. Aan een communiqué van de Brit sche legatie wordt mot weglating van bekende oljzomlerheden ontleend dat telegrammen van gelukwensching zijn verzonden aan admiraal Slurdee, wegens het in den grond boren van de 4 Duitsche kruisers bij de Falkland eilanden, door den Engelscben koning, de admiraliteit, president Poincaré en sir John French. Met dezen zee slag verdwijnt de Duitsche scheeps macht uit de zeeën van de woreld, behalve de z.g. bocht van Helgoland en het westelijk gedeelte van de Oostzee. In het zuiden van den Atlan tischon Oceaan zijn behalve de „KarlsrQhe" twee gewapendo koop vaardijschepen overgebleven. De „Gooit Hoope". Een officier van de „Glasgow", don kruiser, die bij den zeeslag bij Co- ronol, aan de Chileensche kust, wist te ontkomen, geeft in de „Times" een verhaal over dezen slag. Hij vertelt, dat aan de Braziliaau- sclie kust de „Good Hope" en de „Monmouth" zich bij de „Glasgow" voegden. Hoe men met den hulp- kruiser „Otranto", een eskader van vier schepen dus, langs straat Ma- golhaen naar den Stillen Oceaan voer en hoe men toon vernam, dat de beide Duitsche gepantserde kruisers „Gnei- senau" eu „Scharnhorst" waarschijn lijk zouden trachten zich te veree- nigeu met de kruisers „Leipzig", „Diesden" on „Nürnberg". De „Glas gow" stoomde naar Coronel en Val- paraiso on verliet op 1 November na oen tweede bozoek de haven van Coronel. 's Middags to vier uur werd toen de nadering der vijandelijke schepen gesignaleerd en Onmiddellijk giogen de Duitsche schepen over tot de vervolging van den Engelachen kruiser, maar deze stoomde in volle vaart naar de afgesproken verzamel plaats van het Britsche eskader, on derwijl draadloos het vlaggeschip de „Good Hope" waarschuwend. Het eerst bereikte de „Glasgow" de „Mon- Mouth" en „Otranto", een uur later de „Good Hope". De zon begon reeds onder te gaan en de Engelsche sche pen teekenden zich tegen den horizon af, wat dus een voordeel voor de Duitschers was. „Ik dacht echter niet, dat de vijand ons voor den volgenden dag zou aan vallen", schrijft de officier van de „Glasgow". Maar wij naderden elkaar hoo langer hoe meer. Ongeveer 6 uur 40 opende de voorste Duitsche kruiser het vuur uit zijn 20 c.M. kanonnen. De granaten suisden over ons heen of sloegen voor ons in, enkele slechts ong. 450 M. van ons af. Hot schieten der Duitschers wekte den indruk, uitstekend to zijn. Spoedig zwenkte de „Otranto", die niet berekend was op een gevecht tegen oorlogsschepen, af naar hot Z.W. Wij komen nog dichter bij de Duitsche schepen en om zevon uur openden wij het vuur. De vijand antwoorddo mot snelle salvo's, moorddadig vurend, vooral op ons en op de „Monmouth" die vóór ons stoomde. Er viel niet veel te twijfelen aan den afloop. De granaten bleven om ons heen suizen, en enkele sprongen vlak boven ons, waarbij dan de granaatscherven in alle richtingen vlogen. Ongeveer 10 minuten daarna kwam ook de arme „Monmouth" uit de gevechtslinie en viel eon paar honderd meter naar het westen af; ik zag toon dat zij leelijk geraakt was. Zij leek wat te hellen en te slingerenhaar voortoren stond in brand. Zij kwam weer terug in de linie, en viel toen af naar het oosten, al maar door met haar 15 c.M.-stuk- ken vurende. Kort daarop werd bemerkt, dat de „Good Hope" in brand stond, ook al bij den voortoren. Zij leek oostwaarts aan te houden of af te zakken, d.i. naar den kant van den vijand. Ge durende al dezen tijd onderhielden wij een onafgebroken vuur op den vijand uit onzo 15 c.M. en 10 c.M. stukken. Maar door de onstuimige zee, ous slingeren en de toenemende duisternis was het onmogelijk, to zien, waar onze granaten violen. Wij konden onkel vuren op het flikkeren van hun kanonschoten, en dat natuurlijk alleen wanneer de zware deining ons toeliet, die flikkeringen te zien. Tegen half acht ik stond toen bij do 15-c.M. stukken achteruit - voelde ik dat eon granaat ons beneden deks trof. Hot projectiel scheen aan den anderen kant het schip weer te hobben verlaten: maar dat was niet het geval, on ik wachtte op do ont ploffing. Ik dacht dat de planken om hoog zouden gaau, maar ik zag niets gebeuren Ingezonden Mededeeling. HERMAN NYPELS - HELDER. Telef. Intc. 140. ABONNEMENTSKLEEDING voor Hoeren. Zeer doelmatig. Oe goederen blijven het eigendom van den geabonneerde. Ons tarief wordt U op aanvraag on- middelijk toogezonden. De „Good Hope" zwenkte meei en meer weg iu oostelijke richting; do voorsteven brandde hevig. Plotseling kwam er een ontploffing. Wrak stukken, vlammen en vonken sloegen 200 vl. hoog; en de ontploffing die ter hoogte van den achtersten schoor steen plaats greop, kon by ons aan boord duidelijk worden gehoord. En kele van onze mannen dachten, dat het het vlaggeschip van den vijand was, dat in de lucht vloog, zoo dicht waren wij er by geraakt. Even latei- zag ik niets meer van de „Good Hope": en zij heeft ook geen schot gelost. „De „Monmouth" begon vaart te verliepen en wij moesten stoom min deren, ten einde niet den kogelregen te krijgen voor haar bestemd. De vyand verwijderde zich thans on be gon zijn vuur op ons te richten. Wij bleven het beantwoorden zoolang wy kondende afstand bedroog nu 4500 yards. Iedereen was merkwaardig kalm, net als by een oefening. Weer een grauaat trof onzen tweeden schoorsteen, en daarbij werden drie of meer mannen gekwetst. Ik kan het wonder vau onze ont snapping niet begrijpen, en dat. zal niemand ooit kunnen. Wij werden in het geheel door vijf granaten, van de 600 op ons gerichte, bij de waterlijn geraakt, maai vreemd genoeg geen enkele maal op een gevaarlijke plekonze kolen redden ons. daar waar we niet ge pantserd waren. De schrijver vertelt dan verder, dat de „Monmouth", die niet langer vuurde, noordwestelijk stoomde'. Het bleek uit signalen, dat het schip water maakte in het voorschip. De „Glasgow" volgde dus de „Mon mouth" dichtbij. De schrijver zag toen den vyand weer naderen. De Duitsche schepen waren op ongeveer 6000 yards afstand in regen, mist en duisternis. In volle vaart stoomde de „Glasgow" vooit, van de „Mon mouth" hoorde men niets, zy was in den rook van de „Glasgow" verbor gen. Een half uur later zag meu nog flikkering van kanonnen en het schijnsel van een zoeklicht, dat echter na enkele seconden verdween. De „Glasgow" stoomde nu verder in de richting van de straat Magelhaen om het slagschip „Canopus", dat van het Zuiden zoude komen, te waarschu wen, en dat we op 200 mylen ver deren afstand ontmoetten. Zoo was de „Glasgow" ontkomen. Do Temps meldt, dat volgens in lichtingen, door het Fransche mini sterie van marine ontvangen, de Duitsche kruiser „Friedrich Karl" einde November in de Oostzee op een mijn verongelukt en het moorondeel 'van haar bemanning verdronken is. De gepantserde kruiser „Friedrich Karl had een waterverplaatsing van 9050 ton en liep 20.5 knoop. De scheepvaart in de Oostzee. In den loop van een paar dagen zijn or weder drie Zweedscho stoom schepen in de Bothnische Golf op mijnen geloopen en naar den kelder gegaan, waardoor weder oen aantal menschenlevons te betreuren vallen. Herinnerd zij nog, dat sedert het ujt- breken van den oorlog 12 Zwcedsche schepen door mynen of wegens het uitdooven der lichten langs de kust vergaan zijn. Hiervan liepen er 8 op mijnen. Uit Stockholm wordt nog gemeld, dat deze laatste zeerampen geweten moeten worden aan de Duitsche zee- mynen. Daags voordat de eerste schepen verongelukten, wanen twee Duitsche duikbooten by Raumo waar genomen, zonder dat men vermoeden had waarom zy zich aldaar ophielden. Daags nadat de ongelukken plaats hadden gehad, kreeg do Maatschappij „Svea" van Duitsche zijde een waar schuwing maar toen lagen de booten met de manschappen reeds op den bodera der zee. Deze handelwijze van Duitsche zijde heeft iu Zweden verontwaardiging verwekt cn de Stockholmsche bladen voeren een scherpe taal tegou Duitsch land. Dat de Duitschers met leede oogen het overzeesehe verkeer tus Zweden en Rusland aanzien, is dui delijk, en dat het staken daarvan hun welkom is, behoeft verder geen be toog maar het uitleggen der mijnen kan ook ton doel gehad hebben om de zee rondom de Aalands-ellanden voor Russische oorlogsschepen od veilig to maken. De „Messldleh" getorpllleerd. London, 14 Dec. De Engelsche ad miraliteit deelt mede, dat do Engel sche duikboot B 11 er iu geslaagd is de Dardanellen binnen te dringen, daarby varend onder het door de Turken aangelegde mynenveld. De duikboot torpilleerde de Turk- sche kruiser „Messidieh" en kon, na gedurende 9 uur onder water te zyn geweest, zonder schade te heb- I bon geleden, ontsnappen.! Toen de duikboot terugkeerde zonk I de „Messidieh" met do achtersteven.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1914 | | pagina 1