5°/ Nederlandsche
Staatsleening.
DE HELDERSCHE BANK.
chef kreuger h?n
Billc^j„Wilhelmina"
Café „DU Passage-
keizerstraat 70-72.
DE TOKO.
Abdijsiroop
De Engelsche aanval op
Cuxhaven.
Engelsche bladen staan vol van het
Kerstbezoek aan Cuxhaven, zonder
omtrent den uitslag van de gewaagde
expeditie Veel zekers te kunnen me-
dedeelen.
Vooreerst dit min of meersamen-
hangende verhaal, dat de „Daily Mail"
uit Harwich ontving:
Den avond voor Kerstmis voeren
de Engelsche eskaders uit om zich
op zee te vereenigen. De moeder
schepen hadden zeevliegtuigen aan
boord. In de eerste gevechtslinie be
vonden zich de nieuwe lichte kruisers
„Arethusa" en „Undaunted"; daar
achter torpedojagers en duikbooten.
Over een kalme zee kwamen de sche
pen bij een helderen dageraad in de
nabijheid van Cuxhaven, aan de mon
ding van de Elbe, maar daar werden
ze spoedig in een dichten mist ge
huld. Zeven watervliegtuigen gingen
de lucht in en lieten bommen vallen
boven de ons bekende ligplaatsen van
de Duitsche vloot en boven de stad.
Er was niets te zien dan een drij
vende mist. Men gelooft echter, dat
de gasfabriek is getroffen mogelijk
is ook een schip geraakt. Het geluid
der ontploffingen lokte de Duitsche
luchtvloot naar buiten. Twee Zep
pelins en drie of vier watervliegtui
gen naderden met groote snelheid en
begonnen in een razend tempo met
bommen te werpen. „Een der Zep
pelins kwam pal over ons heen",
vertelt een lid der bemanning van
een der lichte kruisers. „Ze zag er
uit als een groote grijze walvisch,
veel grooter dan ons schip. Ze wierp
bommen rond om ons heen, maar
we konden ze gelukkig ontwijken".
De slag werd op de drie niveau's
geleverd, tusschen de kruisers op zee,
de duikbooten er onder en de vlieg
tuigen in de lucht. Aan beide kanten
had men last van den mist. Een
Zeppelin joeg een Engelsche torpedo
jager na en bestookte hem tusschen
twee mistbanken in met bommen,
doch het schip bleef door een geluk
kig toeval ongedeerd en de torpedo
jager wist, manoeuvreerend zoo vlug
als een rat., in den mistte ontkomen.
Onderwijl leverde de „Arethusa"
een gevecht met den vijand, dat veel
had van een sneeuwballenwedstrijd
op een uitgestrekt duister veld. Tor
pedo's werden op de „Arethusa" af
gevuurd door Duitsche duikbooten,
doch troffen geen doel. Telkens als
de Engelsche kruisers een Zeppelin
in 't oog kregen, schoten zij er op
met hun G inch kanonnen en metgra-
naatkartetsvuur. 't Was niet gemak
kelijk bij dat bedriegelijke licht goed
te richten; men gelooft echter, dat
één Zeppelin aan de schuit is ge
troffen, daar men een Duitsch lucht
schip door de mistbank naar beneden
heeft zien schieten tot het in de open
lucht terecht kwam. Hiermee was
hel gevecht afeeloopen. De Duitschers
keerden na". Cuxhaven terug.
Drie uren achtereen hebben de
Engelsche torpedojagers om de vloot
heen gestoomd, om een aanval van
de Duitsche duikbooten te beletten.
De Engelsche duikbooten wachtten
op een afgesproken plaats op den
terugkeer van de watervliegtuigen.
Van de zeven .vliegers die zijn op
gestegen, keerden er drie behouden
en wel terug. Drie andere vond men
drijvende op 't water. Een paar uur
later had men ze aan boord genomen.
Hun toestellen werden door de Engel-
schen zei ven in den grond geboord,
om te voorkomen, dat ze in handen
van den vijand zouden vallen. Van
een der vliegers, Hewlett genaamd,
is niets meer vernomen. Zijn toestel
heeft men in wrakken staat zien
drijven op een mijl of acht afstands
van HelgolaDd.
Tot zoover de „Daily Mail". Aan de
„Times" wordt geseind, dat ten spijt
van Duitsche beweringen van het
tegendeel, er alle reden is om aan te
nemen, dat een Parsi val-loods en een
Parsival-luchtschip zijn vernietigd en
dat een aantal Zeppelin-loodsen met
hun inhoud deerlijk zijn gehavend.
De vliegtuigen moeten van zeer ge
ringe hoogte bommen hebben gewor
pen.
In tegenspraak met Duitsche berich
ten wordt in de Engelsche bladen
volgehouden, dat geen enkel Engelsch
schip schade heeft opgeloopen. Ze zijn
alle behouden naar hun basis terug
gekeerd.
De „Daily Telegraph" gelooft dat
de gasfabriek en een deel van de
militaire versterkingen te Cuxhaven
zijn getroffen, doch betwijfelt of er
ook Duitsche schepen zijn beschadigd.
Volgens hetzellde blad zijn de schui
ten van beide Zeppelins door granaat
kartetsen geraakt, echter niet zoo
ernstig dat de luchtschepen daardoor
uit hun koers werden gebracht.
Londen, 29 December. De Engel
sche aanval op Cuxhaven wekt de
grootste belangstelling in de Ver-
eenigde Staten en treft levendig de
verbeelding van het Amerikaansche
volk door den durf van plan en uit
voering. De „New York World" ziet
er het bewijs in dat Cuxhaven en
het Noord-Oostzee-kanaal niet buiten
den gevaar-zone liggen.
De zedelijke uitwerking, teweegge
bracht door dezen onverwachten in
val van Engelsche schepen in Duit
sche wateren en door het feit dat
watervliegtuigen bommen hebben ge
worpen op een versterkte haven, kan
van beteekenis zijn. De World bewon
dert het optreden van de Engelsche
torpedojagers en lichte kruisers. Het
meest onnut waren de Zeppelins, die
bij 't eerste schot op de vlucht
schijnen te zijn gegaan. De World
vraagt of de Zeppelins ooit den roep
van verschrikking, die er als helsche
machines van hen uitgaat, zullen
rechtvaardigen.
Een Amerikaansche nota aan
Engeland.
Washington, 29 December. De
regeering heeft een lange nota aan
Engeland gezonden, waarin zij aan
dringt op! een spoedige verbetering
in de behandeling van den Ameri-
kaanschen handel door de Engelsche
vloot en Engeland waarschuwt dat
er in Amerika veel ongenoegen is
gewekt door do „onwettige inmen
ging" in den wettigen handel der
Vereenigde Staten. De Amerikaan
sche regeering ziet zich verplicht
definitieve inlichtingen te vragen
omtrent Engeland's houding, teneinde
maatregelen te kunnen nemen om
de rechten van Amerikaansche bur
gers te beschermen. De nota haalt
tal van gespecificeerde gevallen aan
van aanhoudingen en beslagleggingen
op ladingen en verklaart dat de ver-
toogingen in een vriendschappelijken
geest tot Engeland worden gericht,
doch de regeering der Vereenigde
Staten acht. het 't beste vrij uit te
spreken.
De nota is feitelijk bestemd voor
alle mogendheden der Drievoudige
Entente.
Washington, 29 December. De
Nederlandsche gezantheeft een bezoek
gebracht aan het ministerie van
buitenlandsche zaken en daar een
afschrift ontvangen van de Ameri
kaansche nota aan Engeland. De
gezant verklaarde dat Nederland fei
telijk hetzelfde aan Engeland te kennen
heeft gegeven en voegde er bij, dat
de houding der Ver. Staten grooter
gewicht verleend aan de yerfoogen
van Nederland.
Belgische vluchtelingen.
Phillip Gibbs had het Maandag in
de Daily Chronicle over het vlucht-
kamp te Nunspeet. Hij beschrijft het
droevig leven van de menschen daar,
echter zonder eenig verwijt te maken
aan ons land. „De liefdadigheid van
de Nederlanders is zonder blaam,"
schrijft hij. „Ik zeg en herhaal, dat
Nederland, overstelpt door een spring
vloed van verbijsterde vluchtelingen,
edelmoedig en mewarig in zijn wel
kom en mild in zijn weldadigheid is
geweest. Geen ander volk in Europa
had meer kunneD doen. Dit neemt
echter niet weg, dat die ongelukkige
ballingen het diep ellendig hebben,
en, ofschoon zij Nederland dank
baar zijn, kunnen zij niet nalaten te
klagen, dat zij, die vrije burgers in
een welvarend landje waren, meester
in eigen huis en met een krachtig
gevoel van eigenwaarde, nu door hot
lot tot gevangenen zijn gemaakt in die
Nederlandsche concentratiekampen,
waar zij onder krijgstucht staan en
niet meer vrijheid of individualiteit
hebben dan een kudde dieren in ge
vangenschap.
De schrijver prijst dr. Hendrik
Muller, den leider van het kamp, als
een Hollander, „die geleerd heeft
menschen te besturen in Zuid-Afrika,
Kongo on andere plaatsen, waal
mannen streng regeeren en orde be
waren als de eerste levenswet. Hij
beweert, „dat hij te Nunspeet regeert
met ijzeren hand in fluweelen hand
schoenen" en Philip Gibbs gelooft
dat dat zoo is.
Maar de menschen voelen er zich
diep ongelukkig. Dat hebben er velen
Gibbs verzekerd. Geduld! had Gibbs
tegen de klagers gezegd. Ze haalden
de schouders op of staken de handen
omhoog en zeidenWe hebben twee,
drie, vier maanden geduld gehad.
Wat is geduld in een oord als dit,
waar we worden bewaakt als wilde
beesten, waar we niets hebben te
doen In deze verlatenheid, waar
we als varkens op stroo slapen en
onze longen uithoesten tusschen
vochtige dekens!"
En het refrein van Gibbs isde
Engelsche regeering moet de Belgen
naar Engeland overbrengen, waar er
werk voor hen wordt gezocht.
BINNENLAND.
Strandgoederen afkomstig van
oorlogsschepen.
De Minister van Landbouw, Nijver
heid en Handel heeft den burgemees
ters strandvonders doen mededeelen,
dat hij en zijne ambtgenooten van
Buitenlandsche Zaken en van Marine
nader het volgende zijn overeenge
komen met betrekking tot de behan
deling van strandgoederen, afkomstig
van oorlogsschepen van oorlogvoe
rende mogendheden.
Vermits het waarschijnlijk voor
komt, dat de betrokken vreemde
regeeriDg het op prijs zal stellen te
zijner tijd de aangespoelde wrak
stukken van hunne oorlogsschepen
terug te ontvangen, behooren deze
voorwerpen, zooals de verstrekte
instructie reeds aangeeft, ongeacht
de geringe waarde, die sommige
daarvan wellicht vertegenwoordigen,
te worden opgezonden aan de naast-
bijgelegen Rijkswerf.
De gemaakte kosten zullen voor-
loopig worden vergoed door den grif
fier van de werf, die de goederen in
ontvangst neemt, in afwachting van
verrekening, wanneer de goederen
geheel of gedeeltelijk aan de betrok
ken regeering worden teruggegeven.
Wat betreft het vergoeden van
gemaakte onkosten voor voorwerpen,
die particulier eigendom der opva
renden waren, zou door burgemees
ters-strandvonders rechtstreeks over
leg kunnen worden gepleegd mot
den betrokken vreemden consulairen
ambtenaar.
Het zal intusschen aanbeveling
verdienen, dat aangespoeld wrakhout,
of andere voorwerpen, afkomstig
van oorlogsschepen van oorlogvoe
renden, die wegens hun omvang,
zwaarte of hooge vervoerkosten be
zwaarfljk naar de naastbijgelegen
marinewerf kunnen worden overge
bracht, door den betrokken burge
meesterstrandvonder worden be
waard, in afwijking van het tot dus
ver voorgeschrevene.
Aan den directeur der naastbijge
legen werf zal in dit geval onver
wijld zijn kennis te geven van liet
aanspoelen en opslaan.
De „Batjan".
Het stoomschip „Batjan" is tijdens
den storm uit het Zuiden en met
hoog water vlot gekomen. Daar echter
de tros van den sleepboot brak, liet
men van het stoomschip het anker
vallen. Het zit nu N.W. van Deal,
ter hoogte van Sandown Castie, weder
op de kust.. Maatregelen zijn genomen
om drie sleepbooten ter assistentie te
zenden.
De „Delfland".
Hot, Nodcrl. stoomschip „Delfland",
van Santos, is Dinsdagmiddag, te
IJmuiden binnenkomend, binnen de
pieren bij de semaphorê aan den
grond geloopen. Hot schip werd dooi
de sleepbooteu „Cycloop" en „IJmui
den" vlotgebracliL en is naar Amster
dam opgesloomd.
Verlaten stoomschip.
Door den stoomtrawler „Elie Chene-
viere" (IJM. 161), welke Dinsdag
avond te IJmuiden binnenkwam, werd
gerapporteerd, Dinsdagmiddag om
streeks 4 uur op 15 mijl N.N.W. van
IJmuiden een met zand geladen stoom
boot te hebben zien drijven. Het schip
holde zwaar over, had geen masten,
en geen bemanning aan boord. Dooi
de hooge zeeön kon de stoomtrawler
geen verbinding krijgen met het
stoomschip. Ook was het niet moge
lijk naam en nationaliteit op te nemen.
Het schip drijft zeer gevaarlijk voor
de scheepvaart. Nog meer binnen
komende trawlers rapporteeren, het
schip te hebben zien ronddrijven.
Mijnen.
Blijkens mededeeling van den ma
rinestaf zijn op de kust in hot Zuid
westen van ons land zeven vreemde
mijnen aangespoeld.
Geen spionnage.
De rechtbank te Rotterdam heeft
gisteren den directeur der gasfabriek
te Oude Tonge, beschuldigd van spion
nage, vrijgesproken. De eisch was
twee maanden.
Omtrent het vrijsprekend vonnis
vau den directeur der gasfabriek te
Oude Tonge, meldt de „Msb." nog het
volgende
De rechtbank overwoog o.m., dat,
alhoewel door een particulier de
onzijdigheid van een staat niet in
gevaar gebracht kan worden, tenzij
de staat diens handelingen zou be
vorderen of toelaten, desniettegen
staande art. 100 zijn toepassing vin
den kan, daar door de handelingen,
als door beklaagde gepleegd, de staat
zich toch soms aan vele moeilijkheden
zou blootgesteld Zien, terwijl alle
gevaar nooit is uitgesloten. Evenwel
meent de rechtbank, dat in dit geval,
waai beklaagde op 3 October aan
den Duitschen consul alhier, en op
15 October aan zekeren Schnitzel-
inlichtingen verstrekte omtrent hel,
zich bewogen vau Engelsche torpe
dobooten, welke inlichtingen hij van
varende visschers vernomen had, hij
slechts zaken vertelde, die reeds aan
een ieder bekend waren, en waaruit
Duitschland geen voordeel zou trekken
en waardoor Engeland geen nadeel
lijden zou en dal. er dus van geen
moeilijkheden of gevaren voor onzen
staat sprake kon zijn, weshalve vrij
spraak volgde.
Oudejaarsavond.
door Nobma.
Met moeite stapte ze verder, don
rug gebogen tegen den feilen noord
westen wind, met beide handen liet
zeildoekje spannend boven de mand
met waschgoed. Als naalden prikte
de regen haar zorgelijk klein gezichtje,
en handen, paars van de kou. Als
ze op was, ze heeleniaal niet vorder
kon, keerde ze zich even om, pro
beerde wat op adem te komen on
dan maar weer vooruit, den open,
onbeschutten Buitenkant langs. Gil
lend floot de stormwind om haar
hoofd, sloeg de natte rokken kletsend
tegen de beenen, rukte haar bijna
de waschmand uit de stijfkoude han
den. Vooruitnog maar een paar
minuten, dan had je 't eerste schip,
kon ze gelukkig drie pakjes goed
afleveren, dan weer een heel eind
verder naar 't Hoofd toe, het andere
en was haar mandje leeg, had ze
gelukkig een paar centen, kon ze
met haar kind lekker in een warm
kamertje zitten, was er olie in de
lamp en kreeg de kleine meid een
kommetje met warme melk. Alles
bij elkaar ruim een daalder, heerlijk,
weer morgenmiddag een warm maal
tje, o, wat verlangde ze naar een
aardappeltje, 't Vooruitzicht alleen
deed haar moediger voortgaan, den
schildwacht voorbij op 't schip af.
„Wie moet je hebben, moeder?"
vroeg een matroos, die haar achterop
kwam... „Bakker, Velleman on de
Boer, zeg je? 'k Zal es voor je
kijken".
In de luwte van 't schip wachtte
ze geduldig, tot een van de drie het
vaartuig afdaalde. „Do anderen ben
nen der niet, geef maar hier, juf
frouw" en bij 't licht van een lantaarn
ontcijferden ze samen de adressen.
„Ja hoor, 'k zien het, 't is in orde,
nou, over een paar dagen krijg je
wel spie, gelijk met 't vuile pakkie,
g'navond hoor!" en hij maakte ont
zaggelijk veel haast om weg te komen.
Die arme bliksem, ze keek je zoo
blijverwachtend an, en waarachtig,
hij had 't niet, voor zijn eigen bullen
niet en voor zijn kameraden nog
minder. Wie dacht er nou ook, dat
't mensch nou zou arriveeren? Daar
voelde hij een rukje aan zijn mouw
en een bedeesde, zwakke stem vroeg,
of hij dan niet zijn eigen goed zou
willen betalen, ze had
Als je me op me kop zet, moeder,
rolt er geen hallefie uit, *k ben royaal
platzak, maar gerust hoor, zoodra 't
katje is, ben ik bij je!" Dat vond
hij nou toch knappies beroerd, dat
arme wijf deed 't toch ook niet van
weelde, wat jij Gaf ie me daar zoo'n
straatmadelief zoo'n zilveren dinsig-
heidje, zoo'n meid, die je toch bo-
donderde en liet ie nou die stumperd
zonder een rooie duit weggaan.
Weer voort den storm tegen
he, wat leek ze nu opeens moei en
dat Wachtschip zoo ver. Was ze ook
eigenlijk niet gek om dat goed zelf
te brengenWaarom liet ze die jon
gens niet aan huis komen? De men
schen? Wat deerden haar eigenlijk
de praatjes van de menschen Gaven
die haar en haar kind te eten, als
er niks was Och wel ja, ze merkte
't genoeg, in d'r gezicht mooi praten
en d'r schoon gelijk geven, maar
achter d'r rug: „Nou ja, toch eon
gescheiön vrouw. Idioot van 't mensch,
om weg te loopen uit een goed zaakie,
waar ze knappies der brood had.
Toch je kind maar prijsgeven aan
de armoe. Nou ja, 't was geen heilig
boontje, die kerel van d'r, maar waren
hun mannen dan engelen
GescheidenEven trilde er iets
lichts en heerlijks door haar donkere
gedachten. Ja, gelukkig, gescheiden
en zij had haar kindScharrelen
moest ze, nou ja, maar met geen
schepsel had ze dan ook iets te
maken. Als ze thuis was en der
deurtje sloot, geen een die volgens
de wet recht had om binnen te komen,
ook al was hij stomdronken en min
der dan een dier, die jo kon trappen
en slaan zooveel hem lustte, als
maar geen mensch het zag, een
bloedende hoofdwond, een blauw oog,
en die je dan den volgenden dag
dreigde, met jo te vermoorden, als
je niet vertelde, dat je gevallen was,
of je gestooten He, wat trof dat
nou toch slecht met dat geld. Drie
maal veertig zoowat, maakte ruim
een gulden. Nou ving ze dan net
een veertien stuivers van die twee
anderen. Wat kon ze daar nu nog
van doen Een beetje steenkool, wat
brood, wat olie, 'L was zóó ,op. En
als die maar betaalden? Goeie God,
wat moest ze beginnen, als die haar
ook zoo lieten gaanMaai- nee, dat
gebeurde niet. Bart Verduin, ze waschte
al een half jaar voor hem en altijd
geld bij de visch, 011 die andere had
meestal wel een hoop complimenten,
dan weer zijn braniehemd met harde
stijfselplekken, dan rook het goed naar
uien, dan was er weer een schroei
plek op zijn kraag, maar betalen deed
ie prompt. Nu, die gaven 't wel, ze
had dan tenminste iets. Dan gauw
naar huis, wat brand gehaald, de
kleine meid bij buurvrouw vandaan
gehaald. Och, die lieverd, wat zou
ze alweer verlangen uaar moeder,
die beloofd had een krentenbroodje
en een sinaasappel moe te brengen.
Nou, die kreeg ze dan gelukkig nog
wel en dan een koppie warme anijs
melk, zoo kon 't toch nog een gezel
lig oudejaarsavondje worden. He, en
dan gauw andere kleeren en kousen
aan, het water sijpelde in haai-lekke
schoenen, klis en klisnat waren haar
voeten. Goddank, de lichten van 't
Wachtschip glommen al dichtbij, en
dan straks terug, den wind van ach
teren, ging 't eens zoo gauw. Ze
haastte zich nog meer, kwam bijna
in botsing met een paar donkere
gedaanten.
„Nou al tipsy, zus?" lachte er een,
„en 't is nog geen eens nieuwe-
jaar!"
Verlegen weck zo gauw opzij.
„Nee maar, kijk er os, 't is vrouw
Dekker, als 'k mo niet. vergis, en
dan moet ze ons hebben, geloof ik".
Dit met oen blik op 't sliknatte
mandje.
„Hé, nou zien ik het ook, Verduin
en uwes ook, kijk dat treft. Als u
dan effen,mee terug wou gaan, 't is
maar een paar stappen", vroeg ze
nederig.
Bare Verduin was dadelijk bereid,
de ander wou 't. dan ook wel doen,
deed beschermend en de kameraad
in 't midden draaide ook meo om.
„Is er nog meur in als van ons?
Nee Geef dan maar op je bennetje"
en Bram wipte er 't schip mee
binnen.
„Je zoekt een rare Lijd uit, moeder,
oudejaarsavond, 't mag nog een tref
fen heeten, dat jo ons hier vond."
„Ja, 'k dacht" sprak haar zachte
stem „met nieuwjaarsdag had u
misschien dat schoone goed noodig",
enneDat ze zoo erg, erg verlegen
zat, 't kon haar niet over de lippen,
en toch, zc moest het geld hebben,
ze moest.
„Ziedaar", riep Bart, die met groote
sprongen naderkwam, „hier is je
mand en gaanjjiou maar gauw naar
je warme hokkie, arme ziel en wat
je centen betreftdat kan zeker
'wel wachten tot over een paar dagen,
je begrijpt, 't is oudejaarsavond en
we gane straks es duchtig uit."
„Dan krijgt u 't mijne ook wel
gelijktijdig", zei de mijnheer, die altijd
zooveel te vitten had, „goeieavond",
en ze zetten den stap er in.
Stom geslagen bleef ze staan. Weer
geen geld, weer Diks. Maar dat kim
niet, 't was onmogelijk, ze moesten
het geven. En daarvoor stond ze nu
hier in dat vreeselijke weer. Niets,
totaal niets, en haar kind dan, haar
lieve kindZe vloog ze na, haar
angststem beefde in den storm
HeerenVerduinwacht eens even
hoor eens
De bulderstem van den wind over
donderde elk geluid. Ze holde ze
achterna het Havenplein op. In ge-
zwinden pas stevendon de jantjes op
de huizenrij toe. Door oen open deur
van een café plekte even het helle
lamplicht, dan sloot zich de deur
achter ons drietal.
Hijgend stond ze daar buiten, met
wilde oogen starend naar de verlichte
ramen. De wanhoopsgedachte, hen
naar binnen te volgen, gooide ze
dadelijk van zich. Nee, dat nooit,
wat wou ze n\i beginnen? Was ze
dan heelemaal gek? Wachten dan.
tot ze weer buiten kwamen'? Och,
wie weet, hoe lang dat duurde en
bovendien ze moest naar huis, haar
kind verlangde, haar lieve kind.
Dan ging ze heen, als een gebro-
kene sukkelde ze verder. Haar klee
ren waren zoo zwaar en ze was zoo
dood-doodmoe. Naar huis en dooi
de laantjes van de Werf, trappend
in modderplassen, sjokte ze voort.
„Bom ham bom—bam" begon
nen de klokken te nooden, „bom
bam".
Verscheidene menschen, warm ge
kleed, beschermd door parapluie, stap
ten op de vroolijlc-verlichte avond
kerk toe. Ziezoo, nu eerst een hartig
woordje aangehoord, dat hoorde er
zoo bij, uit vollen borst „uren, dagen,
maanden, jaren" gezongen en dan
lekker naar huis, naar 't warm-gezel-
lig huis, waar 't ruikt tiaar chocolade
melk en warmen wijn en op't buffet
de sneeuwballen en zoute krakelingen
verleidelijk pronken. Verder sloop
het vrouwtje, als oen armelijke ver
regende hond, op haar achterbuurt
aan. In 't portaaltje van buurvrouw
hoorde ze een kinderstemmetje
„moesie, komt moesie gauw, buur
vrouw?" Dan zakte op den eersten
stoel bij de deur een onoog'lljk hoopje
in elkaar.
„Heere mensch, schepsel, wat ben
je naten wat zien je d'r uit!
Kee, wat hei je, wat is er gebeurd?"
en klein, driejarig Aagie, die naai
moeder was toegevlogen, begon klaag
lijk te huilen als een jong geitje
„moesie
„Stil nou maar zus, laat moeder
maar effen bekom men, eet jij nou
lekker je bobampie op met suiker
van buurvrouw. Hier schepseltje, een
warm bakkie koffie. Zoo he, dat doet
goed, wordt het wat beter 't Is me
ook maar geen hondenweer! Nou
maar aanstonds gauw naar huis en
ander goed an hoor, dadelijk, anders
krijg je 't vast te pakkenzoo, dei-
komt alweer een beetje kleur bij".
„Ja, nou gaat hel wel weer", pro
beerde ze wat llink te zeggen. „Dank
u wel buurvrouw, nou gane we dan
maar", en ze pakte Aagie warm in
haar wollen doek en nam 't kind
aan de hand.
En me krentebroodje moesie en me
sinaasappel vroeg 't meiske.
„Krijg je straks wel, hoor me
lievert".
JKom moesie, dan gauw naar huis"
eu ze trok moeder mee de straat op.
Even, heel even, wijfelde 't moedertje.
Zou ze haar hart eens uitstorten,
buurvrouw alles vertellen? 't Was
een goed mensch en misschien kon
die wat leenen, wie weet. Maar klein
Aagie trok haar voort en ze liet zich
meetrekken. Wat gaf 't ook? Ze
maakte zich nooit eigen met de buren,
't ging geen mensch aan hoe ze
scharrelde en bovendien oude Trijntje
had zelf zoo goed als niets. Bij een
uitgaand, walmend pitje kleedde ze
zusje uit, die vleiend om de „groote
lamp" vroeg en dan haar krente
broodje jen „appelesien".
„Morgen, lieverd, willen we nou
gauw saampies lekker gaan slapen,
moesie en jij gelijk? en dan krijgt
ze morgen het lekkers". Het kleine,
zoete ding was dadelijk getroost,
wachtte in bed met verlangende oogen
op „die zoete moesie".
Met een plof vielen moeders natte
kleeren op den grond. Laat maar
liggen, wat kan 't schelen, en rillend
eu klappertandend kroop ze bij haar
kleine lieveling, die dadelijk de zachte
armpjes om haar heen sloeg. „Koud
he, moesie? Kom maar lekker dicht
bij je zoete Aagie
Die teere, zachte armpjes, dat lieve
streelstemmetjeal liet opgekropt
verdriet, al die stilgedragen smart
loste zich ineens op in een onbedaar
lijk gehuil en het arme, kleine ding
deed maar niets dan angstig roepen
„niet huilen moesie, zoete moesie"
en veegde voortdurend met de warme
handjes over moeders nat gezicht...
„Maar tante Kee, wat is dat nou?"
vroeg 0011 half uur later een jonge
stem in do donkore kamer. „Alles in
't duister eu de voordeur los? Waar
ben jo tante, al in bed Menschen
kinderen wat is 't hier donker. Tante,
tante Kee 1"
„Hier", riep oen moede stem uit
de bedstee.
„Och, bent 11 niet goed? Nou al
in bed Moeder zei, ik moest vragen,
of u niet een uurljo met zus kwam.
We hebben oliebollen gebakken en
Jan tracteert op choeolamelk. Waar
hebt u hier ergens lucifers?"
Och, zoek maar niet, 't geeft toch
niks, der is toch geen olie in huis"..
„'k Koin aanstonds wel effen terug"
zei de heldere stem en de voordeur
klapte toe.
Een oogenblik daarna bescheen het
licht van c-en staan lampje een mager,
behuild gezicht, in de bedstee en een
jong, frisch meisjesgezicht bij de tafel,
waarop oen schaaltje met oliebollen
geurde naast een bruin keteltje cho
cola. „Tante moest dan maar niet
door de kou, als zc niet goed was,
maar moeder wou haar toch wat.
meededen. Nou dag! Slaapt zus al?
Ik gaan der maar gauw vandoor,
want Jan staat buiten. Dag! Tot
morgunl Ze bennon heerlijk, Droef
maar eens gauw - zalig uiteinde
hoor 1"
Stil kroop Kee uit bed, om Aagie
niet te wekken, deed de voordeur
op slot, blies 't licht uit en zocht
haarklein slaapkameraadje weor gauw
op. Eten? Ze zou 't niet kunnen.
Toch anders wel aardig van Trui.
Hartelijk waren ze daar allemaal en
als ze eens alles wistenmaar
nee, dat ging geen mensch aan
ze had nooit veel der leed geklaagd
als een stille ging ze door 't leven
ze hield niet veel van praten, liet
ze aan de anderen over, die kletsten
genoegKom, nou maar probeeren
te slapen. Morgen kon zus dan ten
minste smullen, wat zou ze opkijken,
als ze wakker werd! en misschien,
misschien was er nog wel aan een
beetje brand te komen, die eene ouwe
stoel, die in 't waschhok stond en
dan dat geluksdubbeltje van zus, als
ze daar eens steenkool voor kocht.
Geluksdubbeltje, onzin natuurlijk
had ze nou "ai drie jaar bewaard en
hoeveel geluk had het hier gebracht?
Geluk Weet je, wat geluk was
Dood nooit geboren te zijn, dat
was geluk. Slapen, altijd maar slapen,
zij met haar kind en nooit meer
wakker worden, nergens van af
weten Wat had het leven haar
gebracht? Wat zou 't wezen voor
haar kleine meid? O, slapen altijd
maar slapen
En het gebulder van den storm
daarbuiten verminderde - de regen
hield op eentonig tikte het water
van de dakgoot. In de verte galm
den een paar rauwe, dronken stem
men van „Mina" en een paar opge
schoten jongeDS, die oud en nieuws
niet af konden wachten deden voet
zoekers ploffen in de stille straat
Oudejaarsavond
Steuncomité
HELDER.
In dank ontvangen van 20-27 Dcc.:
Collecte Luthersehe kerk
(na aftrok der onkosten) f 7.806
Comm. van inzameling '220.—
Opbrengst Concert
Kath. Parlow 332.91
H2.50
M. M. P1.50
v. U2.50
A. W1._
P. J. V. - A1._
Wed. S. B2.50
Wed. J. B2.-
J. Kl._
M. A. K2.50
W. v. V. i._
Mr. de S. 25.-
Hr. Ms. „Das" 15.-
Over du week vau 20-27
Deo., hebben de uitgaven
bedragen 1128.54
De Penningmeester,
W. BIERSTEKER,
Loodsgracht 21.
Van 't oude In 't nieuwe.
't Jaar van gruw'len en verdwazing
Ia voorbij met al zijn leed.
Wij, het nieuwe jaar begroetend,
Staan met wenschen weer gereed.
't Klinkt u, nieu we jaarkring, tegen
O, dat ge ons ten zegen zijl
Maar aan 't jaar, dat van ons scheidde,
Voegt ons stellig geen verwijt.
Niet het 'jaar heeft zich misdragen,
Maar de menschen deden dwaas
Roekeloos en onbedachtzaam
Liet men Mars alomme baas.
Stroomen bloeds en stroomen tranen
Vloeiden immers al te mild.
Telkens ruwer, telkens wreeder,
Scheen de moordlust nooit gestild.
Toch wijst ons neutrale landje
Op een lichtpunt bij den strijd
Want ons volk had zich alomme
Aan liefdadigheid gewijd.
Duizenden gevluchte buren
Werden hier gelaafd, gevoed.
En wij koesterden deze armen
Met. oen liefdevol gemoed.
Wat wij hopen, wat wij wenschen
Voor het jaar, dat nu verschijnt,
Isdat 't vree brengt, aan de menschen
En de krijg voor goed verdwijnt.
Mogen we allen maar bodenken,
Dat, hoe moeielijk 't soms schijn',
Wie we zijn of waar we wonen,
Wij elkaar ton zegen zijn.
W. M. Tz.
De Commandant van Hr.
Ms. „Koningin Emma", de
Commandanten der lc Nieuwediep in
dienst zijnde torpedobooten, alsmede
de Chef van den dienst der Onderzee-
booten en de Commandanten der
Onderzeebooten, betuigen langs dezen
weg hun dank aan allen, die hen in
staat stelden tot de verstrekking van
z.g. bivaknjutsen aan de daarvoor in
aanmerking dromende schepelingen,
ov<i'T te gaan:Tfi
ot-
Advertentiën.
Heden overleed in het Diaoo-
nossenhuis te 's Gravenhage,
mijne geliefde Echtgenoote
HENRIËTTE GEERTRUIOA
VAN ZUTPHEN.
Mr. G. J. JUTTE.
Den Heldc-r, 29 December 1914.
Keizerstraat 2a.
Bezoeken kunnen niet worden
afgewacht.
De teraardebestelling zal plaats
hébben op Donderdag 31 December,
op Oud Bik en Duinen.
Hiermede vervullen wij don
treurigon plicht, U kennis te
gevon van het plotseling over
lijden van onze innig geliefde
Dochter, Zuster on Moeder
JOHANNA GERRITSEN,
Weduwe van den Heer Abraham
van deb Kon,, in den leeftijd
van 33 jaar.
Uit aller naam:
A. J. GERRITSEN.
IJmuiden, 28 December 1914.
Fotograaf,
KONINGSTRAAT 98, bij het Koningsplein.
Bekroond Binnen- en Buitenslands.
ATELIER geopend vait 9-3 uur.
tijschikbaar.
Aanbevelend,
A. DOL.
Begrafenis-Vereeniging
„Ons Belang".
Aansprekers:
R. M. BOUMA, 2de Vroonstraat 9.
J. J. BUT, Breewaterstraat 57.
P. REINTS, 1ste Vroonstraal. 11
Het Bestuur:
H. F. B. DISSEN, Gravenstraat 83.
A. v. WAARDEN, Laan 28.
P. REINTS, 1ste Vroonstraal. 11.
Spoorgraclit 34.
RUIM VOORZIEN 1
BELLEFLEURS en GOUD-REINETTEN.
MANDARI1NEN enSINAASAPPELEM.ent.
DOEFE KASTANJES IE cent per pond.
VERSCH GEBRANDE PINDAHS 20ct.p.p.
Aanbevelend,
C. KOORN.
P.S. Zooeven ONTVANGEN
BANANEN.
De inschrijvingen kunnen dagelijks tot
en met 11 Januari 1915 zonder eenige
kosten geschieden door onze tusschen-
komst.
HEDENAVOND WORDT U AANBEVOLEN
EEN FLESCH PUNCH.
VOOR MORGEN:
EEN FL. STANDARD PORT
OF
EEN POT MORELLEN.
BELEEFD AANBEVELEND,
G. JOH. VAN DER LEE,
SPOORSTRAAT 106. TELEFOON 156.
1 JAN 1915 GEOPEND TOT 2 UUR N.M.
Belangrijk
Geneeskundig
Oordeel
over de bekende
Doctor CORBIN, een zeer bekend doctor te Amiens
(Frankrijk), Geneeskundig Inspecteur der Gemeente-
Scholen aldaar, lid der Geneeskundige Faculteit van
Parijs, maakt zijne bevindingen met de Abdijsiroop,
alsvolgt openbaar:
„De Abdijsiroop heb ik toegediend aan borstlljders, welke
„sedert lang hoestten, veel opgaven, sterk transpireerden,
„geen eetlust meer hadden, en leden aan bleekzucht, geel
zucht, verval van krachten of vermagering. Sommigen
„dezer patiënten hadden zelfs bloedspuwingen gehad.
„Steeds verdwenen al deze ziekteverschijnselen, na het.
„gebruik van enkele flesschen Abdijsiroop. De lijders ge-
„nazen, kwamen weer op krachten, kregen meer kleuren
„werden zwaardor, terwijl zij geen bloed meer opgaven.
„De Abdijsiroop vind ik daarom een uitstekend
„gejneesmiddel, hetwelk door het geheele orga-
„nisme gemakkelijk wordt opgenomen, borst, keel
„en longen versterkt, de hoest en benauwdheden
„verdrijft, het opgeven doet ophouden en bij borst-
„en longaandoeningen wonderbaarlijke resultaten
„geeft, zelfs in hopelooze gevallen."
Per flacon fl.-, f2.- en f3.50. Eischt rooden band met
onze handteekoning L. I. AKKER, Rotterdam. Alom verkrijgbaar.