5°/ Nederlandsche Staatsleening. DE HELDERSCHE BANK. chef kreuger h?n Billc^j„Wilhelmina" Café „DU Passage- keizerstraat 70-72. DE TOKO. Abdijsiroop De Engelsche aanval op Cuxhaven. Engelsche bladen staan vol van het Kerstbezoek aan Cuxhaven, zonder omtrent den uitslag van de gewaagde expeditie Veel zekers te kunnen me- dedeelen. Vooreerst dit min of meersamen- hangende verhaal, dat de „Daily Mail" uit Harwich ontving: Den avond voor Kerstmis voeren de Engelsche eskaders uit om zich op zee te vereenigen. De moeder schepen hadden zeevliegtuigen aan boord. In de eerste gevechtslinie be vonden zich de nieuwe lichte kruisers „Arethusa" en „Undaunted"; daar achter torpedojagers en duikbooten. Over een kalme zee kwamen de sche pen bij een helderen dageraad in de nabijheid van Cuxhaven, aan de mon ding van de Elbe, maar daar werden ze spoedig in een dichten mist ge huld. Zeven watervliegtuigen gingen de lucht in en lieten bommen vallen boven de ons bekende ligplaatsen van de Duitsche vloot en boven de stad. Er was niets te zien dan een drij vende mist. Men gelooft echter, dat de gasfabriek is getroffen mogelijk is ook een schip geraakt. Het geluid der ontploffingen lokte de Duitsche luchtvloot naar buiten. Twee Zep pelins en drie of vier watervliegtui gen naderden met groote snelheid en begonnen in een razend tempo met bommen te werpen. „Een der Zep pelins kwam pal over ons heen", vertelt een lid der bemanning van een der lichte kruisers. „Ze zag er uit als een groote grijze walvisch, veel grooter dan ons schip. Ze wierp bommen rond om ons heen, maar we konden ze gelukkig ontwijken". De slag werd op de drie niveau's geleverd, tusschen de kruisers op zee, de duikbooten er onder en de vlieg tuigen in de lucht. Aan beide kanten had men last van den mist. Een Zeppelin joeg een Engelsche torpedo jager na en bestookte hem tusschen twee mistbanken in met bommen, doch het schip bleef door een geluk kig toeval ongedeerd en de torpedo jager wist, manoeuvreerend zoo vlug als een rat., in den mistte ontkomen. Onderwijl leverde de „Arethusa" een gevecht met den vijand, dat veel had van een sneeuwballenwedstrijd op een uitgestrekt duister veld. Tor pedo's werden op de „Arethusa" af gevuurd door Duitsche duikbooten, doch troffen geen doel. Telkens als de Engelsche kruisers een Zeppelin in 't oog kregen, schoten zij er op met hun G inch kanonnen en metgra- naatkartetsvuur. 't Was niet gemak kelijk bij dat bedriegelijke licht goed te richten; men gelooft echter, dat één Zeppelin aan de schuit is ge troffen, daar men een Duitsch lucht schip door de mistbank naar beneden heeft zien schieten tot het in de open lucht terecht kwam. Hiermee was hel gevecht afeeloopen. De Duitschers keerden na". Cuxhaven terug. Drie uren achtereen hebben de Engelsche torpedojagers om de vloot heen gestoomd, om een aanval van de Duitsche duikbooten te beletten. De Engelsche duikbooten wachtten op een afgesproken plaats op den terugkeer van de watervliegtuigen. Van de zeven .vliegers die zijn op gestegen, keerden er drie behouden en wel terug. Drie andere vond men drijvende op 't water. Een paar uur later had men ze aan boord genomen. Hun toestellen werden door de Engel- schen zei ven in den grond geboord, om te voorkomen, dat ze in handen van den vijand zouden vallen. Van een der vliegers, Hewlett genaamd, is niets meer vernomen. Zijn toestel heeft men in wrakken staat zien drijven op een mijl of acht afstands van HelgolaDd. Tot zoover de „Daily Mail". Aan de „Times" wordt geseind, dat ten spijt van Duitsche beweringen van het tegendeel, er alle reden is om aan te nemen, dat een Parsi val-loods en een Parsival-luchtschip zijn vernietigd en dat een aantal Zeppelin-loodsen met hun inhoud deerlijk zijn gehavend. De vliegtuigen moeten van zeer ge ringe hoogte bommen hebben gewor pen. In tegenspraak met Duitsche berich ten wordt in de Engelsche bladen volgehouden, dat geen enkel Engelsch schip schade heeft opgeloopen. Ze zijn alle behouden naar hun basis terug gekeerd. De „Daily Telegraph" gelooft dat de gasfabriek en een deel van de militaire versterkingen te Cuxhaven zijn getroffen, doch betwijfelt of er ook Duitsche schepen zijn beschadigd. Volgens hetzellde blad zijn de schui ten van beide Zeppelins door granaat kartetsen geraakt, echter niet zoo ernstig dat de luchtschepen daardoor uit hun koers werden gebracht. Londen, 29 December. De Engel sche aanval op Cuxhaven wekt de grootste belangstelling in de Ver- eenigde Staten en treft levendig de verbeelding van het Amerikaansche volk door den durf van plan en uit voering. De „New York World" ziet er het bewijs in dat Cuxhaven en het Noord-Oostzee-kanaal niet buiten den gevaar-zone liggen. De zedelijke uitwerking, teweegge bracht door dezen onverwachten in val van Engelsche schepen in Duit sche wateren en door het feit dat watervliegtuigen bommen hebben ge worpen op een versterkte haven, kan van beteekenis zijn. De World bewon dert het optreden van de Engelsche torpedojagers en lichte kruisers. Het meest onnut waren de Zeppelins, die bij 't eerste schot op de vlucht schijnen te zijn gegaan. De World vraagt of de Zeppelins ooit den roep van verschrikking, die er als helsche machines van hen uitgaat, zullen rechtvaardigen. Een Amerikaansche nota aan Engeland. Washington, 29 December. De regeering heeft een lange nota aan Engeland gezonden, waarin zij aan dringt op! een spoedige verbetering in de behandeling van den Ameri- kaanschen handel door de Engelsche vloot en Engeland waarschuwt dat er in Amerika veel ongenoegen is gewekt door do „onwettige inmen ging" in den wettigen handel der Vereenigde Staten. De Amerikaan sche regeering ziet zich verplicht definitieve inlichtingen te vragen omtrent Engeland's houding, teneinde maatregelen te kunnen nemen om de rechten van Amerikaansche bur gers te beschermen. De nota haalt tal van gespecificeerde gevallen aan van aanhoudingen en beslagleggingen op ladingen en verklaart dat de ver- toogingen in een vriendschappelijken geest tot Engeland worden gericht, doch de regeering der Vereenigde Staten acht. het 't beste vrij uit te spreken. De nota is feitelijk bestemd voor alle mogendheden der Drievoudige Entente. Washington, 29 December. De Nederlandsche gezantheeft een bezoek gebracht aan het ministerie van buitenlandsche zaken en daar een afschrift ontvangen van de Ameri kaansche nota aan Engeland. De gezant verklaarde dat Nederland fei telijk hetzelfde aan Engeland te kennen heeft gegeven en voegde er bij, dat de houding der Ver. Staten grooter gewicht verleend aan de yerfoogen van Nederland. Belgische vluchtelingen. Phillip Gibbs had het Maandag in de Daily Chronicle over het vlucht- kamp te Nunspeet. Hij beschrijft het droevig leven van de menschen daar, echter zonder eenig verwijt te maken aan ons land. „De liefdadigheid van de Nederlanders is zonder blaam," schrijft hij. „Ik zeg en herhaal, dat Nederland, overstelpt door een spring vloed van verbijsterde vluchtelingen, edelmoedig en mewarig in zijn wel kom en mild in zijn weldadigheid is geweest. Geen ander volk in Europa had meer kunneD doen. Dit neemt echter niet weg, dat die ongelukkige ballingen het diep ellendig hebben, en, ofschoon zij Nederland dank baar zijn, kunnen zij niet nalaten te klagen, dat zij, die vrije burgers in een welvarend landje waren, meester in eigen huis en met een krachtig gevoel van eigenwaarde, nu door hot lot tot gevangenen zijn gemaakt in die Nederlandsche concentratiekampen, waar zij onder krijgstucht staan en niet meer vrijheid of individualiteit hebben dan een kudde dieren in ge vangenschap. De schrijver prijst dr. Hendrik Muller, den leider van het kamp, als een Hollander, „die geleerd heeft menschen te besturen in Zuid-Afrika, Kongo on andere plaatsen, waal mannen streng regeeren en orde be waren als de eerste levenswet. Hij beweert, „dat hij te Nunspeet regeert met ijzeren hand in fluweelen hand schoenen" en Philip Gibbs gelooft dat dat zoo is. Maar de menschen voelen er zich diep ongelukkig. Dat hebben er velen Gibbs verzekerd. Geduld! had Gibbs tegen de klagers gezegd. Ze haalden de schouders op of staken de handen omhoog en zeidenWe hebben twee, drie, vier maanden geduld gehad. Wat is geduld in een oord als dit, waar we worden bewaakt als wilde beesten, waar we niets hebben te doen In deze verlatenheid, waar we als varkens op stroo slapen en onze longen uithoesten tusschen vochtige dekens!" En het refrein van Gibbs isde Engelsche regeering moet de Belgen naar Engeland overbrengen, waar er werk voor hen wordt gezocht. BINNENLAND. Strandgoederen afkomstig van oorlogsschepen. De Minister van Landbouw, Nijver heid en Handel heeft den burgemees ters strandvonders doen mededeelen, dat hij en zijne ambtgenooten van Buitenlandsche Zaken en van Marine nader het volgende zijn overeenge komen met betrekking tot de behan deling van strandgoederen, afkomstig van oorlogsschepen van oorlogvoe rende mogendheden. Vermits het waarschijnlijk voor komt, dat de betrokken vreemde regeeriDg het op prijs zal stellen te zijner tijd de aangespoelde wrak stukken van hunne oorlogsschepen terug te ontvangen, behooren deze voorwerpen, zooals de verstrekte instructie reeds aangeeft, ongeacht de geringe waarde, die sommige daarvan wellicht vertegenwoordigen, te worden opgezonden aan de naast- bijgelegen Rijkswerf. De gemaakte kosten zullen voor- loopig worden vergoed door den grif fier van de werf, die de goederen in ontvangst neemt, in afwachting van verrekening, wanneer de goederen geheel of gedeeltelijk aan de betrok ken regeering worden teruggegeven. Wat betreft het vergoeden van gemaakte onkosten voor voorwerpen, die particulier eigendom der opva renden waren, zou door burgemees ters-strandvonders rechtstreeks over leg kunnen worden gepleegd mot den betrokken vreemden consulairen ambtenaar. Het zal intusschen aanbeveling verdienen, dat aangespoeld wrakhout, of andere voorwerpen, afkomstig van oorlogsschepen van oorlogvoe renden, die wegens hun omvang, zwaarte of hooge vervoerkosten be zwaarfljk naar de naastbijgelegen marinewerf kunnen worden overge bracht, door den betrokken burge meesterstrandvonder worden be waard, in afwijking van het tot dus ver voorgeschrevene. Aan den directeur der naastbijge legen werf zal in dit geval onver wijld zijn kennis te geven van liet aanspoelen en opslaan. De „Batjan". Het stoomschip „Batjan" is tijdens den storm uit het Zuiden en met hoog water vlot gekomen. Daar echter de tros van den sleepboot brak, liet men van het stoomschip het anker vallen. Het zit nu N.W. van Deal, ter hoogte van Sandown Castie, weder op de kust.. Maatregelen zijn genomen om drie sleepbooten ter assistentie te zenden. De „Delfland". Hot, Nodcrl. stoomschip „Delfland", van Santos, is Dinsdagmiddag, te IJmuiden binnenkomend, binnen de pieren bij de semaphorê aan den grond geloopen. Hot schip werd dooi de sleepbooteu „Cycloop" en „IJmui den" vlotgebracliL en is naar Amster dam opgesloomd. Verlaten stoomschip. Door den stoomtrawler „Elie Chene- viere" (IJM. 161), welke Dinsdag avond te IJmuiden binnenkwam, werd gerapporteerd, Dinsdagmiddag om streeks 4 uur op 15 mijl N.N.W. van IJmuiden een met zand geladen stoom boot te hebben zien drijven. Het schip holde zwaar over, had geen masten, en geen bemanning aan boord. Dooi de hooge zeeön kon de stoomtrawler geen verbinding krijgen met het stoomschip. Ook was het niet moge lijk naam en nationaliteit op te nemen. Het schip drijft zeer gevaarlijk voor de scheepvaart. Nog meer binnen komende trawlers rapporteeren, het schip te hebben zien ronddrijven. Mijnen. Blijkens mededeeling van den ma rinestaf zijn op de kust in hot Zuid westen van ons land zeven vreemde mijnen aangespoeld. Geen spionnage. De rechtbank te Rotterdam heeft gisteren den directeur der gasfabriek te Oude Tonge, beschuldigd van spion nage, vrijgesproken. De eisch was twee maanden. Omtrent het vrijsprekend vonnis vau den directeur der gasfabriek te Oude Tonge, meldt de „Msb." nog het volgende De rechtbank overwoog o.m., dat, alhoewel door een particulier de onzijdigheid van een staat niet in gevaar gebracht kan worden, tenzij de staat diens handelingen zou be vorderen of toelaten, desniettegen staande art. 100 zijn toepassing vin den kan, daar door de handelingen, als door beklaagde gepleegd, de staat zich toch soms aan vele moeilijkheden zou blootgesteld Zien, terwijl alle gevaar nooit is uitgesloten. Evenwel meent de rechtbank, dat in dit geval, waai beklaagde op 3 October aan den Duitschen consul alhier, en op 15 October aan zekeren Schnitzel- inlichtingen verstrekte omtrent hel, zich bewogen vau Engelsche torpe dobooten, welke inlichtingen hij van varende visschers vernomen had, hij slechts zaken vertelde, die reeds aan een ieder bekend waren, en waaruit Duitschland geen voordeel zou trekken en waardoor Engeland geen nadeel lijden zou en dal. er dus van geen moeilijkheden of gevaren voor onzen staat sprake kon zijn, weshalve vrij spraak volgde. Oudejaarsavond. door Nobma. Met moeite stapte ze verder, don rug gebogen tegen den feilen noord westen wind, met beide handen liet zeildoekje spannend boven de mand met waschgoed. Als naalden prikte de regen haar zorgelijk klein gezichtje, en handen, paars van de kou. Als ze op was, ze heeleniaal niet vorder kon, keerde ze zich even om, pro beerde wat op adem te komen on dan maar weer vooruit, den open, onbeschutten Buitenkant langs. Gil lend floot de stormwind om haar hoofd, sloeg de natte rokken kletsend tegen de beenen, rukte haar bijna de waschmand uit de stijfkoude han den. Vooruitnog maar een paar minuten, dan had je 't eerste schip, kon ze gelukkig drie pakjes goed afleveren, dan weer een heel eind verder naar 't Hoofd toe, het andere en was haar mandje leeg, had ze gelukkig een paar centen, kon ze met haar kind lekker in een warm kamertje zitten, was er olie in de lamp en kreeg de kleine meid een kommetje met warme melk. Alles bij elkaar ruim een daalder, heerlijk, weer morgenmiddag een warm maal tje, o, wat verlangde ze naar een aardappeltje, 't Vooruitzicht alleen deed haar moediger voortgaan, den schildwacht voorbij op 't schip af. „Wie moet je hebben, moeder?" vroeg een matroos, die haar achterop kwam... „Bakker, Velleman on de Boer, zeg je? 'k Zal es voor je kijken". In de luwte van 't schip wachtte ze geduldig, tot een van de drie het vaartuig afdaalde. „Do anderen ben nen der niet, geef maar hier, juf frouw" en bij 't licht van een lantaarn ontcijferden ze samen de adressen. „Ja hoor, 'k zien het, 't is in orde, nou, over een paar dagen krijg je wel spie, gelijk met 't vuile pakkie, g'navond hoor!" en hij maakte ont zaggelijk veel haast om weg te komen. Die arme bliksem, ze keek je zoo blijverwachtend an, en waarachtig, hij had 't niet, voor zijn eigen bullen niet en voor zijn kameraden nog minder. Wie dacht er nou ook, dat 't mensch nou zou arriveeren? Daar voelde hij een rukje aan zijn mouw en een bedeesde, zwakke stem vroeg, of hij dan niet zijn eigen goed zou willen betalen, ze had Als je me op me kop zet, moeder, rolt er geen hallefie uit, *k ben royaal platzak, maar gerust hoor, zoodra 't katje is, ben ik bij je!" Dat vond hij nou toch knappies beroerd, dat arme wijf deed 't toch ook niet van weelde, wat jij Gaf ie me daar zoo'n straatmadelief zoo'n zilveren dinsig- heidje, zoo'n meid, die je toch bo- donderde en liet ie nou die stumperd zonder een rooie duit weggaan. Weer voort den storm tegen he, wat leek ze nu opeens moei en dat Wachtschip zoo ver. Was ze ook eigenlijk niet gek om dat goed zelf te brengenWaarom liet ze die jon gens niet aan huis komen? De men schen? Wat deerden haar eigenlijk de praatjes van de menschen Gaven die haar en haar kind te eten, als er niks was Och wel ja, ze merkte 't genoeg, in d'r gezicht mooi praten en d'r schoon gelijk geven, maar achter d'r rug: „Nou ja, toch eon gescheiön vrouw. Idioot van 't mensch, om weg te loopen uit een goed zaakie, waar ze knappies der brood had. Toch je kind maar prijsgeven aan de armoe. Nou ja, 't was geen heilig boontje, die kerel van d'r, maar waren hun mannen dan engelen GescheidenEven trilde er iets lichts en heerlijks door haar donkere gedachten. Ja, gelukkig, gescheiden en zij had haar kindScharrelen moest ze, nou ja, maar met geen schepsel had ze dan ook iets te maken. Als ze thuis was en der deurtje sloot, geen een die volgens de wet recht had om binnen te komen, ook al was hij stomdronken en min der dan een dier, die jo kon trappen en slaan zooveel hem lustte, als maar geen mensch het zag, een bloedende hoofdwond, een blauw oog, en die je dan den volgenden dag dreigde, met jo te vermoorden, als je niet vertelde, dat je gevallen was, of je gestooten He, wat trof dat nou toch slecht met dat geld. Drie maal veertig zoowat, maakte ruim een gulden. Nou ving ze dan net een veertien stuivers van die twee anderen. Wat kon ze daar nu nog van doen Een beetje steenkool, wat brood, wat olie, 'L was zóó ,op. En als die maar betaalden? Goeie God, wat moest ze beginnen, als die haar ook zoo lieten gaanMaai- nee, dat gebeurde niet. Bart Verduin, ze waschte al een half jaar voor hem en altijd geld bij de visch, 011 die andere had meestal wel een hoop complimenten, dan weer zijn braniehemd met harde stijfselplekken, dan rook het goed naar uien, dan was er weer een schroei plek op zijn kraag, maar betalen deed ie prompt. Nu, die gaven 't wel, ze had dan tenminste iets. Dan gauw naar huis, wat brand gehaald, de kleine meid bij buurvrouw vandaan gehaald. Och, die lieverd, wat zou ze alweer verlangen uaar moeder, die beloofd had een krentenbroodje en een sinaasappel moe te brengen. Nou, die kreeg ze dan gelukkig nog wel en dan een koppie warme anijs melk, zoo kon 't toch nog een gezel lig oudejaarsavondje worden. He, en dan gauw andere kleeren en kousen aan, het water sijpelde in haai-lekke schoenen, klis en klisnat waren haar voeten. Goddank, de lichten van 't Wachtschip glommen al dichtbij, en dan straks terug, den wind van ach teren, ging 't eens zoo gauw. Ze haastte zich nog meer, kwam bijna in botsing met een paar donkere gedaanten. „Nou al tipsy, zus?" lachte er een, „en 't is nog geen eens nieuwe- jaar!" Verlegen weck zo gauw opzij. „Nee maar, kijk er os, 't is vrouw Dekker, als 'k mo niet. vergis, en dan moet ze ons hebben, geloof ik". Dit met oen blik op 't sliknatte mandje. „Hé, nou zien ik het ook, Verduin en uwes ook, kijk dat treft. Als u dan effen,mee terug wou gaan, 't is maar een paar stappen", vroeg ze nederig. Bare Verduin was dadelijk bereid, de ander wou 't. dan ook wel doen, deed beschermend en de kameraad in 't midden draaide ook meo om. „Is er nog meur in als van ons? Nee Geef dan maar op je bennetje" en Bram wipte er 't schip mee binnen. „Je zoekt een rare Lijd uit, moeder, oudejaarsavond, 't mag nog een tref fen heeten, dat jo ons hier vond." „Ja, 'k dacht" sprak haar zachte stem „met nieuwjaarsdag had u misschien dat schoone goed noodig", enneDat ze zoo erg, erg verlegen zat, 't kon haar niet over de lippen, en toch, zc moest het geld hebben, ze moest. „Ziedaar", riep Bart, die met groote sprongen naderkwam, „hier is je mand en gaanjjiou maar gauw naar je warme hokkie, arme ziel en wat je centen betreftdat kan zeker 'wel wachten tot over een paar dagen, je begrijpt, 't is oudejaarsavond en we gane straks es duchtig uit." „Dan krijgt u 't mijne ook wel gelijktijdig", zei de mijnheer, die altijd zooveel te vitten had, „goeieavond", en ze zetten den stap er in. Stom geslagen bleef ze staan. Weer geen geld, weer Diks. Maar dat kim niet, 't was onmogelijk, ze moesten het geven. En daarvoor stond ze nu hier in dat vreeselijke weer. Niets, totaal niets, en haar kind dan, haar lieve kindZe vloog ze na, haar angststem beefde in den storm HeerenVerduinwacht eens even hoor eens De bulderstem van den wind over donderde elk geluid. Ze holde ze achterna het Havenplein op. In ge- zwinden pas stevendon de jantjes op de huizenrij toe. Door oen open deur van een café plekte even het helle lamplicht, dan sloot zich de deur achter ons drietal. Hijgend stond ze daar buiten, met wilde oogen starend naar de verlichte ramen. De wanhoopsgedachte, hen naar binnen te volgen, gooide ze dadelijk van zich. Nee, dat nooit, wat wou ze n\i beginnen? Was ze dan heelemaal gek? Wachten dan. tot ze weer buiten kwamen'? Och, wie weet, hoe lang dat duurde en bovendien ze moest naar huis, haar kind verlangde, haar lieve kind. Dan ging ze heen, als een gebro- kene sukkelde ze verder. Haar klee ren waren zoo zwaar en ze was zoo dood-doodmoe. Naar huis en dooi de laantjes van de Werf, trappend in modderplassen, sjokte ze voort. „Bom ham bom—bam" begon nen de klokken te nooden, „bom bam". Verscheidene menschen, warm ge kleed, beschermd door parapluie, stap ten op de vroolijlc-verlichte avond kerk toe. Ziezoo, nu eerst een hartig woordje aangehoord, dat hoorde er zoo bij, uit vollen borst „uren, dagen, maanden, jaren" gezongen en dan lekker naar huis, naar 't warm-gezel- lig huis, waar 't ruikt tiaar chocolade melk en warmen wijn en op't buffet de sneeuwballen en zoute krakelingen verleidelijk pronken. Verder sloop het vrouwtje, als oen armelijke ver regende hond, op haar achterbuurt aan. In 't portaaltje van buurvrouw hoorde ze een kinderstemmetje „moesie, komt moesie gauw, buur vrouw?" Dan zakte op den eersten stoel bij de deur een onoog'lljk hoopje in elkaar. „Heere mensch, schepsel, wat ben je naten wat zien je d'r uit! Kee, wat hei je, wat is er gebeurd?" en klein, driejarig Aagie, die naai moeder was toegevlogen, begon klaag lijk te huilen als een jong geitje „moesie „Stil nou maar zus, laat moeder maar effen bekom men, eet jij nou lekker je bobampie op met suiker van buurvrouw. Hier schepseltje, een warm bakkie koffie. Zoo he, dat doet goed, wordt het wat beter 't Is me ook maar geen hondenweer! Nou maar aanstonds gauw naar huis en ander goed an hoor, dadelijk, anders krijg je 't vast te pakkenzoo, dei- komt alweer een beetje kleur bij". „Ja, nou gaat hel wel weer", pro beerde ze wat llink te zeggen. „Dank u wel buurvrouw, nou gane we dan maar", en ze pakte Aagie warm in haar wollen doek en nam 't kind aan de hand. En me krentebroodje moesie en me sinaasappel vroeg 't meiske. „Krijg je straks wel, hoor me lievert". JKom moesie, dan gauw naar huis" eu ze trok moeder mee de straat op. Even, heel even, wijfelde 't moedertje. Zou ze haar hart eens uitstorten, buurvrouw alles vertellen? 't Was een goed mensch en misschien kon die wat leenen, wie weet. Maar klein Aagie trok haar voort en ze liet zich meetrekken. Wat gaf 't ook? Ze maakte zich nooit eigen met de buren, 't ging geen mensch aan hoe ze scharrelde en bovendien oude Trijntje had zelf zoo goed als niets. Bij een uitgaand, walmend pitje kleedde ze zusje uit, die vleiend om de „groote lamp" vroeg en dan haar krente broodje jen „appelesien". „Morgen, lieverd, willen we nou gauw saampies lekker gaan slapen, moesie en jij gelijk? en dan krijgt ze morgen het lekkers". Het kleine, zoete ding was dadelijk getroost, wachtte in bed met verlangende oogen op „die zoete moesie". Met een plof vielen moeders natte kleeren op den grond. Laat maar liggen, wat kan 't schelen, en rillend eu klappertandend kroop ze bij haar kleine lieveling, die dadelijk de zachte armpjes om haar heen sloeg. „Koud he, moesie? Kom maar lekker dicht bij je zoete Aagie Die teere, zachte armpjes, dat lieve streelstemmetjeal liet opgekropt verdriet, al die stilgedragen smart loste zich ineens op in een onbedaar lijk gehuil en het arme, kleine ding deed maar niets dan angstig roepen „niet huilen moesie, zoete moesie" en veegde voortdurend met de warme handjes over moeders nat gezicht... „Maar tante Kee, wat is dat nou?" vroeg 0011 half uur later een jonge stem in do donkore kamer. „Alles in 't duister eu de voordeur los? Waar ben jo tante, al in bed Menschen kinderen wat is 't hier donker. Tante, tante Kee 1" „Hier", riep oen moede stem uit de bedstee. „Och, bent 11 niet goed? Nou al in bed Moeder zei, ik moest vragen, of u niet een uurljo met zus kwam. We hebben oliebollen gebakken en Jan tracteert op choeolamelk. Waar hebt u hier ergens lucifers?" Och, zoek maar niet, 't geeft toch niks, der is toch geen olie in huis".. „'k Koin aanstonds wel effen terug" zei de heldere stem en de voordeur klapte toe. Een oogenblik daarna bescheen het licht van c-en staan lampje een mager, behuild gezicht, in de bedstee en een jong, frisch meisjesgezicht bij de tafel, waarop oen schaaltje met oliebollen geurde naast een bruin keteltje cho cola. „Tante moest dan maar niet door de kou, als zc niet goed was, maar moeder wou haar toch wat. meededen. Nou dag! Slaapt zus al? Ik gaan der maar gauw vandoor, want Jan staat buiten. Dag! Tot morgunl Ze bennon heerlijk, Droef maar eens gauw - zalig uiteinde hoor 1" Stil kroop Kee uit bed, om Aagie niet te wekken, deed de voordeur op slot, blies 't licht uit en zocht haarklein slaapkameraadje weor gauw op. Eten? Ze zou 't niet kunnen. Toch anders wel aardig van Trui. Hartelijk waren ze daar allemaal en als ze eens alles wistenmaar nee, dat ging geen mensch aan ze had nooit veel der leed geklaagd als een stille ging ze door 't leven ze hield niet veel van praten, liet ze aan de anderen over, die kletsten genoegKom, nou maar probeeren te slapen. Morgen kon zus dan ten minste smullen, wat zou ze opkijken, als ze wakker werd! en misschien, misschien was er nog wel aan een beetje brand te komen, die eene ouwe stoel, die in 't waschhok stond en dan dat geluksdubbeltje van zus, als ze daar eens steenkool voor kocht. Geluksdubbeltje, onzin natuurlijk had ze nou "ai drie jaar bewaard en hoeveel geluk had het hier gebracht? Geluk Weet je, wat geluk was Dood nooit geboren te zijn, dat was geluk. Slapen, altijd maar slapen, zij met haar kind en nooit meer wakker worden, nergens van af weten Wat had het leven haar gebracht? Wat zou 't wezen voor haar kleine meid? O, slapen altijd maar slapen En het gebulder van den storm daarbuiten verminderde - de regen hield op eentonig tikte het water van de dakgoot. In de verte galm den een paar rauwe, dronken stem men van „Mina" en een paar opge schoten jongeDS, die oud en nieuws niet af konden wachten deden voet zoekers ploffen in de stille straat Oudejaarsavond Steuncomité HELDER. In dank ontvangen van 20-27 Dcc.: Collecte Luthersehe kerk (na aftrok der onkosten) f 7.806 Comm. van inzameling '220.— Opbrengst Concert Kath. Parlow 332.91 H2.50 M. M. P1.50 v. U2.50 A. W1._ P. J. V. - A1._ Wed. S. B2.50 Wed. J. B2.- J. Kl._ M. A. K2.50 W. v. V. i._ Mr. de S. 25.- Hr. Ms. „Das" 15.- Over du week vau 20-27 Deo., hebben de uitgaven bedragen 1128.54 De Penningmeester, W. BIERSTEKER, Loodsgracht 21. Van 't oude In 't nieuwe. 't Jaar van gruw'len en verdwazing Ia voorbij met al zijn leed. Wij, het nieuwe jaar begroetend, Staan met wenschen weer gereed. 't Klinkt u, nieu we jaarkring, tegen O, dat ge ons ten zegen zijl Maar aan 't jaar, dat van ons scheidde, Voegt ons stellig geen verwijt. Niet het 'jaar heeft zich misdragen, Maar de menschen deden dwaas Roekeloos en onbedachtzaam Liet men Mars alomme baas. Stroomen bloeds en stroomen tranen Vloeiden immers al te mild. Telkens ruwer, telkens wreeder, Scheen de moordlust nooit gestild. Toch wijst ons neutrale landje Op een lichtpunt bij den strijd Want ons volk had zich alomme Aan liefdadigheid gewijd. Duizenden gevluchte buren Werden hier gelaafd, gevoed. En wij koesterden deze armen Met. oen liefdevol gemoed. Wat wij hopen, wat wij wenschen Voor het jaar, dat nu verschijnt, Isdat 't vree brengt, aan de menschen En de krijg voor goed verdwijnt. Mogen we allen maar bodenken, Dat, hoe moeielijk 't soms schijn', Wie we zijn of waar we wonen, Wij elkaar ton zegen zijn. W. M. Tz. De Commandant van Hr. Ms. „Koningin Emma", de Commandanten der lc Nieuwediep in dienst zijnde torpedobooten, alsmede de Chef van den dienst der Onderzee- booten en de Commandanten der Onderzeebooten, betuigen langs dezen weg hun dank aan allen, die hen in staat stelden tot de verstrekking van z.g. bivaknjutsen aan de daarvoor in aanmerking dromende schepelingen, ov<i'T te gaan:Tfi ot- Advertentiën. Heden overleed in het Diaoo- nossenhuis te 's Gravenhage, mijne geliefde Echtgenoote HENRIËTTE GEERTRUIOA VAN ZUTPHEN. Mr. G. J. JUTTE. Den Heldc-r, 29 December 1914. Keizerstraat 2a. Bezoeken kunnen niet worden afgewacht. De teraardebestelling zal plaats hébben op Donderdag 31 December, op Oud Bik en Duinen. Hiermede vervullen wij don treurigon plicht, U kennis te gevon van het plotseling over lijden van onze innig geliefde Dochter, Zuster on Moeder JOHANNA GERRITSEN, Weduwe van den Heer Abraham van deb Kon,, in den leeftijd van 33 jaar. Uit aller naam: A. J. GERRITSEN. IJmuiden, 28 December 1914. Fotograaf, KONINGSTRAAT 98, bij het Koningsplein. Bekroond Binnen- en Buitenslands. ATELIER geopend vait 9-3 uur. tijschikbaar. Aanbevelend, A. DOL. Begrafenis-Vereeniging „Ons Belang". Aansprekers: R. M. BOUMA, 2de Vroonstraat 9. J. J. BUT, Breewaterstraat 57. P. REINTS, 1ste Vroonstraal. 11 Het Bestuur: H. F. B. DISSEN, Gravenstraat 83. A. v. WAARDEN, Laan 28. P. REINTS, 1ste Vroonstraal. 11. Spoorgraclit 34. RUIM VOORZIEN 1 BELLEFLEURS en GOUD-REINETTEN. MANDARI1NEN enSINAASAPPELEM.ent. DOEFE KASTANJES IE cent per pond. VERSCH GEBRANDE PINDAHS 20ct.p.p. Aanbevelend, C. KOORN. P.S. Zooeven ONTVANGEN BANANEN. De inschrijvingen kunnen dagelijks tot en met 11 Januari 1915 zonder eenige kosten geschieden door onze tusschen- komst. HEDENAVOND WORDT U AANBEVOLEN EEN FLESCH PUNCH. VOOR MORGEN: EEN FL. STANDARD PORT OF EEN POT MORELLEN. BELEEFD AANBEVELEND, G. JOH. VAN DER LEE, SPOORSTRAAT 106. TELEFOON 156. 1 JAN 1915 GEOPEND TOT 2 UUR N.M. Belangrijk Geneeskundig Oordeel over de bekende Doctor CORBIN, een zeer bekend doctor te Amiens (Frankrijk), Geneeskundig Inspecteur der Gemeente- Scholen aldaar, lid der Geneeskundige Faculteit van Parijs, maakt zijne bevindingen met de Abdijsiroop, alsvolgt openbaar: „De Abdijsiroop heb ik toegediend aan borstlljders, welke „sedert lang hoestten, veel opgaven, sterk transpireerden, „geen eetlust meer hadden, en leden aan bleekzucht, geel zucht, verval van krachten of vermagering. Sommigen „dezer patiënten hadden zelfs bloedspuwingen gehad. „Steeds verdwenen al deze ziekteverschijnselen, na het. „gebruik van enkele flesschen Abdijsiroop. De lijders ge- „nazen, kwamen weer op krachten, kregen meer kleuren „werden zwaardor, terwijl zij geen bloed meer opgaven. „De Abdijsiroop vind ik daarom een uitstekend „gejneesmiddel, hetwelk door het geheele orga- „nisme gemakkelijk wordt opgenomen, borst, keel „en longen versterkt, de hoest en benauwdheden „verdrijft, het opgeven doet ophouden en bij borst- „en longaandoeningen wonderbaarlijke resultaten „geeft, zelfs in hopelooze gevallen." Per flacon fl.-, f2.- en f3.50. Eischt rooden band met onze handteekoning L. I. AKKER, Rotterdam. Alom verkrijgbaar.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1914 | | pagina 2