HELDERSCHE COURANT VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna No. 4410 DINSDAG 5 JANUARI 1915 43e JAARGANG Abonnement per 3 mnd. 65 ct, franco per post 90 ct, Buitenland f 1.90 Zondagsblad 37J 45 „0.7B Modeblad 65 75 „1.00 Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50 Advertentiën van 1 tot 4 regels (bij voorultbet.) 30 cent. Elke regel meer 6 ct Ingezonden mededeellngen van 1 tot 4 regels 75 cent. Elke regel meer 15 cent Advertentiën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25% hooger borekend. Oroote letters en cliché's naar plaatsruimte. - Bewljs-exemplaar 2} cent Stelling van DEN HELDER. Ontspannings-avonden in de eerste helft van Januari 1915. Piasdag 6 Oost-Balleru Voordr. Me vr. Faassen-Braakensiek Su. Woensdags Mnrlnecantlne Als boven 8 u. Marine, Westoever, Land weer, Erfprins, Torp.-mag. Emma Stafmuzlek 6'/j—7'/a u- Dondord. 7 Langestraat Voordr. Mevr. Faussen-Braakenslek 8 u. Te rogolon door Ct. Veldst. Wachtschip Stafmuzlek 6>/s-7'/» U. Aan onze abonné's buiten de gemeente wordt beleefd verzocht 't verschuldigde ab- bounementsgeld Heldersche Cou ranti Zondagsblad en Modeblad 4de kwartaal 1914 te willen over maken per postwissel of aan post zegels vóórIO Januari a.s., zullende anders daarover met 5 cents verhoo ging per post worden beschikt. Postwissels voor dat doel behoeven slechts met een zegel van 21/, cent beplakt te worden. HET JAAR 1914. III (Slot), Evenals vele andere neutrale staten, die aan de oorlogvoerende mogend heden grensden, moesten ook wij, op alle gebeurlijkheden voorbereid, mo- biliseeren. Reeds van den aanvang van het conflict af hielden wij leger en vloot op voet van oorlog. Wy behoeven waarlijk niet in herin nering te brengen, dat wij niet voor niemendal ons veldleger naar de grenzen hadden gestuurd. Iu de eer ste dagen dreef" de oorlogswolk on heilspellend op ons land aan, veler harten klopten in bange verwachting ieder uur van den dag kon de strijd op ons grondgebied worden overge bracht. Het mag een wonder genoemd worden, dat het niet geschied is. Rakelings is de Duitsche armee langs onze grenzen gegaanhet geschut vuur en de rookwolken uit zijn ka nonnen zijn door ons gehoord, de ver woesting hebben wij waargenomen, maar onze grenzen zijn gespaard. In het begin gingen de correspon denten der bladen naar Belgis, by Eysden, vanwaar zij onmiddellpk het oorlogsterrein bereiktengeleidelijk verplaatste dit laatste zich, moe lelij ker en moeielljker werd het om in Belgis te reizen, thaDS is de grens heelemaal gesloten en heerschen er, behalve in het kleine stukje aan zee, de Duitschers onbeperkt. Zü leven op kosten van de bevolking, leggen het land, de provincie, de stad, het dorp oorlogsschattingen op en buiten het geheel uit. De eerste dagen van Augustus waren voor ons land een bange tijd. Niemand onzer, behalve de ouden van dagen, hadden een dergelijken „oorlogstoestand" meegemaakt; ang stig schuilden de menschen samen voor de bureaux der bladen die de noodlottige of gunstige tijdingen pu bliceerden. Aanvankelijk waren het ongunstigeoorlogsgevaar, oproeping met spoed van de lichtingen van mi litie en landweer, berichten van de invasie der Duitschers in Belgis genoeg om het ergste te doen vree zen. Het economische leven stond in één dag stilhandel en nijverheid lagen verlamdde Beurs werd ge sloten met als gevolg dat geen geld meer te krijgen was. Runs hadden plaats op de spaarbanken, op de Ne derlandsche Bank, met het gevolg een buitengewone schaarste aan zil vergeld. Gelukkig, de oorlogswolk dreef af; 't bleek Duitschland ernst te zijn met zijn medededeeling, dat de Ne- derlandsche neutraliteit ontzien zou worden 't vertrouwen keerde allengs terug, en daarmee de kalmte. Maar toch: er was zooveel veranderd; geheel ons economisch leven was uit zijn voegen gerukt; 800.000 onzer man nen stonden gewapend klaar om het vaderland desnoods te verdedigen, doch moesten zaak en huisgezin in den steek laten, waardoor onnoe melijke schade werd toegebracht aan handel en nijverheid. De plotselinge stilstand, die zich in het begin van Augustus open baarde, bleef voortduren tot de eer ste week van September. In de win kels van levensmiddelen werd storm geloopenieder trachtte groote voor raden van allerlei zaken in te slaan. De allerdwaaste staaltjes daarvan werden vernomen; zoo waren er huismoeders, die ponden zout aan kochten! Andere kochten tien ham men tegelijk, balen suiker en koffie werden ingeslagen en de winkeliers moesten tenslotte hun zaak sluiten wegens gebrek aan voorraden. In andere zaken luxe artikelen, winkels in galanterieéD, goud, klokken, huis houdelijke en kleeding-artikelen daar entegen ging totaal niets om. Langzamerhand keerde het ver trouwen en de gerustheid dat w|j buiten den strijd zouden blijven, terug, totdat, begin October, door den val van Antwerpen, de zaken opnieuw eene ongunstige wending namen. Over 't algemeen is de toestand voor het winkelbedrijf do? oiet schitterend, en dat wel omdat vele mannen onder de wapenen zijn en dus b.v. geen burgerkleeren en wat daarmee annex is, Doodig hebben, omdat vele zaken geleden hebben en nog lijden door hun afwezigheid en dientengevolge de terugslag zich over den geheelen middenstand doet gevoelen. En een ander deel van het publiek, dat wèl koopkrachtig is gebleven, ontzegt zich vele zaken om te sparen. Im mers niemand weet, wat er gebeu ren kan. In de geldschaarschte werd door het Rijk voorzien door uitgifte van zilverbons, terwijl vele gemeenten insgelijks tot uitgifte van papieren geld overgingen. Op vele en velerlei wijzen werd hulp gebodenallerwege werden steuncomité's opgericht, die tot taak hadden den nood der tengevolge der mobilisatie achtergebleven gezinnen te lenigenH. M. de Koningin plaat ste zich aan het hoofd van een Ko ninklijk Nationaal Steuncomité, en langzaam, geleidelijk ontstond weder een min of meer normale toestand. D. w. z. w\j pasten ons aan de omstan digheden aan: het begrip „normaal" in dezen heeft een gansch nieuwe beteekenis gekregen. Wij zouden nog veel kunnen zeggen over alles wat door onze regeering, die, vooral in de eerste dagen, toonde krachtig te zijn en ten volle het ver trouwen te verdienen der bevolking, gedaan werd, maar wij moeten ein digen. Een sympathieke taak wachtte Nederland nog, toen, begin October, de stad Antwerpen en omgeving een stroom van vluchtelingen over ons land uitgoot. Ongeveer 600000 Belgen kwamen hulp en bijstand zoeken in ons land, en die allen moesten binnen 24 uren onderdak en voedsel hebben. Toen ging het goede hart der Hol landers open en de geschiedenis van de wijze, waarop wij de arme vluch telingen ontvingen, vormtéén schoone bladzijde in ons historieboek. Gelei delijk werd door de Regeering de taak overgenomen op een wijze, dio hier en daar kritiek uitlokte; thans zijn de Belgen, voor zoover ze nog in ons land zijn, ondergebracht in kampen te Nunspeet en elders, en worden op 's Rijks kosten gevoed en onderhouden: Behalve deze vluchte lingen hebben wij nog aanzienlijke troepen Belgische, Duitscho en Engel Bche militairen, die ingevolge de be- bepalingen, by de overschrijding onzer grenzen geïnterneerd moesten worden, zoodat de taak voor een landje als het onze waarlijk niet gering is te achten. Politieke en andere geschillen ein digden bij het begin van den oorlogs toestand plotselingde z.g. „gods vrede" trad in, werkstakingen werden opgeheven, wij noemen die der Haag- sche trambeambten en de Zaandam- sche, die ruim 4 maanden geduurd had. Voor den Helder waren de gevolgen van den toestand minder schadelijk dan voor de meeste andereplaatsen. De aanwezigheid van sterke troepen machten van leger en vloot bracht levendigheid en vertier, ofschoon er natuurlijk ook wel zaken zijn die onder den toestand leden en nog lijden. 1914 is thans in den schoot der eeuwen" zoo is immers de term? verdwenen. Het is onder gegaan in bloed en vuur, zooals 1915 opgerezen is aan den rooden horizon. De Kerstklokken van 1914 hebben ons geen vrede gebracht, en die is, voor zoover wij thans kunnen beoor- deelen, voorloopig ook nog niet te verwachten. Veel heeft de oorlog verwoest aan menschenlevens en aan kunst- en industriewerkde „beschaving" heeft een reusachtige stap achteruit gezet en dat alles zal jaren en jaren be hoeven om zich te heratellen. Maar één ding heeft de oorlog ons geleerd eenheid, een gevoel van saamhoorig- heid, een sterke, vaste wil om te blijven die we zijn: een kleine, onaf hankelijke natie, die tot den dood toe die onafhankelijkheid verdedigen zal als 't moet, evenals het arme, uitgemergelde België. Zie, er rijzen vlammen omhoog uit de horizonten van het oude Europa, die verwoestend hun weg nemen en alles vernielen wat zij ontmoeten. Maar wat zij ons, der wereld, niet kunnen ontnemen, dat is het sterke, innige gevoel, dat uit dit groote Kwaad ook een groot Goed zal ont staan, dat wij, gelouterd, zullen op rijzen en omhoog zullen stijgen, naar het blinkeDd licht eener betere toe komst. Dat de aarde, gedrenkt met het bloed van tienduizenden jonge sterke mannen, de vruchten zal dra gen van een nieuwen en grooten boom der KenDis, waarvan wij zullen eten. Dat op de vele graven de roode en witte rozen zullen bloeien, die het symbool zullen z|jn van eene hoogere beschaving 1 Laat dan de Oudejaarsklokken beierend het bloedjaar 1914 hebben uit geluid! Wij weten, dat, wat 1915 ons brengen moge, hetoude jaar ons geleerd heeft hoe wy het mensch-zljn niet hebben op te vatten. En moge het Nieuwejaar ons leeren hoe wij ons leven anders kunnen maken! DE OORLOG. De officieels legerberichten van 1, 2 en 3 Januari 1915. Van het Westelijk oorlogsterrein komt het bericht dat de Duitschers van de herovering van St. Joris by Nieuwpoort hebben afgezien. Het is dus geen grootspraak van de verbondenen geweest toen zij melden dat zij daar vasten voet hadden ge kregen. De getorpedeerde „Formidable" heeft waarschijDlljk ook gediend om de Belgische kust te bombardeeren. Een bericht van 1 Jan. meldt dat de Duitschers opnieuw Veurne ge bombardeerd hebben. Naar het scheen was het station het doel, doch ook in de stad vielen granaten. Meer wordt er dd. 1 Jan. niet ge meld. Van den 2en daarentegen komen uitgebreider mededeelingeD. Een Fransch communiqué deelt mede dat verschillnde aanvallen welke de Duitschers op oudejaarsnacht tegeh de Franschen ondernamen, werden afgeslagen. Verder worden op ver schillende plaatsen vorderingen ge meld. Bij Darvilliers en La Boisselle werden Duitsche loopgraven ver nietigd. Verder wordt gemeld dat de Franschen zich nestelen op de hoog vlakte van Nouvrons, (ten N.W.van Soissons). Bij Perthes werd eveneens terrein gewonnen. In de Argonne werd verloren terrein terugveroverd. Hier wordt naar het schijnt wel het hevigst gevochten. Wat begrijpelijk is. De plaats waar een doorbraak door het Duitsche front wel het meeste voordeel voor de Franschen op zou leveren is hier. Hierdoor zou de aan voer voor de Duitsche troepen in Belgis ernstig bedreigd worden. Van daar dat van beide zijden alle krachten worden ingespannen. Ook wordt ge meld dat de Franschen in het Bois de Presle vorderen. Dat is dus meer naar Metz toe. In den Elzas gaat het offensief langzaam voorwaarts. Een aanval der Duitschers by Bremesnil werd afgeslagen. Het dorp Steinbach werd door de Fransche infanterie genaderd. De Fransche berichten van den 3en dezer meldden dat Zonnebeke, de Lys, hevig door de Duitschers beschoten is. Vorderingen worden gemeld bij La Boisselle by Perthes les Hurlus, ten N. O. van Troyon (by Verdun) en ten N.W. van Pont i Mousson. Verder wordt medegedeeld dat hevige regens de operaties bemoei lijken. De Duitsche berichten weten een en ander net andersom te vertellen. De Duitschers deelen tenminste mede dat ook zy vorderingen in de Argonne hebben gemaakt, en dat hevige aan vallen der Franschen werden afge slagen. Verder wordt ontkend dat de Franschen Steinbach in hun bezit hebben, hetgeen dan ook niet gemeld wordt. Do Duitschers deelen mede dat zij geen enkel huis verloren heb ben, terwijl zij eerst mededeelden dat de Franschen stelselmatig huis voor huis iu elkaar geschoten had den. Dat lykt wel wat te veel met elkaar ln tegenspraak om waar te zijn. Van het Oostelijke front meldt het Russische hoofdkwartier d.d. 1 Jan., dat een poging van de Duitschers om in de streek van Mlawa tot het offensief over te gaan werd verijdeld. Aanvallen der Duitschers op de Rus sische stellingen, o.a. bij Rawa wer den afgeslagen. De strijd duurt daar nog steeds voort. Ook werd hevig gestreden bij de stellingen ten W. van Kielce, bij Gora en Mikhalla. In Galicie worden de Oostenrijkers krachtig aangevallen. Bij Bopitza werden, in weerwil van deD hevigen tegenstand van de Oostenrijkers, de vijandelijke stellingen vermeesterd, werden 68 officieren en 3000 man krijgsgevangen gemaakt en 4 kanon nen en 6 machinegeweren vermees terd. Verwoede tegenaanvallen wer- Ook in de Boekowina maken de Russen vorderingen. Aldaar hebben zij Storemnetz en Radaoutz bezet. Een Russisch bericht van 3 Jau. meldt verder dat andere aanvallen der Duitschers met succes werden afgeslagen, waarbij de Duitschers er echter in slaagden zich tijdelijk van een aantal Russische loopgraven mees ter te maken. Volgens hetzelfde be richt duurt de strijd om Gorlice nog voort. De terugtocht der Oostenrijkera uit de Boekowina, onder den druk der Russische troepen, geschiedt zeer overhaast. De Duitsche en Oostenrijksche be richten geven echter andere lezingen van den strijd. Zoo melden bijv. de Duitschers dat zij er in slaagden ten W. van den Weichsel, het krachtig versteikte steunpunt der Russische hoofdstelling, Boryznof, te veroveren. In drie nachtelijke aanvallen tracht ten de Russen dat punt te hernemen, doch alle aanvallen werden afgeslagen. Verder wordt medegedeeld dat de aan vallen ten O. van Rawa langzaam vorderen. De Oostenrijksche berichten melden dat na de verbitterde gevechten ten Z. van Tarnof in de midden Karpathen, een voorloopige rust is ingetreden. Een troep welke in een der passen vocht, moest voor de overmachtige vijand eenigszins teruggaan. Een bericht van S Jan. deelt mede dat de pogingen der Russenomdoor het front bij Gorlice te breken weder om mislukt zijn. Dit komt overeen met het Russische bericht. In den Kaukasus schijnen de Turken eenig voordeel te behalen. Tenminste wordt uit Konstantinopel bericht dat de Turken Ardagan bezet hebben. Verder werden de Russen verslagen bij Miaudsal. De Turken rukken thans ver der op in de richting van Kars. De strijd bij Sarykamysj, waarover het Russische bericht van 2 Jan. mede deelde dat het gevecht voortduurd is volgens een Turksch bericht van 3 Jan. geëindigd met een overwin ning op de Russen. Van het Westelijk gevechts terrein. Kerstmis te velde. Het kanon heeft met Kertmis niet gezwegen, maar op het Westelijk front zijn hier en daar de geweren toch niet afgegaan. Een Engelscü soldaat schroef op eersten Kerstdag naar huis, dat hij en zyn kameraden op Kerstavond de Duitschers hadden toegezongen in- plaats van op hen geschoten. „Het begon", zegt ülj, „met elkaar een ge lukkig Kerstmis te wenscheu. Ma een poos nepen zeEngelschen, zing voor onal We haalden onze gezang boeken te voorschijn en zongen: „Lead, Kindly Ligbt," „Abide witb" en „While shepherds watebed their flocks by nigbt". ZU riepen driemaal hoera voor ons, on toen vroegen wij of zij voor ons wilden zingen. Dat deden zij. Sommigen van onze lui gingen uit de loopgraven tot aan de draadversperring toe en spraken met eenige Duitschers. Ze spraken af op Kerstdag niet te schieten. Ze ver langden dat we voetbal zouden spelen. We 'zullen dus één dag vrede heb ben. Ik had gisterenavond rantsoen- dienst. Na de afspraak werd er in het geheel niet geschoten. We kon den naar de loopgraven loopen zon der vrees overhoop te worden ge poft". Een ander Engelsch soldaat schrijft hetzelfde. „Het waren lang geen kwade lui," zegt by. „Je kon nau welijks gelooven, dat we elkaar een paar uur tevoren nog naar de keel waren gevlogen". Een derde zegt, dat de wapenstil stand voor den heelen eersten Kerst dag was aangegaan, tot 's nachts 12 uur. „Vroeg in den ochtend begon nen de Duitschers, zich boven de loopgraventevertoonen.Tweekwamen naar voren, zwaaiden met een flesch en riepen ons toe om dichterbij te komen. Na een >oos ging ik met een ander we hadden een doos chocola ons. We gaven elkaar de hand en dadelijk klonk er uit de loopgraven van weerskanten gejuich en handge klap. Over en weer keek men met belangstelling naar de ontmoeting. We rookten en dronken samen en gaven hun chocola. Spoedig spraken talrijke troepjes met elkaar. Maar in de verte hoorde we aan weerszijden een hevig gevecht aan den gang het brommen van de zware kanonnen en het paffen van de geweren." Een vierde schrijft o.a.: „Twee Duitsche officieren en een soldaat brachten twee flesschen whisky, een kistje sigaren en een podding. Ze hadden meer willen geven, maar moesten wat overhouden voor den Tweeden Kerstdag". Levensmiddelen voor België. Van bevoegde zijde vernemen wij, dat de Nederlandsche gezant te Ber lijn, gesteund door de ambassadeurs van Spanje en de Vereenigde Staten, zich tot de Duitsche rogeering gewend heeft in zake het requireeren van levensmiddelen in Belgié. De Duitsche regeering heeft uaar aanleiding daar van aanstonds de verzekering gegeven, dat zoolang de Belgische bevolking van elders voorzien wordt van levens behoeften, en nog gedurende rede lijken tijd daarna, geenerlei requisitie zal plaats hebben, noch van de Belgié uit het buitenland toegevoerde, noch van de aldaar reeds aanwezige voor raden. Van het Oostelijk gevechts terrein. Het beleg van Przemysl. Brieven van Russische soldaten, die om Przemysl liggen, zyn in de belegerde vesting terechtgekomen, daar in een blad afgedrukt en door een vliegtuig over de belegeraars heen in het Oostenryksche gebied gebracht. De „Neue Freie Presse" drukt er eenige af. Een schrijft er, dat hij by iwan- gorod in de loopgraven heeft gele gen, mede over de Karpathen is ge trokken eu nu een week by Przemysl in een loopgraaf zit onder het aan houdende vuur der Oostenrijkers. Het is hier veel erger dan ergens anders, zegt hij. Het leven is een hel. Een tweede schrijft ook in wan hopige stemming. Een derde zegtHet is onmogelijk Przemysl stormenderhand te nemen. Zoo'n vesting is ompantserd. Twee grachten met draadversperringen in het water. Dan volgen linies van forten, daartusschen weer draadver sperringen en wolfskuilen. Men kan die vesting slechts uithongeren, en men zegt, dat er groote voorraad is. Gaan wij stormen, dan vaarwel, mijn dierbare kinderenGaan we niet stormen, dan vriezen we allen dood, net als de Franschen in 1812. In nog andere brieven wordt ge klaagd over bedekking tegen wind en regen, sneeuw en koude, de slechte verpleging, enz. Op Zee. De aanval op Cuxhaven. Berlijn, 8 Januari. (Wolff.) De Vos- sische Ztg. meldt: Tegenover andersluidende berichten kunnen wy zoo beslist mogelijk ver klaren, dat bij den tocht van de Engelsche vloot naar Cuxhaven aldaar geenerlei schade is aangericht. Het blad somt dan de verliezen der Engelschen aan vliegtuigen en de van Duitsche zijde waargenomen schade aan de Engelsche schepen op en zegt: De Engelschen kunnen dus over het resultaat van dezen aanval waarbij wederom is getoond, hoe zeer de Duitsche kustwacht op haar post zeer weinig voldaan zijn. De „Formidable" gezonken. Plymouth, 2 Jan. Zeventig man van de „Formidable" werden gered door een trawler uit Brixham, nadat zij 12 uren in een open boot hadden rondgezwalkt. De trawler vluchtte voor den hevigen storm naar Brix ham het schip werd geteisterd dooi den zwaren wind en de hooge zeeén, toen een man op den uitkijk een open bootje opmerkte, dat door de hemelhooge golven werd op en neer geslingerd. De bemanning van den trawler slaagde er dooi bovenmen- schelyke inspanning in het groote zeil te reven, en den stormkluiver bij te zetten. Met gevaarlijke bewe gingen naderde de trawler de open boot en na vier mislukte pogingen slaagde men er in een touw in de boot 'irengen. Zoo werd de bootlangs- 3 van den trawler gebracht. Het overladen van de manschappen was uiterst moeilijk door de ontzettende hooge zee. Een torpedist, die de laatste man was die aan boord werd geheschen, had nauwelyks de boot verlaten of deze liep vol water, door een gat in de kiel, dat dichtgestopt was met matrozenkleeren. De meeste mannen waren slechts gedeeltelijk gekleed en hadden zeer geleden van het weer. Londen, 2 Jan. De bladen erken nen, dat de Eogelsche natie een groot verlies lydt door het zinken van de „Formidable". De „Daily Telegraph" zegtde vyand heeft ous een slag toegebracht, die, hoewel van geen invloed voor den uitslag van den stryd, zeer ernstig ismaar kans kan van dag tot dag kee- ren. En ons doel zal eindelijk worden bereikt. Noch het vertrouwen van het Engelsche volk, noch de moed der marine zal Hjden onder den slag; de geest onzer voorouders zal ons schragen, totdat de vyand eindelek is overwonnen en vernietigd door de grootste zeemogendheid ter wereld. Tusschen de regels van het bericht in de „Times" kan worden gelezen, dat naar het blad meent de „Formi dable" kan zijn ondergegaan door de actie van een onderzeeër, maar dat ook door een storm een mijn kan zijn driftig geworden in het Kanaal. Het blad betreurt diep het aantal omgekomen zeeliedendocb, zegt de „Times", de natie kan met kalmte het verlies van een slagschip van het „Formidable"-type dragen. Londen, 2 Jan. Een der geredden van de „Formidable" verhaalde: „Vrijdagochtend stond er een zware zeeplotseling hoorden wij een zware ontploffing, het water begon dadelijk naar binnen te loopen, de vuren wer den gedoofd en de stokers kwamen op het dek. Gelukkig ontplofte het kruitmagazijn niet, anders zou nie mand er het leven hebben afgebracht. Toen ik op het dek kwam, had het schip zware slagzij over stuur boord. De booten werden neergelaten, de kotter zonk, maar de pinas kwam met groote moeite naar beneden. Wij roeiden weg, het eenige echter, wat wy konden doen, was ons drijvende houden. Wy zagen de „Formidable" lang zaam wegzinken aan stuurboord. En ongeveer drie kwartier na den stoot klonk nog steeds de hoorn van de „Formidable". „De kapitein bleef op zyn post tot het einde. Het lichtsein flikkerde, toen het schip overhelde en wegzonk." Londen, 2 Jan. Voor zoover men weet, zijn thans 201 man van de „Formidable" gered. Er is n.1. nog een boot met ongeveer 40 geredden aan boord opgepikt by Lyme Regis (zuidkust van Engeland). Het verlies van de„Fermldable". Wij vermoeden, dat velen onzer lezers met ons wat vreemd hebben opgekeken, toen zij in ons blad van Zaterdag onder het bericht, dat de „Formidable" was ontploft en gezon ken, hetzij door een mijn, hetzij door een vijandelijke torpedo, en daarbij een 600 menschenlevens waren te betreuren, geen ander bericht aan te treffen, dan dat eene telegram van Reuter's bureau, waarin, met ver wijzing naar een rede van minister Churchil, werd betoogd, dat het ver lies uiets te beteekenen bad, daar de Engelsche vloot toch zooveel sterker bleef dan de Duitsche. Dit scheen, ofschoon op zichzelf niet oDjuist, wel wat heel hooghartig en koud ten opzichte van de slachtoffers alsmede in verband met dat in het midden laten van de oorzaak, waar het opzet van geheimhouding in lag, op dit oogenblik niet zeer op zijn plaats. De Engelsche bladen wijzen ook wel op het feit, dat de Engelschen nog genoeg schepen over hebben, maar spreken toch op een anderen en sympathieken toon. „Ofschoon niet meer geschikt voor de eerste linie", zoo schrijft bijvoor beeld de Times in een hoofdartikel, „was de „Formidable" toch een bruik baar en uiterst gemakkelyk bestuur baar schip. Zij was niet zoo oud als de „Canopus", die deelnam aan den slag bij de Falkland-eilanden, maar een jaar ouder dan de „Bu'.wark", welks vernietiging door een ongeval zoozeer wordt betreurd. De „Formidable" heeft sedert het begin van den oorlog heel veel dienst gedaan en het zou nutteloos zijn om voor te geven, dat het verlies van het schip niet van belang was. De marine heeft een menigvuldige taak te verrichten, die afgescheiden is van haar eerste plicht om de slag- eskaders gereed te houden om den vyand het hoofd te bieden. Voor een gedeelte van die taak zijn schepen van het „Forraidable"-type van uitnemend nut. Wij hebben er in het geheel geen belang by om ze te verliezen, en als we er een ver liezen, is het misleidend om te zeg gen, dat het er niet op aankomt. Slechts mogen we zeggen, dat we dankbaar zijn, dat het geen dread- nought was. Als in de meeste van zulke geval- n, is het verlies aan menschenlevens groot, en men zal warme medegevoel koesteren voor de betrekkingen van officieren en manschappen, die hun leven voor het land hebben gelaten." De „Times" acht het waarschijn lijk, dat over de oorzaak van het ontploffen van de „Formidable" ver der wel om strategische redenen zal worden gezwegen. Het blad laat ver volgens doorschemeren, dat zQ het waarschijnlijkst acht, dat de „Formi dable" door een Duitsche duikboot is getorpedeerd en waarschuwt voor een nieuwe voorbarige overschatting van de waarde van duikbooten, die men naar aanleiding van dit voorval zou kunnen begaan. Immers, zoo betoogt de „Times", een heele flottilje van Engelsche en Fransche schepen, waar van sommige tamelyk groot, hebben nu al maanden lang en dikwijls te zamen de Belgische kust gebombar deerd. Zij zlju voortdurend het voor werp van aanvallen van duikbooten geweest, en tot voor Nieuwjaar toch zyn geen van alle getroffen. Te andere plaatse zegt de marine- deskundige van de „Times" nog voort: „Aangezien menig schip van de vijandelijke slagvloot minder be- teekend dan de „Formidable" zou het krankzinnig z(jn om te beweren, dat het verlies van zulk een schip weinig te beteekenen heeft. Nochtans is het waar, dat haar plaat 9 spoedig zal worden ingenomen door een nog bruikbaarder, sterker en geduchter oorlogsschip, zoodat de natie door dit ongeval niet ontmoedigd hoeft te ezen". Als het schip op een myn geloo pen is, zoo zegt de marine-deskundige verder, dan kan het zijn geschied door een Engelsche mijn, die door den storm was losgeraakt, ef door een myn, die wellicht eenig schip waarschijnlijk onder neutrale vlag in het Kanaal zal hebben uitge strooid, want in het Kanaal zijn, gelijk bekend, geen Engelsche mynen gelegd. De schrijver betreurt het ten slotte, dat er na de ervariDgen met mynen en torpedo's opgedaan geen betere voorzorgsmaatregelen zyn ge- Domen om het leven van de beman ning by een plotseling zinken van het schip te redden. De „Formidable" was voor het laatst herbouwd in 1918; De „Formidable" getorpedeerd. Berlijn, 3 Jan. (W. B.) (Officieel). De waarnemende chef van den Ad miraalsstaf bericht: „Op 1 Januari des ochtends te 3 uur boorde één onzer onderzeeérs, zooals het per draadloos telegram bericht, ia het Kanaal niet ver van Plymouth het Engelsche linieschip „Formidable" in den grond". Italië. De Perserveranza schrijft dat op den Balkan gebeurtenissen worden voorbereid „welke de inachtneming van de Italiaansche onzijdigheid wel licht moeilijker zullen maken". Uit Duitschland. Zeppelins. Een correspondent van de Daily Chronicle meldt uit Bazel, dat pas weer een nieuwe Zeppelin uit Frie- drichshafen naar een onbekend oord is vertrokken, na een paar maal over het meer van Konstanz een proef vlucht gedaan en op drijvende doelen bommen geworpen te hebben. Alle drie weken wordt er zoo'n nieuw luchtschip afgeleverd. Naar de gang bare schatting zijn er nu 15 tot 20 van die nieuwe luchtschepen. Ze zyn nog nergens gebruikt. Die in Polen en Belgié dienst hebben gedaan zijn luchtschepen van voor den oorlog. Graaf Zeppelin is op het oogenblik in Friedrichshafen. Di Duitschers en wijl De heer Hermann Ritter heelt in het „Kölner Tageblatt" van 17 Dec. een artikel: „Die Hollander und wirl" geplaaatst. Hij begint met den raad dat men het feit onder de oogen behoort te zien, dat de Nederlanders voor hun oorlogvoerende buren de heer Ritter spreekt van een worste ling om haar bestaan van de Duit sche natie niets meer over heb ben dan een koel correcte houding, terwijl zy vaak antipathie toonen en vijandig gezind blijken. Dat doet den Duitschers leed en ergert ze. Hij verzekert dat Duitschland tegen ons land altijd een welwillende hou- ding aannam; veel Nederlanders vin- I den jaar in jaar uit beter werk en I loon in Duitschland dan ze in hun ingezonden Mededeeling. HERMAN NYPELS - HELDER. Telef. Intc. 140. ABONNEMENTSKLEEDING voor Hoeren. Zeer doelmatig. De goederen blijven het eigendom van den geabonneerde. Ons tarief wordt U op aanvraag on- middelijk toegezonden. vaderland krijgen; zeevisscherij,ooft- en groenteteelt hangen voornamelijk van de Duitsche markt af; Duitsch land toonde immer liefderijke waar- üeering voor Nederlands eigenaardig heden, kunst, beschaving de heer Ritter noemt haar „Kultur" en geschiedenis; bovendien is Nederlands bevolking een deel van den Neder- duitschen stam en haar hart moest vuriger kloppen, nu Germanen een strijd op leven en dood voeren. De heer Ritter betoogt, dat wij eigenlijk heelemaal geen natie zyn; onze moerassen, groote rivieren en ander water hebben van oudsher tot op het oogenblik de Friezen in het Noorden, de Saksers in het Oosten en de Franken in het Zuiden zoo scherp gescheiden, dat van een volle dige samensmelting der Nederduit- sche oerbevolking tot een Nederland sche nergens sprake is. In Limburg, dat de Nederlanders al niet meer echt Nederlandsche vinden, hebben de Franken zich met Walen gemengd, in Zeeland spreekt men van den in vloed der Spaansche bezetting, de Hugenoten de voor Alva uit Hene gouwen enz. gevluchte bewoners, de Spaansche, Portugeeache Joden, de soldeniers door de Oraujes aange worven, de schippers van de Boven- Rijn en de halfsbloeds uit Oost-Indiö en hun nakomelingen, zij alle hebben hun bloed gemengd met het zuiver Qermaansche. Daarom bestaat er, volgens den heer Ritter, geen Nederlandsch ras geen Germaansch-Nederlandsch afgesloten nationaal gevoel. De taal, die ook een nationalen band vormt, komt er bij den heer Ritter al niet veel beter af dan de natie zelf, die geen natie is. „Na aldus in 't kort de natuurlijke ontwikkeling van het internationaal denken dat den horizon beheerscht der Nederlandsche melk- en groente boeren" te hebben geschetst, zal de heer Ritter die zich verbaast en ergert dat ons alle Duitschers uiet even lief en dierbaar zijn uiteen zetten welken kijk wy op het Duit sche rijk hebben. Bij een beschaafd Nederlander wor den pijnlijke historische herinneringen opgewekt als htj aan het Duitscho Rijk denkt. Gedurende den dertig jarigen oorlog werd Nederland on metelijk rijk, ook nu nog getuigen prachtige gebouwen en bovenmatig veel kunstschatten van de weelde dier dagen. De Duitsche boer leidde een jammerlijk bestaan, de rijke Nederlandsche boer nam deel aan groote scheepvaartondernemingen en liet zijn kinderen, in de uit de ge meentekas ruim gesubsidieerde volks school, niet alleen de eerste beginse len van kennis leeren, doch liet ze ook in vreemde talen en zoo moge lijk Italiaansch boekhouden onder wijzen. Die glansperiode van Nederland en zijn oppermacht ter zee, zegt de heer Ritter, zyn maar toevallig ontstaan; ze hebben zich niet natuurlijk ont wikkeld uit de hulpbronnen van het land; het werd nooit leeggeplunderd zooals de Duitsche gouwen. Zoodoen de begon de „hoogmogende mijnheer" op het arme Duitschland neer te zien, evenals een rijke oom dit doet op zijn armen, onpractischen neef, dit» door allerlei idealen geplaagd wordt. Die trotsche minachting koesteren beschaafde Nederlanders niet meer, doch bij de onkundigen, ln de laagste volksklassen vindt men nog het be zinksel van dit belachelijk erfdeel. Den beschaafden Nederlander drukt het bestaan van het machtige Duit sche Rijk. „Ik heb kennis gemaakt met enkele Nederlanders, die er rond voor uitkomen, dat voor Noderland oen nauwere aansluiting by Duitsch land, bijvoorbeeld als bondsstaat, op het oogenblik historisch noodzakelijk is geworden. Alleen daardoor kan Nederland ook het bezit zyner rijke koloniën voor dreigend gevaar b^ hoeden." Dat zijn echter witte raven verreweg de grootste meerderheid der Nederlandsche beschaafde wereld vreest dat dan haar democratischo vryheid en de gemakkelijke manier van geldverdienen verloren zullen gaan. De Nederlander, zegt de heer Ritter, ziet ten onrechte in dezen oorlog het gevolg van het militairisme, dat hem niet sympathiek is en waarvan by niets begrypt. Hy begrypt niet, dat het Duitsche leger is het Duitsche volk, dat strydt voor het behoud van hetgeen het in vredestyd verwierf. „Zyn begrippen klampen zich vast aan den „militairen stand" en de „militaire kaste", zijn ziel gruwt van den oüderofflcierstoon, die ten slotte de wereld zal beheerscben". Hierby komen het „welverdiende" lot van Belgié en de verovering van Ant werpen, die hem bezorgd maakt voor de toekomst van Rotterdam. Daarem hoopt Nederland dat het Duitschland in den oorlog niet al te goed mag gaaD. Dan groeit er niet een tot den hemel reikende Ryksburcht op, naast het gezellig thuis van den kiemen Nederlandschen staat, deftig en artis-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1915 | | pagina 1