HEUDERSCHE COURANT
VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE
Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna
No. 4422
DINSDAG 2 FEBRUARI 1915
43e JAARGANG
Abonnement per 3 mnd. 65 ct, franco per post 90 ct., Buitenland f 1.90
Zondagsblad 37£ 45 „0.75
Modeblad 65 75 „1.00
Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers dor Courant 2 ct.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER
Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50
Advertentlön van 1 tot 4 regels (bij voorultbet.) 30 cent. Elke regel meer 6 ct.
Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent.
Advertentlën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend.
Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. - Bewijs-exemplaar 2} cent
Stelling van DEN HELDER.
Ontspannings-avonden.
Lozing met voordr. en muziek
ds. "Warnera
Avond voorFriescbe Militairen
Stafmuziek (Taptoe)
Stafmuziek
e'/s—7V,n,
0p pagina 4 van dit blad is
opgenomen
1. Voor een goed doel, en ter bevor
dering van de huisvlijt.
2. Vervalschlngen.
3. Feuilleton, enz.
DE OORLOG.
De offlcieele legerberlchten van
29, 30 en 31 Januari.
Van het W 6 s t e 1 Ij k front wordt
dd. 29 Jan. van Fransche zijde ge
meld, dat de Duitschers ten O. van
Soissona getracht hebben de Aisne
over te trekken. De tot twee keer
toe gedane poging werd echter ver
ijdeld. Waar de pogingen precies
plaatshadden, wordt niet gemeld. Voor
zoover uit de communiqués opge
maakt kon worden hadden de Duit
schers slechts bij Vregny de Aisne
bereikt. De mogelijkheid is echter
niet uitgesloten dat zij op een andere
plaats waar zij succes behaalden, bijv.
ten Z. van Craonne een poging deden.
Overigens wordt gemeld dat ver
scheidene Duitsche vliegtuigen bom
men lieten vallen op Duinkerken,
waartegenover staat dat Fransche
vliegers verschillende bommen wier
pen op Duitsche kampen in de streek
van Laon, la Fère en Soissona.
Ten Z. van Lunéville werd een
Duitsch vliegtuig tot landen ge
dwongen.
Het Duitsche bericht van den
30sten maakt melding van een aan
val der Franschen ten Z.O. van Ver
dun. Deze werd echter afgeslagen.
N.O. van Badonvillers werden de
Franschen uit de dorpen Angomont
en Brémenil verdreven. Angomont
is door de Duitschers bezet.
Ten Z. van La Bassée hebben de
Duitschers nog weer twee loopgraven
veroverd, terwijl ook in de Argonne
voor hen weer eenige terreinwinst
te boeken valt. Bij de laatste gevech
ten maakten de Duitschers 12 offi
cieren en 731 man gevangen en
maakten zij 12 officieren en 10 kleine
kanonnen buit.
Het Fransche bericht van den
30sten geeft de vorderingen der Duit
schers in de Argonne toe. Er wordt
tenminste medegedeeld dat er een
achterwaartsche beweging plaats vond
naar 200 meter verder gelegen stel
lingen. Tevens wordt gemeld dat de
verliezen ernstig waren, maar dat
ook die van den vijand zeer hoog
waren.
Uit Sluis wordt dd. 30 dezer ge
meld dat de Engelsche vloot met
groote heftigheid de Belgische kust
(ter hoogte van Westende) bombar
deert.
HetFr.middagcommuniquó vaneen
Sisten geeft aan dat de strijd op den
30sten zich bijna geheel bepaalde
tot artillerie-gevechten. Verschillende
stukken geschut van den vijand wer
den in den streek van Soissons, Roye
en Atrecht vernield. Bij La ÉaBsée
heroverden de Engelschen hunne
loopgraven.
In het bosch van Grurie werden
drie aanvallen der Duitschers afge
slagen. Het dorp Angomont, hetwelk
volgens de Duitschers door hen bezet
is, is nog steeds in Fransche handen.
Het Duitsche bericht van den Sisten
meldt ook dat slechts artillerie-ge
vechten plaats hadden, doch tevens
dat N. W. van Arras eenige loop
graven veroverd werden.
Van het Oostelijk front komen
slechts berichten van Duitscho en
Oo8tenrljksche zijde
Een Duitsch communiqé van den
30sten meldt dat de Russen in Oost-
Pruisen vergeefache aanvallon deden
op het bruggenhoofd ten O. van
Darkehnen.
Nachtelijke aanvallen der Russen
togen Borzimow werden met zware
vorliezen afgeslagen.
Het Oostenrijksche bericht van den
SOsten deelt mede dat op het Poolsch
Galicische front betrekkelijke rust
heerscht. Slechts korte artillerie ge
vechten hadden plaats.
Hevige gevechten welke tijdens de
laatste dagen geleverd werden leid
den tot de herovering van verschil
lende passen in de Karpathen. In deze
gevechten werden ongeveer 10.000
Russen krijgsgevangen gemaakt en
zes machinegeweren veroverd.
Het Duitsche legerbericht van den
31sten meldt alleen een aanval der
Russen ten O. van Lowits, welke
werd afgeslagen, terwijl het Oosten-
rijksche bericht van denzelfden datum
slechts artillerie gevechten vermeld.
Volgens een Duitsche bericht trek
ken de Russen in de Boekowina
terug. Kimpolung zou reeds door hen
ontruimd zijn.
Uit den Kaukasus wordt van Rus
sische zijde medegedeeld dat de Turken
welke zich in het gebied van
Tsjoroch bevonden overhaast terug
trekken. Aan het front bij Sarykamisj
kwam geen verandering. Kleine ge
vechten werden geleverd in de vallei
van Alesjkert. In Perzie maakte een
der Russische kolonnes zich na een
hardnekkig gevecht meester van
Soflan (N. W. van Tabris). De Turken
trokken in de richting van Tabris
terug.
Een Russisch bericht van den
31 sten meldt nog dat de Russen in
het Kaukasisch gebied Gornes bezet
ten en de bevelhebber en de staf van
van de 13e Tursche divisie gevangen
nam.
Uit de streek van het Suez kanaal
worden kleine schermutselingen ge
meld, zoowel ten O. van Kantana als
bij Kubri (in de streek van Suez).
Het waren hoofdzakelijk voorposten
gevechten.
De houding van Roemenie is nog
heel onzeker. Van Engelsche zijde
wordt gemeld dat de openbare op
winding door de concentratie van
Oostenrijksche troepen aan de gren
zen van Roemenie steeds grooter
wordt en dat zij niet verminderd is
door de Oostenrijksche mededeeling
dat dit slechts geschiedde om de ver
bindingswegen af te sluiten wegens
troepenvervoer naar Servie.
Van Duitsche zijde wordt echter
gemeld dat Roemenie steeds doorgaat
met den uitvoer van graan naar
Duitschland, en ziet men hierin het
bewijs voor de goede betrekking welke
tusschen beide rijken bestaat.
Van het Westelijke gevechts
terrein.
Berlijn, 31 Januari. Van welinge
lichte zijde wordt geschreven:
Sedert op 17 December generaal
Joffre het bevel tot een algemeen
offensief heeft gegeven, is een volle
maand verloopen, zonder dat de
bondgenooten er in geslaagd zijn
onze uitgestrekte linie ook maar
ergens te doorbreken. Tusschen Reims
en Argonne hebben de Franschen
vooral een groote krachtsontwikkeling
aan den dag gelegd. Op 20 December
veroverden zij onbeduidende, voor een
concentrischen aanval bijzonder gun
stig gelegen gedeelten van onze loop
graven. Dagelijks trokken hun zware
batterijen het vuur samen op be
paalde gedeelten van ons front, bijna
dagelijks bestormde de Fransche
infanterie onze loopgraven; steeds
dichter bezaaid werd het lijkenveld
voor ons front; een steeds grooter
aantal Fransche gevangenen viel in
onze handen.
De Fransche officidele berichten
waren gedurende de weken vóór den
algemeenen aanval niet meer dan een
lofzang geweest op het onweerstaan
bare geweld der Fransche zware
artilleriemen had echter niet op
het weerstandsvermogen van onze
infanterie gerekend. Het aanvanke
lijke vertrouwen op (van) de Fransche
infanterie slonk met eiken aanval,
ook toen de Franschen versclie
troepen in het vuur brachten, leed
hun nog onverminderde kracht schip
breuk op het taaie weerstands
vermogen van onze infanterie. Het
is een bewezen feit, dat de Fransche
officieren ten slotte op hun man
schappen invloed trachten te oefenen
door hun te vertellen, dat wij de
gevangenen aan kwellingen bloot
stelden, totdat zij erbij stierven.
Het heeft niet veel gebaat. De tal
rijke gevangenenen uit de gevechten
in December en Januari zijn tevreden,
dat voor hen de oorlog ten einde is.
In Argonne.
De Duitsche pers ontvangt uit het
groote hoofdkwartier een serie arti
kelen uit het krijgsbedrijf in Argonne.
Na een schets van de gesteldheid
van het terrein, wordt daarin een
overzicht gegeven van het Duitsche
offensief, dat tegen het einde van
September begon.
„Op de rechtervleugel drongen
onze troepen van Binarville (aan de
oostelijke grens) Argonne binnen en
drongen hier den vijand langzamer
hand naar het zuiden terug. In het
midden van het Argonnenwoud ont
namen wij medio October den vijand
na hevige gevechten Barricade Pa-
villon en St. Hubert. De daarop vol
gende dagen drongen onze troepen
van daaruit in westelijke richting op
naar Four de Paris. Deze plaats
wisten zij tot op 400 M. te naderen,
zich daarin te graven en ondanks
alle tegenaanvallen van de Fran
schen te handhaven. Den 12en Octo
ber hadden de Franschen ook Baga
telle Pavillon, een hunner sterkste
steunpunten in het woud, moeten
prijsgeven.
Sedert dien heeft ons offensief
voortdurend vorderingen gemaakt,
intusschen slechts langzaam, daar
iedere meter grond hardnekkig ver
dedigd wordt. Onze infanterie heeft
voortdurend aan loopgraven en
schansen gewerkt, meestal 's nachts,
om onnoodige verliezen te vermijden.
Zij ia daarin krachtig bijgestaan dooi
de genie, die daar heeft leeren wer
ken in den rotsachtigen bodem. Bij
gevechten en storaanvallen hebben
infanterie en genie schouder aan
schouder gestreden en ook artille
risten hebben aan den strijd in de
loopgraven deelgenomen. Zoo is loop
graaf na loopgraaf genomen, soms
verscheidene tegelijk en de terrein
winst wisselde af van 25 tot 1000 M.
„Ofschoon de vijand hier en daar
plaatselijke voordeelen wist te be
halen of onzen opmarsch door tegen
aanvallen te vertragen, schieten onze
troepen door hun voortdurend offen
sief langzaam maar zeker op."
De schr. vertelt dan van ae moei
lijkheden, die overwonnen moesten
worden. „Waar de wegen slecht of
waar zij in het geheel niet waren,
zijn zij verbeterd of aangelegd, waar
ook dat niet voldoende was voor den
aanvoer, zijn sporen gemaakt. Aller
lei middelen zijn toegepast om het
water uit de loopgraven te houden
en de verzorging van de troepen is
zoo voortreffelijk geweest, dat het
weerstandsvermogen steeds op de
zelfde hoogte is gebleven. Door hygië
nische maatregelen is het uitbreken
van ziekten voorkomen.
Van de leiding zegt de schr.„De
Duitsche officieren deelen het leven
hunner soldaten geheel. De staven
van brigades en divisies huizen mid
den in het woud fn holen, waarover
dag en nacht de vijandelijke kogels
suizen. Dagelijks ziet men de hoofd
leiders bij de troepen in de voorste
loopgraven.
De opperbevelhebber, de generaal
der infanterie Von Mul ra, komt
eveneens meermalen in de voorste
linies. In het hoofdkwartier is de
kroonprins, de bevelhebber van het
leger waartoe de troepen in Ar
gonne behooren, geen zeldzame gast
en ook de keizer is herhaaldelijk ge
weest. Z. M. heeft nog onlangs v.
Mudra de orde „pour le mérite"
verleend voor de uitstekende krijgs
verrichtingen op dit deel van het
front. In een dorpje leeft temidden
zijner troepen de grijze veldmaar
schalk graaf Haeseler."
Een gevaarlijke patrouille.
Een medewerker van de „Berliner
Morgenpost" die als onderofficier te
velde staat, vertelt:
Tachtig Meter voor ons front stond
een gebouw, waaruit wij voortdurend
beschoten werden. Het werd door
een veldbatterlj gebombardeerd maar
de gevel bleef staan. Van onzen
majoor kreeg ik gedaan, dat hij vier
man- van de genie beschikbaar stelde
om den gevel te laten springen. Het
huis stond in den hoek van twee
vijandelijke loopgraven, achter een
hek. De loopgraven waren met prik
keldraad en draadstrikken beveiligd
en er was slechts een smalle weg
door deze hindernissen. Het terrein
er tusschen was vlak met afzonder
lijk staande boomen en de grond
was bezaaid met dorre takken, den
gevaarlijksten vijand van een sluip-
patrouille.
De nacht scheen bij een bedekte
lucht zeer donker te zullen worden.
Tegen negen uur 's avonds maakten
wij ons gereed. Ik als oudste onder
officier nam de leiding, twee vrijwil
ligers en vier pionniers gingen mee.
Over de uniformen hadden wij zakken
getrokken, het hoofd en het gezicht
met hoofdbeschermers bedekt en al
leen de oogen vrij gelaten. Wij
moesten er zoo donker mogelijk uit
zien, omdat wij rekening moesten
houden met de Fransche lichtkogels,
die ongeveer veertig seconden branden.
Juist stonden wij op het punt onzen
kelder te verlaten, toen een verwoed
geweervuur begon. Er was nergens
alarm geslagen en het heele front
kwam in beweging. Ook zonder het
bevel van den majoor hadden wij
ons plan uitgesteld. Eerst den vier
den Januari waren wü weer in de
zelfde stelling. Dezen keer bleef alles
rustig, en konden wij om negen uur
weg gaan al kruipende. Dicht voor
onze loopgraaf, moesten wij over een
hoop rottende aardappelen, die een
verpestende lucht gaven. Wij moes
ten voorbij rottende lijken van dieren
het gezicht dicht tegen de aarde ge
drukt. Zoo kropen wij voorwaarts.
Ieder takje werd zorgvuldig wegge
schoven, iedere steen verwijderd, op
dat de genie-soldaten met hun zwaren
last geen hindernis konden ontmoeten.
Vaak moesten wij minuten lang
onbewegelijk in het slijk liggen en
waagden wij het ternauwernood te
ademen, als de Franschen het terrein
met lichtkogels beschoten. Toen we
ongeveer halverwege waren, bleef
een van de lichtkogels met zijn val
scherm in 'een nauwelijks twee meter
van ons afstaanden boom hangen en
verbrandde daar langzaam. Deze
seconden waren voor ons als jaren.
We hoorden ons hart kloppen en
hadden onze rekening reeds opge
maakt. Daarbij kwam mij een gras
halm in den neus en ik had de
grootste moeite om mijn niezen te
bedwingen. Ik begrijp nog niet, dat
wij in dit licht niet ontdekt zijn. Ein
delijk, na vijf en-veertig lange minu
ten, bereikten wij de heg. Wij konden
nu hooren hoe de Franschen elkaar
fluisterend aanmaanden om uit te
kijken. Nu werd het kruitvat vooruit
geschoven en begonnen wü den te
rugtocht, waarbij Ge lont zorgvuldig
languit gelegd werd. Toen wij aan
het eind van den draad gekomen
waren, werd deze aangestoken en
trokken wij ons, nu alle voorzichtig
heidsmaatregelen versmadende, in
onzen kelder terug.
In ademlooze spanüing telden wij
do seconden. Twee en een halve mi
nuut moest de lont branden. Reeds
waren drie minuten voorbij en nog
hoorden wq niets. Ik ging naar den
meest vooruitgeschoven hoek van de
loopgraaf en luisterde in het duister.
Het was alsof iets zich bq de heg
bewoog. Ik nam het geweer van den
post, die naast mq stond, schoot en
gaf het bevel tot snelvuur. Onmid
dellijk gingen er lichtkogels omhoog
en nu zagen wij een Fransche pa
trouille, die blijkbaar ons wat wilde
wegnemen, maar die door ons vuur
teruggedreven werd. Terwül onze
lieden door voortdurend schieten den
eenigen uitgang uit de vijandelijke
stelling gesloten hielden, kropen twee
van onze soldaten nog eens naar de
lont. Nauwelijks waren zij in den
kelder terug, of een ontzettende ont
ploffing deed den grond trillen. Een
gele vlam sloeg uit en daarna steeg
een zwarte rookwolk ten hemel. De
gevel lag in puin.
Op Zee.
Uit dan slag bij de Falklands-
ellanden.
Sir Thomas Esmonde, een bekende
Ier van grooten invloed, zendt aan
de „Manchester Guardian" «en brief
van z|jn zoon, die adelborst is op de
liniekruiser „Invincible". De zoon
beschrijft daarin den slag bij de Falk-
lands-eilanden en het redden van
een deel van de bemanniDg der
„Eenigen hunner", schrijft hij,
„waren bepaald' ontzind, toen men
ze uit het water wilde halen. Zij
trachtten bun redders te dooden of
sprongen weer in zee en verdronken.
Een officier wilde ons met een auto
matisch pistool doodschieten, maar
het werd hem uit de hand gewron
gen en we bleven schotvrij."
Dan vertelt hü ook
„De „Kent", een kruiser die 21
mijl loopt, kreeg bevel de „Nürnberg"
te vervolgen, een schip van 25 mijl
en ook veel nieuwer dan de „Kent",
die maai- eeq, paar honderd ton kolen
aan boord had, om de „Nürnberg"
te pakken. De oude „Kent" ging er
van door en bracht het tot 22 mijl,
meer dan ze ooit bq proefstoomen
heeft gehaald. Toen kwam de bood
schap, dat de kolen nagenoeg op
waren. „Neem dan maar'de booten
zei de kapitein. Ze braken toen alle
booten af, goten er olie over en
wierpen den boel in de vuren. Ver
volgens gingen alle armstoelen uit
de groote kajuit er in, toen de kisten
uit de offlciershutten. Daarop werden
trappen en al verbrand; elk stuk
hout ging naar het stookruim. De
uitslag was, dat de „Kent" een vaart
van 24 mijl liep en de „Nürnberg"
te pakken kreeg. Na een vinnig ge
vecht, waarin verscheiden mannen
werden gedood, werd de „Nürnberg"
in den grond geboord."
„Du Gazelle".
De Daily Mail verneemt uit Kopen
hagen, dat de Duitsche kruiser Gazelle
tengevolge van den aanval van een
duikboot in de Oostzee zoo zwaar
gehavend is dat hü waarschijnlijk
niet hersteld zal worden.
Bij de ontploffing werden twee
Duitsche matrozen gedood eu vqf ge
wond.
Naar de Kölnische Ztg. uitZürich
verneemt, heeft de Fransche minister
van marine dezer dagen meegedeeld
dat de Fransche torpedoboot 213 voor
Nieuwpoort in don grond is geboord.
Engelsche stoomschepen In den
grond geboord.
De Duitsche onderzeeërs hebben
weer eens opruiming gehouden. In
de eerste plaats aan de Westkust
van Engeland. Dit is tot nog toe niet
voorgekomen.
Het begon den morgen van den
SOsten Januari met het doen zinken
van de „Ben Cruachan", een kleine
kustvaarder uit Northshields. De com
mandant van den onderzeeër de
U21"— gaf de bemanning 10 minuten
tijd om in de booten te gaan. De uit
21 man bestaande equipage werd door
een smak opgepikt en te Fleetwood
Om 12 uur 30 min. nam. onder
schepte dezelfde onderzeeboot, vlak
ten westen van Liverpool het stoom
schip Linda Blanche, van Manchester
op weg naar Belfast. De bemanning
van 10 koppen werd tot hetzelfde
gedwongen als de bemanning van de
Ben Cruachan.
Nummer drie was de Engelsche
stoomer Kilcoan Garston. Deze werd
18 rffijl N.W. van Liverpool Bar in
den grond geboord. De bemanning
werd gered door den kustvaarder
„Gladys".
In de tweede plaats zijn de Duit
schers in de buurt van het kanaal
opgetreden. Bij kaap Antifer werd het
Engelsche stoomschip „Toko Maru"
getorpedeerd. Een trawler redde 57
man. Het schip had 97.000 kisten
schapenvleesch, benevens een hoeveel
heid kleeren voorde Belgische vluchte
lingen aan boord.
Om een uur werd het stoomschip
„Igaria" eveneens bij kaap Antifer
getorpedeerd. Het laatste schip is
echter niet gezonken, en is naar Hüvre
Uit Duitschland.
Ds Duitsche keizer.
De Berlijnsche corespondent van
de „N. Rott. Crt." schrijft over de
tegenwoordige populariteit van den
keizer en over de verhalen die over
hem de rondte doen, o. a.
Was het anders slechts in het
centrum van Berlqn, dat men merkte
dat de keizer verjaarde, thans hingen
huis aan huis de vlaggen uit. Zag
men vroeger slechts de zwakheden
van den keizer, thans vindt men
slechts waardeering ten opzichte van
zijn persoon.
Zoo ziet men in den keizer nog
steeds den kampioen voor den vrede,
en de democratische en niet nationa
listische elementen onder de burgerü
stellen op hem hun vèrtrouwen, als
er eens gelegenheid zal zijn om over
den vrede te praten.
Hiertegenover staan de meeningen
van de Duitsche nationalisten die
een Duitschland wenschen- dat de
alleenheerschappij heeft, een Duitsch
land dat de andere staten wel wil
laten bestaan, maar onder Duitsche
Deze drijvers hebben den keizer
steeds beschouwd als iemand die
hunne idealen in den weg stond.
Thans, in deze bqzondere omstan
digheden weet echter niemand wat
men aan hem heeft.
En de keizer onthoudt zich dan
ook voorzichtig van elke uiting die
als een politieke betooging zou kun
nen worden beschouwd.
De keizer is een mythische persoon
geworden, levende achter de muren
van geheimzinnigheid die het groote
hoofdkwartier omgeven. En daar
men bqna niets zeker weet vertelt
men van hem wat men wil.
De verhalen over den toestand van
den keizer loopen echter sterk uiteen.
De een vertelde dat hü hem voor
kwam als een half gebroken man,
gebukt gaande onder de gebeurte
nissen, terwijl een tweede wist te
vertellen dat de keizer straalde van
opgewektheid en er jeugdiger uitzag
dan hij in langen tijd gedaan had.
De waarheid zal dan ook wel zoo
ongeveer in het miden liggen.
Dezer dagen bezocht ik een bioscoop,
waar men o. a. den keizer te zien
kreeg bü zün bezoek aan de troepen
in het Oosten. Toen Z. M. op het doek
zichtbaar werd, ging er een gemom
pel door het publiek: „wat is hij
smal geworden". Dit was ook heel
sterk mijn indruk, die nog bevestigd
werd, toen ik deze week de nieuwe
fotografie van den keizer, een voor-
treffelük portret, in handen kreeg.
De trekken van den vorst zü'n scherp
geworden, de jukbeenderen en de
neus, die veel meer gebogen lqkt dan
vroeger, springen scherp naar voren.
De snor teekent zich donker af op
de fotografie, maar de haren schünen
aan de slapen wit te voorschün te
komen van onder den helm. Al wat
men en vooral de carricatuur
vroeger ia het buitenland als typisch
beschouwde voor het gelaat van den
keizer, is verdwenen. Een eenvoudig,
ernstig voor zich uitstarend, bejaard
officier, dat is de indruk, die het
portret op mü maakt.
Een ander beweert daarentegen
weer, dat hü den keizer in het hoofd
kwartier aan het werk gezien heeft
en dat hij geschokt was door zijn
voorkomen. De keizer was oud, grijs
en vervallen geworden, terwül hü
zün werk lusteloos deed.
Zooals men ziet loopen de verha
len uiteen. De mededeelingen over zijn
opgewektheid zqn echter al evenmin
te vertrouwen als de sombere voor
stellingen van den gemoedstoestand
van den keizer. Daartegen strijden
de objectieve getuigen als fotografie
en levend beeld.
Oorlogsbrood.
Keulen zal de eerste Duitsche ge
meente zijn die gebruik maakt van
de bevoegdbeden haar bü de bondraad-
besluiten toegediend. Te Keulen zal
van 1 Februari af nog slechts één
soort brood worden gebakken, nl.
roggebrood. Luxebrood zal niet meer
worden gebakken. Mocht blüken dat
beschuit, die voor zieken noodzake
lijk is, toch te veel wordt gekocht,
dan behoudt men zich voor, beschuit
later slechts door apotheken te doen"
verkoopen.
De BerlIJners op rantsoen
gesteld.
De burgemeester van Berlün heeft
een oproep tot de bevolking, gericht,
waarin hij zegt
Een ieder weet, dat het doel van
onze vüanden is ons uit te hongeren.
Dit voornemen moet door onze wils
kracht schipbreuk Ujden. Levensmid
delen zijn in voldoende hoeveelheid
voorhanden, waarneer maar het
noodige overleg wordt betracht. Nie
mand behoeft gebrek te lüden, maar
allen zijn verplicht den vroegeren
overvloed tot het noodzakelüke te
beperken.
Do Bondsraad heeft 25 Januari
bepaald, dat met 1 Februari te be
ginnen de hoeveelheid bakkerswaren
tot drievierden moet worden beperkt.
Naar dat voorschrift moet ieder bur
ger zich nu verder regelen.
Aan brood en meel zün voor de
voeding van één persoon por week
in elk geval niet meer dan twee kilo
gram noodig. De ervaring leert, dat
men zich zoo vaak met minder kan
tevreden stellen. Er staan ons be
halve brood, ook andere goedkoope
levensmiddelen, vooral aardappelen,
ter beschikking.
Daarom is een ieder, zoowel door
de wet als uit vaderlandsliefde, ver
plicht in geen geval het maximum
van twee K.G. brood en meel per
week te overschrqden.
Wel moet daarentegen getracht
worden met minder toe te komen,
wanneer men aan minder genoeg
heeft.
„In het bijzonder wordt van hen,
wier levensomstandigheden voldoende
voeding met andere levensmiddelen
toestaan, beslist verwacht, dat zü hun
broodverbruik zooveel mogelijk ver
minderen zullen.
Moeilijkheden zullen in het begin
bezwaarlük te voorkomen zqn. Wij
doen echter een beroep op den vader-
landslievenden geest en het gezond
verstand van onze medeburgers om
bereidwillig do bepalingen op te vol
gen, welke in het algemeen belang
zijn gemaakt.
Vooral geen gedrang bij de winkels
een ieder koope dagelijks zün aandeel
in.
Duitschland en Italië.
Graaf Monts, de vroegere Duitsche
gezant te Rome, wüdt in het Ber
liner Tageblatteen artikel aan Duitsch
land en Italië.
„Niet aan den Isonzo", zoo schrqft
hü, „maar aan Rün, Marue en Weich
sel, ja misschien in de lucht en onder
zee om Engeland wordt de wereld
oorlog beslist. Hoe. hoog men ook de
waarde van het stellig kranige leger
van het totdusver met onB bevriende
Italië moge schatten, zün strqdmiddo-
len staan ten achter bü die van de
worstelaars in den ontzaglüken strüd.
Worden de bondgenooten in het
Oosten en Westen verslagen, dan
kunnen zelfs beslissende overwin
ningen van de Italianen hun vader
land geen winst brengen. De twee
•keizerrükon zouden veeleer na de
afrekening met de voornaamste vü
anden zulk een overmacht tegen een
vijandig Italië kunnen stellen, dat
dit alleen te redden zou zijn door
een snellen vrede vol offers. Zooals
de zaken thans werkelijk staan, is
dus een Italië, dat aan den oorlog
deelneemt, a priori met gebonden
handen aan onze tegenstanders over
geleverd en van de overwinning van
dezen afhankelqk.
Het zou zich als oorlogvoerende
partü, evengoed als in geval van
onze overwinning, tegenover een ont
zaglijke overmacht bevinden en zou
uit de handen van de Entente als
aalmoes datgene moeten aannemen
waarvoor het hartebloed van zün
beste kinderen in stroomen vergoten
werd."
Graaf Monts komt tot deze slotsom
„In geval van een overwinning of
een nederlaag van de Drievoudige
Entente komt een Italië, dat de veilige
haven van de onzqdigheid verlaat, in
een volstrekt onmogelqken toestand.
Hiervoor zou het de grootste offers
aan menschen en geld moeten brengen
beide dingen, waarvan Italië waarlük
geen overloed heeft. Blijft het echter
onzüdig en spaart het zün krachten
tot aan de definitieve afrekening in
Europa dan zal zijn stem bij die af
rekening den doorslag geven en het
waarschünlük een groote winst ver
schaffen, zonder dat het vooraf een
grooten inzet op het spel heeft gezet."
Duitsche gebiedsuitbreiding
In Europa.
Het Rüksdaglid dr. Oertel gispt in
de Duitsche Tageszeitung een uit
lating van prof. dr. Anschütz dat
Duitsche gebiedsuitbreiding in Europa
van zuiver politiek standpunt onge-
wenscht zou zijn, al zou ze uit militaire
overwegingen noodzakelqk kunnen
blijken. Algemeen wordt juist mot be
slistheid geëischt zegt dr. Oertel
dat de vrede zal opwegen tegen de
groote offers van het Duitsche leger
en het Duitsche volk en zooveel
mogelijk onze toekomst zal verzeke
ren. Dat hebben de Duitsche vorsten,
Duitsche mannen van haast alle par
tijen, de Duitsche bladen bijna zonder
uitzondering en de volksvertegen
woordiging uitgesproken. Een princi
pieel afzien van elke gebiedsuitbrei
ding, die niet om militaire redenen
wordt geeischt, zou met deze plechtig
en algemeen verkondigde meening
van het volk onvereenigbaar zijn.
Tegen deze voorstelling van zaken
komt nu de Vorwarts op. De grootste
partü in de volksvertegenwoordiging
de aiaal-democratiscbe heeft
zich juist in tegengestelde zin uitge
sproken, dus tegen gebiedsuitbreiding
en de Vorwarts is overtuigd dat
daarin juist een waarborg zou liggen
voor een bovenden vrede.
Uit Engeland.
De militaire deskundige van de
Times vestigt de aandacht op de
waarschijnlijkheid, dat de Duitschers
binnenkort een krachtdadige poging
zullen doen om in het Westen door
de linies van de bondgenooten heen
te breken en Parüs te bereiken.
Hij schat het aantal Duitschers dat
binnenkort tegen de Franschen samen
getrokken zal worden, op ongeveer
2.250.000 man. (94 divisies).
De deskundige van de Times schat
de sterkte van de Duitschers in het
Oosten op 21J legercorps of 48
divisies.
Engelsche verliezen.
De offlcieele verlieslüst van het
Britsche leger in Frankrük en Vlaan
deren, gepubliceerd in de Engelsche
bladen van 29 Jan., is weer heel
lang. Zü telt 964 namen, waaronder
die van 12 officieren. Er zijn ditmaal
over de 200 gesneuvelden, meer dan
400 gewonden, en ettelijke honderden
„vermisten".
Ook vermelden de bladen nog enkele
verwonden uit het Noordzee gevecht,
en eenige tientallen „verliezen".in
Zuid-Afrika.
Ingezonden Mededeeling.
HERMAN NYPELS HELDER.
Tolef. Intc. 140.
ABONNEMENTSKLEEDING
voor Hooren.
Zoor doelmatig.
Oe goederen blijven het eigendom van
den geabonneerde.
Ons tarief wordt U op aanvraag on-
mlddelijk toegezonden.
Zuid-Afrika.
De Volkstem van 5 dezer bevat de
proclamtie van Lord Buxton, den
goevernour-generaal, van Zuid-Afrika,
waarbij de le klasse (17-80 jaar) en
de 2e klasse (31-45 jaar) van de
nationale reserve worden opgeroepen
„om persoonlü'ken dienst te doen ter
verdediging van de Unie.
De Volkstem tracht in oen hoofd
artikel duidefijk te maken, dat het
werkelük ter verdediging en niet ten
aanval van Duitsch Zuidwest-Afrika
is, dat de burgers nu worden opge
commandeerd. Immers Kemp en
Maritz zqn met een kommando in de
Kaapkolonie gevallen.
Maar heeft gen. Botha indertijd in
het Unieparlement niet gezegd, dat
de expeditie naar Duitsch Zuidwest
werd ondernomen, op verzoek van
de Engelsche regeering en' om daar
gewichtige strategische punten te be
zetten
De laatste brief van Fourle.
Het „Hbld." ontvangt uit Zuid-
Afrika het afschrift van den laatsten
brief door J. J. Fourie voor zün terecht
stelling verzonden uit den tronk te
Pretoria, op Zondag 20 December
1914, 10 minuten voor één
Getrouwe Afrikaners, Vrienden
en Vriendinnen 1
Bq de tijd dat gü dit schrüven,
ontvangt, dan is Jopie bij zijn Hemelse
Vader. Om vqf uur vertrek ik van
hier op reis naar de Euwigheid met
de getrouwe leidsman en vriendJezus.
Ik heb u allen veel te bedanken. De
boom die geplant is en met mü'n
bloed benat wordt, zal opgroeien tot
een grote boom, en het'zal heerlüke
vruchten voortbrengen. Wees getrou w
aan uw tradities, wees getrouw aan
uw volk, aan uw Godsdienst en aan
üw God.
De Heer zal u leiden. Hq zal u
de weg wijzen, waarheen gq gaan
moet. Schrijf op mijn grafsteen deze
woorden
„Voor God en Vaderland."
Ik ben jong en mijn leven is zoet
maar, dank God, Hü beeft mij van
alles losgemaakt. Ik heb niets dat
mü hindert; geen haat, geen liefde.
God zal voor mqn geliefden zorgen.
God komt de wraak toe, getrouwe
vriendenwees overtuigt dat ik uw
sympathie en gebeden waardeer. Het
spijt m\j dat ik u allen niet de hand
kan drukken; maar God heeft het
anders gewild, en hü heeft kracht
gegeven om mü aan Zün wil tc
onderwerpen.
Dit zijn mqn laatste letteren die
ik schrqven zal en mqn vermaning
is„Wees getrouw tot den dood aan
uw tradities, aan uw Godsdienst, aan
uw taal, aan uw volk."
God z(j met u allen tot wü elkan
der wederzien.
Joseph Jobaqnes Fourie.
Prof. Struycken schrqft in „Van
onzen Tüd" over Fourio o.m.Hoe
komt het dat het beeld van den oorlog,
het dagelijks vallen van duizenden in
Oost en West, thans verbleekt voor
het beeld van dien een en man, als
verrader voor den Krügsraad te Pre
toria zonder berouw, zonder wroeging
over zqn misdaad, eenvoudig vertel
lend waarom hü, zelf militair, was
opgestaan tegen 21M. troepen, zich
erop verheffend: „Wat ik heb gedaan,
deed ik met open oogen en uitvrü'e
overtuiging"; geen genade vragend
aan den rechter: „Genade van mqn
God die mq geleid heeft, was genoeg";
wèl genade vragend voor zqn jongen
broer: „Hij geloofde in mij", en voor
zqne mannen: „Mijn invloed was.
sterk over hen"die man veroor
deeld tot den dood. Des nachts -
van Zaterdag op Zondag - in do
gevangenis zich herinnerend, dat hü
toovalligerwüze de jongen was, die
onder de witte vlag uiting om de
overgave van Dr. Jameson, nu Sir
Starr Jameson, te aanvaarden. Waar
om werd hü rebel? Hü weet het nog
goed: eene kinderachtige aanleiding.
Geschreeuw, gejoel, rotte eieren naar
generaal Beyers in Operagebouw, bq
de herdenking van Kruger's verjaar
dag. Jopie was het te veel.
Prof. Struycken herinnert dan nog
aan het recht van Gratie van de
Z.-Afrikaansche regeering. De eigen
minister was eerst niet thuis, daarna
kon hij de deputaties niet ontvangen,
en eerst Zondagmorgen toen Fourie
doodgeschoten was kon hü de ver
zoekschriften in ontvangst nemen.
Maar niet weemoedig zü'n Neder-
landsche stam; de Wet, ook rebel,
zit nog in den tronk.
Portugal.
De Madrileensche „Imparcial" heeft
uit Bajadoz, aan de grens tusschen
Spanje en Portugal, een telegram
ontvangen, volgens hetwelk Manuel,
de gewezen koning, Portugeesch ge
bied heeft betreden, met het doel de
verloren kroon weer te bemachtigen.
De generale staf der monarchisten
bevindt zich in de provincie Zaraora
en wacht daar de houding der be
volking af.