DE HELDERSCHE BANK. Soiree Artistique, DE VEENDAMMER HYPOTHEEKBANK Thee E. Brandsma Op Duistere Paden. OPENBARE VERGADERING CONCERT MAANDAG 8 FEBRUARI 1915, Diners Thee I»- is G.J.O.D. Dikkers ZATERDAG 6 FEBRUARI 1915, verstrekt GELD op eerste Hypo theek, tegen een rente van 514 a 6 per jaar. C. ADRIAANSE, GOED EN...GOEDKOOP ZIIN ONZE R. BAKKER Dzn. N.V. Middenstands-Credietbank 31/ 0/ 40/ i I DEPOSITO RENTE. Domino-spel. frf6f 3/1 V&/7/&OM /Z> ^SPTL. /vycrArj/iA/rvfj jp AMSTERDAMSCHE Standard Port per 7i fl. f 1.28 Invalid Port fl.63 G. JOH. VAN DER LEE, der afdeellng Helder van den Bond voor Staatspensionneering op DONDERDAG 4 FEBRUARI a.s., 's avonds 8 uur in „CASINO". spreker: Ds. SINNINGHE DAMSTÉ, Predikant te Dirkshorn. onderwerp: Van Oorlog en Vrede. Met welwillende medewerking der ZANGVEREENIGING „MORGENROOD". ENTRÉE lO CENT tot dekking der onkosten. leden entree vrij. (Ontspanningsavond) ip WOENSDAG 3 FEBRUAR11916, In het „CASINO"-GEBOUW, georganiseerd door B. H. POLAK ZN., Dijkstraat 37, met medewerking van de Heeren: W. FLORIS NAP, Viool, MAURITS B. POLAK, Piano. Bnder anderen optreden van: Mr. JUMELLY, Comlc Musical Comedian act. OngeSvenaard in zijn muzikale verrichtingen. UITVOERING van de lnt-Ctimmln Tempildins „Kuan Tung". Mystieke dansscène, •asturaesvan den Heer Joh.P. de Graauw. Kapwerk: H. v. d. Made. PRIJZEN DER PLAATSEN: •erste rang f 0.50, tweede rang i 0.30. Militairen beneden de rang van Onder officier: Tweede rang I 0.20. Alles verhoogd met 5 Sted.belasting. Zaalopening 7 uur. - Aanvang 8 uur. KAARTEN verkrijgbaar: Dijkstraat 37 •igarenmag.: A. K. Kokelaab; Mej. Jobdans, Dijkstraat 12; E. M. Smit, Kanaal weg; Costumesmag. Joh. P. de öbaauw en op den speeldag in „Casino". Plaatsbespreking 10 et per plaats op den speeldag van 12 2 uur. Dirscteur: F. L. K. NEIJTS. 's avonds 8 uur, in „CASINO", mat welwillende medewerking van de Muzlekvereenlglng „APOLLO". Directeur: de Heer J. M. JANSEN. Het. Bestuur: M. H. Ruijgh, Pres., Spoorstr. 68. C. Hbijblok, Secr., Dijkstraat 18. Zij, die zich alsnog opgeven als Donateur of Begunstiger, hebben tevens toegang tot dit Concert. Donateurs betalen f 2.50, Begun- etigers f 1.— per jaar, bij vooruitbe taling te voldoen. worden dagelijks aan huis bezorgd. Bestellingen 's morgens voor 12 uur aan het van ouds bekend KOOKHUIS DIJKSTRAAT 13. Beleefd aanbevelend, Wed. L. H. RIETBERGEN. onovertroffen van kwaliteit en zeer waterhoudend, 70, 80, 90 en 100 oent per pond. Pakjes van !/j 1 21/g ons. In het oude Victualiehuis. R. MAALSTEED, Dijkstraat 22. Helder. Wederverkoopers provisie. Notaris te TEXEL, zal op 's morgens 10 uur, ten verzoeke van Mej. de Wed. P. Cz. BAKKER, in de Koogerstraat, aan den Burg op TEXEL, bij haar woonhuis, publiek verkoopen: 29 beste Lamschapen. 1 Ram. 8 Enterlingen. 4 KalfKoeien. 1 paard (aftands). 1 Hit (aftands). 1 bijna nieuwe Brik. 1 Tentwagentje. 2 Landauers met Colling patent- assen. 1 Bakwagen. 1 Korriewagen. 3 Boerenwagens. 2 driewielde Karren. 1 Hoolhark. 1 lerkar. en 1 bijna nieuwe bietensnijder, enz. Inlichtingen bij den Agent Keizerstraat 15-11 al Polderweg 2a. Graena Erwten van 18 en 21 cl. per kop hij 5 kop 20 cl. Grauwe Erwten 30 en 33 ct Capucijnars 23 ct. Bruine Boenen 20 cf bij 5 kap 18 ct. Witte 25 ct Spliterwten II1'1 ct. per pond. Aanbevelend, Keizerstraat 56. voor HELDER en OMSTREKEN. Goedgekeurd bij Koninklijk besluit 2 November 1914, Staatsblad No. 33. KANTOORKEIZERSTRAAT 15/1? ingang CALIFORNIESTRAAT. leleph. 129. Verleent Credieten gedekt door ELKE voldoende persoonlijke of zakelijke zekerheid, tegen een rentevoet in verhouding tot het promessen-disoonto der NEDERLANDSCHE BANK. Neemt Deposito's aan tegen een rentevoet van 2 /o met een dag opzegging. /O met een maand opzegging. Vraagt Uwen Winkelier Een geurig kopje. Wij nemen gelden In déposlto. Rente tot nadere aankondiging met één dag opzegging 3 tien degen 4 voor drie maanden vast 3'/2 7. zes maanden 3% 7» één jaar vast 4 7. Voor een goed doel, en ter bevordering van de huisvlijt. Verveling is wel het ergste, dat een gezond mensch overkomen kan. Vooral onder de militairen, geïnterneerden en vluchtelingen wordt dit kwaad - uit den aard der zaak - dikwijls gevoeld. Wel' werden indertijd allerlei gezelschapsspelen gevraagd, en waarschijnlijk zullen velen aan dien oproep gevolg hebben gegeven, doch eer er genoeg is, is nog heel wat noodig. Om nu de tekortkomende spelen nieuw aan te schaffen is een wel wat te kostbare zaak. De beer Prince, te Driebergen heeft er echter iets op gevonden. Door hem werden wij in staat gesteld den bijgaande afdruk van het domino-spel te geven. De weg welke men te volgen heeft om het spel „voor het gebruik gereed" te maken volgt uit de daarbljgaande handleiding. Mocht het voor sommigen nog niet duidelijk genoeg zijn, dan liggen in onze étalage eenige maaksels ter bezichtiging. Wanneer het spel gereed is, brenge men het zoo spoedig mogelijk naar de Kazerne of eenige ander gebouw waarin zich militairen bevinden. Men heeft dan de groote voldoening, de vrije tijd, die anders misschien verloren was gegaan, voor een goed doel te hebben besteed. I l I I I l OP KARTON PLAKKEN LANÊ5 BE LYNEN uitSNYDEN, STIPPEL' p> X 9 LYNEN-HALF gb-ntf doorsnyden.en hier LANSS OMVOUWEN TOT DOOSJE. x x x x X x 3 I I Si i V och l£G£R en VLOOT. i i 1 lang een OP de PL s lyntje 1 i r 6leufje isnyden. xxx ££rf weinig aksel. i i 1 i i i j 1 1 i 1 j «ie i e i 1 1 Het doosje plekke men op dun stevig carton (ter dikte van ongeveer een cent), liefst geen stroocarten of brlefkaartcarton gebruiken. De steenen kunnen desgewenscht op dikker carton worden geplakt, b.v. ter dikte onzer nieuwe stuivers, alsdan passen deze 28 steenen nog ruim in hot doosje. Ook te maken van oud blik (beschuitbussen) algarenkisjeshout, kurk enz. enz. M". VAK LEVENSVERZEKERING. AMSTERDAM. KEIZERSGRACHT 547-549. BIJKANTOOR VOOR NED.-INDIË: SOERABAJA SOCIETEITSTRAAT. GUNSTIGE VOORWAARDEN. - CONCURREERENDE TARIEVEN. INLICHTINGEN VERSTREKT GAARNE HERMAN NYPELS, HELDER. Probeert eens: en U staal verbaasd van de hoogst fijne kwaliteit. Beleefd aanbevelend, spoorstraat 106. telefoon 156. Speciaal adres voor OVERHEMDEN naar maat. OVERHEMDEN met piqué borst f 2.75, prima kwaliteit. Vevalschlngen. De wereld ia er vol van. Wat draagt volkomen eerlijk zijn naam, wat is er zuiver in vollen graad? De Drachtster Ct. noemt zoo het een en ander op. Er gaat, zegt het blad, heel wat onzen mond binnen, dat een valschen naam draagt. Wij moch ten gelijk een oorlogvoerende staat wel eens onderzoek doen naar de contrabande, die deze haven eiken dag binnenkomt. We gebruiken peper en kaneel, die geen peper en kaneel rijk zijn, drinken limonade, waarin wel geen alkohol maar andere vergif ten zijn, drinken melk, die bewijst, dat we in een waterland wonen, eten vleesch en visch, die niet precies versch zijn, genieten kofflestroop, waarmee we onze schoenen liever moesten zwart maken, smullen cho- cela, waarvan stijfsel en saccharine de hooidbeetanddeelen zijn en krijgen allerlei vondsten op het gebied der vervalschingskunst naar binnen. Als men het niet weet, dan doet het geen kwaad. Zoo meenen velen, maar de dokter en onze maag denken er anders over. Ons lichaam is geen vuilnisbak en we mogen wel toezien, wat men ons voorzet. Rapporten, door deskundigen van hun onderzoek gedaan, bewijzen, hoe ver men het gebracht heeft in de kunst om het publiek knollen voor citroenen te verkoopen. Men ver- valscht bjjna alles en zonder het te weten of te merken, kan men een broodje, dat van meel en gips. ver mengd gebakken is en besmeerd met margarine en belegd met worst van honden- en katten vleesch, genieten onder een geurig kopjes koffie van kunstkoffleboonen. In Amerika krijgt men er nog een kunsteitje bij. FEUILLETON. 2) Een stevige wind joeg hem enkele sneeuwvlokken in 't gezicht. Het flik kerende schijnsel der lantaarns werd door het natte trottoir teruggekaatst. Het was zeer stil op straat; het was eigenlijk geen weer om iemand tot eene nachtelijke wandeling uit J;e lokken. Nog stiller was het op de brug, die over de rivier voerde. Mijnheer Chau- mont bleef hier staan, leunde tegen de borstwering en zag wederom met een nadenkende uitdrukking op het gelaat op de donkere golven, die bruisend onder de nauwe brugbogen doordrongen. Terwijl hij hier zoo stond te peinzen ging een havenloos gekleede knaap van een jaar of twaalf achter hem voorbij. Hij zong zachtjes een zwaar moedige moliede, welke bij het slechte wser maar al te goed paste en die op de gemoedstoestand van Chaumont veel indruk scheen te maken. De knaap ging de straat in, die op ien anderen oever der rivier in de richting der brug voortliep en waarin armoedige huisjes stonden. Chaumont volgde achteloos den knaap. Het was hem volkomen on verschillig, waarheen hem zjjn wan deling voerde, die hij alleen was begonnen om orde te brengen in zijn onrustige gedachten. Daar zag hij hoe de jongen zich plotseling bukte, een steen op nam en daarmee op een straatlantaarn mikte. In het volgende oogenblik was Chaumont bij hem. „Halt, mijn jongen," zei hij be daard, terwijl hij met ijzeren'greep de hand vatte, die den steen vast hield. „Waartoe dit onnoodig ver nielen van andermans goed? De knaap keek hem brutaal aan en liet den steen vallen. „Wat gaat jou dat aan bromde hij. „Je bent immers niet van de politie." Chaumont keek den jongen ver wonderd aan. Twee prachtige donkere oogen gloeide hem tegen. Op het voorhoofd viel kastanjebruin haar in verwarde lokken neer. „De politie is gauw genoeg te krijgen," antwoordde mijnheer Chau mont. „Zal ik je misschien naar het naaste bureau brengen?" „Waarom zou je zooveel moeite voor mij doen?" zei de jongen lachend. „Omdat knapen van jou leeftijd thuis behooren te zijn. Waarom zwerf je nu nog op de straat rond?" „Dat gaat jou weer niets aan, dat is mijn zaak. Ik vraag jou ook niet, waarom jij hier rond loopt." Chaumont onderdrukte een glim lach bij dit antwoord. De aardige, brutale straatjongen beviel hem steeds meer. Hij liet echter niets bemerken, maar hief dreigend den stok op, terwijl hij zei: „Hoor eens, ventje, nog een zoo'n antwoord, en ik sla je hier op deze plaats bont en blauw. Wil je me behoorlijk antwoord, dan is het mo gelijk, dat ik je wat geven zal. Dus waarom ben je niet thuis?" „Omdat ik daar slaag, krijg." „Waarom „Omdat ik niets verdiend heb." „Waar moet je geld mee verdienen?" „Waar vader en zuster Lena ook geld mee verdienen, met bedelen." „En je hebt vandaag niets opge- loopen „Neen, wat kan ik daaraan doen ïs het mijne schuld, dat de menschen zoo hardvochtig zijn „Hoeveel moet je dagelijks thuis brengen?" „Tenminste een halve franc" „Wil je mU beloven, dadelijk naar huis te gaan, als ik je een franc geef?" De knaap keek verlegen naar den grond. „Nu?" „Slaag kryg ik toclb omdat het al zoo laat is." „Maar als ik nu eens met je mee ging en zei, dat ik je zoolang in dienst had gehad en dat ik het geld daarvoor zelf aan je vader wilde geven, zou je dan ook nog slaag krijgen?" „Neen, slaag niet, op, op zijn hoogst een trap, maar De knaap stokte. „Nu, maar drong Chaumont. „Te eten kreeg ik dan ook niets," vervolgde de bedeljongen, terwijl hij listig Chaumont aankeek. Deze lachte. „Dan moet ik daar ook wel voor zorgen," zei hij, terwijl hy de hand van zijn beschermeling losliet. „Hier heb je geld," vervolgde hij, den knaap een muntstuk gevend, „die winkel daar schijnt nog open te zijn. Koop daar maar wat brood en worst en kom dan dadelijk weer hier." De knaap verdween en kwam na eenige minuten met het gekochte terug. „Nu voorwaarts," beval Chaumant, „je avondeten kan je onder weg wel opeten-" De jongen bracht nu, terwijl hij z|jn eten opat, mijnheer Chaumont door een paar nauwe straatjes in een smerig slop. Op den hoek brandde een gaslantaarn met een flauw licht. Chaumont volgde den knaap in het slop, en voelde, hoe zijn voet in den mod der wegzonk, terwijl een onaangename reuk hem in den neus kwam. Bij een bocht verdween ook het licht van de lantaarn en diepe duisternis om gaf hen beiden, want de maan stond nog niet hoog genoeg om in het nauwe straatje te kunnen schynen. „Zijn we haast, waar we wezen moeten?" vroeg Chaumont, staan blijvend. „We zijn er dadelijk," luidde het fluisterend gegeven antwoord. „Daar, dat huis met de twee vensters." Tevergeefs probeerde Chaumont het huis te onderscheiden. „Ga maar voor aan," gebood hij den jongen, „ik zal hier wachten tot de deur opengemaakt wordt." De jongen werkte het laatste stuk brood naar binnen en sloop weg. Een oogenblik later hoorde Chaumont aan een een deur kloppen en den jongen roepen: „Yader, Lena, doe open, ik ben er." Hij moest het kloppen en roepen eenige keeren herhalen eer de deur openging. Eene groote robuste vrouw verscheen in' de deur. In de linker hand hield zij een stallantaarn inde hoogte, terwijl zij in haar rechterhand een stevigen knuppel had. „Zoo, smeerlap, kom je eindelijk?" krijschte ze den knaap toe, en knoopte daaraan een heelen stroom verwen- schingen. Daarbij zwaaide zij dreigend den knuppel, maar de knaap hield zich op een veiligen afstand. Thans hield mijnheer Chaumont het geraden om tusschenbeide te komen. „Het is mijn schuld, datje broeder zoo laat thuis komt," zei h(j naderbij komende. „Ik heb hem zoo lang in dienst gehad. Om hem zjjn loon niet te laten verkwisten, vond ik het beter om maar met hem mee te gaan en hier het geld af te geven." Met deze woorden reikte hij het vrouwmensch twee francs toe, die deze met verbazing beschouwde. Toen wierp ze een nog meer verwonderden blik op den net gekleeden heer, die zoo plotseling voor haar stond. Zij was even havenloos gekleed als haar broeder, maar overigens geleek zij heelemaal niet op hem. Haar neus was plat, de mond zeer groot en het geheele gelaat opgezet en rood door het overmatig gebruik van sterken drank. De kleine gluiperige oogen waren omgeven door roode randen, het vlasblonde haar hing verward over het lage voorhoofd. De geheele gestalte was groot en plomp; de breede handen getuigden van buiten gewone kracht en de ontblote arm toonde spieren, waarvoor een worste laar zich niet had behoeven te schamen. Zij liet den knuppel vallen en greep met de rechterhand het geld. Daarbij plooide een grijnzende lach haar broe den mond. „U bent wel goed. mijnheer," zei ze. „Als ik u misschien nog met iets van dienst kan zijn dan hebt u maar te spreken." Chaumont bemerkt hoe de jongen achter de vrouw om in huis was ge slopen en niet vergeten had, den ver vaarlijken knuppel mee te nemen. „Neen, het is zoo al in orde," zei hy en keerde zich om. Tot aan de bocht van het steegje begeleidde hem het schijnsel der lan taarn, die het wyf nog steeds omhoog hieid. Toen hij weer by het water was, blies de noordenwind hem de sneeuw vlokken in het gezicht, maar de zuivere lucht deed hem goed. HOOFDSTUK III. Den volgenden morgen had mijn heer Chaumont het zich gemakkelijk gemaakt in den ruimen hoeksalon, dien hij naast een flinke slaapkamer in het Hotel de France bewoonde. Hij dronk zijn tweede kop koffie by een goede Havanna-sigaar en be studeerde wederom Ijverig het adres boek. In het heldere daglicht kwamen zijn gelaatstrekken nu bijzonder goed uit. Moed en zelfbewustheid lagen op zijn gelaat te lezen, maar de vele rimpeltjes om de diepliggende oogen en om de mondhoeken spraken van hevige hartstochten, die niet altijd in toom waren gehouden. Het glad ge schoren gelaat had een eenigszins geele tinthet korte donkerbruine haar i zorgvuldig gekamd; de bruine, fonkelende oogen konden scherp waarnemen, doch waren gewoonlijk half verborgen onder de oogleden. Thans echter werden zij vorschend gericht op de deur, vanwaar een zacht kloppen klonk. „Binnen," riep Chaumont en de ober- kellner trad in de kamer en meldde, dat een dame mijnheer wenschte te spreken. Haar naam wilde zy niet noemen. „Jong of oud?" vroeg Chaumont. „Dat is moeilijk uit te maken, mijn heer. Zij heeft haar gelaat geheel met een donkeren sluier bedekt." Laat haar binnenkomen," gelastte Chaumont, en hy keek in gespannen verwachting naar de portieres, waar door de vreemdelinge binnen moest komen. De kellner opende de deur en een dame trad binnen. Dadelijk sprong mijnheer Chaumont op en snelde haar tegemoet. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1915 | | pagina 4