HELDERSCHE COURANT VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna No. 4452 DINSDAG 13 APRIL 1915 43e JAARGANG Abonnement per 3 mnd. 65 ct., franco per post 90 ct., Buitenland f 1.90 Zondagsblad 37i 45 0.75 Modeblad 65 75 „1.00 Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER Bureau: Koningstraat 29 - Intèrc. Telefoon 50 Advertentlën van 1 tot 4 regels (bij voorultbet.) 30 cent. Elke regel moer 6 ct. Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent. Elke regel meer 15 cent. Advertentlën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend. Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. - BewIJs-exemplaar 24 cent DE OORLOG. De officieele legerberlchten van 9, 10 en 11 April. Van het W e s t e 1 ij k front. Van Fransche zijde wordt dd. 9 dezer gemeld, dat na een schitterende aanval de geheele Duitsche stelling bij Epavges in handen der Franschen viel. Hierbij werden 150 man gevan gen genomen. De aanvallen der Duitschers om de door hen in het bosch van Montmare verloren.loop graven te herwinnen werden afge slagen. In het Ysergebied slaagden de Duitschers er in aan den linkeroever eenige loopgraven te bezetten, terwijl de Belgen aan den rechteroever een bruggehoofd namen. In Champagne werd een Duitsche aan val afgeslagen. Het bericht van den lOen wordt gemeld, dat in het bosch van Ailly de Franschen hun terreinwinst hand haafden. De mededeeling van den Hen geeft eeDige bijzonderheden over de verove ring van Eparges. Volgens dit bericht was, nadat verschillende divisies zware verliezen geleden hadden, de 10e actieve divisie, dus van de beste troepen, met de verdediging van de door de Duitschers in een vesting herschapen hoogte van Eparges belast. De verliezen welke de Duitschers in de laatste twee maanden leden, wor den van Fransche zijde op 30.000 man begroot. Verder kwamen de Fransche troe pen vooruit in het Bois le Prêbre,. in het Bois de Montmare en ten N. van Regniéville. De Duitsche berichten zijn den laat- sten tijd, wat den strijd bij Verdun betreft, dikwijls met de Fransche mededeelingen in tegenspraak. Het legerbericht van den lOen meldt, dat bij het in bezit nemen van het gehucht Driegrachten, 5 Bel gische officieren en 122 man gevan gen genomen werden, terwijl 5 machi negeweren werden vermeesterd. Over den strijd tusschen Maas en Moezel meldt het Duitsche bericht, dat de Franschen of afgeslagen wer den, of - op andere punten een zware nederlaag leden. Verder wordt medegedeeld dat de Franschen in het Bois le Prètre niet alleen niet vooruit gegaan zijn, maar dat zij zelfs hunne stelling daar ver loren hebben, welke z\i eerst van de Duitschers afgenomen hadden. Een compagnie (volgens het Fran sche bericht een halve) Fransche sol daten, welke ten Zuidwesten van Chateau Salins het gehucht Besanges la Grande aan do Duitschers trachtte te ontnemen, werd geheel in de pan gehakt. 2 officieren en 100 man werden gevangen genomen. In de Vogezen is het rustig. Van Duitsche zijde worden verder de berichten der Franschen over de verovering van de Duitsche stelling bij' Eparges tegengesprokeu. AUeea zou het hen gelukt zijn in enkele van de voorste loopgraven binnen te dringen. Van enkele andere gedeelten van het terrein tusschen Maas en Moezel wordt medegedeeld, dat zij nooit in handen der Duitschers zijn geweest en dus door de Franschen niet be hoefden veroverd te worden. Het Duitsche bericht van den llen meldt, dat zij op den linkeroever van den Yser drie door de Belgen bezette boerderijen vermeesterden. 1 officier en 14 man werden gevangen geno men. In het Westelijk deel der Ar- gonnen mislukte een Fransche aanval. Over de gevechten tusschen Maas en Moezel wordt medegedeeld, dat zij in hevigheid toenemen. Een hevige aanval werd gedaan op de stelling bij Combres (Eparges), doch werd af geslagen. (Volgens deze mededeeling ia de stelling nog geheel in handen der Duitschers). Ten Zuidoosten van Ailly werd hevig gevochten, evenals bij Flirey, waar een hevige aanval der Franschen werd afgeslagen. In het Bois le Prötre (Westelijk van Pont k Mouason) werden 4 Fransche machinegeweren veroverd. In dit bosch hadden verbitterde nachtelijke gevechten plaats, welke gunstig voor de Duitschers verliepen. Tusschen Maas en Moezel leden de Franschen bijzonder zware verliezen. 11 officieren en 800 man jwerden ge vangen genomen, terwijl 7 mitrail leurs genomen werden. Van het O o s t e 1 ij k front. Het Russische bericht van den 9en meldt, dat aan het front ten W. van de Njemen slechts gevechten van ondergeschikt belang geleverd werden. In de Karpatben werden talrijke tegenaanvallen van de Duitschers en Oostenrijkers afgeslagen. Niettegen staande deze aanvallen trokken de Russen verder voorwaarts. Den 7en April namen de Russen 1200 vijanden gevangen. Het bericht van den lOen meldt, dat de Russen op 9 April een aanval deden op de Duitsche stellingen bij Kalwarja en Loedwinow (ten W. van de Njemen). Na hardnekkige gevech ten verloren de Duitschers hier twee linies loopgraveD. 600 manschappen, verscheidene officieren en 6 machine geweren vielen in handen der Russen. In de Kar pathen begonnen de Russen een offensief in de richting van Mezü-Laborcz. Ten Z. van Wolja- Michowa werden de Oostenrijkers van een hoogte verjaagd, zoodat zij thans zijn teruggeslagen over de geheele hoofdketen van de Karpathen voor zoover deze liggen in het gebied van het Russische offensief. Bij Rostoki deed de vijand, na het ontvangen van versterkingen, ver- schèidene aanvallen, welke echter alle worden afgeslagen. 1000 man werden krijgsgevangen gemaakt, waaronder 20 officieren. De Oejok- valei is thans tot op een afstand van 5 werst, door de Russen genaderd. Bij Rososjas en Rozanka werden vijandelijke aanvallen afgeslagen. Het Duitsche legerbericht van den lOen meldt dat de Russen met hunne aanvallen bij Kalwaria geen succes hebben gehad. Overal werden zij met zware verliezen teruggeslagen. (Dit is niet in overeenstemming met het Russische bericht). Het Duitsche be richt van den llen vermeldt nieuwe aanvallen der Russen bij Kalwarja, welke eveneens afgewezen werden. Ten W. van Plonsk werden de Russen uit bet plaatsje Bromierz verdreven. 80 man werden gevangen genomen, terwijl 3 machinegeweren vermeesterd werden. Het Oostenrljksche legerbericht geeft aan dat ten Z.O. van den Uszok- pa8 hevige gevechten geleverd wer den. Een sedert 5 Februari door de Russen hardnekkig verdedigde stelliDg werd hier door de Duitschers ver overd. Een Russische kolonel en 1000 man werden gevangen genomen. 15 machinegeweren werden vermeesterd. In het da! van de Opor en van do Srtyj werden verwoede Russische aanvallen afgeslagen. Op 9 April werden door de Oostenrijkers en Duitschers 2150 Russen gevangen genomen. Het bericht van den llen meldt- dat de toestand in de Beskiden on veranderd is. Bij de hierboven ver melde vermeestering van de Rus sische stelling werden volgens een later opgave nog 9 officieren en 713 man gevangen genomen, terwijl het aantal buitgemaakte machinegeweren met 9 steeg. In West-Galicië en Polen was het rustig. Een nieuw wapen. De Engelsche ooggetuige in het hoofdkwartier doet mededeelingen over een nieuw wapen van de Duit schers. Men meldt, zegt bij, dat in Argonne, waar de linies zeer dicht bij elkaar zijn, de Duitschers bij verschillende gelegenheden brandende olie of pek naar het Fransche front toe- hebben gepompt, maar, volgens mededeeling van onze gevangenen, bereiden zij nu een nieuwe soort van ontvangst voor ons voor tegenover sommige gedeelten van onze linies. Zij hebben het voornemen onze manschappen onder het voortrukken met vergiftige gassen te laten stikken. Het gas zit onder druk in stalen cylinders en, daar het heel zwaar is, zal het zich langs den grond verspreiden, zonder snel te kunnen wegtrekken. Dicht bij Nieuw-Capelle hebben zy nu een kennisgeving aangeplakt van den volgenden inhoud: „Hindenburg komt! Welkom zij onze broeder met 500,000 man. Welkom broeder!" Een terechtstelling. De „Neue Freie Presse" ontleent aan de „New York Tribune" de vol gende schildering van de terechtstel ling van een deserteur: Ik sprak in het hospitaal een geestelijke, dio bij een voornaam Engelsch regiment te velde wasdat regiment nam krachtig deel aan de gevechten in Noord Frankrijk en is thans bijna volkomen vernietigd. De geestelijke zelf ligt in het hospitaal wegens zenuwoverspanning tengevol ge van de opwindende gebeurtenissen aan het front. Als voorbeeld van de vele droeve plichten, die bij te ver vullen had, vertelde b\j het volgende „Ik moest den laatsten nacht door brengen met een Engelsch soldaat, die den volgenden morgen zou worden terechtgesteld en ik zal dezen nacht nooit vergeten. Ik kon niet meer slapen, omdat ik steeds er aan denken moet en ik geloof, niet, dat een van de overlevende soldaten dezen nacht ooit zal vergeten. De soldaat werd wegens desertie terechtgesteld. Hij was niet slecht, maar zijn zenuwen waren hem te machtig geworden en dat is wel meest vreeselljke van de heele geschiedenis; niemand kon hem daarom laken. De soldaten aan het front begrijpen het beter dan de dokters dat do zenuwen geen weer stand meer kunnen bieden. Hij was zeer gezieD in het regiment en toch liep hij midden in het vijandelijk vuur weg. Het was hier dus een poging tot desertie voor den vijand, en de krijgsraad kon slechts één vonnis wijzen. Het.ergste was echter, de man wilde niet gelooven, dat hij terechtgesteld zou worden. Een executie onder zulke omstandigheden wordt in het Engelsche leger minder als een straf beschouwd dan als een voorbeeld voor anderen en daarom z(jn allen vriendelijk voor den soldaat, die moet sterven. Overdag werd de krijgsraad ge houden en 's avonds te 11 uur zond men mij naar den veroordeelde om hem te zeggen dat hij den volgenden morgen zou moeten sterven. De sol daat wilde het niet gelooven. Ik moest het hem telkens weer herhalen, dat er geen hoop voor hem was, maar hij antwoordde steeds weer: „De soldaten zijn allen mijn vrienden, er is er geen in het regiment die mij zou doodschieten, ze hebben immers allen hun zwak oogenblik gehad en zijn wellicht even zoo goed door zenuwzwakte overvallen als ik, en zij zullen mij begrijpenoverigens is de kolonel mij goed gezind, hij is altijd als een vader voor mij geweest, en hij zou nooit toestaan, dat men mij fusilleert; dat is immers alles onzin." Het werd vier uur 's morgens eer ik hom overtuigd had dat het ernst was met de terechtstellingmaar ook toen nog scheen hij te meeneD, dat men slechts een vertooning met hem wilde houden om hem schrik aan te jagen en dat hij daarna vrij zou zijn. Indien iemand een misdaad had be gaan, zou de heele terechtstelling nog niet zoo treurig zijn geweest, of ook niet als de dood hier werkelijk een straf had beteekend. Maar het vreeselljkste was, dat deze soldaat als voorbeeld en waarschuwing voor de anderen moest sterven. Hij was zwak geweest en zwak zijn is in het leger het allerergste. Den volgenden morgen kregen zes van zijn kame raden bevel hun geweren aan een officier te overhandigen. Zij kregen de geweren geladen terugwiens geweer scherp was geladen wiens met een losse patroon, konden zij niet weten. De veroordeelde kwam buiten. Op hetzelfde oogenblik sprong zijn begeleider op zijde, de zes ge weren knalden en de man viel dood neer. Toen werden de geweren weder den officier overhandigd en de soldaten ontvingen ze gereinigd weer terug, zoodat geen van hen kon weten, wiens kogel den kameraad had gedood. Het eenige goede van deze treurige zaak was, dat men den soldaat als in den strijd gevallen in de ver- lieslijsten vermelde. Zoo blijft hij in de herinnering zijner verwanten een held en de officieren en man schappen van het regiment hebben gezworen zijn geschiedenis en zyn naam te verzwijgen. Engelsch stoomschip getorpedeerd. Het Nederl. s.s. „Constance Catha- rina", Zaterdag van Falmouth te Rotterdam binnengekomen, had 5 leden der bemanning van het Engel sche s.s. „Harpalyce" aan boord, welk s.s. ter hoogte van het lichtschip „Noord Hinder" door een Duitsche duikboot is getorpedeerd. Het Nederl. s.s. „Elisabeth", Zater dagnacht van Rotterdam naar New- York vertrokken, heeft 7 mijlen van het lichtschip „Noord-Hinder" 22 man van de bemanning van de „Harpa- lyce" uit het water opgevischt. Onder de geredden bevinden zich de 2e stuurman en 2e machinist (gekwetst). De kapitein en le stuurman zijn waarschijnliik verdronken. De bemanning bestond uit 42 koppen. De „Harpalyce", in 1911 gebouwd, was een stoomschip van 5940 ton bruto, 8691 netto en behoorde aan de reederlj J. en C. Harrison Ld. te Londen. Het stoomschip was van Rotter dam op weg naar New-Castle. Volgens den stuurman was men ongeveer 7 mijlen N.O. van het vuur schip „Noord-Hinder", toen het schip plotseliDg door een hevige ontploffing aan stuurboordzijde beschadigd werd en dadelijk begon te zinken. Een duikboot werd niet opgemerkt. Tijd om de sloepen te strijken ontbrak. Vijf minuten na de ontploffing was het schip gezonken. Na een tijd te hebben rondgedreven werden ver schillende leden van de bemanning door het Ned. s.s. „Elisabeth" gered. Door andere geredden wordt ver klaard dat men wel de periscoop van een duikboot gezien heeft. Andere opvarenden werden door het Ned. s.s. „Constance Catharina" gered. De kapitein van dit schip stoomde toen het ongeval werd waar genomen, onmiddellijk met volle kracht naar de plaats van het onge luk, waar toen de „Elisabeth" reeds aanwezig was. Door de bemanning van dit schip werden 5 Chineezen en een matroos gered. Een hooge zee en een stevige bries bemoeilijkten de redding. Naderhand bevond zich nog het s.s. „Ruby" in de nabijheid, en het is niet uitgesloten dat ook dit schip eenige overlevenden aan boord heeft. Men meent echter reden te hebben om aan te nemen, dat er 10 h 12 man van de equipage zijn verdronken, w.o. de kapitein en de 1ste stuurman. Volgens den gezagvoerder van de „Elisabeth" is het schip door een duikboot getorpedeerd.- Alleen de periscoop van de onderzeeér werd echter door hem waargenomen. Verder werd aan boord van de „Elisabeth", voor langs het schip een lange witte streep gezien, vermoede lijk van een duikboot welke zich snel verwijderde. Het schynt dus wel vast te staan dat het stoomschip zonder vooraf gaande waarschuwing door een Duit sche onderzeeér in den grond ge boord is. Nog wordt gemeld, dat het stoom schip de kenmerken van de relief- comraissie voerde. Ingezonden Mededeeling. HERMAN NYPELS - HELDER. Heerenmode-Artikelen. Gemaakte kleeding. Kleeding naar maat Steeds het nieuwste. De zwerftochten van de Eltel Frledrlch. Den lOen Maart kwam de Duitsche hulpkruiser Eitel Friedrich uit Sjang hai te Newport News aan, met schel pen begroeid, al het ijzer met een roestlaag en de ztfarte schoorsteenen met het zout van drie Oceanen be dekt. Na zeven maanden onafge broken kruisen dreigden de ketels te springen en de machines onklaar te worden. De machinisten deden al hun best, maar de snelheid van het eens zoo rappe schip was allengs met een derde verminderd. En hier mee nam het gevaar toe, dat het ongepantserde schip, vroeger een passagiersboot, in handen zou komen van de vijandelijke kruisers, waar tegen het geen weerstand zou kunnen De „Kronprlnz Wilhelm". Newport News, 11 April. De krui ser „Kronprinz Wilhelm" is heden ochtend de haven binnengeloopen. De kapitein deelde mede, dat hij gebrek had aan kolen en levensmiddelen. Ter reparatie kwam het in het droogdok te Newport News. De Amerikaansche correspondent van het „Berliner Tageblatt" geeft de volgende schildering van de zwerf tochten van dezen bulpkruisor: Met weinig kolen en proviand aan boord begon de Eitel Friedrich on middellijk na het uitbreken van don oorlog zijn zwerftochten. Ze koos dadelijk de volle zee, nadat het be schilderd was met de sombere zwart bruine oorlogskleuren en zijn kanon nen had gemonteerd. Ze luisterde de draadlooze gesprek ken af tusschen Fransche en Engel sche kruisers, die naar hem zochten, terwijl ze zelf op vijandelijke schepen loerde. Want het gebrek aan kolen werd met den dag nijpender- Het eerste schip, dat buitgemaakt werd, een EDgelsche handelsboot, had bijna geen koleD meer aan boord. Eindelijk, nadat de voorraad zoo uitgeput was, dat men er bijna niet meer aan denken kon jacht te maken op een vijandelijk schip, ontmoette men het Fransche zeilschip -jean, dat driedui zend ton kolen aan boord had voor de Engelsche vloot in het verre Oosten. De Eitel Friedrich haalde met zijn booten den noodzakelljksten voorraad uit de schatkamer van de Jean, ont dekte in die dagen het Engelsche zeilschip Kildaton, dat in den grond geboord werd, en keerde terug naar de Jean, waaruit de kolen voorraad opnieuw aangevuld werd. Daarna nam de Eitel Friedrich de Jean op sleep touw en sleepte het 1500 mijlen over den Oceaan, nam alle kolen weg en boorde het vervolgens in den grond, na de bemanning aan land te hebben gebracht. In den Stillen Oceaan viel er niet veel te doen en de Eitel Friedrich ging om Kaap Hoorn en deed in den Atlantischen Oceaan bin nen drie weken acht stoomschepen zinken. Zoo kwamenlangzamerhand de drie honderd en vijftig passagiers te zamen, waarmee de „Eitel Friedrich" te Newport News aankwam. Zij had den zich allen min of meer in hun lot geschikt, en nadat zij hun eigen schip hadden verloren, werd het ten slotte een vermaak voor hen, andero schepen te zien zinken. De „Florida", het passagiersschip van de Compagnie Transatlantique, ging brandend naai den bodem der zee. Want de bom, die het tot zinken zou brengen, stak een groote lading spiritualiën in brand en de „Eitel" moest snel vluchten om buiten het bereik van de vlammen te komen. De Engelsche bark „Ja- cobsen" kenterde met volle zeilen en met zulk een kracht, dat de masten door don slag van de zeilen op het water braken. Van het stoomschip „Billerby", dat geen lading aan boord had, ontsnapte de samengeperste lucht bij het zinken met een lang, klagend gehuil. „Mijn schip zegt mij vaarwel", zei de kapitein, die van het dek van de „Eitel Friedrich" toekeek, hoe zijn schip ondergiDg. De Amerikanen waren getroffen door het trotsche schip, den wakkeren kapitein, de flinke bemanning, den algemeenen gezondheidstoestand aan boord en de orde on reinheid, niet tegenstaande den kruistocht van ze ven maanden en van vele duizenden mijlen, waarbij men slechts tweemaal, en dan nog zeer kort, land zag. Uit Frankrijk. Parijs, 10 April. Heden heeft zich do Fransche kapitein Hórail voor den krijgsraad te verantwoorden gehad, terzake dat hij in December laatst leden in een vlaag van wanhoop zijn vrouw met een revolverschot heeft gedood. Zij was hem binnen de oorlogs zone te Compiégne komen opzoeken en had geweigerd heen te gaan, on danks zijn smeekbeden en hoewel zy wist dat haar weigering haar man voor den krygsraad kon brengen. De zittingszaal was stampvol. Het proces had een uiterst dramatisch verloop. Henri Robert, de deken der advo- katen, had de verdediging op zich genomen en hield een schitterend pleidooi, dat geestdriftig werd toege juicht door het publiek. Kapitein Hérail werd - onder her nieuwde toejuichingen van het publiek - vrijgesproken. Dultschland, Oostenrijk en Italië. Omtrent den uittocht van Duit schers uit Italiaansche steden, waar van melding is gemaakt in een vorig nummer, komt de volgende mede deeling in de „Corriere della Sera" voor. De Napelscüe correspondent van het blad heeft er den Duitschen con sul, dr. Weber, naar gevraagd. Deze verklaarde, geen opdracht van zyn regeering te hebben ontvangen om de Duitsche onderdanen tot vertrek aan te sporen, maar hijzelf, on naar hy veronderstelde ook andere consuls, had het noodig geacht aan zyn land- genooten de vraag te stellen of zij, indien er een oorlog tusschen Italië en Oostenryk en als noodzakelijk ge volg daarvan ook tusschen Duitsch land en Italiö uitbrak, in Italiö zou den willen blyven. Hun verblyf zou dan echter moeilijkheden kunnen opleveren en daarom had hy hun aanbevolen maar liever terstond te vertrekken, nu het nog mogelijk was immers, indien de oorlog eenmaal was uitgebroken, zou het in de dagen der mobilisatie uiterst moeilyk zyn voor Duitschers om Italiö te verlaten, vooral voor vrouwen en kinderen. Alleen Duitschers. die tot de nieuwe lichtingen behooren, hebben een be paalde aanzegging gekregen om op te komenmaar voor 't overige wordt van iederen weerbaren Duitscher ver wacht dat hy op 't appèl zal zijn wanneer het vaderland hem noodig heeft. De consul wilde zijn raadgeving en die van zyn collega's als een eenvoudigen voorzorgsmaatregel be schouwd zien. Hij voegde er nog aan toe dat hij zijn eigen gezin eveneens naar Duitschland zou hebben gezon den, indien het daar niet reeds ver toefde. Tal van Duitsche families uit Rome, en andere plaatsen hebben de reis naar het vaderland aanvaard. Daar onder zyn er, die tientallen van jaren in Italië hebben gewoond er er groot aanzien genoten. Bankiers, kooplie den, geleerden, alles keert terug. Ook het gezin van prof. Friedlitnder, den eigenaar van hot observatorium op den Vesuvius, is deze week ver trokken. De „Corriere" meldt eveneens het vertrek van aanzienlijke Oostenrijkers. Te Lugano, op Zwitsersch grond gebied, hebben, volgens een bericht in de „Morning Post", een aantal uit Italiö uitgeweken Duitsche families hun intrek genomen in hotels en particuliere woningen. Het blad ver wacht dat voor het eind van deze maand alle Duitschers en Oostenrij kers Italiö hébben verlaten. Voor den vrede. Weenen, 11 April. In een bespreking van de door Wiegand aan de Ameri kaansche pers medegedeelde Paasch- wenschen van den Paus, zegt de „Reichspost": „Deze manifestatie is een historische gebeurtenis, welker beteekenis zeker met dankbaarheid door de geheele beschaafde wereld op de juiste waarde zal worden geschat. Er is geen autoriteit, voor welke de Amerikanen van alle christeiyke ge zindten grootere vereering gevoelen dan voor die van den Paus. Als de Vereenigde Staten, die de .machtsmiddelen bezitteü om aan hun vredelievendheid nadruk te verleenen, zich vereenigen met de geestelyke autoriteit van den Paus, dan zal voor het beslissende oogenblik een vredes bemiddeling voorbereid worden zoo schitterend en veelbelovend als men slechts kan wenschen". De „Neue Freie Presse" brengt in herinnering, dat de Paus zich van af het oogenblik, dat hy den troon heeft bestegen, voortdurend heefc beziggehouden met de vraag wat de kerk zou kunnen doen om aan de geteisterde volken den vrede weder te geven. Wanneer de Paus zich tot den president der Vereenigde Staten, het hoofd van een zich machtig ontwikke lend volk, wendt als bondgenoot bij zyn pogingen tot bevordering van den vrede, dan trekt dat de aandacht in de geheele wereld, ook al is de tijd voor deze actie nog niet gekomen. Deensche Marine. Voor de Deensche Marine is de negende duikboot gereedgekomen. Ze is grooter dan de andere en bezit twee torpedo-lanceerbuizen. en zulks niettegenstaande eone derge lijke toelage voor eerstbedoeld perso neel vanwege het Departement van Marine niet werd ingevoerd. Aaugezien dus in casu dio toelage wordt genoten door personen, die daarop volgens de voorschriften geen aanspraak kunnen maken, heeft de Min. van Marine den Min. van Oorlog verzocht maatregelen te willen treffen, dat vorenbedoelde uitbetaling worde gestaakt. Ter voldoening aan die aanschry- ving is tbans bepaald, dat aan be doeld marinepersoneel te rekenen van 1 April 1.1. af geen toelage meer mag worden uitbetaald. De nota onzer Regeering In zake de „Medea". In zake het incident der „Medea" heeft de Nederlandsche Regeering, onder dagteekenihg van 3 April, tot de Duitsche RegeeriDg eene nota gericht, welke in hoofdzaak gegrond is op do overweging, dat het geldend volkenrecht de vernietiging van neu trale prijzen niet erkend en dat zelfs, indien de Londensche verklaring van 1909 deel uitmaakt van dat geldend recht hetgeen de Nederlandsche Regeering op grond dor niet ratificatie van de verklariug ontkent voor zoo ver deze afwijkt van het bestaand volkenrecht de vernietiging dor „Medea" onrechtmatig was omdat de voorwaarden, door de verklaring voor het vernietigen van een neutralen prijs gesteld, niet aanwezig waren en dat in ieder geval de onherstelbare maatregel van vernietiging in geener lei verhouding stond tot het belang daarvan uit strategisch oogpunt, n.1. het verhinderen, dat een lading sinaas appelen het vijandelijk land zou be reiken. Aan het protest was toegevoegd het voorbehoud van een eisch tot volledige schadevergoeding. De overhandiging der bedoelde nota te Berlijn op 6 dezer was, gelyk be kend is, eenigen tijd geleden vooraf gegaan door eene vraag om ophelde ring. Uit het door den Nederlandschen gezant ontvangen antwoord bleek, dat in het oog der Duitsche Regeering het met de „Medea" zoowel als met de „Batavier V" en de „Zaanstroom" voorgevallene steunde op de voor schriften der Londensche declaratie, dat voorts besloten was de recht matigheid der gepleegde handelingen ten spoedigste aan het oordeel van een prijsrechter te onderwerpen en dat er van een veranderde politieke gedragsiyn geen sprake was. De „Nieuwe Ct." schrijft: Van den kant der Duitsche Regee ring moet geenerlei toespeling zijn gemaakt op.de mogelijkheid, dat - zooals de „Kölnische Zeitung" zich onlangs uit Amsterdam liet melden, maar wat door de directie der Kon. Nederl. Stoomboot-My. naar men weet ten stelligste is tegengesproken de „Medea" lood, pyriet of andere absolute oorlogscontrabande onder de sinaasappelen-lading aan boord had. Over het lot dat aan de „Batavier V" krachtens uitspraak van den Duit schen prysrecbter zal te beurt vallen, is men in de naastbetrokken kringen zeer gerust. Het moet vaststaan, dat in elk geval de contrabande die het zou vervoerd hebben, minder dan de helft der lading heeft bedragen, zoo dat van verbeurdverklaring van het schip geen sprake zou kunnen zijn. Schip opgebracht. Het Nederlandsche stoomschip Ryn, van Las Palmas naar Amsterdam onder weg met een lading cacao- boonen, is naar Portsmouth opge bracht, waar de lading gelost moest worden. Duitsch-Nederlandsohe oorlogsgeruchten. Naar aanleiding van het dezer da gen gemelde bericht, dat te Londen verzekeringspremies zijn gesloten tegen een oorlog tusscheu Nederland en Duitschland, heeft de Nederland sche gezant te Londen aan Reuter meegedeeld, dat alle schyn van waar heid ontbreekt aan de geruchten over een gespannen verhouding tusschen Nederland en Duitschland. BINNENLAND. Bevordering offioieren zeemaoht. Het wetsontwerp tot tijdelijke af- wyking van de ten aanzien van de rangschikking van de bevordering der officieren van de zeemacht gel dende bepalingen der bevorderings- wet van de zeemacht 1902, welke noodig wordt geacht tengevolge van de buitengewone omstandigheden, ontstaan door de in 1914 bevolen mobilisatie der krijgsmacht, is naai den Raad van State gezonden. Toelage aan marinepersoneel. Het is den Min. van Marine van verschillende zyden gebleken, dat aan personeel der zeemacht beneden den rang van officier, dat ingedeeld is by afdeelingen der landmacht, de z.g. „oorlogstoelage" wordt uitbetaald, Ingesteld by beschikking van den Min. van Oorlog Yan 1 Augustus 1914, Onjuist berloht. Men herinnert zich het door ons medegedeelde bericht van de „Nieuwe Ct.", als zouden toen de nieuwe Duit sche gezant, de heer Von Kilhlmann, te 's-Gravenhage was aangekomen in zyn hotel manifestaties tegen hem hebben plaats gebad door journalisten, vertegenwoordigers van bladen die in de landen der geallieerden worden uitgegeven. Naar de „Gazette de Hollande" thans mededeelt is dit geheele verhaal vrij wel uit de lucht gegrepen. Terwyl de heer Von Kilhlmann in de restauratiezaal van het hotel aan tafel zat, had in de hall van dat ge bouw, die geheel afgezonderd is van de restauratiezaal, een groepje hoeren plaats genomen, die „passablement ómoustillés" waren „par de trop co- pieuses libations", en zich dienten gevolge wat luidruchtig aanstelden. De directeur van het hotel die het leven hoorde, verzocht den heeren zich te verwyderen, aan welk verzoek zy gevolg gaven. Een manifestatie tegen den heer Von Kühlman was het zöb weinig, dat deze heer eerst van het geval iets vernam door middel van het be richt van de „Nieuwe Ct.", dat in de Nederlandsche en weldra ook in de I Duitsche pers de ronde deed. Oorlogsberiohten van den grens. De territoriale bevelhebber in Zee land heeft, naar men aan de „N.R.Ct." meldt, aan de hoofden der politie in allo Zeeuwsche gemeenten een aan schrijving gericht, om aan corres pondenten van Nederlandsche bladen mededeeling te doen, dat volgens de opvatting van den bevelhebber het opzenden van berichten over oorlogs gebeurtenissen in do nabyheid van de grenzen in stryd is met de neutraliteit van ons land, en dat correspondenten, die zich na deze waarschuwing hieraan toch schuldig maken, gevaar loopen, dat hun door den territorialen bevelhebber het verblijf in Zeeland zal verboden worden. De „Prins Maurlts". Men meldt uit Amsterdam: De directie van don Koninklijken West-Indische Maildienst deelt ons mede, dat zij van haar agent te New-York de navolgende telegrafische mededeeling ontvangen heeft: Op Zaterdag, den 3den April des mor gens ten 9 ure seinde het s.s. „Prins Maurits", dat het zich op een Noor derbreedte van36°10'en Westerlengte van 74° 1' in nood bevond; verschei dene schepen gingen ter assistentie; er woedde een hevige storm. Zaterdag middag 12 uur telegrafeerde het s.s. „Prins Maurits" de navolgende nood signalen „S. O. S." (savo oursouls) en „sinking fast". Hot s.s. „Algen- quim" (van de Clyde Line) was een der schepen, die ter assen tentie waren gegaan, men hoorde aan boord van dat schip vage draadlooze seinen, doch kort na 12 uur's middags werd niets meer vernomen. „Verschillende schepen passeerden de plaats, waar het s.s. „Prins Mau rits" in nood verkeerd had, doch geen spoor werd gevonden, ook niet van wrakstukken. Wy gingen voort verdere inlich tingen in te winnen, doch tot nog toe zonder resultaat. De passagiers, die aan boord waren zijn mevrouw de Wed. Laroche, Cap Haitienmevr. Marion Wallace, Port au Prince; de heer eu mevr. Clovis Miot, Port au Prince. De directie vreest, naar aanleiding van dit bericht, dat de kans op red ding van de opvarenden van het s.s. „Prins Maurits zeer gering is. Het ongeluk op de Maas te Rotterdam. De sleepboot „Engineering, welke zooals wy in ons vorig no. mede deelden, op de Maas te Rotterdam door overvaring zonk, is Zaterdag voormiddag omstreeks halftien boven water gebracht. Aan boord is alleen gevonden het lyk van den stoker E. Kramers, uit de Biugleystraat, en wel in de machinekamer. Het is naar de algemeene begraafplaats in Crooswyk gebracht. Bij het lichten van de Engineering is gebleken, dat een tros van het stoomschip Tjisondari om de schroef van de sleepboot is gekomen, waar door deze onbestuurbaar werd. Op do plaats waar het ongeluk is gebeurd, heeft de rivierpolitie eenige uren tevergeefs naar de andere ïyken gezocht. Aangevallen. Een hofmeester van het in de Maas haven te Rotterdam liggende stoom schip „Dorogate" raakte Vrydagnacht, toen hij naar zyn schip wilde gaan, verdwaald. Op den Westzeedljk vroeg hij, omstreeks3 uur, aan twee mannen den weg. zy liepen een eind met hem mee en beloofden hem, den goeden weg te zullen wy zen. Plotseling werd de hofmeester door een hunner aan gevallen. Hy rukte zich los, zette het op oen loopen en sprong uit angst in de Parkhaven. HU is de haven overgezwommen en kroop aan de overzijde tegen den wal op, waar hy van vermoeienis ineenzakte. Op het bureau der rivierpolitie is hem daarna hulp verleend. De moord te Roosendaal. De verdachte Belg G. A. heeft, naar men meldt, Zaterdag bij het plaatse- lyk onderzoek, door de justitie een volledige bekentenis afgelegd. Ook heeft hy den naam van zyn mede dader, een Hollander aan de justitie medegedeeld. De medeplichtige heeft echter de grens kunnen passeeren, hoewel de militairen hem nog eenige schoten nazonden." Hetontvreede geld, ongeveer f 1800, is geheel teruggevonden op de heide, waar een der daders is aangehouden. Ingezonden Mededeeling. Aambeien en huidziekten. Onder de onaangename en lastige ziekten, die u kunnen worden opge legd, nemen aambeien wel een der eerste plaatsen in. De last, hinder en pjjn, die zij u bezorgen, zyn haast niet te beschryven. Voor aambeien en alle jeukende huidziekten als eczema, huiduitslag, dauwworm, gordelroos, netelroos enz. is Foster's Zalf een geneesmiddel zonder weerga, zy tast de huid niet aan en droogt niet te vlug op. Vanaf de eerste aanwending doet haar ver zachtende en genezende werking zich gevoelen. Foster's Zalf (let op den juisten naam) is te den Helder verkrijgb. by fa. de BieBiersteker, Keizerstraat 93, Toezending geschiedt franco na ontv. v. postwissel £i f 1.75 per doos. (22)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1915 | | pagina 3