HELDERSCHE COURANT
VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE
Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna
No. 4452
DINSDAG 13 APRIL 1915
43e JAARGANG
Abonnement per 3 mnd. 65 ct., franco per post 90 ct., Buitenland f 1.90
Zondagsblad 37i 45 0.75
Modeblad 65 75 „1.00
Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER
Bureau: Koningstraat 29 - Intèrc. Telefoon 50
Advertentlën van 1 tot 4 regels (bij voorultbet.) 30 cent. Elke regel moer 6 ct.
Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent. Elke regel meer 15 cent.
Advertentlën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend.
Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. - BewIJs-exemplaar 24 cent
DE OORLOG.
De officieele legerberlchten van
9, 10 en 11 April.
Van het W e s t e 1 ij k front.
Van Fransche zijde wordt dd. 9
dezer gemeld, dat na een schitterende
aanval de geheele Duitsche stelling
bij Epavges in handen der Franschen
viel. Hierbij werden 150 man gevan
gen genomen. De aanvallen der
Duitschers om de door hen in het
bosch van Montmare verloren.loop
graven te herwinnen werden afge
slagen.
In het Ysergebied slaagden de
Duitschers er in aan den linkeroever
eenige loopgraven te bezetten, terwijl
de Belgen aan den rechteroever een
bruggehoofd namen. In Champagne
werd een Duitsche aan val afgeslagen.
Het bericht van den lOen wordt
gemeld, dat in het bosch van Ailly
de Franschen hun terreinwinst hand
haafden.
De mededeeling van den Hen geeft
eeDige bijzonderheden over de verove
ring van Eparges. Volgens dit bericht
was, nadat verschillende divisies zware
verliezen geleden hadden, de 10e
actieve divisie, dus van de beste
troepen, met de verdediging van de
door de Duitschers in een vesting
herschapen hoogte van Eparges belast.
De verliezen welke de Duitschers in
de laatste twee maanden leden, wor
den van Fransche zijde op 30.000
man begroot.
Verder kwamen de Fransche troe
pen vooruit in het Bois le Prêbre,.
in het Bois de Montmare en ten N.
van Regniéville.
De Duitsche berichten zijn den laat-
sten tijd, wat den strijd bij Verdun
betreft, dikwijls met de Fransche
mededeelingen in tegenspraak.
Het legerbericht van den lOen
meldt, dat bij het in bezit nemen
van het gehucht Driegrachten, 5 Bel
gische officieren en 122 man gevan
gen genomen werden, terwijl 5 machi
negeweren werden vermeesterd.
Over den strijd tusschen Maas en
Moezel meldt het Duitsche bericht,
dat de Franschen of afgeslagen wer
den, of - op andere punten een
zware nederlaag leden.
Verder wordt medegedeeld dat de
Franschen in het Bois le Prètre niet
alleen niet vooruit gegaan zijn, maar
dat zij zelfs hunne stelling daar ver
loren hebben, welke z\i eerst van de
Duitschers afgenomen hadden.
Een compagnie (volgens het Fran
sche bericht een halve) Fransche sol
daten, welke ten Zuidwesten van
Chateau Salins het gehucht Besanges
la Grande aan do Duitschers trachtte
te ontnemen, werd geheel in de pan
gehakt. 2 officieren en 100 man
werden gevangen genomen.
In de Vogezen is het rustig.
Van Duitsche zijde worden verder
de berichten der Franschen over de
verovering van de Duitsche stelling
bij' Eparges tegengesprokeu. AUeea
zou het hen gelukt zijn in enkele
van de voorste loopgraven binnen te
dringen.
Van enkele andere gedeelten van
het terrein tusschen Maas en Moezel
wordt medegedeeld, dat zij nooit in
handen der Duitschers zijn geweest
en dus door de Franschen niet be
hoefden veroverd te worden.
Het Duitsche bericht van den llen
meldt, dat zij op den linkeroever van
den Yser drie door de Belgen bezette
boerderijen vermeesterden. 1 officier
en 14 man werden gevangen geno
men. In het Westelijk deel der Ar-
gonnen mislukte een Fransche aanval.
Over de gevechten tusschen Maas
en Moezel wordt medegedeeld, dat zij
in hevigheid toenemen. Een hevige
aanval werd gedaan op de stelling
bij Combres (Eparges), doch werd af
geslagen. (Volgens deze mededeeling
ia de stelling nog geheel in handen
der Duitschers).
Ten Zuidoosten van Ailly werd
hevig gevochten, evenals bij Flirey,
waar een hevige aanval der Franschen
werd afgeslagen.
In het Bois le Prötre (Westelijk van
Pont k Mouason) werden 4 Fransche
machinegeweren veroverd. In dit
bosch hadden verbitterde nachtelijke
gevechten plaats, welke gunstig voor
de Duitschers verliepen.
Tusschen Maas en Moezel leden de
Franschen bijzonder zware verliezen.
11 officieren en 800 man jwerden ge
vangen genomen, terwijl 7 mitrail
leurs genomen werden.
Van het O o s t e 1 ij k front.
Het Russische bericht van den 9en
meldt, dat aan het front ten W. van
de Njemen slechts gevechten van
ondergeschikt belang geleverd werden.
In de Karpatben werden talrijke
tegenaanvallen van de Duitschers en
Oostenrijkers afgeslagen. Niettegen
staande deze aanvallen trokken de
Russen verder voorwaarts. Den 7en
April namen de Russen 1200 vijanden
gevangen.
Het bericht van den lOen meldt,
dat de Russen op 9 April een aanval
deden op de Duitsche stellingen bij
Kalwarja en Loedwinow (ten W. van
de Njemen). Na hardnekkige gevech
ten verloren de Duitschers hier twee
linies loopgraveD. 600 manschappen,
verscheidene officieren en 6 machine
geweren vielen in handen der Russen.
In de Kar pathen begonnen de
Russen een offensief in de richting
van Mezü-Laborcz. Ten Z. van Wolja-
Michowa werden de Oostenrijkers van
een hoogte verjaagd, zoodat zij thans
zijn teruggeslagen over de geheele
hoofdketen van de Karpathen voor
zoover deze liggen in het gebied van
het Russische offensief.
Bij Rostoki deed de vijand, na het
ontvangen van versterkingen, ver-
schèidene aanvallen, welke echter
alle worden afgeslagen. 1000 man
werden krijgsgevangen gemaakt,
waaronder 20 officieren. De Oejok-
valei is thans tot op een afstand
van 5 werst, door de Russen genaderd.
Bij Rososjas en Rozanka werden
vijandelijke aanvallen afgeslagen.
Het Duitsche legerbericht van den
lOen meldt dat de Russen met hunne
aanvallen bij Kalwaria geen succes
hebben gehad. Overal werden zij met
zware verliezen teruggeslagen. (Dit
is niet in overeenstemming met het
Russische bericht). Het Duitsche be
richt van den llen vermeldt nieuwe
aanvallen der Russen bij Kalwarja,
welke eveneens afgewezen werden.
Ten W. van Plonsk werden de Russen
uit bet plaatsje Bromierz verdreven.
80 man werden gevangen genomen,
terwijl 3 machinegeweren vermeesterd
werden.
Het Oostenrljksche legerbericht
geeft aan dat ten Z.O. van den Uszok-
pa8 hevige gevechten geleverd wer
den. Een sedert 5 Februari door de
Russen hardnekkig verdedigde stelliDg
werd hier door de Duitschers ver
overd. Een Russische kolonel en 1000
man werden gevangen genomen. 15
machinegeweren werden vermeesterd.
In het da! van de Opor en van do
Srtyj werden verwoede Russische
aanvallen afgeslagen. Op 9 April
werden door de Oostenrijkers en
Duitschers 2150 Russen gevangen
genomen.
Het bericht van den llen meldt-
dat de toestand in de Beskiden on
veranderd is. Bij de hierboven ver
melde vermeestering van de Rus
sische stelling werden volgens een
later opgave nog 9 officieren en 713
man gevangen genomen, terwijl het
aantal buitgemaakte machinegeweren
met 9 steeg.
In West-Galicië en Polen was het
rustig.
Een nieuw wapen.
De Engelsche ooggetuige in het
hoofdkwartier doet mededeelingen
over een nieuw wapen van de Duit
schers.
Men meldt, zegt bij, dat in Argonne,
waar de linies zeer dicht bij elkaar
zijn, de Duitschers bij verschillende
gelegenheden brandende olie of pek
naar het Fransche front toe- hebben
gepompt, maar, volgens mededeeling
van onze gevangenen, bereiden zij
nu een nieuwe soort van ontvangst
voor ons voor tegenover sommige
gedeelten van onze linies. Zij hebben
het voornemen onze manschappen
onder het voortrukken met vergiftige
gassen te laten stikken. Het gas zit
onder druk in stalen cylinders en,
daar het heel zwaar is, zal het zich
langs den grond verspreiden, zonder
snel te kunnen wegtrekken.
Dicht bij Nieuw-Capelle hebben zy
nu een kennisgeving aangeplakt van
den volgenden inhoud: „Hindenburg
komt! Welkom zij onze broeder met
500,000 man. Welkom broeder!"
Een terechtstelling.
De „Neue Freie Presse" ontleent
aan de „New York Tribune" de vol
gende schildering van de terechtstel
ling van een deserteur:
Ik sprak in het hospitaal een
geestelijke, dio bij een voornaam
Engelsch regiment te velde wasdat
regiment nam krachtig deel aan de
gevechten in Noord Frankrijk en is
thans bijna volkomen vernietigd. De
geestelijke zelf ligt in het hospitaal
wegens zenuwoverspanning tengevol
ge van de opwindende gebeurtenissen
aan het front. Als voorbeeld van de
vele droeve plichten, die bij te ver
vullen had, vertelde b\j het volgende
„Ik moest den laatsten nacht door
brengen met een Engelsch soldaat,
die den volgenden morgen zou worden
terechtgesteld en ik zal dezen nacht
nooit vergeten. Ik kon niet meer
slapen, omdat ik steeds er aan denken
moet en ik geloof, niet, dat een van
de overlevende soldaten dezen nacht
ooit zal vergeten. De soldaat werd
wegens desertie terechtgesteld. Hij
was niet slecht, maar zijn zenuwen
waren hem te machtig geworden en
dat is wel meest vreeselljke van de
heele geschiedenis; niemand kon hem
daarom laken. De soldaten aan het
front begrijpen het beter dan de
dokters dat do zenuwen geen weer
stand meer kunnen bieden. Hij was
zeer gezieD in het regiment en toch
liep hij midden in het vijandelijk
vuur weg. Het was hier dus een
poging tot desertie voor den vijand,
en de krijgsraad kon slechts één
vonnis wijzen. Het.ergste was echter,
de man wilde niet gelooven, dat hij
terechtgesteld zou worden. Een
executie onder zulke omstandigheden
wordt in het Engelsche leger minder
als een straf beschouwd dan als een
voorbeeld voor anderen en daarom
z(jn allen vriendelijk voor den soldaat,
die moet sterven.
Overdag werd de krijgsraad ge
houden en 's avonds te 11 uur zond
men mij naar den veroordeelde om
hem te zeggen dat hij den volgenden
morgen zou moeten sterven. De sol
daat wilde het niet gelooven. Ik
moest het hem telkens weer herhalen,
dat er geen hoop voor hem was,
maar hij antwoordde steeds weer:
„De soldaten zijn allen mijn vrienden,
er is er geen in het regiment die
mij zou doodschieten, ze hebben
immers allen hun zwak oogenblik
gehad en zijn wellicht even zoo goed
door zenuwzwakte overvallen als ik,
en zij zullen mij begrijpenoverigens
is de kolonel mij goed gezind, hij is
altijd als een vader voor mij geweest,
en hij zou nooit toestaan, dat men
mij fusilleert; dat is immers alles
onzin."
Het werd vier uur 's morgens eer
ik hom overtuigd had dat het ernst
was met de terechtstellingmaar ook
toen nog scheen hij te meeneD, dat
men slechts een vertooning met hem
wilde houden om hem schrik aan te
jagen en dat hij daarna vrij zou zijn.
Indien iemand een misdaad had be
gaan, zou de heele terechtstelling
nog niet zoo treurig zijn geweest, of
ook niet als de dood hier werkelijk
een straf had beteekend. Maar het
vreeselljkste was, dat deze soldaat
als voorbeeld en waarschuwing voor
de anderen moest sterven. Hij was
zwak geweest en zwak zijn is in het
leger het allerergste. Den volgenden
morgen kregen zes van zijn kame
raden bevel hun geweren aan een
officier te overhandigen. Zij kregen
de geweren geladen terugwiens
geweer scherp was geladen wiens
met een losse patroon, konden zij
niet weten. De veroordeelde kwam
buiten. Op hetzelfde oogenblik sprong
zijn begeleider op zijde, de zes ge
weren knalden en de man viel dood
neer. Toen werden de geweren weder
den officier overhandigd en de soldaten
ontvingen ze gereinigd weer terug,
zoodat geen van hen kon weten,
wiens kogel den kameraad had gedood.
Het eenige goede van deze treurige
zaak was, dat men den soldaat als
in den strijd gevallen in de ver-
lieslijsten vermelde. Zoo blijft hij
in de herinnering zijner verwanten
een held en de officieren en man
schappen van het regiment hebben
gezworen zijn geschiedenis en zyn
naam te verzwijgen.
Engelsch stoomschip
getorpedeerd.
Het Nederl. s.s. „Constance Catha-
rina", Zaterdag van Falmouth te
Rotterdam binnengekomen, had 5
leden der bemanning van het Engel
sche s.s. „Harpalyce" aan boord, welk
s.s. ter hoogte van het lichtschip
„Noord Hinder" door een Duitsche
duikboot is getorpedeerd.
Het Nederl. s.s. „Elisabeth", Zater
dagnacht van Rotterdam naar New-
York vertrokken, heeft 7 mijlen van
het lichtschip „Noord-Hinder" 22 man
van de bemanning van de „Harpa-
lyce" uit het water opgevischt. Onder
de geredden bevinden zich de 2e
stuurman en 2e machinist (gekwetst).
De kapitein en le stuurman zijn
waarschijnliik verdronken.
De bemanning bestond uit 42
koppen.
De „Harpalyce", in 1911 gebouwd,
was een stoomschip van 5940 ton
bruto, 8691 netto en behoorde aan
de reederlj J. en C. Harrison Ld. te
Londen.
Het stoomschip was van Rotter
dam op weg naar New-Castle.
Volgens den stuurman was men
ongeveer 7 mijlen N.O. van het vuur
schip „Noord-Hinder", toen het schip
plotseliDg door een hevige ontploffing
aan stuurboordzijde beschadigd werd
en dadelijk begon te zinken. Een
duikboot werd niet opgemerkt. Tijd
om de sloepen te strijken ontbrak.
Vijf minuten na de ontploffing was
het schip gezonken. Na een tijd te
hebben rondgedreven werden ver
schillende leden van de bemanning
door het Ned. s.s. „Elisabeth" gered.
Door andere geredden wordt ver
klaard dat men wel de periscoop van
een duikboot gezien heeft.
Andere opvarenden werden door
het Ned. s.s. „Constance Catharina"
gered. De kapitein van dit schip
stoomde toen het ongeval werd waar
genomen, onmiddellijk met volle
kracht naar de plaats van het onge
luk, waar toen de „Elisabeth" reeds
aanwezig was. Door de bemanning
van dit schip werden 5 Chineezen en
een matroos gered. Een hooge zee
en een stevige bries bemoeilijkten de
redding.
Naderhand bevond zich nog het
s.s. „Ruby" in de nabijheid, en het
is niet uitgesloten dat ook dit schip
eenige overlevenden aan boord heeft.
Men meent echter reden te hebben
om aan te nemen, dat er 10 h 12
man van de equipage zijn verdronken,
w.o. de kapitein en de 1ste stuurman.
Volgens den gezagvoerder van de
„Elisabeth" is het schip door een
duikboot getorpedeerd.- Alleen de
periscoop van de onderzeeér werd
echter door hem waargenomen.
Verder werd aan boord van de
„Elisabeth", voor langs het schip een
lange witte streep gezien, vermoede
lijk van een duikboot welke zich
snel verwijderde.
Het schynt dus wel vast te staan
dat het stoomschip zonder vooraf
gaande waarschuwing door een Duit
sche onderzeeér in den grond ge
boord is.
Nog wordt gemeld, dat het stoom
schip de kenmerken van de relief-
comraissie voerde.
Ingezonden Mededeeling.
HERMAN NYPELS - HELDER.
Heerenmode-Artikelen.
Gemaakte kleeding.
Kleeding naar maat
Steeds het nieuwste.
De zwerftochten van de
Eltel Frledrlch.
Den lOen Maart kwam de Duitsche
hulpkruiser Eitel Friedrich uit Sjang
hai te Newport News aan, met schel
pen begroeid, al het ijzer met een
roestlaag en de ztfarte schoorsteenen
met het zout van drie Oceanen be
dekt. Na zeven maanden onafge
broken kruisen dreigden de ketels
te springen en de machines onklaar
te worden. De machinisten deden al
hun best, maar de snelheid van het
eens zoo rappe schip was allengs
met een derde verminderd. En hier
mee nam het gevaar toe, dat het
ongepantserde schip, vroeger een
passagiersboot, in handen zou komen
van de vijandelijke kruisers, waar
tegen het geen weerstand zou kunnen
De „Kronprlnz Wilhelm".
Newport News, 11 April. De krui
ser „Kronprinz Wilhelm" is heden
ochtend de haven binnengeloopen. De
kapitein deelde mede, dat hij gebrek
had aan kolen en levensmiddelen.
Ter reparatie kwam het in het
droogdok te Newport News. De
Amerikaansche correspondent van
het „Berliner Tageblatt" geeft de
volgende schildering van de zwerf
tochten van dezen bulpkruisor:
Met weinig kolen en proviand aan
boord begon de Eitel Friedrich on
middellijk na het uitbreken van don
oorlog zijn zwerftochten. Ze koos
dadelijk de volle zee, nadat het be
schilderd was met de sombere zwart
bruine oorlogskleuren en zijn kanon
nen had gemonteerd.
Ze luisterde de draadlooze gesprek
ken af tusschen Fransche en Engel
sche kruisers, die naar hem zochten,
terwijl ze zelf op vijandelijke schepen
loerde. Want het gebrek aan kolen
werd met den dag nijpender- Het
eerste schip, dat buitgemaakt werd,
een EDgelsche handelsboot, had bijna
geen koleD meer aan boord. Eindelijk,
nadat de voorraad zoo uitgeput was,
dat men er bijna niet meer aan
denken kon jacht te maken op een
vijandelijk schip, ontmoette men het
Fransche zeilschip -jean, dat driedui
zend ton kolen aan boord had voor
de Engelsche vloot in het verre Oosten.
De Eitel Friedrich haalde met zijn
booten den noodzakelljksten voorraad
uit de schatkamer van de Jean, ont
dekte in die dagen het Engelsche
zeilschip Kildaton, dat in den grond
geboord werd, en keerde terug naar
de Jean, waaruit de kolen voorraad
opnieuw aangevuld werd. Daarna nam
de Eitel Friedrich de Jean op sleep
touw en sleepte het 1500 mijlen over
den Oceaan, nam alle kolen weg en
boorde het vervolgens in den grond,
na de bemanning aan land te hebben
gebracht. In den Stillen Oceaan viel
er niet veel te doen en de Eitel
Friedrich ging om Kaap Hoorn en
deed in den Atlantischen Oceaan bin
nen drie weken acht stoomschepen
zinken.
Zoo kwamenlangzamerhand de
drie honderd en vijftig passagiers te
zamen, waarmee de „Eitel Friedrich"
te Newport News aankwam. Zij had
den zich allen min of meer in hun
lot geschikt, en nadat zij hun eigen
schip hadden verloren, werd het ten
slotte een vermaak voor hen, andero
schepen te zien zinken. De „Florida",
het passagiersschip van de Compagnie
Transatlantique, ging brandend naai
den bodem der zee. Want de bom,
die het tot zinken zou brengen, stak
een groote lading spiritualiën in brand
en de „Eitel" moest snel vluchten
om buiten het bereik van de vlammen
te komen. De Engelsche bark „Ja-
cobsen" kenterde met volle zeilen en
met zulk een kracht, dat de masten
door don slag van de zeilen op het
water braken. Van het stoomschip
„Billerby", dat geen lading aan boord
had, ontsnapte de samengeperste
lucht bij het zinken met een lang,
klagend gehuil. „Mijn schip zegt mij
vaarwel", zei de kapitein, die van het
dek van de „Eitel Friedrich" toekeek,
hoe zijn schip ondergiDg.
De Amerikanen waren getroffen
door het trotsche schip, den wakkeren
kapitein, de flinke bemanning, den
algemeenen gezondheidstoestand aan
boord en de orde on reinheid, niet
tegenstaande den kruistocht van ze
ven maanden en van vele duizenden
mijlen, waarbij men slechts tweemaal,
en dan nog zeer kort, land zag.
Uit Frankrijk.
Parijs, 10 April. Heden heeft zich
do Fransche kapitein Hórail voor den
krijgsraad te verantwoorden gehad,
terzake dat hij in December laatst
leden in een vlaag van wanhoop zijn
vrouw met een revolverschot heeft
gedood. Zij was hem binnen de oorlogs
zone te Compiégne komen opzoeken
en had geweigerd heen te gaan, on
danks zijn smeekbeden en hoewel zy
wist dat haar weigering haar man
voor den krygsraad kon brengen.
De zittingszaal was stampvol. Het
proces had een uiterst dramatisch
verloop.
Henri Robert, de deken der advo-
katen, had de verdediging op zich
genomen en hield een schitterend
pleidooi, dat geestdriftig werd toege
juicht door het publiek.
Kapitein Hérail werd - onder her
nieuwde toejuichingen van het publiek
- vrijgesproken.
Dultschland, Oostenrijk en
Italië.
Omtrent den uittocht van Duit
schers uit Italiaansche steden, waar
van melding is gemaakt in een vorig
nummer, komt de volgende mede
deeling in de „Corriere della Sera"
voor. De Napelscüe correspondent van
het blad heeft er den Duitschen con
sul, dr. Weber, naar gevraagd. Deze
verklaarde, geen opdracht van zyn
regeering te hebben ontvangen om
de Duitsche onderdanen tot vertrek
aan te sporen, maar hijzelf, on naar
hy veronderstelde ook andere consuls,
had het noodig geacht aan zyn land-
genooten de vraag te stellen of zij,
indien er een oorlog tusschen Italië
en Oostenryk en als noodzakelijk ge
volg daarvan ook tusschen Duitsch
land en Italiö uitbrak, in Italiö zou
den willen blyven. Hun verblyf zou
dan echter moeilijkheden kunnen
opleveren en daarom had hy hun
aanbevolen maar liever terstond te
vertrekken, nu het nog mogelijk was
immers, indien de oorlog eenmaal
was uitgebroken, zou het in de dagen
der mobilisatie uiterst moeilyk zyn
voor Duitschers om Italiö te verlaten,
vooral voor vrouwen en kinderen.
Alleen Duitschers. die tot de nieuwe
lichtingen behooren, hebben een be
paalde aanzegging gekregen om op
te komenmaar voor 't overige wordt
van iederen weerbaren Duitscher ver
wacht dat hy op 't appèl zal zijn
wanneer het vaderland hem noodig
heeft.
De consul wilde zijn raadgeving
en die van zyn collega's als een
eenvoudigen voorzorgsmaatregel be
schouwd zien. Hij voegde er nog aan
toe dat hij zijn eigen gezin eveneens
naar Duitschland zou hebben gezon
den, indien het daar niet reeds ver
toefde.
Tal van Duitsche families uit Rome,
en andere plaatsen hebben de reis
naar het vaderland aanvaard. Daar
onder zyn er, die tientallen van jaren
in Italië hebben gewoond er er groot
aanzien genoten. Bankiers, kooplie
den, geleerden, alles keert terug.
Ook het gezin van prof. Friedlitnder,
den eigenaar van hot observatorium
op den Vesuvius, is deze week ver
trokken.
De „Corriere" meldt eveneens het
vertrek van aanzienlijke Oostenrijkers.
Te Lugano, op Zwitsersch grond
gebied, hebben, volgens een bericht
in de „Morning Post", een aantal
uit Italiö uitgeweken Duitsche families
hun intrek genomen in hotels en
particuliere woningen. Het blad ver
wacht dat voor het eind van deze
maand alle Duitschers en Oostenrij
kers Italiö hébben verlaten.
Voor den vrede.
Weenen, 11 April. In een bespreking
van de door Wiegand aan de Ameri
kaansche pers medegedeelde Paasch-
wenschen van den Paus, zegt de
„Reichspost": „Deze manifestatie is
een historische gebeurtenis, welker
beteekenis zeker met dankbaarheid
door de geheele beschaafde wereld op
de juiste waarde zal worden geschat.
Er is geen autoriteit, voor welke de
Amerikanen van alle christeiyke ge
zindten grootere vereering gevoelen
dan voor die van den Paus.
Als de Vereenigde Staten, die de
.machtsmiddelen bezitteü om aan hun
vredelievendheid nadruk te verleenen,
zich vereenigen met de geestelyke
autoriteit van den Paus, dan zal voor
het beslissende oogenblik een vredes
bemiddeling voorbereid worden zoo
schitterend en veelbelovend als men
slechts kan wenschen".
De „Neue Freie Presse" brengt in
herinnering, dat de Paus zich van
af het oogenblik, dat hy den troon
heeft bestegen, voortdurend heefc
beziggehouden met de vraag wat de
kerk zou kunnen doen om aan de
geteisterde volken den vrede weder
te geven.
Wanneer de Paus zich tot den
president der Vereenigde Staten, het
hoofd van een zich machtig ontwikke
lend volk, wendt als bondgenoot bij
zyn pogingen tot bevordering van
den vrede, dan trekt dat de aandacht
in de geheele wereld, ook al is de tijd
voor deze actie nog niet gekomen.
Deensche Marine.
Voor de Deensche Marine is de
negende duikboot gereedgekomen. Ze
is grooter dan de andere en bezit
twee torpedo-lanceerbuizen.
en zulks niettegenstaande eone derge
lijke toelage voor eerstbedoeld perso
neel vanwege het Departement van
Marine niet werd ingevoerd.
Aaugezien dus in casu dio toelage
wordt genoten door personen, die
daarop volgens de voorschriften geen
aanspraak kunnen maken, heeft de
Min. van Marine den Min. van Oorlog
verzocht maatregelen te willen treffen,
dat vorenbedoelde uitbetaling worde
gestaakt.
Ter voldoening aan die aanschry-
ving is tbans bepaald, dat aan be
doeld marinepersoneel te rekenen
van 1 April 1.1. af geen toelage
meer mag worden uitbetaald.
De nota onzer Regeering In zake
de „Medea".
In zake het incident der „Medea"
heeft de Nederlandsche Regeering,
onder dagteekenihg van 3 April, tot
de Duitsche RegeeriDg eene nota
gericht, welke in hoofdzaak gegrond
is op do overweging, dat het geldend
volkenrecht de vernietiging van neu
trale prijzen niet erkend en dat zelfs,
indien de Londensche verklaring van
1909 deel uitmaakt van dat geldend
recht hetgeen de Nederlandsche
Regeering op grond dor niet ratificatie
van de verklariug ontkent voor zoo
ver deze afwijkt van het bestaand
volkenrecht de vernietiging dor
„Medea" onrechtmatig was omdat de
voorwaarden, door de verklaring voor
het vernietigen van een neutralen
prijs gesteld, niet aanwezig waren
en dat in ieder geval de onherstelbare
maatregel van vernietiging in geener
lei verhouding stond tot het belang
daarvan uit strategisch oogpunt, n.1.
het verhinderen, dat een lading sinaas
appelen het vijandelijk land zou be
reiken.
Aan het protest was toegevoegd
het voorbehoud van een eisch tot
volledige schadevergoeding.
De overhandiging der bedoelde nota
te Berlijn op 6 dezer was, gelyk be
kend is, eenigen tijd geleden vooraf
gegaan door eene vraag om ophelde
ring. Uit het door den Nederlandschen
gezant ontvangen antwoord bleek,
dat in het oog der Duitsche Regeering
het met de „Medea" zoowel als met
de „Batavier V" en de „Zaanstroom"
voorgevallene steunde op de voor
schriften der Londensche declaratie,
dat voorts besloten was de recht
matigheid der gepleegde handelingen
ten spoedigste aan het oordeel van
een prijsrechter te onderwerpen en
dat er van een veranderde politieke
gedragsiyn geen sprake was.
De „Nieuwe Ct." schrijft:
Van den kant der Duitsche Regee
ring moet geenerlei toespeling zijn
gemaakt op.de mogelijkheid, dat -
zooals de „Kölnische Zeitung" zich
onlangs uit Amsterdam liet melden,
maar wat door de directie der Kon.
Nederl. Stoomboot-My. naar men weet
ten stelligste is tegengesproken
de „Medea" lood, pyriet of andere
absolute oorlogscontrabande onder de
sinaasappelen-lading aan boord had.
Over het lot dat aan de „Batavier
V" krachtens uitspraak van den Duit
schen prysrecbter zal te beurt vallen,
is men in de naastbetrokken kringen
zeer gerust. Het moet vaststaan, dat
in elk geval de contrabande die het
zou vervoerd hebben, minder dan de
helft der lading heeft bedragen, zoo
dat van verbeurdverklaring van het
schip geen sprake zou kunnen zijn.
Schip opgebracht.
Het Nederlandsche stoomschip Ryn,
van Las Palmas naar Amsterdam
onder weg met een lading cacao-
boonen, is naar Portsmouth opge
bracht, waar de lading gelost moest
worden.
Duitsch-Nederlandsohe
oorlogsgeruchten.
Naar aanleiding van het dezer da
gen gemelde bericht, dat te Londen
verzekeringspremies zijn gesloten
tegen een oorlog tusscheu Nederland
en Duitschland, heeft de Nederland
sche gezant te Londen aan Reuter
meegedeeld, dat alle schyn van waar
heid ontbreekt aan de geruchten over
een gespannen verhouding tusschen
Nederland en Duitschland.
BINNENLAND.
Bevordering offioieren zeemaoht.
Het wetsontwerp tot tijdelijke af-
wyking van de ten aanzien van de
rangschikking van de bevordering
der officieren van de zeemacht gel
dende bepalingen der bevorderings-
wet van de zeemacht 1902, welke
noodig wordt geacht tengevolge van
de buitengewone omstandigheden,
ontstaan door de in 1914 bevolen
mobilisatie der krijgsmacht, is naai
den Raad van State gezonden.
Toelage aan marinepersoneel.
Het is den Min. van Marine van
verschillende zyden gebleken, dat
aan personeel der zeemacht beneden
den rang van officier, dat ingedeeld
is by afdeelingen der landmacht, de
z.g. „oorlogstoelage" wordt uitbetaald,
Ingesteld by beschikking van den
Min. van Oorlog Yan 1 Augustus 1914,
Onjuist berloht.
Men herinnert zich het door ons
medegedeelde bericht van de „Nieuwe
Ct.", als zouden toen de nieuwe Duit
sche gezant, de heer Von Kilhlmann,
te 's-Gravenhage was aangekomen in
zyn hotel manifestaties tegen hem
hebben plaats gebad door journalisten,
vertegenwoordigers van bladen die
in de landen der geallieerden worden
uitgegeven.
Naar de „Gazette de Hollande" thans
mededeelt is dit geheele verhaal vrij
wel uit de lucht gegrepen.
Terwyl de heer Von Kilhlmann in
de restauratiezaal van het hotel aan
tafel zat, had in de hall van dat ge
bouw, die geheel afgezonderd is van
de restauratiezaal, een groepje hoeren
plaats genomen, die „passablement
ómoustillés" waren „par de trop co-
pieuses libations", en zich dienten
gevolge wat luidruchtig aanstelden.
De directeur van het hotel die het
leven hoorde, verzocht den heeren
zich te verwyderen, aan welk verzoek
zy gevolg gaven.
Een manifestatie tegen den heer
Von Kühlman was het zöb weinig,
dat deze heer eerst van het geval
iets vernam door middel van het be
richt van de „Nieuwe Ct.", dat in de
Nederlandsche en weldra ook in de
I Duitsche pers de ronde deed.
Oorlogsberiohten van den grens.
De territoriale bevelhebber in Zee
land heeft, naar men aan de „N.R.Ct."
meldt, aan de hoofden der politie in
allo Zeeuwsche gemeenten een aan
schrijving gericht, om aan corres
pondenten van Nederlandsche bladen
mededeeling te doen, dat volgens de
opvatting van den bevelhebber het
opzenden van berichten over oorlogs
gebeurtenissen in do nabyheid van
de grenzen in stryd is met de
neutraliteit van ons land, en dat
correspondenten, die zich na deze
waarschuwing hieraan toch schuldig
maken, gevaar loopen, dat hun door
den territorialen bevelhebber het
verblijf in Zeeland zal verboden
worden.
De „Prins Maurlts".
Men meldt uit Amsterdam:
De directie van don Koninklijken
West-Indische Maildienst deelt ons
mede, dat zij van haar agent te
New-York de navolgende telegrafische
mededeeling ontvangen heeft:
Op Zaterdag, den 3den April des mor
gens ten 9 ure seinde het s.s. „Prins
Maurits", dat het zich op een Noor
derbreedte van36°10'en Westerlengte
van 74° 1' in nood bevond; verschei
dene schepen gingen ter assistentie; er
woedde een hevige storm. Zaterdag
middag 12 uur telegrafeerde het s.s.
„Prins Maurits" de navolgende nood
signalen „S. O. S." (savo oursouls)
en „sinking fast". Hot s.s. „Algen-
quim" (van de Clyde Line) was een
der schepen, die ter assen tentie waren
gegaan, men hoorde aan boord van
dat schip vage draadlooze seinen, doch
kort na 12 uur's middags werd niets
meer vernomen.
„Verschillende schepen passeerden
de plaats, waar het s.s. „Prins Mau
rits" in nood verkeerd had, doch
geen spoor werd gevonden, ook niet
van wrakstukken.
Wy gingen voort verdere inlich
tingen in te winnen, doch tot nog
toe zonder resultaat.
De passagiers, die aan boord waren
zijn mevrouw de Wed. Laroche, Cap
Haitienmevr. Marion Wallace, Port
au Prince; de heer eu mevr. Clovis
Miot, Port au Prince.
De directie vreest, naar aanleiding
van dit bericht, dat de kans op red
ding van de opvarenden van het s.s.
„Prins Maurits zeer gering is.
Het ongeluk op de Maas te
Rotterdam.
De sleepboot „Engineering, welke
zooals wy in ons vorig no. mede
deelden, op de Maas te Rotterdam
door overvaring zonk, is Zaterdag
voormiddag omstreeks halftien boven
water gebracht. Aan boord is alleen
gevonden het lyk van den stoker E.
Kramers, uit de Biugleystraat, en wel
in de machinekamer. Het is naar de
algemeene begraafplaats in Crooswyk
gebracht.
Bij het lichten van de Engineering
is gebleken, dat een tros van het
stoomschip Tjisondari om de schroef
van de sleepboot is gekomen, waar
door deze onbestuurbaar werd.
Op do plaats waar het ongeluk is
gebeurd, heeft de rivierpolitie eenige
uren tevergeefs naar de andere ïyken
gezocht.
Aangevallen.
Een hofmeester van het in de Maas
haven te Rotterdam liggende stoom
schip „Dorogate" raakte Vrydagnacht,
toen hij naar zyn schip wilde gaan,
verdwaald. Op den Westzeedljk vroeg
hij, omstreeks3 uur, aan twee mannen
den weg. zy liepen een eind met hem
mee en beloofden hem, den goeden
weg te zullen wy zen. Plotseling werd
de hofmeester door een hunner aan
gevallen. Hy rukte zich los, zette het
op oen loopen en sprong uit angst
in de Parkhaven. HU is de haven
overgezwommen en kroop aan de
overzijde tegen den wal op, waar hy
van vermoeienis ineenzakte. Op het
bureau der rivierpolitie is hem daarna
hulp verleend.
De moord te Roosendaal.
De verdachte Belg G. A. heeft, naar
men meldt, Zaterdag bij het plaatse-
lyk onderzoek, door de justitie een
volledige bekentenis afgelegd. Ook
heeft hy den naam van zyn mede
dader, een Hollander aan de justitie
medegedeeld. De medeplichtige heeft
echter de grens kunnen passeeren,
hoewel de militairen hem nog eenige
schoten nazonden."
Hetontvreede geld, ongeveer f 1800,
is geheel teruggevonden op de heide,
waar een der daders is aangehouden.
Ingezonden Mededeeling.
Aambeien en huidziekten.
Onder de onaangename en lastige
ziekten, die u kunnen worden opge
legd, nemen aambeien wel een der
eerste plaatsen in. De last, hinder en
pjjn, die zij u bezorgen, zyn haast
niet te beschryven.
Voor aambeien en alle jeukende
huidziekten als eczema, huiduitslag,
dauwworm, gordelroos, netelroos enz.
is Foster's Zalf een geneesmiddel
zonder weerga, zy tast de huid niet
aan en droogt niet te vlug op. Vanaf
de eerste aanwending doet haar ver
zachtende en genezende werking zich
gevoelen.
Foster's Zalf (let op den juisten
naam) is te den Helder verkrijgb. by
fa. de BieBiersteker, Keizerstraat 93,
Toezending geschiedt franco na ontv.
v. postwissel £i f 1.75 per doos. (22)