HELDERSCHE COURANT
DE TAAL DES HARTEN.
VOORHEEN GENAAMD 5T VLIEGEND BLAADJE
Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna
No. 4476
DONDERDAG 10 JUNI 1915
43e JAARGANG
Abonnement per 3 mnd. 65 ct., franco per post 90 ei, Buitenland f 1.90
Zondagsblad 37 v 45 0.75
Modeblad 65 75 „1.00
Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER
Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50
AdvertenliSn van 1 tot 4 regels (bij vooruitbet.) 30 cent Elke regel meer 6 ct.
Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent.
Advertentlën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend.
Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. - Bewijs-exemplaar 2i cent.
Op pagina 4 'van dit blad is
opgenomen:
Gemeenteraad van Helder.
DE WEEK.
8 Juni.
't Is begrijpelijk, dat het bericht
over de inwijding der Van Karnebeek-
bron, bij het Vredespaleis, op som
migen gelaat een glimlach heeft
„to voorschijn getooverd". Er zullen er
wel zijn, vermoed ik, die uitriepen:
„Maar dat is toch een comble! Dat
is. toch het toppunt van menschelljke
dwaasheid en zelfverblinding!" In
zijne schoone rede, bij de bedoelde
plechtigheid gehouden, heeft de voor
zitter der commissie, mr. Dresselhuys
(secretaris-generaal van Justitie) in
herinnering gebracht, hoe kort na
de opening van het Carnegie-paleis
„de grootste oorlog, die de mensch-
heid gekend heeft, met zijn hel van
bloed en gruwelen" uitbarstte. Tevens,
hoe „de massa-moord, die de schande
is van het nu-levende geslacht", al
grooter afmeting aanneemt. Toch
durfde men „dit kleine stukje vredes-
gedachte" to openbaren. En wel, om
dat men dient te beseffen, dat „de
lijn, die zal uitloopen op den blij venden
vrede door het recht, nu eenmaal niet
zacht-glooiënd kan zijn, maar even
als de curve van bijna alle groote
ideeën, mot scherpe trappen op
waarts gaat."
Dat is schoon uitgedrukt. Eu die
taal getuigt van een optimisme, dat
U warm, weldadig aandoet. Wij zul
len nu niet gaan- bespiegelen over
de vraag, of het ideaal der mannen
en vrouwen van „door hot Recht
tot den Vrede" ton slotte eene utopie,
een luchtkasteel, onbereikbaar, zal
blijken te wezen. De tijden zijn aller
minst geschikt voor het spreken en
schrijven daarover. Maar het door
onverdelgbare hoop, door stalend
optimisme dat nog iets anders
beduidt dan het op onpractisch-dwee-
perige manier propaganda maken
voor utopieën, waarvan ieder het
karakter kan doorgrondenstrijden
voor wat men goed en in 's menschen
belang acht't is in waarheid onmis
baar Terwijl ik dit schrijf, is 't
nog een „gesloten boek", hoe de
Tweede Kamer na min. Loudon'a
Memorie van Antwoord, het ont
werp tot tijdelijke vestiging van een
gezantschap bij het Vatikaan zal
ontvangen in de publieke zitting.
Het ontwijkend antwoord der Regee
ring op de pertinente vraag, of zij
zich wil verbinden, in de toekomst
geen blijvend gezantschap bij den
Paus te accrediteeren: het doet som
migen, zoo niet velen, voor het leven
van dit ontwerp beducht zijn. Afge
scheiden van elke „principiëele" vraag
in deze kan men deze andere toch
hier op den voorgrond schuiven:
van hoe geringe hoffelijkheid zou 't,
in de gegeven omstandigheden, tegen
over den Paus blijk geven, bijaldien
de Nederlandsche Regeering zou zeg
gen „Ik ben bereid tijdelijk en voor
speciaal doel een gezant af te zen
den, maar weet wèl, o Vatikaan, na
den vrede is 't finaal uitIk
neem aan, dat ook de felste „anti
papist", mits beschaafd mensch, zal
willen erkennen, dat dergelijke hou
ding in flagranten strijd ware met
wat men „burgerlijke beleefdheid"
in het dagelij ksch leven noemt
De Regeering ontkent niet en
hoe zou ze ook kunnen 1, dat de
jongste uitbreiding van den wereld
brand de hoop op spoedigen terug
keer van den vrede verflauwt. Dus
maar het ontwerp laten „zwemmen"?
De vraag zal misschien in de raad
kamer der ministers zijn overwogen.
Maar behalve dat de ervaring leert,
hoe ook de grootste en hevigste oor
logen soms even plotseling ontstaan
als verdwijnen, geeft het willen-door-
zetten hier toch ook blijk van het
zonnig en stalend optimisme, den
goed-taaien „Ausdauer", waarvan men
immers reeds zeer lang vóór den
wereldoorlog verklaarde dat zij „ber-
FEUILLETON.
gen kunnen verzetten" Paus
Benedictus heeft onder omstandig
heden, welke een wankelmoedige geen
straaltje van hoop meer zouden heb
ben doen zien, volhard in zijn pogin
gen ten gunste van behoud, later
van herstel des vredes. Dat geschiedt
nog 't Lijkt ons inderdaad gelijk
te staan met den arbeid van Sisyphus,
die gedoemd was een reusachtigen
steen een berg op te rollen, wetend
dat het gevaarte, zoodra 't den top
bereikt had, onmiddellijk om-laag zou
storten. Door snel-ontmoedigd wor
den, door verslappend, ontzenuwend
pessimisme zijn intusschen nooit
groote, ongedachte daden bereikt.
„Where is a will, there is a way",
luidt het energieke Amerikaansche
woord. En de oude Hollanders druk
ten 't uit met 't welbekende „de
aanhouder wint"De kampioenen
voor Vrouwen-kiesrecht die in
Engeland nu den „strijdbijl" niet meer
tegen eigen huis en hof richten, maar
scherpen tot verdediging van de zaak
des lands hebben óók blijk gege
ven van dat „taaie optimisme". En
zeer begrijpelijk is de vreugde ook
onder de Nederlandsche zusters
over de zege, die haar ideaal thans
in Denemarken heeft bereikt. Trou-
ïs, - men mag veilig aannemen,
dat het nobole, kordate gedrag van
zoovele vrouwen, in alle deelen der
aarde, gedurende de wereld-crisis de
zaak van het Vrouwen-kiesrecht in
hooge mate gebaat heeft.
En zijn degenen, die een onuit-
bluschbaar vertrouwen stolden in den
wensch, bij het overgroote deel van
ons volk levend om komt de nood
aan den man - do onafhankelijk
heid des Rijks te helpen' beveiligen
en verdedigen, thans niet op schitte
rende wijze in het gelijk gesteld?...
Wie had nog een jaar geleden durven
voorspellen, dat een ontwerp als van
minister Bosboom, tot uitbreiding van
den Landstorm, ontwerp, feitelijk ge
lijkstaande met geleidelijke invoering
van algemeenen dienstplicht, met
zóóveel instemming zou ontvangen
worden als nu 't geval is?... Allen
tot de veertig jaar allengs onder de
penen: allen, zij, die wegens
broederdienst, alseenige-zoon, wegens
kostwinnerschap werden vrijgesteld,
alsmede de „vrljgelooten"Hoe
veel blijft er nu over van de „breede
groep" der Jan Salie's, die gromden,
dat ze „maling hebben aan het vader
land", en dergelijke weerzinwek
kende lamlendigheden meer?... Een
zéér klein kuddeke.
En wéér denkt men aan het fiksche
woord, dat de heer Schaper eenmaal
in de Kamer sprak; hoe hij in tijd
van nood „onder de eersten" zou
zjjn, die „met het geweer op schouder
naar den grens zou snellen".
Dat woord kwam uit 't hart. En
zoo is 't ook bij méér dan negentig
percent van ons volk, zij 't dan ook
dat wij niet „militairistisch zijn aan
gelegd".
In het oude „Desespereert niet!"
zit ook dat pittige, dat taaie van
gezond-optimisrae. J. Pz. Coen was
'n energieke kerel. Die de heeren
Staten een riem onder 't verslap
pende, door vrees bevangen hart stak.
Zulke figuren hebben wij thans noo-
dig. Ook in den strijd tégen den oor
log en voor terugkeer van den vrede.
En Diemand onzer heeft het recht
die zaak hoè somber do vooruit
zichten nu ook lijken „hopeloos"
te noemen
De man, die op 8 Juni 1915 zijn
tachtigsten verjaardag vierde; de
nestor van ons Parlement Fr. Lief-
tinck behoort mede tot het geslacht
der flkscb-taaie optimisten. En dat
hij, op zijn leeftijd, nog de jongste,
de meest frissche en levenslustige is
van de honderd vroede vaderen in
ons Lagerhuis; de heer Lieftinck
dankt 't allermeest aan het gehoor
zaam gebleven zijn aan 't puike, in
de praktijk zoo kostelijk gebleken
„recept", door mij genoemd
Dat er, in Patria, nog wel degelijk
8)
Niederberg werd aldus vermeden,
doch Greta's gemoed kwam niet tot
rust. Telkens weer moest zij denken
aan de romantische liefde van de
helden, voorkomende in de opge
schroefde verhalen, die zij vroeger
met zooveel smaak gelezen had. Zij
vereerde vooral dien ridderlijken Hec-
tor, die zijn vrouw verliet om een
bekoorlijke herderin aan te hangen
en tot hoogeren rang te brengen.
Hadden zulke gedachten haar met
rust gelaten, dan zou Greta de deugd
zame vrouw wel gebleven zijn, doch
het Btond anders in de sterren ge
schreven. Haar nicht noodigde haar
dringend uit voor een van haar ge
wone Woensdag-avondjes. Nog steeds
do deugdzame vrouw in eigen oogen,
meende zij nu wel weer eens iets te
mogen genieten en nam de uitnoodi-
ging aan. Dat deed zij nog te meer,
omdat nicht Therése zeide, dat men
mevrouw Hollard in de gezelschappen
begon te missen.
Zoo kwam dan de avond, die in
het leven der jonge vrouw zoo be
langrijk van beteekenis zou worden.
Hot gezelschap was hetzelfde van
altijd, ook graaf Niederberg was er.
En het avondje verliep op de gewone
manier, doch ditmaal had graaf Nieder
berg verzocht Greta naar huis temogen
geleiden. Niet zonder schroom had
Greta hem deze gunst toegestaan,
doch weigeren ging moeilijk dacht zij.
Niederberg nam dien avond niet
den koristen weg om Greta thuis te
brengen. Hij bad haar zooveel te
zeggen. In gloeiende liefdebetuigingen
die zij aanvankelijk nog afwees, wist
hij voor te tooveren, hoe haar plaats
eigenlijk was in de salons van de
groote wereld, waar zij door haar
schoonheid zou schitteren als een
ster, vooral wanneer zij door smaak
volle kleediDg nog meer betoovering
van haar lief persoontje liet uitgaan.
Op welke jonge schoone vrouw
zouden zulke woorden van den ver
leider geen indruk gemaakt hebben?
En Greta was jong en schoon, zij
wilde zoo gaarne genieten van alles
wat zij door haar jeugd en schoonheid
kon verkrijgen. Dat was haar door
haar moeder al vroeg voorgehouden.
En zoo sloegen dien avond de woor
den van Niederberg goed bij haar in.
Hij stelde aan haar geprikkelde ver
beelding zooveel moois voor, dat zij
eindelijk toch nog schoorvoetend
toestemde in zijn plan om met
haar te Weenen of in het buitenland
verder het leven te genieten. Nu werd
afgesproken, dat hij reeds morgen
naar Weenon zou afreizen, en dat zij
hem spoedig zou volgen. Hi) gaf haar
het adres van een voornaam hotel,
waar hij een paar mooie kamers voor
haar zou bestellen en verüet haar
iets van „oeconomischen nood" be
staat, men zou 't bijvoorbeeld kun
nen „illustreeren" door het feit, dat
negen percent der oudste Landweer
lichting er voorkeur aan heeft ge
schonken, niet met verlof te gaan.
Trouwens, de boeken en annalen van
het Alg. Steun-comité (dat aardig
bezig is de 2ys millioen te bereiken)
kunnen daar verder van getuigen,
't Moge dan voorbarig zijn, het
gerucht omtrent de voorbereiding
eener nieuwe 5l/s pCts. Staatsleening
dat er van de 275 bitter weinig over
is en de loop der dingen weldra
nieuwe „extra-maatregelen" zal noo-
dig maken: men behoeft waarlijk
geen ,'finantiëel genie" te wezen om
't te beseffen. De offers, die van ons
allen gevraagd moeten worden, zul
len allengs zwaarder zijn. Doch ook
hier is pruttelen en weeklagen uit-
den-booze..Tot welken prijs brengen
wij die offers, hebben we ons af
te vragen. Hoe groot is de nood, die
gelenigd moet worden. Alsook, in
vollen ernst,Hoeveel kunnen we,
met wat goeden wil, afzonderen, be
zuinigen, in deze tijden Nogmaals:
where is, a willOnwaardeerbaar
receptje, in trouwe, voor de ontelbare
heeren en dames Brom-meyer's
Mr. Antonio.
DE OORLOG.
De officieels legerherichten van
7 en 8 Juni.
Van het W e s t e 1 Ij k front.
Het offensief is hier nog steeds
aan de geallieerden. Hoewel uiterst
langzaam, gaan zij toch voortdurend
vooruit.
Zoo meldt het communiqué van 7
Juni, dat de ten N.W. van de Aisne
veroverde 2e loopgravenlinie in
Franscbe handen bleef, niettegen
staande de hardnekkige aanvallen der
Duitschers. Bij deze aanvallen ver
loren de Duitschers 250 man aan
gevangenen on moesten zij 6 mitrail
leurs prijsgeven. Bovendien wordt
van Fransche zijde gemeld, dat min
stens 2000 doode Duitschers op het
gevechtsterrein achterbleven.
Ook in het z.g. Labyrinth, eeu
doolhof van met beton aafigelegde
stelliDgen der Duitschers winnen de
Franschen terrein. Reeds hebben zij
bet centrale veldwerk bereikt.
Z.O. van Hébuterno veroverden de
Franschen twee vijandelijke linies en
een hoeve. 400 Duitschers, w.o. 7
officieren werden gevangen genomen,
terwijl een groot aantal machine
geweren werd buitgemaakt.
Het gevecht ten N. van Atrecht
duurt met groote hevigheid voort,
waarbij de artillerie zonder ophouden
aan het woord is.
Hiertegenover meldt het Duitsche
legerbericht, dat de aanvallen der
Franschen aan den O.rand -van de
Loretto-hoogten en N.W. van Berry
au Bac mislukten. Die ten NW. van
Soissons werd door een tegenaanval
tot staan gebracht. Volgens deze
mededeeling duurt het gevecht bij
Hébuterne nog voort.»
Van bet Oostelijk front.
Nog altijd zijn de Russen er niet
in geslaagd den opmarsc.b der ver
bonden legers ook maar eenigermate
tot staan te brengen.
Volgens het Russische legerbericht
van 7 Juni deden de Duitschers en
Oostenrijkers op Zaterdag en Zondag
hevige aanvallen in de richting van
Mosjica. De uitslag wordt niet mede
In het communiqué wordt erkend,
dat de Oostonrljkers er in slaagden
bij Zurawno den Dnjestr over te trok
ken. In het dal van de Luwka sloegen
de Russen een aanval af en namen
zij 400 man gevangen.
Ten W. van Kolomea garf de vijand
de aanvallen tegen de Russische
stellingen op. Volgens de Russische
toen met haar heerlijk bewustzijn,
dat bij haar geheel gewonnen had.
vin.
Het hotel „de Keizerskroon" was
het voornaamste hotel van het pro
vinciestadje. Alle welgestelde vreem
delingen, die hier bleven vertooven,
namen bun intrek in dit hotel, dat
bekend stond om zijn goede keuken.
Gewoonlijk werden de logeergasten
ook 's avonds geiutroducteerd in de
sociëteit, gevestigd in één der groot
ste zalen van het hotel, en koudon
zij gezelligheid vinden bij den districts-
rechter eenige officieren en andere
notabele ingezetenen.
Zoo was dan ook „de Keizerskroon'
als van zelf de aangewezen plaats,
waar het zilveren jubileum van dr.
Konisch, den rector van het gym
nasium gevierd zou worden. De leer
lingen van die school zouden eene
operette opvoeren en eenige voor
drachten ten beste geven on verdol
den avond gezellig doorbrengen. De
rector, de conrector en alle leeraren
zouden in den loop van den avond
in een afzonderlijke zaal een feest
maaltijd hebben, na afloop der
operette. Zoo luidde ''ongeveer bet
programma, dat Fritz Hollard
aan zijn vrouw dien ochtend had
medegedeeld.
In den namiddag ging Hollard dus
tamelijk welgemoed naar „de Keiv'-ers-
kroon". Niet dat hij van feestmalen
en van gezellige partijtjes hield, o
neen, maar dezen keer zou hij zlju
Ingezonden Mededeeling.
HERMAN NYPELS HELDER.
Hesrenmode-Artikelan.
Gomaakte kleading.
Kleeding naar maat.
Steeds het nieuwste.
mededeeling bleven voor de verster
kingen na het afslaan van den aanval
ongeveer 5000 aooden liggen. Bij een
tegenaanval namen de Russen 700
man w.o. 20 officieren gevangen.
Op het overige front is de toestand
onveranderd.
Het Duitsche bericht geeft echter
aan, dat de aanvallen in de streek
van Sjawli en ten O. van deDubissa
vorderen, terwijl mededeeling uit
Weenen d.d. 8 Juni laat zien, dat de
Russen ook op het Zuidelijke gedeelte
van het Galicische front tegenslag
ondervinden.
Volgens dit communiqué hebben
de veroonden troepen den aanval in
het gebied van de Pruth en Dnjestr
over Lanczyn, Nadworna en Kalusz
voortgezet, den vijand teruggedron
gen tegen Stanislau en Halicz (de
oude hoofdstad van Galicie, waar het
land naar genoemd is, aan den Dnjestr)
en zich op den linkeroever van den
DDjestr ten Oosten en ten Noorden
van Zurawno verder ontplooid. Daarbij
zijn weder 62ÓO Russen gevangen
genomen. Voor het overige is de
toestand onveranderd.
Van het Z u i d e 1 (j k front.
Volgens het Italiaansche legerbe
richt van 8 dezer gaan de troepen
van de eerste linie voort met zich
meester te maken aan belangrijke
versterkingen van de grenzen. Voor
uit geschoven afdeelingen maakten
zich meester van Upr, een sterke
stelling aan de Isonzo. Reeds is een
afdeeling cavalerie naar den O. oever
overgestoken, waar z(j zich in graaft.
Waar dit echter plaats vond, wordt
niet gemeld.
Verder wordt van Italiaansche zijde
medegedeeld, dat bommen geworpen
werden op Venetië en eenige meer
binnenlands gelegen plaatsen. Do
hade was gering.
Het Oostenrijksche legerbericht ver
telt de gebeurtenissen eenigszins
anders. Hierin wordt medegedeeld dat
de Italianen een algemeenen aanval
op de Oostenrijksche stellingen voor
bereiden.
Op zich zelf staande aanvallen tegen
Gradisca en Sagrado werden echter
afgeslagen.
Over do tocht van het luchtschip
naar Venetië wordt gemeld dat een
ballonlooda vernield werd.
Verder wordt medegedeeld dat een
Italiaansch luchtschip, de Citta di
Ferrara door een watervliegtuig in
brand geschoten en vernield werd.
Twee officieren en 5 man van de be
manning werden gevangen genomen.
Op het Russisch - Turkse h o
gevechtsterrein blijven de Russen aan
den winnonden hand. In de streek van
Wan worden de Turken overal terug
gedrongen. Bij Olty werd getracht tot
het offensief over to gaan, doch deze
poging werd door de Russen verijdeld.
Aan de Dardanellen.
Hoe het hier gaat, valt uit de
wederzljdsche berichten niet op te
maken. Volgens de berichten uit
Konstantiuopel leden de Engelschen
bij Sedulbahr een ernstige nederlaag,
terwijl van Engelsche zijde wordt
medegedeeld, dat de aanval een ter
reinwinst tengevolge had van 500-
1600 yards.
Wat wel uit de berichten valt op
te maken, is dat de algemeene
aanval der verbonden troepen niet
het resultaat had dat er van verwacht
werd, nl. een doorbraak van
Turkscbe linies.
Van giooten invloed is het vertrek
der groote oorlogsschepen. Van
Duitsche zijde wordt medegedeeld,
dat na de torpedeering van de Engel
sche slagschepen Triumph, Majestic
en Agamemnon door Duitsche duik-
booten, de geallieerden het poodig
geoordeeld hebben hun groote schepen
naar Malta terug te sturen. De cor
respondent te Athene van den Lokal-
Anzeiger verneemt van bijzondere
zijde dat de toestand van het Engelsch-
Fransche leger aan de Dardanellen
door het vertrek van deze schepen
en door het gemis van hun zware
artillerie uiterst hachelijk is geworden.
Hij voorziet een ramp.
in ie Zwarte Zee.
Odessa, 8 Juni. De Turksche krui
ser Medzjidie, die onlangs in de wa
teren van Odessa op een mijn isge-
loopen on gezonken, is vlotgemaakt
en naar de haven gesleept. Hij zal
in het droogdok worden gebracht.
Vredes-geruchten.
Athene, 7 Juni. Volgens verklarin
gen van reizigers, die uit Constan-
tinopel komen, heerscht er een hevige
typhus-epidemie in het leger en on
der de burgerlijke bevolking in Klein-
Azië. Reeds zijn 75 geneesheeren
waaronder zeven Grieksche, aan de
ziekte ten offer gevallen.
Het gebrek aan steenkool wordt te
Constantinopel sterk gevoeld, zelfs
zoozeer, dat misschien de waterlei
ding, die de stad van water voorziet,
zal moeten worden stopgezet.
De meelfabrieken, hebben hun pro
ductie verminderd en de dagelljksche
hoeveelheid brood is dientengevolge
onvoldoende.
Uit vrees, dat de geallieerden de
Dardanellen zullen forceeren, raden
de Duitschers dcu Sultan aan, naar
Komiak te vertrekken, onder voor
wendsel van een pelgrimstocht naar
het klooster van de Merlevi-derwi-
schen te willen ondernemen, teneinde
de bevolking niet te verontrusten.
De Sultan heeft echter, teneinde de
bevolking niet noodoloos t.e veront
rusten geweigerd de hoofdstad te ver
laten, doch stelde voor den troonop
volger Joessoef Izzendin naar Koniak
te zenden.
Volgens betrouwbare berichten doet
de vredespartij in Turkije pogingen
om op het spoedig sluiten van den
vrede te bevorderen, voor welk doel
zij een verandering in het ministerie
teweeg tracht te brengen, met Tewfik
pa9jah, den vroegeren ambassadeur
te Londen als Groot-Vizier. Toch ziet
men in, dat zonder eene volkomen
nederlaag van de Joug Turken en den
Enverpasjah-kliek, die alléén voor den
oorlog aansprakelijk is, er weinig
hoop is, dat zij haar doel zal berei
ken.
Het vertrek in massa van Duitsche
families uit Konstantinopel begint het
vertrouwen te schokken zelfs van die
Turken, die tot nog toe overtuigd
waren van de juistheid der Duitsche
verklaring, dat de Dardanellen on
doordringbaar zouden zijn.
Het bewijs, dat de vooruitgang der
geallieerden op het schiereiland Galli-
poli bevredigend is, wordt geleverd
door hot feit dat de Duitschors op
nieuw krachtige propaganda maken
in de neutrale Balkanstaten door het
verspreiden van valsche verklaringen
omtrent deze operaties en omtrent
den Europeeschen toestand in het
algemoen, in de hoop die staten tot
handhaving hunner neutralitiet te be
wegen. Toch gevoelt raen wel dat
deze pogingen een volkomen fiasco
zullen blijken, evonals dat met Italië
het geval was.
Het uitblijven van Duitschland's
oorlogsverklaring aan Italië.
Er wordt melding gemaakt van
uitingen van verwondering van Ita
liaansche zijde naar aanleiding van
het uitblijven van Duitschland's
oorlogsverklaring. De Secoio wUdt
nu weer een beschouwing aan deze
kwestie. Zij brengt in herinnering,
in een kring van geleerde mannen,
zijn collega's, met wie hij een ernstig
woord over degelijke zaken kon spre
ken. Dat was iets anders dan de ge
wone beuzelpraat ,in andere gezel
schapskringen. Dr. Konisch, de rector,
was nooit getrouwd geweest, en maakt
weinig visites bij de leerarendaarom
had hij alleen de heeren genoodigd
en hunne echtgenooten thuis gelaten.
Zonder een vrouwenhater te zijn vond
hij toch, dat de gesprokken der dames
meestal liepen over zaken, die hij
als beuzelarU beschouwde. Zoo geheel
als heeren onder elkaar ging de avond
dan ook prettig voorbij. De opgediende
spijzen smaakten voortreffelijk en
werden met geestige zetten en aan
gename gesprekken gekruid, terwijl
eenige goede merken wijn de stem
ming nog verhoogden. Het was werke
lijk geen wonder, dat de heeren niet
aan de klok dachten en het reeds
twee uur geslagen was, eer de heeren
van elkaar afschoid namen.
In werkelijk vroolijke stemming
stak Fritz Hollard dien nacht den
sleutel in de huisdeur. „Greta slaapt",
dacht hij en voorzichtig vermeed hij
alle gedruisch om zijn lieve vrouwtje
niet wakker te maken. In de gang
deed de brave onhoorbaar zijn schoe
nen uit en trad de huiskamer binnen.
Htj stak licht aan en bemerkte nu
hoe hier alles in wanorde was. Ver
scheurd papier op den vloer, kasten
en Iaden open, het leek wel, of
hier inbraak was gepleegd. Dat was
toch erg, dat moest hU dan toch aan
Greta gaan vertellen. MUn Hemel,
zou zij daar niets van gehoord hebben
Hij ging in de kamer daarnaast met
de brandende lamp in de hand en
ontstelde hevig. Greta was er niet,
het bed was ledig. Wat zou er ge
beurd zijn? Wat moest hU daar van
denken? HU stond voor een raadsel
en keerde naar de huiskamer terug,
waar hij de lamp op de schrijftafel
neerzette. Toen zag bU den brief,
dien Oreta voor hem had achterge
laten. Gejaagd scheurde hij don om
slag open en las, maar de letters
dansten hem voor de oogen.
Eindelyk begreep hij den inhoud
wanhopig liet hij zich in zijn stoel
vallen en las den brief voor de derde
maal over. Schuw keek hij om zich
heen; al het verpletterende van den
inhoud spiegelde zich af in zUn koude
wanordelijke, omgezellige omgeving.
Stond daar niet:
„Je bent alleen, onteerd, verlaten,
arme man!
Met een snik Het hij den arm op
de tafel vallen en boog het hoofd.
Langen tijd bleef hU zoo zitten; als
't ware vastgenageld aan die plek,
ontbrak hem nu eenmaal de moed
om op te staan?
De lamp was reeds geruimen tijd
leeg gebrand en nog steeds bad men
Fritz daar op dien zetel kunnen zien
zitten, met de handen voor het ge
laat, terwijl steeds onder hevig snik
ken heete tranen aan zyn oogen ont
vloeiden.
IX.
In den tUd dat Fritz zich aan zijn
dat Oostenrijk getalmd heeft met de
oorlogsverklaring aan België. Het
opende echter de vijandelijkheden
tegen België op een tijdstip, toen het
den oorlog nog niet verklaard had.
BU Luik en Namen deden al Oosten
rijksche mortieren aan het belege
ringswerk mee. Zoo zal Duitschland
zich nu ook jegens Italië gedragen.
Duitsóhland heeft er een of ander
belang bU, om de oorlogsverklaring
te vertragen, maar toch zal het aan
den oorlog deelnemen. Duitschland
heeft den een of anderen schurken
streek (briganteria) tegen Italië in
den zin.
Een te Millaan wonend Zwitser
schrijft aan het Vaterland te Luzern,
dat do Duitschers nu gehater zijn
dan de Oostenrijkers. BU een Zwitser,
die een Duitsche vrouw heeft, ver
langde men onder het geroep „fouri
la tedesca" de uitlevering van de
vrouw. Men is woedend up Duitsch
land, omdat het den oorlog niet
verklaard heeft. Hierbij teekent de
de „Berliner Lokal-Anzeiger" aan:
Wat denken de Italianen dan toch
wel Duitschland zal toch niet aan
een staat, waarmee het dertig jaar
lang verbonden is geweest, den oorlog
verklaren? Wij zUn toch een fatsoen
lek volk.
Een bestrafte vriendelijkheid.
Volgens een bericht in de „Duitsche
Tageszeitung" werd een particulier
te Wiesbaden, die in het gevangenen
kamp Griesheim een Franschman
een sigaar heeft toegestopt, tot drie
dagen gevangenisstraf veroordeeld.
Tegen de geheime verdragen.
In het laatste nummer van het
tijdschrift „Marz" velt de Ryksdag-
afgevaardigde Konrad Hausmann een
afkeurend oordeel over de geheime
staatsverdragen. Aan het slot van
zUn artikel zegt hU over Italië„Italië
heeft geheime verdragen met de
Entente en ook het verdrag van het
Drievoudig Verbond is steeds geheim
gehouden.
„Op het geheimhouden van staats
verdragen ligt een bijzondere vloek,
en het heeft een groot nadeel, en is
element van onzekerheid en van
oneerlijkheid jegens het eigen volk.
Ook Duitschland had reeds lang moe
weten wat in het verdrag omtrent
het Drievoudig Verbond staat, wat er
wel of niet in overeengekomen is.
Ik heb dat reeds lang betreurd en
nog in Maart 1915 staatssecretaris
von Jagow gevraagd, of hU de be-
grootings-commissie den inhoud van
't verdrag niet kon meedeelen. HU ver
klaarde toen, dat niet te kunnen doen.
Ik heb nu opnieuw dezelfde vraag
aan de rUkskanselarU gedaan en hoop,
dat het verdrag openbaar gemaakt
zal wezen vóór deze regelen gedrukt
zijn. Maar nog veel ernstiger hoop
ik, dat aan" het Europa ter toekomst
het verwarrende en wantrouwen en
achterhoudendheid stichtende nadeel
van geheime verdragen moge bespaard
blUven. Immers de fouten van het
verleden wreken zich op wreede wUze
en dat niet alleen in Italië."
„Dit is de eerste maal!" zegt de
Vorwórts", „dat uit den boezem der
burgerHjte partijen eene dergelijke
uiting wordt vernomen. Het „herzien
der meenigen" op dit gebied zou den
volkeren tot zegen strekken."
De groene vijand.
In de „Vorwarts" vertelt een sol
daat:
Tot nog toe behoorde spade, bUl
en houweel tot onze belangrijkste
wapens. De zomer heeft ons een
nieuw werktuig in de hand gedrukt,
waarmee uit de loopgraven de oorlog
gevoerd wordt, do sikkel. Prachtig
schoten in regen en zonneschyn de
bloemen en het hooge gras op. Het
was heerlU'k om aan te zien, maar
slecht om er doorheen te zien. Onze
posten en schildwachten, tot aan de
schouders gedekt door de aarde,
hadden Bpoedig niets anders meer
voor oogen dan een zee van groene
halmen met kleurige bloemen, waar
achter de vUand kon doen wat bij
wilde. Dat ging natuurlijk niet. Daar
om toog op een goeden dag een pa
trouille er op uit om zeisen en sik
kels te kommandeeren, en '3 nachts
sten uit iederen post een paar
man voorzichtig naar buiten kruipen
om met die werktuigen gras en
bloemen uit te roeien.
Spoedig floten echter de kogels van
de vijandelijke wachtposten. ZU had
den stellig het gesuis van het st3a!
door het gras gehoord. Toen werd
bevel gegeven Beizen en sikkels weg
te doen en met de handen verder te
plukken. Nu glijdt in uitgezwermde
tirailleurslijn met drie pas afstands
hier een groep en daar een groep op
den buik voorwaarts en plukt met
gretige handen het gras af.
Het is niet bepaald een aangenaam
werk. Scherpe halmen snijdeD in de
huid en menigeen staat zijn rechter
hand te belikken en te bekrabben,
omdat hU in brandnetels of in een
distel heeft gegrepen. Door het geluid
van het plukken kan men niet hooren
of niet een vUandelijke patrouille aan
komt. En te zien is er in het geheel
niets. Achter ons verhindert de draad
versperring een snellen terugtocht en
over ons heen fluiten nog steeds met
korte tusschenpoozen de kogels.
Maar wat helpt het? Het werk moet
gedaan worden. Oorlog is oorlog. Al
had ook menigeen dien zich anders
voorgesteld.
verdriet overgaf, zat Greta alleen in
een hoek van haren coupé eerste
klasse gedoken op weg naar het woe
lige Weenen, waar de schitterendste
toekomst haar tegenlachte ZU
dacht aan den dag van morgen, aan
dien van gisteren wilde zU niet meer
terug denken. Z\j veijoeg het beeld
van haren man, van hare nicht en
van haar gansche verleden uit haren
geest en leefde slechts met hare ge
dachten in eene blijde toekomst, De
strijd was voorbU. Met alles, wat
achter haar lag, had zU onherroepelijk
gebroken; er lag nu een nieuwe,
wondorschoone wereld, een wereld
van avontuurlijke, onbekende verleide
lijkheden vóór haar, een wereld vol
fantastische dooreenmeugeling van
liefde en zonde, van glorie en schande,
van vreugde en angst!
ZU luisterde naar het rollen der
wielen, het zuchtend gedreun der
locomotief, de halfluide stemmen in
den waggon achter haar, het roepen
der conducteurs, het tegen elkaar aan
botsen der wagens, in het kort
naar al die geluiden, die men in den
trein hoort en die te zamen eene
symphonie vormden, die baar iets
vreeseiyks scheen te vertellen. Wat
kwamen haar al die andere reizigers
onverschillig voor!
Aan de stations, waar de trein stopte
heerschte de eigenaardige drukte van
met koffers en andere bagage beladen
reizigers, die zich haastten om in te
stappen. Ook stegen er hier en daar
passagiers uit, die dus niet naar
Weenen, niet naar het hotel Impérial
BINNENLAND.
„Zfoks" Militairen.
Door den opperbevelhebber van
land- en zeemacht is bepaald, dat
militairen, van wie op grond van
rapporten van officieren van gezond
heid biykt, dat zij zonder noodzaak
„ziekte" met verlof zya ach
tergebleven, na hun terugkomst bij
hun korps en na het verstrijken
van de hun eventueel op te leggen
straf, gedurende minstens één maand
van alle verloven verstoken blyven.
Dit tUdvak kan door don comman
deerenden officier tot ten hoogste
twee maanden worden verlengd, in
dien de duur der wederrechtelijke
onttrekking aan den dienst daartoe
aanleiding geeft.
Gedurende dit tijdvak worden aan
de bedoelde militairen alle verguD-
niDgen tot afwezigheid bulten hun
standplaats onthouden.
Deze order is aan alle autoriteiten
der land- en zeemacht toegezonden.
Hooibouwvariof.
Door den opperbevelhebber van
land- en zeemacht is bepaald, dat elk
hoolbouwverlof door den betrokken
commandant slechts voor de helft
van het aangevraagde aantal dagen
mag worden toegestaan.
Qaen oorlogsvaartuig voor politia-
toezicht op da visscherlj.
De minister van marine heeft, in
antwoord op een adres van de Chr.
VisschersvereenigingteScheviningen,
meegedeeld, dat het der regeering
verschillende redenen thans niet
raadzaam voorkomt, een oorlogsvaar
tuig uit te zenden om politietoezicht
op de visscherU uit te oefenen.
Geen vacantie-kaarten.
Naar de Nederl. verneemt, zullen
er dit jaar geen vacantlekaarten
worden afgegeven, omdat de beperkte
dienstregeling, welke in verband met
de tydsomstandigheden nog steeds ge
handhaafd moet worden, niet toelaat,
dat aan het toch reeds groote aantal
reizigers door toepassing van gocd-
koope vrachtpryzen nog uitbreiding
wordt gegeven.
Stoomv.-Maatschappij „Nederland".
Door dedirectiederStoomv.-Maatscb.
„Nederland" werd aan de Maatsch.
voor Scheeps- on Werktuigbouw
„Feyenoord" een vrachtstoomschip in
aanbouw gegeven van de volgende
afmetingen: lengte 420 v., breedto
54,6 v., holte 28 v.
Het schip zal een d. w. capaciteit
van c.a. 10,000 tons.
gingen, maar op het perron oen vriend
of vriendin, een moeder of vader,
een broeder of zuster barteiyk be
groetten of omarmden.
Eindelek viel Greta in een zachte
sluimering, maar ook gedurende haren
slaap hoorde zij nog die angstige,
voor haar zoo veelbeteekenende ge
luiden.
De conducteur deed haar eensklaps
wakker schrikken. „Mag ik u om uw
kaartje verzoeken?" Zij haalde haar
reisbiljet uit haren handschoen voor
den dag. „Zijn wy spoedig te Weenen
vroeg zij op gejaagden toon.
„Het volgende station i3WeeneD,"
antwoordde de conducteur, terwijl
by haar het biljet teruggaf en het
portier sloot.
ZU wilde nu niet meer slapen, te
meer daar het langzamerhand dag
was geworden. ZU keek naar buiten
en staarde naar de voorbijsnellende
telegraafpalen met. hunne schijnbaar
rUzende en dalende draden, naar de
weilanden en stukken bouwland, die
zich oogenschljniyk schenen op- te
rollen, naar de baanwachtershuisjes
met hunne kleine bleek veldjes en
moestuintjes, waarin asters en anje
lieren bloeiden: daarna staarde zy
naar de zich meer en meer vertak
kende rails en naar de nummers der
voorloopig buiten dienst gestelde
goederenwagens, die zy voorbyreed,
en zij wilde in die oogenblikken aan
niets anders denken, dan aan datgene
wat hare aandacht voor elk oogenbllk
kon bezighouden.
(Wordt vervolgd.)