HELDERSCHE COURANT „DE ZON" I. GRUNWALD, Eerste Blad. CONFECTIE-AFDEELING. VANAF MAANDAG 5 JULI: GROOTE PRIJSVERMINDERING. KANAALWEG 71, UC! nCD No. 4486 ZATERDAG 3 JULI 1915 43e JAARGANG Aan onze abonné's buiten de gemeente wordt beleefd verzocht 't. verschuldigde ab- bonnementsgeld Heldersche Cou rant, Zondagsblad en Modeblad 2de kwartaal 1916 te willen over maken per postwissel of aan post zegels vóór 5 Juli a.8.^. zullende anders daarover met 5 cents verhoo ging per post worden beschikt. Postwissels voor dat doel behoeven slechts met een zegel van 2*/3 cent beplakt te worden. Op- en ondergang van Zon en Maan en tijd van hoogwater (Texel). Zo» gS Juli op: onder: op: onder: v.m.: n.m. Zondag 4 a. ll.lï a. 0.48 3.46 S23 1.8 1.12 Maandag 6 1L31 2.4 3.46 8.22 1.66 2.1 Dinsdag 6 r 11.48 8.18 8.47 831 2.46 237 Woensd. 7 431 S.48 830 .139 4.- Donderd. 8m.0.l0 640 3.49 8J9 4.60 5.10 Vrtjdag 9 0.42 6.41 330 &18 631 68 Zaterdag 10 134 783 831 S17 6.42 7.1 Op pagina 4 van dit blad is opgenomen Feuilleton, enz. Raadsoverzicht. Na al de Raadszittingen, die uw onderdanige dienaar hier ter stede al heeft meegemaakt eilacy, niet als edelachtbare 1 - is het hem tot op dezen dag een raadsel gebleven, waarom die altijd des avonds om half acht worden uitgeschreven. Niet, dat hier iets tegen is. Er is zelfs veel voor. Half acht des avonds is een fatsoenlijke tijdge hebt uw diner naar binnen, uw uiltje geknapt, uw sigaartje gerookt, uw kopje thee genotenge zyt in een toestand van zachtzinnigheid gekomen, uw ont vankelijk gemoed is ontvankelijker dan ooit voor indrukken, voor het wel en wee der gemeente. Geen beter oogenblik dan dit om uw met zorgen voor de belangen deaer gemeente beladen ziel in evenwicht*te brengen met de door overvloedigen maaltijd volladen maag. Waarlijk, hetgroote, psychologische oogenblik is wel des avonds te half acht. Maar het wonderlijke van 't geval is, dat men zich niet aan dit aan- vangsuur houdt. Er zijn twee moge lijkheden men begint of men begint niet. Begint men niet, waarom zegt men dan te zullen beginnen En begint men wel, waarom begint men dan niet? Ziet-u, dat veroorzaakt noodeloos ingewikkeldheden van rede neering, die vermeden konden en moesten worden. Zoo thans weerhalf acht was het officieele, op de agenda aangekondigde uur. Nu zijn er menschen, die be weren: het is welwillendheid van den Raad om dit uur aldus te stellen, daar men om acht uur wenscht te beginnen en de leden nu een half uur hebben om te laat te komen. Ofschoon wij voor ons te laat komen een menschelijke eigenschap vinden, een Raadscollege, laat staan het ge- heele menschdom, onwaardig, is er voor een standpunt als het boven ontvouwde wel iets te zeggen. Maar laat men dan tenminste om acht uur beginnen. Onze bovenstaande ontboezeming zou dan wel niet meer kloppen, maar wy zijn desnoods ge neigd die, in het welbegrepen belang der gemeente, weder in te trekken, alser maar begonnen werd. Wij antichambreerden, in een naar geestig, donker, luchtloos hok, met den weidschen naam van bodekamer betiteld, waar in een minimum van tijd de atmosfeer om te snijden was, en waar wij den tijd kortten met praten, praten, praten. En er wordt al zoo schrikkelijk veel tijd verpraat. "Waarlijk, de „openbaarheid" der zit tingen wordt vaak duur gekocht. Tien minuten voor negen was het, toen het electrische belletje eindelijk klonk. Wij hadden vier, vyf verschil lende gezichtspunten op den Europee- achen toestand te berde gebrachtde gemeenteraads-politiek uiteengerafeld en de faits et gestes der edelachtbaren becritiseerd. Dit laatste was nu mis schien minder gepast geweest, maar als de heeren ons zoolang laten wachten, begin je ook allerlei rare dingen te doen. Toen we eindelijk zaten en de agenda hadden bekeken, bleek die zoo onbeduidend, dat het de vraag was of zij wel eene extra-zitting rechtvaardigde. Maar de wet eischte eenige finantieele regelingen vóór den eersten Juli, en daar moesten we aan gelooven. Het was, na de beeediging van den heer Baak, het nieuwe Raadslid, een gansche rij ingezonden stukken, die onder den hamer doorging. Er waren belangrijke en onbelangrijkeer waren er, die de edelachtbare vergadering „aan haar laars lapte" men noemt dit deftiger „voor kennisgeving aan nemen" er waren er ook, die om advies gingen naar B. en W., nog andere veroorzaakten debat. Aan de laars der vergadering werd b.v. gelapt de kennisgeving van me vrouw de weduwe Oortgijsen, dat op de door den Raad genoemde voor waarden betreffende vergunning voor het verkavelen van terreinen langB de Bassingracht door haar niet werd ingegaan, zoodat zij, wat wy in ons vorige overzicht al voorspelden, niet gaat bouwen. En bijna zou het adres van den Aannemersbond hetzelfde lot hebben getroffen, waren daar niet de heeren Adriaanse en Biersteker geweest, als twee reddende engelen. Want de eerste engel zeide, met Gysbreght van Aemstel: De heemel staa ons bij, dit is een mislyck teecken, dat wij zoomaar dit adres vaD ons af zouden willen schuiven. Want de Aannemersbond heeft gelijk. Hij garandeert finantieel en technisch de uitvoering van deze betonwerken en B. en W. leggen zijne mededeeling naast zich neer." En de andere engel zeide: laten B. en W. advies geven over deze zaak, we weten dan tevens waarom zij gemeend hebben het aldus te moeten doen. En de Voorzitter zeide ja, ziet-u, .e.wat konden wij anders doen Maar het adres was, voorloopig, gered. En een ander, op het laatste oogen blik ingekomen stuk, werd en passant nog even afgehandeld niet afge maakt, zetter! de heeren Luyckx en Meerens, ten deze vertegenwoor digende de „studeerende jongeling schap" kregen hun voetbalterrein voor f250.-. De heer Verstegen meende wel, dat ze nu een douceurtje kregen om met ware doodsverach ting aldus drukte deze heer zich zeer schilderachtig uit een bal voort te mogen schoppen, omdat eene andere vereeniging hier ter stede f 100. meer betaalt voor haar ter- reinhuur, - maar daar bleef het dan ook bij. Er wordt allerlei viezigheid van de belt ingestopt en op* dit ver hoogde terrein worden de keiharde schoten gedeponeerd, die H.B.S. naar de overwinning moeten voeren. Het eenige belangrijke punt, dat op de agenda stond, was het adres van de afdeeling Helder van den Bond v. Ned. Onderwijzers. Deze verzocht aan den Raad om de pensioensbij dragen van onderwijzers, die onder wapenen zijn en geen salaris ge nieten, voor rekening der gemeente te willen nemen. Zyn er zulke onderwijzers? vroeg de heer Verstegen. Inderdaad, ant woordde de Voorzitter, zijn er een of twee onderwijzers, die, gemobili seerd zijnde, thans meer verdienen dan zij als onderwijzer kregen. Hun salaris wordt alzoo niet uitgekeerd. Maar hun pensioenbijdrage gaat door en de tijd, dien zij onder de wapens zijn, telt ook mede voor hun pensioen. Dan zijn er de jonge onderwijzers, die voor hun nummer opkomen. Zij kunnen weliswaar van hun gage de pensioenbijdrage niet betalen, maar i gemeente schiet dit voor. Allemaal goed en wel, antwoordde de heer Verstegen, maar hoe kunnen nu de onderwijzers voor hun pensioen storten als ze geen salaris krijgen? En wat moeten ze storten 7 °/0 van hun salaris, zegt de wet, van een salaris dat ze niet verdienen. Maar deze spitsvondigheden moch ten den heer Verstegen niet baten en het adres van den Bond ging den duisteren weg van vele adressen, waarvan geen terugkeer mogelijk is. Hierna was de agenda zoo goed als afgeloopen en begon het belang rijke pas. Dit lijkt nu wel heel para doxaal, maar is niettemin de waar heid. Ook is het waar, dat wij heden avond in het duister zitten omdat de heer Verstegen wenschte licht ge bracht te zien over het vraagstuk der straatverlichting. Uit dit licht is de huidige duisternis ontstaan. De kwestie was deze: de heer Verstegen vroeg bij de rondvraag aan den voorzitterwat is er waar van hetgeen in een circulaire van de Vereeniging van Gasfabrikanten aan heeren Gasdirecteuren is vermeld omtrent den kolennood? Zijn uit de oude afzetgebieden geen kolen meer betrekken? En hebben B. en W. voor reserves gezorgd? Uit de klaagliederen, die de Voorzit ter hierna aanhief, bleek, dat het syndi caat, dat indertijd met de gemeente een contract maakte omtrent kolen, zijne verplichtingen niet meer kan nakomen. Er zijn eenvoudig geen kolen meer te krijgen en men kan ze uit Amerika laten komen, doch wie garandeert de levering? Reserves zijn, waar de gewone dagelljksche aanvoeren ontbreken, uiteraard niet kweeken. De Voorzitter zeide dat hij teneinde raad was. Er zijn altijd nog wel zaken, hoe lastig en ingewikkeld ook, waar een mouw aan te passen is en die tot oplossing zijn te brengen, maar hier houdt eenvoudig alles op. En de heer Verstegen zuchtte: Laat alle hoop, gij, die hier intreedt, varen, maar, meneer de Voorzitter, neem het niet te tragisch op. Waar geen steenkolen zijn, is geen gas, en waar geeD gas is heerscht duisternis. Philosofisch het leven opvatten. Het volgend oogenblik kreeg de zelfde heer, die de trooster geweest was van het hoofd dezer gemeente, het met dat hoofd aan den stok over een werkman der gasfabriek. Of eigenlijk over het vraagstuk of het D. B. al of niet een zekere graad van „hoogstaandheid" had bereikt. Betrof hier een timmerman, die met de verantwoordelijke maar eenigs- zins minderwaardige taak van closet schoonmaker was belast. De heer Verstegen meende, dat men hiervoor wel een ander, niet vakman, kon gebruiken; daarentegen was de Voor zitter van meening, dat hier wel degelijk technische ontwikkeling en vakkennis bij werd vereischt, rede nen, waarom men gemeend hadden bedoelden arbeider met dit werk te belasten. Toen lanceerde de heer Verstegen, door den Voorzitter uit getart, bedoelde „bitterheid" en gaf het, even, aanleiding tot een vinnig en fel debatje. Want de werkman in kwestie is tevens Voorzitter van Werklieden-vereeniging, die volgens den heer Verstegen zoo tegengewerkt werd, en deze bracht de beide feiten): het Voorzitter zyn en het belast zijn met de schoonmaak van de wasch- lokalen etc. met elkander in verband. Een oogenblik later kreeg de heer Van Breda een standje. Deze bracht namens de katholieke raadsfractie dank voor het verzetten van de ver gadering op Woensdag, hetgeen wegens den katholieken feestdag, die op Dinsdag viel, door de heeren Terra en Van Breda was gevraagd. De Voorzitter echter zei, dat hij derge lijke verzoeken niet meer in kon willigen; h(j had het thans gedaan om de beeediging van den heer Baak niet in de war te schoppen, maar het moest niet meer gebeuren, enz. De heer Van.Breda keek sip: de Voorzitter vvas nog een beetje boos over het enfant terrible, den heer Verstegen. De heer Adriaanse deed eene poging voor eene verordening op de winkel sluiting. Indertijd heeft de winkeliers- vereeniging er zich voorgespannen; dat is mislukt, er dreigde scheuring in de vereeniging te komen, thans is het een spontane uiting uit de burgerij: laten we, meneer de Voor zitter, het ijzer smeden terwijl het heet is. En de Voorzitter antwoordde: laten ze maar opkomen met een verzoek, de tijden zijn rijp voor de inwilliging. Tenslotte was daar het urinoir van den Stationsweg, dat de deur der dis cussies dicht deed. De lezer herinnert zich, dat de heer Harjer bij een vorige gelegenheid een adres ter sprake bracht van bewoners der Koningstraat omtrent de liefelijke geuren, die dit instrument verspreidde. B. en W. hebben aanstonds gevolge gegeven aan dezen wonk en het voorwerp verplaatst. Men zou nu verwacht hebben, dat zij er een stil, eenzaam hoekje voor zouden hebben gevonden, aangezien de mannelpe menschheid zich liefst afzondert bij het in gebruik nemen van dergelijke dingen. Maar B. en W. plaatsten het, midden in de fraaiste allee, die wij bezitten, aan den weg tusschen twee boomen. Denk u de Middachter allee met een twaalftal van dergelijke voorwerpen gestoffeerd! Dat is de logische doorvoering van het principe van B. en W. Zeer terecht kwam de heer Ver stegen hier tegen op. En de Voor zitter zuchtte: nu is 't al weer niet goed! en beloofde het voorwerp met „levend groen" te maskeeren. Maar om het wat afgezonderd te houden, dat ging niet: zij, die het noodig zouden hebben, zouden het niet kun nen vinden! Hetgeen, wat men noemt „óók- een-arguraont", is, dat de deur dicht deed, i. c. het huisje op den Stationsweg openzette. DE OORLOG. De officieele legerberlchten van 30 Juni en 1 Juli. Van het W e s t e 1 y k front. Van Pransche zijde wordt d.d. 30 Juni bericht, dat in de Argonne de Duitschers er in slaagden een ge deelte van de stelling bij Bagatelle te nemen, nadat tot twee maal toe een aanval was afgeslagen. Dit zou dus erop wijzen, dat de Duitschers op het westelijk front niet zoo zwak zijn als wel verondersteld wordt. In het middagbericht van den lsten wordt medegedeeld, dat twee nieuwe pogingen der Duitschers om bij Baga telle vooruit te komen weder mis lukten. Ook werd een hevigen aan val in destreek vanMetzeral(Vogezen) afgeslagen. Hierbij zouden de Duit schers zware verliezen geleden hebben. In het Duitsche bericht wordt over het gevecht bij Bagatelle niet meer gesproken. Wel wordt medegedeeld dat de gevechten ten N. van Atrecht een voor hen gunstigen loop nemen. Z.O. van Reims deden de Franschen eenige aanvallen, welke echter wer den afgeslagen. Door vijandelijke vliegers werden bommen geworpen op Zeebrugge en Brugge, doch er werd geen schade aangericht Van het O o s t e 1 (j k front. Het Russisch legerbericht deelt mede, dat het offensief der verbon denen, bij den Boeg voortduurt. Aan den westelijken over van deze rivier en van de GnilaLipa werden met goed gevolg eenige vijandelijke aan vallen afgeslagen. De verbondenen welke bij Halicz over den Dnjestr trokken werden teruggeworpen. Z\j verloren hierbij eenige honderden manschappen aan gevangenen. Verder wordt een en ander mede gedeeld over een Duitsche vlootactie tegen de Russische Oostzee-kust. Op 28 Juni bombardeerde een Duitsche divisie, bestaande uit een pantserschip, vier lichte kruisers en verscheidene torpedojagers, de haven van Windau. Ook werd getracht 6en landing op de kust te ondernemen. Deze poging werd echter verijdeld. Een vijandelijke torpedoboot liep op een mijn en vloog in de lucht. Door Russische torpedo jagers, welke een artillerie-gevecht begonnen, werd de vijandelijke divisie teruggeslagen. In het Duitsche bericht van den lsten wordt daarentegen reeds mede gedeeld, dat de stellingen der Russen ten O. van den Gnila Lipa reeds door de Duitschers genomen werden. 3 officieren en 2328 man werden ge vangen genomen. Bovendien werden 5 machinegeweren veroverd. Ten O. van Lemberg zijn de Oos- tenrijksche troepen eveneens de Rus sische stellingen binnengetrokken, terwijl het leger van generaal Macken sen in de richting van Bug en Weichsel voortdringt. Op het oostelijk front is de toestand onveranderd. Hier werden in de maand Juni 25.696 man gevangen genomen, w.o. 121 officieren; twee vaandels, 7 kanonnen, 6 mijnwerpers en 52 machinegeweren veroverd. De legers op het Zuidoostelijk front namen 150.650 man en 409 officieren gevangen, en veroverden 80 kanonnen en268 machinegeweren. In het Oostenrljksche communiqué wordt eveneens melding gemaakt van het verder voortdringen der ver bondenen. Medegedeeld wordt dat het gelukt is op den O.-oever van den Gnila Lipa vasten voet te krijgen. Zamosc, ten N. vau Tomaszow is door de verbondenen bezet. De toestand aan den Dpjestr wordt als onveranderd aangegeven. Van het Z u i d e lij k front. Op het gevechtsterrein is geen voortgang te bespeuren. Zij die van de inmenging van Italië een bespoe diging van den' afloop der krijgs verrichtingen verwacht hadden, wor den wel teleurgesteld. Voorshands bepalen de gevechten zich tot het afslaan van aanvallen die van beide zijden ondernomen worden. Volgens het Italiaansche legei bericht van den lsten worden op het oogenblik de operaties door slecht weer be lemmerd. HetOostenrijkseh legerbericht daar entegen maakt meldiug van herhaal delijk door de Italianen ondernomen aanvallen op de hoogvlakte van Do- berdo, welke echter alle werden af geslagen. N. O. van Monfalcone slaag den de Italianen er voor een oogenblik in, de voorste loopgraven te bereiken, doch door een tegenaanval werden zy weder teruggedreven. Eveneens werden de aanvallen tegen de hoog ten ten O. van Monfalcone en het bruggehoofd van Görz afgewezen. Na deze aanvallen is een periode van rust ingetreden. Aan de grenzen van Karinthie en in den N. Isonzo sector duren de artillerie gevechten nog voort. Van het Russisch-Turltsche gevechtsterrein komt ook al niet veel nieuws. Het blijft hier eveneens bij artillerie-gevechten en afgeslagen aan vallen. Volgens de berichten uit Petersburg zijn op het oogenblik de Turken aanvallers. Tot nog toe echter zonder succes. In de Zwarte Zee werd een be wapende Turksche schoener door een Russische, eveneens bewapende, motor sloep genomen. Volgens Turksche berichten is de aanval der verbondenen op Galllpoli op den Turkschen rechtervleugel bij Sedul Bahr op een nederlaag voor éerstgenoemden uitgeloopen. Een intensieve beschieting van de Turk sche stellingen kon niet verhinderen, dat de aanvallers warm ontvangen werden. Zelfs werden zij bij een tegenaanval gewongen eenige loop graven in het centrum van de stel ling prijs te geven. De verliezen der bondgenooten moeten bijzonder zwaar geweest zijn. De dulkbootenoorlog. Door de Duitsche duikbooten z(jn weder verschillendeschepen tot zinken gebracht. Zoo werd een Eng. s.s. de Scottish Monarch" ten Z. vau Bally- cotton met 34 granaten in den grond geschoten. Bij de Seilly Eilanden werd het s.s. „Armenian" getorpe deerd. Vorder werd de Noorsche bark „Thistlebank", geladen met graan, voor Fastnet getorpedeerd. De be manning werd gered. Het in den grond boren van de „Armenian" zal waarschijnlijk weder tot moeilijkheden leiden, daar ver schillende Amerikanen aan boord waren. De kapitein van de „Armenian" heeft in een vraaggesprek verklaard De duikboot beval ons te stoppen door twee kanonschoten voor onze j langs te schieten. Ze was toen vier mijl van ons af. Ik trachtte echter niet vollen stoom te ontkomen. Wij werden voortdurend beschoten; een granaatkai'tets doodde verschei dene leden dor bemanning en wierp anderen in zee. Het was een wan hopige jacht, maar wij waren niet van plan ons voetstoots over te geven. Mijn stuurtoestelwerd onbruik baar gemaakt door een treffer, een andere granaat vloog in de machine kamer, een derde vernielde de Mar- coni-hut. Andere granaten sloegen den schoorsteen omver, vernielden de stookruimte en beletten mij stoom te maken. Het schip stond toen op drie plaatsen in brand en ik besloot mij over te geven. Wij hadden den vijand een uur lang weerstaan en 12 of 13 man lagen dood aan dek. De meeste omgekomen leden der bemanning zyn Amerikanen. In verband hiermede meldt een bericht uit Washington, dat de be richten van den Araerikaanschen consul te Bristol over het omkomen van Amerikanen aan boord van de Armenian" in officieele kringen op- ien gebaard, vooral daar verluidde dat het antwoord van Duitschland op de Amerikaansche nota inzake den duikbootoorlog gunstig zou luiden. In regeeringskringen is men van oordeel dat de Armenian had moeten worden aangehouden en doorzocht en dat de opvarenden in veiligheid gebracht moesten zijn voor het schip werd vernield. De gezanten Page en Gerard hebben opdracht gekregen te Londen en Ber lijn nadere inlichtingen over het geval in te winuen. Engelsche verliezen aan de Dardanellen. Londen, 4 Juli. Minister Asquith heeft in het Lagerhuis medegedeeld, dat de gezamenlijke Engelsche ver liezen te land en ter zee aan de Dar danellen tot 31 Mei hebben bedragen 496 officieren gedood, 1184 gewond en 92 vermist, 6927 manschappen ge dood, 23,542 gewond en 6445 ver mist. Uit Zweden. In Zweden is men niet te spreken over de pogingen, welke door Enge land in het werk worden gesteld om evenals in ons land het geval is in Zweden een invoertrust tot stand te -brengen. In de Zweedsche bij het Postkantoor. |IL.LKJLJ\b bladen komen artikelen voor, welke erop w(jzen, dat het doel van Enge land is een souverein toezicht uit te oefenen op den Zweedschen handel. Het eigenlijke doel, het voorkomen van doorzending naar Duitschland, wordt niet genoemd. Eu dat dit in de oogen van Engeland noodig is, komt begrijpelijker voor, als men bedenkt, dat reeds een paar maal een Zweedsch schip door de Duitschers .opgebracht werd". Een open brief van d'Estournelles de Constant aan Bryan. Parijs, 1 Juli. De Fransche senator d'Estournelles de Constant heeft aan Bryan, den vroegeren minister van buitenlandsche zaken, een open brief gericht, waarin hij hem herinnert aan hun gemeenschappelijke pogingen tot vermijding van den oorlog, die ver ijdeld werden door den snooden aan val van Oostenrijk en Duitschland tegen Servië en België. d'Estournelles erkent dat niemand van de Vereenigde Staten verlangt dat zij aan Duitsch land den oorlog zullen verklaren, maar wel vraagt de heele wereld aan de Vereenigde Staten om niet on verschillig toe te zien bij de schen ding van het recht. Het stilzwijgen van de Amerikaansche regeering tegenover den inval in België is een smartelijke verrassing vooralle vrien den van de Vereenigde Staten ge weest. „En thans - vervolgt d'Es tournelles ijvert gij voor een vrede, die het Duitsche militairisme in staat zal stellen zich onverlet terug te trekken, om zijn gelegenheid een andermaal beter te kunDen voorbe reiden. Waarde heer Bryan, werk uw streven niet tegen. Gij loopt ge vaar den oorlog te verlengen. Door het Duitsche militairiame den steun van uw welsprekendheid te geven, zult gij nog meer bloed laten vloeien. De vrede dien gij van de vermoeid heid der strijders verwacht, zal nooit de onze zijn. Beter is het te sterven dan dien vrede te verkrijgen. Wij moeten zooala wij altoos gezegd heb ben,' een eind makeu, niet alleen aan den oorlog, maar aan de oorzaken van den oorlog. Dat wil zeggen er moet een einde komen aan den on- dragelyken last van de onzekerheid van den gewapenden vrede, aan ge welddadige veroveringen,aan het Prui sische militairisme". BINNENLAND. Landstormwet. Verschenen is het voorloopig ver slag betreffende het wetsontwerp tot nadere uitbreiding van den land storm, enz. Aan het zeer uitvoerige stuk ont- leenen wij slechts de inleiding. Belanghebbenden verwijzen wij naar het officieele stuk. Algemeen werd geklaagd, dat de strekking van het wetsont werp voor niemand volkomen dui delijk is. Vast staat, dat, bij aanne ming, aan de Kroon zeer verstrekkende bevoegdheden zullen worden verleend, maar omtrent de vraag, in welken zin die zullen worden gebruikt, be staat groot verschil van inzicht. De voorgestelde bepalingen geven onvol doende licht en de Memorie van Toelichting schiet ten eenen male te kort in haar taak de bedoelingen der regeering te ontvouwengeeft van den gang van zaken, dien de regeering zich heeft gedacht, in geen en deele een duidelijk beeld. Zij doet tal van vragen rijzen, die zy onbeantwoord laatkenmerkt zich door een geheim zinnigheid, die niet aangenaam aan doet. Wenscht de regeering aanzien lijke uitbreiding van het legereffectief door op alle ge- schikten beneden de 40 jaar, die nog kunnen worden ingelijfd, de hand te leggen? Heeft z(j het oog op het scheppen van een reserve? Of ii zij voornamelijk geleid door het ver langen de landweerplichtigen naar huis te kunnen zenden Hoe moet voorts dit wetsontwerp worden be schouwd in verband met de inzichten der regeering ten aanzien van de invoering van algemeenen dienstplicht, waarover zij zich o.a. in de Memorie van Antwoord betreffende de staatsbegrooting voor 1915 heeft uitgelaten? Ook schijnt deze vaagheid der toe lichting een miskenning van het zeer groote volksbelaDg, dat bij dit wets ontwerp is betrokken. In breede kringen is door de indiening onge rustheid ontstaan, doordat de meoning is gewekt, dat alle geschikte personen beneden de 40 jaar, die niet in mili tairen dienst zijn, nu binnen korten tijd zullen worden ingelijfd, en be grijpelijkerwijs heeft dit weer aanlei ding gegeven tot zwartgallige voor stellingen betreffende onze internatio nale positie. Door betere toelichting had de regeering een en .ander mis schien kunnen voorkomen, hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk. Algemeen, ook van de zijde der voorstanders van het wetsontwerp, die voren staande klachten onderschreven,drong men er daarom op aan dat de re geering haar bedoelingen onomwon den zou uiteenzetten en in dit verslag voorkomende vragen zoo volledig moeelijk zou beantwoorden. Uit de woorden der Memorie van Toelichting hadden vele leden den indruk gekregen, dat de regeering met haar voorstel beoogt het effectief van het leger belangrijk te versterken. Allen, behoorende tot „dat deel van ons volk, hetwelk, ofschoon wel daar toe in staat, nog niet tot den ge- wapenden dienst kan worden opge roepen" schijnt de regeering, zij het geleidelijk, aan het actieve leger te willen toevoegen. Van de personen, waarop het wetsontwerp betrekking heeft, wordt zonder eenige beperking gezegd, dat zij, n:i te zijn geoefend, plaats zullen nemen in de militie-of landweerbataljons en compagnieën. Met maatregelen van zoo verre strekking verklaarden tal van leden zich, om door hen aangegeven rede nen, niet te kunnen vereenigeu. De „Ceres". De bemanning van het gezonken stoomschip „Ceres" heeft te Copen- hagen voor den consul-generaal der Nederlanden een zeeverklaring afge legd. Geen kon er uitmaken, of het schip op een mijn dan wel door een torpedo was verongelukt. Witte Kruis afdssling te Beverwijk. De afdeeling vaa het Witte Kruis te Beverwijk besloot tot vergrooting van haar badhuis aan de Meerstraat, waarvan de kosten worden geraamd op f1200 k flSOO. Inbraak bij minister Treub. Woensdagnacht is er ingebroken in de villa aan den Ouden Scheve- ningschen Weg No. 23, bewoond door den minister van financiën, mr. Treub. De dief of dieven hebben zich toegang verschaft aan de achterzijde van de villa, waar ruiten verbroken zijn. Al het zilver, dat thuis was, is gestolen. Het gestolene moet een groote waarde vertegenwoordigen. De inbraak moet zeer laat in den nacht zijn gepleegd. Men vermoedt, dat de dieven bij een boom aan achterzijde van hotel Promenade het voor hen gunstige oogenblik hebben afgewacht, daar een „op spoor" ge zette politiehond telkens naar dezen boom liep en daar begon te blaffen. Hoewel de ramon der slaapkamer den ganschen nacht open waren ge bleven, heeft niemand van de familie, evenmin als van het het dienstbo- denporsoneel, eenig gerucht gehoord. Op niet minder dan vier plaatsen is getracht het huis binnen, te ko men, totdat dit gelukte aan de naar de eetkamer voerende serre. Hier is getracht een ruit los te maken, doch hiermede is niet voortgegaan. In het houtwerk ter zyde van het spanjolet zijn gaten geboord en toen is waar schijnlijk door middel van een door de gemaakte opening gestoken haakje het spanjolet naar beneden getrokken, waarop de serredeuren konden wor den geopend. Toen stonden de dieven voor een zwaar Ijzeren rolluik, dat de eetkamer van de serre afsloot. Dit. luik hebben zij bijna een halven meter opgeschoven en er toen een stoel onder geplaatst, om te beletten, dat het weer zou zakken. De dieven hadden nu gemakkelijk werk, daar alle kasten zonder braak konden worden geopend. Met een oxydeerende vloeistof hebben zij de verschillende voorwerpen "gekeurd- en wat geen edel metaal bleek, ver der onaangeroerd gelaten. De diefstal werd eerst Donderdag ochtend bemerkt. Op den grond lagen overal étuis en andere zaken, die niet van de gading der inbrekers waren geweest, verspreid. Zy zijn blykbaar alleen in de benedenverdie ping geweest. Ook hebben zij getracht de brandkast te openen, maar hierin zijn zij niet geslaagd. Al het in huis aanwezige zilver werk werd gestolende waarde hier van was echter nog niot zelfs bij benadering op te geven. De heer Treub was verzekerd tegen inbraakschade en was aangesloten by een nachtsveiligheidsdienst. Als bijzonderheid kan nog gemeld, dat ruim twee jaar geleden ook bij minister Treub werd ingebroken in dezelfde villa. De familie was toen uitstedig. Moord. De in den Woensdagnacht te Rot terdam aangohouden losso werkman J. Lheeft vanmiddag aan den in specteur van politie bskend, Bertha D., de vermoorde vrouw, gestoken te hebben met het in zijn bezit gevonden mes, dat hy gekocht, had, voor eigen gebruik. Hij verklaarde verder, deze vrouw in het geheel niet te kennen en haar, by zyn weten, voor het eerst gezien te hebben, toen zy, Woensdag avond, staande in het portaal van pand no. 6 in de Klavei steeg, hem aansprak, toen hij door de steeg liep. HU volgde haar daarop naar een kamer in dat huis, hetwelk hij weldra weer verliet, gevolgd door de vrouw, met wie hij over een gulden geschil kreeg. Toen heeft hij met het mes naar haar gestoken. Donderdagnamiddag is J. L. ter be schikking van de justitie naar het huis van bewaring overgebracht. Ingezonden Mededeeling. Voor moeders. Wat is gelukkiger voor een moeder dan om haar kiDderen gezond te zien opgroeien. Een zwak en kwijnend kind doet de moeder steeds in de grootste zorg en angst leven. Veel meer kinderen dan oppervlakkig ver moed wordt, lijden aan nier- en blaas- aandoeningen; in vele gevallen wor den deze kwalen overgeërfd en tenzij zij behoorlijk behapdeld worden, valt het soms moeilijk haar te genezen. Een der meest bekende verschijn selen van nier- en blaaszwakte bij kinderen is bedwatereD. Ook gedu rende den dag heeft het kind dikwijls moeite om de urine op te houden. Het voelt zich niet sterk en opgewekt, maar prikkelbaar en hangerig. Vaak doen zich ook andere verschijnselen voor, als pijn in den rug en buik, hoofdpijn, enz. Foster's Rugpijn Nieren Pillen kunnen veilig door kinderen gebruikt worden volgens de gebruiksaanwij zing, die iedere doos vergezelt. Spoe dig zult gij een merkbare verbetering in den gezondheidstoestand en de opgewektheid van het kind kunnen opmerken, en tal van dankbare moe ders spraken hare tevredenheid over de werking van dit geneesmiddel uit. Te Den Helder verkrijgbaar bij Alb. ten Klooster, Keizerstraat 93. Toezending geschiedt fr. na ontv. van postwissel i f 1.75 voor één, of f 10.— voor zes doozen. Eischt de echte Foster's Rugpijn Nieren Pillen, wei gert elke doos, die niet voorzien is van nevenstaand handelsmerk. (45)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1915 | | pagina 1