Propaganda-M
Thee E. Brandsma
„AMOR SHAMPOON
KUNSTTANDEN
I
I
Cor. Staalman's Rijwielhandel.
B. H. BALM Hz.
gerookte Paling
DE TAAL DES HARTEN.
.Ondergeteekenden, Boter
en Kaashandelaren, heb
ben besloten hunne zaken vanaf
MAANDAG 12 JULI 's avonds 3
uur te sluiten, uitgezonderd
Zaterdags.
P. DUINKER.
Firma A. KATER.
„J. G. O. B."
LEGER DES HEUS.
een BIJZONDERE SAMENKOMST
Keizerstraat 90.
K. ACKEMA,
's WOENSDAGS
Thee I"- is
DRUKWERK
C. DE BOER JR.
Glanzend, golvend wordt uw haar
door het gebruik van
A. TEN KLOOSTER,
le houden door de
(Jongelieden-Beheel-Onthouders-Bond),
op DONDERDAG 8 JULI,
's avonds te 8 uur,
in de Bovenzaal van het Bebouw van den
BOND VAN MINDER MARINE-PERSONEEL
(tegenover het Station).
SPREKER:
GERRIT J. ZWERTBROEK,
mat medewerking van het Zangkoor
„ONS DOEL".
PROGRAMMA'S, tevens bewijs van toe
gang, a 11 cent, verkrijgbaar bij de
leden en des avonds aan de zaal.
A.s. Woensdag 7 Juli,
ui in Dud-otficisf ui iiii aldesliig liu. u.
ADJUDANTE RE PP EL,
leiden.
Aanvang der meeting 8 uur.
Deur open kwart voor achten.
Niemand verzuimetekomen.
In- en Verkoop ven
Te koop en te ziendes morgens
van 10 tot 12 en des avonds vaD
6 tot 8 uur.
Tand-Techniker, ZAANDAM,
komt thans weer geregeld
Spreekuur houden
van 1—3 uur.
AdresStationstraat 11.
Diners
worden dagelijks aan huis bezorgd.
Bestellingen 's morgens voor 12
uur aan het van oud* bekend
KOOKHUIS DIJKSTRAAT 13.
Beleefd aanbevelend,
Wed. L. H. RIETBERGEN.
Speciaal adres
voor OVERHEMDEN naar maat.
OVERHEMDEN met piqué borst
f 2.75, prima kwaliteit.
Beleefde aanbeveling voor
het lossen van Steen, Zand
en al wat voor dB hand komt, ook
graafwerk.
Leendert Baars, Langestraat 85.
onovertroffen van kwaliteit en zeer
waterhoudend, 70, 80, 90 en 100
cent per pond.
Pakjes van >/i - 1 - 2Vs on>*
In het oude Victualiehuis.
R. MAALSTEED, Dijkililll 22. Hlldll.
W.d.rvarkoopar. proviaia.
91
Vraagt Uwen Winkelier
Een geurig kopje.
Steeds voorradig allejOnderdeelen voor Rijwielen.
REPARATIEN spoedig en billijk.
Een gebruikt HEEREN- en DAMESRIJWIEL aangeboden.
PLANTSOENSTRAAT 11. Werkplaats: Stationdwarsstraat.
komt tijdelijk met
zijn Ie kwaliteit
injden winkel van den Heer
A. LAAN, SPOORSTRAAT 116.
Dagelijks versche aanvoer.
Bestellingen worden aan huis bezorgd.
VAN ALLERLEI AARD
WORDT GAARNE GELEVERD DOOR
per pakje 12'/, ets., bij 6 pakjes 65 ct.
HOOFDAGENT voor den HELDER:
den Helder.
Vlootaanbouw.
Verschenen is het voorloopig ver
slag betreffende het afdeelingsonder-
zoek in zake de Wetsontwerpen: lo.
tot verhooging van het Vide Hoofd
stuk der Staatsbegrooting voor 1915
eu 2o. tot verhooging van het Iste
hoofdstuk der begrooting van uitga
ven van Ned.-Indie voor 1915.
Verscheidene leden achtten het
tijdstip van indiening dezer wets
ontwerpen slecht gekozen. Mocht
onverhoopt onze vloot in den thans
woedenden oorlog tot optreden ge
roepen worden, dan zal wegens den
vrij langen duur van den bouw der
schepen van de versterking van onze
marine, welke de Regeering beoogt,
naar alle waarschijnlijkheid geen partij
kunnen worden getrokkenin dit
opzicht komen de voorstellen te laat.
Zij komen te vroeg, voor zoover de
Regeering niet haar nut heeft kunnen
doen met de ervariDg in dezen oorlog
te verkrijgen. Door den tijd van indie
ning dezer ontwerpen, zoo werd voorts
betoogd, is ernstige overweging en
het inwinnen van deskundige voor
lichting uitgesloten, evenals de ge
legenheid om kennis te nemen van
critiek, in deskundige kringen en tijd
schriften te verwachten, werd afge
sneden. Nu de omstandigheden niet
toelaten aan de Kamer een volledig
plan van vloothervorming voor te
leggen, is het voor haar uiterst moei
lijk de voorstellen te beoordeelen.
Zelfs blijkt zü onkundig van de grondr
slagen, waarop het plan der hervor
ming berust en is het met name
aan de Kamer onbekend of de Regee
ring van de gedachte uitgaat, dat
de vloot in Ned.-Indiê zich daar tegen
over den eventueelen vijand tot een
zuiver defensieve taak zal hebben te
beperken. In deze omstandigheden
is een spoed behandeling als door de
Regeering wordt gewenscht, zeer
zwaarlljk. Zonder voorlichting ook
van deskundigen buiten het Dept.
van Marine zal de Kamer zich moeilijk
een oordeel kunnen vormen, over
de vraag of bijv. de 18 millioen voor
den bouw van 2 kruisers in dit sta
dium van afwachting niet op nuttiger
wijze ten bate der vloot zijn te be-
De vraag werd gesteld of de Regee
ring althans in groote trekken haar
oordeel zou kunnen geven omtrent
de conclusies, waartoe de Staats
commissie voor de verdediging van
Ned.-Indie is gekomen. Sommigen
zouden terzijdestelling van haar wel
overwogen voorstellen afkeuren en
in elk geval wenschen, dat niet op
een toekomstige vloothervorming
werd vooruitgeloopen, zonder dat die
bij uitstek deskundige commissie werd
gehoord.
De motieven voor de urgentie van
den nieuwen aanbouw aangevoerd,
kwamen eenigen leden niet overtui-
gead v.oor. De schildering van den
toestand der vloot geeft geen nieuw
licht, tor wij'i bovendien de Regeering
niet spreekt over ftét klein materieel
voor de verdediging van Ned.-Indiö,
dat niet in zoo ongunstigon fcoegtand
verkeert.
De demorallseerende werking van
het dienen op minder strijdwaardig
materieel is reods meermalen te berde
gebracht. Het motief, dat de parti
culiere werven thans voor den nieu
wen aanbouw in beslag moeten wor
den geooqjen, kan volgens deze leden
zeker niet golden terwijl het toch
veeleer wenscholljk moet worden ge
acht, dat de werven beschikbaar blij
ven voor aanbouw ten behoeve van
de handelsvloot, welke na den oorlog
naar aller verwachting groote uit
breiding zal behoeven. Deze leden
gaven dan ook hun ontstemming te
kennen over de samenkoppeling in één
wetsontwerp van de aanvraag voor
aanbouw van schepen en de nieuwe
aanvraag van een buitengewoon
krediet.
Samenkoppeling der posten is niet
redelijk. Immers de verhooging van
art. 107 bedoelt hoofdzakelijk een
voorziening door de omstandigheden
geboden, terwijl de gelden,- waarmede
art. 16 wordt belast, een geheel
nieuwe aangelegenheid betreffen.
Tegenover deze beschouwingen stel
den verscheidene andere leden in het
licht, dat op uitbreiding van de vloot
zoowel in als buiten de Kamer ook
in den laatsten tijd met klem is aan
gedrongen. Dat de Regeering eerst
thans voorstellen van die strekking
indient, betreurden zij. Het is echter
te prijzen, dat de Regeering, zich tot
de indiening dezer voorstellen niet
eer gereed achtende, niet gewacht
heeft tot de indiening van de begroo
ting voor 1916. Voor een uitstel der
behandeling zouden deze leden niet
de verantwoording willen dragen.
Hoezeer meer ervaring bij verder
verloop van den oorlog moge worden
verkregen, dit mag er niet toe leiden,
het marinematerieelte verwaarloozen.
Deze leden wezen er op, dat er alle
reden is om aan te nemen, dat de
vele adviezen, waarover de Regeering
beschikt, een alzijdig oordeel mogelijk
maken.
Wat het verband tusschen deze
voorstellers en het plan van vloot
hervorming aaDgaat, werd opgemerkt,
dat hier inderdaad de vraag beslissend
is of met den aanbouw van bedoelde
verkenningskruisers en onderzeeboo
ten op die hervorming wordt voor
uitgeloopen. Sommige leden, die hun
voldoening er over te kennen gaven,
dat aan de plannen van de Staats
commissie van 1912 geen uitvoering
is gegeven, gevoelden weinig voor
raadpleging dier commissie, wier
juistheid van oordeel door de latere
gebeurtenissen niet schijnt te zijn
bevestigd. Bovendien was de Staats
commissie, naar men meende, ont
bonden; was dit niet het geval,
dan zou raadpleging toch practisch
onuitvoerbaar zijn, wijl een belang
rijk deel der leden thans in Indie
vertoeft.
Tegenover de opvatting, dat het
geen aanbeveling verdient, thans op
de Nederlandsche werven beslag te
leggen voor den aanbouw van marine-
materieel werd opgemerkt, dat in de
beschikbaarheid van deze werven wel
degelijk een motief voor spoedige
behandeling dezer aangelegenheid is
gelegen. Na den oorlog zullen
ook de werven ip het buitenland met
werk zijn pverladen. Bovendien ver
schaft de bouw van de voorgestelde
kruisers, welke een snelheid zullen
hebben te ontwikkelen als nog niet
werd bereikt, aan onze werven een
uitmuntende gelegenheid om te too-
nen, waartoe z|j in staat zijn en wordt
door den bouw een ervaring verkre
gen, welke dezen tak van nijverheid
zeer ten goede zal komen. Dit is in
het bijzonder van belang, wijl niet
kan worden verwacht, dat na den
oorlog buitenlandsche werven op
drachten van onze Regeering zullen
kunnen aanvaarden. Dat de bouw
voorts in deze ongunstige tijden aan
vele landgenooten arbeid zal ver
schaffen, is ook een niet te miskennen
voordeel. Men betwijfelde zeer of de
scheepswerven ten gevolge van het
op stapel zetten van de oorlogssche
pen zouden te kort schieten in vol
doende gelegenheid voor den aanbouw
van koopvaardijschepen.
Onder ze,ebflpten.
Waren er eenige leden, die het niet
raadzaam achtten in de tegenwoordige
fiuancieele omstandigheden groote be
dragen aan de versterking van het
marine-materieel te besteden, vrij al
gemeen werd het streven der regeering
om onze vloot te versterken met in
stemming begroet. Enkele leden acht
ten aanbouw van klein materieel,
zooals nu beoogd, niet goed gemoti
veerd. De meening dezer leden werd
echter over het algemeen niet gedeeld.
Zij die versterking van de vloot
goedkeurden, konden zich met den
aanbouw van onderzeebooten alleszins
vereenigen. De ervaring heeft bewe
zen, dat deze booten een geducht
verdedigingswapen kunnen zijn. Zij
passen in elk vloot§te]se], Het is
slechts de vraag of het voorgestelde
type aan de verwachtingen zal be
antwoorden. Op dit punt was men
niet gerust, terwijl dit onderdeel van
het voorstel onvoldoende toegelicht
werd geacht. Dat te dier zake in
Ned.-Indié nog geen ervaring is op
noemde men een niet geriDge
moeilijkheid. De omstandigheden al
daar verschillen zeer van die hier
te lande. Gevraagd werd of niet als
nog ten spoedigste tot de uitzending
van de K 1 kan worden overgegaan,
opdat van de te verkrijgen ervaring
bij den bouw der thans voorgestelde
booten partij wordt getrokken. Van
andere zijde werd intusschen opge
merkt, dat, wil men op die ervaring
wachten, de bouw van de booten op
zeer ongeweDschte wijze zou worden
vertraagd. De mededeelingen betref
fende deze booten in de M. v. T.
achtten sommige leden overigens vrij
onvolledig.
Enkele leden waren van gevoelen,
dat naast ander klein materieel als
torpedobooten, jagers, torpedokruisers
door de Staatscommissie van 1912
aanbevolen, onderzeebooten van on
geveer -300 ton voor onze behoeften
het meest aangewezen wapen zijn.
Gevraagd werd of aanbouw van
snelloopende mljnenleggeis niet met
deze aanvraag dient gepaard te gaan.
Inlichtingen werden gevraagd om
trent de bewapening der booten.
Voorts drong men er op aan het
'aagstuk der bemanning tijdig onder
de oogen te zien. Opleiding van in-
landsch personeel zal wenschelijk zijn.
Zorgvuldig uitgekozen en goed be
taald zal het waarschijnlijk beter voor
de Indische wateren geschikt zijn dan
Europeesch'personeel. Gaarne vernam
men wat de Regeering ter oplossing
van dit vraagstuk denkt te doen.
Naar aanleiding van de mededeéling
in de Mem. v. Toel., dat de onderzee
booten alle op Nederlandsche werven
kunnen gebouwd worden, vroeg men
of de RegeeriDg er zich van verze
kerd heeft, dat dit inderdaad zal ge
schieden. Enkele leden drongen er
op aan te onderzoeken of de Marine
werf te Amsterdam niet alsnog voor
den bouw van deze booten moet
worden bestemd. Reeds bij de schrifte
lijke behandeling der loopende be
grooting is omtrent den bouw van
klein materieel op die werf van ge
dachten gewisseld. De bezwaren door
den Minister van Marine toen ge
opperd, werden door deze leden niet
gedeeld. iAndere leden wenschten op
de opheffing van de werf te Amster
dam niet terug te komen.
Ten slotte verzocht menmededee-
ling van den tijd, waarin deze booten
zullen worden afgeleverd. Men drong
hierbij aan op bespoediging van de
voltooiing van de K2 en K3. Wan
neer, zoo werd gevraagd, zullen deze,
alsmede de onderzeebooten VI en VII,
gereed zijn
Het is weinig bemoedigend, bij de
beoordeeling van eene nieuwe aan
vraag te bedenken, dat laatstbedoelde
booten reeds zoo geruimen tijd op
stapel staan, zoo werd opgemerkt.
Kruisers.
Vond het voorstel tot den bouw
van onderzeebooten in het algemeen
instemming, met het plan om twee
kruisers aan de vloqt toe te voeden,
konden vele leden zich niét vereen i-
gen.
Wel is waar zijn in de Mem, van
Toel. meer bijzonderheden vermeld
omtrent de kruisers dan omtrent de
onderzeebootenover de bestemming
van eerstbedoelde schepen verkeerde
men echter in het onzekere. Dat
deze in elk vlootplan onmisbare be-
standdeelen zullen vormen, werd be
twijfeld. De bewering, dat kruisers
van het voorgestelde type noodzake
lijk zijn voor het inleiden en onder
steunen van de actie der onderzee
booten, vereischte nadere toelichting,
vooral omdat men van zoodanigen
steun bij hetgeen de laatste maan
den, met name door Duitsche onder
zeebooten was verricht, niet had
vernomen. Wat bedoelt - zoo. vroeg
men de Regeering men met het
„bekruisen" van de Indische wateren?
Ook was filet 4i|i^êlyk, dat kruisers
een onderzeeboot-actie kunnen belem
meren of verijdelen. Men vroeg preci
seering van haar taak, Wel hadden
kruisers in dezen oorlog aan vijan
delijke koopvaardijschepen aanzien
lijke schade toegebracht, echter moest
men, ook na lezing der toelichting,
aannemen, dat deze „verkennings
kruisers" niet met zoodanig doel door
de Regeering worden aangevraagd.
Gaarne zou men omtrent dit punt
nader worden ingelicht. Sommige
leden wenschen hierbij als hun ge
voelen te doen kenneD, dat de uit
breiding van onze vloot bezwaarlijk
kan gericht zijn op eene bestrijding
van de vijandelijke handelsvloot, als
in dezen oorlog door de groote mogend
heden wordt in practljk gebracht.
Anderen, dit toegevende, merken op,
dat daaruit geenszins behoeft te vol
gen, dat wanneer de gelegenheid zich
voordoet, van dergelijk optreden onzer
zijds tegenover den vijand moet wor
den afgezien.
Men wenscht te weten of er bij
de Regeering het voornemen bestaat
meer kruisers van dit type aan te
vragen.
Vele leden waren van gevoelen,
dat men zich thans tot dea bouw
van onderzeeërs moest beperken. Het
nut van kruisers is minst genomen
twijfelachtig en de besteding van 18
millioen aan deze schepen verhindert
eene krachtige uitbreiding van de
onderzeebooten. In overweging werd
gegeven, den post voor kruisers uit
het ontwerp te lichten. Bij eene vol
gende begrooting ware deze post,
nadat deskundige critiek tot uiting
is gekomen, met meer kennis van
zaken te behandelen.
Nader in beschouwing tredende
van de motieven, welke de Regeering
tot dit onderdeel van hare voorstellen
hebben geleid, waardeerden sommige
leden het streven om in de vervan
ging te voorzien van booten, welke
blijkens de duidelijke bewoordingen
der M. v. T. weinig of geen gevechts-
waarde hebben.
Ook prezen zij het in de Regeering,
gebruik te willen maken van de ge
legenheid welke de Nederl. werven
thans voor den aanbouw bieden.
Echter konden zij niet de gedachte
onderdrukken, dat nog een ander
motief de Regeering tea deze had
gedreven. Zy vreesden namelijk, dat
de wensch om aan hoofdofficieren de
gelegenheid te geven als commandant
op te treden, aan het voorstel niet
vreemd is geweest. Uitlatingen in
de M. v. T. hadden dien indruk be
vestigd. Had zoodanig motief inder
daad tot het doen van het voorstel
bijgedragen, dan kwam men daar
tegen op.
De organisatie van het personeel
moet worden ingericht naar het
doelmatigste matérieel, niet omge
keerd. Men wenschte te weten of
ontslagaanvragen van zeeofficieren in
den laatsten tijd vóór het intreden
van den mobilisatietoestand talrijker
zijn geworden.
In dit verband vroeg men ook het
oordeel der Regeeriog omtrent het
verloop van het personeel. Gaarne
vernam men welke de uitwerking
is geweest van de resolutie van 20
April 1914, betreflende de nieuwe
dienstregeling aan boord van oorlogs
schepen en of de Minister van Marine
bereid is de rapporten der comman
danten, welke over de werking der
nieuwe dienstregeling mochten zyn
ingekomen, aan de Kamer over te
leggen.
Wat het type der voorgestelde
kruisers betreft, waren sommige leden
van oordeel, dat niet voldoende is
toegelicht waarom van de adviezen
aan de Staatscommissie van 1913 ten
deze moest worden afgeweken. In de
plannen dier Commissie waren tor
pedokruisers van 1200 ton opgenomen.
De Regeering legt grooten nadruk op
„de groote waarde van eene supe
rieure snelheid". Men wenschte er
op te wijzen, dat de torpedokruisers,
door de Staatscommissie gewenscht,
eene snelheid van 36 mijl zouden
ontwikkelen, tegenover een snelheid
van 30 mijl, waarmede de Regeering,
ten aanzien van hare kruisers ge
noegen moet nemen. Voorts zijn de
belangrijk mindere kosten van de
kruisers van 1200 ton eveneens een
factor van beteekenis.
Tegenover de bovenaangevoerde
bezwaren deden andere leden blijken
van hunne geneigdheid om ook met
dat. deel der voorstellen van de Re
geering mede te gaan. Naar hun
oordeel beantwoorden de kruisers aan
de eischen, welke de in de Indische
wateren te verrichten dienst aan be
wapening en snelheid stelt. Yo.or een
optreden tegenover vijandelijke koop
vaardijschepen, mochten de omstan
digheden daartoe noodzaken, zullen
zij uitnemend geschikt zjjn.
Deze leden waardeeren het, dat de
Regeering met kracht de verbetering
van ons groater materieel aanvat.
Indien aldus de vloot wordt uitge
breid met op zichzelf waardevolle
bodems, dan behoeft er geen aanlei
ding te zijn voor de vrees, dat zij in
de toekomstige hervorming niet zul
len passen. Dat uitnemend materieel
den geest van het personeel ten goede
komt en het verloop, ook in de hooge
rangen tegenhoudt, is bovendien een
factor die veel gewicht in de schaal
legt.
Sommige leden wenschten te ver
nemen of deze kruisers zullen ge
bouwd worden naar het Isherwood-
systeem. Blijkens hetgeen voorts uit
dit stelsel in verschillende bladen en
tijdschriften was geschreven, zou toe
passing van dit systeem de schepen
aanzienlijk sterker maken en meer
bestand doen zijn tegen de gevaren,
welke o. m. aanvallen van onder
zeeërs veroorzaken.
Gevraagd werd, welken diepgang
de voorgestelde kruisers zullen hebben.
De ketels zouden uitsluitend met
vloeibare brandstof gestookt worden.
Gaarne zou men worden ingelicht
omtrent de ervaring te dien aanzien
met groote schepen opgedaan.
Met voldoening hadden verschei
dene leden vernomen, dat, vier maat
schappijen bereid zijn bovendien den
bouw van de kruisers op zich te
nemen. Omtrent den te verwachten
tijdduur werd men gaarne ingelicht.
Zullen de maatschappijen het be-
noodigde materiaal, dat bijna geheel
door het buitenland moét worden
geleverd, tijdig kunnen verkrijgen
Uit vertrouwbare inlichtingen was
gebleken, dat men nu reeds groote
moeite heeft, zich van de uoodigc
materialen voor scheepsbouw te voor
zien.
Aanzienlijke vertraging kan hieruit,
voortvloeien. Bij het sluiten der con
tracten zal hiermede, evenals met de
stijging der prijzen, rekening zijn te
houden. Men vroeg of het in deze
omstandigheden niet de voorkeur ver
diende den bouw van de kruisers
niet aan te besteden, maar voor
rekening van den Staat op een of
meer der genoemde werven te doen
geschieden.
Met het voornemen, de kruisers te
doen aanbouwen naar ontwerpen en
onder toezicht van een buitenlandsche
firma, konden sommige leden zich
minder goed vereenigen. Is zulks
onvermijdelijk
Het ligt in de bedoeling der Re
geering de bouwkosten van het voor
gestelde materieel gelijkelijk te ver-
deelen over de Staatsbegrooting en
over de Indische begrooting. Ver
scheidene leden waren van meening,
dat zulks niet zonder wijziging van
het Kon. Besl. van 27 Juli 1896 zal
kunnen geschieden. De meening van
de Regeering, dat ingevolge het K. B.
de kruisers behooren te worden be
taald uit de Staatsbegrooting, de
onderzeeërs uit de Indische begroo
ting, kwam hun onjuist voor, wjjl
toch laatstbedoelde schepen niet min
der dan kruisers moeten gerang
schikt worden oDder de oorlogs
bodems, „geschikt om met klem
Nederlands rechten en belangen te
beschermen en het souverein gezag
in den Archipel te handhaven". Der
halve moet ook de bouw van do
onderzeebooten ten laste van de Staats
begrooting worden gedacht. Eenigo
leden voegden hieraan de opmerking
toe, dat zulks ook redelijk is, wyl de
verdediging van Indie een Neder-
landsch belang is.
Van andere zijde werd hiertegen
over opgemerkt, dat het K. B. van
1896 betrekking had op geheel andere
vloottoestanden dan thans worden
voorzien en dat de billijkheid een
verdeeling, als door de Regeering
gewenscht, rechtvaardigt: Indie bee<t
groot belaDg bij de handhaving van
het Nederlandsche gezag. Er waren
leden, die van oord.ee], waren, dat de
kosten van, he» voor de verdediging
van Ned.-Indie te bouwen materieel
geheel ten laste van de Koloniale
begrooting behoorden te komen. Men
aanvaardde de voorgestelde kosten-
verdeeling slechts als een voorloopige
regeling; in de toekomst zullen daar
uit geen conclusies kunnen worden
getrokken.
De mededeeling van de Regeering
in de Memorie van Toelichting, dat
zij het dan alleen gerechtvaardigd
acht de kosten mede ten. iaste van.
Ned.-Indiö te brengen^ wanneer Indie-.
inderdaad van eep, krachtige viool
zal worden voorzien, kan men slechts
aanvaarden, als rootiveering van de
door haar gevolgde gedragslijn. De
Kamer kon daardoor niet worden
De vorhooging van art, 10't van
het Vide hoofdstuk der begrooting
voor 1915 strekt onder meer tot aan
schaffing van een Q-tal watervlieg
tuigen. Vele leden waren onaange
naam getroffen door de mededeeling,
dat deze door een buitenlandsche
fabriek zullen worden geleverd. Ge
vraagd werd of deze niet hier te
lande kunnen worden vervaardigd.
De leden, die op het behoud van
de Rijkswerf te Amsterdam hadden
aangedrongen, merkten op, dat dez*
ook zeer geschikt zou zijn voor station-
neering der watervliegtuigen, waar
voor geschikt oefenterrein, in de
onmiddellijke nabljjreid, is gelegen.
N.V. Texels Eigan Stoomboot-onder
neming.
Beperkte Dienstregeling
Aanvangende 5 Juli 1915.
Vertrek TEXEL: 6,80 vm. 10.45
vm. 2,50*' nm. 5,30 nm.
Vertrek NIEUWEDIEP9,16' vm.
12,15 nm. 4.15" nm. 6,40 nm.
Zondags 10 vm. "Zondags niet.
FEUILLETON.
19)
Zijn oogen schoten vonken, hij
beefde over zijn gansche lichaam en
met uitgestrekte hand wees hij naai
de deur. Doodelljk beangst snelde
nicht Therese de kamer uit; in de
voorkamer vond zij het dienstmeisje.
„Zeg, Doral" begon zy op koortsig
gejaagden toon„Wat is er gebeurd
Is je mijnheer ziek en waar is me
vrouw
„Och, mevrouwtjelief - mevrouw
Hollard is gisterenavond weggeloo-
pen".
„Wat zeg je?"
„Ja, de portiersvrouw heeft haar
zien weggaan en zij is niet terogge-
komen. Mijnheer heeft den geheelen
nacht in de huiskamer liggen schreien
- ik heb het duidelijk aan de deur
gehoord. Eerst in den vroegen morgen
is hij naar zijne slaapkamer gegaan
en heeft eenige uren rust genomen
en ik heb gezien, dat alle kasten
open stonden en overal snippers
papier lagen. Mijnheer heeft niet wil
len ontbijten; ik heb hem een kop
koffie gebracht, maar hij heeft er
geen droppel van gebruikt".
Nicht Therese hoorde m et ontzet
ting, wat Dora haar vertelde. Dadelijk
viel hare verdenking op Niederberg,
want het was haar scherpen blik niet
ontgaan, dat hij veel werk van Greta
maakte; zij had echter steeds een
oogje dicht gedaan en niet vermoed,
dat een derdelijk schandaal het ge
volg zou zijn.
Mischien voelde zij wel, dat zijzelf
schuld had, en juist daardoor werd
hare woede tegenover die jonge vrouw
heftiger. Het eenige, wat zij nog kon
doen, was meende zij openlijk
hare verachting en verontwaardiging
te kennen geven, om de wereld te
toonen, dat zij er strenge principes
op na hield; in hare oogen zou
Greta nooit genade vinden dat was
zij verplicht tegenover hare eigen
waarde. Staande voor depuinhoopen
van Greta's geluk, waarop haar diep
bedroefde Fritz schreiend nederzat,
dacht mevrouw Waldka aan niets
dan aan hare eigen reputatie. Wat
was dat een onaangename, compromit-
teerende zaak!
Hollard meldde zich verscheiden
dagen ziek. Hij bracht zyn tijd door
met zich aan mijmeringen over te
geven; het hervatten van zijn dage-
lljksche werkzaamheden scheen hem
byna onmogelijk. Eindelijk kwam
er redding voor hem. Gewoonlijk
komt een ongeluk nooit alleen; bij
Fritz was dit echter niet het geval.
Hem overkwam geen tweede onge
luk, neen, eerder viel hem een geluk
te beurt. De oude oom, van wien hij
moest erven en dien hij in het
geheel niet kende, was den zelfden
nacht van Greta's vlucht gestorven
en den vierden dag na die noodlottige
gebeurtenis kreeg Hollard de tijding,
dat hij, na een legaat uit te betalen
aan een verren bloedverwant, met
wie zijn ouders steeds in onmin had
den geleefd, de eenige erfgenaam van
een aanzienlijk vermogen was ge
worden, aen vermogen, dat verre zijne
verwachtingen overtrof.
Dat bracht den ongelukkigen Hol
lard uit zijn staat v.an wanhoop,
want nu rustte niet lange? meer
de ontzettende plicht op heni in
den ouden toestand en in zijn ge
wonen vriendenkring, waar ieder
met zijn schande bekend was, voort
te leven. Hij besloot dan ook groote
reizen te gaan ondernemen. Het was
steeds zijn vurigste wensch geweest,
vreemde landen te zien en hij ge
voelde voor zichzelf zeer goed, dat
reizen het eenige heilzame middel
was om zijn J&efl zooveel mogelijk te
vergeten.
Onmiddelljk na ontvangcfc Yan den
bewusten brief begaf hij zich oaar
den rector van het gymnasium en
gaf dezen te kennen, dat hy van
plan was zijn ontslag te nemen. Ge
lukkig stond de najaarsvacantle voor
de deur, zoodat Fritz zonder eenige
moeite onmiddelljk zijn eervol ont
slag kon krijgen. Zonder éen enkel
bezoek af te leggen - nicht Therese
wilde hij absoluut niet meer zien
zonder zelfs zijn adres achter te laten,
verliet hij den volgenden dag het
stadje.
Voorloopig was het doel van zijne j
reis Frankfurt a/Main, waar zijn oom 1
overleden was een waar hij in het
bezit van zijne erfenis zou komen,
die o.a, bestond uit twee fraaie woon
huizen op het Zeil. Hij regelde daar
zijne zaken, waar zijn bloedverwant,
mevrouw Hirschfeld, ook was heen-
gereisd om haar legaat in ontvangst
te nemen.
De kennismaking der twee ver
wanten, Mevr. Hirschfeld en Fritz
Hollard, was van dien aard, dat er
ondanks de veete, die jaren lang
eene scheidig tusschen ouders had
doen ontstaan, een hernieuwde warme
vriendschap werd geslotep. Afevr.
Hirschfeld, eene goedige, hoogst be
gaafde en geestige vrouw, met voor
komende manleren en een innemend
gelaat, bewoonde een prachtige villa
in een der voorsteden van Weenen.
Fritz Hollard verzweeg evenwel het
ergenlljk schandaal van eenige dagen
geleden, waardoor hem het leven in
de kleine provinciestad was ontzegd.
Hij vertelde, dat hij getrouwd, doch
dat zijn vrouw lijdende was en hij
weldra paet haar een groote reis zou
ondernemen om te ?ien of afleiding
niet het meest geschikte geneesmid
del was voor hare kwaal. Hevig ont
stelde Hollard echter, toen Mevr.
Hirschfeld, by het noemen der pro
vinciestad, waar Graaf Niederberg
zijn grootste landgoederen had liggen,
hem het noodlottig uiteinde van dezen
ryken edelman verhaalde. Mevr.
Hirschfeld verbaasde zich geenzins
hierover, daar zy meende, dat de
graaf een zyner intiemste vrienden
was, zij verontschuldigde zich dan
ook door er aan toe te voegen, „als
ik eenigszins had kunnen vermoeden,
dat gij zoo groote vriendschap voor
dien man koesterde, zoo had ik u dit
leed bespaard door u zijn dood niet
mede te deelen".
Fritz Hollard voelde den grond onder
zijne voeten branden en hoewel hy
beloofde de zaken voor zyn bloedver
want te regelen en daarom goed haar
adres noteerde, namen zij harteiyk
afscheid van elkander en moest Fritz
vóór zU'd vertrek haar vast en stellig
beloven, op zyn voorgenomen reis
met z|jq vropw gerpimeu tijd te
komen doorbrengen op het fraaie
buitengoed, dat in een der voorsteden
van Weenen gelegen was.
Hoewel Fritz dit beloofde, wendde
hij zich tot een notaris, die bijgestaan
door een bekwaam advocaat, de zaken
verder voor hem regelde.
Na aldus zyne belangen in goede
handen te hebben achtergelaten, be
gaf hij zich den volgenden dag naar
Hamburg, waar hy op de eerst ver
trekkende Amerikaansche boot pas
sage nam, naar New-York vertrok en
de oude wereld vaarwel zeide.
XVII.
Intusschen doorleefde Greta droe
vige tyden. Alleen, door de wereld
verlaten, met niet meer dan een
paar gulden in haar bezit, streed zy
den zwaren levensstrijd. Zonder eenig
succes schreef zy over en weer brie
ven naar lieden, die óp hare annonce
hadden geschreven; zij liet zich op
informatie-bureaux inachxyven voor
het geven van pianolessen, maar
kreeg er slechts ééne les op, die haar
30 kreuzer per uur opbrachtzij vroeg
bij verschillende pensionhoudsters om
eéne betrekking, maar nergens slaagde
zij.
Daarop deed zy alle mogelijke po
gingen om als winkeljuffrouw eene
plaats te krygen, maar ook np stiet
zy overal het hoofd. Tusschen al die
teleurstellingen zag z\i niettemin tel
kens een lichtstraaltje van boop door
schemeren; nu eens was het een
nieuw uitzicht op slagen, dan weer
een brief, dien zy reeds lang ver
wachte, maar telkens en telkens was
het weer tevergeefs. Zoo bracht zy
dan eenige droevige, kommervolle
weken door. Haar reisnécesaire had
zij ook reeds verkocht en zy bezat,
na betaling van de logementsrekeuing,
nog slechts 20 floryn - maar hoe
lang zouden die nog toereikend zyn
en wat dan?
0.p zekeren dag - zy was langza
merhand uitgeput geraakt door de
vele nuttelooze expedities, die zy
reeds had ondernomen vond zy de
volgende annonce in eene buiten
landsche courant: „Er wordt een win
keljuffrouw gevraagd. Vereischten
net uiterlyk en kennis der Fransche
taal aan te melden hoek Bognergasse,
confectie-magazyn".
Greta begaf zich den volgenden dag
er heen. By haar binnentreden in den
ryken winkel kwam haar onmiddelljk
een winkelbediende tegemoet en
vroeg haar op uiterst beleefden toon,
wat „mevrouw" verlangde.
„Niets, mynheer! Ik kom niet om
te koopen," gaf Greta ten antwoord,
„ik zoek hier eene betrekking; ik
heb in de courant een advertentie
gelezen, dat
De winkelbediende zette onmidde-
ïyk een geheel ander gezicht en
zeide
„01 Wacht u dan maar even
de chef is op dit oogenbük niet
thuis, maar hy zal binnen een half
uurtje komen".
Wachten altyd wachten.' Greta
was er al aan gewend geraakt. Zij
ging op een bank zitten, die tegen
den muur stond, te midden van man
tels, chamber-cloaks, japonnen en
wandeltoilletten. Er was echter geen
een, dat maar eenigszins geleek op dat
met goud bestikte maar waartoe
diende het, al die herinneringen
■weder op te halen? Wat zou er nu
weer met haar gebeuren Zij sloeg
een blik op de andere winkeljuffrouwen,
die bezig waren de klanten te helpen,
die sortis, mantels en jaquets stonden
aan te passen. Zou dat ook haar
voorland zijn? Waarlijk, het vooruit
zicht was niet aanlokkelijk maar
hoe weinig aanlokkelyk het ook was,
toch had zy gaarne gezien, dat zy die
betrekking reeds had. Maar zij zou
hoogstwaarschynlyk wel weder afge
wezen worden en dan stond zij over
eenigen tijd broodeloos en zonder
onderkomen op straat zij, de eens
zoo gevierde, talentvolle, mooie
vrouw l
(Wordt vervolgd).