Propaganda-M Thee E. Brandsma „AMOR SHAMPOON KUNSTTANDEN I I Cor. Staalman's Rijwielhandel. B. H. BALM Hz. gerookte Paling DE TAAL DES HARTEN. .Ondergeteekenden, Boter en Kaashandelaren, heb ben besloten hunne zaken vanaf MAANDAG 12 JULI 's avonds 3 uur te sluiten, uitgezonderd Zaterdags. P. DUINKER. Firma A. KATER. „J. G. O. B." LEGER DES HEUS. een BIJZONDERE SAMENKOMST Keizerstraat 90. K. ACKEMA, 's WOENSDAGS Thee I"- is DRUKWERK C. DE BOER JR. Glanzend, golvend wordt uw haar door het gebruik van A. TEN KLOOSTER, le houden door de (Jongelieden-Beheel-Onthouders-Bond), op DONDERDAG 8 JULI, 's avonds te 8 uur, in de Bovenzaal van het Bebouw van den BOND VAN MINDER MARINE-PERSONEEL (tegenover het Station). SPREKER: GERRIT J. ZWERTBROEK, mat medewerking van het Zangkoor „ONS DOEL". PROGRAMMA'S, tevens bewijs van toe gang, a 11 cent, verkrijgbaar bij de leden en des avonds aan de zaal. A.s. Woensdag 7 Juli, ui in Dud-otficisf ui iiii aldesliig liu. u. ADJUDANTE RE PP EL, leiden. Aanvang der meeting 8 uur. Deur open kwart voor achten. Niemand verzuimetekomen. In- en Verkoop ven Te koop en te ziendes morgens van 10 tot 12 en des avonds vaD 6 tot 8 uur. Tand-Techniker, ZAANDAM, komt thans weer geregeld Spreekuur houden van 1—3 uur. AdresStationstraat 11. Diners worden dagelijks aan huis bezorgd. Bestellingen 's morgens voor 12 uur aan het van oud* bekend KOOKHUIS DIJKSTRAAT 13. Beleefd aanbevelend, Wed. L. H. RIETBERGEN. Speciaal adres voor OVERHEMDEN naar maat. OVERHEMDEN met piqué borst f 2.75, prima kwaliteit. Beleefde aanbeveling voor het lossen van Steen, Zand en al wat voor dB hand komt, ook graafwerk. Leendert Baars, Langestraat 85. onovertroffen van kwaliteit en zeer waterhoudend, 70, 80, 90 en 100 cent per pond. Pakjes van >/i - 1 - 2Vs on>* In het oude Victualiehuis. R. MAALSTEED, Dijkililll 22. Hlldll. W.d.rvarkoopar. proviaia. 91 Vraagt Uwen Winkelier Een geurig kopje. Steeds voorradig allejOnderdeelen voor Rijwielen. REPARATIEN spoedig en billijk. Een gebruikt HEEREN- en DAMESRIJWIEL aangeboden. PLANTSOENSTRAAT 11. Werkplaats: Stationdwarsstraat. komt tijdelijk met zijn Ie kwaliteit injden winkel van den Heer A. LAAN, SPOORSTRAAT 116. Dagelijks versche aanvoer. Bestellingen worden aan huis bezorgd. VAN ALLERLEI AARD WORDT GAARNE GELEVERD DOOR per pakje 12'/, ets., bij 6 pakjes 65 ct. HOOFDAGENT voor den HELDER: den Helder. Vlootaanbouw. Verschenen is het voorloopig ver slag betreffende het afdeelingsonder- zoek in zake de Wetsontwerpen: lo. tot verhooging van het Vide Hoofd stuk der Staatsbegrooting voor 1915 eu 2o. tot verhooging van het Iste hoofdstuk der begrooting van uitga ven van Ned.-Indie voor 1915. Verscheidene leden achtten het tijdstip van indiening dezer wets ontwerpen slecht gekozen. Mocht onverhoopt onze vloot in den thans woedenden oorlog tot optreden ge roepen worden, dan zal wegens den vrij langen duur van den bouw der schepen van de versterking van onze marine, welke de Regeering beoogt, naar alle waarschijnlijkheid geen partij kunnen worden getrokkenin dit opzicht komen de voorstellen te laat. Zij komen te vroeg, voor zoover de Regeering niet haar nut heeft kunnen doen met de ervariDg in dezen oorlog te verkrijgen. Door den tijd van indie ning dezer ontwerpen, zoo werd voorts betoogd, is ernstige overweging en het inwinnen van deskundige voor lichting uitgesloten, evenals de ge legenheid om kennis te nemen van critiek, in deskundige kringen en tijd schriften te verwachten, werd afge sneden. Nu de omstandigheden niet toelaten aan de Kamer een volledig plan van vloothervorming voor te leggen, is het voor haar uiterst moei lijk de voorstellen te beoordeelen. Zelfs blijkt zü onkundig van de grondr slagen, waarop het plan der hervor ming berust en is het met name aan de Kamer onbekend of de Regee ring van de gedachte uitgaat, dat de vloot in Ned.-Indiê zich daar tegen over den eventueelen vijand tot een zuiver defensieve taak zal hebben te beperken. In deze omstandigheden is een spoed behandeling als door de Regeering wordt gewenscht, zeer zwaarlljk. Zonder voorlichting ook van deskundigen buiten het Dept. van Marine zal de Kamer zich moeilijk een oordeel kunnen vormen, over de vraag of bijv. de 18 millioen voor den bouw van 2 kruisers in dit sta dium van afwachting niet op nuttiger wijze ten bate der vloot zijn te be- De vraag werd gesteld of de Regee ring althans in groote trekken haar oordeel zou kunnen geven omtrent de conclusies, waartoe de Staats commissie voor de verdediging van Ned.-Indie is gekomen. Sommigen zouden terzijdestelling van haar wel overwogen voorstellen afkeuren en in elk geval wenschen, dat niet op een toekomstige vloothervorming werd vooruitgeloopen, zonder dat die bij uitstek deskundige commissie werd gehoord. De motieven voor de urgentie van den nieuwen aanbouw aangevoerd, kwamen eenigen leden niet overtui- gead v.oor. De schildering van den toestand der vloot geeft geen nieuw licht, tor wij'i bovendien de Regeering niet spreekt over ftét klein materieel voor de verdediging van Ned.-Indiö, dat niet in zoo ongunstigon fcoegtand verkeert. De demorallseerende werking van het dienen op minder strijdwaardig materieel is reods meermalen te berde gebracht. Het motief, dat de parti culiere werven thans voor den nieu wen aanbouw in beslag moeten wor den geooqjen, kan volgens deze leden zeker niet golden terwijl het toch veeleer wenscholljk moet worden ge acht, dat de werven beschikbaar blij ven voor aanbouw ten behoeve van de handelsvloot, welke na den oorlog naar aller verwachting groote uit breiding zal behoeven. Deze leden gaven dan ook hun ontstemming te kennen over de samenkoppeling in één wetsontwerp van de aanvraag voor aanbouw van schepen en de nieuwe aanvraag van een buitengewoon krediet. Samenkoppeling der posten is niet redelijk. Immers de verhooging van art. 107 bedoelt hoofdzakelijk een voorziening door de omstandigheden geboden, terwijl de gelden,- waarmede art. 16 wordt belast, een geheel nieuwe aangelegenheid betreffen. Tegenover deze beschouwingen stel den verscheidene andere leden in het licht, dat op uitbreiding van de vloot zoowel in als buiten de Kamer ook in den laatsten tijd met klem is aan gedrongen. Dat de Regeering eerst thans voorstellen van die strekking indient, betreurden zij. Het is echter te prijzen, dat de Regeering, zich tot de indiening dezer voorstellen niet eer gereed achtende, niet gewacht heeft tot de indiening van de begroo ting voor 1916. Voor een uitstel der behandeling zouden deze leden niet de verantwoording willen dragen. Hoezeer meer ervaring bij verder verloop van den oorlog moge worden verkregen, dit mag er niet toe leiden, het marinematerieelte verwaarloozen. Deze leden wezen er op, dat er alle reden is om aan te nemen, dat de vele adviezen, waarover de Regeering beschikt, een alzijdig oordeel mogelijk maken. Wat het verband tusschen deze voorstellers en het plan van vloot hervorming aaDgaat, werd opgemerkt, dat hier inderdaad de vraag beslissend is of met den aanbouw van bedoelde verkenningskruisers en onderzeeboo ten op die hervorming wordt voor uitgeloopen. Sommige leden, die hun voldoening er over te kennen gaven, dat aan de plannen van de Staats commissie van 1912 geen uitvoering is gegeven, gevoelden weinig voor raadpleging dier commissie, wier juistheid van oordeel door de latere gebeurtenissen niet schijnt te zijn bevestigd. Bovendien was de Staats commissie, naar men meende, ont bonden; was dit niet het geval, dan zou raadpleging toch practisch onuitvoerbaar zijn, wijl een belang rijk deel der leden thans in Indie vertoeft. Tegenover de opvatting, dat het geen aanbeveling verdient, thans op de Nederlandsche werven beslag te leggen voor den aanbouw van marine- materieel werd opgemerkt, dat in de beschikbaarheid van deze werven wel degelijk een motief voor spoedige behandeling dezer aangelegenheid is gelegen. Na den oorlog zullen ook de werven ip het buitenland met werk zijn pverladen. Bovendien ver schaft de bouw van de voorgestelde kruisers, welke een snelheid zullen hebben te ontwikkelen als nog niet werd bereikt, aan onze werven een uitmuntende gelegenheid om te too- nen, waartoe z|j in staat zijn en wordt door den bouw een ervaring verkre gen, welke dezen tak van nijverheid zeer ten goede zal komen. Dit is in het bijzonder van belang, wijl niet kan worden verwacht, dat na den oorlog buitenlandsche werven op drachten van onze Regeering zullen kunnen aanvaarden. Dat de bouw voorts in deze ongunstige tijden aan vele landgenooten arbeid zal ver schaffen, is ook een niet te miskennen voordeel. Men betwijfelde zeer of de scheepswerven ten gevolge van het op stapel zetten van de oorlogssche pen zouden te kort schieten in vol doende gelegenheid voor den aanbouw van koopvaardijschepen. Onder ze,ebflpten. Waren er eenige leden, die het niet raadzaam achtten in de tegenwoordige fiuancieele omstandigheden groote be dragen aan de versterking van het marine-materieel te besteden, vrij al gemeen werd het streven der regeering om onze vloot te versterken met in stemming begroet. Enkele leden acht ten aanbouw van klein materieel, zooals nu beoogd, niet goed gemoti veerd. De meening dezer leden werd echter over het algemeen niet gedeeld. Zij die versterking van de vloot goedkeurden, konden zich met den aanbouw van onderzeebooten alleszins vereenigen. De ervaring heeft bewe zen, dat deze booten een geducht verdedigingswapen kunnen zijn. Zij passen in elk vloot§te]se], Het is slechts de vraag of het voorgestelde type aan de verwachtingen zal be antwoorden. Op dit punt was men niet gerust, terwijl dit onderdeel van het voorstel onvoldoende toegelicht werd geacht. Dat te dier zake in Ned.-Indié nog geen ervaring is op noemde men een niet geriDge moeilijkheid. De omstandigheden al daar verschillen zeer van die hier te lande. Gevraagd werd of niet als nog ten spoedigste tot de uitzending van de K 1 kan worden overgegaan, opdat van de te verkrijgen ervaring bij den bouw der thans voorgestelde booten partij wordt getrokken. Van andere zijde werd intusschen opge merkt, dat, wil men op die ervaring wachten, de bouw van de booten op zeer ongeweDschte wijze zou worden vertraagd. De mededeelingen betref fende deze booten in de M. v. T. achtten sommige leden overigens vrij onvolledig. Enkele leden waren van gevoelen, dat naast ander klein materieel als torpedobooten, jagers, torpedokruisers door de Staatscommissie van 1912 aanbevolen, onderzeebooten van on geveer -300 ton voor onze behoeften het meest aangewezen wapen zijn. Gevraagd werd of aanbouw van snelloopende mljnenleggeis niet met deze aanvraag dient gepaard te gaan. Inlichtingen werden gevraagd om trent de bewapening der booten. Voorts drong men er op aan het 'aagstuk der bemanning tijdig onder de oogen te zien. Opleiding van in- landsch personeel zal wenschelijk zijn. Zorgvuldig uitgekozen en goed be taald zal het waarschijnlijk beter voor de Indische wateren geschikt zijn dan Europeesch'personeel. Gaarne vernam men wat de Regeering ter oplossing van dit vraagstuk denkt te doen. Naar aanleiding van de mededeéling in de Mem. v. Toel., dat de onderzee booten alle op Nederlandsche werven kunnen gebouwd worden, vroeg men of de RegeeriDg er zich van verze kerd heeft, dat dit inderdaad zal ge schieden. Enkele leden drongen er op aan te onderzoeken of de Marine werf te Amsterdam niet alsnog voor den bouw van deze booten moet worden bestemd. Reeds bij de schrifte lijke behandeling der loopende be grooting is omtrent den bouw van klein materieel op die werf van ge dachten gewisseld. De bezwaren door den Minister van Marine toen ge opperd, werden door deze leden niet gedeeld. iAndere leden wenschten op de opheffing van de werf te Amster dam niet terug te komen. Ten slotte verzocht menmededee- ling van den tijd, waarin deze booten zullen worden afgeleverd. Men drong hierbij aan op bespoediging van de voltooiing van de K2 en K3. Wan neer, zoo werd gevraagd, zullen deze, alsmede de onderzeebooten VI en VII, gereed zijn Het is weinig bemoedigend, bij de beoordeeling van eene nieuwe aan vraag te bedenken, dat laatstbedoelde booten reeds zoo geruimen tijd op stapel staan, zoo werd opgemerkt. Kruisers. Vond het voorstel tot den bouw van onderzeebooten in het algemeen instemming, met het plan om twee kruisers aan de vloqt toe te voeden, konden vele leden zich niét vereen i- gen. Wel is waar zijn in de Mem, van Toel. meer bijzonderheden vermeld omtrent de kruisers dan omtrent de onderzeebootenover de bestemming van eerstbedoelde schepen verkeerde men echter in het onzekere. Dat deze in elk vlootplan onmisbare be- standdeelen zullen vormen, werd be twijfeld. De bewering, dat kruisers van het voorgestelde type noodzake lijk zijn voor het inleiden en onder steunen van de actie der onderzee booten, vereischte nadere toelichting, vooral omdat men van zoodanigen steun bij hetgeen de laatste maan den, met name door Duitsche onder zeebooten was verricht, niet had vernomen. Wat bedoelt - zoo. vroeg men de Regeering men met het „bekruisen" van de Indische wateren? Ook was filet 4i|i^êlyk, dat kruisers een onderzeeboot-actie kunnen belem meren of verijdelen. Men vroeg preci seering van haar taak, Wel hadden kruisers in dezen oorlog aan vijan delijke koopvaardijschepen aanzien lijke schade toegebracht, echter moest men, ook na lezing der toelichting, aannemen, dat deze „verkennings kruisers" niet met zoodanig doel door de Regeering worden aangevraagd. Gaarne zou men omtrent dit punt nader worden ingelicht. Sommige leden wenschen hierbij als hun ge voelen te doen kenneD, dat de uit breiding van onze vloot bezwaarlijk kan gericht zijn op eene bestrijding van de vijandelijke handelsvloot, als in dezen oorlog door de groote mogend heden wordt in practljk gebracht. Anderen, dit toegevende, merken op, dat daaruit geenszins behoeft te vol gen, dat wanneer de gelegenheid zich voordoet, van dergelijk optreden onzer zijds tegenover den vijand moet wor den afgezien. Men wenscht te weten of er bij de Regeering het voornemen bestaat meer kruisers van dit type aan te vragen. Vele leden waren van gevoelen, dat men zich thans tot dea bouw van onderzeeërs moest beperken. Het nut van kruisers is minst genomen twijfelachtig en de besteding van 18 millioen aan deze schepen verhindert eene krachtige uitbreiding van de onderzeebooten. In overweging werd gegeven, den post voor kruisers uit het ontwerp te lichten. Bij eene vol gende begrooting ware deze post, nadat deskundige critiek tot uiting is gekomen, met meer kennis van zaken te behandelen. Nader in beschouwing tredende van de motieven, welke de Regeering tot dit onderdeel van hare voorstellen hebben geleid, waardeerden sommige leden het streven om in de vervan ging te voorzien van booten, welke blijkens de duidelijke bewoordingen der M. v. T. weinig of geen gevechts- waarde hebben. Ook prezen zij het in de Regeering, gebruik te willen maken van de ge legenheid welke de Nederl. werven thans voor den aanbouw bieden. Echter konden zij niet de gedachte onderdrukken, dat nog een ander motief de Regeering tea deze had gedreven. Zy vreesden namelijk, dat de wensch om aan hoofdofficieren de gelegenheid te geven als commandant op te treden, aan het voorstel niet vreemd is geweest. Uitlatingen in de M. v. T. hadden dien indruk be vestigd. Had zoodanig motief inder daad tot het doen van het voorstel bijgedragen, dan kwam men daar tegen op. De organisatie van het personeel moet worden ingericht naar het doelmatigste matérieel, niet omge keerd. Men wenschte te weten of ontslagaanvragen van zeeofficieren in den laatsten tijd vóór het intreden van den mobilisatietoestand talrijker zijn geworden. In dit verband vroeg men ook het oordeel der Regeeriog omtrent het verloop van het personeel. Gaarne vernam men welke de uitwerking is geweest van de resolutie van 20 April 1914, betreflende de nieuwe dienstregeling aan boord van oorlogs schepen en of de Minister van Marine bereid is de rapporten der comman danten, welke over de werking der nieuwe dienstregeling mochten zyn ingekomen, aan de Kamer over te leggen. Wat het type der voorgestelde kruisers betreft, waren sommige leden van oordeel, dat niet voldoende is toegelicht waarom van de adviezen aan de Staatscommissie van 1913 ten deze moest worden afgeweken. In de plannen dier Commissie waren tor pedokruisers van 1200 ton opgenomen. De Regeering legt grooten nadruk op „de groote waarde van eene supe rieure snelheid". Men wenschte er op te wijzen, dat de torpedokruisers, door de Staatscommissie gewenscht, eene snelheid van 36 mijl zouden ontwikkelen, tegenover een snelheid van 30 mijl, waarmede de Regeering, ten aanzien van hare kruisers ge noegen moet nemen. Voorts zijn de belangrijk mindere kosten van de kruisers van 1200 ton eveneens een factor van beteekenis. Tegenover de bovenaangevoerde bezwaren deden andere leden blijken van hunne geneigdheid om ook met dat. deel der voorstellen van de Re geering mede te gaan. Naar hun oordeel beantwoorden de kruisers aan de eischen, welke de in de Indische wateren te verrichten dienst aan be wapening en snelheid stelt. Yo.or een optreden tegenover vijandelijke koop vaardijschepen, mochten de omstan digheden daartoe noodzaken, zullen zij uitnemend geschikt zjjn. Deze leden waardeeren het, dat de Regeering met kracht de verbetering van ons groater materieel aanvat. Indien aldus de vloot wordt uitge breid met op zichzelf waardevolle bodems, dan behoeft er geen aanlei ding te zijn voor de vrees, dat zij in de toekomstige hervorming niet zul len passen. Dat uitnemend materieel den geest van het personeel ten goede komt en het verloop, ook in de hooge rangen tegenhoudt, is bovendien een factor die veel gewicht in de schaal legt. Sommige leden wenschten te ver nemen of deze kruisers zullen ge bouwd worden naar het Isherwood- systeem. Blijkens hetgeen voorts uit dit stelsel in verschillende bladen en tijdschriften was geschreven, zou toe passing van dit systeem de schepen aanzienlijk sterker maken en meer bestand doen zijn tegen de gevaren, welke o. m. aanvallen van onder zeeërs veroorzaken. Gevraagd werd, welken diepgang de voorgestelde kruisers zullen hebben. De ketels zouden uitsluitend met vloeibare brandstof gestookt worden. Gaarne zou men worden ingelicht omtrent de ervaring te dien aanzien met groote schepen opgedaan. Met voldoening hadden verschei dene leden vernomen, dat, vier maat schappijen bereid zijn bovendien den bouw van de kruisers op zich te nemen. Omtrent den te verwachten tijdduur werd men gaarne ingelicht. Zullen de maatschappijen het be- noodigde materiaal, dat bijna geheel door het buitenland moét worden geleverd, tijdig kunnen verkrijgen Uit vertrouwbare inlichtingen was gebleken, dat men nu reeds groote moeite heeft, zich van de uoodigc materialen voor scheepsbouw te voor zien. Aanzienlijke vertraging kan hieruit, voortvloeien. Bij het sluiten der con tracten zal hiermede, evenals met de stijging der prijzen, rekening zijn te houden. Men vroeg of het in deze omstandigheden niet de voorkeur ver diende den bouw van de kruisers niet aan te besteden, maar voor rekening van den Staat op een of meer der genoemde werven te doen geschieden. Met het voornemen, de kruisers te doen aanbouwen naar ontwerpen en onder toezicht van een buitenlandsche firma, konden sommige leden zich minder goed vereenigen. Is zulks onvermijdelijk Het ligt in de bedoeling der Re geering de bouwkosten van het voor gestelde materieel gelijkelijk te ver- deelen over de Staatsbegrooting en over de Indische begrooting. Ver scheidene leden waren van meening, dat zulks niet zonder wijziging van het Kon. Besl. van 27 Juli 1896 zal kunnen geschieden. De meening van de Regeering, dat ingevolge het K. B. de kruisers behooren te worden be taald uit de Staatsbegrooting, de onderzeeërs uit de Indische begroo ting, kwam hun onjuist voor, wjjl toch laatstbedoelde schepen niet min der dan kruisers moeten gerang schikt worden oDder de oorlogs bodems, „geschikt om met klem Nederlands rechten en belangen te beschermen en het souverein gezag in den Archipel te handhaven". Der halve moet ook de bouw van do onderzeebooten ten laste van de Staats begrooting worden gedacht. Eenigo leden voegden hieraan de opmerking toe, dat zulks ook redelijk is, wyl de verdediging van Indie een Neder- landsch belang is. Van andere zijde werd hiertegen over opgemerkt, dat het K. B. van 1896 betrekking had op geheel andere vloottoestanden dan thans worden voorzien en dat de billijkheid een verdeeling, als door de Regeering gewenscht, rechtvaardigt: Indie bee<t groot belaDg bij de handhaving van het Nederlandsche gezag. Er waren leden, die van oord.ee], waren, dat de kosten van, he» voor de verdediging van Ned.-Indie te bouwen materieel geheel ten laste van de Koloniale begrooting behoorden te komen. Men aanvaardde de voorgestelde kosten- verdeeling slechts als een voorloopige regeling; in de toekomst zullen daar uit geen conclusies kunnen worden getrokken. De mededeeling van de Regeering in de Memorie van Toelichting, dat zij het dan alleen gerechtvaardigd acht de kosten mede ten. iaste van. Ned.-Indiö te brengen^ wanneer Indie-. inderdaad van eep, krachtige viool zal worden voorzien, kan men slechts aanvaarden, als rootiveering van de door haar gevolgde gedragslijn. De Kamer kon daardoor niet worden De vorhooging van art, 10't van het Vide hoofdstuk der begrooting voor 1915 strekt onder meer tot aan schaffing van een Q-tal watervlieg tuigen. Vele leden waren onaange naam getroffen door de mededeeling, dat deze door een buitenlandsche fabriek zullen worden geleverd. Ge vraagd werd of deze niet hier te lande kunnen worden vervaardigd. De leden, die op het behoud van de Rijkswerf te Amsterdam hadden aangedrongen, merkten op, dat dez* ook zeer geschikt zou zijn voor station- neering der watervliegtuigen, waar voor geschikt oefenterrein, in de onmiddellijke nabljjreid, is gelegen. N.V. Texels Eigan Stoomboot-onder neming. Beperkte Dienstregeling Aanvangende 5 Juli 1915. Vertrek TEXEL: 6,80 vm. 10.45 vm. 2,50*' nm. 5,30 nm. Vertrek NIEUWEDIEP9,16' vm. 12,15 nm. 4.15" nm. 6,40 nm. Zondags 10 vm. "Zondags niet. FEUILLETON. 19) Zijn oogen schoten vonken, hij beefde over zijn gansche lichaam en met uitgestrekte hand wees hij naai de deur. Doodelljk beangst snelde nicht Therese de kamer uit; in de voorkamer vond zij het dienstmeisje. „Zeg, Doral" begon zy op koortsig gejaagden toon„Wat is er gebeurd Is je mijnheer ziek en waar is me vrouw „Och, mevrouwtjelief - mevrouw Hollard is gisterenavond weggeloo- pen". „Wat zeg je?" „Ja, de portiersvrouw heeft haar zien weggaan en zij is niet terogge- komen. Mijnheer heeft den geheelen nacht in de huiskamer liggen schreien - ik heb het duidelijk aan de deur gehoord. Eerst in den vroegen morgen is hij naar zijne slaapkamer gegaan en heeft eenige uren rust genomen en ik heb gezien, dat alle kasten open stonden en overal snippers papier lagen. Mijnheer heeft niet wil len ontbijten; ik heb hem een kop koffie gebracht, maar hij heeft er geen droppel van gebruikt". Nicht Therese hoorde m et ontzet ting, wat Dora haar vertelde. Dadelijk viel hare verdenking op Niederberg, want het was haar scherpen blik niet ontgaan, dat hij veel werk van Greta maakte; zij had echter steeds een oogje dicht gedaan en niet vermoed, dat een derdelijk schandaal het ge volg zou zijn. Mischien voelde zij wel, dat zijzelf schuld had, en juist daardoor werd hare woede tegenover die jonge vrouw heftiger. Het eenige, wat zij nog kon doen, was meende zij openlijk hare verachting en verontwaardiging te kennen geven, om de wereld te toonen, dat zij er strenge principes op na hield; in hare oogen zou Greta nooit genade vinden dat was zij verplicht tegenover hare eigen waarde. Staande voor depuinhoopen van Greta's geluk, waarop haar diep bedroefde Fritz schreiend nederzat, dacht mevrouw Waldka aan niets dan aan hare eigen reputatie. Wat was dat een onaangename, compromit- teerende zaak! Hollard meldde zich verscheiden dagen ziek. Hij bracht zyn tijd door met zich aan mijmeringen over te geven; het hervatten van zijn dage- lljksche werkzaamheden scheen hem byna onmogelijk. Eindelijk kwam er redding voor hem. Gewoonlijk komt een ongeluk nooit alleen; bij Fritz was dit echter niet het geval. Hem overkwam geen tweede onge luk, neen, eerder viel hem een geluk te beurt. De oude oom, van wien hij moest erven en dien hij in het geheel niet kende, was den zelfden nacht van Greta's vlucht gestorven en den vierden dag na die noodlottige gebeurtenis kreeg Hollard de tijding, dat hij, na een legaat uit te betalen aan een verren bloedverwant, met wie zijn ouders steeds in onmin had den geleefd, de eenige erfgenaam van een aanzienlijk vermogen was ge worden, aen vermogen, dat verre zijne verwachtingen overtrof. Dat bracht den ongelukkigen Hol lard uit zijn staat v.an wanhoop, want nu rustte niet lange? meer de ontzettende plicht op heni in den ouden toestand en in zijn ge wonen vriendenkring, waar ieder met zijn schande bekend was, voort te leven. Hij besloot dan ook groote reizen te gaan ondernemen. Het was steeds zijn vurigste wensch geweest, vreemde landen te zien en hij ge voelde voor zichzelf zeer goed, dat reizen het eenige heilzame middel was om zijn J&efl zooveel mogelijk te vergeten. Onmiddelljk na ontvangcfc Yan den bewusten brief begaf hij zich oaar den rector van het gymnasium en gaf dezen te kennen, dat hy van plan was zijn ontslag te nemen. Ge lukkig stond de najaarsvacantle voor de deur, zoodat Fritz zonder eenige moeite onmiddelljk zijn eervol ont slag kon krijgen. Zonder éen enkel bezoek af te leggen - nicht Therese wilde hij absoluut niet meer zien zonder zelfs zijn adres achter te laten, verliet hij den volgenden dag het stadje. Voorloopig was het doel van zijne j reis Frankfurt a/Main, waar zijn oom 1 overleden was een waar hij in het bezit van zijne erfenis zou komen, die o.a, bestond uit twee fraaie woon huizen op het Zeil. Hij regelde daar zijne zaken, waar zijn bloedverwant, mevrouw Hirschfeld, ook was heen- gereisd om haar legaat in ontvangst te nemen. De kennismaking der twee ver wanten, Mevr. Hirschfeld en Fritz Hollard, was van dien aard, dat er ondanks de veete, die jaren lang eene scheidig tusschen ouders had doen ontstaan, een hernieuwde warme vriendschap werd geslotep. Afevr. Hirschfeld, eene goedige, hoogst be gaafde en geestige vrouw, met voor komende manleren en een innemend gelaat, bewoonde een prachtige villa in een der voorsteden van Weenen. Fritz Hollard verzweeg evenwel het ergenlljk schandaal van eenige dagen geleden, waardoor hem het leven in de kleine provinciestad was ontzegd. Hij vertelde, dat hij getrouwd, doch dat zijn vrouw lijdende was en hij weldra paet haar een groote reis zou ondernemen om te ?ien of afleiding niet het meest geschikte geneesmid del was voor hare kwaal. Hevig ont stelde Hollard echter, toen Mevr. Hirschfeld, by het noemen der pro vinciestad, waar Graaf Niederberg zijn grootste landgoederen had liggen, hem het noodlottig uiteinde van dezen ryken edelman verhaalde. Mevr. Hirschfeld verbaasde zich geenzins hierover, daar zy meende, dat de graaf een zyner intiemste vrienden was, zij verontschuldigde zich dan ook door er aan toe te voegen, „als ik eenigszins had kunnen vermoeden, dat gij zoo groote vriendschap voor dien man koesterde, zoo had ik u dit leed bespaard door u zijn dood niet mede te deelen". Fritz Hollard voelde den grond onder zijne voeten branden en hoewel hy beloofde de zaken voor zyn bloedver want te regelen en daarom goed haar adres noteerde, namen zij harteiyk afscheid van elkander en moest Fritz vóór zU'd vertrek haar vast en stellig beloven, op zyn voorgenomen reis met z|jq vropw gerpimeu tijd te komen doorbrengen op het fraaie buitengoed, dat in een der voorsteden van Weenen gelegen was. Hoewel Fritz dit beloofde, wendde hij zich tot een notaris, die bijgestaan door een bekwaam advocaat, de zaken verder voor hem regelde. Na aldus zyne belangen in goede handen te hebben achtergelaten, be gaf hij zich den volgenden dag naar Hamburg, waar hy op de eerst ver trekkende Amerikaansche boot pas sage nam, naar New-York vertrok en de oude wereld vaarwel zeide. XVII. Intusschen doorleefde Greta droe vige tyden. Alleen, door de wereld verlaten, met niet meer dan een paar gulden in haar bezit, streed zy den zwaren levensstrijd. Zonder eenig succes schreef zy over en weer brie ven naar lieden, die óp hare annonce hadden geschreven; zij liet zich op informatie-bureaux inachxyven voor het geven van pianolessen, maar kreeg er slechts ééne les op, die haar 30 kreuzer per uur opbrachtzij vroeg bij verschillende pensionhoudsters om eéne betrekking, maar nergens slaagde zij. Daarop deed zy alle mogelijke po gingen om als winkeljuffrouw eene plaats te krygen, maar ook np stiet zy overal het hoofd. Tusschen al die teleurstellingen zag z\i niettemin tel kens een lichtstraaltje van boop door schemeren; nu eens was het een nieuw uitzicht op slagen, dan weer een brief, dien zy reeds lang ver wachte, maar telkens en telkens was het weer tevergeefs. Zoo bracht zy dan eenige droevige, kommervolle weken door. Haar reisnécesaire had zij ook reeds verkocht en zy bezat, na betaling van de logementsrekeuing, nog slechts 20 floryn - maar hoe lang zouden die nog toereikend zyn en wat dan? 0.p zekeren dag - zy was langza merhand uitgeput geraakt door de vele nuttelooze expedities, die zy reeds had ondernomen vond zy de volgende annonce in eene buiten landsche courant: „Er wordt een win keljuffrouw gevraagd. Vereischten net uiterlyk en kennis der Fransche taal aan te melden hoek Bognergasse, confectie-magazyn". Greta begaf zich den volgenden dag er heen. By haar binnentreden in den ryken winkel kwam haar onmiddelljk een winkelbediende tegemoet en vroeg haar op uiterst beleefden toon, wat „mevrouw" verlangde. „Niets, mynheer! Ik kom niet om te koopen," gaf Greta ten antwoord, „ik zoek hier eene betrekking; ik heb in de courant een advertentie gelezen, dat De winkelbediende zette onmidde- ïyk een geheel ander gezicht en zeide „01 Wacht u dan maar even de chef is op dit oogenbük niet thuis, maar hy zal binnen een half uurtje komen". Wachten altyd wachten.' Greta was er al aan gewend geraakt. Zij ging op een bank zitten, die tegen den muur stond, te midden van man tels, chamber-cloaks, japonnen en wandeltoilletten. Er was echter geen een, dat maar eenigszins geleek op dat met goud bestikte maar waartoe diende het, al die herinneringen ■weder op te halen? Wat zou er nu weer met haar gebeuren Zij sloeg een blik op de andere winkeljuffrouwen, die bezig waren de klanten te helpen, die sortis, mantels en jaquets stonden aan te passen. Zou dat ook haar voorland zijn? Waarlijk, het vooruit zicht was niet aanlokkelijk maar hoe weinig aanlokkelyk het ook was, toch had zy gaarne gezien, dat zy die betrekking reeds had. Maar zij zou hoogstwaarschynlyk wel weder afge wezen worden en dan stond zij over eenigen tijd broodeloos en zonder onderkomen op straat zij, de eens zoo gevierde, talentvolle, mooie vrouw l (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1915 | | pagina 4