HELDERSCHE COURANT VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna Geïllustreerd Zondagsblad. No. 4492 ZATERDAG 17 JULI 1915 43e JAARGANG Abonnement per 3 mnd. 65 ct., franco per post 90 ct., Buitenland f 1.90 Zondagsblad 37| 45 „0.75 Modeblad 65 75 1.00 Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50 Advertentiën van 1 tot 4 regels (bij vooruitbet.) 30 cent. Elke regel meer 6 ct. Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent. Elke regel meer 15 cent. Advertentiën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend. Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. - Bewijs-exemplaar 2.1 cent. Sommige abonnés schijnen nog steeds niet te weten, dat de prijs van het Geïll. Zondagsblad verhoogd is en thans bedraagt per 3 mdn.: voor de stad f 0.45, per post (bin nenland) f 0.52s, buitenland f 0.85. Wij hebben dit indertijd in ons blad vermeld en er bijgevoegd, dat wij deze prijsverandering aan den kop van ons blad voorloopig niet konden aanbrengen omdat die kop niet is gezet uit losstaande letters, maar een cliché, d.w.z. een vaste vorm, is. Vandaar, dat aan het hoofd van ons blad do oude thans niet meer gangbare prijzen, voor het Geïll. Zondagsblad, voorloopig gehandhaafd blijven. DE UITGEVERS. Op- en ondergang van Zon en Maan en tijd van hoogwater (Texel). z» Juli op: onder: op: onder: v.m.: n,m. Zondag 18 m. 11.12 a.lO.T i- 8.10 11.40-.- Maandag 19 a. 0.36 10,21 41 8,9 0.16 0.21 Dinsdag 20 2.8 10.89 4.2 8.8 1.3 1,12 Woensd. 21 8.34 11,6 4.4 8.7 1.G7 2.12 Dondord.22 6,2 „11,45 4.6 8,6 3.1 8.26 Vrijdag 28 6.18 4.7 -8.6 4.18 4,51 Zaterdag 24 7.14 m. 0.31 4.8 8.3 5.89 6.10 0p pagina 4 van dit blad is opgenomen: 1. De bestorming van Lemberg. 2. Spart. 3. Feuilleton, enz. DE OORLOG. De offlcieele legerberlchten van 14 en 15 Juli. Van het W e s t e 1 ij k front. In het Fransche bericht van den 14en wordt het succes van de Duit- schers in de Argonnen erkend. Er wordt bij aangeteekend dat de door de Duitschers veroverde strook niet meer dan 400 M. diep i9. (De Duitschers hebben echter reeds gemold, dat de winst op sommige plaatsen wel 1 K.M. bedroeg. Dit maakt in den positieoorlog zooals hij thans op het westelijk front woedt, soms al heel weinig uit. Wat echter wel van be lang is, en voor de Duitschers een succes genoemd kan worden, is de verovering van de hoogte genaamd „la fille morte" op 3200 M. ten Z.W. van Bourrieules, welke hoogte een strategische beteekenis van den eersten rang moet hebben. De hoogte toch ligt diep in de Argonne, en is bijna het hoogste punt van het ge- heele bergwoud. Zij bestrijkt den weg van Varennes naar Four de Paris. Wat de Duitschers hier bereikt heb ben is dus wel van beteekenis). Verder meldt het Fransche bericht dat bij Souchez een aanval der Duit schers afgeslagen werd. Bij een aanval kregen do Frauschen vasten voet in de Duitsohe loop graven in het westelijk deel van het Argonner woud. Dooi- vliegtuigen werd een aanval gedaan op het kruispunt van den militairen spoorweg tusschen Douai en Rijssel. I n het bericht van den löen wordt medegedeeld, dat het in den nadht van 14 op 15 dezer bijzonder onrus tig was in den sector van Atrecht. Ten Z. van het kastel Carleul maakten de Franschen zich meester van een aantal Duitsehe loopgraven. In het Aisne dal woeden vrij hevige artillerie-gevechten. Over den aanval dor Franschen in Argonne wordt raedegedeld, dat deze zich uitstrekte in de richting van Vienne le Chateau tot Marie-Thèreso. Tusschen Feye-en-Haye en het Priesterbosch werd een aanval der Duitschers reeds in het begin gefnuikt. Het Duitsehe legerbericht van den löen laat echter weten, dat alle aan vallen der Franschen, W6lke zij, met sterke krachten bij Souchez onder namen, afgeslagen werden. De tegenaanvallen der Franschen op de veroverde posities in de Argonne vyorden alle afgewezen. Herhaaldelijk kwam het tot gevechten op korten afstand. Met ongewoon zware verliezen werden de Franschen echter terug geworpen. Het aantal gevangen genomen Franschen steeg tot 68 officieren en 368S man. Ook ten O. van de Argonne heerschte den 14en groote bedrijvigheid. In het bosch van Malancourt werden de aan vallen der Franschen afgeslagen. Evenzoo ging het in het Priesterbosch. Bij Souchez werd een Fransche vlieger naar beneden geschoten. Het toestel viel brandend binnen de Fran sche liniés. Van het Oostelij k front. Van Russische zijde komt d.d. 14 Juli het bericht, dat de Duitschers aan het front van de Narew, tusschen Pultusk en Lomza, tot het offensief zijn overgegaan. Aan den rechteroever van de Pissa maakten de Duitschers zich meestoï van een Russische loopgravenlinie. Door een tegenaanval werden zij echter weder verdreven. Aan de beide oevers van de Skrwa (zijrivier van don Weichsel ten W. van Plock) werd een hardnekkig gevecht geleverd. Sterke vijandelijke strijdkrachten rukten op in den sector tusschen de Orzyc en Lydinia. Zonder een be- slissenden slag te leveren, gingen de Russen hier op de tweede verdedigings linie terug. Aan den linker-Weichseloever geen verandering. In de gevechten van 4 op 11 Juli bij Wilkolaz hebben de Russen 297 officieren en 22.466 man gevangen genomen. In de richting van Cholm werden gevechten geleverd. In den nacht van 12 op 13 dezer werden hier 150 ge vangenen gemaakt. Het Duitsehe bericht van den löen geeft een eenigszins andere voorstel ling van den toestand op hét oostelijk gevechtsterrein. In gevechten aan de Windau wer den 425 Russen gevangen genomen. Verder werden ten Z. van den Nje- men, bij Kalwai-ja eenige vooruitge schoven stellingen der Russen'ver- meesterd. Hevige tegenaanvallen werden afgeslagen. ■■n N.O. van Suwalki werd een hoogte bestormd. 300 Russen vielen hier in handen der Duitschers. Bovendien werden 2 machinegeweren buitge maakt. Z.W. van Kolno werden de Russische stellingen genomen. 2400 gevangenen en 8 machinegeweren vielen in handen der Duitschers. In de buurt van Przasnycz werden de gevochten met succes voortgezet. Verscheidene Russische linies werden veroverd, en ten slotte werd de stad Przsnycz door de Duitschers bezet. j,Op het Z.O. gevechtsterrein is de toestand onveranderd. Het Oostenrijksche bericht van den 15en geeft aau dat op het front aan den Dnjestr de gevechten met succes werden vooj-tgezet. 11 Officieren en 550 maD werden gevangen genomen. Overigons geeft ook dit bericht den toestand als onveranderd aan. Van het Z u i d e 1 ij k front. Van Oostonrijksche z(jde wordt medegedeold, dat de actio van de Italianen tegen de hoogvlakte van Deberdo wordt voortgezot. Verschei dene artillerie-aanvallen tusschen Sdraussina en Polazzo werden afge slagen. Verder geen veranderingen. Van de Dardanellen konit een bericht van Engelscbe zijde, het welk meldt, dat de Engelsche en Fransche troepen den 12en en 13en Juli een aantal Turksche loopgraven genomen hebben en over een afstand van 2 tot 400 M. vooruitgekomen zijn. Zij maakten 422 man gevangen. De duikbootenoorlog. Londen, 15 Juli. Volgens een Lloyds- bericht uit Great-Yarmouth is het stoomschip Rym uit Bergen, van de Tyne-haven onderweg naar Rochefort gisteravond zonder voorafgaande waar schuwing getorpedeerd op 1£ mijl ten Z.W. van de Shipwasch. De tweede machinist gedood. De rest, van de be manning is onverlet te Yarmouth geland. Luchtaanval op Venetië. Volgens een „Exchange Telegram" uit Parijs, sclir(jft de Milanoesche cor respondent van de „Petit Parisien", dat de Oostenrijksche vliegers weer grootere werkzaamheid ontwikkelen. Venetië werd Zondag voor den vier den keer aangevallen. Om 8 uur 's ochtends wierp een vlieger van ongeveer 2000 meter hoogte een bom neer, die een klein woonhuis trof; de tweede kwam op 'n huisje van een werkman terecht, waar een vrouw en twee kinderen gewond werden. Twee bommen vielen in de Laguna vlak bij het Paleis der Doges.. Bij het eerste alarm stormde het publiek in de straten om den strijd tusschen den vlieger on de op de daken der huizen staande schildwachten te zien. De vlieger ontkwam, doch liet een massa pijlen vallen, waarvan één eene vrouw met den voet aan den grond nagelde. Engelsche verlieslljsten. Blijkens de Engelsche verlieslljsten van 8 Juli zijn 14 officieren gesneu veld, 28 gewond, 1 vermist. Boven dien worden dd. 28 Juni 1470 man schappen als gedood, gewond of ver mist opgegeven. Van de vloot is een officier gedood en een gewond. De Duitsehe koloniën. In antwoord op een vraag heeft Bonar Law in het Lagerhuis gezegd, dat van het Duitsehe koloniale gebied, dat vóór den oorlog tusschen 1,100,000 en 1,200,000 vierkante mijlen opper vlakte had, 450,000 vierkante mijlen door de bondgenooten zijn veroverd. Hierin zijn begrepen Duitsch Z.-W. Afrika, Togoland, Kiautsjou en de Duitsehe bezittingen in de Stille Zuid zee, doch niet het gedeelte van Ka meroen, dat de bondgenooten bezet houden. Macmaster stelde hierop de vraag of men wel van veroverd gebied kon spreken, indachtig aan het woord van Bismarck, dat omtrent het bezit en behoud van koloniën op de voor naamste gevechtsterreinen wordt be slist. Dit is buiten kijf waar, ant woordde Bonar Law, maar het ver andert niets aan het feit dat deze gebieden thans in bezit van de bond genooten zijn. De Balkan. Volgens een bericht uit Sofia, heeft de Russische Zwarte Zeevloot in de Bulgaarsche wateren vier Bulgaarsche schepen in den grohd geboord, die •petroleum uit Roemenie vervoerden voor rekening van kooplieden te Sofia. De Bulgaarsche regeering heeft te St. Petersburg krachtig geprotesteerd en schadevergoeding geöisclit voor de verlieslijdende reeders. Uit Athene wordt gemeld, dat de Serviërs bij Tirana op een buiten gewoon krachtigen tegenstand van de Albaneezen stootten, die op een geregeldenveldslag uitliep, waarbij de Serviörs 2000 dooden zouden ge had hebben, terwijl de Albaneezen slechts 100 man verloren. Uit wraak zouden de Serviërs alle Albaneesche dorpen in het door hen bezette ge bied in brand gestoken hebben. Uit Nisj wordt aan de Seara ge meld, dat Servië groote troepen- afdeelingen van de Oostenrijksche grens heeft teruggetrokken, om die aan de grens van Bulgarije te con- centreeren. Pasjits schijnt aan den medewerker van het „Petit Journal" nog gezegd te hebben, dat Servië Albanië niet wil inlijven, maar evenmin werkeloos kan toezien, dat een andere staat het doet. Het wil een vrij en bevriend Albanië hebben. Voor een botsing met Italië is geen aanleiding. Dooi de bezetting van Walona heeft Italië zich de behcersching van de Adria- tische Zee verzekerd, en Servië heeft daar geen verzet tegen aangeteekend. Servië verlangt aan die zee alleen een toestand, die politiek en oeco- nomisch voor het land noodig is. Tot een nieuw offensief zal Servië over gaan op het oogenblik, dat het voor het land zelf en zijn bondgenooten het grootste voordeel kan opleveren. Een Oostenrijksche nota aan de Vereenlgde Staten. Door de Oostenrijksche regeering is thans ook een nota aan den gezant der Vereenigde Staten te Weenen overhandigd. Hierinwordt aanmer king gemaakt op de oorlogleveranties van de Vereenigde Staten aan de ge allieerden. De vraag wordt gesteld of de Amerikaanscheregeering dit goed keurt, en zoo neen, of hiertegen dan geen maatregelen genomen kunnen worden. De O.H. regeering is van meening dat dit zeer zeker kan ge beuren. Volgens autoriteiten op het gebied van Volkenrecht mag een neu trale regeering een handel in oorlogs- materieel niet ongehinderd laten plaats vinden, indien deze een om vang aanneemt als in Amerika thans het geval is. De uitvoer die op het oogenblik vanuit" Amerika plaats vindt is niet; overeen te brengen met de eisohen van neutraliteit. Aangegeven wordt dat de Am. regeering aan deze uitvoer een einde kon maken door het uitvaardigen van éeu uitvoerverbod.Temeer kan dit geschieden daar bekend is, dat deze uitvoer slechts aan een der par tijen ten goede komt. Tegenover de mogelijke tegenwer ping dat de oorlogstoestand den han del tusschen Amerika en de Centrale mogendheden belet, wordt erop ge wezen dat de Vereenigde Staten daar in zelf kunnen voorzien, door te dreigen met een stopzetten van de leveusmiddelentoevoer en den aan voer van grondstoffen. Aan het slot doet de O.-H. regee ring, met het oog op de vriendschap pelijke betrekkingen welke altijd tus schen de beide landen bestaan heb ben, een beroep op de Amerikaanache regeering om het thans door haar ingenomen standpunt nogmaals rijpe lijk te overwegen. Berlijn, 15 Juli. Aan het slot van een artikel over de Oostenrijksche nota schrijft de Lokal-Anzeiger: President Wilson zal uit deze nota ervaren, dat de opvattingen in Weenen en Boedapest geheel overeen komen met die in Berlijn en dat men daar zoowel als hier besloten is, alle ver dere gevolgen van dit standpunt te~ aanvaarden. De overeenstemming der vertoogen zal te Washington geen twijfel laten, dat het den regeeringen der centrale mogendheden bittere ernst is bij de verdediging van hun goede zaak. President Wilson zal mitsdien niet kunnen weigeren het geheele vraag stuk opnieuw te onderzoeken inden vriendschappelüken zin, die de nota van baron Burian kenmerkt. BINNENLAND. Koninklijk bezoek aan Rotterdam. Door Hare Majesteit de Koningin en Prins Hendrik is Donderdag een bezoek gebracht aan Rotterdam ten einde tegenwoordig te zijn bij de eerste steenlegging van het nieuwe raadhuis en de inwijding van de gerestaureerde Groote Kerk. Eerst werd de inwijding van het kerkgebouw bijgewoond. Dr. J. R. Callenbach hield, nadat H. M. was binnengeleid een korte, warme toe spraak, waarna hij, tot tekst kiezende Jesaia LV1 vers 7 „Mijn huis zij een bedehuis voor alle volken" herinnerde aan de velen, die sinds vier eeuwen in dit gebouw troost hadden gezocht. Na deze plechtigheid begaf men zich naar de plaats waar de eerste Ingezonden Mededeeling. HERMAN NYPELS - HELDER. Heerenmode-Artikelen. Gemaakte kleeding. Kleeding naar maat. Steeds het nieuwste. steenlegging zou gebeuren. Door ver wijdering van de schuttingen welke om -het bouwterrein stonden had men de burgerij zooveel mogelijk in staat gesteld van het schouwspel ge tuige te zijn. Verschillende Ministers waren even eens tegenwoordig. Door den Burgemeester van Rot terdam werd allereerst dank gebracht aan het Koninklijk echtpaar voor de bereidwilligheid de plechtigheid bij te wonen. Vervolgens zette hij in een rede do geschiedenis van het nieuwe raadhuis uiteen. Daarop verzocht de Burgemeester H.M. den eersten steen te leggen. Alvorens hiertoe over te gaan sprak H.M. eene rede uit waarin Zjj zeide het een voorrecht te achten door het leggen van den eersten steen blijk te kunnen geven van Hare belang stelling in de kracht, waarmede Rot terdam de moeilijke tijden weet te trotseeren. Verder sprak H.M. den wensch uit, dat, wanneer eenmaal rustiger tijden zouden aanbreken, een ieder de hand aan den ploeg zou slaan, waardoor zich op ieder gebied een krachtsont wikkeling zou openbaren. Op deze wijze zouden de schoonste bladzijden uit onze geschiedenis hunne weerga vinden. Hierna had de steenlegging plaats. Op de steen staat het volgende ge beiteld: „Hare Majesteit Koningin Wilhelmina der Nederlanden, heeft op den 15en Juli van het jaar 1915, het 17e harer regeering, dezen eersten steen van het Raadhuis gelegd". Door den Burgemeester werd H.M. dank gebracht, ook voor de woorden welke zy aan de handleiding had laten voorafgaan. H. M. de Koningin was blijkbaar met groote innigheid van de heele plechtigheid getuige. Bij het vertrek heeft Zij daarvan togenover den burgemeester nog eens met nadruk getuigenis afgelegd, even als Zij met groote belangstelling kennis nam van de teekeningen der interieurs, die reeds zijn gereed ge komen,' en die haar door den geluk kigen bouwmeester, professor Henri Evers, werden verklaard. Berooving. Men zal zich het geval herinneren van den bediende van de firma Uter- möhlen, te Amsterdam, die op de flets gezeten bij een botsing met een anderen wielrijder viel en later mede deelde, dat hem bij die gelegenheid een bedrag van f4000 ontstolen was. De jongen werd verdacht met den aanrander in connectie te staan en op last van de justitie in voorloopige hechtenis gehouden. Eergisteren is h(j, naar het Hdbl. mededeelt op vrije voeten gesteld. Een mooie vangst. De Bloomendaalsche politie heeft dezer dagen een mooie vangst gedaan door de arrestatie van een persoon, die sedert jaren Haarlems omstreken onveilig maakte. Op afgelegen wegen maakte hij het steeds alleen wande lende of fietsende meisjes en dames lastig en blijkens de inlichtingen, welke de politie thans dagelijks ont vangt, blijkt het meer en meer, dat in den aangehoudene moet gezocht worden de Bloomendaalsche naakt- looper, die eenige jaren terug alge meen van zich deed spreken. Wel hield de politie hem er voor, maar de bewezen waren niet te leve ren, daar hij steeds tegenover één getuige stond. Dat men in den laatsten tijd weinig van hem hoorde, kwam, doordat de politie in Bloemendaal, Heemstede en Zandvoort bij zijn verschijning hem altijd per fiets vergezelde. Zaterdag j.1. was hij echter onge zien in de gemeente Bloemendaal gekomen en weldra vernam de politie weer van zijn optreden tegen vrouwen. Een gehuwde dame uit Aerdenhout kwam n.1. aan den Bloemendaalsehen politie-dienaar Smits te Aerdenhout mededeelen, dat zij omstreeks half- drie dieu middag op den Vogelen- zangschenweg was aangereden door een wielrijder, een heer, die zich terzelfder tijd met oneerbare bedoe lingen op haar wierp. Krachtig verzette zij zich tegen haar aanrander en begon om hulp te roepen, waarop een tuinknecht uit de buurt te yoorschijn kwam, waarna de man, wiens signalement door beiden goed was opgenomen, de vlucht nam. Daar dit signalment geheel over eenkwam met den bovengenoemden, bij de politie bekenden heer K. uit de Kenaustraat alhier, werd Maan dagochtend een Bloemendaalsche po litiepost bij zijn woning gezet en ook was daarbij de tuinknecht aanwezig. Om half elf ging K. met zijn fiets uit, doch nog was hij niet op het rijwiel en door den tuinknecht reeds herkend, of de politiedienaren Smits en Stoffer hadden hem reeds te pakken. Gevankelijk werd hij naar het poli- tie-bureau te Overveen overgebracht, waar ook de dame in quaeatie in den gearresteerde haar aanrander her kende. Vervolgens is hij ter beschikking van de justitie gesteld en naar het Huis van Bewaring overgebracht. (O. H. Ct.) Gevolgen van Jaloarichheld. Door de politie te Scheveningen is procesverbaal opgemaakt tegen bewoonster van de Werfstraat aldaar, een nog jonge vrouw, die onder zeer droeve huiselijke omstandigheden uit jaloerschhoid haar echtgenoot, terwijl deze lag te slapen, met kokend water heeft overgoten. In deerniswaardigen toestand is de man naar het gemeen te- ziekenhuis vervoerd. Duitsehe censuur op Nederlandsohe brieven. De correspondent van deN. Rott. Ct. schrijft uit Brussel: Voor mij ligt de omslag van een aangeteekenden brief door een onzer grootste flnancieele instellingen te Amsterdam naar de hoofdstad van het Groot-hertogdom Luxemburg ver zonden, dus van een onzijdig land naar een ander onzijdig land. De brief is op 30 Juni te Amsterdam en op 5 Juli te Luxemburg a" stempeld. Aan de voorzijde draagt hij het stempelAuslandstelle Em mer ich. Freigegeben. De geheele rechterkant van de en veloppe is opengesneden en toegeplakt met een witten strook, waarop ge drukt: Militarischerseits unter Kriegs- recht geöffnet. Emmerich, 4.7.1915. n.n. Uberwachungsofflzier. Waar men in Duitschland steeds over den Engelschen censor klaagt, mag hetgeen de Duitsehe censor zelf verricht, dunkt mij, niet onbekend blijven. Stuurlieden-examens. 's-Gravenhage. Geslaagdgroote stoomvaart eerste stuurmande hoe ren A. J. W. Jordi en A. B. Kers; derde stuurman de heeren G. W. Jans sen, K. P. Kwak, W. Kwinkelenberg en J. Lassche. TWEEDE KAMER. Zitting van Donderdag 15 Juli. VLOOTAANBOUW. De Min. van Marine verdedigt zijn geheele beleid, opdat de Kamer kan oordeelen of zij hem het vertrouwen wil blijven schenken, dat hij voorde vervulling van zijn taak noodig heeft. Dat spr. steeds met zichzelf in tegenspraak zou zijn, gelijk de heer van der Voort van Z(jp het doet voor komen, wordt door den Min. be streden. Spr. heeft zich indertijd ver zet tegen den aanbouw van onder zeeërs omdat daarvoor toen nog geen voldoend personeel beschikbaar was. De Min. maant verder tot voorzich tigheid. Aanbouw, uitsluitenden van onderzeeërs is gevaarlijk. Zooveel hebben deze booten tot nog toe tegen over oorlogsschepen niet gepresteerd, en waar zij een oorlogsschip hebben kunnen torpedeeren, geschiedde dit meestal, wanneer het vaartuig stil S- Het verwijt dat spr. rekening zou houden met de belangen van een groep officieren wijst hij af. Dat zou in strijd zijn met alles wat hij tijdens "(jn ministerschap gedaan heeft. Aanbouw van groote schepen was uitgesloten daar er nog geen vloot- fonds is. Spr. komt thans aan de vraag waarom kruisers van 7000 ton, en niet van 1200 ton zooals het rapport van de Staatscommissie die wenschte Spr. welke lid was van de Marine commissie, geeft aan, dat dit slechts kwam, omdat men gebonden was aan een eindbedrag. Door den spr. zijn deze kleine kruisers echter bestreden. Dat een grootere waterverplaatsing van 1000 ton blijkt noodig te zijn, is niet zoo verbluffend als een dei- afgevaardigden het deed voorkomen. Men kan eerst nagaan welke militaire eischen aan het schip worden gesteld, en daarnaar de waterverplaatsing berekenen, of men gaat uit van de waterverplaatsing en kijkt dan wat men op de schepen kan brengen. De eerste methode is nu gevolgd. Bij het voorontwerp kwam men tot een grootte van 6000 ton, doch een nauw keurige narekening gaf aan dat zij 7000 ton moest worden. Ten einde niet te veel in eens te doen geschieden, en de concurrentie niet te veel uit te sluiten is besloten eerst een paar kruisers en onderzeeërs te bouwen en later nog een paar. Kruisers zijn noodig om de duikbooten te steunen. Dat de onderzeeërs de Dardanellen zijn ingegaan, is waar, maar zij hadden dat niet kunnen doen zonder een basis te hebben. De kruisers zijn bovendien noodig om ons te verweren tegenover het kleine materiaal, hetwelk de vijand zal'uit zenden om de actie der onderzeeërs te belemmeren. Ook om de neutraliteit te hand haven, heeft men behoefte aan een sterken kruiser. Een onderzeeër kan dit niet doen. Men zet een flinke politieagent op wacht, en geen kind, en evenmin iemand met den bood schap „zoodra er iemand komt, steek je hem overhoop"... Spr. vraagt verder welk ander belang hij kan hebben, dan dat ieder vertrouwen heeft in zijn beleid. Wanneer het plan tot stand zou komen, zou het van veel belang zijn, ook voor onze industrie. De opmer kingen van den heer Hugenholtz doen zien dat hij van alles alleen het slechte weet, terwijl hij niets weet van het goede. Hij spreekt ook over dingen waar hij geen verstand van heeft. De heer Bichon, die zich beroept op den schrijver van het „35 millioen ontwerp", ziet voorbij dat het daarin aanbevolen type van onderzeeërs niet heeft voldaan. Bovendien worden grootere Duitsehe onderzeeërs voor den oorlog tegen handelsschepen in gericht. Dit is voor onze booten niet noodig. Den heer van der Voort van Zijp deelt spr. mede dat wat het ont slag aan zee officieren aangaat, daar toe 5 aanvragen sinds de mobilisatie zijn ingekomen, waarvan er vier zijn ingewilligd. Deze aanvragen waren geen gevolg van een heerschende algemeene ontevredenheid. De Min. verklaart dat het hem niet mogelijk is de kruisers terug te nemen. De heer T y d e m a n wenscht thans zijn stem te motiveeren. Een bezwaar tegen het ontwerp vindt spr. de hooge kosten. Spr. wil de waarde der duik booten aanvaarden, al zal men over eenigen tijd er misschien anders over denken. Wat de kruisers betreft, heeft wat spr. aangaat, de Min. vol komen de bezwaren weerlegd. Bewe zen is dat deze schepen ook voorde verdediging van Indie geschikt zijn. Het wachten op de lange rappor ten der Staatscommissie zou kunnen veroorzaken dat wij weer achteraan kwamen, en het materiaal dus ver ouderd zou zijn als men het kreeg. De Kamer moet vertrouwen geven aan de regeering, alleen dan kan worden behouden, wat wij allen vurig wenschen te behouden. De heer Ankerman, betreurt dat de regeering in dezen tijd met het ontwerp gekomen is, en niet in den rustigen tijd voor den oorlog. Bij latere vredesonderhandelingen kan men het ons voor de voeten gooien dat wij dit plan hebben beraamd. Spr. weet dat ontwapening of min dere bewapening een illusie is, doch hij kan er niet aan medewerken, dat tijdens de vredesonderhandelingen ons land het eenige land is dat vermeer dering van bewapening nastreeft. Hij koestert geen wantrouwen tegen de regeering, maar kan, daar het ont werp ook de handhaving van onze neutraliteit in dezen oorlog niet be oogt, zfin stem er niet aan geven. De heer v. d. Voort v. Z Ij p, noemt het teekenend, dat In het Handelsblad een actief dienend zee officier een Vernietigende crltiek op het ontwerp heeft uitgeoefend. Spr. kan begrijpen dat die officier over hocus pocus sprak, maar dat geeft den Min. niet het recht dien vakman uit te schakelen. Overigens meent spr. dat de Min. geen zijner argumenten heeft weerlegd. Spr. vraagt den Min. of deze van het uitlichten van de kruisers uit het ontwerp, een portefeuille-kwestie maakt De heer Hugenholtz zegt in zijn repliek, dat hij het betoog van den Min. in geen enkel opzicht klem mend en overtuigend vond. Hij maakt er den Min. een verwijt van dat deze de aanvraag heeft ingediend voordat de voorbereidende werkzaam heden afgeloopen waren. Tegen het geen gisteren door spr. was aange voerd heeft h(j geen argumenten ge hoord. Ook begrijpt hij niet hoe wij onze neutraliteit willen handhaven tegenover slagschepen, als wij alleen deze onbeschermde kruisers meteen betrekkelijk zwakke bewapening be zitten. Spr. zegt de meerderheid van de Kamer niet te zullen'volgen op den weg welke zij gewoonlijk inslaat tegenover den Min. van Oorlog of Marine, die bij niet aanneming van hunne voorstellen met ontslag dreigen. Vele leden zullen voorstemmen omdat zij in dezen tijd geen crisis willen uitlokken. De heer De Meester zegt dat de heer Hugenholtz in zijn repliek terecht onderstelde dat hij zijn motie na de rede van den Minister niet zou indienen. Uit deze rede sprak de sterke overtuiging dat hetgeen hij voorstelde noodzakelijk is. Dat echter urgentie daarbij bestaat daarvan heeft de Minister spr. vol strekt niet overtuigd. De Minister had zeer goed in eenig uitstel kunnen treden, maar spr. dient de motie niet in, omdat gebleken is, dat de Minis ter een man is van krachtige over tuiging, en we zulk een man thans aan het departement van Marine niet kunnen missen, omdat het beheer van het departement bij hem in goede handen is, en omdat hij niet wenscht, dat thans de portefeuille van Marine wordt neergelegd door dezen be windsman. De heer De Savornin Lohman, acht de rede van den heer Ankerman eerder bestemd voor den antl-oorlogs- 1, dan voor een regeering die den toestand overziet. Op een nieuw vlootplan kunnen wij volgens spr. niet wachten. Indie zou dan onver dedigd blijven. De rede van den Min. heeft op spr. echter geen grooten in druk gemaakt. Evenwel, ons land wordt niet verdedigd door achoone redevoeringen maar door leger en vloot. Spr. vindt echter dat de Min. wel wat te veel den nadruk legt op het vertrouwen dat men moet stellen in zijn departement. De Min. vergeet, dat de Kamer heeft te beschikken over de Financiën, en dus behoorlijk moet worden voorgelicht. Spr. vindt echter dat er voor de Kamer geen reden is deze aanvraag te weigeren. De heer Van Deventer ia het in hoofdzaak eens met den heer De Meester. Voor spr. is de twijfel of de kruisers naast de onderzeeërs in Indiö noodig zijn, nog niet opgeheven. Door den heer Bogaardt wordt een aanval gedaan op de schrijvers in de Dagbladen, welke tegen het ont werp geschreven hebben. Deze dragen geenerlei verantwoordelijkheid terwijl de Min. die wel draagt. Zou het voorstel verworpen worden, dan kreeg men voorloopig geen kruisers voor Indië. De Min. wordt door den heer Bichon aangevalen over de uitlating dat de schrijver van de brochure over het 25 millioen ontwerp, de geestelijke adviseur van hem zou zijn geweest. Dit is in het geheel niet het geval. Spr. herhaalt niet voor het ontwerp te kunnen stemmen. De heer N o 1 e n s constateert, dat door de kosten verdeeling tusschen Nederland en Indië niets wordt ge- prejudiceerd. Hij verklaard persoonlijk over het ontwerp te zullen stemmen. De Min. dupliceerende, zegt de uit drukking tegenover den heer Bichon gebezigd terug te nemen, daar deze hem in het vuur van het debat ont vallen is. Over het tijdstip van de aanvraag merkt de Min. op dat dit niet is gekozen, maar dat het ons is op gedrongen. Na den oorlog zal er geen Nederlandsche scheepshelling beschik baar zijn, daar alles in gebruik zal worden genomen voor den aanbouw van handelsschepen. Het gevolg zou zijn dat Indië onverdedigd zou zijn in geval van een conflict in Azië. De algemeene beraadslagingen wor den hierop gesloten. Door den heer Hugenholtz wordt voorgesteld, het eerste gedeelte van art. 1. (kruisers en onderzee booten) afzonderlijk in stemmiDg te brengen. De heor v. d. Voort v. Z ij p, motiveert nog zijn stem en die van zijn politieke vrienden. Waar de Min. de portefeuille-kwestie stelt, zul len zij voorstemmen, doch laten de verantwoordelijkheid geheel aan de regeering. Het eerste gedeelte van Art. 1 wordt daarop aangenomen met tegen 21 stemmen. Tegen stemden de heeren Schim van der Loeff, Smeenge, Ketelaar, de Muralt, de Jong, Bichon van Yselmonde, Hubrecht, Ankerman Teenstra, on de Sociaal Democraten. Het geheele wetsontwerp wordt zonder h.s. aangenomen. Aan de orde is thans hel? wetsont werp tot langer in dienst houden ïn ingelijfden bij de militie. De heer Ter Laan merkt op dat i Soc. Dem. van het begin van den oorlog af de regeering hebben ge steund in de maatregelen die zij noodig achtte. Ook thans zal hij voor het ontwerp stemmen. Echter maakt spr. eenige aanmerkingen op de be handeling en voeding van de solda ten. De relletjes welke hier en daar voorgekomen zijn, waren voor 75%, zoo niet meer, het gevolg van do manier waarop met de soldaten wordt omgesprongen. Daarin zit een der angels van den verkeerden geest in het leger. Verder wordt ook over het eten geklaagd. Maar als men weet dat in dezen warmen tijd nog snert wordt verstrekt en dat de militairen nog met oude aardappelen genoegen moeten nemen, begrijpt men dat de geest er onder l(jdt. Verder vraagt spr. of de thans geregelde landbouw- verloven ook gelden voor de heel kleine landbouwbedrijfjes.! De heer Duymaer van Twist, vraagt dit eveneens. Verder dringt hij aan op het naar huis zenden van de oudste lichtingen van de bereden korpsen en van de zeemilitie. De questie der regeling van vergoedingen en uitkeeriDgen dient thans ook mot grooten spoed onderhanden genomen te worden. Totnogtoe ontbreekt daarin alle eenheid. Spr. vestigt verder de aandacht op de werking der Militaire tehuizen, welke er veel toe kunnen bfjdragen den geest in ons leger te bewaren. De heer Spiekman betreurt, dat er blijkbaar bij de regeering geen ernst voorzit in zake de vergoedingen. Deze z|jn in vele gevallen niet hoog genoeg. Door spr. wordt dit in de eerste plaats geweten aan het con servatisme van de burgemeesters. Nog steeds wordt door hen voort- aan kortingen op de uitkeeringon toe te passen. Spr. vertrouwt dat de Min. van Binnenlandsche Zaken hiertegen krachtig zal ingrijpen, en dringt Ingezonden Mededeeling. Eczeem. Een der hardnekkigste huidaandoe ningen, zich verzettend tegen alle behandeling, ia eczeem. Het begint gewoonlijk met kleine puistjes, die een ondraaglijke jeuk en pijn veroor zaken, naderhand opengaan en een ruwe, pijnlijke huidoppervlakte achter laten. Wanneer de kwaal chronisch wordt, brengt zij den lijder tot wan hoop. Foster's Zalf is, dank z|j haar antiseptische werking, welke het dragen der huid tegengaat, het aan gewezen middel tegen alle jeukende huidziekten, als eczeem, ontsteking der huid, gordelroos, dauwworm, netel- roos, huiduitslag, winterhanden en voeten, enz. FoBter's Zalf (let op den juisten naam) is te den Helder verkrijgb. bij Alb. ten Klooster, Keizerstraat 93. Toezending geschiedt franco na ontv. v. postw. f 1.75 p. doos. (24)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1915 | | pagina 1