HELDERSCHE COURANT VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna No. 4512 DONDERDAG 2 SEPTEMBER 1915 43e JAARGANG Abonnement per 3 mnd. 65 ct., franco per post 90 ot., Buitenland f 1.90 Zondagsblad 45 52»/2 0.85 Modeblad 65 75 „1.00 Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers dér Courant 2 ct. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50 AdvertentlBn van 1 tot 4 regels (bij voorultbet.) 30 cent. Elke regel meer 6 ot. Ingezonden medsdeellngen van 1 tot 4 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent, AdvertentlBn op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend. Qroote letters en cllché's naar plaatsruimte. - Bewljs-exemplaar 2J cent. Op pagina 4 van dit blad is opgenomen 1. Ingezonden. 2. Schetsen uit de Rechtszaal. 3. Feuilleton, enz. DE WEEK. 81 Augustus. Voor wie 't nog niet wisten, zal 't dan nu toch wel duidelijk zijn ge worden: na een parlementair recès, dat voor de ministers geen of nage noeg geen vacantie bracht, nadert nu met zeer-rassche schreden de tijd, waarop het Parlement z\jn„schaê zal inhalen". Koninginnedag vormt ook in normale tijden de kentering tus- schen luier- en herlevend werkseizoen. Do „politieke gisting" is nu zelfs in Augustus-maand niet geheel uitge bleven. En de eerste strijdkreet is als 't ware aangeheven door den correspondent van het Katholieke blad, die de theorie verkondigde, dat zoodra de Vrede op aarde zal zijn teruggekeerd, het ministerie-Cort v. d. Linden, zijne „Schuldigkeit" met eere volbracht hebbende; maar door de omstandigheden genoopt geworden om „autoritair" op te treden; met middelen en op eene wijze, die in gewone tijden zoo ongeveer met een „coup d'état" worden gelijk gesteld, dan „onmogelijk zal zijn gewor den". Dat bijvoorbeeld mr. Treub een jaar geleden in de Kamer volmondig en met zooveel woorden uitsprak, hoe de Regeering onder normale om standigheden „geen oogenblik denken zou aan dergelijk optreden", 't be hoort tot de kleinigheden, dewelke men voorbijziet. Dr. Bos heeft 't pas in de „Vrjjz.- Democraat" ronduit verklaard: men heeft nu genoeg van het „op den achtergrond blijven", 't Is tijd, en méér dan dat voor de Staten-Gene raai om hun contröle-recht eens ter dege te laten gevoelen. De heeren aan de groene tafel weer eens duch tig te laten gevoelen, dat het mach tige Lagerhuis „er nog is". De heer Bos zegt dit speciaal in verband met de „kolen-politiek" van minister Post- huma. En niemand zal willen betwis ten, dat in die taktiek heel wat vaags en onbegrijpelijks is, voor de Kamer stof tot vragen gevend. Er is, ik wees er vroeger reeds op, maar het artikel van dr. Bos geeft gereede aanleiding om 't nog eens aan te stippen, over- en schat rijke voorraad van „dubia". De com missie van het driemanschap tot onderzoek naar de geestelijke ver zorging der „oudere jeugd" die dan toch bij nader inzien wél een officieel karakter zou dragen, doch omtrent welks „karakter" men overi gens vrijwel in 't duister blijft tas ten, is één uit 't vele. Er is het nieuwe Eedswetje, - 't toetsings-recht ontwijkend, maar ver der gemoedsbezwaren tegen eedsaf legging eerbiedigend, 't Tijdelijke wetje, dat komt 't erdoor op 1 Januari 1919 weer morsdood zal zijn. Heeft deze allernieuwste geeste lijke vrucht van veelbeproefden minis ter Ort levenskracht Zullen Senaat en Parlement ditmaal „kassian" met 't stumpertje hebben? Of zal Exc. Ort den dood van dezen Benjamin welhaast hebben te bejammeren, ge lijk hij schreiend en handenwringend het zieltogen van 't vorige, in het Hoogerhuis gestorven Eedswetje aan zag? Toen dr. Kuyper de wreede executie voltrok' Er valt nog weinig van te zeggen. Maar dat de chirurgen, die het leven van dezen zuigeling op legislatief terrein moe ten zien te redden, een extra-harden toer zullen hebbenmen kan er zeker van wezen. Alle teekenen wijzen erop, dat het parlementaire werkjaar, dat nu wel haast zal beginnen, al zeer weinig gelijkenis zal vertoonen met het bij na- ver vlogene, wat volgzaamheid en zelf- inperking der vroede vaderen betreft. De heer Troelstra zal intusschen in de Zwitsersche lucht vertoeven, her stel van langzaam-terugkeerende krachten zoekend. De heer Vliegen zal zich geheel gaan wijden aan zijn wethoudersambt en het Amsterdam- sche Prinsenhof niet meer voor het Haagsche Binnenhof hebben te ver laten. Terwijl op den heer Schaper de zware taak zal blijven rusten, als leider van zijn partij te fungeeren. Reeds is verluid, dat de Tweede Kamer ditmaal „werk" van de Be grootingen zal maken. Men is niet van plan om den tocht door het Budget, als in 1914 per snel trein te doen. Neen, als vroeger, toen er nog geen wereldbrand woedde; zal men 't per „lokaaltje" doen: op z'n gemak, telkens stoppend. De minis ters zullen er met een beroep op de tijdsomstandigheden niet meer kun nen komen. Ze zullen tekst-en-uitleg hebben te geven. Ieder voor zijn portie. De hoogedelgestrenge heeren komen weldra met propvolle porte feuilles aanzetten. Boordevol van vragen, opmerkingen, grieven, klach ten. Minister Treub zal behalve over de Weerbelasting en wat deze in het laadje zal brengen nog dui zend-en-een verdere kwesties hebben te behandelen. „Lang genoeg" schreef dr. Bos im mers, - „zijn de Kamers op den achtergrond gebleven". 't Geldt hier zeer stellig 't heilig- recht, - de dure plicht der Volks vertegenwoordiging. Oók in tijden als welke w(j nu sinds dertien maanden doorleven, behoert de Vertegenwoor diging een wakend oog op den gang der zaken te houden. Intusschen, - is de internationale positie, waarin Nederland temidden van den wereldbrand verkeert, van aard veranderd? 3 Is het gevaar, dat de groote vlam op ons erf zal overslaan verminderd? Zijn we „door het oog van de naald" gekropen 't Is waar, behalve het ontplof fen van een mijn bij Cadzand, die gelukkig en wonderbaarlijk slechts materiSele schade berokkende, als mede het voorkomen van spionnage- gevallen, waarvan de juiste beteeke- nis nader moet blijken, hebben wij in de jongste dagen weinig ver nomen, betrekking hebbend op ge beurtenissen, met de wereld-slachting eenig verband houdend, en waarin Nederland betrokken is. Weten wij, intusschen wat er achter de schermen voorvalt? Wat „de dag van morgen" kan brengen? Wie van ons buiten den kring der ingewijden en verant- woordelljkheid-dragenden staand - vermag te schiften „waarheid en ver dichtsel" onder de tallooze geruchten, ons omzwermend Wie dat alles overweegt, moet ook al erkent hij recht en plicht der Vertegenwoordiging op toezicht, con- tröle in gewone èn abnormale tijden - iets verdrietigs vinden in den knor rig ongeduldigen toon, nu en dan aan geslagen tegen de mannen, op wie nu sinds ruim een jaar eene regeer- taak drukt, 't uiterste van kracht en toewijdiDg vorderend I Me. Antonio. DE OORLOG. De offlcleele legerberlchten van 30 en 31 Augustus. Van het Oostelijk front. Uit Petersburg is slechts het bericht van den 30sten Aug. te vermelden; daaruit blijkt wel, dat de Russen op het geheele front al vechtende terug trekken. Dat zij daarbij heel wat mannetjes verspelen, blijkt daaruit niet. Daarvoor heeft men de Duitsch- Oostenrijksche berichten noodig; zij de geallieerden zetten het „Russen-vangen" dagelijks voort, en kan de „oogst" gemiddeld op 2 k 4000 man per dag worden geschat. Dat Russische bericht luidt in hoofdzaak als volgt: Om de stellingen ten Westen van Friedrichstadt werden de gevechten in den loop van den 28sten en den SOsten met onverminderde hardnek kigheid voortgezet. Bij de ontwikke ling van hunne operaties voerden de Duitschers gelijktijdige aanvallen uit tegen onze troepen langs den spoorwegsector Qross Eckau—Neugut en tegen het dorp Birsgaln (ten Noorden van den spoorweg). In de richting van Dwinsk (Duna- burg) geen belangrijke veranderingen. Op enkele punten gingen onze troepen tot het offensief over. In de richting van Wilna worden de gevechten ongeveer op hetzelfde front voortgezet. Nadat de vijand in de streek van Olita op den rechteroever van de Njemen was gekomen, trachtte hij den 29sten in de richting van Orany (ten Z.O. van Olita, aan de Meritsjaukal) vooruit te komen. Op het overige front langs de midden-Njemen en naar het Zuiden tot de rivier de Oripiat zetten onze legers hun terugtocht voort onder dekking van de achterhoeden. Deze sloegen in den loop van den 28sten een reeks aanvallen der Duitschers in de buurt van Lipsk af en brachten den vijand groote verliezen toe. Verder haar het Zuiden hielden onze achterhoeden het hardnekkige offensief van sterke vijandelijke strijd krachten uit Westelijke richting op het front Pruzana—Horodec (Horodec ligt ten Oosten van Kobryn aan het Dnjepr - Boegkanaal). In de streek van Wladimir Wolyns- ky heeft de vijand, nadat hij de op stelling van zijn troepen had gewijzigd, in den nacht van den 29sten met zeer sterke strijdkrachten zijn offen sief in de richting van Wladimir Wolynsky naar Luzk voortgezet. Ten Noorden van laatstgenoemde plaats ontwikkelen zich gevechten op beide 06vers van de Styr. Het Duitsche legerbericht van 81 Aug. meldt: Legergroep von Hindenburg. De strijd om het bruggehoofd van Friedrichstadt duurt voort. Ten Oosten van de Njemen dringen onze troepen op naar den spoorweg van Grodno naar Wilna; 2600 ge vangenen vielen in onze handen. Op het Westfront van Grodno werd de streek van Nowy Dwor en Kus- nica bereikt. Bij Gorodok en aan den Oostrand van het bosch van Bialswicz gaf de vijand voor onze aanvallen zijn stellingen prijs. Legergroep van Leopold van Beieren. De overgangen over de boven-Narew zijn op onderscheidene plaats< geforceerd. De rechtervleugel van deze groep rukt op Pruzana aan. Legergroep van ven Mackensen. In de vervolging bereikten wij de Muchawice. De vijandelijke achter hoede werd verdreven, wij maakten 8700 gevangenen. Op het Zuidoostelijk oorlogsterrein werd de vervolging van de Dultsch- Oostenrijksche troepen, die ten Noor den van Brzezany waren doorgebroken aan de Strypa hier en daar door tegenaanvallen van sterke Russische strijdkrachten opgehouden. Terwijl het Oostenrijksche bericht zegt: ^Ten N.O. van Luck is de vijand gisteren onder hevige gevechten naar Polen teruggeworpen. Hij heeft 12 officieren, meer dan 2500 man, 5 machinegeweren, 5 locomotieven, 2 spoortreinen en veel oorlogstuig in Ook bij Swiniuchy, Gerochow en Raziechow hebben onze troepen de Russen gedwongen den terugtocht voort te zetten. Met hun gewone dapperheid hebben regimenten van de Boedapester legerdivisie een sterk verschanste linie ten zuiden van Raziechow bestormd. Aan de Strypa wordt om de over gangen gevochten. De Russen houden daar onze vervolging op enkele punten door hevige tegenaanvallen op. Aan de Düjestr en de grens van Bessarabiö niets nieuws. Onze ten noorden van Kobrin strij dende troepen zijn tot Pruzany aan de boven-Muchawic doorgedrongen. Van het Westelijk front. Hier gaat de stilte den storm voor af. Sinds den oorlog zijn de berichten niet zoo kort en zoo onbelangrijk geweest als over deze laatste dagen. Het Fransche bericht van 80 Aug. zegt nietsdat van 81 Aug. maakt alleen melding van het feit, dat de Fransche artillerie in den nacht van 30 op 81 Aug. het vuur tegen de Duitsche loopgraven, versterkingen enz. heeft voortgezet I Terwijl het Duitsche bericht van 31 Aug. nog korter is. Dat zegt alleen„Er is niets bijzonders voor gevallen." Van het Z u i d e 1 ij k front. Uit Rome wordt 31 Aug. gemeld De Italianen hebben den top van de Cista veroverd en gehouden, welke de Italiaansche positie bij Monte Salubio beheerschte. De Italianen zijn opgerukt tot voorbij het belangrijke dorp Plezzo, dat den weg versperde door den Predil-pas en langs de boven-Isonzo. In de Tolmein-streek werden door een bekwaam uitgevoerde manoeuvre loopgraven genomen. Deze lagen vol dooden, wapenen en munitie. Italiaansche vliegtuigen hebben het spoorwegstation van Vogerska, groote kampen bij Kostangerica en verder munitie opslagplaatsen bij Sesana met bommen bestrooid. De vliegtuigen zijn veilig teruggekeerd. Het officieele bericht van den gene- ralen staf maakt melding van de vermeestering der sterke vijandelijke stelling op den Monte Maronla, ten Noorden van den Monte Maggio.Wij hebben die stelling versterkt en be houden, ondanks een fel vijandelijk geschutvuur. - Het Oostenrijksche bericht van 81 Aug. is gelijk aan het Duitsche be treffende het Westelijk front. Het zegt alleen, dat geen gevechten van belang zijn geleverd. Van het Russisch-Turksche gevechtsterrein en van de Dar da- nellen valt ook nu niets van be lang te melden. Overigens verwijzen wij naar de „laatste berichten". De terugtocht der Russen. In ons vorig nummer zeiden wij dat op het Noordoostelijk gevechts terrein voor de Duitschers het belang der resultaten toeneemt, naarmate zij op Noordelijker punten van het front worden behaald. Men mag ver onderstellen, schreven wij, dat ten slotte alleen de benedenloop van de Duna als duurzaam steunpunt voor den uitersten rechtervleuhel is ge dacht. Een doorbraak aan de bene- den-Duna zou de toekomstplannen, die men redelijkerwijs kan aannemen, dat de Russische legerleiding in het huidig stadium van het krijgsbedrijf koestert, den bodem ontrekken. Inderdaad waren de Russen met hun berichten over het krijgsbedrijf tegen de beneden-Duna de Duitschers vóór geweest. Een bericht van den Russischen staf over gevechten „ten Zuiden van de Bpoorlijn Mitau-Kreuzburg," of schoon van ouderen datum, bereikte ons reeds voordat het Duitsche hoofdkwartier van nieuwe gevechten in deze streek had gerept. Het eerste bericht der Duitschers daarover was van Zaterdag. Er werd daarin gewag gemaakt van gevech ten ten Noordoosten van Bausk en Schoenberg. De Duitschers waren dus over de Njemenck getrokken, rukten op de Dwina aan, wat uit de vage aanduiding der Russen nog niet bleek, en richten hun aanvallen tegen den spoorweg ten Zuiden van de Dwina en op deze rivier zelf. En nu hooren wij, dat de troepen van generaal Below, die tot de legergroep van generaal von Hindenburg behooren, strijden om het bruggehoofd van Frie drichstadt. Het komt ons voor dat deze poging om de Duna te forceeren en in Lijfland door te dringen, van overwegend groot belang is, en voor de Russen, indien zij met doorslaand succes mocht wor den bekroond, rampspoedige gevolgen zou kunnen hebben. Immers om voor- loopig alleen maar daarop te wijzen, de rechtervleugel van de Russen zou, Ingezonden Mededeeling. HERMAN NYPELS HELDER Haerenmode-Artlkelen. Gemaakte kleeding. Kleeding naar maat. Steeds het nieuwste. door het verlies van dit steunpunt, elders een nieuw moeten zoeken, bij voorbeeld aan de Welikaja, maar daar bij niet alleen zelf in niet ongevaar lijke positie geraken, maar ook den terugtocht van de andere troepen ten Noorden van de Polesische moerassen nog veel onzekerder maken. Terwijl op het overige front ten Noorden van de moerassen de Russen hun terugtocht in vrij snel tempo voortzetten, is het volgende belang rijke punt dat onze aandacht vraagt, het offensief der centralen langs den Zuidrand van Polesié. Oostwaarts in Wolhynie. Zij vechten daar op het oogenblik aan de Styr. Waar dit offen sief met groote energie wordt ingezet, gelooven wij dat het meer beoogt dan enkel de verdrijving der Russen uit de strook van Galicié, die zij nog len, maar die nu alweer is ver smald. Veeleer verwachten wij een op- marsch door de Kleinrussische ge westen Wolhynie en Podolie, wat mede niet zonder invloed op den Bal kan zou kunnen zijn. In een Engelsch bericht, dat de meening van Russische deskundigen weergeeft, wordt gezegd, dat deze het „voorbarig" noemen, nu reeds te zeggen dat Kief onmiddellijk gevaar loopt. Dit spreekt vanzelf, daar Kief nog pl. m. 850 K.M. van het strijdgewoel verwijderd is, maar dat dit gezegd wordt, duidt er toch op dat men in die kringen een opmarsch des vljandS naar dat gewichtige mid delpunt niet voor uitgesloten houdt. (N. Rott. Ct.) Aan da Parzlsche Dolf. De Englishman, een blad dat te Calcutta wordt uitgegeven, publiceert een brief van een Britach officier, die zich bij do Britsch-Indische expe ditie-troepen aan de Perzische Golf bevindt: „In een brief kan ik geen getrouwe beschrijving geven van den afschu welijken tijd, dien de troepen hier hebben doorgemaakt. De temperatuur is 123° F. in de schaduw, en liep soms op tot 125°. Met „schaduw" bedoel ik de grootste en koelste tent, die hier is opgeslagen. In de kleinere tenten zal het wel 130° F. (55° C.) zijn. Een majoor in het 44ste had een thermometer, die maar tot 120° kon aanwijzen. Op een goeden dag barstte die, omdat hij niet tegen de enorme hitte bestand was. Ik moet den geheelen dag in de tent mijn helm ophouden, daar de felle zon er met het grootste gemak doorheen schijnt. Het was een druiligen dag toen ik te aankwamen wij wis ten allen dat er een storm op komst was. Om zoowat halfzes zagen wij aan den zuiderhorizon een dikke kaki-kleurige wolk hangen. Deze on heilspellende wolk dreef geleidelijk op ons toe. Alle manschappen liepen rond om overal de tentpinnen vaster te slaan en de losse kampvoorwerpen te bergen. Toen de storm eindelijk losbrak, was het een ware hel. De tenten werden met evenveel gemak weggeblazen als g|j noodig zoudt hebben een steentje weg te schoppen. Het was onmogelijk de zanddrift te weerstaan; daarom verstoppen wij ons onder tentlappen, beddegoed, koffers, of wat ook - groot genoeg om het hoofd te beschermen. De storm hield ongeveer 2J uur aan. Alles was letterlijk onder het zand bedolven, zelfs ons kostbaar maal. Plotseling keerde de windeen paar minuten verflauwde de storm; daarop kwam hij uit het noorden aanzetten, iedere minuut in kracht toenemend. Mijn tent was thans goed en wel bedolven; daarom kroop ik onder een lap van de groote tent. Het duurde tot vroeg in den morgen, toen elke officier uit zijn schuilplaats opdook. De oogen waren met bloed beloopen; er was een dikke laag modder en zand om de neusgaten en mond en het geheele lichaam was Op den achtsten kregen wij bevel het kamp op te breken en ons gereed te maken voor het gevecht. Wij moesten een troep Arabieren op 12 mijl afstand omsingelen. Den geheelen nacht hadden wij in de heete woestijn gemarcheerd, 's ochtends hadden wij gevochten, het geen beteekent dat de Arabieren werden achternagezeten en hun kampen mijlen in den omtrek werden verbrand; en toen wij weer bijeenkwamen, bleek het, dat er geen drinkwater was. De zon was inmid dels brandend fel geworden en wij waren totaal „op". Het water dat wij in onze waterflesschen hadden, was gedurende den nacht opgedronken; en 's morgens vroeg om zeven uur werd bevel gegeven om naar de rivier te trekken, daar er niets an ders opzat. Nadat wij twee mijlen getrokken waren, begon de zaak ernstig te worden. Er zakten mannen van ver moeidheid in elkaar en elke honderd meter, die wij vooruit kwamen, werd het erger en erger. Toen wij vier mijlen hadden afgelegd, was het on mogelijk, nog verder te gaan; de manschappen konden geen voet meer verzetten. De officieren deden al wat z|j kon den om de manschappen te helpen en aan te moedigen. Sommigen gaven zelfs hun laatsten druppel water weg om Indische officieren - en anderen, die er kwaad aan toe waren - te helpen. Snel werd bevel gegeven weder het kamp op te slaan, terwijl de staf van den generaal en de cavalerie werden vooruitgezonden om water te halen. De dingen die ik toen te zien kreeg waren vreeselijkik hoop, dat ik nooit zooiets meer zal zien. De Britsche officieren hielpen zoo veel wij kondendaarna schikten wij er ons in, geduldig op het water te blijven zitten wachten. Ik dacht dat ik zou sterven. Ten laatste bood ik aan al de water flesschen op muilezels te laden en water te gaan halen, onafhankelijk van de anderen. Ik was desperaat. En op die manier heb ik er bijna het leven bij ingeschoten. Wij waren zes mijl van de rivier; doch het leken er wel vijftig. Hoe ik de rivier be reikte, weet ik niet. Ik klampte mij vast aan het zadel en hield mij zoo goed mogelijk in evenwicht met fles- schen aan mijn zadel en om mijn nek bengelende en met zes muilezels achter mij. Toen ik aan de rivier kwam, plompte het paard erin, en ik viel eraf in het water. Het koele water bracht mij een beetje op mijn verhaal. Het paard en ik stonden naast elkaar (ik stond tot mijn middel in 't water) en ik dronk tot ik dacht te zullen barstenmaar het was heerlijk. Het water was erg modderig, maar wat kon het m|j schelen. Toen vulde ik alle flesschen, die ik had meegebracht, dronk nog een teug, en vertrok weer naar 't kamp. Ik was er eerder dan de andere waterhalers, en ik geloof dat ik nog juist van velen het leven heb gered." Hoe een eoldaat aan den koet komt. Toor den krijgsraad te Parijs ston den dezer dagen twee Fransche sol daten terecht die zich hadden schul dig gemaakt aan diefstal van laken ten nadeel e van den kleermaker van het 21e regiment koloniale troepen. de behandeling hunner zaak kwam tot groote verbazing van den krijgs raad aan het licht, dat zulk een „meester-kleermaker" van een regi ment, die de beschikking schijnt te mogen hebben' over de z.g. „rognures de drap," de afknipsels en lappen laken, die er bij het maken der uni formen overschieten, daarmede per jaar een bijverdienste van zestigdui zend, zegge zestigduizend, frank maakt. Een der advokaten merkte op, dat Joffre heel wat minder ver dient en een andere advokaat re kende Bnel uit, dat de vierhonderd regiments kleermakers tijdens den oorlog dus zoowat zes-en-twintig mil- lioen frank „verdiend" hebben. En inmiddels streeft de staat naar bezuiniging. Veroordeeld. Berlijn, 81 Augustus. De krijgs raad te Wladiwostok heeft vonnis gewezen in het proces tegen de offi cieren van den kruiser „Schem- tschug, die bij Penang door de „Em- den" in den grond is geboord. De commandant, baron TsjerkasBof, werd tot 8£ jaar en de eerste-officier Kul- bin, tot IJ jaar dwangarbeid veroor deeld. Bovendien werden beiden ge straft met verlieB van hun militairen rang en van hun staatsburgerlijke rechten. Pégoud. f De bekende Fransche vlieger Pégoud is 30 Aug. gesneuveld. Spoorrails naar Polen. De „Temp's" verneemt uit Havre van Belgische zijde de volgende bij zonderheden over het vervoer van ge deelten spoorlijn uit Belgis naar Po len De rails worden, bevestigd op de dwarsliggers, uitgelicht en bij gedeelten van negen meter op spoor wagens gelegd en naar het Oostelijk front vervoerd. Zoodoende dragen de rails van de Belgische lokaalspoor wegen bij tot de bewegelijkheid van de legers van Hindenburg en Macken sen. De betrokken maatschappij heeft geprotesteerd, echter zonder succes. De suikerfabrikanten, die rekenen op die lokaaltreintjes voor het vervoer van de beetwortels, zijn de wanhoop nabij. Het personeel van de lokaal spoorwegen is ontslagen. BINNENLAND. Engeland en Nederland. Londen, 31 Augustus. De ceremo niemeester bü het hof van koning Georg bezocht heden den Nederland- schen gezant om hem namens Zijne Majesteit diens gelukwenschen over te brengen met den verjaardag van Koningin Wilhelmina. Heden werden te New-Castle na mens Koningin Wilhelmina medailles uitgereikt aan den tweeden luitenant Nisbet en vier kanonniers van het garnizoen te Fynemouth, die zes en- twintig man van het Nederlandsche stoomschip Sliedrecht gered hebben, bij de stranding op 18 Maart nabij Frenchmans-baai. De luitenant ontving een gouden medaille, de manschappen zilveren medailles met oorkonden. De Volkszanger. Men schrijft aan het „H.blad" uit Alkmaar: Het orgel „Be Volkszanger", even als het paard met oranje en bloemen en slingers van groen versierd, heeft op „Koninginnedag" zjjn entree in onze stad gemaakt en is allereerst naar het stadhuis gereden, waar B. en W. voor de ramen verschenen toen daarop zijn volks- en andere liederen ten gehoore werden gebracht. Door de goede zorgen van het bestuur der afdeeling Alkmaar van de R.-K. Vereeniging voor den Volkszang was op bepaalde punten van de stad een kinderkoor aanwezig, dat wel zijn best deed, doch veel te zwak klonk om aan de bedoeling het op prac- tische wyze propageeren van goede volksliederen kracht bij te zetten. Het orgel trok zeer groote belang stelling en later op den dag - o.m. op de Kaasmarkt werd af en toe door zich vormende groepjes van zangers en zangeressen flink meege zongen, zoodat de liederen hier beter tot hun recht kwamen. Dat echter op het gebied van verbetering van den volkszang van uit Alkmaar de victorie zou beginnen - zooals in de plaatselijke pers werd gehoopt kan niet in alle opzichten worden gezegd, hoewel zonder twijfel mag geconstateerd worden, dat hier ter stede veel beter en meer werd mee- n dan in Amsterdam. De provincieplaatsen van eenige betee- kenis in Noord-Holland staan bekend om hun goede zangers en zangeressen, welnu, zou het voor hen, die zich voor de propaganda van „De Volks zanger" interesseeren, geen zaak zijn te zorgen, dat zich verschillende groepjes zangers en zangeressen disponibel stelden, die bij de uit voeringen op straat leiding aan den zang gaven O.i. Is dan de kans dat „De Volkszanger" populair wordt, zéér groot. Nog Mn slachtoffer. Tusschen Koewacht en Clinge vond men in een dor laatste nachten het geheel verkoolde lijk van een man aan de draadversperring hangen. Over de versperring op Belgisch ge bied lagen enkele zakjes meel, zoodat vermoedelijk wéér een smokkelaar b|J het overgooien van smakkelwaar met den electrischen draad in aan raking Is gekomen. Het l(jk werd door de Duitsche wachten wegge nomen en meegevoerd. De driedubbele moord te Koekange. De Avondp. meldt: Eenige weken geleden heeft zich iemand, zekere H. K., schriftelijk gewend tot den burgemeester van de gemeente de Wijk, waarbij hij verklaarde instaat te zijn aanwijzingen te kunnen geven in deze moordgeschiedenis. Van dit schrijven is mededeeling gedaan aan den officier van justitie te Assen, die daarna een onderzoek heeft bevolen. Do schrijver van dien brief, B. G. H. K., iB daarna op 21 Augustus van wege den officier van justitie te As sen gehoord. Wij vernemen thans, dat naar aan leiding van deze mededeelingen het onderzoek is voortgezet, waarbij ge bleken moet zijn, dat een persoon, H. D., tegenwoordig is geweest b|j den gepleegden moord. Deze H. D., was in den bewusten nacht in den omtrek van Koekange verdwaald, had onderdak gevonden in de woning van den vermoorden schaapherder, waardoor hij geheel toevallig getuige werd van het drama, dat aldaar dien nacht is afgespeeld. Naar men beweert, moet de moord zijn geschied door 4 personen, onder wie een vrouw (die inmiddels over leden iB). Als hoofdschuldige wordt genoemd zekere E. V., die reeds lang verdacht werd en in die buurt woon achtig is. BevaarlIJks disven. De wakers van O. en van der P. van den Gecon troleer den Particulieren Nachtveiligheidsdienst, te Rotterdam, belast met de bewaking van een partij vaten vet, opgeslagen op het terrein van Pakhuisnieesteren aan den Sluis- jesdljk aldaar, hoorden Maandagavond omstreeks 11 uur onraad op dat terrein. Zij stelden zich verdekt op en zagen twee mannen, die komende van de rivierzijde, in gebukte houding over een houten stelling het terrein, waar de vaten vet lagen, naderden. De wakers riepen hen aan en losten een paar schoten in de lucht om vrees aan te jagen. Een van de onbekenden nam dadelijk de vlucht, maar de anderen hield een oogenblik stand en loste een drietal schoten op de wakers, die de kogels om hun ooren hoorden fluiten. Daarna volgde hij snel z\j n mak ker naar de roeiboot waarmede zij het terrein genaderd waren. Van uit de roeiboot loste een hunner nog een vierde schot. Niemand is evenwel door de kogels geraakt. In hun roeiboot de rivier overste kende zjjn zij ontkomen in de rich ting van de Schiehaven. De rivierpolitie, inmiddels tele fonisch door een van de wakers ge waarschuwd, heeft later aan den rechter Maasoever een ledige roeiboot met twee riemon drijvende gevonden. In deze roeiboot, die gestolen is uit het haventje bij de Koninklijke roei en zeilvereeniging de Maas, zijn de dieven vermoedelijk ontkomen. INGEZONDEN. Wettelijke winkelsluiting, ja of neen?? Geachte Redactie. Op gevaar af, door uwen raadover- zichtschrljver gerangschikt te worden onder de verdedigers eener verkeerde zaak, waag ik het desniettemim V eenige plaatsruimte te verzoeken hoofdzakelijk naar aanleiding van een tamelijk weinigzeggende stukje van de hand van zekeren S. C. Wat mij bovenal treft bij elk ge luid, dat van de zijde der pro win kelsluiters vernomen wordt, is de kolossale drljfgeest, die iedere uiting van hen kenmerkt, de absolute ne geering van alles wat van de zijde der tegenstanders wordt aangevoerd, de aanmatiging waarmede zij hunne „alleenzaligmakende waarheden" ple gen ingang te doen vinden. Belastingverhooging wegens ver minderd gasverbruik? Niet mogelyk, zegt mijnheer S. C. Alle winkeliers, tenminste de meeste, zouden toch immers hun licht laten branden. Yan een belastingverhooging geen sprake, ik, mijnheer S. C. verzeker het, zwjjg dus, uilskuiken. Ziezoo, Edelachtbare, die deze be denking opperde, nu weet ge waar 't op staat. Maar in 't welnemen, mijnheer S. C., weet u dat zoo zeker? Zou u en uwe medestrijders voor die heer lijke sluitingsdwang er met uwe be lastingpapieren borg voor durven staan, zóó, dat, mocht trots uwe be wering, de Hoofdelijke Omslag toch verhoogd moeten, deze dan toch geen onschuldigen zou treffen, d. w. z. niet degenen, die zich van stond af aan tegen een dergelijke regeling uitspraken; maar alleen u en de uwen, die dan toch de directe oor zaak van zulk een belastingverhoo ging zouden zijn. Zoo la, dan geef ik u gewonnen, ten minste wat dit punt betreft. Trou wens, dit zou m. i. dan ook niet meer dan billijk zijn, vooral als men weet dat de grootste IJveraars voor zulk een verordening, toevallig ook de meest kapitaalkrachtigen zijn. Doch wanneer u denkt dat het gros der winkeliers, vooral degenen die niet in de hoofdstraten wonen, hunne lichten zullen laten branden op een tijd waarop de wet hen de uitoefening van hun beroep verbiedt, m. a. w., dat zij hunne uitgaven zul len vermeerderen, terwijl het hun verboden wordt uit de bron van in komsten te putten, dan toont gij met de moeilijkheden waarmede de kleine, liever gezegd de minder kapi taalkrachtige winkelier toch al te kampen heeft, bijzonder slecht opd# hoogte te zijn. Ik meen uit uw van geen erg ruime zienswijze getuigend betoog te moeten begrijpen, mijnheer 3. C., dat gij de vrijheidsbelemmering van een pro sluiter in een gemeente zon der verordening vindt opwegen tegen de vrijheidsbelemmering van een anti-sluiter in een gemeente mét verordening. Pardon, ik merk een hemelsbreed verschil. Wanneer op zeker oogenblik een aantal groote winkeliers het in hun hoofd krijgen om bijv. op 't koffie- uurtje hunne zaken te sluiten, ten einde zich in de huiselijke kring rustiger aan de consumptie van het edele kofflenat te kunnen wijden, gaat het dan aan maar meteen een wet te eischen, die alle winkeliers dwingt op het koffleuur te sluiten? Een dergelijke maatregel kan op precies dezelfde gronden worden verdedigd. Leidt zulk een beginsel niet tot de dolzinnigste consequen ties? Wordt een pro-sluiter door de wet gedwongen open te blijven? Nu, dat is ook een vraag; ik hoor 't al zeggen en toch Ook de pro sluiter wordt in zijn vrijheid belem merd. Door wien? door den concur rent? Pardon, maar dat is inhalig heid. Als zakenman heeft men nu eenmaal het „zaken doen", zooals het „reilt en zeilt" te aanvaarden. Als zakenman is men gewend elk initiatief met alle gevolgen voor risico te nemen. Ia 't zoo erg, dat men de gevolgen van de door hem zoo begeerde rust ook voor eigen rekening neemt? Als ge ruat wilt, neemt rust zoolang ge wilt, mits, op eigen risico. Ge zult uw broodnijd dan maar wat moeten la ten varen of wordt zakenman è,f. De pro-sluiter is volkomen vrij, vooral waar zoovelen uit vrije wil meesluiten. Wat wilt ge in 's hemels naam meer? Mag een ander geen overtuiging hebben? Het is klaar als de dag, hem plaagt verregaande broodnijd. De bitterheid waarmede den anti sluiter verweten wordt, dat bij hen niet meer terecht kan „bewijst vol doende", met welk een hongerigheid zij zelf hunne argusoogen óók op dit enkele klantje nog vestigen. Veronderstel dat deze insunlatie eens waar was en de anti sluiter eens werkelijk louter uit eigen belang dwarsboomde. Dan nóg zou 't oude spreekwoord van „de pot en de ketel" slechts bewaarheid blijken te zijn. En wat nu de prihcipieele kwestie aangaat, mijnheer 8. C., daarover het volgende. Ik ken iemand, zeer democratisch gezind en in nauwer contact met de door u aangehaalde bediendenorganisatie, dan menig pro- winkelsluiter lief is en toch tegen stander eener wettelijke winkelslui ting. Deze vertelde mij ook nog dat deze organisatie direct of indirect de oorzaak was, dat vele patroons van tegenstander thans voorstander eener wettelijke winkelsluiting geworden waren, een en ander om een plaat selijke actie tot verkorting der ar beidstijd van den bediende los van •en wettelijke winkelsluiting te voor-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1915 | | pagina 1