HELDERSCHE COURANT
VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE
Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna
No. 4512
DONDERDAG 2 SEPTEMBER 1915
43e JAARGANG
Abonnement per 3 mnd. 65 ct., franco per post 90 ot., Buitenland f 1.90
Zondagsblad 45 52»/2 0.85
Modeblad 65 75 „1.00
Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers dér Courant 2 ct.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER
Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50
AdvertentlBn van 1 tot 4 regels (bij voorultbet.) 30 cent. Elke regel meer 6 ot.
Ingezonden medsdeellngen van 1 tot 4 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent,
AdvertentlBn op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend.
Qroote letters en cllché's naar plaatsruimte. - Bewljs-exemplaar 2J cent.
Op pagina 4 van dit blad is
opgenomen
1. Ingezonden.
2. Schetsen uit de Rechtszaal.
3. Feuilleton, enz.
DE WEEK.
81 Augustus.
Voor wie 't nog niet wisten, zal
't dan nu toch wel duidelijk zijn ge
worden: na een parlementair recès,
dat voor de ministers geen of nage
noeg geen vacantie bracht, nadert
nu met zeer-rassche schreden de tijd,
waarop het Parlement z\jn„schaê zal
inhalen". Koninginnedag vormt ook
in normale tijden de kentering tus-
schen luier- en herlevend werkseizoen.
Do „politieke gisting" is nu zelfs in
Augustus-maand niet geheel uitge
bleven. En de eerste strijdkreet is
als 't ware aangeheven door den
correspondent van het Katholieke
blad, die de theorie verkondigde, dat
zoodra de Vrede op aarde zal zijn
teruggekeerd, het ministerie-Cort v. d.
Linden, zijne „Schuldigkeit" met eere
volbracht hebbende; maar door de
omstandigheden genoopt geworden
om „autoritair" op te treden; met
middelen en op eene wijze, die in
gewone tijden zoo ongeveer met een
„coup d'état" worden gelijk gesteld,
dan „onmogelijk zal zijn gewor
den". Dat bijvoorbeeld mr. Treub een
jaar geleden in de Kamer volmondig
en met zooveel woorden uitsprak,
hoe de Regeering onder normale om
standigheden „geen oogenblik denken
zou aan dergelijk optreden", 't be
hoort tot de kleinigheden, dewelke
men voorbijziet.
Dr. Bos heeft 't pas in de „Vrjjz.-
Democraat" ronduit verklaard: men
heeft nu genoeg van het „op den
achtergrond blijven", 't Is tijd, en
méér dan dat voor de Staten-Gene
raai om hun contröle-recht eens ter
dege te laten gevoelen. De heeren
aan de groene tafel weer eens duch
tig te laten gevoelen, dat het mach
tige Lagerhuis „er nog is". De heer
Bos zegt dit speciaal in verband met
de „kolen-politiek" van minister Post-
huma. En niemand zal willen betwis
ten, dat in die taktiek heel wat vaags
en onbegrijpelijks is, voor de Kamer
stof tot vragen gevend.
Er is, ik wees er vroeger reeds
op, maar het artikel van dr. Bos
geeft gereede aanleiding om 't nog
eens aan te stippen, over- en schat
rijke voorraad van „dubia". De com
missie van het driemanschap tot
onderzoek naar de geestelijke ver
zorging der „oudere jeugd" die
dan toch bij nader inzien wél een
officieel karakter zou dragen, doch
omtrent welks „karakter" men overi
gens vrijwel in 't duister blijft tas
ten, is één uit 't vele.
Er is het nieuwe Eedswetje, - 't
toetsings-recht ontwijkend, maar ver
der gemoedsbezwaren tegen eedsaf
legging eerbiedigend, 't Tijdelijke
wetje, dat komt 't erdoor op
1 Januari 1919 weer morsdood zal
zijn. Heeft deze allernieuwste geeste
lijke vrucht van veelbeproefden minis
ter Ort levenskracht Zullen Senaat
en Parlement ditmaal „kassian" met
't stumpertje hebben? Of zal Exc.
Ort den dood van dezen Benjamin
welhaast hebben te bejammeren, ge
lijk hij schreiend en handenwringend
het zieltogen van 't vorige, in het
Hoogerhuis gestorven Eedswetje aan
zag? Toen dr. Kuyper de wreede
executie voltrok' Er valt nog
weinig van te zeggen. Maar dat de
chirurgen, die het leven van dezen
zuigeling op legislatief terrein moe
ten zien te redden, een extra-harden
toer zullen hebbenmen kan er zeker
van wezen.
Alle teekenen wijzen erop, dat het
parlementaire werkjaar, dat nu wel
haast zal beginnen, al zeer weinig
gelijkenis zal vertoonen met het bij na-
ver vlogene, wat volgzaamheid en zelf-
inperking der vroede vaderen betreft.
De heer Troelstra zal intusschen in
de Zwitsersche lucht vertoeven, her
stel van langzaam-terugkeerende
krachten zoekend. De heer Vliegen
zal zich geheel gaan wijden aan zijn
wethoudersambt en het Amsterdam-
sche Prinsenhof niet meer voor het
Haagsche Binnenhof hebben te ver
laten. Terwijl op den heer Schaper
de zware taak zal blijven rusten, als
leider van zijn partij te fungeeren.
Reeds is verluid, dat de Tweede
Kamer ditmaal „werk" van de Be
grootingen zal maken. Men is niet
van plan om den tocht door het
Budget, als in 1914 per snel
trein te doen. Neen, als vroeger, toen
er nog geen wereldbrand woedde; zal
men 't per „lokaaltje" doen: op z'n
gemak, telkens stoppend. De minis
ters zullen er met een beroep op de
tijdsomstandigheden niet meer kun
nen komen. Ze zullen tekst-en-uitleg
hebben te geven. Ieder voor zijn
portie. De hoogedelgestrenge heeren
komen weldra met propvolle porte
feuilles aanzetten. Boordevol van
vragen, opmerkingen, grieven, klach
ten. Minister Treub zal behalve
over de Weerbelasting en wat deze
in het laadje zal brengen nog dui
zend-en-een verdere kwesties hebben
te behandelen.
„Lang genoeg" schreef dr. Bos im
mers, - „zijn de Kamers op den
achtergrond gebleven".
't Geldt hier zeer stellig 't heilig-
recht, - de dure plicht der Volks
vertegenwoordiging. Oók in tijden als
welke w(j nu sinds dertien maanden
doorleven, behoert de Vertegenwoor
diging een wakend oog op den gang
der zaken te houden.
Intusschen, - is de internationale
positie, waarin Nederland temidden
van den wereldbrand verkeert,
van aard veranderd? 3
Is het gevaar, dat de groote vlam
op ons erf zal overslaan verminderd?
Zijn we „door het oog van de naald"
gekropen
't Is waar, behalve het ontplof
fen van een mijn bij Cadzand, die
gelukkig en wonderbaarlijk slechts
materiSele schade berokkende, als
mede het voorkomen van spionnage-
gevallen, waarvan de juiste beteeke-
nis nader moet blijken, hebben
wij in de jongste dagen weinig ver
nomen, betrekking hebbend op ge
beurtenissen, met de wereld-slachting
eenig verband houdend, en waarin
Nederland betrokken is.
Weten wij, intusschen wat
er achter de schermen voorvalt?
Wat „de dag van morgen" kan
brengen? Wie van ons buiten
den kring der ingewijden en verant-
woordelljkheid-dragenden staand -
vermag te schiften „waarheid en ver
dichtsel" onder de tallooze geruchten,
ons omzwermend
Wie dat alles overweegt, moet
ook al erkent hij recht en plicht der
Vertegenwoordiging op toezicht, con-
tröle in gewone èn abnormale tijden
- iets verdrietigs vinden in den knor
rig ongeduldigen toon, nu en dan aan
geslagen tegen de mannen, op wie
nu sinds ruim een jaar eene regeer-
taak drukt, 't uiterste van kracht
en toewijdiDg vorderend I
Me. Antonio.
DE OORLOG.
De offlcleele legerberlchten van
30 en 31 Augustus.
Van het Oostelijk front.
Uit Petersburg is slechts het bericht
van den 30sten Aug. te vermelden;
daaruit blijkt wel, dat de Russen op
het geheele front al vechtende terug
trekken. Dat zij daarbij heel wat
mannetjes verspelen, blijkt daaruit
niet. Daarvoor heeft men de Duitsch-
Oostenrijksche berichten noodig; zij
de geallieerden zetten het
„Russen-vangen" dagelijks voort, en
kan de „oogst" gemiddeld op 2 k
4000 man per dag worden geschat.
Dat Russische bericht luidt in
hoofdzaak als volgt:
Om de stellingen ten Westen van
Friedrichstadt werden de gevechten
in den loop van den 28sten en den
SOsten met onverminderde hardnek
kigheid voortgezet. Bij de ontwikke
ling van hunne operaties voerden
de Duitschers gelijktijdige aanvallen
uit tegen onze troepen langs den
spoorwegsector Qross Eckau—Neugut
en tegen het dorp Birsgaln (ten
Noorden van den spoorweg).
In de richting van Dwinsk (Duna-
burg) geen belangrijke veranderingen.
Op enkele punten gingen onze troepen
tot het offensief over.
In de richting van Wilna worden
de gevechten ongeveer op hetzelfde
front voortgezet.
Nadat de vijand in de streek van
Olita op den rechteroever van de
Njemen was gekomen, trachtte hij
den 29sten in de richting van Orany
(ten Z.O. van Olita, aan de Meritsjaukal)
vooruit te komen.
Op het overige front langs de
midden-Njemen en naar het Zuiden
tot de rivier de Oripiat zetten onze
legers hun terugtocht voort onder
dekking van de achterhoeden. Deze
sloegen in den loop van den 28sten
een reeks aanvallen der Duitschers
in de buurt van Lipsk af en brachten
den vijand groote verliezen toe.
Verder haar het Zuiden hielden
onze achterhoeden het hardnekkige
offensief van sterke vijandelijke strijd
krachten uit Westelijke richting op
het front Pruzana—Horodec (Horodec
ligt ten Oosten van Kobryn aan het
Dnjepr - Boegkanaal).
In de streek van Wladimir Wolyns-
ky heeft de vijand, nadat hij de op
stelling van zijn troepen had gewijzigd,
in den nacht van den 29sten met
zeer sterke strijdkrachten zijn offen
sief in de richting van Wladimir
Wolynsky naar Luzk voortgezet.
Ten Noorden van laatstgenoemde
plaats ontwikkelen zich gevechten
op beide 06vers van de Styr.
Het Duitsche legerbericht van 81
Aug. meldt:
Legergroep von Hindenburg.
De strijd om het bruggehoofd van
Friedrichstadt duurt voort.
Ten Oosten van de Njemen dringen
onze troepen op naar den spoorweg
van Grodno naar Wilna; 2600 ge
vangenen vielen in onze handen.
Op het Westfront van Grodno werd
de streek van Nowy Dwor en Kus-
nica bereikt. Bij Gorodok en aan den
Oostrand van het bosch van Bialswicz
gaf de vijand voor onze aanvallen
zijn stellingen prijs.
Legergroep van Leopold van Beieren.
De overgangen over de boven-Narew
zijn op onderscheidene plaats<
geforceerd.
De rechtervleugel van deze groep
rukt op Pruzana aan.
Legergroep van ven Mackensen.
In de vervolging bereikten wij de
Muchawice. De vijandelijke achter
hoede werd verdreven, wij maakten
8700 gevangenen.
Op het Zuidoostelijk oorlogsterrein
werd de vervolging van de Dultsch-
Oostenrijksche troepen, die ten Noor
den van Brzezany waren doorgebroken
aan de Strypa hier en daar door
tegenaanvallen van sterke Russische
strijdkrachten opgehouden.
Terwijl het Oostenrijksche bericht
zegt:
^Ten N.O. van Luck is de vijand
gisteren onder hevige gevechten naar
Polen teruggeworpen. Hij heeft 12
officieren, meer dan 2500 man, 5
machinegeweren, 5 locomotieven, 2
spoortreinen en veel oorlogstuig in
Ook bij Swiniuchy, Gerochow en
Raziechow hebben onze troepen de
Russen gedwongen den terugtocht
voort te zetten. Met hun gewone
dapperheid hebben regimenten van
de Boedapester legerdivisie een sterk
verschanste linie ten zuiden van
Raziechow bestormd.
Aan de Strypa wordt om de over
gangen gevochten. De Russen houden
daar onze vervolging op enkele punten
door hevige tegenaanvallen op.
Aan de Düjestr en de grens van
Bessarabiö niets nieuws.
Onze ten noorden van Kobrin strij
dende troepen zijn tot Pruzany aan
de boven-Muchawic doorgedrongen.
Van het Westelijk front.
Hier gaat de stilte den storm voor
af. Sinds den oorlog zijn de berichten
niet zoo kort en zoo onbelangrijk
geweest als over deze laatste dagen.
Het Fransche bericht van 80 Aug.
zegt nietsdat van 81 Aug. maakt
alleen melding van het feit, dat de
Fransche artillerie in den nacht van
30 op 81 Aug. het vuur tegen de
Duitsche loopgraven, versterkingen
enz. heeft voortgezet I
Terwijl het Duitsche bericht van
31 Aug. nog korter is. Dat zegt
alleen„Er is niets bijzonders voor
gevallen."
Van het Z u i d e 1 ij k front.
Uit Rome wordt 31 Aug. gemeld
De Italianen hebben den top van
de Cista veroverd en gehouden, welke
de Italiaansche positie bij Monte
Salubio beheerschte.
De Italianen zijn opgerukt tot
voorbij het belangrijke dorp Plezzo,
dat den weg versperde door den
Predil-pas en langs de boven-Isonzo.
In de Tolmein-streek werden door
een bekwaam uitgevoerde manoeuvre
loopgraven genomen. Deze lagen vol
dooden, wapenen en munitie.
Italiaansche vliegtuigen hebben het
spoorwegstation van Vogerska, groote
kampen bij Kostangerica en verder
munitie opslagplaatsen bij Sesana met
bommen bestrooid. De vliegtuigen
zijn veilig teruggekeerd.
Het officieele bericht van den gene-
ralen staf maakt melding van de
vermeestering der sterke vijandelijke
stelling op den Monte Maronla, ten
Noorden van den Monte Maggio.Wij
hebben die stelling versterkt en be
houden, ondanks een fel vijandelijk
geschutvuur. -
Het Oostenrijksche bericht van 81
Aug. is gelijk aan het Duitsche be
treffende het Westelijk front. Het
zegt alleen, dat geen gevechten van
belang zijn geleverd.
Van het Russisch-Turksche
gevechtsterrein en van de Dar da-
nellen valt ook nu niets van be
lang te melden.
Overigens verwijzen wij naar de
„laatste berichten".
De terugtocht der Russen.
In ons vorig nummer zeiden wij
dat op het Noordoostelijk gevechts
terrein voor de Duitschers het belang
der resultaten toeneemt, naarmate
zij op Noordelijker punten van het
front worden behaald. Men mag ver
onderstellen, schreven wij, dat ten
slotte alleen de benedenloop van de
Duna als duurzaam steunpunt voor
den uitersten rechtervleuhel is ge
dacht. Een doorbraak aan de bene-
den-Duna zou de toekomstplannen,
die men redelijkerwijs kan aannemen,
dat de Russische legerleiding in het
huidig stadium van het krijgsbedrijf
koestert, den bodem ontrekken.
Inderdaad waren de Russen met
hun berichten over het krijgsbedrijf
tegen de beneden-Duna de Duitschers
vóór geweest.
Een bericht van den Russischen
staf over gevechten „ten Zuiden van
de Bpoorlijn Mitau-Kreuzburg," of
schoon van ouderen datum, bereikte
ons reeds voordat het Duitsche
hoofdkwartier van nieuwe gevechten
in deze streek had gerept.
Het eerste bericht der Duitschers
daarover was van Zaterdag. Er werd
daarin gewag gemaakt van gevech
ten ten Noordoosten van Bausk en
Schoenberg. De Duitschers waren dus
over de Njemenck getrokken, rukten
op de Dwina aan, wat uit de vage
aanduiding der Russen nog niet bleek,
en richten hun aanvallen tegen den
spoorweg ten Zuiden van de Dwina
en op deze rivier zelf. En nu hooren
wij, dat de troepen van generaal
Below, die tot de legergroep van
generaal von Hindenburg behooren,
strijden om het bruggehoofd van Frie
drichstadt.
Het komt ons voor dat deze poging
om de Duna te forceeren en in Lijfland
door te dringen, van overwegend groot
belang is, en voor de Russen, indien
zij met doorslaand succes mocht wor
den bekroond, rampspoedige gevolgen
zou kunnen hebben. Immers om voor-
loopig alleen maar daarop te wijzen,
de rechtervleugel van de Russen zou,
Ingezonden Mededeeling.
HERMAN NYPELS HELDER
Haerenmode-Artlkelen.
Gemaakte kleeding.
Kleeding naar maat.
Steeds het nieuwste.
door het verlies van dit steunpunt,
elders een nieuw moeten zoeken, bij
voorbeeld aan de Welikaja, maar daar
bij niet alleen zelf in niet ongevaar
lijke positie geraken, maar ook den
terugtocht van de andere troepen ten
Noorden van de Polesische moerassen
nog veel onzekerder maken.
Terwijl op het overige front ten
Noorden van de moerassen de Russen
hun terugtocht in vrij snel tempo
voortzetten, is het volgende belang
rijke punt dat onze aandacht vraagt,
het offensief der centralen langs den
Zuidrand van Polesié. Oostwaarts in
Wolhynie. Zij vechten daar op het
oogenblik aan de Styr. Waar dit offen
sief met groote energie wordt ingezet,
gelooven wij dat het meer beoogt
dan enkel de verdrijving der Russen
uit de strook van Galicié, die zij nog
len, maar die nu alweer is ver
smald. Veeleer verwachten wij een op-
marsch door de Kleinrussische ge
westen Wolhynie en Podolie, wat
mede niet zonder invloed op den Bal
kan zou kunnen zijn. In een Engelsch
bericht, dat de meening van Russische
deskundigen weergeeft, wordt gezegd,
dat deze het „voorbarig" noemen, nu
reeds te zeggen dat Kief onmiddellijk
gevaar loopt. Dit spreekt vanzelf, daar
Kief nog pl. m. 850 K.M. van het
strijdgewoel verwijderd is, maar dat
dit gezegd wordt, duidt er toch op
dat men in die kringen een opmarsch
des vljandS naar dat gewichtige mid
delpunt niet voor uitgesloten houdt.
(N. Rott. Ct.)
Aan da Parzlsche Dolf.
De Englishman, een blad dat te
Calcutta wordt uitgegeven, publiceert
een brief van een Britach officier,
die zich bij do Britsch-Indische expe
ditie-troepen aan de Perzische Golf
bevindt:
„In een brief kan ik geen getrouwe
beschrijving geven van den afschu
welijken tijd, dien de troepen hier
hebben doorgemaakt. De temperatuur
is 123° F. in de schaduw, en liep
soms op tot 125°. Met „schaduw"
bedoel ik de grootste en koelste tent,
die hier is opgeslagen. In de kleinere
tenten zal het wel 130° F. (55° C.)
zijn. Een majoor in het 44ste had
een thermometer, die maar tot 120°
kon aanwijzen. Op een goeden dag
barstte die, omdat hij niet tegen de
enorme hitte bestand was. Ik moet
den geheelen dag in de tent mijn
helm ophouden, daar de felle zon er
met het grootste gemak doorheen
schijnt. Het was een druiligen dag
toen ik te aankwamen wij wis
ten allen dat er een storm op komst
was. Om zoowat halfzes zagen wij
aan den zuiderhorizon een dikke
kaki-kleurige wolk hangen. Deze on
heilspellende wolk dreef geleidelijk
op ons toe. Alle manschappen liepen
rond om overal de tentpinnen vaster
te slaan en de losse kampvoorwerpen
te bergen. Toen de storm eindelijk
losbrak, was het een ware hel. De
tenten werden met evenveel gemak
weggeblazen als g|j noodig zoudt
hebben een steentje weg te schoppen.
Het was onmogelijk de zanddrift te
weerstaan; daarom verstoppen wij
ons onder tentlappen, beddegoed,
koffers, of wat ook - groot genoeg
om het hoofd te beschermen.
De storm hield ongeveer 2J uur
aan. Alles was letterlijk onder het
zand bedolven, zelfs ons kostbaar
maal. Plotseling keerde de windeen
paar minuten verflauwde de storm;
daarop kwam hij uit het noorden
aanzetten, iedere minuut in kracht
toenemend. Mijn tent was thans goed
en wel bedolven; daarom kroop ik
onder een lap van de groote tent.
Het duurde tot vroeg in den morgen,
toen elke officier uit zijn schuilplaats
opdook. De oogen waren met bloed
beloopen; er was een dikke laag
modder en zand om de neusgaten
en mond en het geheele lichaam was
Op den achtsten kregen wij bevel
het kamp op te breken en ons gereed
te maken voor het gevecht. Wij
moesten een troep Arabieren op 12
mijl afstand omsingelen.
Den geheelen nacht hadden wij in
de heete woestijn gemarcheerd, 's
ochtends hadden wij gevochten, het
geen beteekent dat de Arabieren
werden achternagezeten en hun
kampen mijlen in den omtrek
werden verbrand; en toen wij weer
bijeenkwamen, bleek het, dat er geen
drinkwater was. De zon was inmid
dels brandend fel geworden en wij
waren totaal „op". Het water dat wij
in onze waterflesschen hadden, was
gedurende den nacht opgedronken;
en 's morgens vroeg om zeven uur
werd bevel gegeven om naar de
rivier te trekken, daar er niets an
ders opzat.
Nadat wij twee mijlen getrokken
waren, begon de zaak ernstig te
worden. Er zakten mannen van ver
moeidheid in elkaar en elke honderd
meter, die wij vooruit kwamen, werd
het erger en erger. Toen wij vier
mijlen hadden afgelegd, was het on
mogelijk, nog verder te gaan; de
manschappen konden geen voet meer
verzetten.
De officieren deden al wat z|j kon
den om de manschappen te helpen
en aan te moedigen. Sommigen gaven
zelfs hun laatsten druppel water weg
om Indische officieren - en anderen,
die er kwaad aan toe waren - te
helpen.
Snel werd bevel gegeven weder
het kamp op te slaan, terwijl de staf
van den generaal en de cavalerie
werden vooruitgezonden om water
te halen. De dingen die ik toen te
zien kreeg waren vreeselijkik hoop,
dat ik nooit zooiets meer zal zien.
De Britsche officieren hielpen zoo
veel wij kondendaarna schikten wij
er ons in, geduldig op het water te
blijven zitten wachten. Ik dacht dat
ik zou sterven.
Ten laatste bood ik aan al de water
flesschen op muilezels te laden en
water te gaan halen, onafhankelijk
van de anderen. Ik was desperaat.
En op die manier heb ik er bijna
het leven bij ingeschoten. Wij waren
zes mijl van de rivier; doch het leken
er wel vijftig. Hoe ik de rivier be
reikte, weet ik niet. Ik klampte mij
vast aan het zadel en hield mij zoo
goed mogelijk in evenwicht met fles-
schen aan mijn zadel en om mijn
nek bengelende en met zes muilezels
achter mij. Toen ik aan de rivier
kwam, plompte het paard erin, en
ik viel eraf in het water. Het koele
water bracht mij een beetje op mijn
verhaal. Het paard en ik stonden
naast elkaar (ik stond tot mijn middel
in 't water) en ik dronk tot ik dacht
te zullen barstenmaar het was
heerlijk. Het water was erg modderig,
maar wat kon het m|j schelen. Toen
vulde ik alle flesschen, die ik had
meegebracht, dronk nog een teug,
en vertrok weer naar 't kamp.
Ik was er eerder dan de andere
waterhalers, en ik geloof dat ik nog
juist van velen het leven heb gered."
Hoe een eoldaat aan den
koet komt.
Toor den krijgsraad te Parijs ston
den dezer dagen twee Fransche sol
daten terecht die zich hadden schul
dig gemaakt aan diefstal van laken
ten nadeel e van den kleermaker van
het 21e regiment koloniale troepen.
de behandeling hunner zaak kwam
tot groote verbazing van den krijgs
raad aan het licht, dat zulk een
„meester-kleermaker" van een regi
ment, die de beschikking schijnt te
mogen hebben' over de z.g. „rognures
de drap," de afknipsels en lappen
laken, die er bij het maken der uni
formen overschieten, daarmede per
jaar een bijverdienste van zestigdui
zend, zegge zestigduizend, frank
maakt. Een der advokaten merkte
op, dat Joffre heel wat minder ver
dient en een andere advokaat re
kende Bnel uit, dat de vierhonderd
regiments kleermakers tijdens den
oorlog dus zoowat zes-en-twintig mil-
lioen frank „verdiend" hebben.
En inmiddels streeft de staat naar
bezuiniging.
Veroordeeld.
Berlijn, 81 Augustus. De krijgs
raad te Wladiwostok heeft vonnis
gewezen in het proces tegen de offi
cieren van den kruiser „Schem-
tschug, die bij Penang door de „Em-
den" in den grond is geboord. De
commandant, baron TsjerkasBof, werd
tot 8£ jaar en de eerste-officier Kul-
bin, tot IJ jaar dwangarbeid veroor
deeld. Bovendien werden beiden ge
straft met verlieB van hun militairen
rang en van hun staatsburgerlijke
rechten.
Pégoud. f
De bekende Fransche vlieger Pégoud
is 30 Aug. gesneuveld.
Spoorrails naar Polen.
De „Temp's" verneemt uit Havre
van Belgische zijde de volgende bij
zonderheden over het vervoer van ge
deelten spoorlijn uit Belgis naar Po
len De rails worden, bevestigd
op de dwarsliggers, uitgelicht en bij
gedeelten van negen meter op spoor
wagens gelegd en naar het Oostelijk
front vervoerd. Zoodoende dragen de
rails van de Belgische lokaalspoor
wegen bij tot de bewegelijkheid van
de legers van Hindenburg en Macken
sen.
De betrokken maatschappij heeft
geprotesteerd, echter zonder succes.
De suikerfabrikanten, die rekenen op
die lokaaltreintjes voor het vervoer
van de beetwortels, zijn de wanhoop
nabij. Het personeel van de lokaal
spoorwegen is ontslagen.
BINNENLAND.
Engeland en Nederland.
Londen, 31 Augustus. De ceremo
niemeester bü het hof van koning
Georg bezocht heden den Nederland-
schen gezant om hem namens Zijne
Majesteit diens gelukwenschen over
te brengen met den verjaardag van
Koningin Wilhelmina.
Heden werden te New-Castle na
mens Koningin Wilhelmina medailles
uitgereikt aan den tweeden luitenant
Nisbet en vier kanonniers van het
garnizoen te Fynemouth, die zes en-
twintig man van het Nederlandsche
stoomschip Sliedrecht gered hebben,
bij de stranding op 18 Maart nabij
Frenchmans-baai.
De luitenant ontving een gouden
medaille, de manschappen zilveren
medailles met oorkonden.
De Volkszanger.
Men schrijft aan het „H.blad" uit
Alkmaar:
Het orgel „Be Volkszanger", even
als het paard met oranje en bloemen
en slingers van groen versierd, heeft
op „Koninginnedag" zjjn entree in
onze stad gemaakt en is allereerst
naar het stadhuis gereden, waar B.
en W. voor de ramen verschenen
toen daarop zijn volks- en andere
liederen ten gehoore werden gebracht.
Door de goede zorgen van het bestuur
der afdeeling Alkmaar van de R.-K.
Vereeniging voor den Volkszang was
op bepaalde punten van de stad een
kinderkoor aanwezig, dat wel zijn
best deed, doch veel te zwak klonk
om aan de bedoeling het op prac-
tische wyze propageeren van goede
volksliederen kracht bij te zetten.
Het orgel trok zeer groote belang
stelling en later op den dag - o.m.
op de Kaasmarkt werd af en toe
door zich vormende groepjes van
zangers en zangeressen flink meege
zongen, zoodat de liederen hier beter
tot hun recht kwamen. Dat echter
op het gebied van verbetering van
den volkszang van uit Alkmaar de
victorie zou beginnen - zooals in
de plaatselijke pers werd gehoopt
kan niet in alle opzichten worden
gezegd, hoewel zonder twijfel mag
geconstateerd worden, dat hier ter
stede veel beter en meer werd mee-
n dan in Amsterdam. De
provincieplaatsen van eenige betee-
kenis in Noord-Holland staan bekend
om hun goede zangers en zangeressen,
welnu, zou het voor hen, die zich
voor de propaganda van „De Volks
zanger" interesseeren, geen zaak zijn
te zorgen, dat zich verschillende
groepjes zangers en zangeressen
disponibel stelden, die bij de uit
voeringen op straat leiding aan
den zang gaven O.i. Is dan de kans
dat „De Volkszanger" populair wordt,
zéér groot.
Nog Mn slachtoffer.
Tusschen Koewacht en Clinge vond
men in een dor laatste nachten het
geheel verkoolde lijk van een man
aan de draadversperring hangen.
Over de versperring op Belgisch ge
bied lagen enkele zakjes meel, zoodat
vermoedelijk wéér een smokkelaar
b|J het overgooien van smakkelwaar
met den electrischen draad in aan
raking Is gekomen. Het l(jk werd
door de Duitsche wachten wegge
nomen en meegevoerd.
De driedubbele moord te Koekange.
De Avondp. meldt: Eenige weken
geleden heeft zich iemand, zekere
H. K., schriftelijk gewend tot den
burgemeester van de gemeente de
Wijk, waarbij hij verklaarde instaat
te zijn aanwijzingen te kunnen geven
in deze moordgeschiedenis. Van dit
schrijven is mededeeling gedaan aan
den officier van justitie te Assen, die
daarna een onderzoek heeft bevolen.
Do schrijver van dien brief, B. G. H.
K., iB daarna op 21 Augustus van
wege den officier van justitie te As
sen gehoord.
Wij vernemen thans, dat naar aan
leiding van deze mededeelingen het
onderzoek is voortgezet, waarbij ge
bleken moet zijn, dat een persoon,
H. D., tegenwoordig is geweest b|j
den gepleegden moord. Deze H. D.,
was in den bewusten nacht in den
omtrek van Koekange verdwaald,
had onderdak gevonden in de woning
van den vermoorden schaapherder,
waardoor hij geheel toevallig
getuige werd van het drama, dat
aldaar dien nacht is afgespeeld.
Naar men beweert, moet de moord
zijn geschied door 4 personen, onder
wie een vrouw (die inmiddels over
leden iB). Als hoofdschuldige wordt
genoemd zekere E. V., die reeds lang
verdacht werd en in die buurt woon
achtig is.
BevaarlIJks disven.
De wakers van O. en van der P.
van den Gecon troleer den Particulieren
Nachtveiligheidsdienst, te Rotterdam,
belast met de bewaking van een partij
vaten vet, opgeslagen op het terrein
van Pakhuisnieesteren aan den Sluis-
jesdljk aldaar, hoorden Maandagavond
omstreeks 11 uur onraad op dat
terrein. Zij stelden zich verdekt op
en zagen twee mannen, die komende
van de rivierzijde, in gebukte houding
over een houten stelling het terrein,
waar de vaten vet lagen, naderden.
De wakers riepen hen aan en
losten een paar schoten in de lucht
om vrees aan te jagen. Een van de
onbekenden nam dadelijk de vlucht,
maar de anderen hield een oogenblik
stand en loste een drietal schoten op
de wakers, die de kogels om hun ooren
hoorden fluiten. Daarna volgde hij snel
z\j n mak ker naar de roeiboot waarmede
zij het terrein genaderd waren. Van
uit de roeiboot loste een hunner nog
een vierde schot. Niemand is evenwel
door de kogels geraakt.
In hun roeiboot de rivier overste
kende zjjn zij ontkomen in de rich
ting van de Schiehaven.
De rivierpolitie, inmiddels tele
fonisch door een van de wakers ge
waarschuwd, heeft later aan den
rechter Maasoever een ledige roeiboot
met twee riemon drijvende gevonden.
In deze roeiboot, die gestolen is uit
het haventje bij de Koninklijke roei
en zeilvereeniging de Maas, zijn de
dieven vermoedelijk ontkomen.
INGEZONDEN.
Wettelijke winkelsluiting,
ja of neen??
Geachte Redactie.
Op gevaar af, door uwen raadover-
zichtschrljver gerangschikt te worden
onder de verdedigers eener verkeerde
zaak, waag ik het desniettemim V
eenige plaatsruimte te verzoeken
hoofdzakelijk naar aanleiding van
een tamelijk weinigzeggende stukje
van de hand van zekeren S. C.
Wat mij bovenal treft bij elk ge
luid, dat van de zijde der pro win
kelsluiters vernomen wordt, is de
kolossale drljfgeest, die iedere uiting
van hen kenmerkt, de absolute ne
geering van alles wat van de zijde
der tegenstanders wordt aangevoerd,
de aanmatiging waarmede zij hunne
„alleenzaligmakende waarheden" ple
gen ingang te doen vinden.
Belastingverhooging wegens ver
minderd gasverbruik?
Niet mogelyk, zegt mijnheer S. C.
Alle winkeliers, tenminste de meeste,
zouden toch immers hun licht laten
branden.
Yan een belastingverhooging geen
sprake, ik, mijnheer S. C. verzeker
het, zwjjg dus, uilskuiken.
Ziezoo, Edelachtbare, die deze be
denking opperde, nu weet ge waar
't op staat.
Maar in 't welnemen, mijnheer
S. C., weet u dat zoo zeker? Zou u
en uwe medestrijders voor die heer
lijke sluitingsdwang er met uwe be
lastingpapieren borg voor durven
staan, zóó, dat, mocht trots uwe be
wering, de Hoofdelijke Omslag toch
verhoogd moeten, deze dan toch geen
onschuldigen zou treffen, d. w. z.
niet degenen, die zich van stond af
aan tegen een dergelijke regeling
uitspraken; maar alleen u en de
uwen, die dan toch de directe oor
zaak van zulk een belastingverhoo
ging zouden zijn.
Zoo la, dan geef ik u gewonnen, ten
minste wat dit punt betreft. Trou
wens, dit zou m. i. dan ook niet
meer dan billijk zijn, vooral als men
weet dat de grootste IJveraars voor
zulk een verordening, toevallig
ook de meest kapitaalkrachtigen
zijn.
Doch wanneer u denkt dat het
gros der winkeliers, vooral degenen
die niet in de hoofdstraten wonen,
hunne lichten zullen laten branden
op een tijd waarop de wet hen de
uitoefening van hun beroep verbiedt,
m. a. w., dat zij hunne uitgaven zul
len vermeerderen, terwijl het hun
verboden wordt uit de bron van in
komsten te putten, dan toont gij
met de moeilijkheden waarmede de
kleine, liever gezegd de minder kapi
taalkrachtige winkelier toch al te
kampen heeft, bijzonder slecht opd#
hoogte te zijn.
Ik meen uit uw van geen erg
ruime zienswijze getuigend betoog
te moeten begrijpen, mijnheer 3. C.,
dat gij de vrijheidsbelemmering van
een pro sluiter in een gemeente zon
der verordening vindt opwegen tegen
de vrijheidsbelemmering van een
anti-sluiter in een gemeente mét
verordening.
Pardon, ik merk een hemelsbreed
verschil.
Wanneer op zeker oogenblik een
aantal groote winkeliers het in hun
hoofd krijgen om bijv. op 't koffie-
uurtje hunne zaken te sluiten, ten
einde zich in de huiselijke kring
rustiger aan de consumptie van het
edele kofflenat te kunnen wijden,
gaat het dan aan maar meteen een
wet te eischen, die alle winkeliers
dwingt op het koffleuur te sluiten?
Een dergelijke maatregel kan op
precies dezelfde gronden worden
verdedigd. Leidt zulk een beginsel
niet tot de dolzinnigste consequen
ties? Wordt een pro-sluiter door de
wet gedwongen open te blijven? Nu,
dat is ook een vraag; ik hoor 't al
zeggen en toch Ook de pro
sluiter wordt in zijn vrijheid belem
merd. Door wien? door den concur
rent? Pardon, maar dat is inhalig
heid. Als zakenman heeft men nu
eenmaal het „zaken doen", zooals
het „reilt en zeilt" te aanvaarden.
Als zakenman is men gewend elk
initiatief met alle gevolgen voor
risico te nemen. Ia 't zoo erg,
dat men de gevolgen van de door
hem zoo begeerde rust ook voor
eigen rekening neemt? Als ge ruat
wilt, neemt rust zoolang ge wilt,
mits, op eigen risico. Ge zult uw
broodnijd dan maar wat moeten la
ten varen of wordt zakenman è,f.
De pro-sluiter is volkomen vrij,
vooral waar zoovelen uit vrije wil
meesluiten. Wat wilt ge in 's hemels
naam meer? Mag een ander geen
overtuiging hebben? Het is klaar als
de dag, hem plaagt verregaande
broodnijd.
De bitterheid waarmede den anti
sluiter verweten wordt, dat bij hen
niet meer terecht kan „bewijst vol
doende", met welk een hongerigheid
zij zelf hunne argusoogen óók op dit
enkele klantje nog vestigen.
Veronderstel dat deze insunlatie
eens waar was en de anti sluiter
eens werkelijk louter uit eigen belang
dwarsboomde.
Dan nóg zou 't oude spreekwoord
van „de pot en de ketel" slechts
bewaarheid blijken te zijn.
En wat nu de prihcipieele kwestie
aangaat, mijnheer 8. C., daarover
het volgende. Ik ken iemand, zeer
democratisch gezind en in nauwer
contact met de door u aangehaalde
bediendenorganisatie, dan menig pro-
winkelsluiter lief is en toch tegen
stander eener wettelijke winkelslui
ting. Deze vertelde mij ook nog dat
deze organisatie direct of indirect de
oorzaak was, dat vele patroons van
tegenstander thans voorstander eener
wettelijke winkelsluiting geworden
waren, een en ander om een plaat
selijke actie tot verkorting der ar
beidstijd van den bediende los van
•en wettelijke winkelsluiting te voor-