Thee E. Brandsma
KEIZERSTRAAT 103
De Stem der Liefde.
de FEEST PROPAGANDA-AVOND
te geven door den J. G. O. B.
op VRIJDAG 24 SEPTEMBER a.s.,
MAINTIEN - KALLISTHENIE - CONTENANCE
ïs@
Thee is
OU
5 Cis. 5 ets.
Bella Flora Strijkplaat
A. TEN KLOOSTER, Ass.-Apoth.,
5 ets.
5 ets.
AGENTUUR
VOOR HYPOTHEKEN
Keizerstraat 90.
JJandsghoenen
Magazijn.,DE STER"
Kleine Advertentiën
BEZOEKT
met welwillende medewerking van het ZANGKOOR
„ONS DOEL", de HELDERSCHE TABLEAUX-CLUB en
den Heer SPRINK,
des avonds 8 uur in „TIVOLI".
TOEGANG 11 CENT.
Dagelijks inschrijving van Leerlingen
voor den Cursus 1915-1916
Privé-iessen.
Besloten clubs.
Man vrage
prospektus
Boston,
Boston run,
Boston pose, Boston
varlation, Tripte Boston
mondain, Half-time Boston,
Hesltation valse, Ta-tao, Maxlxe,
Biplanette, Fish-walk, etc.
Uitsluitend adres: „DIJKSTRAAT 37".
Vraagt Uwen Winkelier
onovertroffen van kwaliteit en zeer
waterhoudend, 70, 80, SO en 100
cent per pond.
Pakjes van 1 21/» ons.
In het oude Victualiehuis.
R. MAALSTEED, Dijkstiaat 22, Helder.
Wsdervorkoopers provisie.
UIT DEN OMTREK.
Een geurig kopje.
othout's I
aargroei-
Ixtract
Er zijn nog enorm vele menschen die lijden aan vroegtijdige kaalhoofdig
heid, haaruitval, rooa of schilfervorming, doch zij die kennis maakten met
„O.H.E." zagen deze afwijkingen spoedig hersteld. „O.H.E." is een ge
neesmiddel uit duizend, het garandeert u een blijvende genezing en een
weelderigen haargroei, het kost 45 cent per flacon met volledige toelichting
der behandeling. In alle Apotheken en Drogistzaken verkrijgbaar.
To den Helder bijG. HAAGEN, Kanaalweg 147Jb. W. ZEGEL, Kanaal
weg 63; E. C. BAIS, Koningsplein 112; voorengros P. OOTHOUT Hz.
Cie< Dennenweg.17a, Den Haag.
vervangt bij het strijken de onaangenaam ruikende vet-
kaars, maakt het strijkgoed glanzend.
Verkrijgbaar a 5 ets. met gebruiksaanwijzing bij:
KEIZERSTRAAT 93. Telefoon 78.
Diners
worden dagelijks aan huis bezorgd.
Bestellingen 's morgens voor 12
uur aan het van ouds bekend
KOOKHUIS DIJKSTRAAT 13.
Beleefd aanbevelend,
Wed. L. H. RIETBERGEN.
KAPITAAL DISPONIBEL
TEGEN ZEER BILLIJKE RENTE.
Te koop gevraagd:
goede 2e hands
HEEREN- EN DAMESRIJWIELEN.
Adres P. M. HEIJLIGENBERG,
Spoorstraat 91, over ALBERT HEIJN.
In- en Verkoop van
Te koop en te ziendes morgens
van -10 tot 12 en des avonds van
0 tot 8 uur.
Glacé mffik Tricot
Speciaal adres
voor OVERHEMDEN naar maat.
OVERHEMDEN met piqué borst
f 2.75, prima kwaliteit.
installatie van den heer
Buysing Oamsté, als Burgemeester
van Texel.
Heden, 18 September 1915, ver
gaderde de Raad der Gemeente Texel
in buitengewone zitting.
Voorzitter de heer W. Mets Tz.,
loco burgemeester.
Aanwezig 12 leden, afwezig met
kennisgeving de heer A. Eelman.
Bij de opening deelt de voorzitter
mede, dat de notulen van de voor
gaaude vergadering de volgende maal
gelezen zullen worden.
Hierna wordt voorgelezen de be
noeming van den heer Buysing Dam
sté tot burgemeester en de inhoud
van het bewijs der beéediging.
Op verzoek van den voorzitter
wordt de nieuw benoemde burgemees
ter dooi de heeren Keesom en Dros
binnengeleid.
Allen waren van hun zetels opge
staan.
De heer Mets zegt 't volgende:
„Mijnheer Buysing Damstél
Nu het H. M. de Koningin heeft
behaagd, u to benoemen tot burge
meester van Texel, is 't mij een
voorrecht, u hier hartelijk welkom
te mogen heeten in de raadszaal,
dezer gemeente. Op deze zelfde plaats
namen wij, betrekkelijk kort geleden,
afscheid van uw geachten voorganger,
mijnheer Gaarlandt, wien wij bij die
gelegenheid onzen d®uk mochten be
tuigen voor 't vele, door hpm in 't
belang der gemeente verricht.
Mot vertrouwen begroeten wij thans
u als hoofd der gemeente. Wijtwijfe
len er niet aaD, of u zult u, alvorens
te solliciteeren naar het ambt van
burgemeester van Texel, wel eerst
op de hoogte hebben gesteld van
alles, wat er aan die gewillige be
trekking verbonden is.
Een zeer gewichtig ambt toch is
het, om burgemeester dezer uitge
strekte gemeente t,e zijn.
Voor mannen van goeden wil ech
ter, die over werkkracht en werk
lust beBchitken, zal de taak blijken
niet te moeieltjk te zijn, ofschoon
het ambt den geheelen mönsch op-
Onzo burgerij stelt 't op hoogen
prijs, als een burgemeester staat
boven alle partijen en voor ieder,
'c zü hoog of laag geplaatst, toeganke
lijk is en een raadsman wil zijn.
Vele belangrijke aangelegenheden
vragen uw aandacht en zullen voors
hands veel van uw tijd in beslag
nemen.
Behalve de gewone zaken zijn al
lereerst aan de orde: wegenaanleg,
scholenbouw, riolecrlng en zoo al
meer, terwijl de oplossing der drink
watervoorziening urgent mag worden
geacht en 't tramvraagstuk ook eer
lang meer dan gewone belangstelling
van u komt vragen.
Uit alles, wat ik u vluchtig meen
de te moeten noemen, mijnheer Buy
sing Damslé zal u voldoende ge
bleken zijn, dat in onze gemeente
de taak c-ens burgemeesters een veol-
om vattende is.
Doch de bezwaren, aan 't ambt
verbonden, zullen u stellig niet af
schrikken, want ik twijfel er niet aan,
of u zult 't hierin met mij eens zijn,
dat moeieljjkheden in 't leven zich
alleen voordoen, om to worden over
wonnen.
Hou i u er echter vóór alles van
overtuigd, mijnheer Buysing Damstó.
dat door u steeds gerskend zal kun
uen worden op de krachtigo mede
werking van de wethouders, van de
leden van den Raad, en niet 't minst
op die van onzen even bekwamen
als ijverigen secretaris, bij alles wat
in 't bolang der gemeente aan de
orde zal worden gesteld.
Ook de ambtenaren en beambten
der gemeente zullen u volgaarne
van dienst zijn, waar en wanneer
hun diensten verlangd mochten wor
den.
Moge 't u gegeven zijn, om hier
met mevrouw uwe eebtgenoote lang
eD gelukkig te verblijven!
En thans verzoek ik u, om de
teek enen, aan uw waardigheid ver
bondene' den ambtsketen en den
voorzittershamer, van mij te willen
aanvaarden en den voorzitterszetel
in te nemen.
Hiermede, mijnheer BuysiDgDam-
st.é, verklaar ik u geïnstalleerd te zijn
als burgemeester van Texel.
Ten slotte zü 't mij vergund, den
wensch uit te spreken, dat u lang
tot heil van Texel en tot zegen der
nijvere ingezetenen van dit ons ge
liefd eiland zult mogen werkzaam
zijn. Dat zij zoo!"
Nadat de heer Buysing Damsté de
teekenen zijner waardigheid heeft
aanvaard, spreekt hij ongeveer hot
volgende:
„Mijnheer de waarnemende burge
meester! Mijne heeren! Alvorens het
voorzitterschap van den Raad van
Texel te aanvaarden, breng ik mijn
bartelijken dank aan H.M. de Koningin
voor mijne benoeming tot burge
meester dezer belangrijke gemeente.
Ook u, mijnheer Mets, mijn besten
dank voor uwe hartelijke en vriende
lijke woorden. Deze hebben mij geens
zins verbaasd, en ik verwachtte ze
van u, nadat mij met mijne echt-
genoote op den 15en Augustus j.1.
zoo'n goede ontvangst was ten deel
gevalleu. Hierdoor reeds was mij moed
en vertrouwen gegeven, alsmede de
verzekering van uw steun, die ik
zeker noodig zal hebben, wat mij ook
uit uw rede duidelijk is gebleken.
Wethouders worden vertrouwens
mannen van den Raad genoemd, en
in dit vertrouwen hoop ook ik te
kunnen en mogen deelen. Gaarne
reken ik ook op den medearbeid van
den Raad in het belang der gemeente.
Alleen door gemeenschappelijk te
werken, zullen we dat belang het
best kunnen bevorderen.
Ook hoop ik op de medewerking
van alle ambtenaren, en vooral op
die van den secretaris, waaraan ik
geen oogenblik twijfel. Uit het ver
slag van de laatste Raadsvergadering
onder mijn voorganger bleek mij, dat
aan den secretaris grooten lof werd
gebracht, 't Is voor mij als nieuw
burgemeester van veel belang met
zoo'n bekwaam secretaris te mogen
werken.
In bedoeld verslag heb ik ook ge
lezen, dat het heengaan van mijn
voorganger betreurd werd en dat bij
een goed burgemeester werd genoemd.
Alvorens mijn ambt te aanvaarden,
wil ik de belofte goven, dat ik zoo
veel mogelijk zal trachten mijn voor
ganger te evenaren en alzoo een
waardig opvolger te zijn.
Met den wensch, dat ik in deze
belofte niet te kort zal schieten,
aanvaard ik het voorzitterschap van
den Raad der gemeente.
Hierna werd rondvraag gehouden,
waarbij niemand het woord verlangde,
waarna de vergadering werd gesloten.
Verscheidene personen waren in
de publieke zaal aanwezig en van
hét Raadhuis was do driekleur uit
gestoken.
Texpl, 21 Sept.
Alhier is bij de strand vopd'erjj iD
bewaring gegeven een aangedreven
visschersboot met twee riemen, waar
op geen merken voorkomen.
De heer H. J. A. Krijt, leerling van
de ZeevaarBchpol, alhier, is te 's Gra
venhage geslaagd voor §sn stuurman,
groote stoomvaart.
Bij de iostajlatie van onzen nieuwen
Burgemeester is gebleken, dat vele
verbeteringen voor onze gemeente
wachtende zijn, daar wegenaanleg,
scholenbouw, rïoLsering, drinkwater
voorziening en tramaanleg reeds meer
dan gewone aandacht van het Ge
meentebestuur komen vragen.
Naar wij vernemen zal het gedeelte
rogge van den oogst, over dit jaar,
dat door de regeoiiag wordt opge
vorderd, afgeleverd worden naar de
gemeente Amsterdam. Er kan 2/t ge
deelte van denroggeoogstop'teiland
blijven ion gebruike van de hier
wonende bakke's,
De heer H, Klimp, landbouw-onder-
wijzer alhier, zal in den komenden
wintor twee landbouw wintercursus-
sen houden, n.1. een te Midden-Eier-
land en een te Den Burg.
Ter markt waren heden aangevoerd
7 koeien, prijs f200 ii f280; 16 pin
ken, f180 A fl?0; 23 graskalveren,
f60 a f80; 3 nuchtere kalveren f20
A f26; 29 rammen, f40 A f60;
schapen, f34 A f38; 44 lammeren,
f 18 A f24; 7 biggen, f14; 1 veulen,
f275 en 1 korf kippen, f 3 50 per
stuk.
Anna Paulowna.
Het is gebleken, dat in deze ge
meente valsche zilverbons van f2.50
in omloop zijn gebracht.
Vergadering van de Afd. Anna
Paulowna van de Hollandsche Maat
schappij van Landbouw op Vrijdag
17 September, in „Veerburg". De ver
gadering was liiuk bezocht. De voor
zitter, de heer J. A. Waiboer, opent
de vergadering, de secretaris, de heer
N. Raep, leest de notulen, die onver
anderd worden goedgekeurd. Enkele
ingekomen 'Stukken worden medege
deeld, waaronder het verzoek van de
vakschool voor kaasmakers te Hoorn
om subsidie. Besloten wordt f5 te
verieenen. De vereeniging van oud
leerlingen van den landbouwcursus
heeft getracht eene cursus in veeken
nis op te richten, waarop niet het
wettelijk voorgeschreven leerplan
wordt gevolgd. De heer Dr. Bakker
heeft zich bereid verklaard de cursus
te geven. De Afdeeling zal trachten
deze ^cursus tot stand te brengen.
Rijkssubsidie zal worden aangevi aagd.
Van de kosten, die f 150 zullen
bedragen, besloot de vergadering f10.
bij te dragen.
Hierna verkreeg de heer Kroon uit
Scheveningen het woord om te spre
ken over eene Dieuwe meststof, die
uitvinder, de heer Bezemer te
Wageningen, normaalmest heeft ge
noemd. Wauneer jaarlijks de uiter
waarden onzer rivieren overstroomen,
blijft een vruchtbaar slib achter. De
heer Bezemer heeft getracht eene stof
te fabriceeren, die deze slib zooveel
mogelijk nabij komt. Na langjarige
studie 6ü proefnemingen is dit gelukt-
De ondervinding in Nederland en ook
in Indiê leert, dat de resultaten zeer
goed zijn. Het is geen opdrijvend
middel, zooals b. v. Chili, doch de
werking berust op husmusvorming
in den grond. Het bevat de bestand-
deelen van andere kunstmeststoffen,
stikstof, fosfoor, kalk en kali, doch
bovendien bacteriön, radio-actieve en*
stikstofbindende stoffen. Deze laatste
kunnen op de proefstations niet aan
getoond worden daarvoor zijn ze niet
ingericht. De uitvinder wil de volle
dige samenstelling, niet bekend ma
ken. De stof wordt niet geleverd op
een bepaald gehalte. Ze kan gebruikt
worden naast andere kunstmeststof
fen. Op allerlei gebied zijn de laatste
jaren verbeteringen tot stand gebracht
en nieuwe uitvindingen gedaan en
waar men ljèeft ondervonden dat een
stuk land, waarop een zeker aantal
jaren hetzelfde gewas heeft gegroeid,
ten laatste meerdere of mindere moe
heid vertoont, ligt de conclusie voor
de hand dat er aan de bemesting nog
iets hapert. Spreker wekte op met
deze nieuwe stof eene proef te nemen
op kleine schaal. De kosten zijn f3
per 100 Kg. Eene hoeveelheid voor
f 60 per HA. heeft zeer goede resul
taten opgeleverd. Voor verschillende
grondsoorten heeft de heer Bezemer
verschillende stoffen gefabriceerd.
De heer H. Visser uit Schagen toont
zich nog geen voorstander van deze
nieuwe meststof. We moeten geheel
afgaan op het woord van den heer
Bezemer.
B(j de bekende kunstmeststoffen is
de wetenschap in staat de werking
aan te toonen. Dat is bij normaalmest
niet het geval. We missen hier elke
garantie. Uit proefnemingen bepaalde
conclusies te trekken, is zoo uiterst
moeilijk, omdat zoovele factoren
samenwerken en wat de moeheid van
den grond voor bepaalde gewassen
.betreft, daarvan zlju in vele gevallen
de oorzaken bekend. Verschillende
werden genoemd. De spreker beant
woordde den heer Visser en bleef
proefneming aanbevelen. Hier zou ook
weer blijken ondervinding is de beste
leermeesteres. De -heer A. de graaf
verklaarde zich bereid het volgend
jaar met 30 baal eene proef te willen
nemen, ter vervanging van bagger. Bij
niet slagen verklaarde de heer Kroon
zich bereid de kosten te vergoeden.
Het verslag tarwe proefveld werd
aangehouden tot de volgende verga
dering. Bij de rondvraag deelde de
heer Raap mede, dat de krabben-
fabriek te den Helder over meer
krabben beschikt dan zij kan verwer
ken- Deze dieren zijn als mest te
verkrijgen voor f 1.60 per 60 Kg.
Verder zeidc do heer Raap, dat bij den
heer Visser het vermoeden isgorezen,
dat tarweveld te weinig stikstofbe-
mesting ontvangt. Daarom verzocht
hü de aanwezigen opgave te doen over
de laatste 5 jaar van tarweveld, wat
betreft bemesting, opbrengst en voor
vrucht. Eone vragenlijst zal dan
toegezonden worden. Verschillende
landbouwers toonden zich bereid.
Hierna werd de vergadering onder
dankbetuiging, in het bijzonder aan
den heer Kroon gesloten.
reist gemakkelijk, ieder kan zyn
plaats uitzoekeD. De spoorwegbeamb
ten, noch door lastige vragen ture-
luursch gemaakt, noch door veel werk
overstelpt, zijn allen ongelooflijk be
leefd en voorkomend. Ze slaan de
portieren niet meer met een smak
dicht en deelèn de gewenschte inlich
tingen gaarne en hoffelijk mode. Op
de stations geen bestorming meer van
de treinen, geen door reiskoorts ver
hitte families, die tegen het uur van
vertrek zenuwachtig en ongeduldig
de coupé met hun achttien stuks
handbagage volproppen. Geen getwist
meer en geen krakeel. Geen heeren
meer, die hun valiesje uit het net op
onze hoofden laten vallen, zonder huD
verontschuldigingen aan te bieden, od
geen dames die haar rokken met vier
spelden omhoog spelden, eD ook geen
die, snibbig aangelegd, boven op uw
hoed gaan zitten en zeggen„mijn
heer, dat is ra Ij n plaats I" Al die
reistypen zijn van den horizon ver
dwenen. Ook de huwelijks-reizigers,
wier wederzijdsche teederheden u
dwingen bescheidelijk naar buiten te
kijken, ze zijn er niet meer.
Zwitserland is werkelijk een won
derland. De hotelhouders behandelen
u niet meer met geringschatting,
wanneer ge zonder groote bagage
komt. Ze geven u de mooiste kamers,
met het allermooiste uitzicht. Aan de
table d'höte zit ge als in den huise-
lijken familiekring.
Het vereenvoudigde menu vermeldt
geen zeevisch meer op 2000 meter
boven den zeespiegel. Men zit niet
meer anderhalf uur lang aan tafel op
den mooisten tyd van den dag, als de
ondei gaande zon de bergtoppen ver
guldt. En 's avonds rondom de vredige
dorpskerk bij het lieflijk klokgelui
geen wereldsch, druktemakerig gedoe
geen opzichtige kleeren. De weinige
vreemdelingen zyn oude vrienden van
het land, welks zeden ztj eerbiedigen.
Alles ademt vrede en harmonie.
De afschuwelijke reclameborden zijn
verdwenen, en men gaat niet meer
in lange rijen staan om de water
vallen te bezichtigen. De schmink,
waarmee Zwitserland zich in den
zomertijd toetakelde, schijnt afge-
wasschen te zlju. Wanneer men nu
's morgens heel vroeg, in de koude,
als de laatste sterren worden uitge-
bluscht en de sneeuwtoppen beginnen
te gloeieD, den gletscher betreedt,
stuit men niet plotseling meer bij een
kromming van het smalle pad op25
Cook-reizigers, die zwijgend en klap
pertandend, onder dikke sjaals, den
zonsopgang afwachten. Er i3 niemand
op het eenzame sneeuwveld, slechts
herders op de bergweiden en gemzen
op de met mos begroeide rotsen,
's Avonds geen Weener walsen op de
terrassen, geen Venetlaanscbe feest
verlichting, niet dan de klokjes van
de geiten op de berghellingen en het
geloei van een stier onder de onmete
lijke hemelstent.
„Ach waarom" zoo eindigt het
artikel met een zucht van weemoed
„waarom moet dit alles aan zooveel
ellende en jammer herinneren, waar
om moest er zooveel droefheid en
verschrikking over heel de wereld
komen, om voor een poosje Zwitser
land weer aan de Zwitschors terug
te geven 1"
slagen. Ik ben geheel onder zand be
dolven en kan nauwelijks mijne oogen
openen. Roepen kan ik niet. Met
moeite richt ik mijn hoofd wat op
daar zie ik dicht boven mij een zwak
lichtschijnsel. Brokken van balkeu
en ijzeren rails liggen op mijn lijf.
Ik probeer mij nog iets op te richten
maar opnieuw stroomt er zand over
my heen. Eindelijk gelukt het mij,
mijn hoofd vrij te maken.
Een beeld van verschrikking treft
mijn oog. Daar liggen gewonden,
met zand en puin bedekt. Daar zitt
mij mijn brave oppasser, die van zijn
schuilplaats naar ons toe kruipt. On
danks de gevaarlijke situatie beproeft
bij mij met zijne handen uit de puin
massa los te werken. Reeds kan ik
een arm vrij maken en daar komen
ook al de vaandrig en de andere dap
pere kerels onversaagd aanzetten,
om zonder op het gevaar te letten,
te redden wat te redden valt. Om
mij heen hoor ik het gekerm van
mljne^ gewonde en bedolven kame
raden. Na twintig minuten hebben
de flinke mannen mij losgewerkt,
alleen mijn been zit nog beklemd.
Ik trek uit alle macht en ben reeds
bijna uit het gat bevrijd. Daar zie
ik de Engelschen in hunne loopgraven
op ons aanleggen en schieten. „Pas
op", roep ik, „ze schieten". De kogels
fluiten om onze hoofden heengeluk
kig raakt geen enkele. Merkwaardig
genoeg heb ik ook geene uitwendige
verwonding opgeloopen. De zenuw
schok, de vreeselljke hoofdpijn, maar
vooral de pijn in myne vroegere
groote wond van het vorige jaar
alles werd overstemd door het gevoel
„gered". De granaat had onze „bom
vrije" schuilplaats met éón enkelen
treffer geheel en al tot puin geschoten.
Zwitserland weer voor de
Zwitsers.
In gewone zomers, als er geen
oorlog is, is Zwitserland feitelijk het
land van heel de wereld. Dan is het
vol vau toeristen van alle natiën en
alle tongen. Maar verleden zomer,
met den oorlog, zijn ze weggevlucht,
en dezen zomer zjjn ze niet weerge
komen.
Dat beteekent millioenen schade,
maar dat beteekent, zegt het Jou r-
nal deGenève, toch ook tevens
een heerlijke rust.
Geen herrie, nergens gedrang. Men
Een treffer In een „bomvrije'
schuilplaats.
Een Duitsch officier verhaalt in de
„Kölu. Ztg." van een artilleriegevecht
met de Eogelschen, die dien dag bij
zonder goed schoten. De officier had
zijn manschappen de noodige bovelen
gegeven en begaf zich toen met vier
anderen in de laatste waarnemings
schuilplaats, die nog te vinden was.
Nauwelijks waren ze onder dak,
of de Engelsche granaten kwamen.
De eerste was nog betrekkelijk ver
af, maar de tweede en de derde
kwamen bedenkelijk dichtbij neer,
Zij gevoelden zich echter in hun
„bomvrije" schuilplaats nogal op hun
gemak.
Een oogenblik later, verhaalt de
officier, zit weer een granaat vlak
bij ons en een fontein van vuil en
brokken Ijzer springt in de hoogte.
De zaak wordt steeds ongezelliger.
Nu legt een der andere officieren het
tijdschrift, dat hij in de hand heeft,
neer en zegt gelaten: „Die zat al
heel dichtbij
Weer gaat- de telefoon„De batterij
vraagt, waar de laatste schoten zaten,"
„Het eerste zat, het tweemaar
het antwoord verstomt want op dat
oogenblik grijpt een vreeselljke ont
ploffing plaats daarna een doode-
lljkë stilte. Een oogenblik van be
wusteloosheid bij ons, wij hooren en
zien niet meer. 'n Nachtelijk duister
is om ons heen. Wij zijn bedolveD.
„Hulp, hulp!" klinken dan de wan
hopige kreten door elkaar. Een granaat
was boven op onze schuilplaats neer
gekomen* en had die in elkaar ge
De Engelscbe goudzendingen naar de
Vereenigde Staten.
In de afgeloopen maand zljD voor
rekening der Engelsche regeeriug ca,
100 millioen p. st. goud en fondsen
Daar New-York verscheept en wel
39,034i000 p. st. geel metaal en de
rest effecten.
De kostbare zending werd in twee
gedeelten overgebracht, waarvan de
eersto op 11 en de andere op 29 Aug.
te New York arriveerde. De „Chroni-
cle" bevat mededeelingen omtrent de
wijze van verzending van het tweeö6
gedeelte ad 54.50 nyülioon p, st, goud
en fondsen. Dit bedrag is door een
Britschen kruiser naar Halifax over
gebracht en van daar per spoor naar
New-York verzonden. Teneinde onge
lukken, als gevolg van eventueele
spionnage te voorkomen, werd de
trein, die de zending overbracht,
voorafgegaan dooi- een andere, zoodat
met zekerheid kon worden geconclu
deerd dat de weg veilig was. De
goudzending bestond uit 700 kisten
elk van 120 lb. en ieder 28,000 p. st.
goud bevattende, terwijl de effecten
in acht groote kisten waren gebor
gen. Het vervoer door de stad New-
York naar de safes dor firma Morgan,
waar do zendiDg werd afgeleverd,
geschiedde in 20 motorwagens, zou-
der politie begeleiding, maar elk met
vijf gewapende geleiders,
Relms na een jaar oorlog.
In een dezer dagen gehouden zitting
'van den Gemeenteraad van Reims
constateerde de maire/ dat de stad
een jaar geleden in de macht der
Duitschers was. Hij deelde mede, dat
zich in de stad 28,000 inwoners be
vinden, van wie 10,000 ondersteund
moeten worden.
In zijn uiteenzetting van den flnan-
cieelen toestand zeide de burge
meester, dat men rekenen moet op
ongeveer zes en een half millioen uit
gaven, waarvoor geen ontvangsten of
belastingen tot dekking beschikbaar
zijn. De staat zal dus spoedig moeten
bijspringen.
Puntdichten.
Uit de „Haagsche Post":
Regeeringsvrijers?
Regeeringsbrood en kaas en vletiscb,
Misschien straks melk en eiers
„Och kwamen er," zucht manke Trees,
„Toch ook regeerings v r ij e r s."
A. J. R., te Roermond.
Bij de douane.
„Mevrouwgedurfdet straks beweren,
't Valies bevatte niets dan kteêren!
En deze flesschen rum 11 Wat zegt
ge daar nu van
„Zijn," zegt mevrouw heol leuk,
„slaapmutsen van mijn man
Mevrouw R., Rotterdam.
o.a. die betreffende dienstper
soneel, te koop, te huur, enz.,
worden alleen tegen contante
betaling aangenomen.
FEUILLETON.
Naar het Engelsch door PAUL URQUHART.
8.)
Weedom was zeer goed op de hoogte
met motoren en had het gebrek spoe
dig ontdekt. Met eenige moeite gelukte
het hem, de carburator weder in
orde te brengen, wat de anderen
waarschijnlijk door onkunde hadden
moeten laten.
„Je zult je rijtuig wel willen terug
hebben," zei hij tot den koetsier;
„stap dan maar in."
Ztj reden weg.
„Als ik straks bij het passeeren
van het rijtuig op de bank ga staan
om over te springen, moet je me
vasthouden," zei Weedom.
„En ik dan? De wagen zal door
rijden en ik weet niet, waar terecht
te komen."
„Als je je voet hier tegen duwt,
zal hij blyven staan en kun je mij
helpen."
Weedom liet den wagen zoo snel
loopen, fiat de boomen langs den weg
een schutting schenen te vormen.
„We zullen hen inhalen voor Folke-
stono naar ik hoop," zei Weedom.
De ander antwoordde niethij wist
niet wat hij van het geval moest
denken.
„Zouden we hen inhalen Hoe ver
is het nog?" vroeg Weedom.
„Binnen een paar minuten zullen
we hen hebben," gromde do koetsier.
Denk om den bocht op den top van den
heuvel. Wij zullen er dadelijk zijn. Min
dert u daar in 's hemels naam vaart."
Weedom kende dozen bocht on
stelde de man gerust.
Langzaam reed hy den bocht om
en plotseling zagen zij een donkere
massa aan den kant van den weg. Hij
liet den wagen stoppen en in het
lantaarnlicht zagen zij een rijtuig,
dat bij den heg stond.
Het paard ervoor liet vermoeid den
kop hangen.
Nu het geraas van den motor was
opgehouden, hoorden ze hoefgetrappel,
dat zich verwijderde. Voor zich zagen
ze de lantaarns van een wegrijdend
rijtuig.
„Zij hebben dat andere rijtuig ge
nomen," riep Weedom, zich tot den
koetsier wendende. „VlugWe moeten
hen volgen.
Doch de koetsier die bij zijn paard
stond, gaf te kennen, dat hij het niet
meer in 'den steek wou laten, nu hij
het pas had teruggevonden.
„We zullen terugkomenVlug, ik
heb hulp noodig en zal je vijftig gulden
betalen."
„Mijn paard is meer waard, en ik
laat het niet meer staan."
Hij haalde hst dier op zy. Toen
trok er iets Weedom's aandacht. „Wat
een streok 1" riep hijzij hoorden ons
komen en dachten, dat wij het andere
rijtuig zouden volgen, zondor dit ge
zien te hebben."
Er was oen gat in don heg en aan
een tak hing een stuk van een sluier,
die Weedom herkende. Hij nam een
lantaarn en hield die onder zijn jas.
Zoo stapte hij voorzichtig door de
opening en luisterde. Hij meende iets
te hooren en haalde plotseliDg de lan
taarn te voorschijn. Het heele licht
schijnsel viel op het gelaat van een
man, die vlak bü hem stond.
Weedom stapte voorwaarts en gaf
den man een geweldigen slag onder
de kin, toen hij instinctmatig het
hoofd achterover boog om het potseling
licht.
De man viel neer als een bokser,
die een knock-out gekregen heeft.
Weedom liet zijn lantaarn over het
veld schijnen en zag een man, met
een vrouw in de armen zich ver
wijderen. Weedom, die niet wist, of
er meer mannen aanwezig waren,
verzon, een list.
,Komt hier, jullie en arresteert dien
man," riep hij.
Het plan gelukte. Toen de koetsier
door den heg stapte, dacht de man,
dat er meer hulp kwam en liet zijn
last achter, terwijl hy zich uit de
voeten maakte. Weedom knielde neer
bij de dame, die bewusteloos was.
Hij droeg haar naar den heg terug.
„Kan jij de auto rijden, terwijl ik
deze dame behandel? vroeg hij.
„Neen, dat kan ik niet," zoi de
koetsier op een toon, alsof hem ge
vraagd werd, zfjn grootmoeder te ver-
moordon.
„D3n zullen we het rijtuig nemen,
maar waar moet de auto dan blijven."
Dit probleem werd echter juist op
gelost, want plotseliDg hoorden ze de
motor aanslaan.
De man, die de vlucht genomen
had, was blijkbaar teruggekomen en
had bij het licht van den lantaarn
gezien, dat Weedom en de koetsier
zich over de dame heenbogen. Met
den man, die juist van den slag be
komen was, bad hij het er op gewaagd
achter het rijtuig om naar de auto
te loopen. Die snorde nu weg in de
richting van Folkestone.
De koetsier hielp mede de dame in
het rijtuig te tillen, waarop ze naar
Dover reden.
„Ik ga niet verder" zei hij. Ze
zullen ons afwachten en ons in el
kaar rfiden.
Weedom stemde toe, met te ver
moeden, dat eeD nieuwe aanval zou
worden gedaan.
Plotseling stuurde de koetsier het
rijtuig naar den kant.
„Zij zijn weer achter ons,Pasop."
riep hij.
HOOFDSTUK XL
De koetsier, die nu in elke auto
een vyand zag, dacht er niet aan,
dat deze auto in de andere richting
reed. Er werd een signaal gegeven
en toen de bestuurder het rijtuig bij
den weg zag staan, stopte hij.
„Iets gebeurd vroeg hij, „kan ik
ook helpen?"
„Ik ken die stem," riep Weedom,
„Het is Deene van Folkestone
„Precies. Zoo Weedom, hoe kom jy
hier kerel? Is dat een patiënt?"
„Neen, dat nu juist niet," antwoord
de Weedom. „Het is een vreemde
geschiedenis. Ik zou haar naar je
kamers willen brengen als je dat goed
vindt."
Hij hielp mede, de dame in de auto
te brengen en Weedom wendde zich
tot den koetsier.
„Je hebt een emotievolle nacht,"
zei hij. „Waarschijnlijk heb je wel
eens van mijn mijn vriend gehoord
en dus kun je nagaaD, dat ik ook
bonafide ben. Ik zou je liever niet
bier laten en blootstellen aan vijan
delijkheden van die schurken.'
„Ik vind, dat ik er al genoeg ple
zier van heb gehad," mopperde de
man.
„Wat verderop is een stalling. Daar
.zal ik paard en rijtuig brengen en
"wachten tot het dag is."
Het plan was goed. Doch Weedom
vreesde, dat zijn tegenstanders den
man zouden vinden en hem onder
vragen.
„Ga met ons naar Folkestone," zei
hij. „Je zult er een bed vinden en
kunt dan morgenochtend het rijtuig
gaan halen."
Paard en rijtuig werden zonder veel
moeite onder dak gebracht en de auto
ging terug naar Folkestone.
Heb je een pet voor hem in plaats
van dien hoed?" vroeg Weedom zijnen
vriend.
Die begreep van dit alles bitter
weinig, doch gaf den koetsier een pet,
die h{j onder den bank had liggen.
De koetsier zette de pet op en toen
hij zijn kraag omhoog deed, leek hij
in 't geheel niet meer op den man,
die het rijtuig bestuurd had.
Na een poosje passeerden zij een
auto, die laDgzaam doorreed, alsof de
bestuurder den weg niet zeker wist.
Blijkbaar was dit de auto van de twee
bandieten, die nu het rijtuig, dat
gedurende het begin van den tocht
voor hun gereden had, verdwenen was
hun weg niet wisten. In de auto
van Dr. Deene was Folkestone spoedig
bereikt. Het eerst werd de koetsier
naar bed getransporteerd. „Hoe is het
nu met de dame," vroeg dokter Deene,
toen hy in z'n spreekkamer terug
kwam, waar Weedom zich met haar
bevond.
„Chloroform," antwoordde Weedom
kort, maar ik kan-haar niet uit de
verdooving opwekken."
„Weet je het zeker
„Ja, een poosje geleden was zij ge
heel bij kennis. Het moet een groote
dosis geweest zyn."
„Ik geloof niet dat het chloroform
is," zei de andere dokter. „Wie diende
het toe?"
„Ik weet het niet. Dat wil zeggen,
ik ken den man niet, hoewel ik weet,
dat het een van de beide schurken
geweest moet zijn."
„Dat is nog volstrekt niet zeker.
Kun je me ook zeggen: Was het een
Hindoe
Weedom herinnerde zich de moord
op Poole's kamer. Dat was ook een
Oostersch vergif geweest. Zou dit
misschien een langzamer werkende
vloeistof zijn?
„Wat bedoel je? In vredesnaam zeg
me wat je denktriep hij angstig.
Hij had de woorden op zoodanigen
toon gezegd, dat Deene hem onder
zoekend aankeek. Hij begreep
„Niet gevaarlijk" antwoordde hij
terstond, „doch meer kan ik je niet
zeggen. Je weet dat ik reisde en
studies maakte in het Oosten. Ik ken
dit verdoovingsmiddel, maar weet er
geen tegengif voor.
We zullen dus moeten wachten, tot
het vanzelf uitgewerkt is. Ik zal mijn
hospita roepen om de dame naar bed
te brengen en ik raad je aan, ook te
gaan, want je bent oververmoeid."
Weedom volgde Deene's raad op en
lag spoedig in een diepen slaap.
's Morgens, nadat hij ontwaakt was,
kwam Deene op zijn kamer.
„De patiënte is reeds tot bewustzijn
gekomen," zei hij vroofijk. „Ik wildo
je echter niet roepen. Ze vertelde mij
van de worsteliDg en is bang, datje
gewond bent. Ga dus gauw naar haar
toe."
Weedom kleedde zich haastig aan.
„U is er zeker van, dat u niet ge
wond is vroeg zy angstig, toen hij
in de zitkamer bij haar kwam.
„Neen, ik werd door een verdoovend
middel buiten kennis gebracht, nadat
zij het rijtuig hadden aangereden. U
weet wat er gebeurde?"
„Ja, ja, zij namen mij mee en later
hebt ge me weer bevrijd."
„Wij zijn nu in Folkestone, hoor ik.
Ik zal de raiddagboot nemen."
(Wordt vervolgd.)