Ingezonden Mededeeling.
OOjCZand (Orpgfni
B. en W. een meerderheid uit de
raadsleden in de besturen. Het is
niet juist gezien, dat de* vakvereeni-
ging zou kunnen beschikken over de
gelden van anderen. Het kan boven
dien nooit togen het belang van de
vakvereeniging zijn als de Raad in
zicht wil van de wijze van werken
der vakvereenigingen en de wijze
waarop de gelden aangewend worden.
De hoer Verstegen merkt op,
dat zijn standpunt zeer veel van dat
van den vorigen spreker verschilt.
Spr. ziet in ilc vakvereenigingen een
stuk cultuur, oen stuk volkskracht.
De heer De Geus interrumpeert:
daar gaat het hier niet om, neen,
meneer de Voorzitter, daar gaat het
hier niet om, maar het bepaalt mijn
standpunt.. De geschiedenis heeft hiel
den weg gewezen, laat de heer De
Geus eens studie maken van het
leven en werken der vakvereenigin
gen. Deze bebleeden een gansck
andere plaats dan de heer De Geus
wil doen voorkomen. Als gemeenten
of het Rijk dingen willen doen in
het belang yan de arbeiders, betalen
wij er allen aan. We denkeu er niet
over om te protesteeren tegen het
feit, datwij meebetalen aan de f 2. -
ouderdomsrente. De gemeente werkt
mede aan het algemeen belang als
zü medewerkt om inzinking van de
volkskracht tegen te houden. Spr.
wijst er op, dat do vakorganisaties
de draagster zijn van de werkeloos
heid. De gemeenten kunnen regelin
gen maken voor werkeloosheid, als
do vakorganisaties niet medehelpen,
ligt de heele regeling tegen den
grond. En hier wil men ze ne-
goeren.
De heer De Geus. Consequent
geredeneerd volgens den heer Ver-
stogen zou de Minister dus de staats
pensioentrekkers een commissie moe
ten laten benoemen uit hun midden,
die zou hebben uit te maken wie al
of niet in aaumerking komen voor
pensioneering. Alles wat do heer
Verstegen verder zegt, raakt niet de
kern der zaak.
De heer M i c h e 1 s merkt op, dat
B. en W. redeueeren alsof het
trekken uit werkeloosheidskassen
eono' gunst ware. Het gemis aan
levensonderhoud is schade aan het
individu, en het is de plicht der
meente in te grijpen. Waar eerst
geéischt wordt, dat van de vakver
eenigingen behoorlijke controle zal
komen, daar gaat het niet aan, dat
de kleine belachelijke fooi, die de
gemeente er bij doet, niet eeos be
heerd mag worden door de belang
hebbenden. De kern der redeneoring
van B. en W. ishier wordt gemeente
geld gegeven, dat moet worden be
heerd, en nu ishetniet meer dan billijk,
dat de gemeente dat doet. Maar er
worden jaarlijks duizenden guldens-
subsidies gegeven waarvoor geen
controle' geöischt wordt. Spr. wijst
op het onderwijs, op de Vereeniging
voor Volkshuisvesting, die tiendui
zenden guldons te beheeren krijgt,
op de armbesturen, onz. Het enkele
feit, dat de besturen door do gemeente
benoemd worden, is voldoende om
te gelooven, dat de gelden wel goed
zullon worden beheerd. Bij dat kleine
beetje geld, dat de werkeloozenkassen
krijgen, wordt het echter niet goed
gekeurd. Waarom niet? Omdat men
niet genoeg vertrouwen heeft in de
arbeidersklasse. En juist in dit afge-
loopen jaar heeft de vakorganisatie
bewezen eea orgaan te zijn, dat vol
doende groote bedragen kan beheeren.
Laat de Raad nu eens een voorbeeld
geven door zijn volle vertrouwen te
Bchenkeu aan de organisaties.
De Voorzitter merkt op, dat
spr.'s partijgenoot Al ba rda zelf gevoeld
heeft dat men onbillijk handelt tegen
over andere, vereenigingen door vak-
vorcenigingen te subsidieeren. En wat
do subsidies aan armbesturen etc.
botreft, waarvoor geen controle ver
langd wordt, het betreft hier be
paalde subsidies, terwijl het in dit
goval ongelimiteerde subsidies aan
gaat.
De heer M i c h e 1 s interrumpeert
en merkt op, dat wel degelijk de
bedoeling is een vaste subsidie te
geven. Het Fonds keert dan hiervan
uit.
De Voorzitter. Hoe zal het
fondsbestuur aan den Raad de over
tuiging moeten bijbrengen, dat in een
bepaald geval werkelijk een werke
loosheidcrisis is uitgebroken?
De heor De Geus merkt op, dat
het Armbestuur heolemaal door den
Raad wordt benoemd.
De heer Baak kan veel van het
door de heoren Michels en Verstegen
aangevoerde onderschrijven. Hot
zwaartepunt van de kwestie zit. in
de benoeming van een bestuur. Spr.
heeft enn bemiddelings-voorstel en
stelt voor het. Bestuur te doen be
staan uit 3 leden van den Raad, door
den Raad aangewezen, en 3 leden
van de vakorganisatie, door den Raad
te benoemen op voordracht van de
organisaties. Deze G benoemen dan
een Voorzitter die het 7e lid wordt.
Nog wordt over deze zaak uitvoerig
van gedachten gewisseld. Do rappor
teur, do heer Verstegen, gaat
niet met het voorstol-Baak mede,
omdat men betreffende dien 7en man
geschil zal krijgen, als de drie leden
elk op hun eigen standpunt blijven
staan. Laat de Raad het amendement
der commissie aannemen.
De heor Biersteker meent,
dat door het voorstel van B. en W.
meer samenwerking en grootere ver
trouwelijkheid zal ontstaan. Er is
geen enkel voorbeeld van een ge
meentelijk werkloozenfonds, dat uit
sluitend beheerd word^doormenschen
buiten de overheijl. W^leveu nog niet
in de ideeön van de heeron Michels
en Verstegen. Spr. hoopt do verwe
zenlijking ervan nooit te beleven.
Laten we rekening houden met de
bestaande maatschappelijke toestan
den. Spr. stelt, voor de woorden „bij
voorkeur uit leden van den gemeonte-
raad" tusschen te voegen.
De heer Verstegen repliceerl.
Spr. merkt op, dat het in laatste in
stantie ingediende amendement van
den heer Biersteker, om dus den weg
opon te zetten voor iemand, die noch
lid van den Raad, noch lid is eener
vakvereeniging, een speciaal Hel-
dersch stelsel schijnt te zullen worden.
Laten we dit vooral niet invoeren.
De Raad gaat thans over tot stem
ming. Allereerst wordt gestemd over
het amendement Verstegen. Dit wordt
verworpen mot 12 tegen 6 stemmen.
Tegen de heeren Verfaille, Terra,
Biersteker, Boon, Adriaanse, De Ven,
Bok, De Geus, Van Neck, Harjer,
Zander en Bommel. Vóór de-soc. dem.,
en de heeren Baak, Spruit en Vati
Breda.
Thans zou in stemming komen het
amendement Biersteker. De heer Van
Neck merkt echter op, dat het
onaannemeHjkis.daaruitteraard alleen
leden van den Raad kunnen worden
benoemd. Deze is belast met het toe
zicht en kan dus niet genegeerd
worden.
De heer Biersteker trekt, daarop
zijn amendement in.
Het amendement-Baak komt nu
aan do orde. De heer Biersteker
vindt het gevaarlijk dit aan te nemen,
het kan aanleiding geven tot con
flicten» Als beide partijen het niet
eens worden, zou het lot moeten be
slissen, dat vindt spr. bij eene derge
lijke gewichtige kwestie gevaarlijk
Ook de heer Adriaanse vindt
het gevaarlijk, -dat de Voorzitter bui
ten den Raad en buiten de organi-'
satiG zou staan. Dat is toch de
doeling van den heer Baak? Spr.
vreest, dat dit onuitvoerbaar is.
De heer Baak zal er dan aan toe
voegen, dat de Voorzitter gekozen
moet worden óf uit den Raad óf uit
de vakorganisatie.
Het amendement-Baak wordt ver
worpen met 11 tegen 7 stemmen.
Vóór de heeren De Zwart, Baak,
Michels, Spruit, Adriaanse, Verategen
en Van Breda.
Artikel 2 zooals dat door B. en W.
is geredigeerd wordt vervolgens met
14 tegen 4 stemmen aangenomen.
Tegen de heeren Baak, Michels, Ver
stegen en De Zwart.
Artikel 3 behandelt de kwestie of
de bijslag gegeven zal worden op de
uitkeeringen of op de contributies.
B. en W. stellen voor het eerste, de
Raadscommissie wenscht het laatste
te zien toegepast.
De heer Verstegen leest uit
het rapport der Staatscommissie de
betrekkelijke clausule voor, waaruit
blijkt, dat deze een pleidooi houdt
voor de uitkeering op de contributies.
De conclusie der Staatscommissie is,
bet Gentsehe stelsel, omdat dit nu
eenmaal doorgevoerd is, te handhaven,
wijl het zooveel eenvoudiger is. Dc
Staatscommissie zegt zelf, dat er geen
groote bezwaren zijn om van het.
Gentsche stelsel over te gaau op het
Deeusche met. aanpassing van Neder-
landsche toestanden.
Spr.'s overtuiging was, dat, als de
Staatscommissie weer een rapport
zou moeten maken, zij tot de con
clusie zou komen een bijslag to geven
op de contributie. Maar de Staats
commissie vertrouwde de vakorgani
saties niet voldoende. Dit doet vreemd
aan, als men weet, dat de vakorga
nisaties zich in Nederland normaal
en geleidelik in gunstigen zin ont
wikkelen. Hare administratie wordt,
opgevoerd naar het volmaakte, de
eischen worden hoe langer hoe hooger
gesteld. Nooit ofte nimmer zijn
eenige onregelmatigheden geconsta
teerd waar werkloosheid bestond. De
Raad, die zich toch ook een oordeel
hieromtrent kan vormen, moet zich
nu eens niet neerleggen bij hot oor
deel der Staatscommissie en het voor
stel van bijslag op de contributie
aannemen.
Na re- en dupliek wordt het artikel
volgens de leziDg van B. en W. aan
genomen. Tegen do soc. dem. en de
heeren Baak en Van Breda.
Verschillende leden hebben con
voorstel ingediend de vergaderiug,
met het oog op het late uur, te ver
dagen. Besloten wordt Maandagavond
weder te vergaderen.
De heer Biersteker wil voortaan
steeds om uiterlijk half twaalf ein
digen de heer Spruit merkt op,
dat de vergadering om half 8 wordt
uitgeschreven, terwijl nooit .vóór S
uur wordt begonnen. De Vo o r z i 11 e r
antwoordt, dat het reglement van
orde dit verbiedt.
De vergadering wordt hierna ver
daagd.
Bond Van Korporaals der
Kon. Marine.
Door het Hoofdbestuur van dezen
Bond is aan den Minister van Kolo
niën een verzoekschrift gericht, strek
kende den Minister te verzoeken het
daarheen te willen leiden, dat bij de
N. V. Kon. Paketvaartmaatschappij
te Amsterdam betreffende den over
voer van landsdienaren, waarvan een
ontwerp van Wet bij do Tweede
Kamer is ingediend, waarborgen wor
den verkregen, dat de wijze van over
voer zal 'beantwoorden aan redelijk
te stellen eischen, waardoor de tegen
woordig veelvuldig voorkomende
klachten voortaan tot het verledene
zullen behooren.
Uit de memorie van toelichting
nemen wij het volgende over
Over de wijze van vervoer met de
s.s. dor Kon. Paketvaartmaatschapplj
van marine-schepelingen is meerma
len geklaagd, en dozo klachten zijn
ter kennis gebracht van de bevoegde
autoriteiten, ja zelfs in de Tweede
Kamer meer dan eens ter sprake
gekomen.
Daarom ontwaarden ondorgetee-
kenden tot hun leedwezen, dat in de
nieuw voorgestelde overeenkomst,
niet die wijzigingen zijn aangebracht,
waardoor dergelijke klachten voorlaan
waren uitgesloten geweest, en hebbon
z\j daarin aanleiding gevonden om
alsnog de huns inziens noodzakelijke
veranderingen by Uwe Excellentie
in ernstige overweging te moeten
geven.
Immers deze klachten betroffen
meestentijds het logies en het ver
strekte eten.
Dc 3e klasse der s.s. van de Kon.
Paketvaartmaatschapplj is er niet op
berekend om Europeesche marine-
schepelingen te vervoeren, of liever
de s.s. moeten aan zooveel andere
eischen voldoen, dat als er een enkelen
keer aan boord voor de 3e klasse-
passagiers een gelegenheid moet wor
den aangebracht, zelfs met de grootst
mogelijke nauwkeurige toepassing
vau bepalingen die daarop betrekking
hebbon, toch nog zeer moeilijk een
eenigszina dragelijk logies geschapen
kan worden.
Ziet men de betrokken bepalingen
er op na, dan ontwaart men, dat de
maatschappij moet zorgen in het
tusschendek voor eene geschikte
slaapplaats, die op minstens 2 meter
afstand van zich aan boord bevindende
paarden, vee, pluimgedierte, of min
der aangenaam riekende lading, ver
wijderd moet zljD.
In de praktyk komt dit toch neer
op liet in een verblijf slapen 6nz. van
de 3e klasse-passagiers met de „min
der aangenaam riekende lading".
Immers worden door het verkeer
in de toch al zeer beperkte ruimte
zeer spoedig de meststoffen door de
geheele slaapplaats verspreid, waar
aan vaak regen of bij slecht weer
zeewator, nog helpt om er een mod
derpoel van te maken. Maav zelfs in
de guustigste omstandigheden wordt
toch zoo'n slaapplaats bezwangerd
door den reuk van dergelijke lading,
waarvan het pluimgedierte voorname
lijk een ondragelijke stank verspreidt.
In deze bepalingen wordt gesproken
van een geschikte slaapplaats. Voor
marine-schepelingen i. c. de korpo
raals, moeten zich dan daarin bevin
den stangen of haken, geschikt om
hunne kooien aan op te kunnen han
gen. Doze stangen of haken ontbreken
op de stoomschepen.
Voor logies wordt vereischt, dat
voor de maaltijden, „zooveel mogelijk,
desgevraagd", „tafels, banken of stoe
len worden verstrekt".
Deze ontbraken tot heden altlid,
niet alleen voor de maaltijden. En
het komt oudergeteekendeu voor, dat
waar hier sprake is van „zooveel
mogelijk", het met het oog op de
verdere inrichting en bestemming
dier stoomschepen, toch in de prak
tijk hier op neer zal komen, dat dit
materiaal niet kan worden verstrekt.
Dan zou het aanbeveling verdienen
in de bepalingen te doen opnemen,
dat een behoorlijke berging van eet
gerei werd verkregen en schoonmaak
artikelen daarvoor werden verstrekt,
want ook dat ontbrak tot nog toe
geheel.
Ook waschblikken om zich te kun
nen wasschen.
Ook de bepaling betreffende de
privaten vereischt herziening.
Immers wordt daarin gesproken
van „dekreizigers", dus van de 3e en
4o klasse te zamen, waarvoor dón
privaat op de 7-5 reizigers beschikbaar
moet zyn.
Waartoe dat leidt iD de praktijk
blykt genoeg uit een hier bijgevoegd
uittreksel van een klacht, zoodat
verdere toelichting haar overbodig
toeschijnt.
Het komt ondergeteekendon voor,
dat hot opnemen van oen bepaling in
de overeenkomst, waardoor ook 3e
klassö reizigers een behoorlijke bad
gelegenheid werd gewaarborgd, geens-
zius een overbodige wenseh is, gezien
het feit dat men aan boord dier
schepen tijdens den overtocht zich
tusschen allerlei lading moet bewegen.
Alsdan is het toch een eerste
Yereischto, dat men niet alleen hoofd
en handen, maar ook het geheele
lichaam rein kan houden en tot. dit
doel een geschikte gelegenheid, bad-
kamor, wordt aangewezen.
Tot slot wijzen adressanten op
er.kele punten van het voedingsta
rief: grootere hoeveelheid brood, wij
ziging van de toespijs en het meer
in overeenstemming brengen met.de
wijze zooals het bij de Kou Marine
is ingevoerd van de middagmalen.
Het adres bevat vervolgens eenige
uittreksels van klachten, en eindigt
aldus
Uit deze aangehaalde klachten, die
met meerdere zijn aan te vulleD,
blijkt
Ten eerste, dat het vervoer aan
boord dior schepen in dc derde klasse
niet voldoet;
ton tweede, dat alleen door de
medewerking van de stuurlieden aan
een transport van schepelingen dat
gering in aantal is, een geriefelijker
verblijf enz. kan verstrekt worden.
Dit is echter geheel voor verant
woording dezer lieden en is louter een
goedheid hunnerzijds.
Het toont aan dat de officieren der
Kon.Paketvaartmaatschappljzelfover-
tuigd zijn, dat het bestaande tarief
niet voldoet en ook, dat zij inzien, dat
hot vaak gemakkelijker is voor hen
on voor de maatschappij, om deze
passagiers in een andere klasse te
vervoeren, dan waarvoor voor hen
gecontracteerd is.
De 3e klasse op de stoomschepen
der Kon. Pdketvaartmaatscbappij zijn
niet berekend op het vervoer van
Europeesche marine schepelingen.
Of door het ontwerpen van een
speciaal-tarief, of door het, aanbrengen
van hiervoren genoemde wijzigingen,
d arin is te voorzien, durven onder-
geteokenden desondanks betwijfelen.
Immers voldoet op bijna geen enkel
dier stoomschepen het logies aan de
eischen en men kan zeer moeilijk o.i.
altijd voor een behoorlijk logies zor-
geD, in verband met de lading enz.
Daarom vermeenen ondergeteeken-
deu dat alleen in de richting van
verandering van klasse de radicale
oplossing kan gevonden worden en
wel, dat het vervoer van de Marine
schepelingen i. c. de korporaals, voor
taan in de 2e klasse geschiedt en dit
in de nieuwe overeenkomst, wordt
opgenomen. Want al worden dc
hiervoren genoemde wijzigingen in
het tarief van overvoer der Se klasse
aangebracht,dan nog betwijfelen
ondergeteekendon, of dit in de praktijk
wel tot een goedo regeling zal kunnen
leidon.
Als bijlagen bevat het adres een
uittreksel uit de nieuw-ontworpen
overeenkomst, geldende gedurende do
jaren 1919 tot en met 1925, en een
uittreksel uit de Handelingen van de
Tweede Kamer betreffende het by de
behandeling dor Koloniale Begrooting
op 5 December 1912 gesprokene.
BINNENLAND.
De opperbevelhebber van land- on
zeemacht hoeft bepaald, dat aange
zien te Zuid-Scharwoude (Noord-Hol
land) vele gevallen voorkomen van
diphteris, voorloopig naar die plaats
geen verloven zullen mogen worden
verleend.
Het dure koper.
De directie der Staatsspoor maakt
aan het personeel bekend, dat het in
den laatsten tijd veelvuldig voor
komt, dat koperen voorwerpen uit
personenwagens ontbrokenhetonder-
zoek leidt tot geen resultaat. Aan
het stations- en treinpersoneel wordt
opgedragen op dit ontvreemden zoo
veel mogelijk tos te zien.
- Mon meldt uit Roermond aan
de N. Rott Ct.
Te Weert werden gisteravond twee
Belgen aangehouden, die in het bezit
waren van een handkoffer, gevuld
met een aanzienlijke hoeveelheid meli-
niet-patronen en een lont.
In een tuin in de Stationstraat
werden hedenmorgen nog een aantal
bussen, elk van twaalf stuks, ge
vonden.
Twee Belgen zijn gearresteerd. Tal
rijke arrestaties hebben nog plaats.
De Belgen schijnen van Ylissingen
naar Weert gekomen te zliu.
De „Koningin Emma".
Vrijwel alle passagiers, 50 eerste
klasse, 50 tweede en 25 derde klasse,
benevens de overige leden dor beman
ning, onder wie een vijftigtal Javaan-
scne bedienden zijn Donderdagavond
aan boord van de nachtboot te IJmui-
den binnengekomen.
De verslaggever van het „Handels
blad", die van IJmuiden de reis
naar Amsterdam heeft medegemaakt,
had gelegenheid tot een onderhoud
met kapitein Braat, den gezagvoerder
van de „Koningin Emma".
Aan zijn verslag in het „Handels
blad" van 24 Sept., ontleenen wij het
volgende
Heel IJmuiden scheen uitgeloopen
te zijn, toen omstreeks ha,Ifzes gister-
midda g de groote vrachtboot Kamban
gau" van de Stoomvaartmaatschappij
„Nederland" langzaam uit zee naai
de nieuwe sluis kwam toeglljden. Heel
wat familieleden van passagiers en
opvarenden van de „Koningin Emma",
met bloemen van welkom, bevonden
zich in den dichten drom en toen de
„Kambangan" dicht genoeg bij de
sluis was gekomen om de mannen en
vrouwen en kinderen te herkennen,
die op dc brug en langs de verschan
sing op het voorschip geschaard
stonden, toen werd er over en weer
gewuifd met hcedon en zakdooken.
Kinderstemmen riepen vroolyk van
boord naar den wal een blij tóoneel.
Javaantjes scholen samen op bet
voordek sommigen met de zwem
vesten nog aaD.
Als het gevaarte gemeerd ligt in
de nieuwe sluis, wordt do loopplank
uitgelegd on begint de uittocht van
de passagiers, die met de IJmuider
boot „Koningin Wilhelmina" naar
Amsterdam zullen gaan. Kindertjes
in nachtgewaad komen de brug af,
dames met inderhaast omgeslagen
mantels, maar allen vroolljk en op
gewekt, dat hut ongeval zoo goed is
afgeloopen. Op den wal spelen zich
roerende tooDeelen af: familieleden
vallen elkaar schreiend in de armen,
Te half zeven zet de „Kambangan"
do reis voort naar Amsterdam, langs
do veilige lichten van het Noordzee-
kanaal, de drie roode lichten ten
bewijze, dat het scbip moeilijk te
sturen is, zoodat uitwijken is gebo
den, in top en daarachter de kegel
van.de N. O. T.
Aan dek hokken de Javaantjes nog
steeds bij elkaar en zoo waar
drógen onkelen nog de veilige bruine
zwemvesten, maar 't schijnt meer te
zijn met het oog op de koude dan uit
angst voor nieuwe ongelukken.
Ook de militairen uit Indiö zyn
met, de verdere bemanning van de
„Koningin Emma" aan boord geble
ven. Sommigen dier militairen heb
ben geen schoenen aan de voeten, zoo
overhaast hebben zij zich in veiligheid
niosteu stellen.
Op het voordek liggen twee sloepen
van de „Koningin Emma", op het
achterdek nog een.
Onderhoud met don ge
zagvoerder.
Kapitein M. C, B r a a t, de gozag-
voerder vau de „Koningin Emma" is
zoo vriendelijk ons te woord te staau
op de reis door het Noordzeekaraal,
in de hut vau zijn collega, kapitein
G. Kruyt, gezagvoerder van de
„Kambaugan".
"We waren, zoo vortelt hij,
Woensdagochtend om vijf uur van de
reeie van Deal vertrokken en onder
looclscommando stoomden we langs
de Elbow boei, de vuurschepen van
Keritish Knock en Longsand naar het
loodsslation by de Sunk. Daar werd
2k mlii binnen do Sunk de
loods* afgezet op een kotter. Het
schip werd daarna weer „slaags" ge
bracht en op de koers Z 65 O gebracht
om bezuiden het Galloper vuurschip
do reis naar Amsterdam to vervol
gen. Zeven minuten nadat het. schip
„slaags" was, toen de telegraaf juist
op „volle kracht" slond, werd een
goweldige schok gevoeld onder den
bodem van bet voorschip, gepaard
gaande met een doffen knai.
De schok was zoo hevig, dat het
heele schip werd opgelicht en oven
natrilde.
Daarop werd het stil. De schok was
zoo hevig dat de kompasketels van
hun steunpunten werden geworpen
en de zware laadspier uit den pos
werd gelicht en op hot dek gesmeten.
Het schip begon dadelijk naar
bakboord over te hellen en de kop
begon te zinken. Toen de pompen
gepeild werden, bleek ruim I byDa
vol te zijn, terwijl ruim II langzaam
water maakte. Van de brug af werden
do waterdichte deuren voor zoover
ze nog open waren, gesloten en de
gezagvoerder gaf onmiddellijk orders
om da sloepen naar buiten te draaien.
En was er geen paniek aan boord,
kapitein? vroegen wij.
Niet de minste paniek, was het
antwoord. De passagiers, honderd-
vyfon-vijftig in getal, hielden zich
volkomen kalm. Het schip was stil
gelegd en van het sloependek waren
de booten gevierd, terwijl de passa
giers op het promenadedek in de
booten waren geholpen. VJjf hoogstens
zeven minuten na den schok was
alles in de booten, die buiten boord
hingen om gestreken to worden. Ik
ging lang3 de booten om ten over
vloede tot kalmte aan te sporen.
Waaraan schryft u het toe, dat
er geen paniek ontstond? vroegen wij.
De passagiers wisten hun plaat
sen. Zij wisten waar zij aan dek
moesten staan om in hun toegewezen
boot hun aangewezen plaats in te
nomen. Herhaaldelijk hadden wy
oefening gehouden met de passagiers.
Direct na den schok, zoo ging
kapitein Braat voort te vertellen, had
ik met een vlag geseind om een Eu-
gelsche loods, die dadelijk aan boord
kwam. De bedoeling was met zijn
hulp het schip op een bank te zetten.
Bovendien gaf ik noodseinen met de
stoomfluit en weldra kwamen Engel-
sche destroyers en trawlers en ook
de „Batavier IV" in de nabijheid.
De passagiers werden ongeveer allen
door de „Batavier" aan boord geno
men. Ik bleef voorloopig aan boord
van de „Koningin Emma" en ook de
bemanning kwam terug. Ik dacht
namelijk dat het mogelijk was nog
naar Londen te komen, maar dit
bleek niet te gaan. De „Batavier IV",
een paar torpedojagers en een sleep
bootje trachtten toen de „Emma"
naar een bank te sleepen, maar toen
den kop den grond raakte, kon het
schip niet verder gesleept worden.
Bij dat sleepen braken een paar
trossen, waardoor de „Batavier IV"
averij kreeg aan brug en booten.
Toen de „Koningin Emma" vast
zat, zijn wij de mail gaan lossen. De
was reeds door den administra
teur meegenomen. Een groote rader
boot kwam langszij, die de mail voor
het grootste deel kon overnemen. Vau
de ongeveer 90 zakken bleven er
slechts 20 achter.
Tegen den avond kwam de groote
stoomreddingsboot uit Harwich in de
nabijheid, die langszij bleef voor hef.
geval men cp de „Koningin Emma"
wilde blijven.
Maar toen het schip al scheever
naar bakboord kwam te liggen en loon
bij her. rijzen van het water, het schip
niet vlot kwam, maar integendeel
vol liep, beïloten wij met het oog op
het gevaar van boord te gaan.
Om vier uur was ik met de „Bata
vier" naar de „Kambangan" gegaan,
om te vragen wat dichterbij te anke
ren en de passagiers over te nemen.
Enkele passagiers bleven op de „Bata
vier", andere gingen met dostroyers
naar een Engelsche haven.
Do kapitein had nog op het laatste
oogenblik met eenige hofmeesters en
Javaansche bedienden dekens van
boord van de „Emma" gehaald.
Te half negen had hij het schip
voor de laatste maal verlaten. Om
kwart over negen, half tien, was de
„Koningin Emma" langzaam omge
slagen. In het maanlicht zagen wij
dat het schip heelemaal plat lag; bij
het laagste water lag het schip voor
tweederde onder wat,er. Maar gelukkig
bleken allen gered te zijn. Des nachts
was men met dc „Kambangan" in
de nabijheid blijven liggen. En Don
derdagmorgen om vijf uur was kapi
tein Braat met den eersten officier
met eeu sleepboot om do „Koningin
Emma" heengestoomd.
Toen zijn wij heengegaan, aldus
voltooide kapitein Braat zijn verhaal,
dat sober en onopgesmukt gedaan
werd, maar waaruit, toch naasr droef
heid over het verlies van het schip
groote voldoening sprak, dat alles
zoo zonder verlies van menschenlevens
was afgeloopen. En onwillekeurig
kwam de herinnering op aan derge
lijke rampen met buitenlandsche
schepen, die helaas niet steeds zoo
goéd alloopeu
Vol lof was kapitein Braat over de
uitstekende stemming, welke .aan
boord van de „Kambangan" heerschte,
en over de groots bereidwilligheid,
waarmede officiëren en machinisten
van deze vrachtboot hun hutten af
stonden aan vrouwen en kinderen
van de verongelukte mailboot.
Aangenomen wordt, dat de „Konin
gin Emma" op een verankerde mijn
guloopen is. Een drijvende mijn zou
men moeten gezion hebben aan boord.
De lading van de „Koningin Em
ma" bestond uit Indische producten,
als tabak, koffie, kinabast, thee, mais
mais en coprab.
Volgens Loyds bericht, is de „Ko
ningin Emma" bij laag water ge
deeltelijk zichtbaar.
Het drama op de „Noordzee".
Met, het s.s. „Caledouia" zijn te
Rotterdam aangebracht twee jongens,
die deel uitmaakten van do beman
ning van den Katwljker logger
„Noordzee", aanboord waarvan zich
het bekor.de godsdienst waanzin-drama
heeft afgespeeld.
De verslaggever van liet Rotterd.
Nwbl. heeft een van de jongens, Arie
Ros, een wat linkschen, niet heel
suugguren indruk makenden jongen,
gesproken en Mi deed zijn verhaal
van de afschuwelijke gebeurtenis zoo
rustig en leuk, of hfi een of andere
genoeglijke zeilpartij beschreef.
Een van de mannen, Arie Vlieland,
heeft dea H. Geest gekregen en
daarna nog 9 anderen, op één dag 5
tegelijk. Wy ook. Maar 3 van de
mannen .wouwen niet gelooven. Een
van die drie, Klaas Kuijt, heeft een
heel uur lang op het dek staan dan
sen. Wli waren omlaag om teschaften.
Hg vertrouwds het niet en had al een
touw overboord gehangen, omdat hij
begreep, dat ze hem overboord zouden
willen gooien. Toen ging Arie Vlie
land naar boven, pakte hem beet en
sleepte hem op het dek. De anderen
kwamen er bij en met z'n allen heb
ben ze hem overboord gegooid.
Dat was de eerste.
Er waren er nog twee. Piet vau
Duyn en Jacob Jonker, die ook van
den duivel bezeten waren. Die twee
hebben ze eerst den kop afgeslagen
on toen zijn zc ook overboord gegooid.
•In Grimsby hadden ze nog stukjes
van de koppen aan boord gevonden.
- En hebben ze jullie geen kwaad
gedaan? vroegen wij.
Weineen, zei do jongon, wy had
den ommers ook den Hoiligcn Geest
en die drie waren vau uen duivel
bezeten.
Hebben jullie ook meegedaan
aan dat afmaken?
- Jawel; bij den laatste hebben
wy de dissels bovengebracht, dat zijn
van die dingen om de haring to
kuipen en daarmee hobbcu wo zo
afgemaakt.
- Vond je dat niet erg?
Weineen, anders hadden ze ons
afgomaakt. Daarna hebben we alles
overboord gegooid, netten luiken,
zeilen en alles, nou, toen dreven we
onmachtig rond, een heelen dag zon
der eten.
We vroegen den jongen, of er eten
aan boord was.
Jawel, zei-die, maar we haddon
toch niet gegeten.
Was er veel drank aan boord?
Neen, een klein vaatje maar en
dat. was, toen we 4 weken uit waren,
al op;
Een Noorsche boot heeft ons toen
van boord afgehaald en de „Noordzee"
op sleeptouw genomen naar Grimsby.
De jongens zijn te Grimsby in het
zeemanshuis opgenomen, nadat de
Nederlandsche consul hen en de
andere mannen aan boord gehoord
bad.
De vijf te IJmuiden aangebrachte
opvarenden van den haringlogger
Noordzee V" zijn, na aldaar door de
justitie verhoord te zijn, onder poli-
tie-geleide Donderdag-ochtend naar
Den Haag overgebracht.
Poging tot vergiftiging.
Donderdag heeft voor de rechtbank
te 'sGravenhage terechtgestaan de
27-jarige dienstbode J. C. G., wonende
in Den Haag, thans gedetineerd, be
schuldigd van poging tot vergiftiging
van J. V., echtgenoote van H .D. L.,
wonende in de Schiestraat in Den
Haag.
De dagvaarding legt haar ten laste,
dat zij op 24 Juni opzettelijk na
kalm overleg, met het doel de vrouw
te dooden, haar heeft laten drinken
uit een glas water met een hoeveel
heid bioxales calicus, z.g. zuringzout,
van ten minste 5 gram.
Bekl. antwoordt eenigsziDS zenuw
achtig op de gebruikelijke vragen
van den president.
Zij bekent, dat zij juffrouw L. op
den 24sten Juni heeft bezocht en
haar heeft laten drinken. Zij ontkent
echter, dat zij de bedoeling had de
juffrouw te dooclen.
Nader ondervraagd, zegt bekl., dat
zij het fiescbje met zuringzout reeds
2 jaar in haar bezit had en dit
bruikte om vlekken weg te maken.
Reeds dagen lang was ze hoogst
zenuwachtig en |op dien avond was
ze zoo overspannen geweest, dat ze
zonder er eigenlijk bij te denken, het
fiescbje in haar tascbje had gedaan
en daarna uitgegaan was. Ze had
een vreeselijk go voel bij haar en had
de gedachte, dat er iets vreeselljks
moest gebeuren; zelfs dacht ze aan
zelfmoord.
Daarna doet ze mededeeling, hoe
zij bij de juffrouw aanbelde, met haar
sprak en den inhoud van het fiescbje
in een beker stortte en de juffrouw
liet drinken. Wat er later gebeurd
is, weet ze niet meer. Toen ze thuis
kwam, was ze kalm. Omtrent haar
verhouding tot L. deelt ze mede, dat
ze langen tijd dacht, dat hij ongehuwd
was. Meermalen ging ze wandelen
met hem.
Gedurende hun omgang is er niets
onbehooriyksch tusschen hen voorge
vallen. Later vernam ze, dab hjj ge
huwd was en wilde zo het uitmaken
maar hij het haar niet los. Zij erkent
nu. dat het heel verkeerd was, om
gang te houden met een gehuwd
man.
Hierna werden verschillende des
kundigen gehoord over de vraag in
hoeverre het toegediende vocht ver
gift zou hebben bevat.
Een scherp verhoor onderging ver
volgens de getuige H. D. L., de echt
genoot van de vrouw, op wie bekl.
de poging tot vergiftiging zou hebben
gepleegd, en die met de beklaagde
relaties onderhield. Omtrent die rela
ties deelde hij verschillende bijzon
derheden mede, o.a. dat bekl. hom
meermalen zou zijn nageloopendat
hij haar wel eens een prentkaart
zond; dat hij haar ook eens aantrof
in gezelschap met een militair, die
haar op straat, terwijl hij het zag,
een zoen gaf, wat zij hem later ver
klaard zou hebbeu als een bemoei
lijking van haar tegen haar zin door
dien militair.
Beklaagde ontkende, dat zij L. zou
zijn nageloopen. Voorts hield zij vol,
dat zij van hem een ring had ten
geschenke gekregen en dat zij dien
later aan hem had teruggegeven,
wolk een en ander L. ontkende.
Op nog een aantal andere punten
waron de verklaringen van L. in stiyd
met de opgaven van bekl., o.a. met
betrekking tot verhalen, die L. aan
beklaagde zou gedaan hebben omtrent
een ongelukkig huwelijksleven, dat
hij zou hebben.
Terwijl bekl. volhield, dat getuige
L. stond te liegen, bleef deze, na door
den president op het gewicht van
zijne verklaringen en op het gewicht
van den eed nog eens uitdrukkeiyk
te zijn gewezen, by zijn verklaringen
volharden.
Door beklaagde werd o.a. nog ont
kend, wat bekl. L. beweerde, dat hij
haar zou hebben gezegd op den dag
vóór den bewusten avond van het
gebeurde in de Schiestraat, dat hij
des avonds niet met haar uit kon
gaaD, omdat hy naar een vergadering
moest, waardoor, omdat hij naar een
vergadering moest, waardoor bekl.
zou hebben kunnen weten, dat L.
dien avond niet thuis was.
Ten slotte werd gehoord de vrouw
van M., die omstandig mededeeling
deed van de verhalen van bekl. om
trent een haar (getuige's man over
komen ongeluk. Getuige had duide
lijk gehoord, dat bekl. de deur op de
knip deed, nadat zy haar iets had
te driuken gegeven en met haar naar
binnen gegaan was; daarna, binnen
zynde, liet zij haaa weer drinken. Op
verschillende vragen, die get. toen
deed aan de nu beklaagde, gaf deze,
naar get. verklaarde, geen antwoord.
Getuige had iets naders willen weten
omtrent haar man, maar zij kreeg
op haar vragen geen of ontwijkende
antwoorden van bekl. en ten slotte
liep bekl. hard weg uit de woning
van mej. L.
Verschillende modedeelingen van
getuige omtrent handelingen door be
klaagde op den bewusten avond
gedaan of omtrent door haar geuite
woorden werden doorbeklaagde tegen
gesproken, of wel beklaagde gaf op,
zich omtrent het beweerde niets to
kunnen herinneren
De officier van justitie mr. Del
Campo, requistoir nemend, beseft ton
volle de moeilijke taak die hein op
de schouders gelegd is. Een buiten
gewoon moeiiyke. taak, waarbij wy
zullen moeten treden in het gemoeds
leven van deze bekl., zegt spr.
Na de behandeling van do zaak
heeft hy de overtuiging gekregen van
bekl.'s schuld.
Na grondige observeering van bekl.
en herhaaldelijke gosprekken mot
haar is hem gebleken, dat deze bekl.
is een misdadigster. Hoewel spr. gaar
ne erkent, dat hij aanvankeiyk zeer
mild ten opzichte van haar gestemd
was.
De vraag, of bewezen is het oog
merk om te dooden zooals dat aan
bekl. is ten laste gelegd, wordt ver
volgens uitvoerig door spr. behandeld
hy noemt dan feiten op die er op
wyzen dat bekl. heeft gevolgd een
wel overlegd plan.
Dan bespreekt de officier de ver
houding tusschen bekl. en L.
Beiden zyn zij zeker niet in het
rechte spoor. Doch wanneer, zooals
bekl. zegt, zy niet meer van hem
weten wil en zij dan toch nog met
hem afspreekt en hem opzoekt, be
grijpt spr. niet hoe zij dat zeggen
kan. Hij wil hem voorkomen, dat
bekl. in deze de waarheid niet zegt.
Het maakt op hem den indruk dat
bekl. den man niet meer wilde los
laten 't Is zeker een buitengewone
aanklacht tegen haar, maar 't moet
spreker van 't hart, hij kan niet anders
aannemen.
(Bekl. begint nu in stilte te wcenen.)
Men zou, gaat spr. voort, in het
zieleleven van een vrouw moeten
treden, om dat alles te doorgronden
en te begrijpen.
De officier zou nog iets ter veront
schuldiging van de bekl. willen zeggen
als hij kon, maar hij kan dat niet.
Zeker er is hier nog een schuldige
in de zaal, zegt spr., n.1. L. die zijn
vrouw bedriegt, deze bekl. bedriegt,
en nog met andere vrouwen omgaat
en hier ter terechtzitting nog-zeer
cynisch in zijne verklaringen is.
Doch dit alles kan de schuld van
beklaagde niet verminderen. De
volle zwaarte van het misdrijf rust
dus op bekl. alleen.
De eisch van het O. M. is 2 jaar
gevangenisstraf.
Onder den trein.
Woensdagavond had bij den overweg
by het station 'sHeer Arendakerk
een ongeluk plaats. De vrijwillige
landstorm uit Goes had bij een oefe
ning enkele punten bij de spoorlijn
bezet, -welke togen een vijandelijke
groep verdedigd moesten worden. De
18 jarige korporaal landstormer A.
Joosse uit Goes werd op een gegeven
oogenblik aangevallen, maar wilde
zich niet overgegeven en liep achter
uit over de rails. Op hetzelfde oogen
blik kwam de sneltrein van 7.58 uit
Middelburg langs den overweg en
greep den jongen, die nog een 100
Meter meegesleurd werd. De trein
reed door en de machinist, die in
Goes geen melding van het gebeurde
deed, schijnt niet byzondera bemerkt
te hebben. De jongen werd afschuwe
lijk verminkt en moet onmiddellijk
dood geweest zijn. Per lorrie, bege
leid door de afd. Goes van don vrij
willige» Landstorm, werd hij naar
het station Goes overgebracht.
- Vergoeding wegens gemis van
levensmiddelen.
Door den M. v. O. is bepaald, dat
deelnemers aan de soldaten menage
bij verlof van één dag aanspraak
kunnen maken op de vergoeding
wegens gemis van levensmiddelen,
wanneer zij op dien dag niet aan den
maaltijd deelnemen of met voeding
worden ingekwartierd.
Maken zij gebruik van een hun
verleende vergunning
lo. Om den dag te voren to ver
trekken, dan bestaat over dien dag
geen recht op de vergoeding, tenzij
door hen den wensch is te kennen
gegeven niet aan den maaltijd van.
dien dag te zullen deelnemen
2o. Om den dag na den officieelen
verlofdag terug te keeren, dan bestaat
voor dien dag geen aanspraak op de
vergoeding.
Evenmin hebben degenen, die Zon
dags geen dienst hebben, Zaterdags
nii afloop van den dienst naar huis
kunnen vertrekken en Zondagsavonds
op hunne standplaatsen terugkeefen,
aanspraak op de vergoeding, aange
zien aan hen geen officieel verlof is
verleend, doch zij alleen vrij van
dienst zijn gesteld.
Staatsloterij.
Trekking van Donderdag 23 Sept.
5e Klasse 3e Lijst.
No. 11421 f 100.000.
Nos. 6979 en 14139 ieder f 1500.
No. 4720 f1000.
Nos. 1532, 3641,16699,18726,19233
en 19972 ieder f400.
Nos. 2646, 5855, 7759, 12513 en
16081 ieder f200.
Nos. 2291, 2567, 5152, 5213, 5664,
9468, 11431, 18469, 18547, 18853 en
18925 ieder f 100.
Tijdstippen van verzending dor
Brievenmalen.
Naar Oost-Indië:
bezorging. a/li Postk.
Naar Atjeh en onderhoorighoden
en de Oostkust van Sumatra:
over Engoland i olkt-n Dinsd. 8.40 's n.
Naar Guyana (Suriname)
zeopoat vla Amstordam
mail vla Quaenatown
mail via Soutbampton
(alleen op vorl. d. afz.)
7 Oot. 8.00 'h
27 Sopt. 8.10 t
4 Oct. I 3.40
Naar Curagao, Bonaire en Aruba
'ëf Queenstowndag on Dond3.40 's n.
Naar St. Martin, St. Eustatiua on
Saba:
zeepost via Amsterdam I 7 Oct. I 8.00'na v.
(alleen op verl.d,al'ï.) I
mail via Engeland 4 8.40 'sn.
Naar Kaapland, Natal, Oranje-Rivier
kolonie on Transvaal
eiken Donderdag, 3.40 '8 n.