HELDERSCHE COURANT
de gelukkigTherinnering.
No. 4554
DONDERDAG 9 DECEMBER 1915
43e JAARGANG
Op pagina 4 van dit blad is
opgenomen
1. Uit dan omtrek.
2. Merkwaardige berichten.
3. Feuilleton, enz.
DE OORLOG.
Da offlcleele legerberichten van
6 en 7 December.
Van het W e 31 e 1 ij k front.
De Pransche berichten geven aan
dat de buitengewone bedrijvigheid
van de wederzljdsche artillerie aan
houdt. Yerder wordt melding ge
maakt van een plaatselijk gevecht
bij een vooruitgeschoven post. Waar
dit gevecht plaats vond, wordt niet
aangegeven.
In het Duitsche legerbericht van
den 7en wordt evenwel medegedeeld,
dat ten O. van Auberive in Champagne,
een voorste Fransche loopgraaf van
250 M. lengte veroverd werd. 60 man
werden gevangen genomen. Verder
wordt melding gemaakt van mijn-
gevechten.
Yan het Oostely k front.
In het Russische communiqué
wordt aangegeven, dat de Duitschers
in de streek van Dunaburg zonder
succes de Russische stellingen met
zwaar geschut beschoten hebben.
Bij Rafalowka aan de Styr werd
een aanval van den vijand afgeslagen.
Iu d«n toestand op het front kwam
geen verandering.
De Duitsche en Oostenrijksche be
richten zeggen dat er geen gebeur-
tenisseu van belang zijn te vermelden.
Op het Zuidelijk front is de
toestand eveneens onveranderd.
Yan het Servische gevechts
terrein.
Het Duitsche legerbericht van den
7den geeft aan dat Ipek werd bereikt.
1700 man en 6 kanonnen vielen in
handen der Duitschers.
In het Z. moesten de Franschen
wegens een bedreiging met omvatting
hunner stelling van de Tserna (Kara
Soc)-tot aan den Wardar opgeven.
Het Oostenrijksche bericht van den
denzelfden datum meldt het afslaan
van aanvallen der Montenegrijnen
ten Z. van Plewlje. De hoofdstelling
der Montenegrijnen in de grensstreek
ten N. van Berane wordt aangevallen.
Ten Z. van Sjenitsa werden de ver
schansingen stormenderhand geno
men. Ten Z. van Nowipazar werden
1300 man gevangen genomen.
Het Bulgaarsche communiqué van
den 4den geeft een overzicht van de
verschillende bewegingen der troepen.
In het begin van den veldtocht tegen
Servië werd het grootste deel der
troepen naar het W. gezonden. De
te Saloniki gelande Fransche afdee-
lingen konden zich toen nestelen op
linie Sonitsjka Glawa—Baboena en
PlavinaKriwolak.
Op dit front trachtten de Bulgaren
vooruit te rukken. Ook voerden zij
versterkingen aan. In het begin van
November gelukte het de Franschen
op de linie Kriwolak Wardar—
Tserna terug te drijven. Hierna werd
een omvattende beweging uitgevoerd,
welke ten doel had de Franschen
geheel in te sluiten. Echter moest op
versterkingen gewacht worden. Door
de Franschen werd evenwel het ge
vaarlijke van hunne positie ingezien,
waarom besloten werd terug te trek
ken. Inderdaad slaagden zij erin aan
de greep van den „tang" te ontkomen.
De Bulgaren gingen tot het offensief
over en dreven den vijand voor zich
uit. Na de operaties' tegen Prisjtina
werden afdeelingen van het leger
gebruikt om de Serviërs den terug
tocht naar Macedonië af te snijden.
Eveneens werd getracht te voorkomen
dat zij naar Albanië zouden wijken,
door het bezetten van Ochrida en
Ingezonden Mededeeling.
Korte geschiedenis
van een belgischen soldaat.
Na dapper zijn land tegen den over
weldiger verdedigd en het erg3te leed
en de ^grootste lichamelijke en geeste
lijke ellende doolstaan te hebben,
moesten Joseph Schoonbrook en eeni-
gen zijner makkers, voor het aantal
wijken en hun heil zoeken over de
hollandsche grenzen. Volgens de inter
nationale wetten werden zij in het
kamp te Harderwijk geïnterneerd,
waar zij behandeld werden met al
den eerbied dien men aan de onge-
lukkigén verschuldigd is. Hij en zijne
gezellen verkeerden in een zeer treu-
rigen staat. Terneergeslagen door de
vermoeienissen, de zware gevechten,
de ontberingen, waren zij ook geeste
lijk getroffen door de gedachte aan
hun ongelukkige vaderland waarvoor
zij niet meer konden strijden. Onder
mijnd door de ziekte, ondermijnd door
het verdriet, zoo was hun toestand.
Weldra kwamen zij by, en met de
goede zorgen waarmee zij waren om
geven, het goede voedsel en de rust,
herkregen zij spoedig een uitmunten
de gezondheid. Alleen de heer Joseph
Schoonbrook scheen onherstelbaar
aangetast. Maar men zal zien dat ook
hij, dank zij een herinnering die juist
van pas kwam het1 kwaad zou te
boven komen.
„Ik had zooveel geleden, schrijft hij,
dat ik bij mijn aankomst in het kamp
op was. Ik kon niet meer eten en
had geen kracht meer. Ik was als
vernietigd en tot hoegenaamd niets
in staat. Ik moest te bed blijven en
leed, ondanks die rust, aan hevige
hoofdpijnen. Het scheen mij alsof ik
geen bloed meer in de aderen had.
Ondanks de zorgen en het goede
voedsel, veranderde mijn toestand niet.
Ik was bloedarm en uitgeput. Toen
heb ik mij herinnerd dat ik eenige
jaren tevoren in een gelijken toestand
van bloedarmoede had verkeerd, ten
gevolge van overwerken, en dat de
Pink Pillen my uitstekend hadden
hersteld. Ik heb mij toen de Pink
Pillen aangeschaft, die zulk een ge
wild geneesmiddel zijn dat men ze
overal vindt. Ik heb de behandeling
eenige weken gevolgd en de Pink
Pillen hebben opnieuw mijn ernstige
bloedarmoede volkomen genezen.
De Pink Pillen worden aanbevolen
aan allen die lijden aan verslapping
van het bloed, aan verzwakking der
zenuwen. Zij zijn onovertroffen tegen
bloedarmoede, bleekzucht, algemeene
zwakte, maagpijnen, zenuwuitputting,
neurasthenie.
De Pink Pillen zijn verkrijgbaar
a. f 1.75 per doos, en f9.— per zes
doozen bij het Hoofddepöt der Pink
Pillen, Dacostakade 15, Amsterdam;
voor Helder en Omstreken bijAlb.
TEN KLOOSTER, Keizerstraat 93,
en H. W. ZEGEL, Kanaal weg 03;
te Schagen bij J. ROTGANSte den
Burg (Texel) bij T. RUIS, en verder
by verschillende Apothekers en goede
Drogisten.
De afdeeling die den terugtocht
van de bezetting van Monastir moest
afsnijden, werd naar den weg Mo
nastir—Ochrida gezonden. Hierdoor
werden de Serviërs den 3en Dec. ge
dwongen de stad ontruimen.
Afdeelingen rukken aan op Ochrida
en Dibra. Djakowa (W. van Prizrend)
werd in den avond van den 4en bezet.
Volgens latere berichten is de neder
laag der Serviërs btj Prizrend zeer
groot geweest.
De geheele artillerie, de trein, de
auto van den koning, 320 vracht
wagens, een enorme hoeveelheid mu
nitie en ander oorlogstuig werd door
hen achtergelaten.
Overal worden kanonnen gevonden.
De troepen der Serviërs welke naar
Albanië wisten te ontkomen worden
in het gebergte door de Albaneezen
aangevallen.
Een Montenegrijnsch communiqué
van den 6en meldt het afslaan van
aanvallen op de stellingen aan den
linkeroever van de Toetsjina. Een
aantal Oostenrijkers werd gevangen
genomen. Op verschillende andere
punten van het front werden de Oos
tenrijksche aanvallen eveneens afge
slagen met groote verliezen voor den
vijand.
Berichten uit Athene melden dat
de Bulgaren sterke strijdkrachten
samentrekken te Stroemitza. Zij zou
den gesteund worden door twee Duit
sche divisies. Een voorspel van ge
vechten met de gelande Entente
troepen
Aan de Dardanellen.
Volgens een telegram uit Konstan-
tlnopol aan de „Köln. Ztg." zijn de
geallieerden aan de Dardanellen een
groot offensief begonnen. In gezag
hebbende Turksche kringen denkt
men met bluf te doen te hebben.
Door vliegtuig-eskaders werden aan
vallen gedaan op spoorwegen etc.
Verder werd het Turksche front hevig
beschoten.
Een ander bericht, eveneens van
Turksche zijde afkomstig, meldt
daarentegen, dat de toestand van
het Fransch-Engelsche leger op Galli-
poli dagelijks neteliger wordt. Door
het stormachtige weer kan de vloot
soms dagen aanoen het land niet
naderen, alle landingsplaatsen staan
onder water en de steigers zijn ge
deeltelijk vernield. Een terugtocht
van de troepen acht men in Turksche
militaire kringen tijdens den winter
vrijwel onmogelijk.
Uit M e s o p o t a m i
Volgens een Turksch bericht van
den 7en zijn de Turksche troepen
den 4en Koet-el-Amara genaderd en
hebben zij een verkenning ondernomen
op den rechteroever van den Tigris.
De troepen die ten O. van de plaats
oprukten richtten hun vuur op 3
transport-schepen en twee monitors
van den vijand, staken een monitor
in brand en vermeesterden twee
schepen. Bovendien werden in den
omtrek van Koet-el-Amara nog twee
vrachtschuiten buitgemaakt. Een daar
van was geladen met onderdeelen
van vliegtuigen, en twee vliegmachi
nes. In totaal werden in Mesopotamië
6 Engelsche vliegtuigen buitgemaakt.
Uit Perzië.
Een uit Konstantinopel afkomstig
bericht meldt dat tusschen Hamadan
en Kaswin Russische troepen ter
sterkte van 5000 man door Perzische
militie werd aangevallen. 1000 man
werden gedood. De overigen werden
op de vlucht gedreven.
De Turksche overwinning in Meso
potamië zou in Perzië groote vreugde
hebben gewekt.
De duikboot- en mijnoorlog.
Volgens een bericht aan de Daily-
Telegr. is het stoomschip „Umeta"
in den grond geboord. 49 overleven
den, waaronder 5 officieren werden
aan land gebracht. 47 opvarenden
worden vermist.
Bij Messina werd een Grieksch
stoomschip door een Duitsche onder
zeeër aangehouden. Kolonel Napier,
de gewezen Engelsche militaire atta
ché te Sofia en Wilson, lid van het
Engelsche lagerhuis, welke zich aan
boord bevonden, werden gevangen
genomen.
Volgens berichten uit Kopenhagen
is het Zweedsche stoomschip Swend",
met kolen uit Engeland naarMalmö
vertrokken, reeds eenige dagen over
tijd Men vreest dat het schip op
•en myn geloopen is. De bemanning
bestond uit 25 koppen.
[Griekenland en de Entente.
De correspondent van de „Times"
te Athene heeft een persgesprek ge
had met den Griekschen koning.
Deze merkte op dat hij zich zeer
gekrenkt gevoelde door den argwaan,
die in verband met zyn bedoelingen
was uitgesproken. Griekenland zou
niet in staat zijn de geallieerden te
verraden, nooit zou het zijn onzijdig
heid opgeven, maar het kon zich niet
binden door een belofte zoolang niet
de plannen der Entente voorgoed
vaststonden.
De koning meende dat by verplicht
was Griekenland voor een ramp te
bewaren Alleen dan kon Grieken
land meevechten, indien de overwin
ning zoo goed als zeker was, zoodat
de belooningen de opofferingen zou
den rechtvaardigen.
De Griek sche natie was tot nu toe
steeds Frankrijk en Engeland wel
willend gezind geweest. Wat zou het
lot van Griekenland geweest zijn
indien het reeds bij den aanval op
de Dardanellen de zijde van de ge
allieerden gekozen bad?
In verband met de besluiteloosheid
van de regeeringen inzake de Balkan
operaties, was het best mogelijk ge
weest dat zij besloten de troepen
terug te nemen, en dan zou van
Griekenland een tweede België zijn
gekomen. Kon men een weigering
van Griekenland om zich onder zulke
omstandigheden bij de geallieerden
aan te sluiten wel als een onvriend
schappelijke daad beschouwen?
Ook over het Griek Servische ver
drag liet de koning zich uit. Dit ver
drag is alleen gesloten ten opzichte
van een Balkan-oorlog, en wel voor
het geval dat Bulgarije met Servië
of Griekeulaed in oorlog mocht raken.
Thans, nu Servië werd aangevallen
door -twee groote mogendheden, was
dit verdrag niet geldig. De geruchten
over een Grieksch-Bulgaarsch verdrag
verdienen in het geheel geen geloof.
Het bestaan van een dergelijk ver
drag wordt door den koning ten stel
ligste ontkend. Griekenland en Bul
garije zijn erfvijanden.
Ten slotte merkte de koning op
dat de toestand in enkele woorden
samengevat kan worden. De gealli
eerden hebben zekere eischen aan
Griekenland gesteld nopens de Griek-
sche troepen iD Macedonië en op een
of twee andere punten. Wij hebben
geantwoord, door de plechtigste ver
zekeringen te geven, dat van Grie-
kenlands kant niets tot schade van
de geallieerden te vreezen is. Maar
voor. wij ons volstrekt kunnen bin
den aan een vast en onherroepelijk
program, willen wij het program
kennen, dat de geallieerden voor zich-
zeiven hebben opgesteld. In antwoord
hierop heeft men ons meegedeeld,
dat Engeland en zijn bondgenooten
op het oogenblik dat program over
wegen, maar dat totnutoe niet tot
een vast program is besloten. Kan
Griekonland nu in billijkheid gedwon
gen worden, maatregelen van het
grootste politieke en strategische be
lang te nemen, in zulke omstandig
heden? Kan men billijkerwijs van
Griekenland verlangen, dat het zijn
troepen naar andere districten over
brengt, zoolang de geallieerden niet
tot een besluit zijn gekomen, of zij
het ontruimde gebied zullen bezetten
en bezet houden?
De „Times" teekent hierbij aan
dat de koning, wat betreft zyn Bal-
kan-politiek dor geallieerden, gelijk
beeft, en eveneens wanneer hij er
den nadruk op logt dat een stellige
en vastberaden houding voor de En
tente noodzakelijk is.
Wat de uitlegging van het Griekscb-
Servische tractaat aangaat, deze is
uiterst zwak. Maar zij is ook gegeven
door de raadslieden van den koning.
De verklaringen thans door den
koning gegeven zijn meer afdoende
dan de tot nog toe door anderen
gegeven uitleggingen. Het blad ver
trouwd dan ook, dat men de uiteen
zetting van het door den koning
ingenomen standpunt zal beschouwen
met de achting en eerbied die men
aan zijn rang verschuldigd is.
Intusschen heeft de koning een
onderhoud gehad met een correspon
dent van de „Associated Press". Hierbij
verzekerde de koning, dat hij per
soonlijk zijn woord had verpand, dat
de Grieksche troepen, de troepen
van de Entente niet zouden aanval
len indien de Entente de ver
zekering wil geven, dat, zoo haar
troepen op Grieksch gebied worden
teruggedreven, dezp zich zullen in
schepen, en de Balkan-expeditie als
geëindigd zal worden beschouwd.
Wat het eerste deel van deze op
merking aangaat, dit was reeds dik
wijls van Grieksche zijde verzekerd.
Het tweede deel vormt echter het
meest belangrijke van de verklaring.
Wanneer toch de entente de troepen
welke op Grieksch grondgebied terug
gedrongen worden, weder ingescheept,
dan is een aanval van de Duitschers
of Bulgaren op deze troepen niet
meer noodig. Deze zullen er zelfs
hartelijk voor bedanken, onnoodig en
ongewenscht als het voor hen is, om
nu ook nog met Griekenland in oor
log te geraken.
Wat de koning dan ook verder
opmerkte nl. dat hij in dat geval
met zijn leger een aanval van de
Duitschers op de Entente-troepen zou
waarborgen, is dan als vanzelf
sprekend.
Van meer belang is wat hij zou
doen als de Entente bij een mogelijke
terugtocht op Grieksch gebied,
troepen nu eens niet inscheepte. Uit
de verklaring zou men moeten op
maken dat de koning er dan niet
voor instaat dat de troepen der
Entente niet door de Grieken zullen
worden aangevallen.
Is deze verklaring van don Koning
door den correspondent juist weerge
geven, dan ligt er wel degelijk
bedreiging tegen de Entente in op
gesloten. In dit verband is ook het
bericht van belang, hetwelk meldt,
Ingezonden Mededeeling.
HERMAN NYPELS HELDER.
Hsaren Regenjassen, in gummi en
waterproof.
SüilEVan af f 17.00.
Nieuwste kleuren en modellen.
dat te Stroemitza belangrijke troepen
concentraties van Duitschers en Bul
garen plaats hebben en dat de Entente
troepen, welke met omsingeling be
dreigd werden, reeds op achterwaarts
gelegen stellingen terug moesten
trekken.
Binnenkort zijn in deze streek van
Macedonië waarschijnlijk beiangrijke
gebeurtenissen te wachten.
Een Duitsch bericht meldt nog, dat
te Athene voor het paleis van den
Koning betoogingen tegen de Entente
gehouden werden.
De houding van Roemenië.
Volgens berichten uit Duitsche bron
heerscht' in de kringen der Entente
groote neerslachtigheid over de hou
ding van Roemenie. Alles scheen vlot
van stapel te loopen. Het deelnemen
aan de zijde der Entente leek slechts
een kwestie van enkele uren, toen
plotseling verandering in den toestand
kwam. Wat de reden hiervan is, werd
nog niet bekend.
Duifschland en deVereenlgde Staten.
Door minister Lansing is aan den
Duitschen gezant te Washington
medegedeeld dat de terugroeping van
Boy Ed en von Papen verlangd werd
op grond van bet feit dat deze zich
met leger en vlootaangelegenheden
bemoeid hadden.
Bij de op«ning van het congres
verklaarde president Wilson dat het
hem bedroefde, te moeten verklaren,
dat ernstige bedreigingen voor de
binnenlandsche vrede en vrijheid wa
ren geuit, door burgers, onder andere
vlag geboren, doch in Amerika ge
naturaliseerd. Wilson spoorde het
congres aan om de noodige wetteu
vast te stellen om het kwaad te
beteugelen. „Dergelijke carricaturen
van hartstocht, ontrouw en anarchie
oeten vernietigd worden."
In de boodschap van den president
aan het Congres wordt de ODzijdig-
heidspolitiek als volgt omschreven:
Er moet een grens worden; gesteld
,an den omvang van dezen vernielen
den oorlog en een der groote volke-
renfamilie moet het streven naar
vrede levendig houden, al ware het
alleen om een gezamenlljken economi-
schen ondergang te verhoeden.
Grooten nadruk werd door den
iresident gelegd op het belang van
laar eigen groote handelsvloot.
Yerder werd in de boodschap het
voorgenomen plan van uitbreiding
van leger en vloot besproken.
Da muiterij te Sjanghai.
Sjanghai, 6 December. De trouw
ibleven schepen hebben vanmorgen
gevuurd op de „Sjaobo". Dit oorlogs
schip kreeg gaten in den boeg, terwijl
zijn brug in brand werd geschoten.
De aanvoerders van de muiiers
vluchtten snel van boord en ontkwa
men. Er waren aan boord vier dooden
en vijf gekwetsten. De „Sjaoho" is
in het dok gebracht; de bemanning
bleef aan boord. De officieren hadden
de 'sleutels van de magazijnen weg
gegooid toen de muiterij uitbrak.
De onlusten in de voorsteden zijn
onderdrukt, er waren maar weinig
slachtoffers. De opstand ié een reus
achtig fiasco geweest.
BINNENLAND.
Het Comltó-generaal.
Het comité-generaal van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal is Dins
dagavond te ongeveer 6V4 uur geëin
digd, zoodat Woensdag voormiddag om
elf uur weer in openbare vergaderiog
wordt voortgegaan met de algemeene
beschouwingen over de Staatsbegroo-
ting.
Omtrent het comité generaal ver
neemt het Haagsche Corresponden
tiebureau, dat het „vrij belangwek
kend" moet geweest zijn, doch dat
zeer ingrijpende verandering inzake
de maatregelen op militair gebied
niet als resultaat er van te wachten
schynt.
QaTnternaerde Duitscha officieren
ontsnapt.
Men meldt uit Alkmaar aan het
„Hbld.":
De herhaaldelijk in den laatsten
tijd voorkomende stoornjssen in de
electriciteitsleveriDg heeft ten gevolge
gehad dat, begunstigd door de ont
stane duisternis, Maandagavond twee
Duitsche officieren uit het inter-
neeringskamp te Bergen hebben we
ten te ontvluchten, n.1. de heeren
Muller, bestuurder van de bij de
Wadden eilanden in beslag genomen
vliegmachine, en Smit, commandant
van den eveneens bij die eilanden in
beslag genomen en thans bij het af
gesneden kanaalvlak te Alkmaar in
een schuithuis opgeborgen en door
'de kanonneerboot „Geep" bewaakten
onderzeeër C 8. Muller heeft weten
te ontsnappen door de wacht den
indruk te geven van een anderen
persoon te zyn, en Smit heeft met
een schaar in een bijzonder donkeren
hoek het prikkeldraad weten door te
knippen en is er onderdoor gekropen.
Beide officieren, die geweigerd hadden
hun eerewoord te geven, waren in
uniform gekleed. Direct hebben pa
trouille-wachten en motorfletsers alles
in bet werk gesteld hen te pakken
te krijgen, doch te vergeefs.
Dat de controle te Bergen ver
scherpt dient te worden, behoeft geen
nader betoog als men weet, dat thans
reeds zes officieren, aldaar geïnter
neerd, hebben weten te ontvluchten.
Onbegrijpelijk is het, dat d« wacht
niet in de gelegenheid is geweest de
officieren "Van gezicht beter te leeren
kennen, door b.v. het verstrekken
van foto's, die, naar ik verneem thans
aan de wacht zullen worden uitge
reikt.
De gevangenneming van den heer
J. C. Schröder.
,;De Telegraaf' drukt een gansche
rij sympathiebetuigingen, uit alle dee-
len des lands ontvangen na de In
hechtenisneming van haren hoofd
redacteur, af.
Het is een lust om te zien", aldus
jt het blad, „op welke wijze het
Nederlandsche volk in zijn gebeel
want alle klassen der maatschappij
zijn vertegenwoordigd reageert op
de daad van de justitie. De storm
van verontwaardiging, die uit de kon
derden brieven, telegrammen, brief
kaarten en ingezonden stukken oploeit,
zegt meer voor de houding van „De
Telegraaf' dan wij in tientallen hoofd
artikelen zouden kunnen zeggen".
In tientallen van brieven wordt
ir redactie gevraagd om lijsten ter
teekening te leggen in alle koffie
huizen en restauraties, in de bureaux
van „De Telegraaf" en „De Courant",
om de actie voort te zetten over ge
heel Nederland. Het blad acht dit
onnoodig; het volk heeft gesproken
en is niet van plan te zwijgen.
Een drietal Amsterdamsche advo
caten, de heeren mr. K. Jansma, A.
J. Frölich en W. de Gavere schrijven
„Wanneer eenmaal de geschiedenis
van dezen rampzaligen tijd wordt
geschreven, zal er niet veel fraais
over dit volk van smokkelaars te
lezen zijn. Slechts twee typen zullen
naar voren komende bewust pro-
Duitschen, zij, die met open oogen,
ofschoon met vermomd gelaat, aan
stuurden op den moord van onze
onafhankelijkheid, c-n aan de andere
zijde de moedigen, die met man en
macht, zy het niet altijd op de meest
elegante wijze, gestreden hebben om
de oude idealen te bewaren en ons
land ongerept te houden van vreemde
overheersching.
Het is de regeering, die thans de
eereplaats onder deze laatsten heeft
ingeruimd aan uwen hoofdredacteur".
Prof. Dr. D. van Emden schrijft:
„De domper, die onze regeering van
den aanvang af op de publieke mening
heeft trachten te zetten, heeft reeds
zoveel schade toegebracht aan het
zelfrespekt van ons volk, dat zijn
rechtsgevoel, aan zijn aandacht voor
Duitschland's greep ook naar onze
vrijheid, en: aan Nederlands aan
zien in de beschaafde wereld, dat
langzamerhand het paardemiddel van
„de Telegraaf'-koers een onontbeerlijk
medicijn is geworden". Deze boog-
leeraar keurt echter de wijze van
werken der redactie af.
Tyo H. van Eeghen, dr. C. F. Bosch
zenden sympathie-betuigingende
laatste uit zich aldus„Mijn meening
is, dat de houding der Tel.-redactie
de eenig juiste is voor een oprecht
vaderlander".
Mr. C. P. van Rossum schrijft:
.Onze regeering schijnt zich niet in
't minst te bekommeren om onze
reputatie in de Entente landen, een
reputatie, die met den dag slechter
wordtDe regeering, wetende, dat
onze reputatie sinds verleden jaar,
tengevolge van onzen scbaamteloozen
smokkelhandel, nog meer heeft ge
leden, begaat de ongeloofelijke dom
heid dezen man, die steeds, ondanks
smaad, laster en vervolgingen, met
open vizier heeft gestreden, over het
recht, de beschaving en de Neder
landsche koopmans-moraal, dezen
moedigen maD, die bekend staat als
éen der grootste vrienden van de
Entente, te arresteeren. Een openlijke
arrestatie, morgen verbreid door de
Fransche en EDgelsche pers, zal de
laatste genegenheid voor ons arm
vaderland dooden. Men vergete niet,
dat 90 van ons volk anti-Duitsch
is. We verdienen het dus niet, rei
zende na den oorlog in Frankrijk of
Engeland, met den nek aangekeken
te worden".
Een lezeres in Baambrugge, me
vrouw H. G. van Campen-Verschuur
vraagt of men er wel aan gedacht
heeft, dat door deze handeling der
justitie een verontwaardiging in het
land wordt opgewekt, die voor den
binnenlandschen vrede gevaar zou
kunnen opleveren.
De heer C. G. Polvliet wil eene
inschrijving openen voor een hulde
blijk aan den heer Schróder.
Dr. A. J. C. Snijders, de bekende
schrijver van natuurkundige opstellen
in „de Telegraaf" hoopt dat bet nobele
streven van den heer S. succes moge
Een leeraar aan het Gymnasium
te Doetinchera, sociaal democraat, die
het lang niet met alles eens is wat
het blad schreef of deed, geeft als
zyne meening weer, dat de arrestatie
van den heer Schröder een aanslag
is op de vryheid van drukpers, als
hij dacht, dat in ons land niet meer
mogelijk was.
Mr. F. Vorstman te Bussum schrijft
„Volhardt in uw sympathieken
strijd tegen lamlendigheid en kort
zichtigheid. Laat u niet intimideeren
door Pruisische muilkorverij. Het
Nederlandsche volk staat achter u".
Een oud-suikerfabrikant op Java
geeft als volgt zijn afschuw te kennen
over het gebeurde: „Tranen kwamen
in mijne oogen bij 't vernemen, dat
de heer J. C. Schröder hoofd-redacteur
van „de Telegraaf', in hechtenis is
genomen; niet uit verdriet welden
zij, maar uit walging. Ja, uit walging,
door de laagheid van karakter, die
zeer vele Nederlanders toonen te be
zitten en door 't verval van mensche-
lijk gevoel dierheden. Ik schaam mij
Nederlander te zijn, verafschuw mijn
ras, en zal mijn land, na den oorlog,
verlaten"
P. J. de Bruine Ploos van Amstel
doet het ironisch voorkomen alsof
het thans voorgevallene in Spanje
gebeurd is, want, zegt bij, wij hebben
gelukkig zoo'n Regeering niet.
Jac. Aalderink schrijft: „Wanneer
ueen protest tegen de handelingen
der justitie ten opzichte van uw hoofd
redacteur ter teekening legt voor uwe
abonné's, zal ik het tien achtereen
volgende dagen komen teekenen en
verder iederen dag, dat de heer Schrö
der gevangen wordt gehouden.
Een „langjarig abonné" te Haar
lem, Jac. van Campen, vraagt öf de
„Tel." niet eens informeeren kan naar
het nummer en den datum van de
Kabinetsorder uit het Oosten, dat
hier last gegeven heeft om Schröder
te arresteeren.
Dr. Alphons Diepenbroek, onze
grootste componist, betuigt sympa
thie en bewondering voor den heer
Schröder, omdat hij, evenals Raemae-
kers, in dezen tyd de eer van Neder
land heeft opgehouden, en de tolk
is geweest van hen, die zich nog
verzetten tegen onrecht en tegen de
moreele en intellectueele ontaardiDg,
waarmede Duitschland sinds 1870
Europa en in 't bizonder het „vrij
gevochten" Nederland dreigt te ver
giftigen.
Velen gaven zich by wijze van
protest op als abonné voor het blad.
Job. C. R. Alberts, verantwoordelijk
hoofdredacteur van de „Kroniek"
zegt, dat als de Koningin zou weten
hoe in haar naam alhier is gehan
deld, de vrijheidszin der Oranjes bij
haar in opstand zal moeten komen.
In de verschillende Nederlandsche
bladen wordt de inhechtenisneming
natuurlijk druk besproken.
„De Tijd" acht de gevangenneming
het belangrijkste feit van den dag.
Het heeft ontegenzeggelijk in den
lande een schok veroorzaakt, begrij
pelijk onder een volk, dat gewend
is aan het vrije woord en aan de
vrijheid van gedachten openbaring.
Er is vroeger in de pers en op de
publieke spreektribuues al heel wat
andera en wat scherpers gezegd aan
het adres van ministers en regee
ringen, dan wat in het „Telegraaf'-
artikeltje gestaan heeft. Maar men zal
zeggen, dat het toen geen oorlogs
tijd was en men heeft gelijk. Het
is de oorlogstijd, die alles veranderd
heeft en die nu aan de regeering, de
administratie en de justitie een taak
heeft opgelegd, die tot andere daden
blijkt te voeren dan in gewone tijden.
Gelyk ae gebeele Nederlandsche
pers is ook dit blad van oordeel dat
de „Telegraaf' niet goed heeft ge
handeld, en dat de onbesuisde kritiek
op de regeering in het buitenland
wantrouwen moest wekken.
Echter wordt de inhechtenisneming
betreurd daar deze aan de handelin
gen van de „Telegraaf" een. onver
diende beteekenis geeft.
De inhechtentsneming bij voorbaat,
geschiedt wanneer gevaar bestaat
voor ontvluchting of herhaling van
het misdryf. Niemand zal echter ver
wacht hebben dat de heer Schröder
zou vluchten. En of het „misdryf
strafbaar was, zou in eeDige dagen
zijn uitgemaakt.
De arrestatie, een week nadat de
ten laste gelegde overtreding aan
hanging werd gemaakt, werpt een
vreemd licht op de besluiten der
justitie. Daarbij komt nog dat zy mis
schien de verkeerde te pakken heoft.
Nog vreemder wordt dit, aldus
zegt „de Tyd" - daar in de Kamer
geducht tegen „de Telegraaf' ge
spookt is, „en niemand het voor zyn
polemiek voeren heeft opgenomen,
maar toch de regeering van bevriende
zijde, v'au den oud-Minister De Beau
fort, den wenk kreeg, om niet tot
vervolging over te gaan".
„De algemeen heerschende over
tuiging hier te lande is terecht, dat
de Nederlandsche pers volkomen on
afhankelijk slaat tegenover de Regee
ring, dat zij ook volkomen ontoegan
kelijk is voor flnancieele invloeden
van buiton en dat hetgeen zij als
haar meen in g verkondigt ook werke
lijk haar meening is, al zou die ook
nog zoo verkeerd en absurd wezen.
Als nu een blad wordt vervolgd,
omdat bet onbehoorlijke critiek uit
oefent, dan heeft het den schijn,
alsof anderen, die het miDstens even
hard doen, hiertoe verlof hebben.
Wij wijzen er, nu het delict hier een
aantijging geldt aan het adres der
Regeering, b.v. even op, dat 't by de
vervolging van „Het Volk", omdat
het een der Ministers had gen emd
een „schavuit" met „besmeurde han
den", niet tot een voorloopig arrest
is gekomen en dat er wel een ver
volging heeft plaats gehad by een
uitdrukking over een zekere party
in Midden-Europa, maar niet tegen
degenen, die in „De Toekomst" een
beslist Duitsche propaganda voeren
ook niot tegen een journalistiek,
waarin Italianen „sluipmoordenaars"
werden genoemd en van de Russische
'Regeering gesproken werd als van
de „knoetraannen", „beulen", enz.,
iz."
Na een afkeuring van de door „De
Telegraaf' gevolgde handelwijze
waarby tevens de opmerking wordt
gemaakt, dat het doen ontstaan van
oorlogsgevaar, omdat één, zegge 1,
blad stelselmatig onbesuisde critiek
uitoefent, is uitgesloten zegt het
blad nóg:
„De arrestatie maakt ook in onze
kringen veel sensatie en wekt zeer
gemeDgde gevoelens. Wij geven onzen
vrienden den raad, er niet te zwaar
o ver te denken. Men behoeft-den heer
Schröder niet te beklagen, maar nog
veel minder doet men goed met hem
zyn lot toe te wenschen. Laat men
de zaak nuchter opnemen en er over
spreken als over een ongeval, waar
voor men tegenwoordig den term
heeft: „de ri3ico van het vak".
Afgescheiden van de zaak zelve
zal het nu ook van belang zyn na te
gaan, welke gevolgen de instelling
van een geheel nieuwe creatie in de
Nederlandsche pers, n.1. die van het
„verantwoordelijk adviseurschap", zal
hebben."
De „N e d e r 1 a n d e r" onderworpt
de verklaring van den heer Holdert
aan een nadere beschouwing.
Deze verklaarde pro-geallieerd te
zy'n en dat de houding van de „Tele
graaf' niet zou veranderen.
De vryheid om dit te doen wordt
volgens de „Nederlander" niet aan
gerand. Er is hier uit te maken of
door de „Telegraaf" handelingen zijn
gepleegd in strijd met de wet.
„Wij mogen aldus zegt de
„Nedl." in ons land zoowel de zaak
der Geallieerden als die der Centralen
verdedigen. Maar wij mogen niet
handelingen plegen - hetpubliceeren
van gedachten en feiten is ook een
handeling die ons land, tegen zyn
wil, in den oorlog zouden kunnen
betrekken. Wy mogen geen „mis
drijven plegen tegen de veiligheid
van den Staat." Evenmin „tegen
hoofden en vertegenwoordigers van
bevriende Staten".
Ten slotte merkt het blad op
„Of strafbare feiten gepleegd zyn,
zal de rechter uitmaken. Wy hebben
dat rustig af te wachten, maar laten
ons door de groote woorden van
mannen, die zich gaarne voordoen
als martelaars voor een schoone zaak,
niet van het rechte 'spoor leiden.
Vryheid vaD drukpers, heel mooi.
Maar ook de Staat der Nederlanden
heeft zyn rechten".
Onder het opschrift „Een vreemde
ind in de byt" schrijft de „Stand
aard" dat keer op keer in de Kamer
de vraag aan de orde kwam of nog.
langer kon worden toegelaten dat vrij,
's avonds en 's morgens, een blad uit
Amsterdam ons land, en het buiten
land, in gaat, dat ons in moeite kon
helpen.
„Ons gevoel biyft, dat men dozen
doffer niet in de tol moet opsluiten,
maar vry moet laten uitvliegen".
Het blad acht het echter juist dat
een aanklacht werd ingediend, waar
door officieel geprotesteerd werd tegen
de uitlatingen in de „Telegraaf*.
Verder wordt er aan herinnerd dat
de Engelsche regeering flink betaald
voor het opnemen van „Engelsche"
berichten, hoewel in dit geval niet
uit te maken is „in hpeverre achter
zulke persactie (als van de „Tele
graaf') vreemd geld zit".
Het slot van de beschouwing luidt'.
Maar voor het overige biyft ons
advies: „Ook zulke wilde vogels vry
laten vliegen.
Voorheen is op alle manier beproefd,
de Pers aan banden te leggen, maar
niets heeft 't gebaat.
n acht men, dat jn oorlogstijd,
ter bevordering van 's lands veiligheid,
kortwiebing noodzakelijk is, laat er
dan een wetsontwerp ad hoe voor
worden ingediend.
In staaf van beleg kan veel, dat
anders niet kan. Waarom ook niet
buiten beleg."
Het oordeel der buitenlandsche pers.
Naar de correspondent van het
„H.blad" te Parijs mededeelt, heeft
de gevangenneming in Frankryk
diepen indruk gemaakt.
De „Matin" zegt: „Zonder in te
gaan op ae vraag of de vinnige
welsprekendheid van den tekst van
het artikel van Schröder de gestrenge
toepassing van de Nederlandsche wet
rechtvaardigt, spreken wij de hoop
uit, dat hy spoedig weder zijn plaats
zal innemen aan het hoofd van den
onbaatzuchtigen kruistocht tegen
Duitsche corrupte en ruwheid."
De „Petit Parisien" is van
meening dat, waar andere bladen, die
pro-Duitsehe gevoelens koesteren, vrij
uit gaan, de arrestatie van Schiöder
verbazing en droefheid gewekt heeft.
Vrij scherp is de verklaring van
de „Echo de Paris". Deze zegt:
„Wij spreken geen oordeel uit over
het besluit, door do Nederlandsche
autoriteiten genomen. Wij moeten
echter zeggen, dat wy ons een ander
denkbeeld hadden gevormd van de
edele tradities van onafhankelykheid,
die de roem der Nederlanden zyn."
In gelijken geestlaat de „Actlon
Frangaise zich uit.
In Engeland geeft de arrestatie
natuuriyk eveneens aanleiding tot
bespreking. Zoo merkt do „Globe"
op dat er eenige punten van groot
belang voor Engeland, door deze
arrestatie op den voorgrond worden
gebracht.
Het blad erkent dat de houding
van de „Telegraaf' niet overeenkwam
met een strikte neutraliteit, doch
vraagt tegeiyk waarom de regeering
dan geen bezwaar maakt tegen do
bladen die tydens den oorlog werden
opgericht en in dienst staan der
Duitsche „Kultur". Het blad doelt
hierby voornamelijk op „de Toe
komst".
De aandacht wordt er door de
„Globe" op gevestigd, dat onlangs
een uitgebreide smokkelhandel op
Duitschland in de „Telegraaf' werd
veroordeeld en het blad zegt ten slotte
dat het lijkt „alsof er achter dit alles
meer steekt dan maar een techni
sche inbreuk op de neutraliteit".
Kamerzetel Nijmegen.
Naar het „H.blad" met zekerheid
verneemt, is mr. M. J. C. Kolkman,
oud-minister van Financiën, voor
loopig candidaat gesteld in de R.-K.
Kiesveroeniging „Recht voor Allen",
te Nijmegen, en heeft hij verklaard
zich een eventueele verkiezing gaarne
te zullen laten welgevallen. Do heer
Kolkman heeft reeds vroeger, in 1884,
het district Nijmegen vertegenwoor
digd.
Een 99-Jarlge omroeper.
Vrydag 10 December hoopt de
oudste ingezetene van Lemmer, de
heer A. Riemerema, zIjd 99en ge
boortedag te vieren. De oude heer is
nog zeer kras. Hy is sedert 1867
dorpsomroeper, maar heeft tegen 1
Januari aan den Raad zijn ontslag
gevraagd wegens hoogen leeftijd.