HELDERSCHE COURANT NIEUWJAARSGROET. IPÜ* Welkomstgroet No. 4557 DONDERDAG 15 DECEMBER 1915 43oJAARGANG Op pagina 4 van dit blad is opgenomen 1. Tweede Kamer. 2. Feuilleton, enz. Aan onze abonné's buiten de gemeente wordt beleefd verzocht 't verschuldigde abonnementsgeld Heldersche Cou rant, Zondagsblad en Modeblad 4Je kwartaal 1915 te willen over maken per postwissel of aan post zegels vóór 1 Jan. a.s., zullende anders daarover met 5 cents verhoo ging per post worden beschikt. Postwissels voor dat doel behoeven slechts met een zegel van 2lla cent beplakt te worden. Zie die zich thans reeds, met ingang van 1 JAN. op ons blad abon- neeren, ontvangen de tot dien datum verschijnen de nummers gratis. Onze lezers, die met 1 Januari a.s. aan Familie, Vrienden of Begunstigers in onze Courant een willen plaatsen, worden beleefd ult- genoodlgd hunne opgaven tijdig in te zenden. DE UITGEVER. Gemeente-Finantiën. Verschenen zyn twee Wetsontwer pen van Minister Treub. Hel eene tot wijziging der Wet van 24 Mei 1897, regelende de flnantieele verhouding tusBf.hen Rijk en Gemeente, het an dere tot wijziging der Gemeentewet speciaal op het stuk van de plaatse lijke belastingen. Dit laatste is eigen lijk een gewijzigd ontwerp-Heems- kerck, ingediend 18 Febr. 1909. Beide ontwerpen zijn niet alleen onverbrekelijk met elkaar verbonden, maar m3ken tevens deel uit van de sorie door Minister Treub gewijzigde en nieuw ingevoerde belastingen. Uit onze vorige artikelen heeft men zoo ongeveer kunnen lezen, wat de gemeenten op het gebied der plaatse lijke belastingen thans kunnen doen. Vóór wij nu bespreken, welke her vormingen er in dit stelsel komen, wacht ons eerst nog een andere taak, n.1. aan te geven de wijze, waarop momenteel het Rijk aan de gemeente uitkeeringen doet, m.a.w., hoe de Wet van 24 Mei 1897 werkt, om daarna te zien welke wijzigingen door Minis ter Treub worden voorgesteld en welke beteekenis die hebben vooral voor en ze gemeente. Artikel 1 dezer Wet luidt: „De gemeenten ontvangen van het Rijk over elk jaar eene uit- keering, bestaande uit een volgens de regelen dezer wet vast te stellen bedrag voor iederen inwoner der gemeente op 1 Januari van dat jaar." De Memorie van Toelichting zegt hiervan „Het motief, waarom de Staat uitkeeringen doet aan de gemeen ten, vloeit voort uit tweeërlei .om standigheid. Eensdeels toch nood zaakt de Staat de gemeenten tot het doen van uitgaven in het al gemeen belang. Anderdeels wordt aan de gemeenten belet door accijns heffing alle ingezetenen in hare lasten te doen bijdragen." Na betoogd te hebben, datgeheele overname door het Rijk van kosten in het algemeen belang, door de ge meenten gemaakt, geen aanbeveling verdient en dat evsneens het stelsel van accijnzen voor de gemeenten moet blijven afgeschaft, komt de Regeering tot de vraag of de tot dien tijd gevolgde uitkeering (volgens flxatiewet van 26 Juli 1886) nog wel in de behoeften voorziet, welke vraag zij natuurlijk ontkennend beantwoordt. „Eene gemeente" (vervolgt de Memorie) „ontving volgens de rege ling van ÏSÖSO) méér naarmate er meer personeele belasting werd opgebracht, maar de opbrengst dier belasting stond allerminst in ver houding tot de meerdere of mindere moeilijkheden om in het gemis van de opbrengst der accijnzen te voor zien. Integendeel, die moeilijkheid is grooter naarmate er meer per sonen zijn, van wie geen directe belasting kan worden gevorderd. „En nu werd juist méér gegeven, naarmate er minder moeilijkheid was, om hetgeen voor de behoeften der gemeente vereischt wordt, bij een te brengen." Vandaar de moeilijkheden, zegt de Regeering, die de Gemeenten onder vinden, die voor sommigen door de fixatie-wet van 1885 nog vergroot zijn. Zoo komt zij dan tot de vraag, hoe de uitkeering zooveel mogelijk Iedere gemeente naar recht en billijk heid kan helpen. Allereerst moet een bedrag per inwoner vergoed worden voor de kosten, die in het algemeen belang geschieden. Dit zijn b.v. de uitgaven, bedoeld in Art. 205 g, i en k Ge meentewet (J) (kosten burgerlijken stand, bevolkingsregisters, kieswet). Deze eerste som is volgens Art. 2 der Wet van '97 fl.— per inwoner voor gemeenten met niet meer dan 20.000 inwoners, en f 1.26 voor iederen inwoner méé; in grootere gemeenten. Terecht rekende de Regeering er op dat de grootste en snelst groeien de Gemeenten, ook veel sneller de kosten in 't algemeen belaDg zien stijgen dan kleinere gemsenteu. De tweede som bedoelt een ver goeding te zijn voor het gemis dei- in 1865 afgeschafte plaatselijke ac- cljnseo. Hoe berekent de Wet van 1897 deze vergoeding? De Memorie van Toelichting zegt hiervan: „In de tweede plaats behoort de uitkeermg rekening te houden met de omstandigheid, dat de gemeente van een deel harer inwoners g persoonlijke directe belasting kan vorderenomdat hun inkomen ge acht wordt de betaling niet toe te laten. De Staat bereikt ook hen met zijne belastingen door de hef fing van accijnsen, maar ontzegt aan de gemeenten de bevoegdheid hetzelfde te doen. En door die ont zegging heeft de Staat zelf het middel gekregen, om zijne heffingen van accijnsen hooger op te voeren. Onder die omstandigheden is het billijk, dat de Staat aan de gemeen ten eene uitkeering doet, vertegen woordigende het aandeel, dat door evenbedoelde categorie van inwo ners in de plaatselijke belastingen zou worden gedragen, ware het mogelijk hen daarin te betrekken". De Regeering rekent dus de aceyns als het middel, om alle inwoners, zelfs de armsten, in de algemeens lasten te doen bijdragen. Door de af schaffing plaatselijk missen de ge meenten dit middel en heeft deze een categorie menscheu gekregen, van wie wèl het Rijk maar niet zij zelf iets haalt, omdat die categorie geen directe belasting betaalt (geen Rijksbelasting, waarop de gemeente opcenten heft, of plaatselijke inkom sten belasting). Nu zijn er twee vragen, zegt de Regeericg. De eerste is: „Hoe is de som te bepalen, waarin het Rijk een aandeel moet dragen?" de tweede „Naar welken maatstaf moet dat aan deel bepaald worden?" De sona bedoeld in de eerste vraag is het bedrag, dat de Gemeenten tot nu toe als noodzakelijk uitgaven, n.1. baar eigen belastingen plus de be staande Rljks-uitkeeringen. Wat de tweede vraag betreft, er moet bepaald worden hoe groot dat deel der inwoners eener gemeente is, dat niet in de gemeentelasten meebetaalt. En dit deel berekent zij naar de uit komsten der personeele belasting. Zy rekent het totaal aantal wonin gen per gemeente op een getal ver kregen door haar inwonertal te deelen door 4 (rekenende dat elk gezin gemiddeld 4 personen telt). Van dit aantal woningen wordt afgetrokken het getal belaste perceelen volgens de personeele belasting, de rest wordt als onbelast aangemerkt. De totale huurwaarde dezer onbe laste woningen wordt verkregen door dat aantal te vermenigvuldigen met het bedrag dat als onbelast volgens de Wet wordt aangemerkt en dat naar de klasse, waartoe de gemeente behoort, verschillend is (Art. 13 Wet Pers. Bel.). In onze gemeente die toen tot de 6e klasse behoorde, was dit f 47.50, thaDs, nu we een klas verhoogd zijn, f 60.-. Het bedrag der belaste perceelen is eveneens bekend, zoodat deze beide bedragen tezamen ds totale huur waarde vormen en het eerste bedrag dus het gedeelte is waarnaar het Ryk vergoeden moet het gemis van inkomsten der gemeenten van degenen die niet in eenige belasting zijn Zij geeft een voorbeeld van een plaats van 22,000 zielen. Het aantal 22 000 woningen is in die Gemeente Als er nu 1800 perceelen in de personeele belasting vallen is het aantal onbelaste perceelen 22'^)QO - 4 1800 3700. Behoort die gemeente tot de 5e klasse dan is het onbelaste huurbedrag dus 3700 X f 60.— f 222,000.-. Als nu de belastbare huurwaarde der 1800 overige perceelen f450,000.— dan is de totale huurwaarde f 672,000.- en de breuk het gedeelte van de tot nu toe ge bruikte middelen, die hot Rijk ver goeden moet. Stel, dat dezen (belasting, vroegere uitkeeriDg etc.) tot nu toe bedroegen f 100,000.-. Dan dient hiervan eerst af de uit keering die bet Rijk gaat doen wegens kosten in 't algemeen belang, om dat dit anders dubbel geteld zou worden. Dit is, zoo we boven vonden f20,000. X f 1.- en f 2000.- X f 1-25 f 22,500.-, blyft dus f 77,500.- Dit wordt dan f 25,600. Het bedrag, dat dan per jaar en per inwoner door het Rijk wordt vergoed, bedraagt dus f 22,000 -f f 52,000 - f 2.19. Zoo is dit bedrag per inwoner voor onze gemeente f 2.32, en voor andere gemeenten weer een ander. Maar bleef een vast bedrag, zoodat de uitkeering alleen steeg door de ver meerdering der bevolking. En, zoo wo zullen zien, is dit juist de fout van de Wet van 24 Mei 1897. De op deze wijze berekende uit keering wordt voorts nog verminderd met een bedrag volgens een in 1905 opgenomen Art. 9bis van gemelde Wet, zijnde het voordeelige verschil in uitkeering op grond der Wet op het lager onderwijs Art. 45 (thans 48) zooals dit in 1905 is gewijzigd. Om thans te zien hoe de be staande uitkeeringswet werkt is het 't beste, hare toepassing op onze eigen gemeente over een aantal jaren te bezien. Dit leert ons de volgende staat giël De bruto uitkeering blijft f 2.31 3 I ïsifl Uitkeeriue volg. art. J Wet 1897. Verminder. volg.art.9Wj dier Wet. 5 i i a S Aan de ontzettende stijging der gewone gemeente-uitgaven per hoofd der bevolking ziet men reeds duide lijk het groote gebrek in de tegen woordige uitkeeringsregeling, die maar steeds één vast bedrag per hoofd kent. Niemand toch kan ontkennen, |dat iu die stijgende uitgaven, een ook steeds grooter wordend deel kosten ten algemeen&n nutte zit. De uitkeering regelt zich nu slechts Daar het inwonertal. Dit steeg sinds 1900 slechts met 10 de uitga- echter met ruim 200 De behoeften per hoofd zijn dus enorm de hoogte in gegaan. De gemeenten hebben thans in die stijgende kosten voorzien door de winsten (en meer dan die winsten) uit de bedrijven te gobruiken, daar mee tóch de geheele bevolking, zelfs de armsten latende meö betalen en, naar niemand ontkennen kan, op zeer onbillijke wijze. Daarmede dus feitelyk het stelsel van accijnsen weder invoerende en daarmee een betere uit keering van het Rijk tegenhoudende. Nu echter ook die bedrijven Diet meer genoeg kunnen geven, nu men meer en meer gaat inzien, dat nood zakelijk op die winsten bespaard moet worden terwille dier bedrijven 1 zelf, nu pas is men overtuigd geraakt, dat er moet worden ingegrepen. Want, zooals ook bij de behande ling der Begrooting in den Raad is opgemerkt, men heeft tot nu toe ook nog door een ander stelsel de begrooiingen sluitend gekregen, n. 1. door dingen na te laten. Nóódig moest onze Gemeente een nieuw Raadhuis, een nieuw Zieken huis, een nieuw Armenhuis hebben. Men liet ze na, om de kosten. En al is het waar, dat men hier, zooals óók is aangetoond, ten onrechte angstvallig is geweest voor belasting- verhoogiDg, onder de bestaande Rijks regeling waren dergelijke uitgaven inderdaad van een aard, dat de aar zeling begrijpelijk schijnt. Wij willen nu, nu we den toestand van thans dus kennen, nagaan, wat Minister jTreub zich voorstelt hierin te verbeteren. Toen d« plaatselijke acc)|n«»n In 1865 werd»n afgeschaft, ontTïogen d» gemeenten V» der personeele belasting. C) Thorbecke rekent hier ook toe, de kosten van hot kadaster, en het verplichte abon nement op bet Staatsblad etc. Oppenheim bovendien de kosten der Kamors van koop handel, jaarwedden B. en W., uitvoering drankwet, woningwet, wet begravon van lijken, besmettelijke zlokton, militiowot, politie, voor zoover zö Rijkswerk doet. In 1897 hadden de gemeenten nog lang niet alle een eigen plaatselijke belasting, van daar dat men deze dan ook niet als grond slag kon nomen. DE OORLOG. De officieels legerberlchten van 13 en 14 December. Van het W e s t e 11) k front. Naar het Franschè bericht van den 13en meedeelt, duren de scherpe artillerie-gevechten in Artois, tenN. van de Aisne en in Champagne voort. Ten Z.W. van Beauvais werd door de Franschen eenig voordeel behaald. Ook werd ernstige schade toegebracht aan een blokhuis der Duitschers ten N. van St. Mihiel en de brug over de Maas bij genoemde plaats. Het Duitsche legerbericht van den Hen geeft den toeBtand als onver anderd aan. Op het O o s t e 1 y k front gebeurde niets van belang. Van beide zijden wordt de toestand als onveranderd aangegeven. Van het Z u i d e 1 ij k front. Van Oostenrljksche zijde wordt d.d. 14 dezer alleen gemeld, dat de Ita lianen over het geheele front bedrijvig blijven. Vooral in Judicarie. Görz we>-d opnieuw beschoten. Volgens het Italiaanscbe legerbe richt van den 13en hadden aan het Isonzo en Karst-front vrij hevige artilleriegevechten plaats. Zondag, tegen den avond, ondernam de Oos tenrljksche infanterie een aanval tegen de stellingen ten N.W. van Görz, doch werd teruggeslagen. Ten W. van Görz, namen de Ita lianen onder begunstiging van mist een aantal loopgraven. Van het Servische front. Het Duitsche legerbericht van den 14den geeft aan dat ten Z. van Plewlje de Montenegrijnen opnieuw tot wijken gebracht werden. Ongeveer 2500 gevangenen werden binnenge bracht. Ingezonden Mededeeling. HERMAN NYPELS HELDER. Heeren Regenjassen, In gummi sn waterproof. Van af f 17.00. Nieuwste kleuren en modellen. In het Bulgaarsche legerbericht van den 14den wordt medegedeeld dat den 12den de laatste drie Macedonische steden, die nog in handen van den vijand waren, nl. Doiran, Gevgeli en Stroega door de Bulgaren werden bezet. De laatste gevechten met Franschen en Eogelschen .werden geleverd aan de oevers van de meren van Doiran en Ocbrida. Overal werd de vijand verslagen. Op Macedonisch gebied bevond zich geen enkele vijandelijke soldaat meer. Na de doorbreking van het centrum van den vijand bij het dorp Foerka, moest deze naar het onzijdige Grieksche gebied terugtrekken. Tot aan de grens werden zij gevolgd door de Bulgaren. Volgens dit bericht bestond de strijdmacht der geallieerden uit 79,000 Franschen en 73,000 Engelschen, met 600 veldkanonnen, 130 bergkanonnen en 80 zware houwitsers. Bij Stroega werden nog 400 Serviërs gevangen genomen. De vervolging van de naar Albanië wykende troepen wordt in de richting van Elbassan voortgezet. Een Fransch bericht van den ISden geeft aan dat de terugtocht zonder belemmering van de zijde van den vijand werd voortgezet. Al het ma teriaal werd behouden. Zondag werd de linie Gevgeli-Kilindr bezet. De duikbootenoorlog. Dd. 14 December wordt uit Londen gemeld dat het Eogelsche stoom schip „Orteric" in den grond werd geboord. Op twee Chineezen na werd de geheele bemanning gered. Van Duitsche zijde wordt medege deeld, dat in de Mideilandsche zee sedert het begin der Ball^nexpeditie der Entente door de onderzeeërs der Centralen iD den grond werden ge boord: |2 Fransche troepentransport schepen, 6 Fransche oorlogsmateriaal- transportschepen, 6 Engelsche hulp kruisers en troepentransportschepen, 19 Eogelsche oorlogsmateriaal-tran sportschepen, 1 Japansche idem, ge zamenlijk metende 76,685 ton bruto. Bovendien werden nog rechtmatig de volgende schepen tot zinken ge bracht welke oorlogsmateriaal of contrabande vervoerden: 5Fransche, 14 Engelsche, 2 Grieksche (met con trabande), en 1 Noorsch (met contra bande), gezamenlijk metende 79,650 ton. -Ten slotte zyn in dezen tijd door Oostenrljksch Hongaarsche duikboo- ten nog 10 Italiaansche stoomschepen metende 25,000 ton in den grond geboord. De „Turquolse". Londen, 14 Dec. De „Daily Ghron." verneemt van den correspondent te SalonikiHet volgende verhaal over de, door de Turken buitgemaakte Fransche duikboot „Turquoise" ver nam ik uit KonstaQtinopel. Het'vaar tuig was ter bezichtiging gesteld roor Turksche stafofficieren. Daar de heeren verlangend waren de werking van den onderzeeör te zien, lieten ]j een krijgsgevangen Franschen deskundige komen. Toen deze zijn kameraden verliet, liet hij een schrij ven achter om afscheid van hen te nemen. Hy eindigde met eenleve Frankrijk. Aan boord van de duik boot gekomen, zette de Franschman de machine in werking en dook onder. De zes Turksche offleiersn die aan boord waren en de Franschman kwamen om het leven. De Balkan. Het Duitsche groote hoofdkwartier constateerde Maandag, dat geen Fran sche of Eogelsche soldaat meer op Servischen bodem stond, een feit, wat van de andere zijde niet wordt betwist. De voorloopige afloop van de Fransch-Engelsche expeditie tot hulp verleening aan Servie is dus, dat er niet alleen van hulpverleening aan de Sarviörs niets gekomen is, maar dat ook de bondgenooten uit Servie naar Grieksch gebied teruggedreven zijn. Een onaangename omstandigheid uit het oogpunt van prestige voor Engeland en Frankrijk is, dat dit nu juist door de Bulgaren, een Bal kanvolk, is geschied. Hun prestige in het Oosten, dat is juist wat voor Engeland eD Frankrijk op het spel staat; niet de beslissing van den oorlog. Als die ooit valt, zal het waarschijnlijk niet in het Oosten zijn. Ma3r al gaat het niet om de beslissing van den oorlog, dat pers- is toch ook veel waard en hangt natuurlijk ook wel met die be- ing samen, en dat prestige van de entente is in den laatsten tijd in niet geringe mate geschokt. De mis lukking van de expeditie aan de DardanelleD, de vergeefsche pogingen Bulgarije aan haar zijde te krijgen, de tegenslag in Mesopotamië, en dan het uitbleven eerst en de mislukking daarna van de hulpverleening aan Servie en in verband daarmee het neutraal blijven van Griekenlanden daarbij de wel wat meer dan gewone afstand tusschen woordeD en daden, dat is alles niet geschikt om het gezag van de mogendheden der entente in het Naburige Oosten te doen toenemen, met welk gezag ook weer dat van den Europeaan in het algemeen wordt gezegd samen te hangen. Het Suez-kanael. Naar vau Duitsche zijde verzekerd wordt, het bericht is afkomstig vau den correspondent van de „Köln. Zeitung", welke door het Suez-kanaal is gevaren, - zijn de Engelschen druk bszig versterkingen aan te brengen. Bijzonder zorg wordt besteed aan den Westelijken oever. Deze wordt het meest versterkt. Aan beide zijden worden 6 k 7 linies loopgraven achter elkaar aangelegd. Aan den Oostelyken oever worden maatregelen getroffen om een groot terrein onder water te kunnen zetten, terwijl zich op den Westelijken oever tal van als vestiDgen ingerichte versterkingen bevinden. In het kanaal liggen verder een groot aantal kanonneerbooten. Naar schatting zijn in Egypte 240.000 man samengetrokken, terwijl er nog dage lijks nieuwe troepen te Alexandriö worden ontscheept. De „Daily Telegraph" spreekt in •en hoofdartikel over verschillende voor de Entente onaangename of te leurstellende gebeurtenissen op de oorlogsterreinen in het naburige Oosten. Het blad laat zich dan ook uit over de nieuwe plannen van Duitsch- land, en merkt hierover op: „Belangrijker nog dan dit alles is de ontdekking of de verdenking, dat er grootsche Germaansche plannen bestaan, die zich baseeren op de tot stand gebrachte verbinding van den grooten spoorweg tusscben Berlyn en Konstantinopel. Terwijl de tegen spoed vau onzen totdusver succes vollen marsch naar Bagdad ons bitter heeft teleurgesteld, beginnen wij (Engeland) te beseffen, dat een van de vraag stukken, die wij naderhand zullen hebben op te lossen, de verdediging van Egypte is, dat bedreigd wordt door de onheilspellende samenwerking van de Duitsche en Turksche strijd krachten, en de verstrekkende plannen der centrale mogendheden ten op zichte van Klein-Azié en Palestina". Da Duitsche Rijksdag. Iq de op 14 dezer gehouden ver gadering van den Duitschen Rijksdag werden door den Soc.-Dem. afgevaar digde Liebkuecht eenige vragen ge steld, waarin gevraagd werd naar bet standpunt dat de regeeriDg innam ten opzichte van de annexatie-planneD, en hare houding tegenover tegemoet komende voorstellen van de tegen standers. Verder vroeg hy of de regeering een parlementaire commissie in wilde stellen tot het onderzoeken van de officieels bescheiden inzake het out staan van den wereldoorlog. Op de eerste vragen weigerden de ministers te antwoorden. Op de laatste wordt door den min. von Jagow geantwoord, dat de regeering niet voornemens is een parlementaire commissie in te stellen. De officieele bescheiden zullen evenals tot nu toe gebeurde, worden openbaar gemaakt, „voor zoover zy daarvoor geschikt zijn". De verant woordelijkheid voor den oorlog valt volgens d«n min. geheel op de tegen standers van Duitschland. (Waarmede hij waarBchynlljk meende te zeggen, dat een onderzoek niet noodig was). Onder groot tumult en geroep „on gehoord" tracht Liebknecht tot vier maal toe Dog aanvullende vragen te stellen, doch steeds wordt h(j door den voorzitter in de rede gevallen met de bemerking dat het een nieuwe vraag is. Daarop wordt door den President om verdere vragen te voorkomen de vraag van Liebknecht, waarin afschaffing gevraagd werd van de geheime diplomatie, in behandeling gebracht. Door min. von Jagow wordt hierop geantwoord dat de regeering dat niet van plan was. Op volgende vragen weigeren de betrokken ministers eveneens het antwoord. Als Liebknecht daarop woer een aanvullende vraag weuscht te stellen, antwoordt de voorzitter reeds dat het weer een nieuwe vraag ia. Er ontstaat dan een algemeen tumult waarin de woorden van Liebknecht te loor gaan. Hierop volgde de behandeling van het wetsontwerp tot het verleenen van een nieuw oorlogscrediet van 10 millard Mark. Ia de toelichting zeide de Min. van Financien Helferich dat de Duit schers de Terzekering van hun be staan als volk en lijk nog met de wapenen moeten bevechten. Na 16 maanden van tegenslag en neder lagen spreken de vijanden nog steeds over de vernietiging en verbrokkeling van Duitschland. De oorlog moet en zal worden voortgezet tot de Duit schers hunne veiligheid hebben be vochten. De Min. geeft daarna een overzicht van de verschillende Duitsche leenin gen en den toestand der flnancifln in j Duitschland. Na de stortingen op de eerste en tweede Duitsche oorlogs- leeningen wareu de iDlagen hooger dan in het begin van 1914. Dat de Duitsche leening een volks- leening was, wordt bewezen door het feit dat onder de 4 millioen in schrijvers er 8 millioen waren met een inkomen van minder dan 8000 Mark. De leeningen in de vijandelijke landen zijn niet zoo goed geslaagd. Zelfs hebben deze thans in Amerika crediet gezocht en nog niet volledig gevonden. Duitschland en zyn bondgenoot daarentegen voorziet in de behoefte van geld uit de onaantastbare en krachtige binnenlandschc hulpmidde len. Daarbij komt nog dat Duitsch land bijna uitsluitend aan het land zelf, de vijanden daarentegen aan het buitenland betalen. Duitschland kan er tegen, dat het armer wordt. Reeds meermalen werd het uitgezogen en geplunderd. Toch kwam het er weer boven op. Het Engelsche wereldrijk staat of valt echter met Engeland's geldmacht. Wordt de Engelsche geldmacht ern stig geschokt, dan zal dat wereldrijk in stukken en brokken uiteenvallen, die in geen 1000 jaren weer zullen worden samengevoegd. En dat land spreekt het „misdadige" woord „uit puttingsoorlog". Volgens den Min. zijn aardappelen, brood en andere belangrijke levens middelen goedkooper dan in de an dere landen. En liever ontzegt meD zich alle overvloed, dan dat men bet gebod van den vyund verdraagt. De Minister besloot met de woor den„Wij staan vast als een rots op den vaderlandschen bodem, maar op de gouden pijlers van het Britsche wereldrijk worden in vlammend schrift de woorden„gewogen en te licht bevonden" leesbaar." (Stormachtige toejuichingen, handgeklap). Het ontwerp wordt naar de grootingscommissie verwezen. De volgende vergadering wordt op 20 December vastgesteld. Een merkwaardige veroordeeling. De rechter Lindsey van het kinder gerechtshof te Denver is met 500 dollar beboet, omdat hij weigerde mededeelingen te doen omtrent de verklaringen, die een knaap hem deed in verband met den moord op z(jn vader. De zaak was deze, dat de moeder van den knaap beschuldigd werd de misdaad te hebben begaan en tijdens het proces legde de knaap verklaringen af, die Daar men meende volkomen aftveken van hetgeon hij had verteld aan den rechter van het kinderhof. Blijkbaar was het de be doeling van den jongen zijn moeder te redden. De rechtbank dagvaardde nu rechter Lindsey om te getuigen wat de jongen hem verteld had, maar de rechter weigerde. Als ik zou toe geven zeide hy, zou alles wat tot dusver door hem door zyn behande ling der kinderen voor zyn hof was bereikt, weer in gevaar worden ge bracht. De beklaagde vrouw werd vrijge sproken, maar rechter Lindsey gear resteerd en tot de bovengenoemde boete veroordeeld. BINNENLAND. Verlof Marine-personeel. Daar het niet mogelyk is allen in dienst by de zeemacht zijnden in de gelegenheid te stellen de aanstaande feestdagen (Kerstmis, Oude en Nieuw jaar) in hun gezin te doen doorbrengen, wordt ter tegemoetkoming hiervan aan ieder, die op zyn beurt met periodiek verlof gaat, éénmaal twee etmalen langer verlof verleend, dan volgens de bestaande regeling het geval is. Aan de leerlingen van de onder- 'Ijs-inrichtingen en opleidingen en aan het daarbij dienstdoend personeel ban ter beoordeeling van de marine- autoriteiten verlof worden verleend van 23 Dec. 1915 toe 3 Jan. 1916. De Nederl. mali a/b van de „Frisia." Het weghalen van de Koninklijke Nederlandsche mail, door de Engel sche autoriteiten te Deal, van boord van de „Frisia", thuis varende van Buenos Ayres naar Amsterdam, is een ernstig machtsmisbruik. Voor zoover wy weten is een aantasting van onze souïereiDiteits rechten in dezen vorm gedurende den oorlog nog niet voorgekomen en er kan dan ook geen twyfel bestaan of onze Regeering zal zich het gebeurde ernstig aan trekken en daaraan ten spoedigste het noodige gevolg geven. Een onzer lezers schrijft ons: Voor deze handeling ia absoluut geen verontschuldigingde mail kan in geen geval als contrabande be schouwd worden en de oorlogvoeren den hebben er dus vau af to blyven. Nu zy dit niet hebben gedaan, willen wy vertrouwen, dat de Nederlandsche regeering krachtig te Londen zal protesteeren en zal aandringen op directe vryiating en op het aaubieden van verontschuldigingen. Wordt hieraan niet voldaan dan zou het aanbeveling verdienen, het nemen van represaillemaatregelen te overwegen- Men zou bij voorbeeld direct alle faciliteiten ten opzichte van de correspondentie der hier te lande ge- interneerde Engelschen kunnen schor - seD, en alle post-en telegraaf verkeer van en naar Engeland aan een Neder landsche censuur kunnen onderwer pen. Het zou ook wel eens wensche- lijk zyn te onderzoeken in hoeverre de post uit Zuid-Amerika, die geregeld door de Fransche militaire censuur te Dieppe wordt geopend, op Neder landsche schepen vervoerd wordt en zoo ja, de vraag te Btellen met welk recht de Fransche censuur toezicht op dezp brieven oefent. Op een spoedige openbare mede deeling van regeeringswege omtrent hetgeen ter zake van het met de „Frisia" gebeurde is gebleken en ver richt, zal men, hopen wy, na bet in pers en Kamer besprokene over de wenechelykheid van vluggere publi citeit, nu wel mogen rekenen. (N.Ct.) Da hoofdredacteur van „Do Telegraaf" vrijgesproken. Da Vierde Kamer der Rechtbank te Amsterdam deed Dinsdag uitspraak in de zaak tegen den beer J. C. Schröder, hoofdredacteur van „De Telegraaf'. Hy heeft naar aanleiding van een onderschrift onder een ingezonden stuk iu „De Telegraaf' van 16 Juni 1915, aanvangende met de woorden: „Iu het centrum van Europa bevindt zich een groep geweten! ooze schur- keD, die dezen oorlog veroorzaakt hebben", zich te verantwoorden gehad wegens overtreding van art. 100 van het Wetboek van Strafrecht: het ingeval van een oorlog, waarin Neder land niet betrokken is, opzettelijk verrichten van een handeling, waar door de onzijdigheid van den Neder- landschen Staat in gevaar wordt ge bracht. Het O. M. had zes maanden gevan genisstraf tegen beklaagde geéischt. De Reehtbank, vonnis wijzende, sprak den beklaagde vry van het ten Ingezonden Mededeeling. De nieuwste Gramophoon- platen zyn Willems' RECLAME RECORDS. 3 Dubbele platen, 6 num mer», met de nieuwste opnamen, waar- by tevens Hollandscho catalogi voor nabestelling. Fr. Rembours 12.-. Platen die niet voldoen kunnen geruild worden. H. Ph. WILLEMS, Ege lantierstraat 162, Amsterdam. Alom bekende en vertrouwde ver zendhandel in Gramophoonartikelan. laste gelegde. De Rechtbank over woog dat, daargelaten of overigens in dezen het bewys van dat feit is ge leverd, in elk geval door het onder zoek ter terechtzitting niet is komen vast te staan, dat beklaagde door zyu voorgeschreven toedoen het by dag vaarding genoemde gevaar in het leven heeft geroepen dat niet is gebleken van eenige uitwerking, welke het geïncrimi neerde stuk, hetzy dan hier te lande, hetzy over de grenzen zou hebben gehad, terwyl de rechtbank niet reeds uit den iDhoud zelf van liet stuk, geiyk het luidt, de gevolgtrekking heeft kunnen maken, dat het nood- zakeiykerwijze de onzijdigheid van den staat in gevaar heeft moeten dat beklaagde derhalve bohoort te worden vrijgesproken; verklaart niet wettig en overtui gend bewezen het feit, aan den be klaagde by dagvaarding ten laste ge legd gezien art. 216 van het Wetboek van Strafvordering; spreekt den beklaagde Joban Cbris- tiaan SchiöJer voornoemd vry van hetgeen hem by dagvaarding is ten laste gelegd. Ter voorkoming van misverstand wyzen wy erop, dat deze vrijspraak niet betreft do vervolgiDg, waarvoor de heer Schröder in preventieve hech tenis werd gezet. Wanneer de „Telegraaf' goed is ingelicht heeft, na onderzoek van de zaak, waarvoor de hoofdredacteur van het blad in voorloopige hechtenis ge nomen la, de rechter commissaris, mr. A. J. van Royen, een request aan de rechtbank iDgediend, waarldj hy verzocht den heer J. C. Schröder uit de preventieve hechtenis te ont slaan. Maandagmiddag heeft de Tweede Kamer in de rechtbank na dagenlang dit verzoek te hebben aangehouden het van de hand gewezen, in over eenstemming met het requisitoir van het O. M. Een aanhouding. In hun woning in den Hang,te Rotterdam Is aangehouden oen pas gehuwd paar. De rechtbank heeft tegen hen rechtsingang met last tot instructie en bevel tot gevangen neming verleend. Zy worden verdacht van heling en diefstal van ruim 2200 mark, waarvan een Duitsch koopman uit Bochum enkele weken geleden op den Visschersdyk beroofd is, toen hy Rotterdam bezocht om inkoopen te doen. Het paar was toen nog niet gehuwd en woonde op het Roodezand. Kort na het plegen van den diefstal werd opgemerkt, dat zy groote In koopen aan meubilair deden, en spoedig daarna lieten zy zich wettelijk in den echt verbinden. Terwijl dit feit luisterryk in hun woning op het Roodezand gevierd werd mot tal van bruilofsgasten, verscheen de justitie, die, door de politie bygestaan, een huiszoeking hield. Hierby werd een vry groote som in Nederlandsch geld gevonden, waarop de justitie dadelijk beslag beeft gelegd. Sedert schijnen er meer feiten aan het licht gekomen te zyn, hetgeen thans de arrestatie van het echtpaar ten gevolge heeft gehad. (N. R. Cr.) Een val van 250 meter. Maandagmiddag verspreidde zich het gerucht, dat er op de Oranje- Nassau III te Heerlerheide een ernstig ongeluk zou hebben plaats gehad. Gelukkig bleken de eerste gegronde vermoedens onwaar. Drie arbeiders, Wierts, uit Voerendaal, Starmans, uit Klimmen, en een derde, wiens naam wy nog niet konden te weten komen, hadden juist plaatsgenomen in den korf om af te dalen. Als zyDde een myn in voorbereiding, is de schacht-installatie der Oranje-Nassau III natuurlyk nog niet compleet, en geschiedt het stijgen en dalen in een soort korf. Een plotseling defect aan de rem van het electri&ch gedreven opbaalwerktuig veroorzaakte voor zoover men tot nu toe kon vast stellen een nederstorten van den korf door den werkvloer heen tot op de 260 meter verdiepiDg. G-lukkig heeft de neerstorting niet met een razende vaart plaats gehad, anders waren de drie inzittenden ongetwy- feld verpletterd. Men verwachtte nochtans het ergste. De met het toezicht belaste autori teiten waren reeds ter laatse, even eens de ziekenauto van het hospitaal te Heerlen. Intusschen was men langs de in de schacht geplaatste nood- ladders afgedaald. Wierts heeft vrij ernstige inwendige kneuzingen be komen. StarmaDs beeft een arm ge broken en eenige minbeteekenendo wondende derde kwam met eenige lichte verwondingen vrij Daar het ophaalwerktuig niet meer fuoction- neerde, moesten de drie, personen door den verbindingsweg van Oranje- Nassau III naar Oranje Nassau I een onderaardsche weg van pl.m. S K.M. vervoerd worden. Allen be vinden zich naar omstandigheden vrij wel. Het is wel geen alledaagsch ge beuren, 250 meter naar beneden te storten en eenige uren later langs een 8000 meter langen onderaardschen weg weer op te stijgen. (L.K.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1915 | | pagina 1