HELDERSCHE COURANT
NIEUWJAARSGROET.
IPÜ*
Welkomstgroet
No. 4557
DONDERDAG 15 DECEMBER 1915
43oJAARGANG
Op pagina 4 van dit blad is
opgenomen
1. Tweede Kamer.
2. Feuilleton, enz.
Aan onze abonné's
buiten de gemeente wordt
beleefd verzocht 't verschuldigde
abonnementsgeld Heldersche Cou
rant, Zondagsblad en Modeblad
4Je kwartaal 1915 te willen over
maken per postwissel of aan post
zegels vóór 1 Jan. a.s., zullende
anders daarover met 5 cents verhoo
ging per post worden beschikt.
Postwissels voor dat doel behoeven
slechts met een zegel van 2lla cent
beplakt te worden.
Zie die zich thans
reeds, met ingang van
1 JAN. op ons blad abon-
neeren, ontvangen de tot
dien datum verschijnen
de nummers
gratis.
Onze lezers, die met 1 Januari
a.s. aan Familie, Vrienden of
Begunstigers in onze Courant een
willen plaatsen, worden beleefd ult-
genoodlgd hunne opgaven tijdig in
te zenden.
DE UITGEVER.
Gemeente-Finantiën.
Verschenen zyn twee Wetsontwer
pen van Minister Treub. Hel eene tot
wijziging der Wet van 24 Mei 1897,
regelende de flnantieele verhouding
tusBf.hen Rijk en Gemeente, het an
dere tot wijziging der Gemeentewet
speciaal op het stuk van de plaatse
lijke belastingen. Dit laatste is eigen
lijk een gewijzigd ontwerp-Heems-
kerck, ingediend 18 Febr. 1909.
Beide ontwerpen zijn niet alleen
onverbrekelijk met elkaar verbonden,
maar m3ken tevens deel uit van de
sorie door Minister Treub gewijzigde
en nieuw ingevoerde belastingen.
Uit onze vorige artikelen heeft men
zoo ongeveer kunnen lezen, wat de
gemeenten op het gebied der plaatse
lijke belastingen thans kunnen doen.
Vóór wij nu bespreken, welke her
vormingen er in dit stelsel komen,
wacht ons eerst nog een andere taak,
n.1. aan te geven de wijze, waarop
momenteel het Rijk aan de gemeente
uitkeeringen doet, m.a.w., hoe de Wet
van 24 Mei 1897 werkt, om daarna
te zien welke wijzigingen door Minis
ter Treub worden voorgesteld en welke
beteekenis die hebben vooral voor
en ze gemeente.
Artikel 1 dezer Wet luidt:
„De gemeenten ontvangen van
het Rijk over elk jaar eene uit-
keering, bestaande uit een volgens
de regelen dezer wet vast te stellen
bedrag voor iederen inwoner der
gemeente op 1 Januari van dat
jaar."
De Memorie van Toelichting zegt
hiervan
„Het motief, waarom de Staat
uitkeeringen doet aan de gemeen
ten, vloeit voort uit tweeërlei .om
standigheid. Eensdeels toch nood
zaakt de Staat de gemeenten tot
het doen van uitgaven in het al
gemeen belang. Anderdeels wordt
aan de gemeenten belet door accijns
heffing alle ingezetenen in hare
lasten te doen bijdragen."
Na betoogd te hebben, datgeheele
overname door het Rijk van kosten
in het algemeen belang, door de ge
meenten gemaakt, geen aanbeveling
verdient en dat evsneens het stelsel
van accijnzen voor de gemeenten
moet blijven afgeschaft, komt de
Regeering tot de vraag of de tot
dien tijd gevolgde uitkeering (volgens
flxatiewet van 26 Juli 1886) nog wel
in de behoeften voorziet, welke vraag
zij natuurlijk ontkennend beantwoordt.
„Eene gemeente" (vervolgt de
Memorie) „ontving volgens de rege
ling van ÏSÖSO) méér naarmate er
meer personeele belasting werd
opgebracht, maar de opbrengst dier
belasting stond allerminst in ver
houding tot de meerdere of mindere
moeilijkheden om in het gemis van
de opbrengst der accijnzen te voor
zien. Integendeel, die moeilijkheid
is grooter naarmate er meer per
sonen zijn, van wie geen directe
belasting kan worden gevorderd.
„En nu werd juist méér gegeven,
naarmate er minder moeilijkheid
was, om hetgeen voor de behoeften
der gemeente vereischt wordt, bij
een te brengen."
Vandaar de moeilijkheden, zegt de
Regeering, die de Gemeenten onder
vinden, die voor sommigen door de
fixatie-wet van 1885 nog vergroot zijn.
Zoo komt zij dan tot de vraag,
hoe de uitkeering zooveel mogelijk
Iedere gemeente naar recht en billijk
heid kan helpen.
Allereerst moet een bedrag per
inwoner vergoed worden voor de
kosten, die in het algemeen belang
geschieden. Dit zijn b.v. de uitgaven,
bedoeld in Art. 205 g, i en k Ge
meentewet (J) (kosten burgerlijken
stand, bevolkingsregisters, kieswet).
Deze eerste som is volgens Art. 2
der Wet van '97 fl.— per inwoner
voor gemeenten met niet meer dan
20.000 inwoners, en f 1.26 voor iederen
inwoner méé; in grootere gemeenten.
Terecht rekende de Regeering er
op dat de grootste en snelst groeien
de Gemeenten, ook veel sneller de
kosten in 't algemeen belaDg zien
stijgen dan kleinere gemsenteu.
De tweede som bedoelt een ver
goeding te zijn voor het gemis dei-
in 1865 afgeschafte plaatselijke ac-
cljnseo.
Hoe berekent de Wet van 1897
deze vergoeding? De Memorie van
Toelichting zegt hiervan:
„In de tweede plaats behoort de
uitkeermg rekening te houden met
de omstandigheid, dat de gemeente
van een deel harer inwoners g
persoonlijke directe belasting kan
vorderenomdat hun inkomen ge
acht wordt de betaling niet toe te
laten. De Staat bereikt ook hen
met zijne belastingen door de hef
fing van accijnsen, maar ontzegt
aan de gemeenten de bevoegdheid
hetzelfde te doen. En door die ont
zegging heeft de Staat zelf het
middel gekregen, om zijne heffingen
van accijnsen hooger op te voeren.
Onder die omstandigheden is het
billijk, dat de Staat aan de gemeen
ten eene uitkeering doet, vertegen
woordigende het aandeel, dat door
evenbedoelde categorie van inwo
ners in de plaatselijke belastingen
zou worden gedragen, ware het
mogelijk hen daarin te betrekken".
De Regeering rekent dus de aceyns
als het middel, om alle inwoners,
zelfs de armsten, in de algemeens
lasten te doen bijdragen. Door de af
schaffing plaatselijk missen de ge
meenten dit middel en heeft deze
een categorie menscheu gekregen,
van wie wèl het Rijk maar niet zij
zelf iets haalt, omdat die categorie
geen directe belasting betaalt (geen
Rijksbelasting, waarop de gemeente
opcenten heft, of plaatselijke inkom
sten belasting).
Nu zijn er twee vragen, zegt de
Regeericg. De eerste is: „Hoe is de
som te bepalen, waarin het Rijk een
aandeel moet dragen?" de tweede
„Naar welken maatstaf moet dat aan
deel bepaald worden?"
De sona bedoeld in de eerste vraag
is het bedrag, dat de Gemeenten tot
nu toe als noodzakelijk uitgaven, n.1.
baar eigen belastingen plus de be
staande Rljks-uitkeeringen.
Wat de tweede vraag betreft, er
moet bepaald worden hoe groot dat
deel der inwoners eener gemeente
is, dat niet in de gemeentelasten
meebetaalt.
En dit deel berekent zij naar de uit
komsten der personeele belasting.
Zy rekent het totaal aantal wonin
gen per gemeente op een getal ver
kregen door haar inwonertal te deelen
door 4 (rekenende dat elk gezin
gemiddeld 4 personen telt).
Van dit aantal woningen wordt
afgetrokken het getal belaste perceelen
volgens de personeele belasting, de
rest wordt als onbelast aangemerkt.
De totale huurwaarde dezer onbe
laste woningen wordt verkregen door
dat aantal te vermenigvuldigen met
het bedrag dat als onbelast volgens
de Wet wordt aangemerkt en dat
naar de klasse, waartoe de gemeente
behoort, verschillend is (Art. 13 Wet
Pers. Bel.).
In onze gemeente die toen tot de
6e klasse behoorde, was dit f 47.50,
thaDs, nu we een klas verhoogd zijn,
f 60.-.
Het bedrag der belaste perceelen
is eveneens bekend, zoodat deze beide
bedragen tezamen ds totale huur
waarde vormen en het eerste bedrag
dus het gedeelte is waarnaar het Ryk
vergoeden moet het gemis van
inkomsten der gemeenten van degenen
die niet in eenige belasting zijn
Zij geeft een voorbeeld van een
plaats van 22,000 zielen. Het aantal
22 000
woningen is in die Gemeente
Als er nu 1800 perceelen in de
personeele belasting vallen is het
aantal onbelaste perceelen 22'^)QO -
4
1800 3700. Behoort die gemeente
tot de 5e klasse dan is het onbelaste
huurbedrag dus 3700 X f 60.—
f 222,000.-.
Als nu de belastbare huurwaarde
der 1800 overige perceelen f450,000.—
dan is de totale huurwaarde
f 672,000.- en de breuk
het gedeelte van de tot nu toe ge
bruikte middelen, die hot Rijk ver
goeden moet.
Stel, dat dezen (belasting, vroegere
uitkeeriDg etc.) tot nu toe bedroegen
f 100,000.-.
Dan dient hiervan eerst af de uit
keering die bet Rijk gaat doen wegens
kosten in 't algemeen belang, om dat
dit anders dubbel geteld zou worden.
Dit is, zoo we boven vonden f20,000.
X f 1.- en f 2000.- X f 1-25
f 22,500.-, blyft dus f 77,500.-
Dit wordt dan f 25,600. Het bedrag,
dat dan per jaar en per inwoner door
het Rijk wordt vergoed, bedraagt dus
f 22,000 -f f
52,000
- f 2.19.
Zoo is dit bedrag per inwoner voor
onze gemeente f 2.32, en voor andere
gemeenten weer een ander. Maar
bleef een vast bedrag, zoodat de
uitkeering alleen steeg door de ver
meerdering der bevolking.
En, zoo wo zullen zien, is dit juist
de fout van de Wet van 24 Mei 1897.
De op deze wijze berekende uit
keering wordt voorts nog verminderd
met een bedrag volgens een in 1905
opgenomen Art. 9bis van gemelde
Wet, zijnde het voordeelige verschil
in uitkeering op grond der Wet op
het lager onderwijs Art. 45 (thans
48) zooals dit in 1905 is gewijzigd.
Om thans te zien hoe de be
staande uitkeeringswet werkt is het
't beste, hare toepassing op onze
eigen gemeente over een aantal jaren
te bezien.
Dit leert ons de volgende staat
giël
De bruto uitkeering blijft f 2.31
3 I
ïsifl
Uitkeeriue
volg. art. J
Wet 1897.
Verminder.
volg.art.9Wj
dier Wet.
5 i
i a S
Aan de ontzettende stijging der
gewone gemeente-uitgaven per hoofd
der bevolking ziet men reeds duide
lijk het groote gebrek in de tegen
woordige uitkeeringsregeling, die
maar steeds één vast bedrag per
hoofd kent.
Niemand toch kan ontkennen, |dat
iu die stijgende uitgaven, een ook
steeds grooter wordend deel kosten
ten algemeen&n nutte zit.
De uitkeering regelt zich nu slechts
Daar het inwonertal. Dit steeg sinds
1900 slechts met 10 de uitga-
echter met ruim 200 De behoeften
per hoofd zijn dus enorm de hoogte
in gegaan.
De gemeenten hebben thans in die
stijgende kosten voorzien door de
winsten (en meer dan die winsten)
uit de bedrijven te gobruiken, daar
mee tóch de geheele bevolking, zelfs
de armsten latende meö betalen en,
naar niemand ontkennen kan, op
zeer onbillijke wijze. Daarmede dus
feitelyk het stelsel van accijnsen weder
invoerende en daarmee een betere uit
keering van het Rijk tegenhoudende.
Nu echter ook die bedrijven Diet
meer genoeg kunnen geven, nu men
meer en meer gaat inzien, dat nood
zakelijk op die winsten bespaard
moet worden terwille dier bedrijven 1
zelf, nu pas is men overtuigd geraakt,
dat er moet worden ingegrepen.
Want, zooals ook bij de behande
ling der Begrooting in den Raad is
opgemerkt, men heeft tot nu toe
ook nog door een ander stelsel de
begrooiingen sluitend gekregen, n. 1.
door dingen na te laten.
Nóódig moest onze Gemeente een
nieuw Raadhuis, een nieuw Zieken
huis, een nieuw Armenhuis hebben.
Men liet ze na, om de kosten.
En al is het waar, dat men hier,
zooals óók is aangetoond, ten onrechte
angstvallig is geweest voor belasting-
verhoogiDg, onder de bestaande Rijks
regeling waren dergelijke uitgaven
inderdaad van een aard, dat de aar
zeling begrijpelijk schijnt.
Wij willen nu, nu we den toestand
van thans dus kennen, nagaan, wat
Minister jTreub zich voorstelt hierin
te verbeteren.
Toen d« plaatselijke acc)|n«»n In 1865 werd»n
afgeschaft, ontTïogen d» gemeenten V» der
personeele belasting.
C) Thorbecke rekent hier ook toe, de kosten
van hot kadaster, en het verplichte abon
nement op bet Staatsblad etc. Oppenheim
bovendien de kosten der Kamors van koop
handel, jaarwedden B. en W., uitvoering
drankwet, woningwet, wet begravon van
lijken, besmettelijke zlokton, militiowot,
politie, voor zoover zö Rijkswerk doet.
In 1897 hadden de gemeenten nog lang niet
alle een eigen plaatselijke belasting, van
daar dat men deze dan ook niet als grond
slag kon nomen.
DE OORLOG.
De officieels legerberlchten van
13 en 14 December.
Van het W e s t e 11) k front.
Naar het Franschè bericht van den
13en meedeelt, duren de scherpe
artillerie-gevechten in Artois, tenN.
van de Aisne en in Champagne voort.
Ten Z.W. van Beauvais werd door
de Franschen eenig voordeel behaald.
Ook werd ernstige schade toegebracht
aan een blokhuis der Duitschers ten
N. van St. Mihiel en de brug over
de Maas bij genoemde plaats.
Het Duitsche legerbericht van den
Hen geeft den toeBtand als onver
anderd aan.
Op het O o s t e 1 y k front gebeurde
niets van belang. Van beide zijden
wordt de toestand als onveranderd
aangegeven.
Van het Z u i d e 1 ij k front.
Van Oostenrljksche zijde wordt d.d.
14 dezer alleen gemeld, dat de Ita
lianen over het geheele front bedrijvig
blijven. Vooral in Judicarie. Görz
we>-d opnieuw beschoten.
Volgens het Italiaanscbe legerbe
richt van den 13en hadden aan het
Isonzo en Karst-front vrij hevige
artilleriegevechten plaats. Zondag,
tegen den avond, ondernam de Oos
tenrljksche infanterie een aanval
tegen de stellingen ten N.W. van
Görz, doch werd teruggeslagen.
Ten W. van Görz, namen de Ita
lianen onder begunstiging van mist
een aantal loopgraven.
Van het Servische front.
Het Duitsche legerbericht van den
14den geeft aan dat ten Z. van
Plewlje de Montenegrijnen opnieuw
tot wijken gebracht werden. Ongeveer
2500 gevangenen werden binnenge
bracht.
Ingezonden Mededeeling.
HERMAN NYPELS HELDER.
Heeren Regenjassen, In gummi sn
waterproof.
Van af f 17.00.
Nieuwste kleuren en modellen.
In het Bulgaarsche legerbericht van
den 14den wordt medegedeeld dat
den 12den de laatste drie Macedonische
steden, die nog in handen van den
vijand waren, nl. Doiran, Gevgeli en
Stroega door de Bulgaren werden
bezet. De laatste gevechten met
Franschen en Eogelschen .werden
geleverd aan de oevers van de meren
van Doiran en Ocbrida. Overal werd
de vijand verslagen. Op Macedonisch
gebied bevond zich geen enkele
vijandelijke soldaat meer. Na de
doorbreking van het centrum van
den vijand bij het dorp Foerka, moest
deze naar het onzijdige Grieksche
gebied terugtrekken. Tot aan de grens
werden zij gevolgd door de Bulgaren.
Volgens dit bericht bestond de
strijdmacht der geallieerden uit 79,000
Franschen en 73,000 Engelschen, met
600 veldkanonnen, 130 bergkanonnen
en 80 zware houwitsers.
Bij Stroega werden nog 400 Serviërs
gevangen genomen. De vervolging
van de naar Albanië wykende troepen
wordt in de richting van Elbassan
voortgezet.
Een Fransch bericht van den ISden
geeft aan dat de terugtocht zonder
belemmering van de zijde van den
vijand werd voortgezet. Al het ma
teriaal werd behouden. Zondag werd
de linie Gevgeli-Kilindr bezet.
De duikbootenoorlog.
Dd. 14 December wordt uit Londen
gemeld dat het Eogelsche stoom
schip „Orteric" in den grond werd
geboord. Op twee Chineezen na werd
de geheele bemanning gered.
Van Duitsche zijde wordt medege
deeld, dat in de Mideilandsche zee
sedert het begin der Ball^nexpeditie
der Entente door de onderzeeërs der
Centralen iD den grond werden ge
boord: |2 Fransche troepentransport
schepen, 6 Fransche oorlogsmateriaal-
transportschepen, 6 Engelsche hulp
kruisers en troepentransportschepen,
19 Eogelsche oorlogsmateriaal-tran
sportschepen, 1 Japansche idem, ge
zamenlijk metende 76,685 ton bruto.
Bovendien werden nog rechtmatig
de volgende schepen tot zinken ge
bracht welke oorlogsmateriaal of
contrabande vervoerden: 5Fransche,
14 Engelsche, 2 Grieksche (met con
trabande), en 1 Noorsch (met contra
bande), gezamenlijk metende 79,650
ton.
-Ten slotte zyn in dezen tijd door
Oostenrljksch Hongaarsche duikboo-
ten nog 10 Italiaansche stoomschepen
metende 25,000 ton in den grond
geboord.
De „Turquolse".
Londen, 14 Dec. De „Daily Ghron."
verneemt van den correspondent te
SalonikiHet volgende verhaal over
de, door de Turken buitgemaakte
Fransche duikboot „Turquoise" ver
nam ik uit KonstaQtinopel. Het'vaar
tuig was ter bezichtiging gesteld
roor Turksche stafofficieren. Daar de
heeren verlangend waren de werking
van den onderzeeör te zien, lieten
]j een krijgsgevangen Franschen
deskundige komen. Toen deze zijn
kameraden verliet, liet hij een schrij
ven achter om afscheid van hen te
nemen. Hy eindigde met eenleve
Frankrijk. Aan boord van de duik
boot gekomen, zette de Franschman
de machine in werking en dook
onder. De zes Turksche offleiersn die
aan boord waren en de Franschman
kwamen om het leven.
De Balkan.
Het Duitsche groote hoofdkwartier
constateerde Maandag, dat geen Fran
sche of Eogelsche soldaat meer op
Servischen bodem stond, een feit,
wat van de andere zijde niet wordt
betwist.
De voorloopige afloop van de
Fransch-Engelsche expeditie tot hulp
verleening aan Servie is dus, dat er
niet alleen van hulpverleening aan
de Sarviörs niets gekomen is, maar
dat ook de bondgenooten uit Servie
naar Grieksch gebied teruggedreven
zijn. Een onaangename omstandigheid
uit het oogpunt van prestige voor
Engeland en Frankrijk is, dat dit
nu juist door de Bulgaren, een Bal
kanvolk, is geschied. Hun prestige
in het Oosten, dat is juist wat voor
Engeland eD Frankrijk op het spel
staat; niet de beslissing van den
oorlog. Als die ooit valt, zal het
waarschijnlijk niet in het Oosten
zijn. Ma3r al gaat het niet om de
beslissing van den oorlog, dat pers-
is toch ook veel waard en
hangt natuurlijk ook wel met die be-
ing samen, en dat prestige van
de entente is in den laatsten tijd in
niet geringe mate geschokt. De mis
lukking van de expeditie aan de
DardanelleD, de vergeefsche pogingen
Bulgarije aan haar zijde te krijgen,
de tegenslag in Mesopotamië, en dan
het uitbleven eerst en de mislukking
daarna van de hulpverleening aan
Servie en in verband daarmee het
neutraal blijven van Griekenlanden
daarbij de wel wat meer dan gewone
afstand tusschen woordeD en daden,
dat is alles niet geschikt om het
gezag van de mogendheden der
entente in het Naburige Oosten te
doen toenemen, met welk gezag ook
weer dat van den Europeaan in het
algemeen wordt gezegd samen te
hangen.
Het Suez-kanael.
Naar vau Duitsche zijde verzekerd
wordt, het bericht is afkomstig
vau den correspondent van de „Köln.
Zeitung", welke door het Suez-kanaal
is gevaren, - zijn de Engelschen
druk bszig versterkingen aan te
brengen. Bijzonder zorg wordt besteed
aan den Westelijken oever. Deze
wordt het meest versterkt. Aan beide
zijden worden 6 k 7 linies loopgraven
achter elkaar aangelegd. Aan den
Oostelyken oever worden maatregelen
getroffen om een groot terrein onder
water te kunnen zetten, terwijl zich
op den Westelijken oever tal van als
vestiDgen ingerichte versterkingen
bevinden.
In het kanaal liggen verder een
groot aantal kanonneerbooten. Naar
schatting zijn in Egypte 240.000 man
samengetrokken, terwijl er nog dage
lijks nieuwe troepen te Alexandriö
worden ontscheept.
De „Daily Telegraph" spreekt in
•en hoofdartikel over verschillende
voor de Entente onaangename of te
leurstellende gebeurtenissen op de
oorlogsterreinen in het naburige
Oosten.
Het blad laat zich dan ook uit
over de nieuwe plannen van Duitsch-
land, en merkt hierover op:
„Belangrijker nog dan dit alles is
de ontdekking of de verdenking, dat
er grootsche Germaansche plannen
bestaan, die zich baseeren op de tot
stand gebrachte verbinding van den
grooten spoorweg tusscben Berlyn
en Konstantinopel. Terwijl de tegen
spoed vau onzen totdusver succes vollen
marsch naar Bagdad ons bitter heeft
teleurgesteld, beginnen wij (Engeland)
te beseffen, dat een van de vraag
stukken, die wij naderhand zullen
hebben op te lossen, de verdediging
van Egypte is, dat bedreigd wordt
door de onheilspellende samenwerking
van de Duitsche en Turksche strijd
krachten, en de verstrekkende plannen
der centrale mogendheden ten op
zichte van Klein-Azié en Palestina".
Da Duitsche Rijksdag.
Iq de op 14 dezer gehouden ver
gadering van den Duitschen Rijksdag
werden door den Soc.-Dem. afgevaar
digde Liebkuecht eenige vragen ge
steld, waarin gevraagd werd naar
bet standpunt dat de regeeriDg innam
ten opzichte van de annexatie-planneD,
en hare houding tegenover tegemoet
komende voorstellen van de tegen
standers.
Verder vroeg hy of de regeering
een parlementaire commissie in wilde
stellen tot het onderzoeken van de
officieels bescheiden inzake het out
staan van den wereldoorlog. Op de
eerste vragen weigerden de ministers
te antwoorden. Op de laatste wordt
door den min. von Jagow geantwoord,
dat de regeering niet voornemens is
een parlementaire commissie in te
stellen. De officieele bescheiden zullen
evenals tot nu toe gebeurde, worden
openbaar gemaakt, „voor zoover zy
daarvoor geschikt zijn". De verant
woordelijkheid voor den oorlog valt
volgens d«n min. geheel op de tegen
standers van Duitschland. (Waarmede
hij waarBchynlljk meende te zeggen,
dat een onderzoek niet noodig was).
Onder groot tumult en geroep „on
gehoord" tracht Liebknecht tot vier
maal toe Dog aanvullende vragen te
stellen, doch steeds wordt h(j door
den voorzitter in de rede gevallen
met de bemerking dat het een nieuwe
vraag is.
Daarop wordt door den President
om verdere vragen te voorkomen
de vraag van Liebknecht, waarin
afschaffing gevraagd werd van de
geheime diplomatie, in behandeling
gebracht. Door min. von Jagow wordt
hierop geantwoord dat de regeering
dat niet van plan was.
Op volgende vragen weigeren de
betrokken ministers eveneens het
antwoord. Als Liebknecht daarop woer
een aanvullende vraag weuscht te
stellen, antwoordt de voorzitter reeds
dat het weer een nieuwe vraag ia.
Er ontstaat dan een algemeen tumult
waarin de woorden van Liebknecht
te loor gaan.
Hierop volgde de behandeling van
het wetsontwerp tot het verleenen
van een nieuw oorlogscrediet van
10 millard Mark.
Ia de toelichting zeide de Min.
van Financien Helferich dat de Duit
schers de Terzekering van hun be
staan als volk en lijk nog met de
wapenen moeten bevechten. Na 16
maanden van tegenslag en neder
lagen spreken de vijanden nog steeds
over de vernietiging en verbrokkeling
van Duitschland. De oorlog moet en
zal worden voortgezet tot de Duit
schers hunne veiligheid hebben be
vochten.
De Min. geeft daarna een overzicht
van de verschillende Duitsche leenin
gen en den toestand der flnancifln in j
Duitschland. Na de stortingen op de
eerste en tweede Duitsche oorlogs-
leeningen wareu de iDlagen hooger
dan in het begin van 1914.
Dat de Duitsche leening een volks-
leening was, wordt bewezen door
het feit dat onder de 4 millioen in
schrijvers er 8 millioen waren met
een inkomen van minder dan 8000
Mark.
De leeningen in de vijandelijke
landen zijn niet zoo goed geslaagd.
Zelfs hebben deze thans in Amerika
crediet gezocht en nog niet volledig
gevonden.
Duitschland en zyn bondgenoot
daarentegen voorziet in de behoefte
van geld uit de onaantastbare en
krachtige binnenlandschc hulpmidde
len. Daarbij komt nog dat Duitsch
land bijna uitsluitend aan het land
zelf, de vijanden daarentegen aan
het buitenland betalen.
Duitschland kan er tegen, dat het
armer wordt. Reeds meermalen werd
het uitgezogen en geplunderd. Toch
kwam het er weer boven op. Het
Engelsche wereldrijk staat of valt
echter met Engeland's geldmacht.
Wordt de Engelsche geldmacht ern
stig geschokt, dan zal dat wereldrijk
in stukken en brokken uiteenvallen,
die in geen 1000 jaren weer zullen
worden samengevoegd. En dat land
spreekt het „misdadige" woord „uit
puttingsoorlog".
Volgens den Min. zijn aardappelen,
brood en andere belangrijke levens
middelen goedkooper dan in de an
dere landen. En liever ontzegt meD
zich alle overvloed, dan dat men bet
gebod van den vyund verdraagt.
De Minister besloot met de woor
den„Wij staan vast als een rots op
den vaderlandschen bodem, maar op
de gouden pijlers van het Britsche
wereldrijk worden in vlammend schrift
de woorden„gewogen en te licht
bevonden" leesbaar." (Stormachtige
toejuichingen, handgeklap).
Het ontwerp wordt naar de
grootingscommissie verwezen. De
volgende vergadering wordt op 20
December vastgesteld.
Een merkwaardige veroordeeling.
De rechter Lindsey van het kinder
gerechtshof te Denver is met 500
dollar beboet, omdat hij weigerde
mededeelingen te doen omtrent de
verklaringen, die een knaap hem
deed in verband met den moord op
z(jn vader. De zaak was deze, dat de
moeder van den knaap beschuldigd
werd de misdaad te hebben begaan
en tijdens het proces legde de knaap
verklaringen af, die Daar men meende
volkomen aftveken van hetgeon hij
had verteld aan den rechter van het
kinderhof. Blijkbaar was het de be
doeling van den jongen zijn moeder
te redden. De rechtbank dagvaardde
nu rechter Lindsey om te getuigen
wat de jongen hem verteld had, maar
de rechter weigerde. Als ik zou toe
geven zeide hy, zou alles wat tot
dusver door hem door zyn behande
ling der kinderen voor zyn hof was
bereikt, weer in gevaar worden ge
bracht.
De beklaagde vrouw werd vrijge
sproken, maar rechter Lindsey gear
resteerd en tot de bovengenoemde
boete veroordeeld.
BINNENLAND.
Verlof Marine-personeel.
Daar het niet mogelyk is allen in
dienst by de zeemacht zijnden in de
gelegenheid te stellen de aanstaande
feestdagen (Kerstmis, Oude en Nieuw
jaar) in hun gezin te doen doorbrengen,
wordt ter tegemoetkoming hiervan
aan ieder, die op zyn beurt met
periodiek verlof gaat, éénmaal twee
etmalen langer verlof verleend, dan
volgens de bestaande regeling het
geval is.
Aan de leerlingen van de onder-
'Ijs-inrichtingen en opleidingen en
aan het daarbij dienstdoend personeel
ban ter beoordeeling van de marine-
autoriteiten verlof worden verleend
van 23 Dec. 1915 toe 3 Jan. 1916.
De Nederl. mali a/b van de „Frisia."
Het weghalen van de Koninklijke
Nederlandsche mail, door de Engel
sche autoriteiten te Deal, van boord
van de „Frisia", thuis varende van
Buenos Ayres naar Amsterdam, is
een ernstig machtsmisbruik. Voor
zoover wy weten is een aantasting
van onze souïereiDiteits rechten in
dezen vorm gedurende den oorlog nog
niet voorgekomen en er kan dan ook
geen twyfel bestaan of onze Regeering
zal zich het gebeurde ernstig aan
trekken en daaraan ten spoedigste het
noodige gevolg geven.
Een onzer lezers schrijft ons:
Voor deze handeling ia absoluut
geen verontschuldigingde mail kan
in geen geval als contrabande be
schouwd worden en de oorlogvoeren
den hebben er dus vau af to blyven.
Nu zy dit niet hebben gedaan, willen
wy vertrouwen, dat de Nederlandsche
regeering krachtig te Londen zal
protesteeren en zal aandringen op
directe vryiating en op het aaubieden
van verontschuldigingen.
Wordt hieraan niet voldaan dan
zou het aanbeveling verdienen, het
nemen van represaillemaatregelen te
overwegen- Men zou bij voorbeeld direct
alle faciliteiten ten opzichte van de
correspondentie der hier te lande ge-
interneerde Engelschen kunnen schor -
seD, en alle post-en telegraaf verkeer
van en naar Engeland aan een Neder
landsche censuur kunnen onderwer
pen. Het zou ook wel eens wensche-
lijk zyn te onderzoeken in hoeverre
de post uit Zuid-Amerika, die geregeld
door de Fransche militaire censuur
te Dieppe wordt geopend, op Neder
landsche schepen vervoerd wordt en
zoo ja, de vraag te Btellen met welk
recht de Fransche censuur toezicht
op dezp brieven oefent.
Op een spoedige openbare mede
deeling van regeeringswege omtrent
hetgeen ter zake van het met de
„Frisia" gebeurde is gebleken en ver
richt, zal men, hopen wy, na bet in
pers en Kamer besprokene over de
wenechelykheid van vluggere publi
citeit, nu wel mogen rekenen.
(N.Ct.)
Da hoofdredacteur van
„Do Telegraaf" vrijgesproken.
Da Vierde Kamer der Rechtbank
te Amsterdam deed Dinsdag uitspraak
in de zaak tegen den beer J. C.
Schröder, hoofdredacteur van „De
Telegraaf'.
Hy heeft naar aanleiding van een
onderschrift onder een ingezonden
stuk iu „De Telegraaf' van 16 Juni
1915, aanvangende met de woorden:
„Iu het centrum van Europa bevindt
zich een groep geweten! ooze schur-
keD, die dezen oorlog veroorzaakt
hebben", zich te verantwoorden gehad
wegens overtreding van art. 100 van
het Wetboek van Strafrecht: het
ingeval van een oorlog, waarin Neder
land niet betrokken is, opzettelijk
verrichten van een handeling, waar
door de onzijdigheid van den Neder-
landschen Staat in gevaar wordt ge
bracht.
Het O. M. had zes maanden gevan
genisstraf tegen beklaagde geéischt.
De Reehtbank, vonnis wijzende,
sprak den beklaagde vry van het ten
Ingezonden Mededeeling.
De nieuwste Gramophoon-
platen zyn Willems' RECLAME
RECORDS. 3 Dubbele platen, 6 num
mer», met de nieuwste opnamen, waar-
by tevens Hollandscho catalogi voor
nabestelling. Fr. Rembours 12.-.
Platen die niet voldoen kunnen geruild
worden. H. Ph. WILLEMS, Ege
lantierstraat 162, Amsterdam.
Alom bekende en vertrouwde ver
zendhandel in Gramophoonartikelan.
laste gelegde. De Rechtbank over
woog
dat, daargelaten of overigens in
dezen het bewys van dat feit is ge
leverd, in elk geval door het onder
zoek ter terechtzitting niet is komen
vast te staan, dat beklaagde door zyu
voorgeschreven toedoen het by dag
vaarding genoemde gevaar in het
leven heeft geroepen
dat niet is gebleken van eenige
uitwerking, welke het geïncrimi
neerde stuk, hetzy dan hier te lande,
hetzy over de grenzen zou hebben
gehad, terwyl de rechtbank niet reeds
uit den iDhoud zelf van liet stuk,
geiyk het luidt, de gevolgtrekking
heeft kunnen maken, dat het nood-
zakeiykerwijze de onzijdigheid van
den staat in gevaar heeft moeten
dat beklaagde derhalve bohoort te
worden vrijgesproken;
verklaart niet wettig en overtui
gend bewezen het feit, aan den be
klaagde by dagvaarding ten laste ge
legd
gezien art. 216 van het Wetboek
van Strafvordering;
spreekt den beklaagde Joban Cbris-
tiaan SchiöJer voornoemd vry van
hetgeen hem by dagvaarding is ten
laste gelegd.
Ter voorkoming van misverstand
wyzen wy erop, dat deze vrijspraak
niet betreft do vervolgiDg, waarvoor
de heer Schröder in preventieve hech
tenis werd gezet.
Wanneer de „Telegraaf' goed is
ingelicht heeft, na onderzoek van de
zaak, waarvoor de hoofdredacteur van
het blad in voorloopige hechtenis ge
nomen la, de rechter commissaris,
mr. A. J. van Royen, een request
aan de rechtbank iDgediend, waarldj
hy verzocht den heer J. C. Schröder
uit de preventieve hechtenis te ont
slaan.
Maandagmiddag heeft de Tweede
Kamer in de rechtbank na dagenlang
dit verzoek te hebben aangehouden
het van de hand gewezen, in over
eenstemming met het requisitoir van
het O. M.
Een aanhouding.
In hun woning in den Hang,te
Rotterdam Is aangehouden oen pas
gehuwd paar. De rechtbank heeft
tegen hen rechtsingang met last tot
instructie en bevel tot gevangen
neming verleend. Zy worden verdacht
van heling en diefstal van ruim 2200
mark, waarvan een Duitsch koopman
uit Bochum enkele weken geleden
op den Visschersdyk beroofd is, toen
hy Rotterdam bezocht om inkoopen
te doen. Het paar was toen nog niet
gehuwd en woonde op het Roodezand.
Kort na het plegen van den diefstal
werd opgemerkt, dat zy groote In
koopen aan meubilair deden, en
spoedig daarna lieten zy zich wettelijk
in den echt verbinden. Terwijl dit
feit luisterryk in hun woning op het
Roodezand gevierd werd mot tal van
bruilofsgasten, verscheen de justitie,
die, door de politie bygestaan, een
huiszoeking hield. Hierby werd een
vry groote som in Nederlandsch geld
gevonden, waarop de justitie dadelijk
beslag beeft gelegd. Sedert schijnen
er meer feiten aan het licht gekomen
te zyn, hetgeen thans de arrestatie
van het echtpaar ten gevolge heeft
gehad. (N. R. Cr.)
Een val van 250 meter.
Maandagmiddag verspreidde zich
het gerucht, dat er op de Oranje-
Nassau III te Heerlerheide een ernstig
ongeluk zou hebben plaats gehad.
Gelukkig bleken de eerste gegronde
vermoedens onwaar. Drie arbeiders,
Wierts, uit Voerendaal, Starmans,
uit Klimmen, en een derde, wiens
naam wy nog niet konden te weten
komen, hadden juist plaatsgenomen
in den korf om af te dalen. Als zyDde
een myn in voorbereiding, is de
schacht-installatie der Oranje-Nassau
III natuurlyk nog niet compleet, en
geschiedt het stijgen en dalen in een
soort korf. Een plotseling defect aan
de rem van het electri&ch gedreven
opbaalwerktuig veroorzaakte voor
zoover men tot nu toe kon vast
stellen een nederstorten van den
korf door den werkvloer heen tot op
de 260 meter verdiepiDg. G-lukkig
heeft de neerstorting niet met een
razende vaart plaats gehad, anders
waren de drie inzittenden ongetwy-
feld verpletterd.
Men verwachtte nochtans het ergste.
De met het toezicht belaste autori
teiten waren reeds ter laatse, even
eens de ziekenauto van het hospitaal
te Heerlen. Intusschen was men langs
de in de schacht geplaatste nood-
ladders afgedaald. Wierts heeft vrij
ernstige inwendige kneuzingen be
komen. StarmaDs beeft een arm ge
broken en eenige minbeteekenendo
wondende derde kwam met eenige
lichte verwondingen vrij Daar het
ophaalwerktuig niet meer fuoction-
neerde, moesten de drie, personen
door den verbindingsweg van Oranje-
Nassau III naar Oranje Nassau I
een onderaardsche weg van pl.m. S
K.M. vervoerd worden. Allen be
vinden zich naar omstandigheden
vrij wel.
Het is wel geen alledaagsch ge
beuren, 250 meter naar beneden te
storten en eenige uren later langs
een 8000 meter langen onderaardschen
weg weer op te stijgen. (L.K.)