THEE
E. Brandsma.
„Hollandia Billards".
Fabr. J. VAN ROON en Zn.
Haarlem.
Waar hooge eischen gesteld worden
onderscheiden zich de
P. GOVERS,
Keizerstraat 90.
Wij garandeeren U genezing
in gevallen van haaruitval, hoofd
roos, kaalhoofdigheid, hardnek
kige hoofdhuidziekten. ,0. H. E."
voorkomt en geneest het grijzen
der haren. Voor lijders aan hoofd
pijn, is een wassching met „O.
H. E." een bedarend en pijnstil
lond medicament. „O.H E." kost
45 cent per fleschje bij Apothe
kers en Drogisten.
Te Den Helder bij: A. ten
Klooster, Keizerstraat 93; G.
Haaoen, Kanaalweg 147; W.
Zegel, Kanaalweg G3; E. C. Bais,
Koningsplein 112; te Wieriogen
bij: J. Boersen, Drogist.
TBBD» BABI
Wordt gedronken door menschen met smaak.
SIGARETTEN-
ENCORE-SIGARETTEN
verkrijgbaar voor wederverkoopers.
Fa. S. J. PRINS Co., Kruisweg 175/6.
Diners
worden dagelijks aan huis bezorgd.
Bestellingen 's morgens voor 12
uur aan het van ouds bekend
KOOKHUIS DIJKSTRAAT 13.
Beleefd aanbevelend,
Wed. L. H. RIETBERGEN.
Tijdens de VERBOUWING
wordt de Zaak
op denzelfden voet voortgezet.
Meubel- en Tapijtmagazijn
Spoorgracht.
UIT DEN OMTREK.
3 perceelen
BOUWTERREIN te koop,
ook zeer geschikt voor Hotel,
vlak tegenover het Station.
Adres: Aannemer WIJKER.
Thee «"-I is
onovertroffen van kwaliteit en zeer
waterhoudend, 70, 80, 90 en 100
oent per pond.
Pakjes van - 1 - 2Vj ons.
In het oude Victualiehuis.
R. MAALSTEED, Djjkitraat 22, Hiidir.
Wederverkoopers provisie.
In- en Verkoop van
Te koop en te zion: des morgens
van 10 tot 12 en des avonds van
6 tot 8 uur.
SPECIALITEIT UAN HET
MAGAZIJN..DE5TER"
Vergadering op 30 Dec. 1915.
Afwezig de heeren Hetjblok en
P. Koorn.
Voorzitter de burgemeester.
De voorzitter opent de vergadering.
De notulen worden na voorlezing
goedgekeurd.
Voorzitter doet mededeeling van
ingekomen stukken inhoudende:
1. De goedkeuring van heeren Ged,
Staten
a. van den aankoop van een stukje
grond en
b. het aangaan van een leoning ten
behoeve van het postkantoor;
c. van het aangaan van een tijde
lijke geldleening ten behoeve der
schoolbouw
d. van een suppl. begrooting dienst
jaar 1915;
e. van de gemeente-begrooting
dienstjaar 1916
f. tot het doen van betalingen uit
de post van onvoorziene uitgaven;
g. tot het toestaan van een extra
subsidie voor de meerdere kosten van
schoolverbouwing.
2. De aanneming van de benoeming
tot waagmeester door de heer K.
Minnes.
3. De kwijtschelding van de gehoele
pacht over het jaar 1915 van de
wierwaarden in exploitatie bij de
Gemeente, door bet Ministerie van
Financiën.
5. Een procesverbaal vankasopna
me tyj dej gemeenteontvanger. In kas
bleek te zijn f 1187.49J.
Boeken en bescheiden waren in
orde.
5. Verzoeken om kwijtschelding
van boofdelijken omslag of honden
belasting
a. van de erven D. D. Lont (wordt
toegestaan)
b. van S. ten Bokkel, wegens ziekte
(wordt toegestaan)
c. van S. Omis idem (wordt toege
staan)
d. van W. Tijsen Jr. wegens ©vel
tijden (wordt toegestaan)
e. van Jn. de Jong wegens oprui
ming van den hond (wordt toegestaan);
f. van M. de Haan id. (wordt
afwijzend op beschikt).
6. Een verzoek van de proef- en
schooltuin „Kennemerland" om sub
sidie.
Hierop wordt afwijzend beschikt.
7. Een verzoek van de afdeeling
Wiei ingeD, Hollandsche Maatschappij
van Landbouw tot het instellen van
najaarsmarkten.
Wordt besloten de veuleuraarkt te
stellen op den laatsten Dinsdag in
Augustus, en den Jaatsten Woensdag
in October en den eersten Dinsdag
in November najaarsveemarkten te
doen houden.
8. Een mededeeling van dr. de
Goeje, dat hij met ingang van 1 Jan.
a.s. door den kerkeraad van Hippo-
lytushoef c.a. is ontslageu als waar
nemer" der armenpractyk, omdat vol
gens dien kerkeraad de kosten van
geneeskundige behandeling Diet meer
door het college kunnen worden
gedragen.
Adressant heefc zich inmiddels tot
het klassikaal bustuur te Alkmaar
gewend, hoe de tot die diaconie be-
hoorende armen na dieu datum van
geneeskundige behandeling zullen
worden voorzien. Inmiddels heeft hij
van dat klassikaal bestuur bericht
ontvangen, dat dat college op 7 Jan.
hier een onderzoek zal komen in
stellen en hoopt dat daarbij een af
doende ïegeling zal worden getroffen.
Hij meende echter ook het gemeente
bestuur van een en ander in kennis
te moeten stellen, er genoegen mede
nemende, wanneer den raad dit
schrijven voor kennisgeving zal
aannemen.
Voorz. zegt dat B. en W. er prijs
op stellen, dat dr. de Goeje hen heeft
ingelicht. Het collége wil dit schrijven
echter niet voor kennisgeving zien
aangenomen, doch het wel degelijk
in behandeling brengen.
Waar het ook bekend is dat
betrokken kerkeraad de armenpraktijk
op de gemeente wil overbrengen, daar
moet dat college maar weten wat het
aan den raad heeft.
B. en W. stellen daarbij voor, in
geen geval'^'ook maar iets van die
armenpractyk op zich te nemen. Dit
niet alleen uit principe, maar ook om
de wijze waarop liet gemeentebestuur
hier wordt behandeld. De voorzitter
van den kerkeraad (ds. Witkop) heeft
het niet eens noodig geoordeeld het
gemeentebestuur van een en ander
in kennis te stellen, wat toch het
besluit van den kerkeraad moet zijn
geweest, terwijl het ontslag van dr.
de Goeje door dien voorzitter is ge
geven, zonder dat de kerkeraad dit
heeft besloten.
De leden van den kerkeraad, met
name Tijsen, Mostert, Minnes en Poel
hebben aan spr. pertinent verklaard
dat nimmer een dusdanig besluit
door dien kerkeraad is genomen.
Zelfs verklaarde de diaken Poel dat.
de diaconie in gunstiger conditie ver
keerde dau vroeger.
Zouden er, aldus spr., sinds mensche-
lyke heugenis bij een Kerkeraad of
liever door een voorzitter er van,
zulke averechtsche dingen zijn uitge
voerd.
In ieder- geval zal worden onder
zocht wat nu wel en wat nu niet is
besloten.
Inmiddels heb ik zooveel vertrou
wen in heeren diakenen, dat de
practijk ook na 1 Januari voorloopig
bestendig blijft.
De heer Poel. Een besluit om Dr.
de Goeje te outslaan is nimmer ge
nomen.
Wat Ds. Witkop heeft gedaan
moet op een misverstand berusten,
Voorz. Ik zal hierbij de woorden
van den heer Poel vastleggen.
De heer Hermans. Zoo iets
mij een raadsel.
De heer B o s k e r. 't Is meer d
erg, wanneer eenv geestelijke wel
schrijft wat niet besloten is en niet
schrijft wat wel besloten is.
Voorz. Ja 't gekste is, dat van
die .vergadering van den Kerkeraad
bij onderling goed-vinden maar geen
notulen zijn gehouden. Later eischte
het klassikaal bestuur die notulen
op en toen zijn ze als nog samenge
steld.
De heer Poel (tevens diacen).
Neen. Zoo was 't niet. Men was over
eengekomen verschillende ongepaste
gezegden niet op te nemen; alelen
wat zakelijk was. te notuleeren. Nu
schijnt het ongepaste we! genotuleerd
te zijn en het zakelijke vergeten.
De heer Bosker. Een en ander
is bij een Kerkeraad toch „niet wat
je noemt".
De heer Pool. Laten we nu maar
een besluit nemen, hoe de armeu-
practljk voorloopig zal worden ge-
cgeld.
De heer De Goeje. M. d. V. Ik
uieen dat de debatten over deze zaak
onvruchtbaar zijn.
Waarom moeten we besluiten
het been stijf te houden om geen
armeupractijk op ons te nemen? Er
immers nog niets gevraagd.
Laten we ons voornemen de zaak
zooveel mogelijk bij het oude te doen
houden, doch niet op een en ander
vooruit loopen.
V o o rz. B. en W. zijn dit niet
mot u eens. In de gegeven omstan
digheden is het noodig dat de raad
zich uitspreekt. Pleegt het Klassikaal
bestuur den 7don Januari mét den
Kerkeraad overleg, dau weet ieder, ook
de dokter, aan wien men zich heeft
te houdeu.
De heer Kuut. Van overname
mag geen sprake zijn. Wat is er
mooier en beter dan dat elke diaconie
zich zelf red. Dit is toch tot heden
altijd nog het geval geweest. Alleen
dit kerkbestuur wenscht hier en nog
wel onnoodig, zoo3ls de heer Poel
zegt, verandering in te brengen.
Dr. de Goeje. Welnu dan zal
ik voor hetvoofstel van B. en W.
stemmen omdat die het ter tafel
brengen als dienende „in de gegeven
omstandigheden".
De heer Poel. Hoe komt Dr. de
Goeje or toe, om met zulk een adres
bij den raad te komen, terwijl hij
wist dat zijn ontslag op een mis
verstand berustte.
Dr. de Goeje. Wist? Ja, van
kletspraatjes. Officieel heb ik ontslag.
En dat is niet officieel ingetrokken.
Ik zit met- zoo'n briefje en de armen
zonder verzorging. Aan u wat dit
moet.
Voorzitter. Ik breng het voor
stel van B. en W. in stemming.
Het voorstel wordt aangenomen.
Tegen den heer Poel.
9e. Voorz. brengt ter tafel een
voorstel van B. en W. het maximum
te heffen bedrag van den H. O. te
brengen, van f7000 op f8500.
De uitgaven stijgen dermate, dat
hiertoe moet worden overgegaan.
De heer B o s k e r zegt dit voor
stel toe te juichen. De toestand dei-
wegen is onhoudbaar.
De heer de Goeje vraagt ofb.v.
het leggen.van een straatweg in de
Belt ook behoort te worden betaald,
direct uit den H. O. Dan zou men
aan f1600 niet veel hebben.
Voorz. licht toe dat zoo'n uitgaaf
door een leening wordt gedekt.
Het voorstel van B. en W. wordt
metalgemeene stemmen aangenomen,
10e. Voor z. brengt in bespreking
den onvoldoenden' toestand bij het
onderwijs te Hippolytushoef.
Wij hebben aldus spr. daar 6 klas
sen met 5 leerkrachten, terwijl een
dier leerkrachten 56 leerlingen onder
zich heeft. B. en W. zijn vau mee
ning dat het onderwijs hieronder lijdt.
Ging de opschuiviug van de lagere
naar de hoogere klasse geregelder,
dan zou de toestand anders zijn, doch
hierin zal geen verbetering zijn te
brengen. Op de 6e klas b.v. gaan
25 leerlingen, op de 5e .klas gaan 28
en op de 4e klas 56 leerlingen.
Natuurlijk zou eerlang een 6e leer
kracht een 6e lokaal eischen, doch
men kon als proef 2 onderwijzersin
een lokaal onderwijs doen geven. We
konden dan voorloopig volstaan met
een bedrag van meerdere kosten voor
onderwijs van f 300 per jaar.
Bovendien moet aanstonds ook de
heer Windsma in dienst, waarvoor
een tljdelljken kracht zou moeten z|jo.
Ook dan waren we voor aanvulling
direct klaar. En een tljdelijken leer
kracht; ik weet er alles van. Het
vorige jaar hebben we er ook mede
gesukkeld en ik meen dat de kinderen
der le eu 2a klasse er nog achterlijk
door .zijn. Ik, aldus spr., had gehoopt
dat het M.U.L.O.-wotje vóór 1 Januari
in de Tweede Kamer was behandeld
geworden. Dan zouden w(j twee leer
krachten op kosten van het Rjjk
hebben gekregen. Dit is echter ver
daagd tot vóór 1 Juli 1916 en
toestand duldt hier geen uitstel.
De heer B o s k e r Brengt de 6e
leerkracht nu direct een 6e lokaal
met .zich of niet?
Voorz.: Ik heb daarover gespro
ken met het hoofd der school. Deze
heeft beslist bezwaar tegen het com
bineeren der hoogste klassen. Hierin
worden de kinderen onderwezen om
aanstonds de maatschappij in te gaan.
Hierop moet het onderwijs zoo goed
mogelijk zijn. In de 3e en 4e klasse
zouden twee leerkrachten in een
lokaal mogeljjk zijn, doch het blijft
een bezwaar.
Voorz. zegt er misschien nog wel
een weg op te weteD, maar men moet
zich vooratellen dat op medewerking
niet veel kan worden gerekend.
Zóó echter kan 't niet blijven.
Juffr. Berghuis bijv. is 59 jaar en
moet onderwijs geven aan 56 leer
lingen.
Do heer deGoeye: Ik vind al
deze gonoemdo raaalregelen schade
lijk voor htt onderwijs.
Ook is mij niet duidelijk wat de
heer Tym wil. Het blijft ook in de
3e en 4e klasse een volle boel. Reeds
nu is men boven het wettelijk maxi
mum aantal in een lokaal. Schrifte
lijk en mondeling onderwijs in een
lokaal is ook niet bevordelljk aan de
goede zaak.
Liever geen leerkracht erbij, dan
twee leerkrachten in een lokaal.
Dan nog liever de bestaande toe
stand handhaven.
De heer Poel. Op Ooster- en Wes-
terland worden de 5e en 6e klas ook
door één leerkracht onderwezen.
Waarom kan dat ook hier niet?
Voorz. Daar zijn minder leer
lingen.
De heer De G o e ij e. Wanneer
men hier die klassen in één lokaal
vereenigde, zouden de anderen regel
matig künnen opschuiven.
Voorz. Dat ligt niet aan ons.
De heer De G o e ij e. Zouden B.
en W. dan hunne plannen niet wat
breeder opvatten?
De school is, jammer genoeg, pas
verbouwd.
Deze school had men direct moeten
uitbreiden, het zij achter-uit, het zij
omhoog.
Dringend behoefte is hier aan meer
lokalen, niet alleen voor het onder
wijs thans, maar ook op het meer
uitgebreid lager onderwijs, dat hier
toch ook eons zal moeten komen.
Bovendien zijn tal van dingen die
dringend een goed lokaal behoeven.
Men heeft hier teekonschool, Zondag
school, landbouwschool, men doet hier
aan gymnastiek en wat al niet meer.
Er zijn hier tal van dingen die
noodig hebben, wat men noemt, een
drankvrlj lokaal..
Zouden B. en W. niet met een voor
stel kunnen komen tot het stichten
van een gebouw waar dat alles, des
noods tegen vergoeding, kon worden
ondergebracht.
Laat ons toch niet doorgaan met
lapwerk. Laten wij zoo bouwen, dat
we in de toekomst, ook voor m.u.l.o.
gereed zijn.
Voorz. wil het nuttige van die
zaken niet ontkennen. Maar dil zou
een uitgave van wel f25.000 vorde
ren. Ik geloof niet dat hiervoor een
meerderheid in den raad te vinden
zou zijn.
De heer De G o e (j e. Dat kan men
probeeren. B. en W. dienen toch met
degelijke voorstellen te komen en is
de raad niet genegen ze te aanvaar
den, achter den raad staan de kiezers,
die het komt dikwijls tot uiting
iets goeds en iets zoo nuttig als
dit, verlangen.
Voorz. maar de kiezers betalen
liefst weinig.
De heer De G o e Ij e. Maar u
noemt ook wat veel. Wat heeft de
school te Oosterland gekost?
De heer Hermans, f 11000.-
De heer De G o e ij e. Het kon dus
voor minder.
De heer Bosker. Ik beu ook
voor uitbreiding. Doch is er ruimte
Voorz. Neen.
De heer De G o o ij e. Het zou wel
gaan. De tuin van De Haan is er
ook nog.
De heer Rotgans. Zijn al de
lokalen even groot MeD zou ze kun
nen splitsen.
Voorz. Men zit met het licht.
De heer De G o e ij e. Dan het
lokaal van den heer Tijn splitsen,
Daar is van twee zijden licht.
Voorz. Het zou kunnen. Maar
de heer Tijn zou zeggenneem het
5e lokaal maar.
De heer Bakker. Het 2e en 3e
lokaal is gescheiden door een schot.
Laten wij het schot verzetten, nog
een schot plaatsen en van twee lo
kalen drie maken.
Voorz. De ruimte zal wel binnen
het minimum der wet vallen. Dit
punt kunnen we nader onder de oogen
zien. 't Gaat voorloopig over een 6e
leerkracht.
De heer D e G o e ij e. Ja, maar
een lokaal er voor. Geen twee on
derwijzers in een lokaal. Goede men
schen, maar breng er geen twee in
een lokaal. Wie zal er baas zijn?
De een wil de ramen open en de
ander wil ze dicht hebben.
De heer De Vr es stelt voor nu
een onderwijzer te benoemen en later
over oen lokaal te spreken.
De heer De G o e Ij e. Zou er buiten
de school geen lokaal zijn Desnoods
in een vrije zaal van een of ander
café.
De heer Hermans is hier tegen.
Voorz. Ons blijft niets anders
over dan eerst een onderwijzer te
benoemeD.
De heer Hermans wil dan een
met landbouwacte benoemd zien.
De heer de G o e Ij e. Dat is nu
weer een nieuw lichtpunt. Doch ook
moet met m.u.l.o. gerekend wordon.
De zaak - is veel te onvoorbereid.
Laten B. on W. do zaak eerst onder
zoeken en ruet oen meer omschreven
plau komen. Aldus wordt besloten.
11. Op voorstel van B. n W. wordt
besloten aan den administrateur en
den fitter der gasfabriek resp. f 25
en f 50 verhooging van salaris toe
te kennen.
12. Tot 3e ambtenaar vau den
burgerlijken stand (vacature Kuut,
die in plaats van den heer Obreen is
gekomen) wordt benoemd de heer
N. J. Poel,
De heer Poel neemt die benoe
ming aan.
Voorz. stelt voor een geldleening
aan te gaan groot f 1000 voor meer
dere kosten schoolbouw. Deze meer
dere kosten, in totaal f 1350, zijn
ontstaan
le. Omdat de opzichter te laag had
geraamd; 2. omdat het schooltoezicht
hoogere eischen stelde3. omdat
tijdens den verbouw bleek dat er veel
bijwerk te verrichten viel.
De heer de G o e ij e. Hetgeen u
zegt vervult mij met leedwezen. In
dien men vooruit had geweten dat
een en ander zooveel zou kosten, had
de Raad het verbouwen der school
op doelmatiger wijze aaDgepakt.
Waarom den Raad niet gevraagd,
zooveel bijwerk te mogen uitvoeren.
Een tweede kwestie, is deze,
d. V.
Ik heb mij laten zeggen dat ge vóór
de laatste aanbesteding wist dat er
zooveel bijwerk was. De aannemer
van Eerden schijnt door U gevraagd
te zijn voor lager bedrag tc willen
inschrijven dan hij meende te moeten
doen onder belofte dat hij dan het
thans uitgevoerde bijwerk zou krijgen.
Op zoo'n manier wordt het «igen
burgers onmogelijk gemaakt te con-
curreeren en het kost de Gemeente,
geld.
Voorz. Het zijn smoesjes, con-
currentie-haat.
De heer de G o e ij e. Verklaart U
pertinent aan van Eerden niets te
hebben beloofd, want dan liegt Jan
Klein, die het m\j zeide.
Voorz. Pertinent, 't Zijn smoesjes.
De heer Bosker. Een bedrag van
f 600 is toch te hoog om het zonder
den raad te kennen, uit te geven.
De heer Poel. Het is een grief
voor de Wieringers op zoo'n wijze te
moeten concurreeren. Bovendien was
het een slechte tijd om zooveel bij
werk te laten maken. Alles is even
duur.
Voorz. Het zal niet meer gebeu
ren. Het was echter een noodtoestand.
Er moest gehandeld worden. De kin
deren moesten naar school. De heele
zaak is aan 't rollen geraakt door de
te lage raming van onzen opzichter.
De heer Hermans. Alle3 is een
derde duurder geworden in dien tijd
De heer D. Koorn. Dan wordt
het tijd dat die opzichter hierover
eens wordt onderhouden. Die is telkens
te laag. Die had ook vooruit moeten
zien dat de goten en meer
af waren. B. en W. dienen te zorgen
dat de Wieringers er niet meer
dupe vaD worden.
De heer de Goeje. Mot de straat
schijnt het even zoo te zijn gegaan,
Daar is een vreemde aannemer ook
ontzien. Ik geef B. en W. in over
weging zich in het vervolg aan het
bestek te houden.
V o o r z. Ja wij zien er genoeg naar,
maar kunnen niet alles doen. Dan
moet er een vaste opzichter zijn.
De heer de Goeje. Ik geloof dat
dit in het voordeel zou zijn.
Het voorstel van B. en W. komt
in stemming. De geldleening wordt
toegestaan met algemeone stemmen.
De heer Hermans. Loopt toch
vlot van stapel.
Voorz. Wel ja. De heeren zijn
zoo kwaad niet als ze zich voordoen.
13. Volgt de rondvraag.
De heer de Vries. Wij hebben
straks besloten eerlang den H.0. te
verhoogen. Hoe stellen B. en W. zich
voor die zaak te regelen.
Voorz. Ik was op die vraag voor
bereid. U bedoeld zeker progressief.
De heer d e W r i e s. Ja, doch ook
het voor noodzakelijk levensonder
houd af te trekken bedrag te ver
hoogen.
Voorz. Ik ben het met U eens
dat het tegenwoordige stelsel niet
meer deugt. Van progressief moet U
hier echter niet te veel verwachten,
Daarvoor toch is hier te weinig
rijkdom.
Ook is niet zooveel te verwachten
van verhoogiDg van het af te trek
ken bedrag voor noodzakelijk levens
onderhoud. Het zijn er weinigen die
b.v. bij f400.— zouden kunnen wor
den vrijgesteld. Spr. denkt zich ech
ter een speciale commissie uit den
raad te benoemen om deze zaak voor
tc boreiden.
De hoer d e G o e j o. Of proge3sie
of 't andere stelsel aan te bevelen is,
kan later uitgemaakt worden, doch
in de eetste plaats moet het geschatte
inkomen meer aan do werkelijkheid
worden "getoetst. Men kan aan de
leefwijze van sommigen die b.v. tegen
f 400. zijn aangeslagen, constateertn
dat ze minstens f1000.— per jaar
verdienen.
Voorz. Ja. En het zal gebeuren
dat hoog aan geslagen en bij een nieuw
stelsel veiiaagd moeten worden.
De heer do Goeje. Dat hindert
niet. Als er maar recht gedaan wordt.
Voorz. Kan de heer de Vries
zich vereenigen dat deze zaak nader
door een commissie wordt geregeld.
En de andere heeren ook
Allen voor.
De heer Rotgans. Ik wil hier
even de werkzaamheden aan den weg
ter sprake brengen. Bekendam is een
goed wegwerker, doch heeft te veel
bijbaantjes. Daar ben ik wel voor,
want de man moet meer verdienen.
Doch dan moet er meer personeel
aan den weg. Noodig moesten de
grintkanten langs het midden, daar
in gewerkt worden. Het water afge
voerd, enz.
Voorz. Dat is volkomen waar.
Maar meer menschen kosten meer
en dat is er niet. De omslag
wordt echter verhoogd en dan zullen
we zien.
De heer Rotgans wil ook ver
betering van het Stroeör pad. Hier
aan zal worden voldaan.
De heer Poel vraagt verbetering
van de Pompsteeg en het verlengde
daarvan. Zal aan worden voldaan.
De heer de Goeje maakt aan
merking op het afnemen der zoden
in de W6steliug. Dit geschiedt van
de verkeerde zijde.
Voorz. Hierop ziet wethouder
Kuut toe.
De heer Kuut. Ook de andere
zijde zal worden afgestoken.
De heer d e G o e j e. In de Belt
werkt men m.i. recht verkeerd. De
beharding werpt men aan de kanten
van den weg en de wielsporen laat
en doen.
Men heeft met keien^en puin op de
zijkanten van den weg nóta-bene twee
derde der wogbreedte aan het verkeer
onttrokken. Spr. acht den toestand
zelfs levensgevaarlijk. Vooral bij hot
.sseeren van rijtuigen.
Voorz. Ik heb puin langs de
wegkanten laten brengen waar lage,
slappe plekken waren. Willen die
keien er niet in, welnu dan laat ilc
ze weer weghalen.
De heer De Goeje. Zoo hou je
werk en raak je de centen kwijt. Ik
zou echter gaarne willen dat de puin
zoodanig werd bedekt mot grind dat
de weg op die plaatsen weer behoorlijk
begaanbaar werd.
Voorz. Grind hebben wij niet.
Ik zal er grond over laten doen.
De heer Bosker. Hier mankeert
personeel en materiaal. Zoolang
daarin niet wordt voorzien, blijft het
sukkelen.
De heer Hermans vindt het
ook dan nog lapwerk, wanneer niet
de geheele weg wordt aangepakt
op de manier zooals hij dat voor eenige
jaren terug heeft gedaan.
De heer De Goeje. Ik haor hier
allerlei raadgevingen. Waarom komen
B. en W. nu niet met een plan van
een deskundige. Ook zou kunnen
worden nagegaan of het niet wénscho-
lijk ware een parallel-weg aan te
leggen over de Hoelra naar de Haukes.
De hoofdweg werd ontlast en voor
velen zou het een gerief zijn. We
kunnen dan het beste kiezen uit ver
schillende plannen.
Voorz.: Wij hebben immers aan
het gewoon onderhoud onze bandon
meer dan vol. Zoo iets gaat de draag
kracht van de gemeente te boven.
Bovendien, is de weg nu zoo slecht?
Wanneer het drie dagen droogt, is
hij weer als geplaveid. Waartoe toch
al die plannen, die zulke groote uit
gaven vorderen?
Als er geldis, heb ik nog wol
dingen die noodiger zijn. Hoelang is
niet in bespreking een nieuwe veld
wachterswoning met cel en waag.
Ik moet mijn arrestanten hier in
het raadhuis cpbergen.
De heer Bosker: Voor den water
afvoer kan toeh wel worden gezorgd.
Wanneer het regent heeft om den
anderen dan: een wateropstopping
plaats.
De V o o r s. zal zooveel mogelijk
aan alles voüoen.
De heer Bakker kfgffc klachten
over losloopmde honden vernomen.
Voorz. zal de politie opdragen
dit te onderzoeken.
De raad iaat hierna in comité ter
bespreking van het kohier van H.0.
en hondentelasting. Sluiting.
FEUILLETON.
AMOR AMANTIBUS.
INDISCHE ROMAN
1) J. S. E.
HOOFDSTUK I.
„Ze hebben ons opgesloten, en ik
zio werkelijk geen kans er zonder
hun hulp weer uit te komen."
„Hè, doe nu niet zoo griezelig. Toe
zag dat het niet waar is."
„Ja heusch, 't is wel zoo. De lad
der is weg."
„Hè wat flauw, toe help me nu,
't is hier zoo afschuwelijk donker".
„Werkelijk, de ladder is weg en
zonder ladder kunnen we niet tegen
dien wand op".
„Wat is dat nu voor aardigheid!"
en de zachte stem van het jonge
vrouwtje klonk boos en een beetje
angstig tegelijk, „wat beduidt dat nu?
Willem, Wim!" begon ze toen te
roepen. „Wim, ze hebben de ladder
weggenomen."
Haar roep weerkaatste langs de
klamme vochtige wanden als eenig
antwp"^
v4 »even, vrees ik,
ons wel en
•vel terug,
-«V.. itten."
'636*6604 en 20417 c' ^nd h®*
- ^eens 1"
„Hallooo!" riep hij nu luid. Hij
stond onder de grot-opening, waar
door het heldere zonlicht mot een
bundel stralen binnendrong.
„Halloooriep hij nog eens, het
hoofd achterover, en toen alles stil
bleef
„De ladderrr is weeegl"
Hij keerde zich weer naar zijn
aardige medegevangene.
„We zullen moeten wachten tot
ze aan ons denken, mevrouw Ver
loot, al begrijp ik niet, dat ze U zoo
lang kunnen vergeten."
„Een heel geschikt moment om
complimentjes af te steken," was
het ietwat knorrig antwoord.
„Wees nu asjeblieft niet boos. 't
Is toch in geen geval mijn schuld."
„Dat beweer ik ook niet, maar we
moeten trachten er uit te komen."
„Vind je het dan zoo erg een
oogenblik met mij alleen te zijn?"
Ze stonden op eenige rotsblokken
dicht onder de grotopening, haast
tegen elkander aan.
Aan drie kanten rees de wand
eenige meters haast loodrecht, aan
één zijde daalde de glibberige wand
af naar den gang waaruit ze zooeven
waren opgeklommen.
Daar zat op de hurken een half
naakte inlander gelaten te wachten.
De fakkel, - een lap met petroleum
gedrenkt, in een hollen bamboe ge
propt, was uitgegaan.
De ruimte was schaars verhelderd
door het invallende licht van de zon.
Door de donkere vuile grotgaugen
fladQonieu schuwe vleermuizen. Ze
streken langs de wanden en beschre
ven telkens ellipsen naar het licht,
dat ze met korten draai snel ont
weken.
„Ik héb je al gezegd, dat ik 't nu
absoluut geen geschikt oogenblik
vind voor zulke nonsenspraatjes 1"
antwoordde de jonge vrouw en haar
mooie blauwe oogen zagen ontstemd,
toen ze vervolgde„We moeten hier
weg, oogeublikkelljk. Het geeft weer
stof tot allerlei praatjes. Je moet
straks maar eens op de blikken van
onze lieve vriendin Emmy Morel
letten. - Toe roep nu nog eens héél
hard."
„Maar Willy, het geeft immers
niets," zei hij gedwee, en hij keek de
knappe jonge vrouw verliefd aan,
terwijl hij met de linkerhand de
blonde snor opdraaide.
„Ik heb je verboden mij bij den
naam te noemen en nu doe je het
alweerJe schijnt vergeetachtig".
„Dat heb je mij in gezelschap
zegd, maat nu zijn we
„Een piepjong officiertje met een
oude getrouwde vrouwspotte ze
en het licht, dat van boven indrong,
viel op haar knap blank gelaat.
Ze droeg een nauwsluitend grij3
costuum met korte rok, op haar
blond krullend haar stond coquet
witte zonnehoed.
„Dat is gemeen," protesteerde hij,
„ik wed, dat we-geen jaar schelen.
Oude getrouwde vrouw; stel je voor.
Ben je al twintig?"
„Al één en twintig," zuchtte ze.
„Dan ben ik nog een jaar ouder."
„Dat is allemaal maar onzintoe
roep nu nog eens heel hard 1"
„Neen Will, als ze uit zich zelf
komen is het vroeg genoeg."
„Wees nu niet dwaas, 't Beduidt
voor jou niets, maar Willem zal
weer vreeselyk onhebbelijk zijn".
„Dat zou wel heel onbillijk van
hem wezen, 't is toch hün schuld
en niet de önze. Wij hebben de lad
der toch niet weggenomen."
„We hadden niet zoover samen
moeten achterblijven," pruilde ze.
„Dat meen je niet. Zeg eens eerlijk."
„Zeg, pas op. Gooi me er niet af".
„Ik zal je vasthouden," antwoordde
bij, den arm om baar middel
.,Je schijnt te denken, de brutalen
hebben de halve wereld," zei ze,
zonder de minste poging om zijn
arm weg te duwen, „m3ar vergeet
dan toch, dat ik tot de helft behoor,
die ze niet krijgen."
„Je bent wreed, Will".
„Wel neen, waarom?"
„Wéét je wel; je plaagt weer."
Hij trok haar dichter naar zich toe
en ze verzette zich niet.
„Will, zeg eens eerlijk, houdt je
veel van je man?" vroeg hij haast
fluisterend."
„Natuurlijk domme jongen, anders
had ik hem toch niet genomen",
lachte ze.
„Hij is immers veertien jaar ouder
dan jij."
„Ja vijftien, maar wat zou dat, hij
is best voor me en ik kan krijgen
wat ik hebben wil. Wat zou ik meer
verlangen
„Mag ik het zeggen?"
„Wat wou je zeggen?"
„Wat je nog méér kan verlangen
„Weet jij dat dan?" vroeg ze schijn
baar ongoloovig.
„Liefde!" fluisterde h|j.
Zyn lippen raakten bijna haar klein
rose oortje, waar de blondh haren
om krulden.
Mevrouw Willy Verloot kleurde.
Ze antwoordde niet. „Ben jenu'~
op me?" vroeg hij smeekend.
„Wel neen, waarom zou ik boos
zijn, je hebt toch niets miszegd
daarmeö." „Neen hè, dat mag ik
toch nog wel zeggen".
„Och Eddy, wat prait je toch. Zorg
nu liever dat we die vieze grot uit
komen".
„Hè neen Will, laten we hier nog
wat blijven. Wil je niet gaan zitten?'"
„Dank je vriendelijk, op dien viezen
moddergrond. De heele tocht is een
dwaasheid geweest."
„Zeg dat nu niet. 't Was zalig 1"
„Zou die vent niet tegen den
wand kunnen opklauteren, hij ziet er
zoo aapachtig uit."
„De koelie zat onbeweeglijk. Hij
merkte schijnbaar niets van wat er
om hem geschiedde.
„Als je er op staat, zal ik het hem
vragen."
„Ja, alsjeblieft. We maken een
allermalst figuur met ons tweeen in
een grot".
„Hé man, durf je tegen dien wand
opklimmen
De koelie keek op. Hij bracht de
plat tegen elkaar gelegde handen
voor het gelaat en mompelde
„Tida bisa toean 1"J)
„Je hoort het zelf Will, 't kan niet,
gelukkig."
„Maar dat moét zoo'n vent kunnen.
„Misti bisa" s) zeide ze tot den koelie
in haar tötök-maleisch.
„Tida bisa 'nja"8) herhaalde de
man, weder de sèmbah makende.
„Er zit heusch niets anders op dan
kalm af te wachten tot ze ons missen
en terugkomen om ons te halen".
Heerlijk vooruitzicht 1 Ik zie Emmy
al met haar hatelijk achterdochtig
lachje en dan komt Poppy met haar
onhebbelijkheden, aangemoedigd door
de bewonderende blikken van Karei".
„Die schoolvos zal z'n mond houden.
Als je man boos kijkt, kunnen we
hem dat niet kwalijk nemen, maar
van de rest dulden we niets."
Ze zullen het toch niet met moed
wil gedaan hebben?" vroeg Willy
plotseling achterdochtig.
„De eenige, die er toe in staat zou
wezen, is Emmy."
„Ja en als die zoo iets in haar
hoofd haalt, helpt George haar."
„Zou je denken dat George kans
bij baar heeft?"
„Net zooveel als iedere jonge man
met zes honderd pop in de maand.
Ze is een flirt, maar ik beklaag den
man, die haar krijgt."
Onmogelijk mijnheer.
Het moet gaan.
s) Onmogelijk mevrouw.
„Ze ziet er toch wel aardig uit,"
mijmerde de jonge blonde luitenant,
die op bals van de sociteit van
Tanahtirggie altijd zorgde den eersten
wals te hebben van de vrooltjke
brunette met haar donkere verleide
Hjke oogpn, en die niet minder vel-
overingei maakte omdat ze de mooie
Emmy vas, dan omdat de heer Morel,
als assiaent-resident van Taüahtibg-
gie, de eerste burger was van die
kleine hnnenlandplaats.
„Vinei je dat?" was het antwoord,
„als ik kiezen moest, gaf ik de voor
keur ajn Poppy Meenens, die is ten
minste niet half om half".
„Nem heusch niet, als het goed
donkei is, iB ze in het geheel niet
meer .e zien," lachte Eddy Leegh en
zijn onbeduidend gelaat, dat door de
fletse oogen, die een domme hoog
hartige uitdrukking hadden, in het
gehed niet werd verhelderd, trok in
nog dommer plooi. Uit gewoonte
streek hij de lange blonde snor weer
op ea bekeek dan even de slanke
blante vingers, welsprekende getuigen
van de wijze, waarop hij het officier-
zijn opvatte.
„En als het nog lang duurt, kunnen
wij elkaar hier ook niet meer zien.
Roqj nog eens Eddy, toe, roep nu
nog eens héél hard".
Jk ben zoo bang, dat je man dan
dirtct komt", zei hij en hij wilde
det arm weer om haar middel leggen.
(Wopdt vervolgd).
rt "~p"