THEE E. Brandsma. „Hollandia Billards". Fabr. J. VAN ROON en Zn. Haarlem. Waar hooge eischen gesteld worden onderscheiden zich de P. GOVERS, Keizerstraat 90. Wij garandeeren U genezing in gevallen van haaruitval, hoofd roos, kaalhoofdigheid, hardnek kige hoofdhuidziekten. ,0. H. E." voorkomt en geneest het grijzen der haren. Voor lijders aan hoofd pijn, is een wassching met „O. H. E." een bedarend en pijnstil lond medicament. „O.H E." kost 45 cent per fleschje bij Apothe kers en Drogisten. Te Den Helder bij: A. ten Klooster, Keizerstraat 93; G. Haaoen, Kanaalweg 147; W. Zegel, Kanaalweg G3; E. C. Bais, Koningsplein 112; te Wieriogen bij: J. Boersen, Drogist. TBBD» BABI Wordt gedronken door menschen met smaak. SIGARETTEN- ENCORE-SIGARETTEN verkrijgbaar voor wederverkoopers. Fa. S. J. PRINS Co., Kruisweg 175/6. Diners worden dagelijks aan huis bezorgd. Bestellingen 's morgens voor 12 uur aan het van ouds bekend KOOKHUIS DIJKSTRAAT 13. Beleefd aanbevelend, Wed. L. H. RIETBERGEN. Tijdens de VERBOUWING wordt de Zaak op denzelfden voet voortgezet. Meubel- en Tapijtmagazijn Spoorgracht. UIT DEN OMTREK. 3 perceelen BOUWTERREIN te koop, ook zeer geschikt voor Hotel, vlak tegenover het Station. Adres: Aannemer WIJKER. Thee «"-I is onovertroffen van kwaliteit en zeer waterhoudend, 70, 80, 90 en 100 oent per pond. Pakjes van - 1 - 2Vj ons. In het oude Victualiehuis. R. MAALSTEED, Djjkitraat 22, Hiidir. Wederverkoopers provisie. In- en Verkoop van Te koop en te zion: des morgens van 10 tot 12 en des avonds van 6 tot 8 uur. SPECIALITEIT UAN HET MAGAZIJN..DE5TER" Vergadering op 30 Dec. 1915. Afwezig de heeren Hetjblok en P. Koorn. Voorzitter de burgemeester. De voorzitter opent de vergadering. De notulen worden na voorlezing goedgekeurd. Voorzitter doet mededeeling van ingekomen stukken inhoudende: 1. De goedkeuring van heeren Ged, Staten a. van den aankoop van een stukje grond en b. het aangaan van een leoning ten behoeve van het postkantoor; c. van het aangaan van een tijde lijke geldleening ten behoeve der schoolbouw d. van een suppl. begrooting dienst jaar 1915; e. van de gemeente-begrooting dienstjaar 1916 f. tot het doen van betalingen uit de post van onvoorziene uitgaven; g. tot het toestaan van een extra subsidie voor de meerdere kosten van schoolverbouwing. 2. De aanneming van de benoeming tot waagmeester door de heer K. Minnes. 3. De kwijtschelding van de gehoele pacht over het jaar 1915 van de wierwaarden in exploitatie bij de Gemeente, door bet Ministerie van Financiën. 5. Een procesverbaal vankasopna me tyj dej gemeenteontvanger. In kas bleek te zijn f 1187.49J. Boeken en bescheiden waren in orde. 5. Verzoeken om kwijtschelding van boofdelijken omslag of honden belasting a. van de erven D. D. Lont (wordt toegestaan) b. van S. ten Bokkel, wegens ziekte (wordt toegestaan) c. van S. Omis idem (wordt toege staan) d. van W. Tijsen Jr. wegens ©vel tijden (wordt toegestaan) e. van Jn. de Jong wegens oprui ming van den hond (wordt toegestaan); f. van M. de Haan id. (wordt afwijzend op beschikt). 6. Een verzoek van de proef- en schooltuin „Kennemerland" om sub sidie. Hierop wordt afwijzend beschikt. 7. Een verzoek van de afdeeling Wiei ingeD, Hollandsche Maatschappij van Landbouw tot het instellen van najaarsmarkten. Wordt besloten de veuleuraarkt te stellen op den laatsten Dinsdag in Augustus, en den Jaatsten Woensdag in October en den eersten Dinsdag in November najaarsveemarkten te doen houden. 8. Een mededeeling van dr. de Goeje, dat hij met ingang van 1 Jan. a.s. door den kerkeraad van Hippo- lytushoef c.a. is ontslageu als waar nemer" der armenpractyk, omdat vol gens dien kerkeraad de kosten van geneeskundige behandeling Diet meer door het college kunnen worden gedragen. Adressant heefc zich inmiddels tot het klassikaal bustuur te Alkmaar gewend, hoe de tot die diaconie be- hoorende armen na dieu datum van geneeskundige behandeling zullen worden voorzien. Inmiddels heeft hij van dat klassikaal bestuur bericht ontvangen, dat dat college op 7 Jan. hier een onderzoek zal komen in stellen en hoopt dat daarbij een af doende ïegeling zal worden getroffen. Hij meende echter ook het gemeente bestuur van een en ander in kennis te moeten stellen, er genoegen mede nemende, wanneer den raad dit schrijven voor kennisgeving zal aannemen. Voorz. zegt dat B. en W. er prijs op stellen, dat dr. de Goeje hen heeft ingelicht. Het collége wil dit schrijven echter niet voor kennisgeving zien aangenomen, doch het wel degelijk in behandeling brengen. Waar het ook bekend is dat betrokken kerkeraad de armenpraktijk op de gemeente wil overbrengen, daar moet dat college maar weten wat het aan den raad heeft. B. en W. stellen daarbij voor, in geen geval'^'ook maar iets van die armenpractyk op zich te nemen. Dit niet alleen uit principe, maar ook om de wijze waarop liet gemeentebestuur hier wordt behandeld. De voorzitter van den kerkeraad (ds. Witkop) heeft het niet eens noodig geoordeeld het gemeentebestuur van een en ander in kennis te stellen, wat toch het besluit van den kerkeraad moet zijn geweest, terwijl het ontslag van dr. de Goeje door dien voorzitter is ge geven, zonder dat de kerkeraad dit heeft besloten. De leden van den kerkeraad, met name Tijsen, Mostert, Minnes en Poel hebben aan spr. pertinent verklaard dat nimmer een dusdanig besluit door dien kerkeraad is genomen. Zelfs verklaarde de diaken Poel dat. de diaconie in gunstiger conditie ver keerde dau vroeger. Zouden er, aldus spr., sinds mensche- lyke heugenis bij een Kerkeraad of liever door een voorzitter er van, zulke averechtsche dingen zijn uitge voerd. In ieder- geval zal worden onder zocht wat nu wel en wat nu niet is besloten. Inmiddels heb ik zooveel vertrou wen in heeren diakenen, dat de practijk ook na 1 Januari voorloopig bestendig blijft. De heer Poel. Een besluit om Dr. de Goeje te outslaan is nimmer ge nomen. Wat Ds. Witkop heeft gedaan moet op een misverstand berusten, Voorz. Ik zal hierbij de woorden van den heer Poel vastleggen. De heer Hermans. Zoo iets mij een raadsel. De heer B o s k e r. 't Is meer d erg, wanneer eenv geestelijke wel schrijft wat niet besloten is en niet schrijft wat wel besloten is. Voorz. Ja 't gekste is, dat van die .vergadering van den Kerkeraad bij onderling goed-vinden maar geen notulen zijn gehouden. Later eischte het klassikaal bestuur die notulen op en toen zijn ze als nog samenge steld. De heer Poel (tevens diacen). Neen. Zoo was 't niet. Men was over eengekomen verschillende ongepaste gezegden niet op te nemen; alelen wat zakelijk was. te notuleeren. Nu schijnt het ongepaste we! genotuleerd te zijn en het zakelijke vergeten. De heer Bosker. Een en ander is bij een Kerkeraad toch „niet wat je noemt". De heer Pool. Laten we nu maar een besluit nemen, hoe de armeu- practljk voorloopig zal worden ge- cgeld. De heer De Goeje. M. d. V. Ik uieen dat de debatten over deze zaak onvruchtbaar zijn. Waarom moeten we besluiten het been stijf te houden om geen armeupractijk op ons te nemen? Er immers nog niets gevraagd. Laten we ons voornemen de zaak zooveel mogelijk bij het oude te doen houden, doch niet op een en ander vooruit loopen. V o o rz. B. en W. zijn dit niet mot u eens. In de gegeven omstan digheden is het noodig dat de raad zich uitspreekt. Pleegt het Klassikaal bestuur den 7don Januari mét den Kerkeraad overleg, dau weet ieder, ook de dokter, aan wien men zich heeft te houdeu. De heer Kuut. Van overname mag geen sprake zijn. Wat is er mooier en beter dan dat elke diaconie zich zelf red. Dit is toch tot heden altijd nog het geval geweest. Alleen dit kerkbestuur wenscht hier en nog wel onnoodig, zoo3ls de heer Poel zegt, verandering in te brengen. Dr. de Goeje. Welnu dan zal ik voor hetvoofstel van B. en W. stemmen omdat die het ter tafel brengen als dienende „in de gegeven omstandigheden". De heer Poel. Hoe komt Dr. de Goeje or toe, om met zulk een adres bij den raad te komen, terwijl hij wist dat zijn ontslag op een mis verstand berustte. Dr. de Goeje. Wist? Ja, van kletspraatjes. Officieel heb ik ontslag. En dat is niet officieel ingetrokken. Ik zit met- zoo'n briefje en de armen zonder verzorging. Aan u wat dit moet. Voorzitter. Ik breng het voor stel van B. en W. in stemming. Het voorstel wordt aangenomen. Tegen den heer Poel. 9e. Voorz. brengt ter tafel een voorstel van B. en W. het maximum te heffen bedrag van den H. O. te brengen, van f7000 op f8500. De uitgaven stijgen dermate, dat hiertoe moet worden overgegaan. De heer B o s k e r zegt dit voor stel toe te juichen. De toestand dei- wegen is onhoudbaar. De heer de Goeje vraagt ofb.v. het leggen.van een straatweg in de Belt ook behoort te worden betaald, direct uit den H. O. Dan zou men aan f1600 niet veel hebben. Voorz. licht toe dat zoo'n uitgaaf door een leening wordt gedekt. Het voorstel van B. en W. wordt metalgemeene stemmen aangenomen, 10e. Voor z. brengt in bespreking den onvoldoenden' toestand bij het onderwijs te Hippolytushoef. Wij hebben aldus spr. daar 6 klas sen met 5 leerkrachten, terwijl een dier leerkrachten 56 leerlingen onder zich heeft. B. en W. zijn vau mee ning dat het onderwijs hieronder lijdt. Ging de opschuiviug van de lagere naar de hoogere klasse geregelder, dan zou de toestand anders zijn, doch hierin zal geen verbetering zijn te brengen. Op de 6e klas b.v. gaan 25 leerlingen, op de 5e .klas gaan 28 en op de 4e klas 56 leerlingen. Natuurlijk zou eerlang een 6e leer kracht een 6e lokaal eischen, doch men kon als proef 2 onderwijzersin een lokaal onderwijs doen geven. We konden dan voorloopig volstaan met een bedrag van meerdere kosten voor onderwijs van f 300 per jaar. Bovendien moet aanstonds ook de heer Windsma in dienst, waarvoor een tljdelljken kracht zou moeten z|jo. Ook dan waren we voor aanvulling direct klaar. En een tljdelijken leer kracht; ik weet er alles van. Het vorige jaar hebben we er ook mede gesukkeld en ik meen dat de kinderen der le eu 2a klasse er nog achterlijk door .zijn. Ik, aldus spr., had gehoopt dat het M.U.L.O.-wotje vóór 1 Januari in de Tweede Kamer was behandeld geworden. Dan zouden w(j twee leer krachten op kosten van het Rjjk hebben gekregen. Dit is echter ver daagd tot vóór 1 Juli 1916 en toestand duldt hier geen uitstel. De heer B o s k e r Brengt de 6e leerkracht nu direct een 6e lokaal met .zich of niet? Voorz.: Ik heb daarover gespro ken met het hoofd der school. Deze heeft beslist bezwaar tegen het com bineeren der hoogste klassen. Hierin worden de kinderen onderwezen om aanstonds de maatschappij in te gaan. Hierop moet het onderwijs zoo goed mogelijk zijn. In de 3e en 4e klasse zouden twee leerkrachten in een lokaal mogeljjk zijn, doch het blijft een bezwaar. Voorz. zegt er misschien nog wel een weg op te weteD, maar men moet zich vooratellen dat op medewerking niet veel kan worden gerekend. Zóó echter kan 't niet blijven. Juffr. Berghuis bijv. is 59 jaar en moet onderwijs geven aan 56 leer lingen. Do heer deGoeye: Ik vind al deze gonoemdo raaalregelen schade lijk voor htt onderwijs. Ook is mij niet duidelijk wat de heer Tym wil. Het blijft ook in de 3e en 4e klasse een volle boel. Reeds nu is men boven het wettelijk maxi mum aantal in een lokaal. Schrifte lijk en mondeling onderwijs in een lokaal is ook niet bevordelljk aan de goede zaak. Liever geen leerkracht erbij, dan twee leerkrachten in een lokaal. Dan nog liever de bestaande toe stand handhaven. De heer Poel. Op Ooster- en Wes- terland worden de 5e en 6e klas ook door één leerkracht onderwezen. Waarom kan dat ook hier niet? Voorz. Daar zijn minder leer lingen. De heer De G o e ij e. Wanneer men hier die klassen in één lokaal vereenigde, zouden de anderen regel matig künnen opschuiven. Voorz. Dat ligt niet aan ons. De heer De G o e ij e. Zouden B. en W. dan hunne plannen niet wat breeder opvatten? De school is, jammer genoeg, pas verbouwd. Deze school had men direct moeten uitbreiden, het zij achter-uit, het zij omhoog. Dringend behoefte is hier aan meer lokalen, niet alleen voor het onder wijs thans, maar ook op het meer uitgebreid lager onderwijs, dat hier toch ook eons zal moeten komen. Bovendien zijn tal van dingen die dringend een goed lokaal behoeven. Men heeft hier teekonschool, Zondag school, landbouwschool, men doet hier aan gymnastiek en wat al niet meer. Er zijn hier tal van dingen die noodig hebben, wat men noemt, een drankvrlj lokaal.. Zouden B. en W. niet met een voor stel kunnen komen tot het stichten van een gebouw waar dat alles, des noods tegen vergoeding, kon worden ondergebracht. Laat ons toch niet doorgaan met lapwerk. Laten wij zoo bouwen, dat we in de toekomst, ook voor m.u.l.o. gereed zijn. Voorz. wil het nuttige van die zaken niet ontkennen. Maar dil zou een uitgave van wel f25.000 vorde ren. Ik geloof niet dat hiervoor een meerderheid in den raad te vinden zou zijn. De heer De G o e (j e. Dat kan men probeeren. B. en W. dienen toch met degelijke voorstellen te komen en is de raad niet genegen ze te aanvaar den, achter den raad staan de kiezers, die het komt dikwijls tot uiting iets goeds en iets zoo nuttig als dit, verlangen. Voorz. maar de kiezers betalen liefst weinig. De heer De G o e Ij e. Maar u noemt ook wat veel. Wat heeft de school te Oosterland gekost? De heer Hermans, f 11000.- De heer De G o e ij e. Het kon dus voor minder. De heer Bosker. Ik beu ook voor uitbreiding. Doch is er ruimte Voorz. Neen. De heer De G o o ij e. Het zou wel gaan. De tuin van De Haan is er ook nog. De heer Rotgans. Zijn al de lokalen even groot MeD zou ze kun nen splitsen. Voorz. Men zit met het licht. De heer De G o e ij e. Dan het lokaal van den heer Tijn splitsen, Daar is van twee zijden licht. Voorz. Het zou kunnen. Maar de heer Tijn zou zeggenneem het 5e lokaal maar. De heer Bakker. Het 2e en 3e lokaal is gescheiden door een schot. Laten wij het schot verzetten, nog een schot plaatsen en van twee lo kalen drie maken. Voorz. De ruimte zal wel binnen het minimum der wet vallen. Dit punt kunnen we nader onder de oogen zien. 't Gaat voorloopig over een 6e leerkracht. De heer D e G o e ij e. Ja, maar een lokaal er voor. Geen twee on derwijzers in een lokaal. Goede men schen, maar breng er geen twee in een lokaal. Wie zal er baas zijn? De een wil de ramen open en de ander wil ze dicht hebben. De heer De Vr es stelt voor nu een onderwijzer te benoemen en later over oen lokaal te spreken. De heer De G o e Ij e. Zou er buiten de school geen lokaal zijn Desnoods in een vrije zaal van een of ander café. De heer Hermans is hier tegen. Voorz. Ons blijft niets anders over dan eerst een onderwijzer te benoemeD. De heer Hermans wil dan een met landbouwacte benoemd zien. De heer de G o e Ij e. Dat is nu weer een nieuw lichtpunt. Doch ook moet met m.u.l.o. gerekend wordon. De zaak - is veel te onvoorbereid. Laten B. on W. do zaak eerst onder zoeken en ruet oen meer omschreven plau komen. Aldus wordt besloten. 11. Op voorstel van B. n W. wordt besloten aan den administrateur en den fitter der gasfabriek resp. f 25 en f 50 verhooging van salaris toe te kennen. 12. Tot 3e ambtenaar vau den burgerlijken stand (vacature Kuut, die in plaats van den heer Obreen is gekomen) wordt benoemd de heer N. J. Poel, De heer Poel neemt die benoe ming aan. Voorz. stelt voor een geldleening aan te gaan groot f 1000 voor meer dere kosten schoolbouw. Deze meer dere kosten, in totaal f 1350, zijn ontstaan le. Omdat de opzichter te laag had geraamd; 2. omdat het schooltoezicht hoogere eischen stelde3. omdat tijdens den verbouw bleek dat er veel bijwerk te verrichten viel. De heer de G o e ij e. Hetgeen u zegt vervult mij met leedwezen. In dien men vooruit had geweten dat een en ander zooveel zou kosten, had de Raad het verbouwen der school op doelmatiger wijze aaDgepakt. Waarom den Raad niet gevraagd, zooveel bijwerk te mogen uitvoeren. Een tweede kwestie, is deze, d. V. Ik heb mij laten zeggen dat ge vóór de laatste aanbesteding wist dat er zooveel bijwerk was. De aannemer van Eerden schijnt door U gevraagd te zijn voor lager bedrag tc willen inschrijven dan hij meende te moeten doen onder belofte dat hij dan het thans uitgevoerde bijwerk zou krijgen. Op zoo'n manier wordt het «igen burgers onmogelijk gemaakt te con- curreeren en het kost de Gemeente, geld. Voorz. Het zijn smoesjes, con- currentie-haat. De heer de G o e ij e. Verklaart U pertinent aan van Eerden niets te hebben beloofd, want dan liegt Jan Klein, die het m\j zeide. Voorz. Pertinent, 't Zijn smoesjes. De heer Bosker. Een bedrag van f 600 is toch te hoog om het zonder den raad te kennen, uit te geven. De heer Poel. Het is een grief voor de Wieringers op zoo'n wijze te moeten concurreeren. Bovendien was het een slechte tijd om zooveel bij werk te laten maken. Alles is even duur. Voorz. Het zal niet meer gebeu ren. Het was echter een noodtoestand. Er moest gehandeld worden. De kin deren moesten naar school. De heele zaak is aan 't rollen geraakt door de te lage raming van onzen opzichter. De heer Hermans. Alle3 is een derde duurder geworden in dien tijd De heer D. Koorn. Dan wordt het tijd dat die opzichter hierover eens wordt onderhouden. Die is telkens te laag. Die had ook vooruit moeten zien dat de goten en meer af waren. B. en W. dienen te zorgen dat de Wieringers er niet meer dupe vaD worden. De heer de Goeje. Mot de straat schijnt het even zoo te zijn gegaan, Daar is een vreemde aannemer ook ontzien. Ik geef B. en W. in over weging zich in het vervolg aan het bestek te houden. V o o r z. Ja wij zien er genoeg naar, maar kunnen niet alles doen. Dan moet er een vaste opzichter zijn. De heer de Goeje. Ik geloof dat dit in het voordeel zou zijn. Het voorstel van B. en W. komt in stemming. De geldleening wordt toegestaan met algemeone stemmen. De heer Hermans. Loopt toch vlot van stapel. Voorz. Wel ja. De heeren zijn zoo kwaad niet als ze zich voordoen. 13. Volgt de rondvraag. De heer de Vries. Wij hebben straks besloten eerlang den H.0. te verhoogen. Hoe stellen B. en W. zich voor die zaak te regelen. Voorz. Ik was op die vraag voor bereid. U bedoeld zeker progressief. De heer d e W r i e s. Ja, doch ook het voor noodzakelijk levensonder houd af te trekken bedrag te ver hoogen. Voorz. Ik ben het met U eens dat het tegenwoordige stelsel niet meer deugt. Van progressief moet U hier echter niet te veel verwachten, Daarvoor toch is hier te weinig rijkdom. Ook is niet zooveel te verwachten van verhoogiDg van het af te trek ken bedrag voor noodzakelijk levens onderhoud. Het zijn er weinigen die b.v. bij f400.— zouden kunnen wor den vrijgesteld. Spr. denkt zich ech ter een speciale commissie uit den raad te benoemen om deze zaak voor tc boreiden. De hoer d e G o e j o. Of proge3sie of 't andere stelsel aan te bevelen is, kan later uitgemaakt worden, doch in de eetste plaats moet het geschatte inkomen meer aan do werkelijkheid worden "getoetst. Men kan aan de leefwijze van sommigen die b.v. tegen f 400. zijn aangeslagen, constateertn dat ze minstens f1000.— per jaar verdienen. Voorz. Ja. En het zal gebeuren dat hoog aan geslagen en bij een nieuw stelsel veiiaagd moeten worden. De heer do Goeje. Dat hindert niet. Als er maar recht gedaan wordt. Voorz. Kan de heer de Vries zich vereenigen dat deze zaak nader door een commissie wordt geregeld. En de andere heeren ook Allen voor. De heer Rotgans. Ik wil hier even de werkzaamheden aan den weg ter sprake brengen. Bekendam is een goed wegwerker, doch heeft te veel bijbaantjes. Daar ben ik wel voor, want de man moet meer verdienen. Doch dan moet er meer personeel aan den weg. Noodig moesten de grintkanten langs het midden, daar in gewerkt worden. Het water afge voerd, enz. Voorz. Dat is volkomen waar. Maar meer menschen kosten meer en dat is er niet. De omslag wordt echter verhoogd en dan zullen we zien. De heer Rotgans wil ook ver betering van het Stroeör pad. Hier aan zal worden voldaan. De heer Poel vraagt verbetering van de Pompsteeg en het verlengde daarvan. Zal aan worden voldaan. De heer de Goeje maakt aan merking op het afnemen der zoden in de W6steliug. Dit geschiedt van de verkeerde zijde. Voorz. Hierop ziet wethouder Kuut toe. De heer Kuut. Ook de andere zijde zal worden afgestoken. De heer d e G o e j e. In de Belt werkt men m.i. recht verkeerd. De beharding werpt men aan de kanten van den weg en de wielsporen laat en doen. Men heeft met keien^en puin op de zijkanten van den weg nóta-bene twee derde der wogbreedte aan het verkeer onttrokken. Spr. acht den toestand zelfs levensgevaarlijk. Vooral bij hot .sseeren van rijtuigen. Voorz. Ik heb puin langs de wegkanten laten brengen waar lage, slappe plekken waren. Willen die keien er niet in, welnu dan laat ilc ze weer weghalen. De heer De Goeje. Zoo hou je werk en raak je de centen kwijt. Ik zou echter gaarne willen dat de puin zoodanig werd bedekt mot grind dat de weg op die plaatsen weer behoorlijk begaanbaar werd. Voorz. Grind hebben wij niet. Ik zal er grond over laten doen. De heer Bosker. Hier mankeert personeel en materiaal. Zoolang daarin niet wordt voorzien, blijft het sukkelen. De heer Hermans vindt het ook dan nog lapwerk, wanneer niet de geheele weg wordt aangepakt op de manier zooals hij dat voor eenige jaren terug heeft gedaan. De heer De Goeje. Ik haor hier allerlei raadgevingen. Waarom komen B. en W. nu niet met een plan van een deskundige. Ook zou kunnen worden nagegaan of het niet wénscho- lijk ware een parallel-weg aan te leggen over de Hoelra naar de Haukes. De hoofdweg werd ontlast en voor velen zou het een gerief zijn. We kunnen dan het beste kiezen uit ver schillende plannen. Voorz.: Wij hebben immers aan het gewoon onderhoud onze bandon meer dan vol. Zoo iets gaat de draag kracht van de gemeente te boven. Bovendien, is de weg nu zoo slecht? Wanneer het drie dagen droogt, is hij weer als geplaveid. Waartoe toch al die plannen, die zulke groote uit gaven vorderen? Als er geldis, heb ik nog wol dingen die noodiger zijn. Hoelang is niet in bespreking een nieuwe veld wachterswoning met cel en waag. Ik moet mijn arrestanten hier in het raadhuis cpbergen. De heer Bosker: Voor den water afvoer kan toeh wel worden gezorgd. Wanneer het regent heeft om den anderen dan: een wateropstopping plaats. De V o o r s. zal zooveel mogelijk aan alles voüoen. De heer Bakker kfgffc klachten over losloopmde honden vernomen. Voorz. zal de politie opdragen dit te onderzoeken. De raad iaat hierna in comité ter bespreking van het kohier van H.0. en hondentelasting. Sluiting. FEUILLETON. AMOR AMANTIBUS. INDISCHE ROMAN 1) J. S. E. HOOFDSTUK I. „Ze hebben ons opgesloten, en ik zio werkelijk geen kans er zonder hun hulp weer uit te komen." „Hè, doe nu niet zoo griezelig. Toe zag dat het niet waar is." „Ja heusch, 't is wel zoo. De lad der is weg." „Hè wat flauw, toe help me nu, 't is hier zoo afschuwelijk donker". „Werkelijk, de ladder is weg en zonder ladder kunnen we niet tegen dien wand op". „Wat is dat nu voor aardigheid!" en de zachte stem van het jonge vrouwtje klonk boos en een beetje angstig tegelijk, „wat beduidt dat nu? Willem, Wim!" begon ze toen te roepen. „Wim, ze hebben de ladder weggenomen." Haar roep weerkaatste langs de klamme vochtige wanden als eenig antwp"^ v4 »even, vrees ik, ons wel en •vel terug, -«V.. itten." '636*6604 en 20417 c' ^nd h®* - ^eens 1" „Hallooo!" riep hij nu luid. Hij stond onder de grot-opening, waar door het heldere zonlicht mot een bundel stralen binnendrong. „Halloooriep hij nog eens, het hoofd achterover, en toen alles stil bleef „De ladderrr is weeegl" Hij keerde zich weer naar zijn aardige medegevangene. „We zullen moeten wachten tot ze aan ons denken, mevrouw Ver loot, al begrijp ik niet, dat ze U zoo lang kunnen vergeten." „Een heel geschikt moment om complimentjes af te steken," was het ietwat knorrig antwoord. „Wees nu asjeblieft niet boos. 't Is toch in geen geval mijn schuld." „Dat beweer ik ook niet, maar we moeten trachten er uit te komen." „Vind je het dan zoo erg een oogenblik met mij alleen te zijn?" Ze stonden op eenige rotsblokken dicht onder de grotopening, haast tegen elkander aan. Aan drie kanten rees de wand eenige meters haast loodrecht, aan één zijde daalde de glibberige wand af naar den gang waaruit ze zooeven waren opgeklommen. Daar zat op de hurken een half naakte inlander gelaten te wachten. De fakkel, - een lap met petroleum gedrenkt, in een hollen bamboe ge propt, was uitgegaan. De ruimte was schaars verhelderd door het invallende licht van de zon. Door de donkere vuile grotgaugen fladQonieu schuwe vleermuizen. Ze streken langs de wanden en beschre ven telkens ellipsen naar het licht, dat ze met korten draai snel ont weken. „Ik héb je al gezegd, dat ik 't nu absoluut geen geschikt oogenblik vind voor zulke nonsenspraatjes 1" antwoordde de jonge vrouw en haar mooie blauwe oogen zagen ontstemd, toen ze vervolgde„We moeten hier weg, oogeublikkelljk. Het geeft weer stof tot allerlei praatjes. Je moet straks maar eens op de blikken van onze lieve vriendin Emmy Morel letten. - Toe roep nu nog eens héél hard." „Maar Willy, het geeft immers niets," zei hij gedwee, en hij keek de knappe jonge vrouw verliefd aan, terwijl hij met de linkerhand de blonde snor opdraaide. „Ik heb je verboden mij bij den naam te noemen en nu doe je het alweerJe schijnt vergeetachtig". „Dat heb je mij in gezelschap zegd, maat nu zijn we „Een piepjong officiertje met een oude getrouwde vrouwspotte ze en het licht, dat van boven indrong, viel op haar knap blank gelaat. Ze droeg een nauwsluitend grij3 costuum met korte rok, op haar blond krullend haar stond coquet witte zonnehoed. „Dat is gemeen," protesteerde hij, „ik wed, dat we-geen jaar schelen. Oude getrouwde vrouw; stel je voor. Ben je al twintig?" „Al één en twintig," zuchtte ze. „Dan ben ik nog een jaar ouder." „Dat is allemaal maar onzintoe roep nu nog eens heel hard 1" „Neen Will, als ze uit zich zelf komen is het vroeg genoeg." „Wees nu niet dwaas, 't Beduidt voor jou niets, maar Willem zal weer vreeselyk onhebbelijk zijn". „Dat zou wel heel onbillijk van hem wezen, 't is toch hün schuld en niet de önze. Wij hebben de lad der toch niet weggenomen." „We hadden niet zoover samen moeten achterblijven," pruilde ze. „Dat meen je niet. Zeg eens eerlijk." „Zeg, pas op. Gooi me er niet af". „Ik zal je vasthouden," antwoordde bij, den arm om baar middel .,Je schijnt te denken, de brutalen hebben de halve wereld," zei ze, zonder de minste poging om zijn arm weg te duwen, „m3ar vergeet dan toch, dat ik tot de helft behoor, die ze niet krijgen." „Je bent wreed, Will". „Wel neen, waarom?" „Wéét je wel; je plaagt weer." Hij trok haar dichter naar zich toe en ze verzette zich niet. „Will, zeg eens eerlijk, houdt je veel van je man?" vroeg hij haast fluisterend." „Natuurlijk domme jongen, anders had ik hem toch niet genomen", lachte ze. „Hij is immers veertien jaar ouder dan jij." „Ja vijftien, maar wat zou dat, hij is best voor me en ik kan krijgen wat ik hebben wil. Wat zou ik meer verlangen „Mag ik het zeggen?" „Wat wou je zeggen?" „Wat je nog méér kan verlangen „Weet jij dat dan?" vroeg ze schijn baar ongoloovig. „Liefde!" fluisterde h|j. Zyn lippen raakten bijna haar klein rose oortje, waar de blondh haren om krulden. Mevrouw Willy Verloot kleurde. Ze antwoordde niet. „Ben jenu'~ op me?" vroeg hij smeekend. „Wel neen, waarom zou ik boos zijn, je hebt toch niets miszegd daarmeö." „Neen hè, dat mag ik toch nog wel zeggen". „Och Eddy, wat prait je toch. Zorg nu liever dat we die vieze grot uit komen". „Hè neen Will, laten we hier nog wat blijven. Wil je niet gaan zitten?'" „Dank je vriendelijk, op dien viezen moddergrond. De heele tocht is een dwaasheid geweest." „Zeg dat nu niet. 't Was zalig 1" „Zou die vent niet tegen den wand kunnen opklauteren, hij ziet er zoo aapachtig uit." „De koelie zat onbeweeglijk. Hij merkte schijnbaar niets van wat er om hem geschiedde. „Als je er op staat, zal ik het hem vragen." „Ja, alsjeblieft. We maken een allermalst figuur met ons tweeen in een grot". „Hé man, durf je tegen dien wand opklimmen De koelie keek op. Hij bracht de plat tegen elkaar gelegde handen voor het gelaat en mompelde „Tida bisa toean 1"J) „Je hoort het zelf Will, 't kan niet, gelukkig." „Maar dat moét zoo'n vent kunnen. „Misti bisa" s) zeide ze tot den koelie in haar tötök-maleisch. „Tida bisa 'nja"8) herhaalde de man, weder de sèmbah makende. „Er zit heusch niets anders op dan kalm af te wachten tot ze ons missen en terugkomen om ons te halen". Heerlijk vooruitzicht 1 Ik zie Emmy al met haar hatelijk achterdochtig lachje en dan komt Poppy met haar onhebbelijkheden, aangemoedigd door de bewonderende blikken van Karei". „Die schoolvos zal z'n mond houden. Als je man boos kijkt, kunnen we hem dat niet kwalijk nemen, maar van de rest dulden we niets." Ze zullen het toch niet met moed wil gedaan hebben?" vroeg Willy plotseling achterdochtig. „De eenige, die er toe in staat zou wezen, is Emmy." „Ja en als die zoo iets in haar hoofd haalt, helpt George haar." „Zou je denken dat George kans bij baar heeft?" „Net zooveel als iedere jonge man met zes honderd pop in de maand. Ze is een flirt, maar ik beklaag den man, die haar krijgt." Onmogelijk mijnheer. Het moet gaan. s) Onmogelijk mevrouw. „Ze ziet er toch wel aardig uit," mijmerde de jonge blonde luitenant, die op bals van de sociteit van Tanahtirggie altijd zorgde den eersten wals te hebben van de vrooltjke brunette met haar donkere verleide Hjke oogpn, en die niet minder vel- overingei maakte omdat ze de mooie Emmy vas, dan omdat de heer Morel, als assiaent-resident van Taüahtibg- gie, de eerste burger was van die kleine hnnenlandplaats. „Vinei je dat?" was het antwoord, „als ik kiezen moest, gaf ik de voor keur ajn Poppy Meenens, die is ten minste niet half om half". „Nem heusch niet, als het goed donkei is, iB ze in het geheel niet meer .e zien," lachte Eddy Leegh en zijn onbeduidend gelaat, dat door de fletse oogen, die een domme hoog hartige uitdrukking hadden, in het gehed niet werd verhelderd, trok in nog dommer plooi. Uit gewoonte streek hij de lange blonde snor weer op ea bekeek dan even de slanke blante vingers, welsprekende getuigen van de wijze, waarop hij het officier- zijn opvatte. „En als het nog lang duurt, kunnen wij elkaar hier ook niet meer zien. Roqj nog eens Eddy, toe, roep nu nog eens héél hard". Jk ben zoo bang, dat je man dan dirtct komt", zei hij en hij wilde det arm weer om haar middel leggen. (Wopdt vervolgd). rt "~p"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1916 | | pagina 4