HELDERSCHE COURANT
VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE
Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna
gratis.
No. 4598
DONDERDAG 23 MAART 1916
44e JAARGANG
Abonnement per 3 mnd. 65 ct., franco por post 90 ct., Buitenland f 1.90
Zondagsblad 45 52'/z 0.65
Modeblad 65 75 „1.00
Voor hot Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 ct
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER
Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50
AdvertentlBn van Hot4 regel6 (bij voorultbet.) 30 eent Elke regel meer 6 ct
Ingezonden medodeelingen van 1 tot 4 regels 76 cent Elke regsl meer 15 cent.
AdvertentlBn op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend.
Qroote letters sn cliché's naar plaatsruimte. Bewijs-exemplaar 2b cent
Aan onze abonné's
bulten de gemeente wordt
beleefd verzocht 't verschuldigde
abonnementsgeld Heldersche Cou
rant, Zondagsblad en Modeblad
lste kwartaal 1916 te willen over
maken per postwissel of aan post
zegels vóór 1 April a.s., zullende
anders daarover met 5 cents verhoo
ging per post worden beschikt.
Postwissels voor dat doel behoeven
slechts met een zegel van 21/ï cent
beplakt te worden.
De prijs van het Nieuwe Modeblad
is thans 75 ets. per kwartaal voor
de stad, 85 ets. fr. per post.
Zij die zich thans
reeds,met ingang van
1 April op ons blad abon-
neeren, ontvangen de tot
dien datum verschijnen
de nummers
Op pagina 4 van dit blad Is
opgenomen
1. Gemeenteraad.
2. Feuilleton, enz.
Het „grondige" Dultsche
onderzoek.
In een hoofdartikel schrijft het
„Handelsblad" van 21 Maart het vol
gende
Op Donderdag 16 Maart is de „Tu
bantia" getorpedeerd op Zondag
19 Maart deelde het Duische Gezant
schap officieel mede, dat „met betrek
king tot de „Tubantia" geen sprake
kan zijn van een Duitschen onderzeeër
of een Duitsche torpedoboot."
Minder dan drie dagen dus waren
voldoende geweest om, zooals de offl-
cieele verklaring lezen, „op grond van
grondige officieele rapporten" een
onderzoek in te stellen en een duide
lijke conclusie te trekken.
In vorige gevallen is dit anders
geweest.
Wij wijzen ten efrate op het geval
met het Noorscbe-schip „Belridge".
Dit schip is midden Februari ,1915
getorpedeerd.
Het schip is echter, anders dan de
„Lusitania" niet gezonken. En de Duit
sche regeering kon, trots de rapporten,
en een gelegenheid die even goed was
om „op grond van grondige officieele
rapporten" een onderzoek in te stellen,
maar niet uitmaken of een Duitsche
onderzeeër de schuldige was. Tot
ja tot enkele maandeD later eind
April de Noorsche ingenieurs uit
stukken van een Duitsche torpedo in
de „Belridge" afleidden, dat een Duit
sche onderzeeër de schuldige was.
Op 24 April vroeg toen de Duitsche
regeering de Noorsche om toezending
van de stukken torpedo. En eerst ca
en op grond van het onderzoek van
die stukken kwam de Duitsche regee-
ring tot de conclusie, dat de „Bel
ridge" door een Duitsche torpedoboot
getorpedeerd was.
Mogen wjj hieruit niet afleiden, dat
hetzij
a. d9 grondige officieele rapporten
van duikboot-commandanten onvol
doende z}jn om de Duitsche regeering
de zekerheid te geven of Duitsche
onderzeebootcommandanten neutrale
schepen getorpedeerd heben, hetzij
b. die grondige rapporten wel vol
doende zijn, doch de Duitsche regee
ring daaruit slechts de conclusie trekt,
dat zulks het geval was, indien ook
de neutrale staat bewijsmateriaal in
handen heeft?
Tertium non datur.
De laatste conclusie is zeker fout,
zal men zeggeD, zich beroepende op
de „Katwijk"!
Het is mogelijk en wij hopen het
van harte. Doch bij de „Katwijk",
in welker onmiddelijke nabijheid een
Duitsche onderzeeër even to voren
gezien was, in welker nabijheid
eenige UTen later en Engelsch schip,
de „Ptarmigan" getorpedeerd is,
waren de „schuldaanwljzingen" nog
sterker dan bij de „Tubantia".
Maar gaan wij ook het verloop van
de „Katwljk"-ge8chiedenis even na.
Den 14den April 1916 is de „Kat
wijk getorpedeerd. Vijf dagen later
dus twee dagen meer dan nu
.noodig waren om een grondig onder
zoek in te stellen deelde het Duitsche
gezantschap mede, dat de Duitsche
regeering aanstonds een ernstig onder
zoek was gaan instellen en zij ver-,
zocht de Nederlandsehe re-'
geering alle aanwijzingen,
die deze had, aan de Duitsche
regeering op te zenden.
Ook hier waren blijkbaar de offi
cieele rapporten niet voldoende, ook
hier waren voor het onderzoek van
de Duitscho regeeriDg, voor het
trekken van een officieele
conclusie door de Duitsche
regeering, do aanwijzingen in
het bezit van de Nederlandsche van
belang.
Eerst 10 Mei kwam het rapport
van de Duitsche regeering. Dat luidde
aldus zij had
„na vergelijking van de verklarin
gen afgelegd door de bemanning van
het S.S. „Katwijk" met het rapport
van den commandant van een Duit
sche duikboot, de overtuiging gekre
gen, dat het zinken van de „Katwijk"
"door die duikboot is teweeggebracht.
De commandant heeft in de overtui
ging verkeer^ een vijandelijk schip
voor zich te hebben
"Wij iöeenen niet, dat de Duitsche
regeering toen een te langen tijd
voor haar onderzoek heeft genomen.
Integendeel zulk een onderzoek
is onmogelijk zonder de comman
danten van de duikbooten te hooren
en hun journalen in te zien.
Dat zou thans, binnen drie dagen
geschied zijn, „nadat alle in aan
merking komende zeestrijdkrachten
aan haar stations waren terugge
keerd." Mogen wij hier niet eenigen
twijfel aan de grondigheid van die
onderzoekingen opperen Hebben
wij niet gehoord, dat duikbooten 14
dagen en langer uitblijven kunnen,
dat Duitschland thans 200 duikbooten
bezit
Wij schromen niet twijfel uit te
spreken aan de grondigheid van het
onderzoek, wijl zulk een onderzoek
licht vluchtig is, wanneer men reeds
van te' voren een conclusie gereed
heeft. En die conclusie had de Duit
sche regeering verklaarde reeds
Zaterdag 18 Maart: dat
„van een Duitschen onderzeeër geen
sprake kan zijn, toyl de plaats, waai
de „Tubantia" ten onder is gegaan,
op minder dan 80 zeemijlen van de
Nederlandsche kust ligt,'dus binnen
het gebied, dat in de bekendmaking
van 4 Februari 1915 als niet gevaar
lijk voor de scheepvaart werd aan
gegeven."
Is die verklaring beuach ernstig
bedoeld De Noord-Hinder ligt inder
daad op juist ongeveer 30 mijl van
de Zeeuwsche kust. De „Katwijk" is
zeven mijl ten westen van de Noord
Hinder getorpedeerd. Kan er nu
„geen sprake van zijn," dat een
duikbootcommandant, die zoo slecht
uit zijn oogen kijkt, dat bij de op
alle mogelijke wijze als Nederlandscb
schip kenbaar gemaakte „Katwijk"
voor een vijandelijk schip aanziet,
een schip, dat juist op de grens van
de niet gevaarlijke zöne ligt, aanziet
voor een schip dat juist buiten de
grens ligt?
Was het dus, hangende het onder
zoek, niet onvoorzichtig van de Duit
sche regeering officieel bekend te
maken dat er „geen sprake van kan
zijn", dat het onderzoek een ander
resultaat zou opleveren dan de con
clusie dat een Engelsche onderzeeër
de „Tubantia" getorpedeerd had?
Er is nauwelijks óén rechtgeaard
Nederlander, die niet twijfelt aan de
Duitsche officieele verklaring, dat geen
Duitsche onderzeeër de „Tubantia"-
misdaad begaan heeft. Wij gelooven,
dat ook de Nederlandsche regeering
niet met deze officieele waarheid
genoegen zal nemen. J)
Wij merken hier even op, dat een
fel antbHolIandsch orgaan als de
„Rheinisch-WestfalischoZeitung",ook
de mogelijkheid aanneemt, dat, trots
het onderzoek, een Duitsche onder
zeeër de „Tubantia" getorpedeerd
heeft. Het blad durft de volgende
opmerking, van een werkelijk ontstel
lende onnoozelbeid, maken
„Als de commandant van een
Duitschen onderzeeër de „Tubantia"
getorpedeerd heeft, heeft bij dat on
getwijfeld bij vergissing gedaan. Dat
rechtvaardigt hem wel niet geheel
(sic), toont echter onzen goeden wil
aan en sluit alle kwaadwilligheid
uit
Moeten wij er nog aan herinneren,
dat elke zeevaarder in het Kanaal
wist dat de „Tubantia" den Noord
Hinder tegeD dien tijd moest passee-
ren Dat 16,000 tons-schep8n in het
Kanaal thans een zeldzaamheid zijn?
Dat bel verlicht de naam en de plaats
van herkomst op het schip aange
geven waren, duidelijk op grooten
afstand zichtbaar en leesbaar?
l) Sedert het „Handelsblad" dit
artikel schreef, is door onze regeering
bekend gemaakt, dat zij, op grond
van de door den Duitschen gezant
te 's-Gravenhage afgelegde verklaring,
er van afziet, bij de Duitsche regee
ring een protest in te dienen. Tegen
over deze groote mogendheid, die
een dergelijk standpunt inneemt, kon
onze regeering al niet anders han
delen.
DE OORLOG.
Oe officieele iegerberichten
van 20 en 21 Maart.
Van het W e s t e 1 y k front.
Het Fransche bericht van 20 Maart
meldt, dat in den loop van den dag
de Duitschers hebben getracht, na
een voorafgaand hevig bombardement,
hun front ten Westen van de Maas
uit te breiden. Een nieuwe divisie,
van een verwijderd gedeelte van het
front aangevoerd, deed een verwoeden
aanval tusschen Avocourt en Malan-
court, waarbij gebruik gemaakt werd
van stralen vloeibaar vuur. Het ver
sperringsvuut- van de Fransche artil
lerie en bet vuur van de infanterie
en machinegeweren bracht dezen
aanval, die deu vijand zware verliezen
kostte, tot staan.
Een Havasbericht vult dit nog aan.
Het meldt:
Weggemaaid door het vuur van
onze machinégeweren en door den
•hagel van onze 7.5 c.M. kanonnen,
werden de vijanden teruggedreven
op de loopgraven, waarvandaan zjj
gekomen waren, behalve ten Oosten
van het bosch van Malancourt, waar
zij, gebruik makend van de heuvel
achtigheid van het terreiD, lichtelijk
vooruit konden komen. Maar deze
vooruitgang ia voor den vijand on-
beteekenend, vooral als men hem met
zijn belangrijke verliezen vergelijkt.
Het gevecht werd echter den 21en
voortgezet, Tan Fransche zijde
wordt daaromtrent gemeld:
Ten Westen van de Maas hebben
de Duitschers in den loop van den
nacht herhaaldelijk hun aanvallen
hervat tegen het front Avocourt—
Malancourt, waar het bombardement
met zware granaten onafgebroken
werd voortgezet, De aanvallen gingen
vergezeld van het bespuiten met
brandende vloeistoffen door afdeelin-
gen Duitscho soldaten, die daartoe
van bizondere toestellen waren voor
zien. Ondanks do zware verliezen,
den Duitschers door het Fransche
vuur toegebracht, slaagden ze er na
hevigen strijd in zich voet voor voet
meester te maken van het Zuid
oostelijk gedeelte van het bosch van
Malancourt, dat do Franschen bezet
hielden en dat den naam draagt van
bosch van Avocourt. Alle pogingen
der Duitschers om zich van dat bosch
uit te ontplooien, mislukten.
Het Duitsche leger bericht
van 21 Maart bevestigt een en ander
in wat sterker héwoordingenHet zegt
Ten Westen van de Maas hebben
Beierscbe regimenten en Wurtem-
bergsche landweerbataljons na zorg
vuldige voorbereiding de sterk be
vestigde Fransche stellingen bij en in
het bosch van Avocourt stormender
hand genomen. Behalve aanzienlijke
bloedige verliezen heeft de vijand tot
dusver 32 officieren, onder wie twee
regimentscommandanten, en meer
dan 2500 raaD aan ongewonde ge
vangenen, benevens veel nog niet
geteld oorlogstuig verloren.
Tegenaanvallen, door den vijand
beproefd, hebben hem geen voordeelen
maar wel verdere zware verliezen
veroorzaakt.
Van bet O os t e IQ k front.
Alle berichten wijzen er op, dat de
Russen naar alle waarschijnlijkheid
een nieuw offensief zijn begonnen.
Het Duitsche commuoiqué van 21
dezer meldtDe Russen hebben bun
aanvallen ook tot den uitersten Noor
delijken vleugel uitgebreid. Ten Zuiden
van Riga zijn zjj bloedig afgeslagen,
-eveneens aan het Duua front, en ten
Westen van Jacobstadt sterke vijan
delijke verkenningsafdeelingen.
De vijand beeft tegen het Duitscbe
front ten Noordwesten van Postawy
en tusschen de meren van Narocz en
Wiszniew dag en nacht zeer hevige
maar vruchtelooze aanvallen onder
nomen. De verliezen van den vijand
z(jn in overeenstemming met de zeer
sterke strijdkrachten, die in het vuur
werden gebracht. De ver vooruit
springende smalle bocht in ons front
ten Zuiden van het Narocz-meer is
ter vermijding van een omvattend
vuur eenige honderden meters op de
hoogten bij Blisniki teruggetrokken.
Ook uit Weenen wordt gemeld,
dd. 21 dezer, dat dé gevechts-actie
hier en daar is toegenomen.
Op de overige fronten hebben geen
gebeurtenissen plaats gehad, die van
belangrijken invloed op den algemee-
nen toestand zijn.
Rond Verdun.
Do berichten van het westelijk front
toonen nu duidelijk, dat de Duitsche
beweging bij Verdun tot «taan is ge
bracht. Het doet er onder die om
standigheden weinig toe, of er een
paar honderd meters meer of minder
terrein door de Duitsche aanvallen
zijn bezet. In de hoofdzaak, dat is
wel gebleken, is de Duitsche offensieve
beweging niet geslaagd. Noch het
doorbreken door het Fransche front,
noch de verovering van Verdun kon
den worden volvoerd. De Franschen
hebben elke poging daartoe weten te
verijdelen; al moesten zij ook een
gedeelte van hun stellingen prijsgeven,
de hoofdstelling is ongeschokt, en zoo
het fort bij Vaux al een oogenblik
door Duitschers bezet is geweest, wat
volgens de Franschen berichten echter
niet bet geval is, dan hebben de Duit
schers dat toch weer moeten ontrui-
,en.
De strijd in de laatste dagen werd
voortdurend gevoerd om het gebied
van den „Mort Homme", ten westen
van de Maas. Tegenover de Fransche
mededeelingen, dat de top 295 de
Mort Homme heet en dat deze nog
in handen van de Duitschers is, be
weert een berichtgever van den
„Lokal Anzeiger", dat „het geheele
terrein, op grond van de kaarten van 1
den Franschen generalen staf als de
Mort Homme aangegeven, zoowel de
hoogte 265, als de Z.O. daarvan gelegen
hoogte 295 en het tusschen deze bei
den gelegen gebied, in Duitsche handen
is."
Deze mededeeling schijnt den toe
stand niet juist weer te geven. Tot
dusver bleek ook uit de officieele
Duitsche berichten, dat de hoogte 265
in Duitsche, daarentegen 295 in Fran
sche handen is, en dat deze laatste
op de Franschen kaarten als de Mort
Homme wordt aangegeven.
Hoe het ook zij, zoowel in het ge
bied van den Mort Homme, als in
dat van Vaux z|jn de Duitsche aan
vallen van de laatste dagen niet ge-
ölaagd. En thans blijkt uit bet Duit
sche legerbericht, dat de Duitschers
zich er bepaalden tot een defensieve
houding, het afslaan van Fransche
aanvallen. Een Havas bericht maakt
echter melding van een aanval in
het front Malancourt-Avocourt, met
het doel in den rug van de Fransche
stellingen b|j Béthincourt en Mort
Homme te komen, die eveneens mis
lukte. Hier is dus de Duitsche aanval
eveneens tot staan gebracht, en de
Franschen schrijven dit toe aan hunne
artillerie, de beroemde 76 en de
machinegeweren, die de aanvallers op
hevige manier onder vuur namen.
Pech.
Aan boord van de Deensche mail
boot Frederik VIII, die van Amerika
gekomen te Kirkwall baar paketpost
moestacbterlaten, reisde een Duitsche
dame eerste klas. Zij had een grooten
koffer bij zich in de hut. Daarin bleek
haar echtgenoot, een blinde Duitscber,
de reis te maken. H|j werd te Kirkwall
ontdekt en gevangen genomen.
Uit Zweden.
Stockholm, 20 Maart. Ds Zweedsche
regeering heeft, overwegende dat
Duitsche m|jnen gelegd zijn ten Zui
den van het rif van Falsterbö en het
stoomschip Koippla door een dezer
mijnen is vernietigd, haar gezant te
Berlijn opgedragen dienaangaande bij
de Duitsche regeering te proteseeren.
Oorlog en Model
De Duitsche militaire overheid heeft
het hareD plicht geacht, te waar
schuwen tegen de weelde die de vrou
wen nog altijd bij hare kleeding ten
toon spreiden. De generaal van het
Xle legercorps heeft zelfs een in zeer
scherpe bewoordingun gesteld vertoog
tot. de vrouwelijke bevolking gericht,
waarin hij er op wijst, dat z|j ondanks
den ernst dor tijden steeds doorgaat
hare pronkzucht bot te vieren, wat
vooral blijkt uit de dwaze verspilling
van stof in de wijde geplooide rokken,
de „van de Fr-nsche vrouwen nage
aapte garneering" enz.
„Men mag van de vaderlandslieven
de gezindheid der geheele bevolking
verwachten, dat zij haren afkeer van
deze dwaze, in dezen tyd dubbel ver
keerde afdwalingen, waar het ook zij,
zal uiteD, en naar bare beste krachten
ertoe zal bijdragen om by boog- en
laaggeplaatsten het eenvoudige ge
zonde Duitsche gevoel tot z|jn recht
te laten komen," eindigt de generaal
zijn betoog.
De man is vermdedeiyk niet ge
trouwd 1
BINNENLAND.
De „Tubantia".
Naar aanleiding van onjuiste be
richten" in de Nederlandsche pers over
stappen, by de Duitsche regeering
gedaan in', zake den ondergang van
het stoomschip „Tubantia", deelt het
departement van buitenlandsche za
ken mede, dat de tenuitvoerlegging
van de in den avond van 19 dezer
in handen vanHarer Majesteits gezant
te Berlijn getfomen instructie, om op
grond van de verklaringen van de
opvarenden, aan de Duitsche regeering
te verzoeken, een onderzoek te doen
instellen, is achterwege gebleven in
verband met de mededeeling, die
inmiddels door den Duitschen gezant
te 's-Gravenhage namens zijn regee
ring was gedaan.
Maandagavond is de „Wodan", het
bergingsvaartuig van de firma L. Smit
en Co., op order der directie van de
Roit. Lloyd, van Rotterdam vertrok
ken naar de plaats waar de „Tuban
tia" is gezonken. Aan boord bevonden
zicb, behalve duikers en ander perso-
1, twee marine officieren. Ook een
blazerschuit is meegegaan om hulp
te verleenen by de werkzaamheden.
De diepte, waarop de „Tubantia"
gezonken ligt, moet ongeveer 35 me
ter bedragen. Dit is een van de
redenen, waarom aan bet succes van
pogingen om door middel van duikers
de oorzaak van de ramp op te sporen,
getwijfeld wordt. Uitkomsten toch
van duikers tot een diepte van meer
dan 30 meter worden volgens deskun
digen zelden verkregen.
De „N. R. C." verneemt, dat in de
sloepen van de „Tubantia", door de
„Batavier" opgepikt en meegebracht
naar Rotterdam, kleine stukjes metaal
(messing) zyn aaugetroffen, die wel
licht van waarde kunnen zijn voor de
beantwoording van de vraag, op
welke wijze en door wie het zinken
vah de „Tubantia" is veroorzaakt.
De stukjes metaal zijn naar Amster
dam opgezonden.
De Zeevaart.
Besluiten der readerljen.
De conferenties der reederyen met
onze regeeriDg bebben tot op dit
oogenblik (Woensdagmorgen) nog niet
tot een definitief resultaat geleid.
Volgens een bericht, in de „N. Rott.
Courant", hebben de directies van de
Kon. Ned. Stoomboot-Maatschappij en
de Kon. Weat-Ind. Maildienst besloten
haar schepen nog voorloopig te laten
varen.
T. E. C. geeft, in een ingezonden
stuk in de „N. Rott. Ct.", in over
weging de handelsvloot gecombineerd
op vastgestelde dagen te laten uit
varen geconvoyeevd door een aantal
torpedobooten, en tot een zeker punt
buiten de gevaarlijke zone. Thuis
varende schepen moeteD zich dan
aldaar verzamelen, die dan op dezelfde
wijze worden begeleid. Het idee lijkt
ons in ieder geval uitvoerbaar en
zou de vaart wel iets voiligen maken.
Maar of het afdoende zou helpen, be
twijfelen wy.
Het is zeer verklaarbaar, dat in
de kringen der zeevarenden, van de
menschen, die de schepen bemannen,
groote onrust heeracht, en dat zty,
nu de gevaren zoo ontzettend toe
nemen, weigeren zee te kiezen, vóór
dat betere maatregelen zijn geoomen
voor de veiligheid en betere voor
zorgen worden getroffen ten opzichte
van -hun betrekkingen, wanneer zy
op zee het leven verliezon. Verschil
lende vereenigiDgen hebben Dinsdag
een vergadering gehouden, waarin
die bezwaren zyn besproken.
Het bestuur van de Ned. Zeemans-
vereeniging „Volharding", heeft Dins-'
dagmiddag in den Haag op het mi
nisterie van binnenlandsche zaken
een conferentie gehad met de minis
ters van binnenlandsche zakeD, van
marine en van landbouw.
De ministers achten bet volkomen
verklaarbaar, dat de zeelieden het
nemen van veiligheidsmaatregelen
door de regeering verlangen en oor-
deelen dit verlangen volkomen billijk.
Er kon dan ook door deu minister
van binnenlandsche zaken worden
medegedeeld, dat de regeering ten
deze diligent is en verschillende maat
regelen overweegt, die de vaart naar
het Engelsche Kanaal minder gevaar
lijk maken, waaromtrent mogelijk
binnen enkele dagen kunnen worden
gedaan.
Inmiddels oordeelde de minister
van marine do vaart rond Schotland
de aangewezene.
Het bestuur van „Volharding" heeft
daarna in een des avonds te Rotter
dam gehouden vergadering verslag
uitgebracht van deze conferentie.
In die vergadering werd na breed
voerige gedachtewisseling besloten
dat voorloopig niet zou worden ge
monstera. Wat betreft de reeds ge
monsterde bemanningen op de te
Rotterdam voor vertrek gereed lig
gende schepen besloot men, met die
bemanningen alsnog te vergaderen.
De „Batavier Hl", do „Avona" en
de „Larenberg" zouden niet naar zee
gaan.
De vereeniging van gezagvoerders
i stuurlieden vergaderde Donderdag
avond eveneens te Rotterdam.
Besloten is, niet te gaan varen,
alvorens bevredigende maatregelen
zijn getroffen voor het verzekeren
van de veiligheid op zee en tevens
een regeling is gemaakt, waarbij de
nagelaten betrekkingen van de even
tueel door een ongeval getroffen ge
zagvoerder of stuurman een rente is
gewaarborgd, die in overeenstemming
is met hun maatschappelijke positie.
Daartoe heeft het bestuur gisteren
een conferentie aangevraagd met den
minister van binnenlandsche zaken.
De vergadering uitte hare veront
waardiging over het feit, dat by de
tot dusver gehouden conferenties door
de reeders geen overleg is gepleegd
met de Vereeniging, welker leden in-
deze by uitstek deskundig worden
geacht.
In de vergadering van den Bond
van machinisten, eveneens Dinsdag
avond te Rotterdam gehouden, werd
de volgende motie aangenomen
De Bond van machinisten ter koop
vaardij beeft Dinsdagavond in Riche,
op de Korte Hoogstraat te Rotterdam,
een huishoudelijke vergadering ge
houden, ter bespreking van de ge
dragslijn, door de macbiuisten te vol
gen in verband met de steeds grooter
wordende gevaren ter zee.
De vergadering was druk bezocht.
Na een levendige discussie is de
ilgende motie aangenomen:
De vergadering van den Bond van
machinisten ter koop vaardlj gehouden
21 Maart 1916 in het cafó Riche te
Rotterdam, ter bespreking van den
tegenwoordigen tóestand van dezee
vaart, wat betreft de daaraan ver
bonden steeds grooter wordends ge-
vareD
gehoord de discussiën ter zake;
gelet op de daarbij uitgesproken
noodzakelijkheid, dat on ver wy ld maat
regelen worden genomen ter bevei
liging van de zeevaart;
gelet op de noodzakelijkheid, dat
de uitkeeringen, in de Oorlogszeeon-
gevallenwet bepaald voor de nabe
staanden van hen, die omkomen door
scheepsrampen, door oorzaken welke
verband bouden met den oorlogstoe
stand, in maximum bedragende f 1.20
per werkdag, worden verhoogd;
besluit aau het bestuur van den
Bond op te dragen, ten spoedigste
ter zake een conferentie aan të vra
gen met de ministers van marine,
van binnenlandsche zaken en van
landbouw en met het bestuur der
Scheepvaart-Vereeniging
en verklaart in het bostuur het
vertrouwen te stellen, dat dit op die
conferenties dusdanige eiscben zal
stellen/ als voortvloeien uit den geest
der besprekingen, zoodat de vergade
ring het bestuur onbeperkte volmacht
geeft, naar bevind van zaken te
handelen.
Besloten is voorts, dat geen ma
chinist zal varen, voordat de uitslag
der conferenties bekeDd zal z(jn.
Gouvarnsmantsstoomschlp „Oenab".
Blijkens bij het Dep. van Marine
ontvangen bericht, is het gouverne
mentsstoomschip „Doneb" Zaterdag
18 Maart jl. Downs gepasseerd.
(„St.-Ct.")
De weekstaat
van de Nederlandsche Bank.
De stroom r(jst al fneer en meer.
De goudvoorraad van de Nederlandsche
Bankiaindeafgeloopen week, blijkens
den heden gepubliceerden weekstaat,
opnieuw met f 7,79 millioen geBtegen.
Hij bedraagt thans f 509,46 millioen.
W(j zyn du* aardig op weg naar een
verviervoudiging van den goudvoor
raad sinds het uitbreken van den
oorlog.
De zilvervoorraad is met f 174,000
gestegen en bedraagt thans f4,79
millioen. Van den totalen metaal-
voorraad vormt het geel metaal dus
meer dan 99°/0.
Ook thans is door de bankiers, die
goud hebben geïmporteerd, wederom
niet over hun tegoed beschikt. In
verband hiermede vertoonen de re
keningcourant-saldo's van particulie
ren opnieuw een aanzienlijke ver
meerdering. Zü stegen n.1. van f91,08
millioen tot f 108,89 millioen.
Ongelukkig schot.
De directeur der Rotterdamsche Pas-
sage-maatscb. kreeg Dinsdagmorgen
op het kantoor der maatachappy aan-
de Coolvest bezoek van een makelaar
in vaste goederen. Deze nam een daar
liggende geladen revolver in de hand
het wapen ging. af en de kogel drong
den directeur onder het rechteroog
io het hoofd. Hy ging naar het zieken
huis, waar vastgesteld werd, dat de
kogel tot by het rechteroor is door
gedrongen.
PLAATSELIJK NIEUWS.
De voornaamste cultures In N.-IndiB.
Dinsdagavond trad de heer W. J.
Giel in de Marine-cantine voor de
derde maal op, ditmaal om-te spreken
over de voornaamste groote cultures
in onze Oost. In zyn io leiding bracht
spr. een woord van hulde en piëteit
aan de mannen der wetenschap, die
de cultures eigenlijk geschapen hebben
heel hun leven hebben gewyd aan
tropische plantenstudiënHascarl,
Junghun, Melchior Treub e.a.
't Nederlandsche publiek heeft geen
flauwe notie welke bezwaren deze en
hunne opvolgers te overwinnen had
den. Men denkt zich hier den Indi-
schen bodem zoo vruchtbaar, dat als
heden een wandelstok in den
grond steekt, daar morgen een boom
van groeit.
Zonder studie en arbeid laat de
Indische bodem zyn ryke schatten
niet los.
Voor plantenkweek heeft men noodig
goed onderlegde jongelieden, veelzydig
ontwikkeld, met groot aaDpassings
vermogen die kunnen schatten
halen daar, ten bate van millioenen
menschen.
De heer Giel behandelde vervolgens
de verschillende factoren, die op de
vruchtbaarheid van den Indischen
bodem van invloed zyn. Het klimaat
isvochtig en warm, de temperatuur
26—28° Celsius, stygt wel tot 85°, op
de bergen daalt die soms tot het,
vriespunt, de regenval is 10 maal
zoo groot als in Nederland.
Met wisselwerking van zon eD
regen, vulcanische gesteldheid en de
aanwezigheid van insecten dient
rekening gehouden. Een IndiBche
planter heeft een heel ander leven
en heel ander werk dan onze tuinders.
Aan de hand van een aantal fraaie
lichtbeelden behandelde spr. achter
eenvolgens de cultuur van koffie,
suiker, rubber, tabak en thee. Van
elk dezer producten verhaalde hij
kortelings de geschiedenis en wees
op de beteekenis daarvan voor de
wereldmarkt in het algemeen en voor
Nederland in het bijzonder, waarna
hij een voorstelling gaf van de
botanische samenstelling, den aan
plant, den groei, de inzameling, de
bereiding, de verpakking en de ver
zending der gewassen, die over alle
deelen der wereld worden verspreid.
Dit was een zeer interessant ge
deelte waarin spr. gelegenheid had
van zijne uitgebreide kennisopcultuur-
en technisch gebied te doen biyken.
De kiekjes waren mooi en duidelyk.
Spr. liet ook uitkomen de groote
beteekenis der cultures voor Neder
land. Er zit voor een milliard gulden
Nederlandsch kapitaal inde helft
van onze handelsvloot en onze fabrie
ken bestaan van en door de cultures
en menigeen wint er een ryk stuk
brood.
Spr. gaf ook aan hoe men thee
moet zetten. En ter wille van onze
huismoeders willen we 't eenvoudig
recept van dezen deskundigen oud
Indischmau geven
't Water (liever regen- aan duin-
rater) slechts enkele seconden laten
koken, de thee slechts 5 h 8 minuten
n trekken, óverschenken in een
te voren warmgemaakte theepot,
(bladen niet óverschenken) dan de
thee laten warmen onder een theebox,
niet over een lichtje. By te lang
trekken krygt mea het bittere looi
zuur, dat de thee onsmakelijk maakt.
De heer de Boer, die den spreker
bad ingeleid, bracht hem na afloop
onder applaus der vergadering har
telijk dank voor zyn interessante
uiteenzetting.
De eerstvolgende lezing wordt Dins-
ig 4 April gobouden.
Onze jeugd.
De oorlogstoestand in de wereld
schynt ook al een zekeren invloed
te hebben op de Heldersche jeugd.
In verschillende wyken toch ziet men
tegenwoordig groote georganiseerde
troepen jongens, gewapend met stok
ken en latten en voorzien van spijkers
en haken en lood en steenen om
zeer vechtlustig als zy ttmus zyn
elkaar te lijf te gaan. En dat dit
soms lang niet op onbeduidende,
kinderachtige wyzeplaats heeft, zagen
we deze week aan den jParallelweg,
waar het zoowat scheme rd? en waar
wel honderd joDgens in twee afdee
liDgen zich zouden meten.
Toen we even informeerden wat
er eigenlyk aan het handje was, riep
een der vechtersbazen rood en opge
wonden ons toe
„We moeten de Zuidstraters be
vechten meneer".
Ei de Zuidstraters bevechteD.
Nu, de Zuidstrators knapen van
allerlei slag - kwamen moedig aan
rennen, een heele zwerm en storm
den ook weldra weer vlug terug toen
de vyand uit een dwarsstraat kwam,
doch dit duurde slechts eeu oogen
blik, want het bleek spoedig een
pientere streek van dit jonge razende
volkje te zijD. De Zuidstraters, aan
gevoerd door een rakkerd van een
jaar of twaalf, met een boksyzer en
een stuk riem in de baDden, bielden
plotseling balt en verwoed vielen ze
nu de tegenparty aan. Dat was ge
meen, te veel voor de Schagenstra-
ters en Gravenstraters en Basstraters
en GoversBtraters en die bende ging
verschrikt op de vlucht. Maar deze
lafhartige terugtocht prikkelde niet
weinig het veelbelovende geslacht
van de Zuidstraat en hun bevelheb
ber, wiens broek afzakte en wiens
kiel gescheurd was, gaf bevel om
ze te vervolgen en ben in den rug
dan maar aan te pakken. Vooruit.
En toen de beide partijen met elkaar
in botsing kwamen, ging het or
lang niet mal9Ch tot-. Met dikke
stukken hout werd links en rechts
geranseld, dat er zelfs ernstige ge
wonden vielen en op het bedenkelijke
jammerlijk gekerm de zenuwachtige
buren er aan te pas kwamen. Man
nen en vrouwen konden het niet
langer aanzien en sloegen er dap
per op los. Helaas, het hielp bitter
weinig, want de jongens waren als
losgebroken Tan de ketting en stelden
zich aan als dollen. Er werd gebeukt
en gestompt en getrapt dat het meer
dab erg was en menig verontwaardigd
toeschouwer, die geen kans zag om
hier wat te doen, keek uit of er geen
politie in aamocht was. Doch die
verscheen niet op de vlakte. En eerst
toen de ramen van de school waren
gebombardeerd en een paar jongens
in de moddersloot spartelden en
andere kornuiten op de spoorbaan
holden en nog eenigen een der boomen
mishandelden en de vinnige strijd in
een andere buurt werd voortgezet
toen naderde een agent, kalm en
bedaard, en de bengels die hom
ontdekten, maakten dat ze bijtijd»
weg waren, doch een kwartier daar
na kwamen de Zuidstraters en de
Schagenstraters en de GraveDstraters
de Basstraters en de Goversstratera
opnieuw in actie, totdat het buiten
donker werd en men overeen kwam
dat bet gevecht den volgenden avond
zou hervat worden. Na vieren en op
den Parallelweg.
Ook de vorige week is hier zoo een
baldadige „slag" geleverd.
Scherp politietoezicht gedurende
een paar dagen maakt hieraan o.i.
dadelyk een einde.
Raadsoverzicht.
Daar het voornaamste punt der
agenda, waarvoor de vergadering van
Dinsdag uitgeschreven was, namelijk
de kwestie van de vereeniging der
bedryven der gasfabriek en water
leiding en, in verband daarmede, de
benoeming tot directeur van de beide
'oedryven van den directeur der gas
fabriek, van de agenda werd afge
voerd, valt er weinig meer te revie-
wen. Voor dit punt wordt nogmaals
een afzonderlijke vergadering uitge
schreven, aaugezien verschillende le
den niet voldoende in de gelegenheid
waren geweest tot bostudeering der
zaak.
Zoo zou deze Raadszitting bij uit
stek een ODbelangiijke zijn geweest,
indien daar niet een tweetal vragen
van den heer Michels waren ingeko
men, waarop een antwoord verlangd
werd. Uit de bladen - w(] namen
het bericht in kwestie over uit „Het
Volk" heeft men de geschiedenis
vernomen eene kraamvrouw hier ter
stede, is wegeDs inwendige verbloe
ding, die, door het uitbiyven van
geneeskundige hulp niet gest uit werd,
overleden. En de heer Michels, die
deze zaak, waarmede zich overigens
de justitie reeds bemoeid heeft, had
onderzocht, kwam er toe aan din
Burgemeester te vragen of hem het
geval bekend is, sn zoo ja, of maat
regelen konden worden genomen om
dergelijke ergeriyke gevallen in de
toekomBt te voorkomen. Uit de toe
lichting, die de heer Michels nog gaf,
bleek, dat, hoewel hier een dor be
trokken gemeente artsen niet vry uit
gaat, de schuld toch ook gedeeltelijk
ligt aan eene onvoldoende regeling.
Want de maD, wiens vrouw het hier
betrof, kon des nachts, ook na her-
haaldeiyk schellen, geen rytuig kry-
gen, en de nachtschei der telefoon
scheen niet over te gaan', waardoor
natuurlijk geene verbinding kon wor
den verkregen. Toen, na ruim 8 uur
heen en weer geloop, er eindelijk een
rijtuig en de dokter arriveerde, bleek
hulp reeds te laat te zyn en is de
vrouw des namiddags van den vol
genden dag overleden.
Afgescheiden nu van de vraag of
inderdaad geneeskundige hulp hier
gebaat had, ook als zy tydig ware
gekomen, is toch het geval, zooals
„Het Volk" opmerkte, „ergerlijk" en
daar er ongerustheid onder do bo-
volking bestond naar aanleiding van
dit geval, waren de vragen van den
heer Michels, teneinde opheldering
te krijgen, alleszins ad rem. En de
Voorzitter, dis ds zaak zeer formeel