HELDERSCHE COURANT
VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE
Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna
No. 4616
DONDERDAG 4 MEI 1916
44o JAARGANG
Abonnement per 3 mnd. 65 ot, trance per post 90 et., Buitenland f 1.90
Zondagsblad 45 52f„ „0.85
Modeblad 75 100 „1.25
Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 et
Versohijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER
Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50
Advertentiën van 1 tot 4 regels (bij voorultbet.) 30 cent Elke regel meer 7 ct.
Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 oent Elke regel meer 15 cent
Advertentiën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend.
Groots letters en cliché's naar plaatsruimte. - Bewljs-exemplaar 2h cent
DE OORLOG.
0e officieels legerberichtén
van 1 en 2 Mei.
Van het W e s t e 1 lj k frönt.
Een Fransch communiqué Tan den
laten meldt een verhoogde bedrijvig
heid der artillerie ten W. van do
Maas en bij Douaumont. Geeninfan-
terieaan vallen.
Aan deze mededeeling wordt toe
gevoegd een overzicht van de lucht
gevechten in de maand April. 31
vijandelijke vliegtuigen werden tot
dalen gedwongen, waartegenover een
verlies van slechts 6 vliegtuigen der
Franschen staat.
Volgens een mededeeling van den
2en is een tot viermaal toe herhaalde
poging der Duitschers om op de hel
lingen ten N. van het dorp Cumieres
vooruit te komen mislukt door het
geweldige vuur der Franschen. On
danks de zware verliezen behaalden
de Duitschers geen enkel voordeel.
Een poging der Duitschers om een
kleine Fransche post ten Z. van de
Somme bij' verrassing te nemen werd
verijdeld.
Ten O. van de Maas deden de
Franschen in den avond van den
lsten een vinnigen aanval ten Z.
van het fort Douaumont. De Duitsche
voorste loopgraven, ter lengte van
ongeveer 600 M. werden bezet. Onge
veer 100 man werden gevangen ge
nomen.
Volgens nadere berichten werden
b(j de aanvallen der Franschen op
27 en 30 -April op de N. hellingen
van den Mort-Homme de Duitsche
loopgraven genomen die zich uit
strekten over een breedte van 1000
M. en een diepte van 400 tot 600 M.
Het Duitsche legerbericht van den
lsten meldt, dat een Duitsche officie
ren patrouille bij Loos een Engelsehe
loopgraaf binnendrong en de bezet
ting verraste.
Links van de Maas bepaalden zich
de gevechten tot ontmoetingen dei-
voorposten waarbij gebruik werd ge
maakt van handgranaten. Rechts van
de Maas echter werd na een gevecht
van verscheidene uren een aanval
der Franschen ten Z. van Douaumont
en in het Caillettebosch afgeslagen.
Tan het O o s t e 1 tj k front.
Het Russische bericht van den
lsten meldt, behalve artillerie ge
vechten, dat een poging der Duitschers
om in de streek van het Narotsjmeer
aan te vallen, verijdeld werd.
Ten Z.W. van het station Olyk,
aan den spoorweg Rowno-Kowel,
deed-de vijand tot driemaal toe een
aanval op het dorp Ohromiakove, dat
voor korten tijd door do Russen werd
bezet. Alle aanvallen werden afge
slagen.
Datum 2 dezer wordt nog mede
gedeeld dat de Duitschers in de streek
van Riga een poging deden om tot
het offensief over te gaan, doch dat
zij werden teruggeslagen.
De Duitsche en Oost«nr(jksche be
richten geven den toestand als onver
anderd aan.
Tan het Z u i d e 1 ij k front.
Tolgens het Italiaansche commu
niqué van den lsten heerscht aan het
front bij het Garda-meer een leven
diger bedrijvigheid der artillerie. In
hot Marmolade-gebergte word ónder
groote moeilijkheden een op 3000 M.
hoogte gelegen stelling der Oosten
rijkers genomen. 62 man werden
gevangen genomen. Bovendien vielen
twee machinegeweren en oorlogsma
teriaal in handen der Italianen.
Een aanval der Oostenrijkera op de
hellingen ten N) van den Monte San
Michele werd afgeslagen.
Het Oostenrijkache bericht maakt
melding van aanvallen der Italianen
in do Dolomotien, waarbij de vijand
echter geen succes behaalde. Iu het
Adamello-gebied werden 87 Alpen
jagers gevangen genomen.
Tan hatRussisch-Turksehe
front.
Tolgens een Turksche mededeeling
van den lsten zijn de Russen ten W.
van Moesj, ten Z. en ten W. van
Asjkale teruggeslagen, na zonder
suoces een aanval te hebben gedaan
op de Turksche stellingen.
Daarentegen melden de Russische
berichten dat de Turken in de richting
van Diabekr naar het W. terugge
dreven werden, waarbij zij zware
verliezen leden en veel gevangenen
in handen der Russen moesten laten.
Ook in de richting van Bagdad gingen
de Russen vooruit. De Turken werden
ook hier teruggeslagen, en moesten
een aantal kanonnen en caissons met
munitie achterlaten.
Het Turksche leger indenKaukasus,
op het front van Erzeroem, heeft
blijkens een bericht uit St. Petersburg
aan 'tParljsche .Journal", aanzienlijke
versterkingen van manschappen en
geschut gekregen, die per spoor tot
Angora zijn gezonden en vandaa
verder met auto's.
De duikboot- en mljnoorlog.
De stoomschepen „Rocester City"
(1239 ton) en „Rio Branco" (2258 ton)
zijn gezonken. Van eerstgenoemd schip
is een der opvarenden verdronken.
Het Zweedsche stoomschip „Frid
land" werd door de „Batavier IV" in
zinkenden toestand aangetroffen. Men
zou trachten het schip naar de En
gelsehe kust te slepen.
Volgens een Lloydsbericht, ia de
Engelsehe kolenboot „Wandle" Zater
dag in gevecht geweest met een
Duitsche duikboot. De „Wandle",die
bewapend is, antwoordde toen de
duikboot haar begon te beschieten en
zes schoten werden gewisseld. De
„Wandle" wist, tweemaal geraakt en
vrij zwaar beschadigd, te ontkomen.
Turksche duikbooten hebben aan
i kust van de Zwarte Zee drie
stoomschepen op het land gejaagd en
één daarvan door hun vuur vernield.
Voorts hebben zij drie met voorraden
beladen zeilbooten in den grond ge
boord.
Russische troepen In Frankrijk.
Londen, 2 Mei. Vanochtend is onder
groóte geestdrift een nieuw contingent
Russische troepen te Marseille geland.
Da Veraenlgde Stiten en
Dultschland.
De „Köln. Volkszeitung" deelt mede,
dat het Duitsche antwoord op de
nota der Vereen. Staten de beslissing
niet zal brengen. De eindbeslissing
zal afhangen van het aDtwoord van
Wilson op de binnenkort te verwach
ten nota.
In het Duitsche hoofdkwartier is
men tot beslissing gekomen omtrent
de groote lijnen van het antwoord.
Naar de „Times" uit Washington
verneemt, wordt het antwoord van
Duitschland spoedig verwacht.
Sommigen zijn optimist, anderen
blijven gedrukt. Al wat duidelijk is,
is dat Duitschland zijn oude spel van
op de-lange-baan-schuiven speelt.
week gevoerde debat over de dienst
plichtwet, het regeerings voorstel om
de werfpolitiek in termijnen tot op
lossing te brengen, bij het Huis geen
gunstig onthaal heeft) gevonden. Hij
stelde daarom voor het Huis te ver
zoeken om zonder verwijl het vraag
stuk in al zijn o'nderdeelen op te
lossen door één enkelen maatregel,
die aan het Huis zou worden voor-
In Engeland is een draadloos tele
gram opgevangen, door Charles Lin
coln, van de New-York World, ge
zonden aan Karl von Wiegaud, den
bekenden vertegenwoordiger der
Amerikaansche pers te Berlijn. Het
somt de instructies op, die Zondag
avond telegrafisch aan Gerard, den
Amerikaanschen gezant, zouden, zijn
verstrekt. Gerard moet van de Duit
sche regeering eischen dat ze de duik
booten aan dezelfde regelen zal
onderwerpen als alle oorlogvoeren
de mogendheden vóór 10 Maart 1915
hebben toegepast tea opzichte van
de kruisers wier taak het is vijande
lijke schepen op te sporen en te ver
nietigen. Koopvaardijschepen, die ge
praaid worden, moeten worden gej
waarschuwd op dezelfde wijze als
kruisers dit deden voordat Duitsch
land de regelen op eigen hand uit
rekte. Het onderzoek van schepen door
commandanten of hun officieren moet
eveneens op dezelfde wijze geschieden
door kruiser commandanten. De
rechten en eigendommen van onzij-
personen moeten geëerbiedigd
worden gelijk in den kruiseroorlög,
en de duikboot-commandanten moe
ten precies dezelfde maatregelen voor
de veiligheid vau non-combattanten
treffen als in den kruiseroorlog ge
bruikelijk zijn.
Da onlustan In Ierland.
Dit Dublin wordt dd. 1 Mei
gemeld
Behalve de buitengewoon groote
schade in de Sackville strest, is er
in de Abbey street een groote ver
woesting aangericht. Bijna alle huizen
liggen er in puin.
Het paleis van juBtitie is ook vrij
ernstig aan voor- en achtergevel be
schadigd en draagt de sporen van
felle beschieting. Grafton Btreet
is niet erg beschadigd, het meeBt nog
door plunderaars. Enkele arme wijken
dragen de teekenen van verwoede
gevechten. Huizen zijn in elkaar ge
schoten, en bijna geen ruit is heel
gebleven. Er is nagenoeg geen hoofd
straat, waaraan de sporen van de ge
vechten niet te zien zijn.
Vanochtend was alles rustig, slechts
schoten van verdekt opge
stelde opstandelingen werden nog
gehoord. Onder de gevangenen moeten
zich vrouwen in mahskleeren bevin
den. Zeker is, dat vrouwen de man
nen wapens en munitie hebben aan
gereikt. Ook wordt beweerd, dat er
vrouwen waren, die uit verdekte stel
lingen wonderwel schoten.
Op het platteland, vooral in het
'esten, bevinden zich nog benden
opstandelingen,, die meerendeels wei
geren geloof te hechten aan de ver
zekering, dat de hoofdopstand is ge
ëindigd en dat de kameraden te Du
blin zich hebben overgegeven.
Er moeten zich ook nog opstande
lingen op vrjje voeten bevinden te
Killarney en Clonmel, doch bij af
wezigheid van binnenlandsche ge
meenschap is er van daar geen be
trouwbaar nieuws.
Ongeveer 1000 opstandelingen zijn
gevangen genomen. 489 van hen
werden naar Engeland overgebracht.
Volgens Engelsehe bladen zijn b(j
de gevechten te Dublin 5 Engelsehe
officieren gesneuveld, 21 gewond, en
wordt er 1 vermist.
Uit bet Engelsehe Lagerhuis.
Minister Asquith heeft Dinsdag in
het Lagerhuis een krachtige verkla
ring afgelegd omtrent het werfvraag-
stuk en andere vraagstukken. H(j
wees er op dat blijkens het de vorige
Een stervend volk.
De „Vorwürts" ontleent aan
„Roeskya Wjedomosti" het volgende
uit een artikel van den Serviër
Pesjitsj-Gostoesjki. „Wij Serviërs,
schrijft deze, „hebben bij een zielental
van 2.9 millioen in het jaar 1912
402,000 soldaten te velde gebracht.
Dit aantal is door wijlen den minister
Lazar Patsjoe op grond van de ver-
zorgingsHjsten van het leger vastge
steld. Sedert hielden verdere, oproe
pingen niet op. Door vijanden omringd,
3treden we tot den laatsten droppel
bloed, streden we naar alle zijden,
terwijl ons volk van honger stierf.
Servié is nu, als België, door vijanden
veroverd, het heeft echter tevens haast
geen mannelijke bevolking meer. Een
deel is gedood, een ander deel gevan
gen een deel vluchtte naar Albanië,
waar het te gronde ging; 38,000
jongelingen, wier oproeping aanstaan
de was, werden door onze vluchtende
troepen naar Albanië gevoerd. Weet
gij, hoeveel daarvan naar Korfoe
kwamen Nog geen 10,0001 De
overigen kwamen om in de sneeuw
velden van Albanië, aan de grens vap
het versterkte kamp van Yalona, waar
men de Serviërs niet binnen liet uit
vrees, dat ze de cholera in het kamp
zouden brengen. Zoo ging de bloesem
van de Servische jeugd te gronde, te
zamen met de veteranen van drié
oorlogen. Slechts overblijfselen werden
ten slotte naar Korfoe en Biserta
gebracht
„In de bewering, dat het Servische
volk sterft, is geen overdrijving. Toen
wij in 1912 den oorlog tegen Turkije
begonnen, telde men in Servië 2.9 mil
lioen menschen van beiderlei kunne.
In het verloop van vier jaren heeft
dat kleine volk vier oorlogen doorge
maakt. Wie kan tellen, hoeveel wij
in den strijd tegen de Turken, de
Bulgaren, de Oostenrijkers, de Duit
schers en wederom de Bulgaren heb
ben verloren Vele honderdduizenden
zijn het! Hoe velen gingen te gronde
aan cholep^en typhus Vele honderd
duizenden En hoevelen gingen te
gronde tijdens het offensief van Duit
schers, Oostenrijkers enBulgaren
Hoe velen kwamen om in de
sneeuwvelden van Albanië, toen het
gebeele volk vluchtte? Men weet dat
duizenden hierbij het leven lieten.
Men voedde zich met schoei ileder,
dat ih stukken gesneden en gekookt,
werd. Moeilijk is het onze offers te
tellën
_Z(j die eindelijk Korfoe of Tunis
bereikten, leefden nauwelijks en velen
stierven in deze plaatsen van herstel
ten gevolge van uitputting...
jMoch ook een Groot-Servië ont
staan, dan zal het alleen uit vrouwen,
kinderen en onbebouwde akkers bo
staan.
„Wij, de overlevenden, vragen ons
afhoe, op welke wijze zal de weder
geboorte van het Servische volk plaats
lebben Waartoe is een Groot-Servië
noodig, als er geen Serviërs meer
zijn
BINNENLAND.
Inlijving lichting 1916.
In de hieronder vermelde tijdvakken
zullen van de dienstplichtigen der
lichting 1916 worden ingelijfd:
1. in het tijdvak van 16—20 Juni
1916.
a. de dienstplichtigen, toegewezen
aan het korps pontonniers en bestemd
voor het tweede in te lijven gedeelte
b. het thans nog overschietend
gedeelte van de getallen der dienst
plichtigen, toegewezen aan de com
pagnieën wielrijders, met uitzondering
van hen, die het in art. 70 der
Militiewet bedoelde bewijs van voor-
geoefendheid hebben verworven. Deze
laatsten zullen twee maanden later
worden ingelijfd;
2. in het tijdvak van 1—5 Juli
1916v, de helft van de getallen der
dienstplichtigen, toegewezen aan de
regimenten huzaren.
Alleen om zeer gewichtige redenen
waaronder in dit geval ook studie-
belangen kunnen worden gerekend
kan aan deze in te lijven dienstplich
tigen uitstel van de eerste oefening
worden verleend, indien zij daartoe
alsnog ten spoedigste zelf hun ver
langen b(j (ongezegeld) verzoekschrift
aan de Minister van Oorlog te kennen
geven, met overlegging van een
deugdelijk bewijsstuk omtrent het
werkelijk bestaan van de reden der
aanvrage.
In het vorzcefcsefc-.ïA zal do dienst
plichtige behooren te vermelden de
gemeente voor welke hij is ingeschre
ven, alsmede het korps en het korps
onderdeel waaraan hij is toegewezen.
De dienstplichtigen zullen echter
rekening moeten houden met de
mogelijkheid, dat het uitstel wordt
ingetrokken, zoodra de omstandig
heden daartoe aanleiding mochten
geven. („St.-Ct.")
De „Tubantla".
In v.erband met de voorgestelde
regeling van het „Tubantia"-geval,
waarbij een minstens evengroot schip
van de Hamburg-Amerika-lljn aan de
Kon. Holl. Lloyd gegeven zal worden,
schrift het Handelsblad:
Zoo schijnt,het dus wel zeker dat
de Duitsche regeering ten lange leste
erkennen zal, dat een Duitsch oorlogs
schip met een Duitsche torpedo de
„Tubantia" ia den grond heeft ge
boord.
De oplossing van het vraagstuk,
hoe de schadevergoeding geregeld zal
worden, is zeker voor de Hollandsche
Lloyd zeer bevredigend.
Doch voor Nederland is de zaak
larmede toch nog-niet afgeloopen.
Want ten eerste is de torpedeering
van een schip als de „Tubantia" bij
„vergissing" volstrekt onmogelijk.
Ieder die weet, dat de naam van de
Tubantia" hel verlicht op het schip
te lezen was, die weet hoe zeldzaam
in deze tijden zulk een groot schip
in het Kanaal is zal dat begrijpen.
Welken zeevarende w(j ook naar zijn
meening vroegen, steeds kregen wij
ten antwoordeen vergissing is uitge
sloten, hij die de „Tubantia" torpe
deerde, deed dit willens en wetens.
En daar klaarblijkelijk de verkla
ringen van de Duitsche regeering, dat
hare oorlogsschepen geen oorlogs
daden ter vernietiging van onze
handelsvloot zouden verrichten,slechts
een zeer betrekkelijke waarde hebben,
bestaat er toch wel aanleiding voor
onze regeering eenige waarborgen te
vragen voor de juiste uitvoering van
de beloften en verzekeringen van de
Duitsche regeering.
Ten tweede blijkt, dat, indien een
officieel Duitsch onderzoek tot resul
taat heeft de verklaring: er is geen
Duitsche torpedoboot of onderzeeboot
in de buurt, waar het „ongeval"
plaats vond, geweest tijdens dat on
geval, en dus ig het ten eentnmale
uitgesloten dat de schuld bij een
Duitsch oorlogsschip ligt - dat dan
dit onderzoek niet altijd vertrouwen
verdient. Dadelijk verklaarde de Duit
sche regéeringkrachtons de verkla
ringen van de reeds teruggekeerde
onderzeeboot-commandanten en
allen zijn terug heeft geen Duitsche
torpedo de „Tubantia" getroffen. Die
verklaringen waren onjuist, of die
verklaringen zijn onjuisto vergebracht.
Ten slotte merkt het blad nog op
dat het voor een ieder vast staat dat
ook de „Palembang" door een Duische
onderzeeër tot zinken werd gebracht.
„Moeten wij nu" aldus vraagt
het „Hdbl." „geloof hechten aan
de Duitsche ontkenning, aan een
Duitsche verklaring, dat een Duit
sche duikboot de misdaad niet pleegde,
alleen omdat wij hier niethet
nummer van de torpedo in handen
hebben g9kregen Moet er niet
met kracht ook op schadevergoeding
voor de „Palembang" worden aan-
Daarna is aan de orde art. 5.
Door deheeren Duys en, Sannes
is hierop een amendement ingediend,
ten doel hebbende, uitdrukkelijk uit
te sluiten eene verplichting tot
arbeidenvoor ouden van dagen op
straffe van anders hun rente te ver
liezen. Een tweede amendement van
ilfden wil voorkomen dat tot
een 70-jarige wordt gezegd: als gij
uw zoon of dochter niet met een
alimentatie-actie attakeert, krijgt gij
geen ouderdomsrente.
De heer Rutgers (a.-r.)bestrijdt
het 2e amendement. Evenzoo doet
de heer S n o e k-H enkemans (c.-h.).
Deze voelt wel iets voor hot eerste.
De heer Limburg stemt in met
het eerstgenoemde amendement. Spr.
geeft de heer Duys in overweging
het tweede in te trekken.
De Min. verklaart geen bezwaar
te hebben tegen overneming van het
eerste amendement. Hst tweede acht
hij echter onnoodig.
De heer Duys trekt het amende
ment in.
Art. 5 wordt daarop z. h.s. aange-
TWEEDE KAMER.
Vergadering vSn Dinsdag 2 Mei.
Nadat de vergadering wegens het
ontbreken van het vereischte aantal
aanwezige leden was geschorst, wordt
bij heropening de beraadslagiug over
de Ouderdomswet voortgezet. Aan de
orde is art. met de daarop door
den heer Rutgers en door den heer
Duys c.s. ingediende amendementen.
De heer Sannes (s.d.a.p.) licht
de beide amendementen-Duys c.s. toe,
waarin wordt voorgesteld de uitslui
tingen vau het recht op ouderdoms
rente (veroordeeling tot bepaalde vrij
heidsstraf en bekend slecht levens
gedrag) te laten vervallen. Spr. meent,
dat de uitsluitingen tot onbillijkheden
zullen leiden. Bovendien meent hij,
dat de tweede uitsluiting ten aanzien
van de drankzuchtigen wegens art. 28
(mogelijkheid van uitkeering in na-
tura) niet noodig is.
De heer Rutgers (a.-r.) licht zijn
amendement (opneming van een derde
uitsluiting wegens nalating van ge-
regelden arbeid) toe met een beroep
op Engeland, waar zijn uitgesloten zij,
die in een werkhuis zijn opgenomen.
De heer De Visser (c.-h.,) zou
het mogelijk willen maken, niet alleen
aan de drankzuchtigen, maar aan allen
die een erkend slecht levensgedrag
leiden, de rente in natura uitte keeren.
De minister van waterstaat
verdedigt de in het artikel opgenomen
uitsluitingen tegenover het amende-
ment-Duys. Gevallen die juist boven
of onder de vastgestelde grens vallen,
zullen er altijd zijn. Voorts bestrijdt
de minister de opmerkingen van den
heer de Visser.
Ten slotte betoogt spr., dat de door
den heer Rutgers gewenschte uit
sluiting slechts van theoretischen aard
is, blijkens het zeer geringe aantal
uitsluitingen op dien grond in Enge
land. Overigens acht de minister het
amendement niet onbedenkelijk.
De heer Duys (s.d.a.p.) kant zich
tegen het betoog van den heer
de Visser, die wenschte te reageeren
tgen de beslissing der Kamer, dat de
ouderdomsrente een recht en geen
gunst zal zijn. Spr. bestrijdt voorts
het amendement-Rutgers.
Na repliek van denheerRutgers
verdedigt de heer Limburg (v.-d.,)
de voorgestelde uitsluitingen. Het
amendement-Rutgers bestrijdt hij,
deels op practische gronden. Spr. geeft
den minister in overweging om ter
tegemoetkoming aan den heer Sannes
in het artikel te spreken van „na het
65ste levensjaar."
Na repliek van den heer Sannes
zegt de heer van Idsinga (c.-h.,)
dat het onmogelijk zal zij een
slissing .te nemen over art. 2, zoolang
de minister niet verklaart, welke z|jn
houding zal zijn ten aanzien van art.
28, nl. of h|j daaraan een uitbreiding
zal geven in den door den h6er de
Visser verlangden zin. (De minister
had dit punt aangehouden.) Anders
zou spr. voor het tweede amende-
ment-Duys c.s. moeten stemmen. Spr.
zou daarom willen voorstellen de be
raadslaging te schorsen, totdat men
aan art. 28 gekomen is.
De voorzitter ontraadt dit,
Na repliek van den heer d e
Visser deelt de voorzitter
mede, dat de heer van Idsinga
in bo vengenoemden zin een motie
van orde heeft voorgesteld.
De motie wordt verworpen met 48
tegen 16 stemmen.
De amendementen-Duys c.s., wor
den verworpen met 50 tegen 14
Het amendement-Rutgers, wordt
verworpen met 48 tegen 22 stemmen.
Art. 2 wordt daarop z.h.s. aange-
In behandeling komt nu art. 3.
De heer Van Idsinga (c.-h.)
stelt een redactie wijziging voor,
welke door den Minister wordt over-
Hierna komt iu behandeling art. 6a.
De heeren Tydeman (v.-l.), Rutgers
i.-r.) en de Muralt (u.-l.) lichten
enige door hen ingediende amende
menten toe.
Avondvergadering.
In de avondvergadering werden de
artikelen van het wetsontwerp, hou
dende machtiging tot het aangaan van
verzekeringsovereenkomsten tegen
het gevaar van molest in verband
met den tegenwoordigen oorlogstoe
stand, aangenomen.
De eindstemming werd tot Woens
dag uitgesteld.
Hierna is aan de orde het wets
ontwerp tot heffing eener oorlogs
winstbelasting.
De heer Anker man (c.-h.) heeft
een voornamen grief, n.1. dat het
ontwerp 1 Va jaar te laat komt.
Bij de uitvoering der wet zal men
voor groote moeilijkheden komen te
staan. Een groot deel der oorlogswinst
zal niet meer zijn te achterhalen.
In de strafbepalingen wil de minis
ter met gevangenisstraf dreigen, als
i zich niet vrijwillig opgeeft, als
men geen aanslagbiljet ontvangt.
In plaats van de bedreiging met
gevangenisstraf zou spr. hooge boeten
wenscheD, welke evenveel succes
zullen hebbeu en voordeeliger zijn
voor de schatkist.
De heer Duymaer van Twist
acht de vrijstelling bU f 1000 te laag.
Spr. hoopt dat de minister dit bedrag
weder op f 2000 zal brengen.
De vergadering wordt hierop ver-
daagd tot Woensdagmorgen.
(Zie verder pagina 2).
SPORT.
Bekerwedstrijden N.V.B.
5e ronde.
Een Bersts klassBr bij H.F.C. op bazoskl
Volledige uitslag der loting voor de
5e ronde.
Afd. A.
Enschedesche Boys—Voorwaarts.
Doetinchem—U.V.V.
Afd. B.
H.B.S. - Stormvogels.
Helder—Winner Quick H.—N.A.C.
Spraken we Dinsdag de hoop uit
een eerste klasse-club in Den Helder
te -mogen ontvangen, de officieele
mededeelingen brachten ons gisteren
bericht, dat inderdaad H.F.C. zóó ge
lukkig heeft geloot, dat óf de Weste
lijke eerste klas-club Quick uit den
Haag, óf de Zuidelijke eerste klasser
N.A.C. uit Breda voor de 6e ronde
verplicht is de reis naar Hollands
noordpunt te ondernemen. Dat belooft
voor het voetbalminnend publiek hier
weer een buitengewone dag te worden,
waarnaar al dagen van te voren met
spanning zal 'worden uitgezien. De
wedstrijd moet nog nader worden
vastgesteld. Zoo gauw mogelijk zal
hiervan echter mededeeling worden
gedaan.
Een babbeltje van Criet Optimist.
Neen maar, da's toevalligI Zijn me
daar Piet Pessimist en Griet Optimist
beiden dien Zondag naar „Casino"
geweest, en allebei zijn ze van oor
deel, dat Thomassen eerst anderhalf
uur had moeten spreken en dan die
juffrouw uit Amsterdam.
Ja, dat was wel een verschil, hè?
maar laten we in aanmerking nemen,
dat die dame ziek is geweest, een
paar jaar niet in 't publiek heeft
gesproken en nu dan ook zoo heel
veel op haar gemoed had dat ze
luchten wou.
Thomassen ik zag hem voor 't
eerst, maar wat nam die man me
terstond in. Als een goedige reus
kwam h(j binnenschuiven, hier vrien
delijk groetend, daar handengevend,
en zelfs een klein, blond ding van
een jaar of drie stak haar poeleke
naar hem uit.
Neen hoor, mij deed de lezing van
Camp—Compas ook niet zoo aange
naam aan. 'kVond het zelfs tamelijk
opruiërig tegen de mannen. Die
arbeidersvrouwen, och lieve menschen
wat hadden die het taai. Nog erger
dan der lui mannen, o ja, nog véél
erger! Nou, ik zag dan zoo in mijn
verbeelding, 's morgens vroeg, in
pikdonker, bij regen en wind, die
mannen de deur uitsjokken voor hun
dagelijksch hapje, terwijl de vrouwtjes
zich nog eens lekker omkeerden.
Den heelen dag op 't werk met klets
natte voeten, komt de man 's avonds
dood af en huiverig thuis, 't Vrouwtje
kon heel den dag lekker in baar
huisje blijven op haar gemak het
werk, dat in zoo'n arbeiderswoning
heel beknopt is, doen. Eten met de
kinderen in de keuken, de kamertjes
blijven knap, en er schoot nog tijd
genoeg over voor een gezellig buur
praatje en een kopje thee, als de
jongens 's middags naar school waren
borden gewaschen. Vader krijgt
's avonds een opgewarmd prakkie.
Nu gaat het overal wel zoo niet,
en er valt voor een vrouw met een
klein inkomen heel wat te schipperen
en te rekenen, in deze abnormale
tijden vooral, maar heeft een man,
die hart bezit voor zijn huishouden
het beter? Waarom die vrouwen er
dan op gewezen, dat ze werken zonder
loon, dat ze bljj moeten wezen met
een happle eten en een stuk kleeren
Heeft de man het beter? Geeft een
ordentelijke huisvader ook niet alles
af, wat blijft hem over dan hoogstens
een kwartje voor «en pijp tabak?
U begrijpt wel, Jan maakte weer
allerlei bezwaren, tosn ik me voor
nam naar de vergadering, van de
■oosies te gaan. Of ik er niet aan
dacht, dat onze vereeniging toch al
tegenwoordig met een rood streepje
stond aangeschreven, nu de S. D. A. P.
zich zoo met óns ging bemoeien en
of ik dan heelemaal niet meer aan
hem dacht? Wat moet ik nou in
die rooie kliek doen?
Maar ik bracht hem aan 't verstand,
dat het Vrouwenkiesrecht me altijd
interesseerde en ik ook wel eens heel
graag wou weten, hoe die partij over
onze vereeniging sprak en dat er
stellig veel van onze leden zouden
komen enz.
Jan, die zag, dat hij 't niet winnen
kon, werd vinnig. „Trek vooral je
beste bullen an," raadde hij, „en koop
een paar nieuwe glaceetjes, je zal de
zwes eens zien van de proletarische
vrouw! Hoeden met prachtige struis-
veeren, fluweel en bont, reuzemoffen,
een marine vrouw zonder struisveeren
is immers niet denkbaar I"
Nou, daar was ik zelf ook wel een
beetje bang voor, maar dat viel mee.
Of de dames voor die gelegenheid de
mooie spulletjes hadden thuisgelaten,
of dat al die vrouwen, die daar tegen
woordig waren niet van opschik
hielden, weet lk niet, maar wat ik
zag was heel eenvoudig. En huiselijk
dat 't er toeging I Een moeder achtte
het noodig haar jongen van een jaar
of zes een lichamelijke vermaning toe
te dienen, dóch sloeg mis en raakte
een buurjongen. „Ik doen toch niks,
juffrouw," zei de rakker met een
ondeugend gezicht en 't zesjarig
zoontje stak de tong tegen moeder uit.
Uit allerlei zakjes en zakken kwam
snoep voor den dag en de mannen
dampten er lustig op los. Neen
da's verschrikkelijk, kan dat nu niet
eens een paar uurtjes nagelaten
worden? Ik sprak er een paar dagen
later een vrouwelijk bestuurslid van
de soosies over en die gaf me vol
komen gelijk. Het rooken was afschu
welijk en erg binderij voor vele
spreeksters en sprekers (Thomassen
scheen er niet veel last van te hebben,
jongens, wat kon die een stem op
zetten, als er een kind ergens in de
zaal begon te schreeuwen, Thomassen
zette nog wat meer stoom bU en de
oproerige jongeling werd niet me«r
gehoord).
De spreekster had het dan verder
nog over kindervoeding, kinderklee-
ding, zuigeling6Dklinieken, moeders-
tehuizen, weet ik al. „We moeten dit
hebben, we eischen dat," zoo ging
het maar vsrder.
Achter me zat een bejaarde juf
frouw, 'n beetje vreemd mensch,
ruziémakerig als vele zenuwlijders en
erg luid doende. Tóch sloeg ze de
plank mis. „Wel ja, toe maar, nog
een beetje!" klonk het achter me,
„toy zullen de belasting wel voor je
betalen, toe maar!"
„Ziet u, 'kben geen socialist," zei
ze ten overvloede tot ons, „maar die
Thomassen, da's een man naar me
bartt Die spreekster was niks, hing
an mekaar als droog zand, maar <Jk.
man, die Thomassen, daar kan je mee
opschieten 1"
Alweer dus een punt van overeen
komst tusschen mijnheer Pessimist
en Griet, allebei hebben we aldaar
een orgineele kennismaking opgedaan.
Jammer, jammér, dat ik 't niet ge
weten heb, anders had ik mijn oogen
eens goed den kost gegeven. Stil eens,
in de vestibule, toen we weggingen,
was daar zoo'n heer met een brilletje
en warempel, dis nam me oven scherp
op. Zou die manheer Piet Pessimist'.
Tot zoover was ik gisteren gekomen,
toen Jan als een razende binnen
stormde met een krantje in zijn hand.
Nee, zoo kwaad heb ik hem mijn
leven lang niet gezien!
„Dat heb je nou van je vervloekte
krantengeschrijf" schreeuwde hli, en
gooide me het krantje bijna in 't ge
zicht, „daar, lees, en vertel me dan
eens, als je durft, of je me niet heele
maal onmogelijk heb gemaakt!"
Gerust, ik was met stomheid ge
slagen, mankeerde het ineens in zijn
bovenkamer? en het verfrommeld
blaadje opnemend, zag ik, dat het
warempel het Orgaan, het lijfsorgaan
van mijn Jan en alle weldenkende
vrijzinnigen was, het liberale Extra
Tijding!
Maar wat had ik nou in hemels
naam met dat ding te maken? Dat
ding, dat ik eigenlijk alleen inkeek,
als ik dacht er een raadsovorzicht
van een zekeren O. in te vinden.
Dat ia, mijns inziens, altijd volop het
lezen waard. Geestig en scherp op
zijn tijd! en dan, ja, ik draag dat
vooruitstrevend orgaan lang geen
kwaad hart toe. Met zijn groote
witte plekken, waarop altijd vacant
staat, leent dat krantje zich zoo uit
stekend voor kastpapier. Vandaag
was 't mis, warempel heelemaal vol,
dat zag ik op 't serste gezicht en 't
deed mijn hart goed te lezen zoo
tegen Meimaand, dat er heerlijke taai
taai «h dikke speculaas te krijgen was.
„Zie je 't nou brulde mijn libe
rale man en wees met zijn vuist op
dat onnoozel blaadje. Nieuwsgierig
vlogen mijn eogen langs den inhoud.
Daar zag ik den naam Griet Optimist.
Wat? wat moesten ze nou in hemels
naam van mij hebben?
„Je hebt me onmogelijk gemaakt"
schreeuwde Jan weer, terwijl ik de
gewraakte regelen doorvloog. Och,
die aardige Jaap en Thijs, o wee,
Teun en Toon tegenwoordig, en ik
dacht nog wel, notabene, dat ze me
goedgezind waren! Wat een drukte
om nietsI Nooit hebben ze notitie
van Grietjes scbrU verü genomen, maar
nu ik er dat gefakseerde raadslid van
Nergensbuizen bij heb gehaald, zijn
in eens vuur en vlam. Je zou bijna
;gen, dat ze tot de vriendjes van
dien edelachtbaren heer behooreD, of,
misschien, brengen ze dat woordje
„gefakseerd" op zich zelf van toepas
sing. Wie weet.
Maar och, lieve menschen, wat heb
ik gelachen! denken ze, dat ik een
man ben, en nog wel de verslaggever
Brouwer, die het met deze heeren
wel eens aan den stok heeft gehad.
Waarom anders zoo te zetten: Grietje
Brou En dan denken zo natuur
lijk, dat ik een aoosle b'eD. Dat lees
je er ook dubbel en dwars uit. Slimme,
slimme Jaap en Tljtl
Toen de hui een bestjs bedaarde,
ik kon 't niet helpen, doch hoe verder
lk las, hos vroolljker ik werd, en
tegen zooveel optimisme was de he
▼igste toorn van mijn JanDÓman niet
bsstand, nu dan, toen de storm voor
bij dreef, en Jan in een vrij wat
kalmer stemming zijn Extra Tijding
nog eens ter hand nam, koudeu wü
er eens rustig over praten. Tot we
kwamen aan dat gezegde over de
verliefderigheid van Griet tegen ex ma
rinemannen. Toe had je de poppen
bijna weer aan 't dansen, maar nu
haddon de edele schrijvers Jaap en
Tljs het verbeurd. Dtt zou bij ze toch
eens aan d'r veratand brengen, wat
haddon ze op Griet te zeggen en
wolko marinekerel bedoelden ze?
„Och jongen", kalmeerde lk, „Je
snapt toch wel dat ze in stijl willen
blijven, maar uit alle3 blijkt toch
duidelijk, dat ze dien mijnheer Brou
wer op 't oog hebben?"
„Alles goed en wel", zeurde Jan,
maar dat ze jou nou voor een soosie
aanzien, is toch eigenlijk je eigen
schuld. Waarom ga je openlijk in de
krant zoo'n rooie prijzen Je moest
„Toe klets nou niet" viel ik wat on
geduldig uit, „je weet evengoed als
ik, dat ik uooit kijk naar rood of rosé
of zwart, die wat verdient moet wat
hebben, 't zij een pluim op den hoed,
of een zacht, echt vrouwelijk spelden-
prikje. Griet maakt heuach geen on
derscheid. Als je zelf een wilde ben,
niettegenstaande je man zich vooruil-
strevend liberaal nosmt, (eerst noemde
hy zich, meen ik, vrijzinnig demo-
kraat, maar dien naam schijnt den
laatsten tijd niet meer 'zoo in trek).
Ik ben 't niet, ik ben niksl
En nu moet ik *t er heusch ditmaal
bij laten. Die Jaap en Tljs hebben
me aardig van m'n apropos afge
bracht. Ik had 't nog willen hebben
over de bakers, de bakkers, over kies
recht, weet ik al. Zeg, nog even dit.
Komt me de bakkerejongen Zaterdag
middag bij me met een in papier
gewikkeld, smakelijk uitziend kren
tenbroodje. Of ik niet voor den Zondag
een „Posthumatje" moet hebben. Nu
ten eerste was het me te kropachtig
en te duur, en ten tweede had ik
zelf al iets gebakken. Maar niette
min als het er net mee was als
met den reut uit de gelaarsde kat
en dat krentebroodje was werkelijk