HELDERSCHE COURANT VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna No. 4616 DONDERDAG 4 MEI 1916 44o JAARGANG Abonnement per 3 mnd. 65 ot, trance per post 90 et., Buitenland f 1.90 Zondagsblad 45 52f„ „0.85 Modeblad 75 100 „1.25 Voor het Buitenland bij vooruitbetaling - Losse nummers der Courant 2 et Versohijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50 Advertentiën van 1 tot 4 regels (bij voorultbet.) 30 cent Elke regel meer 7 ct. Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 oent Elke regel meer 15 cent Advertentiën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend. Groots letters en cliché's naar plaatsruimte. - Bewljs-exemplaar 2h cent DE OORLOG. 0e officieels legerberichtén van 1 en 2 Mei. Van het W e s t e 1 lj k frönt. Een Fransch communiqué Tan den laten meldt een verhoogde bedrijvig heid der artillerie ten W. van do Maas en bij Douaumont. Geeninfan- terieaan vallen. Aan deze mededeeling wordt toe gevoegd een overzicht van de lucht gevechten in de maand April. 31 vijandelijke vliegtuigen werden tot dalen gedwongen, waartegenover een verlies van slechts 6 vliegtuigen der Franschen staat. Volgens een mededeeling van den 2en is een tot viermaal toe herhaalde poging der Duitschers om op de hel lingen ten N. van het dorp Cumieres vooruit te komen mislukt door het geweldige vuur der Franschen. On danks de zware verliezen behaalden de Duitschers geen enkel voordeel. Een poging der Duitschers om een kleine Fransche post ten Z. van de Somme bij' verrassing te nemen werd verijdeld. Ten O. van de Maas deden de Franschen in den avond van den lsten een vinnigen aanval ten Z. van het fort Douaumont. De Duitsche voorste loopgraven, ter lengte van ongeveer 600 M. werden bezet. Onge veer 100 man werden gevangen ge nomen. Volgens nadere berichten werden b(j de aanvallen der Franschen op 27 en 30 -April op de N. hellingen van den Mort-Homme de Duitsche loopgraven genomen die zich uit strekten over een breedte van 1000 M. en een diepte van 400 tot 600 M. Het Duitsche legerbericht van den lsten meldt, dat een Duitsche officie ren patrouille bij Loos een Engelsehe loopgraaf binnendrong en de bezet ting verraste. Links van de Maas bepaalden zich de gevechten tot ontmoetingen dei- voorposten waarbij gebruik werd ge maakt van handgranaten. Rechts van de Maas echter werd na een gevecht van verscheidene uren een aanval der Franschen ten Z. van Douaumont en in het Caillettebosch afgeslagen. Tan het O o s t e 1 tj k front. Het Russische bericht van den lsten meldt, behalve artillerie ge vechten, dat een poging der Duitschers om in de streek van het Narotsjmeer aan te vallen, verijdeld werd. Ten Z.W. van het station Olyk, aan den spoorweg Rowno-Kowel, deed-de vijand tot driemaal toe een aanval op het dorp Ohromiakove, dat voor korten tijd door do Russen werd bezet. Alle aanvallen werden afge slagen. Datum 2 dezer wordt nog mede gedeeld dat de Duitschers in de streek van Riga een poging deden om tot het offensief over te gaan, doch dat zij werden teruggeslagen. De Duitsche en Oost«nr(jksche be richten geven den toestand als onver anderd aan. Tan het Z u i d e 1 ij k front. Tolgens het Italiaansche commu niqué van den lsten heerscht aan het front bij het Garda-meer een leven diger bedrijvigheid der artillerie. In hot Marmolade-gebergte word ónder groote moeilijkheden een op 3000 M. hoogte gelegen stelling der Oosten rijkers genomen. 62 man werden gevangen genomen. Bovendien vielen twee machinegeweren en oorlogsma teriaal in handen der Italianen. Een aanval der Oostenrijkera op de hellingen ten N) van den Monte San Michele werd afgeslagen. Het Oostenrijkache bericht maakt melding van aanvallen der Italianen in do Dolomotien, waarbij de vijand echter geen succes behaalde. Iu het Adamello-gebied werden 87 Alpen jagers gevangen genomen. Tan hatRussisch-Turksehe front. Tolgens een Turksche mededeeling van den lsten zijn de Russen ten W. van Moesj, ten Z. en ten W. van Asjkale teruggeslagen, na zonder suoces een aanval te hebben gedaan op de Turksche stellingen. Daarentegen melden de Russische berichten dat de Turken in de richting van Diabekr naar het W. terugge dreven werden, waarbij zij zware verliezen leden en veel gevangenen in handen der Russen moesten laten. Ook in de richting van Bagdad gingen de Russen vooruit. De Turken werden ook hier teruggeslagen, en moesten een aantal kanonnen en caissons met munitie achterlaten. Het Turksche leger indenKaukasus, op het front van Erzeroem, heeft blijkens een bericht uit St. Petersburg aan 'tParljsche .Journal", aanzienlijke versterkingen van manschappen en geschut gekregen, die per spoor tot Angora zijn gezonden en vandaa verder met auto's. De duikboot- en mljnoorlog. De stoomschepen „Rocester City" (1239 ton) en „Rio Branco" (2258 ton) zijn gezonken. Van eerstgenoemd schip is een der opvarenden verdronken. Het Zweedsche stoomschip „Frid land" werd door de „Batavier IV" in zinkenden toestand aangetroffen. Men zou trachten het schip naar de En gelsehe kust te slepen. Volgens een Lloydsbericht, ia de Engelsehe kolenboot „Wandle" Zater dag in gevecht geweest met een Duitsche duikboot. De „Wandle",die bewapend is, antwoordde toen de duikboot haar begon te beschieten en zes schoten werden gewisseld. De „Wandle" wist, tweemaal geraakt en vrij zwaar beschadigd, te ontkomen. Turksche duikbooten hebben aan i kust van de Zwarte Zee drie stoomschepen op het land gejaagd en één daarvan door hun vuur vernield. Voorts hebben zij drie met voorraden beladen zeilbooten in den grond ge boord. Russische troepen In Frankrijk. Londen, 2 Mei. Vanochtend is onder groóte geestdrift een nieuw contingent Russische troepen te Marseille geland. Da Veraenlgde Stiten en Dultschland. De „Köln. Volkszeitung" deelt mede, dat het Duitsche antwoord op de nota der Vereen. Staten de beslissing niet zal brengen. De eindbeslissing zal afhangen van het aDtwoord van Wilson op de binnenkort te verwach ten nota. In het Duitsche hoofdkwartier is men tot beslissing gekomen omtrent de groote lijnen van het antwoord. Naar de „Times" uit Washington verneemt, wordt het antwoord van Duitschland spoedig verwacht. Sommigen zijn optimist, anderen blijven gedrukt. Al wat duidelijk is, is dat Duitschland zijn oude spel van op de-lange-baan-schuiven speelt. week gevoerde debat over de dienst plichtwet, het regeerings voorstel om de werfpolitiek in termijnen tot op lossing te brengen, bij het Huis geen gunstig onthaal heeft) gevonden. Hij stelde daarom voor het Huis te ver zoeken om zonder verwijl het vraag stuk in al zijn o'nderdeelen op te lossen door één enkelen maatregel, die aan het Huis zou worden voor- In Engeland is een draadloos tele gram opgevangen, door Charles Lin coln, van de New-York World, ge zonden aan Karl von Wiegaud, den bekenden vertegenwoordiger der Amerikaansche pers te Berlijn. Het somt de instructies op, die Zondag avond telegrafisch aan Gerard, den Amerikaanschen gezant, zouden, zijn verstrekt. Gerard moet van de Duit sche regeering eischen dat ze de duik booten aan dezelfde regelen zal onderwerpen als alle oorlogvoeren de mogendheden vóór 10 Maart 1915 hebben toegepast tea opzichte van de kruisers wier taak het is vijande lijke schepen op te sporen en te ver nietigen. Koopvaardijschepen, die ge praaid worden, moeten worden gej waarschuwd op dezelfde wijze als kruisers dit deden voordat Duitsch land de regelen op eigen hand uit rekte. Het onderzoek van schepen door commandanten of hun officieren moet eveneens op dezelfde wijze geschieden door kruiser commandanten. De rechten en eigendommen van onzij- personen moeten geëerbiedigd worden gelijk in den kruiseroorlög, en de duikboot-commandanten moe ten precies dezelfde maatregelen voor de veiligheid vau non-combattanten treffen als in den kruiseroorlog ge bruikelijk zijn. Da onlustan In Ierland. Dit Dublin wordt dd. 1 Mei gemeld Behalve de buitengewoon groote schade in de Sackville strest, is er in de Abbey street een groote ver woesting aangericht. Bijna alle huizen liggen er in puin. Het paleis van juBtitie is ook vrij ernstig aan voor- en achtergevel be schadigd en draagt de sporen van felle beschieting. Grafton Btreet is niet erg beschadigd, het meeBt nog door plunderaars. Enkele arme wijken dragen de teekenen van verwoede gevechten. Huizen zijn in elkaar ge schoten, en bijna geen ruit is heel gebleven. Er is nagenoeg geen hoofd straat, waaraan de sporen van de ge vechten niet te zien zijn. Vanochtend was alles rustig, slechts schoten van verdekt opge stelde opstandelingen werden nog gehoord. Onder de gevangenen moeten zich vrouwen in mahskleeren bevin den. Zeker is, dat vrouwen de man nen wapens en munitie hebben aan gereikt. Ook wordt beweerd, dat er vrouwen waren, die uit verdekte stel lingen wonderwel schoten. Op het platteland, vooral in het 'esten, bevinden zich nog benden opstandelingen,, die meerendeels wei geren geloof te hechten aan de ver zekering, dat de hoofdopstand is ge ëindigd en dat de kameraden te Du blin zich hebben overgegeven. Er moeten zich ook nog opstande lingen op vrjje voeten bevinden te Killarney en Clonmel, doch bij af wezigheid van binnenlandsche ge meenschap is er van daar geen be trouwbaar nieuws. Ongeveer 1000 opstandelingen zijn gevangen genomen. 489 van hen werden naar Engeland overgebracht. Volgens Engelsehe bladen zijn b(j de gevechten te Dublin 5 Engelsehe officieren gesneuveld, 21 gewond, en wordt er 1 vermist. Uit bet Engelsehe Lagerhuis. Minister Asquith heeft Dinsdag in het Lagerhuis een krachtige verkla ring afgelegd omtrent het werfvraag- stuk en andere vraagstukken. H(j wees er op dat blijkens het de vorige Een stervend volk. De „Vorwürts" ontleent aan „Roeskya Wjedomosti" het volgende uit een artikel van den Serviër Pesjitsj-Gostoesjki. „Wij Serviërs, schrijft deze, „hebben bij een zielental van 2.9 millioen in het jaar 1912 402,000 soldaten te velde gebracht. Dit aantal is door wijlen den minister Lazar Patsjoe op grond van de ver- zorgingsHjsten van het leger vastge steld. Sedert hielden verdere, oproe pingen niet op. Door vijanden omringd, 3treden we tot den laatsten droppel bloed, streden we naar alle zijden, terwijl ons volk van honger stierf. Servié is nu, als België, door vijanden veroverd, het heeft echter tevens haast geen mannelijke bevolking meer. Een deel is gedood, een ander deel gevan gen een deel vluchtte naar Albanië, waar het te gronde ging; 38,000 jongelingen, wier oproeping aanstaan de was, werden door onze vluchtende troepen naar Albanië gevoerd. Weet gij, hoeveel daarvan naar Korfoe kwamen Nog geen 10,0001 De overigen kwamen om in de sneeuw velden van Albanië, aan de grens vap het versterkte kamp van Yalona, waar men de Serviërs niet binnen liet uit vrees, dat ze de cholera in het kamp zouden brengen. Zoo ging de bloesem van de Servische jeugd te gronde, te zamen met de veteranen van drié oorlogen. Slechts overblijfselen werden ten slotte naar Korfoe en Biserta gebracht „In de bewering, dat het Servische volk sterft, is geen overdrijving. Toen wij in 1912 den oorlog tegen Turkije begonnen, telde men in Servië 2.9 mil lioen menschen van beiderlei kunne. In het verloop van vier jaren heeft dat kleine volk vier oorlogen doorge maakt. Wie kan tellen, hoeveel wij in den strijd tegen de Turken, de Bulgaren, de Oostenrijkers, de Duit schers en wederom de Bulgaren heb ben verloren Vele honderdduizenden zijn het! Hoe velen gingen te gronde aan cholep^en typhus Vele honderd duizenden En hoevelen gingen te gronde tijdens het offensief van Duit schers, Oostenrijkers enBulgaren Hoe velen kwamen om in de sneeuwvelden van Albanië, toen het gebeele volk vluchtte? Men weet dat duizenden hierbij het leven lieten. Men voedde zich met schoei ileder, dat ih stukken gesneden en gekookt, werd. Moeilijk is het onze offers te tellën _Z(j die eindelijk Korfoe of Tunis bereikten, leefden nauwelijks en velen stierven in deze plaatsen van herstel ten gevolge van uitputting... jMoch ook een Groot-Servië ont staan, dan zal het alleen uit vrouwen, kinderen en onbebouwde akkers bo staan. „Wij, de overlevenden, vragen ons afhoe, op welke wijze zal de weder geboorte van het Servische volk plaats lebben Waartoe is een Groot-Servië noodig, als er geen Serviërs meer zijn BINNENLAND. Inlijving lichting 1916. In de hieronder vermelde tijdvakken zullen van de dienstplichtigen der lichting 1916 worden ingelijfd: 1. in het tijdvak van 16—20 Juni 1916. a. de dienstplichtigen, toegewezen aan het korps pontonniers en bestemd voor het tweede in te lijven gedeelte b. het thans nog overschietend gedeelte van de getallen der dienst plichtigen, toegewezen aan de com pagnieën wielrijders, met uitzondering van hen, die het in art. 70 der Militiewet bedoelde bewijs van voor- geoefendheid hebben verworven. Deze laatsten zullen twee maanden later worden ingelijfd; 2. in het tijdvak van 1—5 Juli 1916v, de helft van de getallen der dienstplichtigen, toegewezen aan de regimenten huzaren. Alleen om zeer gewichtige redenen waaronder in dit geval ook studie- belangen kunnen worden gerekend kan aan deze in te lijven dienstplich tigen uitstel van de eerste oefening worden verleend, indien zij daartoe alsnog ten spoedigste zelf hun ver langen b(j (ongezegeld) verzoekschrift aan de Minister van Oorlog te kennen geven, met overlegging van een deugdelijk bewijsstuk omtrent het werkelijk bestaan van de reden der aanvrage. In het vorzcefcsefc-.ïA zal do dienst plichtige behooren te vermelden de gemeente voor welke hij is ingeschre ven, alsmede het korps en het korps onderdeel waaraan hij is toegewezen. De dienstplichtigen zullen echter rekening moeten houden met de mogelijkheid, dat het uitstel wordt ingetrokken, zoodra de omstandig heden daartoe aanleiding mochten geven. („St.-Ct.") De „Tubantla". In v.erband met de voorgestelde regeling van het „Tubantia"-geval, waarbij een minstens evengroot schip van de Hamburg-Amerika-lljn aan de Kon. Holl. Lloyd gegeven zal worden, schrift het Handelsblad: Zoo schijnt,het dus wel zeker dat de Duitsche regeering ten lange leste erkennen zal, dat een Duitsch oorlogs schip met een Duitsche torpedo de „Tubantia" ia den grond heeft ge boord. De oplossing van het vraagstuk, hoe de schadevergoeding geregeld zal worden, is zeker voor de Hollandsche Lloyd zeer bevredigend. Doch voor Nederland is de zaak larmede toch nog-niet afgeloopen. Want ten eerste is de torpedeering van een schip als de „Tubantia" bij „vergissing" volstrekt onmogelijk. Ieder die weet, dat de naam van de Tubantia" hel verlicht op het schip te lezen was, die weet hoe zeldzaam in deze tijden zulk een groot schip in het Kanaal is zal dat begrijpen. Welken zeevarende w(j ook naar zijn meening vroegen, steeds kregen wij ten antwoordeen vergissing is uitge sloten, hij die de „Tubantia" torpe deerde, deed dit willens en wetens. En daar klaarblijkelijk de verkla ringen van de Duitsche regeering, dat hare oorlogsschepen geen oorlogs daden ter vernietiging van onze handelsvloot zouden verrichten,slechts een zeer betrekkelijke waarde hebben, bestaat er toch wel aanleiding voor onze regeering eenige waarborgen te vragen voor de juiste uitvoering van de beloften en verzekeringen van de Duitsche regeering. Ten tweede blijkt, dat, indien een officieel Duitsch onderzoek tot resul taat heeft de verklaring: er is geen Duitsche torpedoboot of onderzeeboot in de buurt, waar het „ongeval" plaats vond, geweest tijdens dat on geval, en dus ig het ten eentnmale uitgesloten dat de schuld bij een Duitsch oorlogsschip ligt - dat dan dit onderzoek niet altijd vertrouwen verdient. Dadelijk verklaarde de Duit sche regéeringkrachtons de verkla ringen van de reeds teruggekeerde onderzeeboot-commandanten en allen zijn terug heeft geen Duitsche torpedo de „Tubantia" getroffen. Die verklaringen waren onjuist, of die verklaringen zijn onjuisto vergebracht. Ten slotte merkt het blad nog op dat het voor een ieder vast staat dat ook de „Palembang" door een Duische onderzeeër tot zinken werd gebracht. „Moeten wij nu" aldus vraagt het „Hdbl." „geloof hechten aan de Duitsche ontkenning, aan een Duitsche verklaring, dat een Duit sche duikboot de misdaad niet pleegde, alleen omdat wij hier niethet nummer van de torpedo in handen hebben g9kregen Moet er niet met kracht ook op schadevergoeding voor de „Palembang" worden aan- Daarna is aan de orde art. 5. Door deheeren Duys en, Sannes is hierop een amendement ingediend, ten doel hebbende, uitdrukkelijk uit te sluiten eene verplichting tot arbeidenvoor ouden van dagen op straffe van anders hun rente te ver liezen. Een tweede amendement van ilfden wil voorkomen dat tot een 70-jarige wordt gezegd: als gij uw zoon of dochter niet met een alimentatie-actie attakeert, krijgt gij geen ouderdomsrente. De heer Rutgers (a.-r.)bestrijdt het 2e amendement. Evenzoo doet de heer S n o e k-H enkemans (c.-h.). Deze voelt wel iets voor hot eerste. De heer Limburg stemt in met het eerstgenoemde amendement. Spr. geeft de heer Duys in overweging het tweede in te trekken. De Min. verklaart geen bezwaar te hebben tegen overneming van het eerste amendement. Hst tweede acht hij echter onnoodig. De heer Duys trekt het amende ment in. Art. 5 wordt daarop z. h.s. aange- TWEEDE KAMER. Vergadering vSn Dinsdag 2 Mei. Nadat de vergadering wegens het ontbreken van het vereischte aantal aanwezige leden was geschorst, wordt bij heropening de beraadslagiug over de Ouderdomswet voortgezet. Aan de orde is art. met de daarop door den heer Rutgers en door den heer Duys c.s. ingediende amendementen. De heer Sannes (s.d.a.p.) licht de beide amendementen-Duys c.s. toe, waarin wordt voorgesteld de uitslui tingen vau het recht op ouderdoms rente (veroordeeling tot bepaalde vrij heidsstraf en bekend slecht levens gedrag) te laten vervallen. Spr. meent, dat de uitsluitingen tot onbillijkheden zullen leiden. Bovendien meent hij, dat de tweede uitsluiting ten aanzien van de drankzuchtigen wegens art. 28 (mogelijkheid van uitkeering in na- tura) niet noodig is. De heer Rutgers (a.-r.) licht zijn amendement (opneming van een derde uitsluiting wegens nalating van ge- regelden arbeid) toe met een beroep op Engeland, waar zijn uitgesloten zij, die in een werkhuis zijn opgenomen. De heer De Visser (c.-h.,) zou het mogelijk willen maken, niet alleen aan de drankzuchtigen, maar aan allen die een erkend slecht levensgedrag leiden, de rente in natura uitte keeren. De minister van waterstaat verdedigt de in het artikel opgenomen uitsluitingen tegenover het amende- ment-Duys. Gevallen die juist boven of onder de vastgestelde grens vallen, zullen er altijd zijn. Voorts bestrijdt de minister de opmerkingen van den heer de Visser. Ten slotte betoogt spr., dat de door den heer Rutgers gewenschte uit sluiting slechts van theoretischen aard is, blijkens het zeer geringe aantal uitsluitingen op dien grond in Enge land. Overigens acht de minister het amendement niet onbedenkelijk. De heer Duys (s.d.a.p.) kant zich tegen het betoog van den heer de Visser, die wenschte te reageeren tgen de beslissing der Kamer, dat de ouderdomsrente een recht en geen gunst zal zijn. Spr. bestrijdt voorts het amendement-Rutgers. Na repliek van denheerRutgers verdedigt de heer Limburg (v.-d.,) de voorgestelde uitsluitingen. Het amendement-Rutgers bestrijdt hij, deels op practische gronden. Spr. geeft den minister in overweging om ter tegemoetkoming aan den heer Sannes in het artikel te spreken van „na het 65ste levensjaar." Na repliek van den heer Sannes zegt de heer van Idsinga (c.-h.,) dat het onmogelijk zal zij een slissing .te nemen over art. 2, zoolang de minister niet verklaart, welke z|jn houding zal zijn ten aanzien van art. 28, nl. of h|j daaraan een uitbreiding zal geven in den door den h6er de Visser verlangden zin. (De minister had dit punt aangehouden.) Anders zou spr. voor het tweede amende- ment-Duys c.s. moeten stemmen. Spr. zou daarom willen voorstellen de be raadslaging te schorsen, totdat men aan art. 28 gekomen is. De voorzitter ontraadt dit, Na repliek van den heer d e Visser deelt de voorzitter mede, dat de heer van Idsinga in bo vengenoemden zin een motie van orde heeft voorgesteld. De motie wordt verworpen met 48 tegen 16 stemmen. De amendementen-Duys c.s., wor den verworpen met 50 tegen 14 Het amendement-Rutgers, wordt verworpen met 48 tegen 22 stemmen. Art. 2 wordt daarop z.h.s. aange- In behandeling komt nu art. 3. De heer Van Idsinga (c.-h.) stelt een redactie wijziging voor, welke door den Minister wordt over- Hierna komt iu behandeling art. 6a. De heeren Tydeman (v.-l.), Rutgers i.-r.) en de Muralt (u.-l.) lichten enige door hen ingediende amende menten toe. Avondvergadering. In de avondvergadering werden de artikelen van het wetsontwerp, hou dende machtiging tot het aangaan van verzekeringsovereenkomsten tegen het gevaar van molest in verband met den tegenwoordigen oorlogstoe stand, aangenomen. De eindstemming werd tot Woens dag uitgesteld. Hierna is aan de orde het wets ontwerp tot heffing eener oorlogs winstbelasting. De heer Anker man (c.-h.) heeft een voornamen grief, n.1. dat het ontwerp 1 Va jaar te laat komt. Bij de uitvoering der wet zal men voor groote moeilijkheden komen te staan. Een groot deel der oorlogswinst zal niet meer zijn te achterhalen. In de strafbepalingen wil de minis ter met gevangenisstraf dreigen, als i zich niet vrijwillig opgeeft, als men geen aanslagbiljet ontvangt. In plaats van de bedreiging met gevangenisstraf zou spr. hooge boeten wenscheD, welke evenveel succes zullen hebbeu en voordeeliger zijn voor de schatkist. De heer Duymaer van Twist acht de vrijstelling bU f 1000 te laag. Spr. hoopt dat de minister dit bedrag weder op f 2000 zal brengen. De vergadering wordt hierop ver- daagd tot Woensdagmorgen. (Zie verder pagina 2). SPORT. Bekerwedstrijden N.V.B. 5e ronde. Een Bersts klassBr bij H.F.C. op bazoskl Volledige uitslag der loting voor de 5e ronde. Afd. A. Enschedesche Boys—Voorwaarts. Doetinchem—U.V.V. Afd. B. H.B.S. - Stormvogels. Helder—Winner Quick H.—N.A.C. Spraken we Dinsdag de hoop uit een eerste klasse-club in Den Helder te -mogen ontvangen, de officieele mededeelingen brachten ons gisteren bericht, dat inderdaad H.F.C. zóó ge lukkig heeft geloot, dat óf de Weste lijke eerste klas-club Quick uit den Haag, óf de Zuidelijke eerste klasser N.A.C. uit Breda voor de 6e ronde verplicht is de reis naar Hollands noordpunt te ondernemen. Dat belooft voor het voetbalminnend publiek hier weer een buitengewone dag te worden, waarnaar al dagen van te voren met spanning zal 'worden uitgezien. De wedstrijd moet nog nader worden vastgesteld. Zoo gauw mogelijk zal hiervan echter mededeeling worden gedaan. Een babbeltje van Criet Optimist. Neen maar, da's toevalligI Zijn me daar Piet Pessimist en Griet Optimist beiden dien Zondag naar „Casino" geweest, en allebei zijn ze van oor deel, dat Thomassen eerst anderhalf uur had moeten spreken en dan die juffrouw uit Amsterdam. Ja, dat was wel een verschil, hè? maar laten we in aanmerking nemen, dat die dame ziek is geweest, een paar jaar niet in 't publiek heeft gesproken en nu dan ook zoo heel veel op haar gemoed had dat ze luchten wou. Thomassen ik zag hem voor 't eerst, maar wat nam die man me terstond in. Als een goedige reus kwam h(j binnenschuiven, hier vrien delijk groetend, daar handengevend, en zelfs een klein, blond ding van een jaar of drie stak haar poeleke naar hem uit. Neen hoor, mij deed de lezing van Camp—Compas ook niet zoo aange naam aan. 'kVond het zelfs tamelijk opruiërig tegen de mannen. Die arbeidersvrouwen, och lieve menschen wat hadden die het taai. Nog erger dan der lui mannen, o ja, nog véél erger! Nou, ik zag dan zoo in mijn verbeelding, 's morgens vroeg, in pikdonker, bij regen en wind, die mannen de deur uitsjokken voor hun dagelijksch hapje, terwijl de vrouwtjes zich nog eens lekker omkeerden. Den heelen dag op 't werk met klets natte voeten, komt de man 's avonds dood af en huiverig thuis, 't Vrouwtje kon heel den dag lekker in baar huisje blijven op haar gemak het werk, dat in zoo'n arbeiderswoning heel beknopt is, doen. Eten met de kinderen in de keuken, de kamertjes blijven knap, en er schoot nog tijd genoeg over voor een gezellig buur praatje en een kopje thee, als de jongens 's middags naar school waren borden gewaschen. Vader krijgt 's avonds een opgewarmd prakkie. Nu gaat het overal wel zoo niet, en er valt voor een vrouw met een klein inkomen heel wat te schipperen en te rekenen, in deze abnormale tijden vooral, maar heeft een man, die hart bezit voor zijn huishouden het beter? Waarom die vrouwen er dan op gewezen, dat ze werken zonder loon, dat ze bljj moeten wezen met een happle eten en een stuk kleeren Heeft de man het beter? Geeft een ordentelijke huisvader ook niet alles af, wat blijft hem over dan hoogstens een kwartje voor «en pijp tabak? U begrijpt wel, Jan maakte weer allerlei bezwaren, tosn ik me voor nam naar de vergadering, van de ■oosies te gaan. Of ik er niet aan dacht, dat onze vereeniging toch al tegenwoordig met een rood streepje stond aangeschreven, nu de S. D. A. P. zich zoo met óns ging bemoeien en of ik dan heelemaal niet meer aan hem dacht? Wat moet ik nou in die rooie kliek doen? Maar ik bracht hem aan 't verstand, dat het Vrouwenkiesrecht me altijd interesseerde en ik ook wel eens heel graag wou weten, hoe die partij over onze vereeniging sprak en dat er stellig veel van onze leden zouden komen enz. Jan, die zag, dat hij 't niet winnen kon, werd vinnig. „Trek vooral je beste bullen an," raadde hij, „en koop een paar nieuwe glaceetjes, je zal de zwes eens zien van de proletarische vrouw! Hoeden met prachtige struis- veeren, fluweel en bont, reuzemoffen, een marine vrouw zonder struisveeren is immers niet denkbaar I" Nou, daar was ik zelf ook wel een beetje bang voor, maar dat viel mee. Of de dames voor die gelegenheid de mooie spulletjes hadden thuisgelaten, of dat al die vrouwen, die daar tegen woordig waren niet van opschik hielden, weet lk niet, maar wat ik zag was heel eenvoudig. En huiselijk dat 't er toeging I Een moeder achtte het noodig haar jongen van een jaar of zes een lichamelijke vermaning toe te dienen, dóch sloeg mis en raakte een buurjongen. „Ik doen toch niks, juffrouw," zei de rakker met een ondeugend gezicht en 't zesjarig zoontje stak de tong tegen moeder uit. Uit allerlei zakjes en zakken kwam snoep voor den dag en de mannen dampten er lustig op los. Neen da's verschrikkelijk, kan dat nu niet eens een paar uurtjes nagelaten worden? Ik sprak er een paar dagen later een vrouwelijk bestuurslid van de soosies over en die gaf me vol komen gelijk. Het rooken was afschu welijk en erg binderij voor vele spreeksters en sprekers (Thomassen scheen er niet veel last van te hebben, jongens, wat kon die een stem op zetten, als er een kind ergens in de zaal begon te schreeuwen, Thomassen zette nog wat meer stoom bU en de oproerige jongeling werd niet me«r gehoord). De spreekster had het dan verder nog over kindervoeding, kinderklee- ding, zuigeling6Dklinieken, moeders- tehuizen, weet ik al. „We moeten dit hebben, we eischen dat," zoo ging het maar vsrder. Achter me zat een bejaarde juf frouw, 'n beetje vreemd mensch, ruziémakerig als vele zenuwlijders en erg luid doende. Tóch sloeg ze de plank mis. „Wel ja, toe maar, nog een beetje!" klonk het achter me, „toy zullen de belasting wel voor je betalen, toe maar!" „Ziet u, 'kben geen socialist," zei ze ten overvloede tot ons, „maar die Thomassen, da's een man naar me bartt Die spreekster was niks, hing an mekaar als droog zand, maar <Jk. man, die Thomassen, daar kan je mee opschieten 1" Alweer dus een punt van overeen komst tusschen mijnheer Pessimist en Griet, allebei hebben we aldaar een orgineele kennismaking opgedaan. Jammer, jammér, dat ik 't niet ge weten heb, anders had ik mijn oogen eens goed den kost gegeven. Stil eens, in de vestibule, toen we weggingen, was daar zoo'n heer met een brilletje en warempel, dis nam me oven scherp op. Zou die manheer Piet Pessimist'. Tot zoover was ik gisteren gekomen, toen Jan als een razende binnen stormde met een krantje in zijn hand. Nee, zoo kwaad heb ik hem mijn leven lang niet gezien! „Dat heb je nou van je vervloekte krantengeschrijf" schreeuwde hli, en gooide me het krantje bijna in 't ge zicht, „daar, lees, en vertel me dan eens, als je durft, of je me niet heele maal onmogelijk heb gemaakt!" Gerust, ik was met stomheid ge slagen, mankeerde het ineens in zijn bovenkamer? en het verfrommeld blaadje opnemend, zag ik, dat het warempel het Orgaan, het lijfsorgaan van mijn Jan en alle weldenkende vrijzinnigen was, het liberale Extra Tijding! Maar wat had ik nou in hemels naam met dat ding te maken? Dat ding, dat ik eigenlijk alleen inkeek, als ik dacht er een raadsovorzicht van een zekeren O. in te vinden. Dat ia, mijns inziens, altijd volop het lezen waard. Geestig en scherp op zijn tijd! en dan, ja, ik draag dat vooruitstrevend orgaan lang geen kwaad hart toe. Met zijn groote witte plekken, waarop altijd vacant staat, leent dat krantje zich zoo uit stekend voor kastpapier. Vandaag was 't mis, warempel heelemaal vol, dat zag ik op 't serste gezicht en 't deed mijn hart goed te lezen zoo tegen Meimaand, dat er heerlijke taai taai «h dikke speculaas te krijgen was. „Zie je 't nou brulde mijn libe rale man en wees met zijn vuist op dat onnoozel blaadje. Nieuwsgierig vlogen mijn eogen langs den inhoud. Daar zag ik den naam Griet Optimist. Wat? wat moesten ze nou in hemels naam van mij hebben? „Je hebt me onmogelijk gemaakt" schreeuwde Jan weer, terwijl ik de gewraakte regelen doorvloog. Och, die aardige Jaap en Thijs, o wee, Teun en Toon tegenwoordig, en ik dacht nog wel, notabene, dat ze me goedgezind waren! Wat een drukte om nietsI Nooit hebben ze notitie van Grietjes scbrU verü genomen, maar nu ik er dat gefakseerde raadslid van Nergensbuizen bij heb gehaald, zijn in eens vuur en vlam. Je zou bijna ;gen, dat ze tot de vriendjes van dien edelachtbaren heer behooreD, of, misschien, brengen ze dat woordje „gefakseerd" op zich zelf van toepas sing. Wie weet. Maar och, lieve menschen, wat heb ik gelachen! denken ze, dat ik een man ben, en nog wel de verslaggever Brouwer, die het met deze heeren wel eens aan den stok heeft gehad. Waarom anders zoo te zetten: Grietje Brou En dan denken zo natuur lijk, dat ik een aoosle b'eD. Dat lees je er ook dubbel en dwars uit. Slimme, slimme Jaap en Tljtl Toen de hui een bestjs bedaarde, ik kon 't niet helpen, doch hoe verder lk las, hos vroolljker ik werd, en tegen zooveel optimisme was de he ▼igste toorn van mijn JanDÓman niet bsstand, nu dan, toen de storm voor bij dreef, en Jan in een vrij wat kalmer stemming zijn Extra Tijding nog eens ter hand nam, koudeu wü er eens rustig over praten. Tot we kwamen aan dat gezegde over de verliefderigheid van Griet tegen ex ma rinemannen. Toe had je de poppen bijna weer aan 't dansen, maar nu haddon de edele schrijvers Jaap en Tljs het verbeurd. Dtt zou bij ze toch eens aan d'r veratand brengen, wat haddon ze op Griet te zeggen en wolko marinekerel bedoelden ze? „Och jongen", kalmeerde lk, „Je snapt toch wel dat ze in stijl willen blijven, maar uit alle3 blijkt toch duidelijk, dat ze dien mijnheer Brou wer op 't oog hebben?" „Alles goed en wel", zeurde Jan, maar dat ze jou nou voor een soosie aanzien, is toch eigenlijk je eigen schuld. Waarom ga je openlijk in de krant zoo'n rooie prijzen Je moest „Toe klets nou niet" viel ik wat on geduldig uit, „je weet evengoed als ik, dat ik uooit kijk naar rood of rosé of zwart, die wat verdient moet wat hebben, 't zij een pluim op den hoed, of een zacht, echt vrouwelijk spelden- prikje. Griet maakt heuach geen on derscheid. Als je zelf een wilde ben, niettegenstaande je man zich vooruil- strevend liberaal nosmt, (eerst noemde hy zich, meen ik, vrijzinnig demo- kraat, maar dien naam schijnt den laatsten tijd niet meer 'zoo in trek). Ik ben 't niet, ik ben niksl En nu moet ik *t er heusch ditmaal bij laten. Die Jaap en Tljs hebben me aardig van m'n apropos afge bracht. Ik had 't nog willen hebben over de bakers, de bakkers, over kies recht, weet ik al. Zeg, nog even dit. Komt me de bakkerejongen Zaterdag middag bij me met een in papier gewikkeld, smakelijk uitziend kren tenbroodje. Of ik niet voor den Zondag een „Posthumatje" moet hebben. Nu ten eerste was het me te kropachtig en te duur, en ten tweede had ik zelf al iets gebakken. Maar niette min als het er net mee was als met den reut uit de gelaarsde kat en dat krentebroodje was werkelijk

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1916 | | pagina 1