HELDERSCHË COURANT
VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE
Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Pauiowna
Raadslid-Uitvoeidar Gemeenteweik.
No. 4633
DINSDAG 13 JUNI 1916
44e JAARGANG
Abonnement per 3 mnd. 65 et, franco
Zondagsblad 45
Modeblad 75
Voor het Buitenland bij vooruitbetaling
per post 90 ct, Buitenland f 1.90
INI
Lossa nummers der Courant 2 ct.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER
Bureau: Koningstraat 29 - Intero. Telefoon 50
Advertentlln van 1 tot 4 regels (bij voorultbet.) 30 cent. Elke regel meer 7 ct.
Ingezonden mededeellngen van 1 tot 4 regels 75 cent. Elke regel meer 15 cent.
Advertentltln op bepaald aangewezen plaatsen worden 25% hdoger berekend.
Groote letters en cliché's naar plaatsruimte. - Bewljs-exemplaar 2J cent
LIJST vanllngskomsnjsn vertrokken personen.
Kaam
H. Suheflora,
"Wsd. I. J. Wisse,
P. J. v. d. Laan,
L. Schotvinger,
A. 3. A Strelcher,
P. de Mooy,
L. W. v. d. Bos,
a. Smit,
J. a. Boon,
N. J. Kok,
J. Holland,
L. Moesland,
P. KrUuen.
J. Vader,
S Plao,
C. C. Veen,
J. Haron,
a. Quilt,
N. J. Moursen,
T. v. d. Wal,
L. 11 aas,
F. Hulsman,
T. Terra,
W. F. MoUer,
M. B. DomCuiuBe,
C, C. 1*'. Jager,
a. J Zandvrilk,
J. Vieman,
J. Noot,
J. Duitman,
W. ter Plogt,
C. teo Haken,
J. Koning,
arbeider,
stoker,
brugwachter,
arbeider H. IJ.S.,
ofllcior van gezondh.,
sergoant dor marln
goponsloneoid,
korpl -machlnedrUr.,
bediende,
gopentioneerd,
opzichter,
korpl. kleermaker,
bootsman,
meubelmaker,
arbeider,
machinist H. IJ. 8.,
electrlclen,
sergoant-torpediat,
machinist,
landman,
Borgt-machlnedrUv.,
luiten, tor zeo 2o kl.,
korporaal-kok,
ambtenaar S.S.,
veehouder,
timmerman,
marinier le kl
korporaal-tehriivor,
:THOKK!».
Woonplaats
Koegras 190,
Paul Krugurstraat 2,
Wilhelminastraat S,
Buitenhaven 42,
2e Vroonstraat 86,
Hoofdgracht 66a,
Jonkerstraat 48,
Weezenstraat 12,
Je Emmadw.straat 7,
Bothastraat 68,
Molenstraat 6a,
v. Hogen dorpstraat 80,
v. Galenstraat 29,
Koegrae 119,
Emmastraat 93,
Cronjéetraat 2,
Koegrae 8,
Emmastraat 47,
Tuinstraat 27,
Bassingracht 12c,
Kerkgracht 81,
Kanaalweg 46,
Huisduinen 7,
le 8cbagend w.atruat 2b,
2e VroonBtrnat 22,
Binnenhaven 79,
Molenstraat 16,
2e Vroonstraat 7,
Koegras 176,
HugendorpstraatS6,
Anna Pauiowna.
Zlerlkzee.
Vllsslngen.
Alkmaar.
Batavia.
KoedUk.
Hllvoreum.
Ametordam.
Haarlem.
NUkerk.
Amsterdam.
Zöpe
Schoten.
Haarlem.
Zilpe.
E. Luth.
Oud R.
N. Her v.
H. Luth.
N.Herv.
D.Gez
N.Herv.
Koegras
Doolhof 12,
Hogendorpstraat 28,
Apeldoorn.
Lelden.
Vllsslngen.
NUmegen.
Borgen.
Velsen.
Vllsslngen.
Batavia.
Vllsslngen.
Utrecht.
Gallen tsoog.
Nleuw-Helvoet.
SSL.
Hellevoetsluie.
R.0.
N Heir.
Gereform.
Op do jougate Raadszitting (80 Mei)
was ingekomen een adres van het
Raadslid S. Krljnen, waarin deze
meldde, dat hij de opdracht hem
door den Raad op 25 Februari 1916
gegeven, om de plannen van het
Heldersche kanaal uit te voeren,
aanvaardde, terwijl hij daarvoor een
honorarium van 4.1 van de aan-
neemsom stelde.
Op een vraag van den heer De
Zwart deelden B. en W. mede, dat
zij thans eene beslissing zullen uit
lokken over het al of niet vereenig-
bare van de verleende functie en het
Raads-lidmaatschap.
Volgensart.25 Gemeentewet zullen,
indien de heer Krljnen zelf niet be
dankt, B. en W. dezen waarschuwen
en daarop niet eerder dan 8 dagen
daarna een nieuwe keuze bevelen.
In die 8 dagen of langer staat het
volgens ditzelfde art. belanghebbende
vrij, de zaak aan het oordeel van
den Raad te onderwerpen, die dan
beslist volgens de artikelen 33-87.
Deze artikelen regelen tevens het
eventueel beroep tegen 'sRaads be
slissingen b|j Gedeputeerde Staten
(art. 84 en 35) en bij de Kroon (art.
36 en 37).
De hierbedoelde wijze van han
delen geldt alleen in de gevallen,
dat een Raadslid een der in art. 19
vermelde vereischten verliest of een
der in art. 23 verboden betrekkingen
aanvaardt.
Z|j geldt dus niet in die gevallen,
dat een pas toegolaten Raadslid bl|jkt
in die omstandigheden te verkeeren
en ook niet, wanneer een lid zich
schuldig maakt aan eenige in art. 24
verboden handelingen (Gemeente
leverantiön etc.). De in het laatste
geval verkeerende wordt eenvoudig
geschorst (art. 26), terwijl in het
6erste geval de zaak moeilijker is,
omdat volgeDS een Kon. Besluit (van
9 Nov. 1880) de Raad niet vrij is op
z|jn einduitspraak omtrent de goloofs-1
brieven van een gekozen Raadslid
terug te komeu. B|j gewoon ontslag
blijft een lid aan, tot de geloofsbrie
ven van zijn opvolger zijn goedge
keurd (art. 18).
Maar juist in het geval, dat ons
hier bezig houdt, het aannemen van
eeu der in art 23 uil gesloten betrek
kingen, houdt een zoodanig lid onmid
delijk op Raadslid te zijn. (Besluit
30 Juli 1870).
Als regel zal een tot ambtenaar
der Gemeeute benoemde dan ook zelf
zijn ontslag aanbieden, tegelijk met
hot aannemen zijner benoeming, zoo-
als onlangs door bij den heer Ver
stegen geschiedde, toen deze Directeur
der Gemeentelijke Arbeidsbeurs werd.
Als do heer Krljnen het hier niet
doet, bewijst dit alleen, dat h|j meent,
met de aanvaarding der functie van
uitvoerder van een gemeente-werk,
geen der in art. 23 uitgesloten be
trekkingen te aanvaarden.
Het is ook inderdaad een vraag,
die voor tweeerlei beantwoording vat
baar ia.
De letter van de "Wet geeft recht
op een antwoord in gunstigen zin
voor don heer Kr|jnon, en er zal dus
in dit grensgeval vooral met den geest
der Gemeentewet te rekenen vallen.
En dat is nog moeielijker, waar
juist dit geval zoo weinig sch|jnt te
z|jn voorgekomen, dat er geen juris
prudentie over bestaat.
B. en W. zeiden in de voordracht
(No. 19 a Febr. 1916) waarin zij de
uitvoering der Kanaalplanuen door
den Gemeente-bouwmeester de aan
gewezen weg vonden, dan ook slechts:
„W|j merken hierbij op, dat wij
het niet wenschel|jk achten, dat
werkzaamheden ten dienste der
Gemeente worden uitgevoerd door
iemand, die lid van uw College is."
Hem, die nu een dergelijke zaak wil
bespreken en daarvoor de noodige
studie maakt, valt het direct op, dat
onze Gemeentewet toch eigenlijk ver
ouderd is.
Wij meenen, dat do bedoeling des
Wetgevers in het algemeen alt|jd ia
geweest, om uit de openbare licha
men ieder te weren, die daarin per
soonlijke belangen teD koste van het
algemeen kan op den voorgrond
stellen.
Een zeer juist beginsel. Maar vol
komen inconsequent, waar in art. 24
de leverantie van roerend goed wèl
maar onroerend goed niet verboden
ia voor een raadslid. Ieder die niet
van gisteren is, weet, dat de eigenaar
van grond als raadslid toch veel na-
deeliger voor de gemeenschap kan
zijn, dan het raadslid-winkelier, die
het recht zou bezitten zijn waren te
leveren aan de Gemeente. Den laatste
is het verboden, den eerste niet.
Voorts bepaalt art. 23 de onver-
eenigbare betrekkingen maar tevens,
welke daar weer niet onder vallen.
Sub, f. vau dit artikel luidt, dat
onvereenigbaar met 't raadslidmaat
schap is de functie van
.Ambtenaar, van wege het ge
meentebestuur aangesteld, of daar
aan ondergeschikt, behoudens de
bevoegdheid van den Burgemees
ter, die secretaris der Gemeente
is, om tevens lid van den Raad
te z|jn."
De burgemeester kan n.1. tevens
raadslid zijn, maar volgens art. 2
tweede lid in kleine gemeenten tevens
secretaris. Vandaar dat in art. 28
zijn uitsluiting b|j uitdrukkelijke wets
bepaling wordt opgeheven.
Maar later geeft dit zelfde artikel
aan, welke ambtenaren niet z|jnuit
Dit z|jn b.v. ambtenaren van den
burgerlijken stand, leden van arm
besturen, besturen van godshulzen
etc., genees-, heel- en verloskundigen,
belast met de armenpraktijk.
Aan de eene zijde dus het eysteem
van volkomen vrijheid van toezicht
op de gemeentelijke ambtenaren, dat
alleen bereikt kan worden, als z|j
niet zitten in 't College, dat toezicht
oefent, doch met eenige reserve, om,
zooals de Memorie/van Toelichting
zei, het aantal voor raadslid geschikte
krachten, niet noodeloos te beperken.
Voorta bepaalt sub. g. van artikel
1, dat mede z|jQ uitgesloten
.Ambtenaren, met het ontvangen
of uitgeven der gelden van de ge
meente belast, of aan eenige aan
het gemeente-bestuur ondergeschik
te administratie rekenplichtig."
Men zou zeggen, dat deze ambte
naren reeds in sub. f. zijn te vinden.
Waarom deze comptabele ambtenaren
nog eens afzonderlijk worden genoemd
schijnt min of meer duister.
Onder welke bepaling valt nu een
uitvoerder van een gemeentewerk,
door het Gemeentebestuur daartoe
aangesteld
Neemt men de opvattiog zoo ruim
mogelijk en gaat men af op de ge
varen, die de wetgever heeft willen
voorkomen, dan ben ik geneigd te
zeggen onder alle drie. Zoowel onder
art.. 24 als onder art. 28 f. en g.
De uitvoerder levert vooreen zeker
vastgesteld bedrag iets aan de Ge
meente.
Het z|jn wel geen goederen, maar
dat woord staat in dit verband niet
in art. 24. Het artikel spreekt van
leveringen of aannemingen ten bt
hoeve der gemeente.
Hier wordt arbeid geleverd, zoodat,
voor wat mij betreft, op grond hier
van de on vereenigbaarheid zou kunnen
worden uitgesproken.
Echter streng juridisch is arbeid
geen koopwaar en dus niet leverbaar.
De woorden arbeidsmarkt en arbeids
waarde hebben moderner opvattingen
ten grondslag, dan de makers van
ize gemeentewet wellicht bezaten.
Sub g. van art. 23 spreekt van
rekenplichtige ambtenaren. Volgens
mij is de uitvoerder van een gemeen
tewerk ook rekenplichtig tegenover
de gemeente admiDiatratiön. Zónder
zijn flat kunnen geen betalingen en
leveringen worden gedaan. H|j zal na
afloop aan de gemeente verantwoor
ding moeten afleggen van het geheele
werk en verschillende financieels
aangelegenheden moeten behandelen
voor het gemeentebestuur.
Of echter de juridische uitleggers
van dit sub g. het met m|j eens
z|jn, al weer, ik betwijfel het. Men
zal zeggen, dat deze bepaling uitslui
tend het oog heeft op ambtenaren,
daartoe aangesteld.
Bl|jft over het genoemde in subf.
Alles hangt hier af van de vraag,
ot de uitvoerder van een gemeente
werk, door het gemeentebestuur
aangesteld en betaald, ambtenaar ia
of niet.
De betaling alléén stempelt iemand
nog niet tot ambtenaar. De betrok
kene moet ook z|jn aan het gemeente
bestuur ondergeschikt.
Bovendien behoort een ambtenaar
eene aanstelling als zoodanig te ont
vangen.
Maar alle drie deze kenmerken z|)n ln
het onderhavige geval min of meer
aanwezig.
Do betaling is het overeengekomen
honorarium van 4.1 deraanneem-
som, de ondergeschiktheid volgt uit
het feit, dat de uitvoerder niet zelf
standig maar hoogstens namens het
gemeentebestuur kan haDdelen en
niet zonder diens machtiging. Voor
zoover dit kenmerk al niet uit de
betaling zelf zou voortspruiten.
Kn de aanstelling? Deze ontving de
betrokkene van den Gemeenteraad op
25 Febr. 1916, welke aanstelling is
aanvaard blijkens het schrijven van
den benoemde zelf.
De vraag bl|jft al weerStelde
Raad een ambtenaar aan?
Het t|jdel|jke van de betrekking
zegt hier niets. Ook wie tijdelijk in
de gevallen van art. 23 komt te ver
keeren, is uitgesloten.
Maar bezit de bier bedoelde aan
stelling ook maar één der kenmerken,
vervat in de Verordening regelende
de rechtspositie der gemeente ambtena
ren, als daar zijn de eiachen in art. 8
gesteld omtrent leeftijd, examinatie,
keuring, gedrag, voorts de verstrek
king eener schriftelijke aanstelling,
Taste bezoldiging per maand in art.
4 en 5?
En dan zeg ik ronduitin geenen
deele.
Maar de artikelen 1 en 2 dier
verordening luiden:
Art. 1.
Onder ambtenaren worden, in deze
verordening verstaan alle personen
in dienst der gemeente en door haar
bezoldigd, die niet voorkomen op den
staat, bedoeld in artt. 1 en 18 van
de Verordening tot regeling van de
rechtspositie der werklieden en daar
mede gelfjkgestelden in dienst der
gemeente Helder. Wanneer door wet
telijke bepalingen reeds geheel of voor
een gedeelte in hun rechtspositie is
voorzien, dan blijven z|j voor die
bepalingen buiten de toepassing van
deze verordening.
Art. 2.
De ambtenaren worden door den
Raad benoemd of ontslageD, tenz|j dit
aan anderen is opgedragen.
De benoeming door den Raad ge
schiedt uit een voordracht van twee
personen, opgemaakt door Burge
meester en Wethouders.
Ik ben van meeoing, dat de benoe
ming van den heer Krljnen op 25 Febr.
gedekt wordt door deze twee artike
len. Alleen een voordracht zou hebben
ontbroken. Maar dat scb|jnt mij
slechts een formeel-gebrek. Want zij
was er wel.
B. en W. n.1. hadden de uitvoering
aan den gemeente-bouwmeester wil
len opdragen en lieten den Raad de
vr|jo keuze.
De Raad koos den heer Krljnen en
daarmede ia deze voor m|j tijdelijk
ambtenaar der gemeente.
Dat de gewene bepalingen in artikel
8, 4 en 5 hier niet in acht z|jn geno
men, doet m. 1. niets af aan dit feit.
De Raad is daarvan afgeweken. Die
bapalingen vormen bovendien niet bet
kenmerk voor den ambtenaar, maar
z|jn elschen, die gesteld worden, om
voor benoeming in aanmerking, te
kunnen komen.
Aan de kenmerken van art. 1 en 2
voldoet de benoeming van 25 Febr.
jj. m. 1. wel.
Was de heer Krljnen niet gekozen,
dan zou, zooals B. en W. ook van
plan waren, de ambtenaar van ge
meentewerken dezelfde functie hebben
moeten vervullen. Ook dit dus, het
in de plaats treden van een ambtenaar,
stempelt de verkregen functie van den
heer Krjjnen tot die eens ambtenaars.
Natuurlijk, en ik zal de eerste zijn,
dat toe te geven, is hier voor juristen
een welkome kluif, waarover veel en
zwaar geredeneerd kan worden. Maar
dit staat vast, dat al zal op grond van
de Gemeentewet de heer Krljnen als
raadslid mogen aanblijven, dit alleen
komt, doordat de bedoelingen van die
wet in 1851 niet voldoende z|jn
vastgelegd.
In dit verband is het misschien
niet van belaag ontbloot, de meening
te publiceeren van een deskundige
op dit gebied, n.1. den redacteur van
het tijdschrift .Gemeentebelangen",
den beer mr. J. H. van Zanten,
welke in het nummer van 15 Maart
j.1. het volgende schrijft:
.Artikel 23 f der Gemeentewet
spieekt van .Ambtenaren vanwege
het gemeentebestuur aangesteld of
daaraan ondergeschikt". Hst betreft
bier dus de vraag, of iemand, die
door het gemeentebestuur is belast
met het vervullen van een bepaalde
taak en na afloop van die taak
weer gewoon burger wórdt, t|jdens
de vervulling der taak ambtenaar
is of een openbaar ambt bekleedt;
men zal, naar deze meening, niet
moeten aannemen, dat hier een
overeenkomst tot het verrichten
van een dienst wordt gesloten
tusschen twee gelijke partijen,
maar dat een dergelijk persoon
wel een ambt bekleedt, waarbij h|j
aan de voorschriften van B. en W.
moet voldoen in ieder geval ligt
het geheel in de bedoeling der be
paling, dat hij met ambtenaar wordt
gelijkgesteld, daar ook het kenmerk
der ondergeschiktheid aanwezig is
en een ondergeschikte van B. en
W. bezwaarlijk kan deel uitmaken
van een lichaam als de raad, dat
ln zekere opzichten boven B. en W.
staat. Jurisprudentie over deze be
paalde, niet zoo vaak voorkomende
verhouding, is ons niet bekend. Wij
zouden onzerzijds geneigd zijn, de
onvereenigbaarheid aan te nemen."
Zoosls de lezer ziet, komt deze
vr|)wel tot dezelfde conclusie als
waartoe m|)n betoog leidt.
Het verdient dus toejuiching, dut
B. en W. deze bijzondere aangelegen
heid aan een beslissing tot in hoogste
instantie willen onderwerpen.
Dan is het voor volgende keeren
althans bekend, hoe gehandeld kan
en mag worden.
Helder, 6 Juni 1916.
A. W. Michels.
(l) Desa laatston echter allooi), als z(J geen
vaste bezoldiging alt de gomeenteksa ge
nieten, zooals hier.
DE OORLOG.
Oe legirberlchtan van
10, 11 en 12 Juni.
Het Fransche communiqué van den
lOen maakt slechts meldiug van een
hevigeartillerie beschieting van eenige
punten van het front bij Verdun.
Infanterieaan vallen hadden niet plaats.
In hot bericht van den Hen wordt
medegedeeld, dat zware artillerie
gevechten geleverd werden op het
front van Verdun. Twee plotselinge
aanvallen der Duitschers werden
afgeslagen.
In de Vogezen slaagden de Duit
schers erin do Fransclie loopgraven
b|j den pas van St. M&rie binnen te
dringen. Door een tegenaanval wer
den z|j weder verdreven.
Volgens het Duitsche bericht van
den lOen maken de troepen nog steeda
vorderingen in de streek van Vaux.
Met kracht werden de aanvallen door
gezet met het gevolg, dat de Fran-
schen van de hoogtekammen ten
Z. W. van fort Douaumont, uit het
Ghapitre-bosch, en uit stellingen aan
den weg van Firmin werden geworpen.
Ten W. van Vaux werd een veldwerk
der FraDschen bestormd en genomen.
De bezetting bestaande uit nog ruim
500 man, en 22 machine geweren viel
in handen der Duitschers.
Volgens de mededeeling van den
llen is de buit tijdens de aanvallen
van den lOen op het front b|j Verdun,
nog met drie kanonnen en 7 machine
geweren vermeerderd.
Een Duitsche patrouille die b|j Mar-
kirch in de Fransche loopgraven
drong, nam een officier en 15 man
gevangen.
Van het Oostel|jk front.
Het Russische offensief gaa,t met
onverminderde kracht voort. Ea naar
van Russische zijd* jemold wordt, is
men aan Duitschen kant druk in de
weer versterkingen te zenden naar
het bedreigde Oostenr|jksche front.
Echter zijn ook deze versterkingen
niet in staat het. offensief te breken.
Niettegenstaande de hardnekkigen
tegenstand, zoo zegt het Russische
bericht vordert ons offensief, vanaf
de Pripet moerassen, tot aan de grens
vvn Roemenie.
In het Russische leger bericht van
den lOen wordt medegedeeld, dat den
geheelen vorsterkten driehoek, Kolki,
Luzk Olyka werd bezet. Door bos-
schen en moerassen baanden de Rus
sen zich in drio dagen een weg van
"1 tot 40 K.M. lengte.
Volgens dit bericht hebben gevan
gen genomen Oostenrijksche officieren
verklaard, dat de aanval geheel on
verwacht kwam. Dit bl|jkt ook aan
het verhaal van de vermeestering
van een spoorwegstation. Nadat de
Russen dit bezet hadden kwam eeu
trein met Oostenr|jk»che troepen aan,
die natuurlijk onmiddellijk gevangen
genomen werden. Een half uur daarna
arriveerde eeu trein met nanyullings-
munitie, welk* zoodoende eveneens
ln handen der Russen viel.
Een later bericht van den 10*n
meldt, dat de Russen onder her voeren
van gevechten met de Oostenrijksche
achterhoede, erin slaagden de Styr
aan beide z|jden van Luzk over te
trekken, steeds den vijand achter
volgend.
In Galicie, ten N.O. van Tarnopol
duurt de strijd om verschillende
hoogten m*t groote verbittering voort.
Nu eens zijn z|j in handen der Oosten
rijkers, dan woer zijn z|J in het bezit
der Russen.
De indrukking van het front aan
de Strypa heeft reeds geleid tot de
bezetting van de stelling van Live,
ten O. van de rivier.
Buczacz ii door de Russen bezet,
en na van hieruit huu voorwaartsche
beweging langs den Dnjestr te hebben
uitgebreid, werd ook het dorp Scianka
genomen.
In den loop der gevechten van don
öen, werden opnieuw 97 officieren en
6500 man gevaDgen genomen, en 11
kanonnen vermeesterd. Het totaal aan
tal krijgsgevangenen is hierdoor go-
stegen op 1240 officieren en 71.000
man. Aan oorlogsbuit is thans geteld
94 kanonnen, 167 machinegeweren,
68 bommenwerpers en veel ander
oorlogstuig. In het dorp Pótókózlóty
werd een geheel artilleriepark met
een voorraad granaten en patronen
genomen.
WaaracbijDUjk om den druk op het
front der Oostenrijkers te verlichten
ben de Duitschers aanvallen onder
nomen op het front b|J Dunaburg en
in de streek van Krewo. Al de aan
vallen werden evenwel afgeslagen.
In een bericht uit St. Peteraburg
wordt nog gezegd, dat de Russen nu
al het sedert Septemder verloren ter
rein hebben herwonnen. In Galiciö is
het front tusschen Buszacz en den
Düjestr volkomen doorbroken. De
Russen z|Jn don Zlota Lipa reeds over
getrokken ontrukten thans aan op den
Gouden Lipa, op 10 k 12 m|jl van den
Zlota.
De verliezen der Oostenrijkers wer
den geschat op 1/4 tot 1/3 van hun
effectief van 600.000 d 650.000 man.
In het communiqué vau den llen
worden nog meer door de Russen be
haalde voordeelen goraeld. Door het
onstuimig optreden van de troepen
vallen duizenden b|j duizenden ge
vangenon in hunne handen, benevens
oorlogsbuit van allerlei aard, welks
omvaDg voorloopig nog onmogelijk te
schatten is. In een enkele der sec
toren bijv., dien de Russen namen,
maakten zij 21 zoeklichten, 2 con-
vooien, 29 veldkeukens, 47 mitrailleur-
treinen en veel ander oorlogsmaterieel
buit.
In de gevechten van 10 Juni maak
ten de Russen een generaal, 409 an
dere officieren en 36,100 manschappen
krijgsgevangen, en veroverden z|j 30
kanonnen, 13 mitrailleurs en 5 bom
menwerpers.
In deze operaties z|jn dus tot dus
verre gevangen genomen: één gene
raal, 1649 andere officieren en meer
dan 106,000 manschappen, en z|jn
buitgemaakt' 124 vuurmonden, 180
mitrailleurs en 58 bommenwerpers.
Ten zuidoosten van Zalescyki sloe
gen de Russen den vijand terug.
De v|Jand heeft op verschillende
plaatsen hevige tegenaanvallen
daan. Den lOden Juni b|j het aan
breken van den dag vielen numeriek
sterker vijandelijke troepen in de
streek van Senki, ten oosten van
Kolki, Russische afdeelingen aan on
dreven hen terug naar den rechter
oever van de Styr. Denzelfden dag
echter brachten de Russen de verdere
ontwikkeling van dit offensief tot
staan.
Do vijand biedt buitengewoon hard
nekkigen tegenstand in de buurt van
Torgowitsy, beneden Lusk aan de
Styr, waar een bloedig gevecht aan
den gang is.
Bij de gevechten aan de Styr, be
neden Luzk, trachtten de Duitschers
de Oostenrijkers te versterken. Met
een verlies van 2000 man aan ge
vangenen en met achterlating van
2 kanonnen en mitrailleurs werden
z|j evenwel teruggeslagen.
De troepen die in de streek van
Dubno opereerden, namen de stad in
bezit en bezetten tevens het daarby
gelegen fort. Bij do Ikwa bezetten
de Russen Mlynof en noodzaakten
het garnizoen zich over te geven.
Bij Ossowitschi, ten noorden van
Butschatsche, namen de Russen een
geheele batterij van vier 10 c.M.
houwitsers.
Ondanks den verwoeden tegenstand
van den v|jand, het hevige flankvuur,
sper vuur en m|jnontplofflngen, namen
de troepen van generaal Letchitsky
de v|jandel|jke stelling ten zuiden van
Dobronowcze, 20 werst ten noord
oosten van Tejernowitsj. In deze
.streek alleen namen de Russen één
generaal en 347 officieren gevaDgen
en maakten zij 10 kanonnen buit.
Het Oostenrijksche communiqué
van den lOen maakt melding van
talrijke en hevige gevechten op het
front tusschen Okna en Drobonoutz.
Op sommige plaatsen vielen de Rus
sen 5, een enkele keer zelfs 8 maal
aan. Al deze aanvallen werden even
wel afgeslagen. Verder meldt het
bericht:
Aan de Beneden Strypa hebben
sterke Russische str|jdkrachteu onze
troepen na «en hardnekkigen strijd
van den Oostelijken op den Weste
lijken oever teruggedrongen.
Ten Noordwesten van Tarnapol
hebben w|j talrijke Russische aan
vallen afgeslagen.
In h*t gebied Tan Luck wordt ten
Westen van de Styr gevochten.
Ij Kolki en ten Noordwesten van
Czartoryak zijn pogingen van de
Russen om over de rivier te komen
verijdeld.
Volgens de mededeeling van den
llen bezetten drie regimenten der
Rusaen in den avond van den lOen
den rechteroever van de 8tyr. Door
een tegenaanval der Oostenrijkers
werden z|j eveDwel weder verdreven,
waarb|j zij 8 officieren en 1500 man,
benevens 15 machinegeweren in han
den der aanvallers moesten lateD.
Een aanval der Oostenrijkers ten
N.W. van Tarnapol had tot gevolg
dat een door de Russen ten koste
van zware verliezen genomen hoogte
heroveid werd.
Zeer verbitterd z|ja de gevechten
ia het N.W. van de Boekowina.
Door de onstuimige aanvallen der
Russen, waarbij blijkbaar niet op
menscbeDlevens gezien wordt, z|jn
de Oostenrijkers genoodzaakt geweest
huu troepen eenigszins terug te
trekken.
Van het Italiaansch-Oosten-
r|jksche front.
Het Italiaansche communiqué van
den 9en meldt dat de Oostenrijkers
door een reeks hevige aanvallen ge
tracht hebben de linie b|j Asiago te
doorbreken. Alle aanvallen werden
evenwel afgeslagen. Op de hoogvlakte
van Sette Communi, ia na 4 dagen
van heftigen tegenstand de vlakte
tusschen Astice en Val Canaglia door
de Italianen ontruimd.
In een mededeeling van den lOen
wordt melding gemaakt van een ver
slapping der Oostenrijksche aanvallen
op verschillende punten van het front.
Daarentegen gingen de Italianen
weder eenigszins vooruit aan de boven
Valarsa en in de bovendalen van de
Botte en Ansiei.
Volgens het communiqué van den
1 len ondernamen de Oostenrijkers een
hevigen aanval op de Italiaansche
stellingen ten Z.W. van Asiago. In
tegenaanvallen werden z|j steeds te
ruggeslagen, 100 man werden gevan
gen genomen.
Van de Etsch tot apn de Brenta
ontwikkelt zich eeu Italiaansch offen
sief. De troepen maakten nieuwe
vorderingen aan de Valarsa, op de
hoogten ten Z. van Posina en Astico,
aan het begin van het Asiago-plateau
ep aan de Masobeek.
Aan het Ieonzofront ondernemen
de Italianen gedurig aanvallen. Tijdens
de gevechten der laatste dagen werden
566 man gevangen genomen.
Het Oostenrijksche legerberlchl van
den lOen maakt melding van afge
slagen aanvallen der Italianen in het
Brentagebied. Verder wordt de toe
stand als onveranderd aangegeven.
Van het Russisch-Turksehe
front.
Een Russische mededeeliDg van den
Hen geeft aan dat de Turken uiteen
stelling ten W. van Platana (ln de
streek van Trebizonde) verdreven,
werden. Een Turksche tegenaanval
werd met zware verliezen afgeslagen.
In de richting van Goemesjan en van
Diabekr gaan de Russen steeds vooruit.
Een Turksch bericht meldt dat de
Russen b|J Hanekln teruggedreven
werden. De Turken vervolgden hen
tot Kasrl Chlrin, welke stad door hen
bezet werd.
Dt duikboot- on mljnoorlog.
Het Noorsche s.s. .Prosper III"
(4297 ton) is op een m|jn foloopen
en gezonken. Alleen de eerste stuur
man zou gered zIJd.
B|J het Almaguindervuurachip is het
Zweedsche, stoomschip „Para" (1884
ton) op een m|jn geloopen en binnen
een minuut gezonken. De uit 15 man
bestaande equipage is aan wal ge
bracht.
Italloonioh troopentransport
schip gatorpadoird.
Rome, 10 Juni. Gieteren tegen den
avond hebben twee T|jandel|jke duik-
booten in het Zuiden van de Adrlati-
sche Zee een aanval gedaan op een
van onze con vooien, bestaande uit drie
stoomschepen met troepen en mate
rieel en torpedojagers flotielje. Op de
duikbooten werd dadelijk eon tegen
aanval gedaan, maar niettemin slaag
den ze erin torpedo's te lanceeren.
Een van deze trof het stoomschip
„Principe Umberto" (7929 ton), dat
binnen enkele minuten zonk. Ondanks
de reddingsmiddelen, waarover, het
convooi beschikte, en de spoedige
hulp der andere schepen, kwamen
velen om. De verliezen z|jn nog niet
juist op te geven, maar men ver
moedt dat ze ongeveer de helft be
dragen van het aantal Ingescheepte
militairen.
Te IJmulden is aangebracht de uit
82 koppen bestaande bemanning van
het Noorsehe stoomschip „Orkedal"
(2716 toD), welk schip, op weg van
Rosario naar Ohristianla met een
lading mals, op een m|jn geloopen of
getorpedeerd la.
D* zssslsg bij Jutland.
De correspondent van ,De Tijd"
te Keulen schrijft:
Het lot heeft m|j gediend, om van
n zeeslag b|j Jutland iets nauw
keurigere to vernemen dan uiteraard
ln officieels berichten kan worden
medegedeeld. Een m|jner vrienden,
die zelf meevocht in dit eerste groote
treffen van de Duitsche met de Brit-
sche vloot, en die later ln staat waa
om iets meer waar te nemen dan
van een gevechtseenheid tydena een
faze van den strijd kan worden opge
merkt, ooi deelde dat de groote be-
teekenis der ontmoeting-het feit was:
de niet-overwinning van de Duitsche
door de Britsche zeemacht. Elk ander
oordeel, hetz|) van vijandelijke zijde
of in de Duitsche pers, meende hij
en ik heb reden om in dezen aan
z|jn meening gezag toe te keDnen
ls tendencieus.
Dat door het behendig tactisch op
treden van vlce admiraal Scheer, die
te juister t|jd den aanval en den
terugtocht regelde, door 't prompt
manoeuvreeren der Duitsche gevechts
eenheden en de heldhaftige houding
onzer schepelingen de jonge Duitsche
vloot niet in den greep van Jellicoé
geraakte; dat de dét&cle uitbleef,
welke jaren geleden door niet weinig
Duitschers gevreesd werd van den
eersten den beaten slag onzer zeemacht
met de geweldige Britsche dat zelfs
deze laatste wellicht nog ernstiger
verliezen heeft geleden dan de Duit
sche in het onbeslist gebleven gevecht,
achtte m|)n deskundige zegsman een
voorDuitscbland verblijdend resultaat.
Hij verklaarde echter, dat het dik
doen in sommige bladen over de
.schitterende zegepraal b|j Jutland",
het buitensporig vieren van het go-
beurde en de onmatige taal, die zich
zelfs hoogstaande regeeringspersonen
hebben veroorloofd, meer voortvloeit
uit zucht, om in binnen- en buiten
land het geloof in de Duitsche kracht
(die overigens werkelijk bestaat) te
behouden en nog te doen toenemen,
dan uit waarheids- en zelfs uit ge
zonde vaderlandsliefde.
Ook den officieelen Duitschen be
richtendienst keurde h|] af, die om
dezelfde of nagenoeg gelijke redenen
In overleg met de regeering aan
vankelijk enkele verloren schepen op
gaf en daarna herhaaldelijk verklaarde,
dat er niet méér in den grond waren
geboord. Zulk een manier van doen
meende hil bederft het toch reeds
bij zoo menige gelegenheid geschokte
geloof in de juistheid der mededee-
liDgen van het Wolff bureau en de
autoriteit.
Dezen hebben, godwongenv door in
het buitenland aangekomen schipbreu
kelingen of andere bewijsstuk keu,
toch moeten toegeven, dat bovendien
de „Elbing", do „Rostock" en de
„Lützow" (een onzer nieuwste, van
da zwaarste kanonnen en van de
meest moderne vindingen voorziene
liniekruisers, die in het laatst van
1914 te water was gelaten en die
27,500 ton verplaatste), zijn te loor
gegaan. En indien te gelegener tijd
ook nog voor het verlies van zekeren
allerbelangr|1ksten kruiser het zooge
naamde militaire geheim in dezen
een dwaze vermomming wordt
opgeheven, zal het meer nuchter
oordeelende volk inzien, hoe onvoor
zichtig met de openbare meening ia
gespeeld.
Tot zoover mijn zegsman, aan
wiens betrouwbaarheid ik herhaal
het ik geen roden heb te twijfelen.
HU is trouwecs niet de eenige in
Duit8cbland, die het gesignaleerde
„dik doen" betreurt, achter welke
groteske eigenschap de vele goede
karakter waarden en sterke deugden
van het] Duitsche volk worden ver
smoord.
Cablnetcrlsls In ItallB.
Men is in Italië niet tevreden met
den loop der gebeurtenissen. Het plot
selinge offensief der Oostenrijkers,
hetwelk slechts met groote krachts
inspanning tegengehouden kan wor-
i, heeft tot gevolg gehad, dat men
in de regeering de eenheid van alle
partijen belichaamd wil zien.
In de Kamerzitting van Zaterdag
j.1. heeft minister Salandra een laDge
redevoering gehouden, waarin uiteen
gezet werd, hoe Italië den strijd
voerde.
Omtrent het offensief in Trentino
deelde h|j o. m. het volgende mede
Terwijl onze geheele militaire krachts
inspanning werd gericht naar het
OosteD, ten einde den weerstand te
overwinnen van de natuurlijke en
kunstmatige, sinds lang gereedge
maakte, verdedigingsmiddelen, welke
de verkrijging beletten van het ge
bied, hetwelk het rechtstreeksche
oorlogsdoel vormt, bereidde de v|jand,
gebruik, makende van een stilstand
in de operaties op de andere fronten,
een allerhevigst offensief tegen ons
voor, waartoe h|j in Trentino een
groote massa uitgelezen troepen sa
mentrok met een- geweldige artillerie
massa".
Na een uiteenzetting van de reden,
welke de Oostenrijkers hadden geleid
tot de keuze om Tirol tot uitgangs
punt te kiezen, verklaarde Salandra
jW|j moeten echter eerlijk erken-
neD, dat een beter voorbereide ver
dediging den vijand ten minste langer
zou hebben opgehouden en hem ver
der van den rand van de bergstreek
zou hebben gehouden".
Na de verklaringen van den minis
ter gaven verschillende sprekers na
mens hUDne fracties te kennen, dat
aangedrongen werd op een extra par
lementair kabinet.
Aan het slot van de zitting aan
vaardde Salandra een motie, luidend*
De Kamer, vertrouwen stellend in
de actie van de regeering, aanvaardt
de voorloopige begrooting".
Salandra verzocht de motie in ge
deelten aan te nemen.
Na verschillende verklaringen ging
en over tot de stemming. De Kamer
verwierp met 197 tegen 158 stemmen
het eerste gedeelte van do motie:
,De Kamer, vertrouwen stellend in
de actie der regeering".
Na afloop der Kamerzitting bad
ministerraad plaats.
De Konirg van Italië zou Zondag
of Maandag te Rome aankomeD, ten
einde de noodige besprekingen te
houden.
Hotels In Nederland.
De A. N. W. B., toeristenbond voor
Nederland, heeft een geïllustreerd
boekje over vreemdelingenverkeer en
hotels in Nederland uitgegeven, waar
in de eischen worden uiteengezet,
welke tegenwoordig door toeristen
aan het hotelwezen worden gesteld.
Vooral met het oog op den t|jd na
den oorlog, wanneer er getracht
moet worden een groot gedeelte van
den stroom der in Belgiö te ver
wachten toeristen naar ons land te
trekken, verdienen deze raadgevingen
voor de inrichting van de hotels
overwegiDg, opdat da reputatie der
Nederlandsche hotelhoudeis in den
vreemde zoo gunstig mogelijk z|j.
Over de prijzen Nederland staat
in het buitenland alB duur bekend
lezen w|j het volgende:
„Onze ondervinding is niet, dat men
in het buitenland goedkooper reist
dan bij ons. In de grootste hotels,
vooral op badplaatsen, waar het
seizoen slechts een paar maanden
duurt, betaalt men hier zeker hooge
prijzen, doch dit is ook elders het
geval. Erger is het dat hier en daar
oudorwetsche hotels zonder confort
hunne prijzen gebracht hebben op
het peil van werkelijk eerste klasse
inrichtingen, maar het ergste is, dat
men Somtijds buitenlanders, „die
toch niet terugkomen", veel meer
laat betalen dan de gewone prijzen.
Het is ons bekend, dat er ergerlijke
feiten van dien aard hebben plaats
gevonden, o.a. toen voor eenige jaren
een buitenlandsche vorstin incognito
een reis per auto door ons land heeft
gemaakt. Ook tegenover Amerikanen
komt zoo iets wel voor."
De Nederlandsche Hotelhoudersbond,
die zulke praktijken sterk afkeurt en
zooveel mogelijk tegengaat, verdient
voor z|jn streven dan ook allen steun.