COURANT VOORHEEN GENAAMD 'T VLIEGEND BLAADJE Nieuwsblad voor Helder, Koegras, Texel, Wieringen en Anna Paulowna gratis. NO. 46S7 DONDERDAG 22 JUNI 1916 44e JAARGANG Abonnement per 3 mnd. SS ct., franco per post M et., Buitenland f 1.90 Zondagsblad 45 5ffr„ „0.85 Modeblad 75 109 „1.25 Voor hst Buitenland bij vooruitbetaling - Lossa nummers der Courant 2 ct Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag UITGEVER: C. DE BOER Jr. - HELDER Bureau: Koningstraat 29 - Interc. Telefoon 50 Advertentlün van 1 tot 4 regels (bij vooraltbet.) 30 cent Elke regel meer 7 et. Ingezonden mededeelingen van 1 tot 4 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent Advertentlën op bepaald aangewezen plaatsen worden 25°/o hooger berekend. Qroote letters en clichó's naar plaatsruimte. - Bewljs-exemplaar 2$ cent. Aan onze abonné'a buiten de gemeente wordt beleefd verzocht 't verschuldigde abonnementsgeld Heldersch® Cou rant, Zondagsblad en Modeblad 2de kwartaal 1916 te willen over maken per postwissel of aan post zegels vóór 1 Juli a.s., zullende anders daarover met 5 cents verhoo ging per post worden beschikt. Postwissels voor dat doel behoeven slechts met een zegel van 21/ï cent beplakt te worden. De prys van het Nieuwe Modeblad is thans 75 ets. per kwartaal voor de stad, 85 ets. fr. per post. Zij die zich thans reeds, met Ingang van 1 Juli op ons blad^abon- heeren, ontvangen de tot dien datum verschijnen de nummers Op pagina 4 van dit blad is opgenomen 1. Nieuwe ledematen voor soldaten. 2. Boekbespreking. 3. Feuilleton, enz. DE WEEK. Juni. Minister Cort v. d. Linden heeft, by de behandeling der interpellatie- Schaper over de „levensmiddelen- politiek" van de Regeering, doen ge voelen, dat men vooral in deze tijden te veel kan vergen van de krachten een» bewindsmans. De stevige, ijverige grijsaard, die nu „aan het roer staat" op het schip van staat, heeft niet geweifeld toen 't erop aankwam de taak van zijn ambtgenoot Posthuma tljdelyk te vervullen. En de „nieuwe koers" aan het departement van Landbouw, Nijverheid en HaDdeldeed zich aanstonds gevoelen. Er kwam meer Btevigheid, kracht; men kreeg vruchtbare daden. De vleesch-uitvoer werd stop gezet. Met de visch zal 'fc weldra denzelfden weg gaan. Over de rijst is reeds geconfereerd, en deze bespreking zal beseft men dit maal niet leiden tot 't instellen van allerlei commissién met half-ofniet- verantwoordelljke adviseurs, die in- tusschen toch de lakens meo helpen uitdeelen, maar tot besluiten, die in den noodstand van het oogenblik verlichting brengen. 't Is nobel van den premier, dat hij minister Posthuma de hand boven het hoofd hield. Van goedpraten, vergoêl|jken der begane fouten was geen oogenblik sprake. De heer Cort v. d. Linden ontkende niet, dat men nu en dan heeft misgetast. Maar Z.Exc. voegde er dadelijk aan toe, dat niet de minister van L., N. en H., maar de druk der omstandigheden de zéér buitengewone I hieroorzaak- is van wat terecht wordt afgekeurd. En bij deed gelijk reeds opge merkt scherp gevoelen, dat men niet „het uiterste" moet vergen van •en bewindsman, ook en zelfs niet in dezen tijd. Voor de stuurlui, die aan den wal staan, is het bedillen te allen tijde zeer gemakkelijk. Zelfs tegenover een zeventiger, die sinds twee jaren aan het hoofd der zaken is gesteld in dezen atormtljd, die met allerlei tegonslag te worstelen had, en op wiens schouders thans ook nog de loodzware laat wordt gelegd van het intorimaat van L., H. enN., schoon dan de heer Cort v. d. Linden terugdeinsde voor 't op zich nemen van de lijdelijke offioiöele verant woordelijkheid voor het drietakkig departement aan de Haagsche Prin- Een geestkracht, een „Ausdauer"; «en on verflauwende arbeidslust, eene toewijding, gelijk de premier van het in 1913 opgetreden extra-parlemen taire Kabinet aan den dag blijft leg gen, ze kunnen slechts hun bron vin den in plichtsbesef van de hoogste en schoonste soort! De teleurstellin gen worden dezen bewindsman niet bespaard en zij vermenigvuldigen zich als 't ware met den dag. Óe hoop der vrijzinnigen, dat de verkie zingen voor de Provinciale Staten, de kiesheeren van ons Hoogerhuis, ertoe zouden leiden om de Rechtsche meerderheid van den Senaat tot onderwerping te brengen: zij is in rook vervlogen. Zuid-Holland blijft een der Rechtsche „bolwerken", zij 't dan een tikje minder „gepantserd" misschien dan vroeger. Van verove ring, door Links, van de Zeeuwsche streek is geen sprake. Gelderland blijft wat 't was, en slechts in Over- ijsel konden de herstemmingen ver andering brengen. Op de politieke samenstelling van het Hoogerhuis heeft deze loop der zaken natuurlijk niet den geringsten invloed. De Eerste Kamer blijft in het bezit der Coalitie, en men behoeft waarlijk niet tot de profeten en zieners te behooren om to kunnen voorspellen, wat - althans tien tegen eenJuni 1917 zal bren gen. Over de roerselen, die Heer Kiezer in deze drijven, valt zeer veel te bespiegelen, te gissen, te vermoe den. Met zekerheid is er al bitter weinig van te zeggen. Van-ouds is 'ft bekend, dat de gevaarlijkste plek bij dezen machtigen Vorst Kiezer daar moet worden gezocht, waar zijn beurs schuilt, 't Kan nu eenmaal niet anders, in dezen hangen tijd, dan zware lasten op te leggenniet slechts aan de vermogenden, de kapitaal krachtigen, maar óók aan de „kleine luyden". De verdedigings belastingen, welke het Parlement nu in behan deling heeft, zullen vooral de finan- tiöel-sterken treffen. Van het vrijz.- democratisch voorstel, waartoe wijlen do betreurde dr. Bos het initiatief nam, en dat tweehonderd millioen in het ,r|jkslaadje moest brengen, zal evenmin iets komen als van hetsoc.- democratisch amendement, dat de progressie in het voorstel der Regee ring geweldig wil verscherpen, opvoe ren. Maar ondanks dit alles zal hetgeen straks door de Vertegenwoordiging zal worden bezegeld, heel wat gevor derd worden van de draagkracht der natie. Deze is groot, bfj de jongste Indische Leening is 't nog pas op schitterende wijze gebleken I maar toch heeft zij haar grenzen. In 't alge meen blijkt steeds, hoe een kabinet, dat genoopt is bijzondere Jasten op te leggen, ondanks de grootste toewijding aan 's lands zaak in ongenade komt j Heer Kiezer. Deze vraagt, rede neert, overweegt niet; het feit, dat men hem dwingt do koorden van-de beurs telkens, en telkens opnieuw, los te strikken, teneinde in de groote kas te storten: 't ontstemt hem, maakt hem wrevelig. Enwapneerde Stembus-periode is aangebroken, doet z|jn ongenade zich gelden. Dat men onder de factoren, welke den uitslag der jougste Staten-verkiezingen be heerschten, ook dit in rekening heeft te brengen't staat m. i. vast als een paal boven water. Ik erken dadelijk 't is grievend onbillijkolk kabinet, van welke „kleur" ook. zou er in de huidige omstandigheden door getrof fen zijn. Inzoover mag Rechts van „boffen" gewageu, datrie tegenstander thans in het hoekje schuilt, waar de slagen vallen Hoe 't ermee zij, deze dingen zullen blijven gelijk ze nu zijn zoo lang Heer Kiezer in middenslag genomen blijft de gril- lig-oppervlakkige en ook egoïstische figuur, als hoedanig men hem in den loop der tijden leerde kennen Zeker is ook, dat de onstandvastige, vaak zelfs zonderlinge tactiek, bij het departement van Landbouw, Nijver heid en Handel sinds vele maanden in zwang, in breeden- kring alleszins begrijpelijke verbittering beeft gewekt. Wat zich natuurlijk bij de jongste Staten-verkiezingen óók heeft doen De „relletjes", die door de schrome lijke opdrijving der prijzen van de onmisbare levensbehoeften zijn ge wekt in de jongste dagen, hadden ten slotte niet veel te beduiden. Te Rot terdam waren zij 't ergst, en daar berokkenden ze in hoofdzaak wat barsten in spiegelruiten. Da honger- optochten verliepen zeer gemoedelijk. De vrouwen, die b|j het Torentje bij eenkwamen, in Den Haag, en van wie minister Cort v. d. Linden mede deelingen omtrent den heerschenden nood ontving, welke Z. Exc., - naar eigen eerlijke bekentenis - veel leer den, dat hem onbekend was, hadden niets van onstuimige Louise Michel'B of „pétroleuses". 't Waren brave Hol- landsche huismoeders, die opkwamen voor hare gezinnen. Zoo ooit, dan is nu, in dezen tijd, toch wel gebleken, hoe rustig-gemoedel(jk en lijdzaam ons volk is. Want inderdaad, de bewering is absoluut niet te kras, te sterk, dat er in deze dagen honger, gebrek, hevige ondervoeding wordt geleden. Dat ondanks alle Regeerings- maatregelon op den disch der „kleine luyden" nöch een stukje bruikbaar vleesch nb.ch een smakelijk vischje wordt aangetroffen. De heer Duys heeft in hot Parlement met de stuk ken aangetoond, welk een janboel Heer Bureaucratius, met zijn berg van paper assen, weet aan te richten, zon der dat men tot eenig vruchtbaar resultaat komt. 't Kan best zijn, dat „de schavuiten", do visschers in troe bel water, die kostelijke waren op tasten teneinde zoet-winst je temaken, voor een groot deel schuld van de ellende z|jn: het volk heeft recht te vorderen, dat door welke middelen dan ook een eind aan de misère komt. Daar bestaat thans uitzicht op. Men gevoelt, dat nu eindelijk eene vaste, sterke hand de zaken aan de Haagsche Prin cessegracht bestiert. Moge 't aldus blijven I Nogmaals: vooral in dezen t|jd moeten „persoonlijke overwegingen", van welken aard dan ook, wljkon voor den grooten eisch van het alge meen belang! Mb. Antonio. DE OORLOG. De legarberlchten «en 19 en 20 Juni. Van het W e s t e 1 |j k front. Het Pransche communiqué van den 20sten maakt melding van een drie maal herhaalden aanval der Duitschers op den rechter Maasoever, gericht tegen de Pransche stellingen ten N.W. van hoogte 321. Alle aanvallen wer den evenwel door de Pranschen afgeslagen. Verder artilleriegevechten. In een bericht over de verliezen der Duitschers voor Verdun wordt gezegd, dat deze tot 15 Mei minstens 370,OCX) bedroegen. In verband met het groote aantal gevechten in de laatste helft van Mpi, worden thans de totale verliezen op 415,000 man geschat. Het Duitsche legerbericht noemt den toestand onveranderd. Van het O o s t e 1 ij k front. Het Duitsche legerbericht van den 20sten geeft aan dat de algemeens toestand onveranderd is. Verschillende aanvallen der Russen werden afge slagen. Zoo werden de Russen bij een poging om tot den aanval over te gaan op het front van het leger van von Hindenburg, met zware verliezen teruggeslagen. Zij verloren 1 officier en 144 man aan gevangenen moesten 4 machinegeweren en 4 mljnwerpers in handen der Duitschers laten. Krachtige aanvallen der Russen tegen de Duitsche stellingen ten W. van Logishin (legergroep von Linsin gen) werden afgeslagen. Bijzonder krachtig waren de aanvallen der Rus sen ten W. van Kolki aan de Styr. In het algemeen was deze inspanning van den vijand vruchteloos. De ge vechten duren voor't. De opinarsch in de richting van Horochof is door de Russen gestaakt. Het 0ost6nr|jksche communiqué van den 20sten meldt voor de Russen nieuwe successen. In de Boekowina z|jn zij erin geslaagd in gevechten met de Oostenrijksche achterhoeden, da Sereth over te trekken. Tusschen Pruth, Düjestr en Strypa is de dag kalm verloopen. Ten W. van Luzk hebben de Oosten rijkers een re9ks gelukkige gevechten geleverd. De Russen verloren 1300 man aan gevangenen. Buitgemaakt werden 1 kanon en 3 machinegeweren. Dó aanvallen der Russon tusschen Sokol on Kolki werden afgeslagen. Bij Gruziatin, waar de Russen vier maal achtereen hun aanvallen her haalden, duurt een verbitterd gevecht nog voort. Het Russische legerbericht van den 20sten meldt, dat de hevige tegen aanvallen van den vijand op vele plaatsen van het front voortduren. In gevechten ten W. van Kolki werden op 17 Juni 96 officieren en 3137 man gevangen genomen, en 17 machinegeweren veroverd. Een aan val der Duitschers bij Worontsjin werd afgeslagen. In gevechten ten Z,0. van het dorp Lokatsjy namen de Russen 16 offi cieren en 1200 man gevangen, en veroverden zij 8 mitrailleurs. Boven dien werden de 3 kanonnen, waarvan het verlies in het communiqué van den 19den werd gemeld, weder her nomen. Op den uitersten linkervleugel trekt do vijand in wanorde terug, krachtig door de. Russon vervolgd. De dorpen Zadiwa en Storojynets Glyboka aan de linie van de Sereth werden bezet. Aan liet Duna front bombardeeren de Russen op vele plaatsen de-stel lingen van den v|jand krachtdadig. In den nacht op 19 dezer trachtten in de streek tenN. van Spiaglo, ten O. van höt Wisjnefskoje meer, vijan delijke kolonnes do Russische schan sen te naderen. Zij werden teruggc- In een gevecht bij Okna maakten Russische bereden troepen zich mees ter van 4 kanonnen, mot de geheele bespanning en caissons met munitie. 2 officieren en 79 artilleristen werden gevangen genomen. In de Boekowina hebben de Russen blijkbaar een groot succes behaald. In een afzonderlijk bericht, dd. 20 Juni, wordt gemeld De Russen hebben het Boekowina- leger van generaal Pflaneer Baltin doorbroken en drijven de eens helft naar de Boemeensche grens en de andere naar de Karpathen. Van het Italiaanseh-Oosten- r ij k s c h e front. Het Italiaansche communiqué van den 19en meldt: De slag wordt hard nekkig voortgezet op de hoogvlakte van Sette Communi. Ten Zuidwesten van Asiago ver menigvuldigt de vijand zijn aanvala- pogingen tegen onze stellingen. Ons offensief ten Noordoosten van Asiago wordt met kracht voortgezet. Zaterdagochtend hebben vijandelijke kolonnes na een verwoed artillerie vuur hun aanvallen tegen het front gedeelte tusschen den Monte Magna- boschi en Boscon voortgezet. Telken male Werden zij met zeer zware ver liezen teruggeworpen. Ten N. van de Valle Brenzela trachtte de vijand den vooruitgang der Italianen door tegenaanvallen te ver hinderen. Dit is evenwel mislukt. Langzaam maar zeker gaande troepen vooruit. Aan den rechtervleugel na men de Alpenjagers stormenderhand de Cima Isidore. Z|j namen hiérbij 100 Oostenrijkers gevailgen en ver meesterden 2 machine-geweren. Het bericht van den 20sten maakt melding van het afslaan van kleine aanvallen in het Genova dal, boven Daone en in het Posinadal. Op de hoogvlakte van Sette Communi en op het plateau van Asiago duurden de gevechten voort. Aan den rechter vleugel namen de alpenjagers nog 200 man gevangen. Verder artillerie- gevechten. Volgens het Oostenrijksche com muniqué van den 20sten is de toe stand onveranderd. Voorwaartsehe bewegingen van de Italianen op het front tusschen de Brent* en de Aatico werden afgeslagen. Op den Balkan. Ook op dit gevechtsterrein begint zich eenige activiteit af te teekenen. Naar dd. 20 dezer uit Sajoniki wordt gemeld, schijnen nieuwe krijgsver richtingen der Bulgaren o|) Grieksch gebied te verwachten te z|jn. Z|j zouden voornemens zijn om de rivier de Mesta, die naar Seres, Drama en Kawalla leidt, over te trekken. Ten O. van Plorina (westelijk deel van de Grieksche grens) zijn de Bul garen reeds opgerukt. Zij zouden verder voortgaan in de richting van Ostr-owo. In Egypte. Volgens een Engelsch bericht dd. 20 Juni, werd door 11 vliegers een aanval gedaan op een nieuw aange-- legd vliegveld der Turken, gelegen op 9 K.M. ten Z. van El Arisj. Twee loodsen werden vernield. Ook werden verscheidene vliegtuigen getroffen onder anderen twee die op het veld stonden, gereed om op tc st|jgen.De Engolschen werden zwaar beschoten, met het gevolg dat z|j drie vlieg tuigen verloren. Een daarvan moest op 3200 M. van het vliegveld landen. Het vliegtuig werd door hem in brand gestoken. Het tweede viel in zee. Hiervan werd de vlieger door een motorboot gered. Het derde moest ongeveer 13 K,M. ten W. van El Arisj landen. Terwijl de Vlieger bezig was met het herstellen van het vliegtuig, werd h|j gezien door een van onze escorteerende vliegtuigen, dat met groot gevaar dadelijk landde, hem opnam en 144 K.M. terugvloog naar Zantara, met twee passagiers, behalve de vlieger.. De duikboot- on mijnoorlog. De stoomschepen „Beachy" (4718 ton), „Poviga" (8360 ton) en „Olga" (2964 ton) zijn in den grond geboord. Het eerste was een Engelsch, het tweede een Italiaansch en het derde een Fransch schip. Volgens een bericht uit Falkenburg (Zweden) is het Duitsche stoomschip Ems", IJ m|jl uit de kust, vermoe delijk door een Engelsche onderzeeflr in den grond g6boord. Enkele pro jectielen van de duikboot vielen op het land. Daarna naderde een tweede schip. Een Zweedsehe torpedoboot, die patroeljedienst deed, kwam intus- schen nader, voer in volle vaart tus schen 't laatst aangekomen schip en de duikboot door en loste een waar schuwingsschot, waarop de duikboot verdween. Engelsche troepen In Rusland. Te Archangel is een ten volle ge wapende Engelsche troepenafdeeling aangekomen. De stad was ter eere daarvan versierd. Te Moscou werden de Engelschen geestdriftig toegejuicht. Op hun reis daarheen, waren z|j overal met groote geestdrift begroet. Evenals indertijd de aankomst dei- Russen te Marseille, heeft ook de aankomst der Engelschen in Rusland een louter demonstratieve beteekenis, welke moet laten zien hoe nauw de samenwerking der geallieerden is, en tevens toont dat de zee nog steeds in Engelsche handen is. Via Stocholm wordt uit Rusland gomeld, dat ook te Wlidikaukas Engelsche soldaten zijn aangekomen. Het waren er 400, die van Wladi wostok kwamen. IJzeren gewichten. In Duitachland worden alom de koperen gewichten opgeèischt en Ijzeren voor de tjking toegelaten. En zoo komen er nieuwe Ijzeren gewichten in verschillenden vorm van 250,200, 125 en 100 gram. Vorm en diameter dezer gewichten zijn precies aange- Inbeclagneming van metalen voorwerpen. Zaterdag jl. is in Oostenrijk eene verordening verschenen, waarbij aan alle burgers wordt gelast alle kook- en keukengereedschappen van nikkel, koper en messing, lepels en vorken van nikkel of koper, waschketels, enz. van koper, messing, brons en toon- bankgewichteu, enz., kortom alles wat van een der genoemde metalen gemaakt is, aan de overheid af te leveren. Ook huishoudelijke sier- en gebruiksvoorwerpen, zelfs lepels van tin of tinlegeering, moeten ingeleverd worden. De overheid koopt dit alles tegen een vasten prijs op en ieder moet maar trachten de afgeleverde artikelen door andere, van Ijzer of niet-opge- ëischte metalen, te vervangen. BINNENLAND. landlooper|j in bewaring genomen en ter beschikking van de justitie gesteld. H|j gaf voor Eugelschman te z|jn en door de Duitschers te zijn vastge houden, sedert de bezetting van Ant werpen. Hij was nu ontsnapt en wilde naar Engeland, waarvoor hij zich op het Engelsch en het Belgisch con sulaat vervoegde, daar geheel uitson- loopende inlichtingen gevende. Hij maakte den indruk geheel iemand anders te z|jn, dan waarvoor hij zich uitgaf. Hij bleek ook een merkwaar dige kennis te hebben van onze grensstreek, waardoor de verdenking rees, dat men hier eigenlijk te doen had met een persoon, die op spion- nage uit was. („Middelb.Ct") De fraude aan het Arnhemscha slachthuis. In een Maandagmorgen gehouden Raadsvergadering te Arnhem is de fraude aan het gemeenteslachthuis besproken. Na afloop der zitting werd aan de pers een communiqué verstrekt, waaruit blijkt dat B. en W. den Raad mededeeliDg hebben gedaan dat ver schillende ambtenaren aan het ge meenteslachthuis bedragen hebben aangenomen voor werkzaamheden aan het slachthuis, buiten weten en zonder goedkeuring van B. en W., waardoor gehandeld is in strijd met hunne iustructién en waardoor de belangen van het slachthuis niet in die mate zijn behartigd als verwacht had kunnen worden. Bovendien wordt de boekhouden van het slachthuis verdacht zich schuldig te hebben ge maakt aan verduistering van gelden van het slachthuis, gepaard met ver- valsching van de boeken. H|j is des wege door B. en W. geschorst. De Raad heeft besloten omtrent de andere ambtenaren geen oordeel uit te spreken alvorens de justitie over den boekhouder uitspraak gedaan heeft daar het mogelijk is dat het justitieel onderzoek feiten aan het licht brengt, die de schuld van anderen verlichten of verzwaren. Een tegenvaller. Door de Duitsche grenswacht wer den in de nabijheid der Nederlandsche grens vijf net gekleede heeren aange houden, die met wandelstokken in de hand in de richting van het Limburg- sche dorp Well wandelden. Daar zij geen legitimatiepapieren bezaten en slechts één hunner het woord voerde, stelden de militairen een nader onder zoek in, waarby bleek dat alleen de woordvoerder een Duitscher was. De vier anderen waren uit een kamp ontvluchte krijgsgevangenen. Hun Duitsche vriend had beloofd hen voor 400 Mark over de grens te geleiden, wat nu deerlijk mislukte. Verdediging van IndlB. Naar het H.bl. verneemt is een wetsontwerp tot verhooging van het hoofdstuk Marine der Staatsbegrooting voor 1916 en van hoofdstuk I der Indische begrooting voor 1916, strek kende tot aanvraag van gelden voor nieuwen aanbouw van schepen voor de verdediging van Ned.Tndifl naar den Raad van State Verdronken. Door het omslaan van een zeilboot z^n op het Paterswoldermeer van de vier inzittenden, twee kellners van hotel „Brandsma", verdronken. Spionnaga. De gemeentepolitie van Neuzen heeft een onbekend persoon wegens TWEEDE KAMER. Vergadering van Dinsdag, 20 Juni. Na aanneming van het wetsont werp in zake de kosten van da statistiek van in-, uit- en doorvoer, het wets ontwerp tot wijziging en aanvulling van de wet tot regeiing van het lager onderwijs en nog 2 wetsontwerpen zijn aan de orde de vier wetsontwer pen tot bestendiging van den staat van beleg. De heer Juten (r.-k.), critiseert het optreden der militaire autoriteiten te Bergen op Zoom en de dienstre geling van de spoorwegen op den dag voor Pinksteren. Voorts komt spr. op tegen de onvoldoende menage der manschappen en dringt h|j aan op verhooging van de vergoeding voor inkwartiering. Ook de heer d e J o n f (u.-l.) acht de vergoeding voor de in kwartiering te laag. De- Minister van Oorlog zegt onderzoek toe. Vervolgens is aan de orde het wetsontwerp tot tijdelijke verhooging van het maximum der vergoeding wegens kostwinnerschap van dienst plichtigen van f 1.50 tot f 2 per dag. De heer M 6 n d e 1 s (s.d.a.p.), acht deze verhooging onvoldoende. Spr. vraagt een berekening naar den thans geldenden loonstandaard. Ook moeten de verdiensten der vrouwen niet van de vergoeding worden afgetrokken.1 De heer Juten wil de beslissing over de vergoeding niet in handen van den burgemeester, maar in die van burgemeester en wethouders of nog liever in die van een districts commissie. De heer Duymaer van Twist (a.-r.), acht de regeling der vergoeding eveneens onvoldoende en stelt een motie voor, waarbij de Kamer als haar oordeel uitspreekt, dat art. 4 van het K. B. van 22 Febr. 1912, regelende de vergoeding, behoort te worden herzien. Ook de hh. Spiekman (s.d.a.p.), Kooien '(r.-k.) en Kolkman (r.-k.) dringen aan op een ruimere uitkeering. Beide laatsten wenschen verbetering te verkrijgen door nieuwe schatting van hetgeen voor het levensonderhoud noodig is. Door den heer, Mendels c.s. werd de motie ingediend, luidende De Ka mer, van oordeel dat de beperking van het bedrag der vergoedingen aan militaire kostwinners, neergelegd in art. 4 van het Kon. besluit van 22 Febr. 1912, dient te vervallen, gaat over tot de orde van den dag. Na beantwoording der sprekers door den mlntster van oorlog trekken de heeren Duymaer van Twisten Mondeis hun moties in. Het wetsontwerp wordt daarop z.h.s. aangenomen. Thans kr|jgt de heer Hugenholtz het woord tot het houden van zijn Interpellatie inzake uitzending van miliciens naar Indlë. Spr. w|jst er op, dat de minister verklaard heeft dat we hier niet heb ben te doen met een maatregel voor eens, maar dat die uitzending zal worden voortgezet zoolang de oorlogs toestand duurt. Hij wijst voorts op de oppositie steeds gevoerd tegen de plannen van het departement om miliciens naar Indié te zenden. Na den oorlog zullen vele den dienst verlaten. Uit de ma trozen met kort dienstverband zal daarin slechts onvoldoende kunnen worden voorzien, dus zal een groot aantal miliciens worden uitgezonden. Het pleit voor de militie marine zal dan reeds voor de helft zijn gewon nen. Daarom dient hiertegen een woord van protest te worden gehoord. Spr. wijst er op dat men b|j invoe ring van een militie bemanning tot onduldbaren dwang zou moeten over gaan. Met welk recht zal de minister den een voor uitzending aanwijzen en den ander vrijlaten? Dat is wille keur die gevoeld wordt, onrecht. Spr. geeft toe, dat art. 76 der militie-, wet den minister formeel de bevoegd heid geeft tot de uitzending, maar is het daarin genoemde motief: oorlog of oorlogsgevaar thans waar heid Dat slaat toch alleen op oorlog of oorlogsgevaar voor de kolonifln; maar dat is er niet. Spr. gelooft dat het eigenlijke motief is dat de minister de vloot wil bemannen met miliciena. De onbetrouwbaarheid die do minis ter aanvoert ten aanzien van de vrijwilligers zal toch ook na den oorlog gelden. Spr. behandelt dan de relletjes te terabaja aan de hand van een rap port van den Bond van Marine-kor poraals. De minister heeft andere motieven voor de uitzending dan die h|j opgeeft. Waarom z|jn die miliciens meer be trouwbaar? Als het hem zit in de organisatie, welnu de miliciens heb ben nu een bond die klinkt als een klok. Van de uitgezondenen zjjn er al drie gedrost; zij verkiezen het gevaar, aan desertie verbonden, boven uitzending naar Indié. Zullen deze menschen, gedwongen ln India daar aangekomen, meer betrouwbaar zijn Ten slotte vraagt spreker: Is de minister bereid voor de uit zending van zee-miliciens naar Ned.- Indie, voor zoover z|j zich daartoe niet vrijwillig hebben aangemeld, alsnog af to zien In de avond-vergadering dient de Minister van Marine den heer Hugenholtz van antwoord. Spr. merkt op, dat do heer Hugen holtz jarenlang wantrouwen heeft gezaaid in het marine-bestuur. Spr. 't een loyale proef genomen met- vrijwillige marine met kort dienstverband, en heeft verklaard alleen dan over te gaan tot invoering van oen militie-marine, als deze proef mislukte. Z|j, die vrijwillig komen, zijn niet de alochtsten, dat z|jn menschen waar durf in zit. Daarom geeft spr. aan hen de voorkeur. Zoo dacht spr. er over en zoo denkt h|j er nog over. Spr. w|jst er dan nog op, dat twee ploegen milicienB naar West-Indiö z|jn gezonden, zonder dat dit tot nigen tegenstand aanleiding gaf. De oorzaak der relletjes te Soera- baja ia nog niet geheel bekend. Er wordt een volledigohderzoekingesteld. De Minister bespreekt daarna drie punten, die met elkaar verband hou den: de verslappende bondsgeest, de actie van den heer Michels tegen het kort dienstverband en tegen den Minister en de actie tegen het hospi taal. In het begin van de mobilisatie was de geest op de vloot uitmuntend er werd met opgewektheid gediend. Spr. leest daarop een artikel voor uit „Het Anker", waarin verschillende vragen tot het personeel worden ge richt, o.a. waarom ze geen actie voer den en de geest verslapte en of zé g6«n klachten meer hebben, enz. Ten bewijze daarvan citeert de Minister verschillende passages uit het Anker en het correspondentieblad. De Minister zegt dat de miliciens van de lichting 1915 weer op t|jd terug zullen zijn. Het pioel maar uit zijn met het voerem van actie tegen hét militair gezag. Spr. begrijpt niet dat de heer Hugen holtz zijn vraag heeft kunnen stellen h|j had het antwoord daarop wel kun nen weten. De streng gegeven order moet worden uitgevoerd. In zijn repliek zegt de heer Hugen holtz, dat b|j het toch niet zoo- ver mis had ten aanzien van de bedoe lingen van den Minister. Spr. merkt op dat, indien het b|j de Marine een janboel is, dat een gevolg is van het schandelijk ver keerde beleid van den Minister. Aangaande de citaten van den Minister uit „Het Anker" enz. merkt spr. op dat dit geen bewijs is van verslapping. Het was om ze wakker te maken, ingeslapen als z|j waren van moedeloosheid. In verband met de houding van het minder marine-personeel leest spr. de afscheidsrede voor van den commandant van de „Koningin Regentes" en die van den cdt. van de „Hertog Hendrik". Deze prezen hun bemanningen zeer. Zoo z|)n de mannen, die behoorlijk behandeld worden. Maar z|j laten zich niet meer onbehoorlijk behandelen. Dan komen ze ln verzet. Dat is dan de schuld van het verkeerde beleid. Spr. stelt ten slotte de volgende motie voor: De Kamer, van oordeel dat de uitzending van zeemiliciens naar Nederlandsch-Indié anders dan op eigen verzoek ongewenscht is en door de bijzondere tijdsomstandig heden niet noodzakelijk is, verzoekt den Minister van dezen voorge nomen maatregel af te zien, en gaat over tot de orde van den dag. De motie wordt ondersteund door de heeren Mendels, Albarda, Sannes, De Jong en Roodhuyzen. De heer de Meester (u.1.) zegt, dat na de beantwoording van zijn vragen, hem gebleken was, dat de order niet meer ingetrokken kon worden. Van toen was voor spr. hoofdzaak de vraag, wat de Minister met z|jn maatregel beoogt en of die maatregel de heele zaak prejudicieert. De Minister heeft deze laatste vraag nadrukkelijk ontkennend beantwoord. Aan spr. is het niet duidelijk, dat de minister heil verwacht van de vervanging der vrijwilligers doot miliciens. H|j kan niet gelooven ,dat de minister het bedoeld heeft als een manifestatie, om indruk te maken op het Nederlandsche volk. Ook beseft spr. niet, dat, als men miliciens tegen hun zin naar Indié zendt, daar het gewendchte resultaat van valt te verwachten, en een herhaling van het gebeurde zal wor den voorkomen. Wat de motie betreft, spr. wacht het antwoord van den minister af op de vraag, di'e spr. is begonnen te stellen, n.1. of deze zaak op zichzelf staat en niet prejudicieert op verdere uitzending van zeemiliciens; dan zal spr. tegen de motie stemmen. De heer Van der Voort van Z |j p (a.-r.) vraagt wat de Regeering zal doen, indien mocht blijken, dat de actie te Soerabaja uitging van deu Bond. Indien de minister de Bond laat doorwerken, dan zal het niet lang meer duren of aanvulling voor Indil zal niet meer mogelijk zijn. 8pr. stelt voorts verschillende vra gen, o.m. hoe het staat met de zaak betreffende het kort dienstverband over de w|jze van aanwijzing der zeemiliciens voor Indiö; over de keuring dezer personen, enz. Spr. dringt aan op geestelijke ver zorging en ontspanning aan den wal van de jongemannen. De heer Mendels (s.d.a.p.) merkt op, dat de minister een verklaard tegenstander is van het vrijwilliger - stelsel gel|jk het thans op de vloot wordt toegepast. Spr. zegt, dat men zelfs niets aan boord mag hebben, wat ook maar eenlgszina lijkt op administratie van den Bond. Spr. waarschuwt tegen het idéé van den heer Van der Voort van Z|jp, die elk optreden van den Bond strafrechtelijk en disciplinair wenscht verbieden. Spr. begrijpt niet hoe een bewinds man met de afgezaagde banaliteit durft komen dat het gebeurde slecht3 een gevolg was van een kunstmatig gekweekte agitatie. Wat daar ln Soerabaja is gebeurd spr. zou eerst de omstandigheden moeten kennen eer hij er ook maar eenig oordeel over zou kunnen uit spreken. Spr. past er voor te zeggen dat, hoe schandelijk, hoe menschont- eerend de toestanden ook mogen z|jD, de k a d a v e r-dlscipline zoover moet gaan dat geen enkel verzet daartegen geoorloofd zouz|jn. Die tijd is voorbij, voorgoed I Voorb|j zoowel ten aanzien van de rr|| willigers als van de miliciena. De heer Ter 3 p i 11 (v.-l.) wil zijn ■tem omtrent de motie motiveeren. Het schijnt er meer om te gaan hoe het gaat met de uitgezondenen dan hoe we Indié zullen behouden. De heer Hugenholtz: Daar gaat het nu niet om! De heer Ter Spil 1Daar gaat het altijd om! Een ongebroken gezag la onmisbaar. Aan boord wenscht spr. maar één gezag, dat van den com mandant. Uit dit oogpunt stelt spr. de vraagIa de uitvoering van dezen maatregel nuttig en noodig De hoofd zaak yeor spr. is dat, naar zijn vaste overtuiging, vroeger of later wij tot een zeemilitie zullen moeten komen, en dan hoe eerder hoe liever. De heer Hugenholtz: Dat is duidelijk! De heer Ter Spi 11: Ja, dat is zeer duidelijk. Ik ben voor elke proef met een zeemilitie. Spr. juicht het uitzenden der 33 jongelui toe, omdat ons volk de con sequentie van een koloniaal bezit moet aandurven. Spr. wenscht dat voor de jongelui in het bijzonder wordt gezorgd dat, als ze hun dienst behoorlijk doen, bijzondere faciliteiten voor het kiezen van hun carrière zullen worden ge schapen. De Minister van Marine zegt, dat zeemiliciens z|jn uitgezonden, omdat h|j dienstplicht wilde stellen tegenover het vrijwilligerskorps- systeem. Een massa-ontslag als thans noodzakelijk is wordt er door voor komen. We hebben in dezen maatregel niet te zien een voorbereiding van iets van meer ver strekkenden aardhet is alleen een maatregel om recht te zetten wat verkeerd is. De Minister denkt er niet aan den Bond te verbieden en vrijheden en burgerrechten aan de schepelingen te ontnemen. Spr. eindigt met te ver klaren dat h|j, zoolang h|j op deze plaats staat, zal zorgen dat het lands belang wordt gediend. De heer Hugenholtz repliceert. De Btemming over de motie wordt bepaald op Donderdag a.s. na de pauze en de vergadering verdaagd tot dien dag elf uur.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1916 | | pagina 1