LDERSCHE COURANT No. 4688 DONDERDAG 19 OCTOBER 1916 44e JAARGANG De abonnementsprijs van de „Heldorsche Courent" Is thans per kwartaal In de stad 75 cent, franco por post ft.—. Op pagina 4 van dit blad is opgenomen 1. Tweede Kamer. 2. Het auteurs-bureau Loman. 3. Feuilleton', enz. Onderwijs-herziening. Over niet te langen tyd zal eindelijk de jaren geleden zoo vurig geBtreden en bij iedere latere gelegenheid steeds weer op doemende schoolstrijd hope lijk worden beslecht, en een der verkiezingsleuzen daar me 6 voorgoed van het tooneel zijn verdwenen. Hoéwei niet zonder wrijving is het nieuwe grondwetsartikel 192 in de linkscbe politieke partijen aanvaard en zal van rechts, welker politieke partijen hun kaarten nog niet ten volle bloot legden, naar wordt aan genomen, behoudens eenig gesputter, de zaak ook niet worden afgewezen. Het leek ons goed van deze zeer belangrijke aangelegenheid iets in dit blad te zeggen. Artikel 192 (vroeger 194) is volgens Prof. Buys niet aleclita hot meest besproken, meest uitgeplozen artikel van onze Grondwet, maar ook dat over welks deugden en ge- breken de denkbeelden het meest uiteen- loopen Hot dateert van 1848 en is ook in 1887 ongewijzigd in de nieuwe Grond wet overgenomen. Het vormt met artikel 193 (vroeger 196) het 10e of laatste hoofdstuk onzer Grondwet (behoudens dan het elfde, dat over de „Veranderingen" handelt) welk 10e hoofdstuk Onderwys en Armbestuur regelt. Oppervlakkig een rare combinatie, die wel haast zou doen meenen, dat het in één adem noemen van die twee zaken niet op een ruime be hartiging van de eerste wijst. Het geeft zoo den indruk, alsof men deze twee onderwerpen eigenlijk ge heel vergeten was en ze toen maar bij elkaar in één laatste hoofdstuk heeft ondergebracht. Zóó bedoelden onze voorouders het echter niet. De grondwetgever van 1814 toch wilde in dit hoofdstuk samenvoegen alle bepalingen, die de zedelijke en godsdienstige belangen van het volk raakten. Dit waren de bepalingen omtrent godsdienst, onderwijs en armbestuur. Zoo had ook Hogendorp het gezien, die in zijn schets tot titel van dit hoofdstuk koos „Van den godsdienst en goede zeden". Deze meende n.1., dat indien de Staat zich de school en 't armbestuur aantrok, dit feit in de begeerte om godsdienst en goede zeden tebevorderen, zijn eerste en hoogste verklaring vond2). In 1816 is het verband tusschen godsdienst en onderwijs resp. arm bestuur losgelaten. De godsdienst werd toen in een apart hoofdstuk ondergebracht. De oorzaak hiervan is in het kort, dat men elke inmenging van Staats wege in de kerkelijke organisatie wilde uitsluiten, zoo die daarvóór inderdaad nogal had bestaan. Eene inmenging, die echer alleen ten bate van eene bepaalde kerk kwam, de Hervormde, zonder dat men rekening hield met het feit, dat een groote meerderheid van het volk Katholiek was8). En zoo bleef dus in het 10e hoofd stuk onzer Grondwet Onderwijs en Armbestuur alleen nog geregeld sinds 1815. Artikelen intusschen van groot gewicht en van grooten omslag" vol gens Hogendorp. (Bijdragen tot de huishouding van Staat, IY. pag. 396). Onder de Republiek was het onder wijs geen zaak van Staatszorg. Het werd dit bij de Staatsregeling van 1798, waarvan art. 60 luidde: „Da" Maatschappij wil, dat de verlich ting on baachaviiig onder hare leden zoo veel mogelijk bevorderd worden." Deze algemeene verklaring was in de Staatsregeling van 1801 in art. 45 reeds geworden: .Het Staatsbewind zorgt, door eene daartoe geschikte inrichting, voor de be vordering van wetenschappen, kunsten, opvoeding." De Staatsregeling van 1806 zweeg er over; doch bij de Wet van 3 April 1806 werd daarin voorzien. Het is deze Wet, die, onder het Fransche bestuur tijdelijk buiten wer king gesteld, door de Souvereine Vorst bij besluit van 20 Maart 1814 werd hersteld en tot 1857 de organi satie van het onderwas heeft be- heerscht. Zelfs zoo, dat bij de Grond wetsherziening van 1814 en 1815 genoegen werd genomen met een „flauw overschot van een krachtig hoezeer vormloos, denkelijk slecht uit gedrukt begrip." zooals Thorbecke het noemde. Art. 224 van de Grondwet 1814 luidde .Tar bavordoring van godsdienst, als een vaate stóun van den Staat en ter uitbreiding van kennis, is 't openbaar onderwijs op de hooge, middelbare ea lagere echolon oen aanhoadond voorwerp van do zorg der regeering. De Souvereine Vorst doot van don staat dier scholen jaarlijks aan de Staten-Generaal een Yoerig verslag geven." hetwelk in 1815 deels overgenomen werd .Het openbaar onderwija la een aan houdend voorwerp van de zorg der regee ring. De Koning doet van don staat der hooge, middelbare en lage scholen, jaar lijks, aan de Staten-Generaal een uitvoe rig verslag geven." De verwijzing naar den godsdienst werd er dus uitgelicht. Deze artikelen waren uitsluitend het gevolg van de genoemde Wet van 3 April 1806, die sterker dan een Grondwet dat kan bereiken, door de Volksgunst werd gedragen vol gens Prof. Buys. (pag. 769). Want toen Hogendorp zijn .Schets van eene Grondwet" schreef, nam hij in het zevende hoofdstuk (art. 63 en 64) veel bindender voorschriften op. Wie meent, dat de schoolstrijd pas van 1854 dateert, zou zich leelijk kunnen vergissen. Omstreeks dien tijd werd het een politieke en zelfs lange jaren de alles beheerschende politieke kwestie. Maar daarvóór was de Openbare school voor een groot deel der bevol king lang de gewenschte niet. En dat vóór 1840 betrekkelijk in de Kamer over dié zaken weinig is te zeggen geweest, moet wel ver oorzaakt zijn door.de groote macht, die de libeiale party in die jaren had. Ook doordat de Katholieken, die door de liberalen uit den toestand van onvrijheid waren geraakt, aan hun zijde stonden en met huDne scholen weinig last ondervonden. De Grondwetten van 1814 en 1815, zoomede en vooral de Onderwijswet van 8 April 1806 proclameerden de Openbare school tot de godsdienst- looze school. Bij Koninklijk Besluit van 9 Januari 1842 werd dit nog eens uitdrukkelijk bepaald, en óók, dat oprichting van bijzondere scholen zonder voorafgaand verlof niet toegelaten was. Nu zijn het juist de voorstanders van de bijzondere school geweest, die vooral deze beteekenis aan de desbetreffende bepalingen hebben ge- gegeven, om met des te meer klem de vrijheid voor het bijzonder onder wijs op te eischen, hetgeen hen in 1848 dan ook is gelukt. Het louter burgelijk-maatschappe- lyke karakter berustende op de leuze „Scheiding van Kerk en Staat" wilde de liberalen in 1848 gaarne behouden doch daartegenover vorderde dekerke- lljken de vrijheid van onderwijs op. De vierde alinea van ons tegen woordig artikel 192 (toen 194) werd daarmede verkregen, terwijl daar tegenover de Regeering verplicht werd de veelbesproken derde alinea in te lasschen, luidende: „Er wordt overal in het Rijk van over heidswege voldoend.openbaar onderwijs gegeven." terwijl de genoemde 4e alinea luidde: „Het geven van onderwijs i8 vrU, be houdens hot toezicht der overhold, en bovendien, voor zoover het middelbaar en lager onderwijs betreft, behoudens hot onderzoek naar de bekwaamheid en zede lijkheid des onderwijzers; het eon en ander door do wet te regelen," De schoolslrqd, in 1840 door Groen van Prinsterer ingeluid, was dus in 1848 in eerste instantie door de rech- rzijde gewonnen. Echter niet zonder bijzondere waar borgen voor het Openbaar onderwijs en met uitdrukkelijk beding, dat wie bijzonder onderwijs wil, daar de geldelijke opofferingen voor over moet hebben, daaraan verbonden. Meer werd ook niet gevraagd. De voorstanders van inrichtingen, in welke de Bijbel en de bijbeüche ge schiedenis sn de historie des lands en hetgeen in de taal des Bijbels het eenige noodige genoemd wordt, erken den uitdrukkelijk, dat een openbare Bchool met den Bijbel niet kan wor den gevraagd en dat de vrijheid die zij begeerden, niet verder ging, dan het regt om zonder vergunning scholen te stichten die de stichters uit bijzon dere middelen bekostigen. In het Verslag der Commissie van Nov. 1840 voor de Grondwets herziening leest men dan ook reeds dat vast stond: Vooreerst dat de School met den Bijbel nooit kan zijn de openbare schoolten tweede dat zij, die dergelijke school voor hunne kinderen begeeren, die onderhouden moeten uit eigen bijzondere middelen; ten derde, dat z|j volkomen vrij verklaard worden dorgolijko school te stichten; ten vlorda dat dit hun niet ontslaat van hunne verplichting, om evenals andere ingezetenen tot de openbare lasten en dus tot demede-bekostigingderoponbare sohool bü te dragen. Ea toen drie leden dier Commissie juist tegen die vrijheid waren op grond dier dubbele betaling, verklaarde een der leden in een nota dat dit niet anders kan en dat het veel erger zou zijn een school te steunen, waaraan zij ook tegen hun wil hun kinderen nog moesten afstaan Niet de medebetaling maar het medegebruik, was dus het bezwaar. Dat eene lid wasGroen v. Prinsterer. En de Onderwijswet van 1857, verdedigd door den anti-re vo lutionairen Minister v. d. Brugghen bevestigde dit standpunt nog eens terdege. Nu was de kwestie inzake het Onderwijs in dien tijd ook vooral een geschil tusschen Hervormden en Katholieken, en in zoover is er dus onderscheid tusschen den lateren strijd, toen fieze partijen broederlijk bijeen tegenover de groepen van links om steeds hoogere bijdragen van de Staat voor hun scholen streden. In een geschrift van Groen van Prinsterer over de vrijheid .van Onderwijs vinden wij dan ook de volgende kenmerkende zinsnede: „Het geschilpuDt is niet of w(J, Her vormden gedwongen worden tot medo- bekostiging en mede-gebruik van openbare scholen, maar of wij vrijheid znllon hebben om voor ons zeiven op eigen kosten en met belangrijke opofferingen éonigo scho len te atichton, waar men, zonder te vragen of het den pastoor bevalt,' don Bijbel opneemt." De schoolwet van 1806 had oor spronkelijk verdraagzaamheid ge sticht; doch op aen duur, vooral door hare toepassing was deze hoe langer hoe meer zoek geraakt. Het bekende Kon. besluit van Jan. 1842 droeg de censuur van de schoolboeken aan geestelijken van tegenover elkander staande kerkge nootschappen op en verbrokkelde het schooltoezicht. Met de vergunning, om scholen te stichten, die door de ge meentebesturen moest worden ge geven, werd zeer willekeurig omge sprongen, zoodat op 24 Aug. 1848 baron Mackay constateerde: „Men wilds die (hor vormde) v*(|e scholen niet, omdat zij het algemeene stelsel niet aannamenen terwijl men andere (katho lieke) vrije scholen, die dat stelsel wol aannamen, toestond, weerde mon de an dere onder den naam van seote scholen. Dat heot ik willekeur." Het artikel 192 in 1848 aangeno men en bij de latere grondwetsher ziening van 1887 ongewijzigd gelaten, luidt dus: „Hot openbaar onderwijs is een voor werp van de aauhoudende zorg der Re geering. De inrichting van het openbaar onder- wi)8 wordt, met eorbiediging van ieders godsdienstige begrippen, door de wet goregeld. Er wordt overal in het Rijk van over heidswege voldoend openbaar onderwijs gog'even. Het geven van onderwijs Is vrij, behou dens het toezicht der overheid, en boven dien, voor zoover het middelbaar- en lager- onderwijs betreft, behoudens het onder soek naar de bekwaamheid on zedelijk heid des onderwijzers; het een en ander door de wet te regelen. De koning doet van den Staat der hooge middelbare- en lagere scholen jaarlijks een uitvoerig verslag aan de Staten Goneraal geven." De eerste zinsnede acht Prof. Buys niet meer dan een phraso en dus overbodig in een Grondwet. Was deze ziusnede in 1814 noodig, toen de plicht van den Staat ten opzichte van het Onderwijs nog bevestigd moest worden, nu die algemeen vast staat, kan zij gemist worden. „De minderheid moge haar nu gretig aanvaarden, in do hoop van lator, in naam van het geheel nieuwe beginsel, met goed gevolg op geldelijke ondersteuning voor het bijzonder onderwijs te kunnen aan dringen, zi) vergete niet, dat dit zelfde beginsel ook tegen haar kan worden ge keerd, wanneer later oene overmoedige un vijandige meerderheid, in naam van deze grondwettige Staatszorg, het bijzon dere onderwijs mocht willen onderworpen aan dezelfde Btrenge regelen en aan de zelfde Staatsbemoeiingen als nu voor de openbare scholen bestaan. Het bijzonder onderwijs vrij en het bijzonder onderwijs, voorwerp van de aanhoudende zorg der Regeering zijn twoe begrippen, welke elkander eenvoudig buiten sluiten." De geschiedenis heeft volkomen de bovenstaande woorden bewezen. Dit bleek, zoo gauw voor het Openbaar Onderwijs verbetering bepleit werd. De Schoolwet van 1857 bleek in 1874 noodzakelijk te moeten worden hervormd. Het was Mr. Kappljne v. d. Coppello, die in dat jaar in een forsche redevoering op de plichten vaD de liberale partij ten opzichte van het Openbaar Onderwijs wees bij de be handeling der Staats-begrooting voor 1875 in de Tweede Kamer. M. (Slot volgt). Deel II. De Grondwet, blz. 767. -) .Buijs. De Grondwet II, bl. 765. 3) Zie art. 188. Grondwet 18U, waarin de Vorst de Hervormds Godsdienst moest bolijden DE OORLOG. Oe legerberichten van 16 en 17 Octobar. Van het W e s t e 1 Jj k front. Naar het Fransche avond-commu niqué van 16 Oct. meldt, werden de stellingen bij Sallisel bevestigd. Tus schen Genermonten Ablaincourt werd een klein bosch veroverd. 9 kanon nen werden buitgemaakt en 110 man gevangen genomen. Volgens het bericht van den 17en maakten de Franschen in het dorp Sailly-Sallisel opnieuw eenige vorde ringen. Bij een verwoeden tegenaan val slaagden de Duitschers erin tot in de voorste Fransche linie door te dringen. Door eon tegenaanval wer den zij weder verdreven. Het aantal gevangen genomen Duitschers be droeg 90. 2 machinegeweren werden vermeesterd. Ten Z. van de Somme ondernamen de Duitschers met sterke strijdkrach ten een aanval op de Fransche stel lingen ten O. van Borny en Santerre, doch werden met zware verliezen teruggeworpen. Het Duitsche legerbericht spreekt van aanvallen der geallieerden tegen de Duitsche stellingen tusschen Gu- eudecourt en Sailly, bij Fresnes en j Mazancourt. De gevechten bij Sailly qn Fresnes duurden nog voort. Overigens werden alle aanvallen afgeslagen. Een poging der Franschen om bij Lemesnil in Champagne tot den aan val over te gaan, werd tot misluk king gebracht. Van het Oostelijk front. Naar het Duitsche legerbericht van 17 dezer aangeeft, zetten de Russen ten W. van Luck en aan de Naja- rofka hunne aanvallen voort, hierbij niet lettende op de zware verliezen aan manschappen, die zij lijden. Tusschen Siniawka en Zubilno en ten Z.W. van Zaturcy herhaalden zij hun stormloopen soms 10 maal, zonder evenwel succes te behalen. Aan het front van het leger von Bothmer volgen de Russen dezelfde taktiek. Ook hier werden zij teruggeslagen. Bij een tegenaanval vermeesterden de Duitschers de voorste Russische loopgraaf ter lengte van 2 K.M. en namen 36 officieren en 1900 man gevangen. Bovendien vermeesterden zij 10 machinegeweren. Een aanval van den vijand ten N. van Stanislau mislukte. In de Karpathen werden ten Z. 7an Dorna Watra de hoogten ten O. van den Allagra-pas op de Russen ver overd. Volgens het Russische bericht van 17 Oct. houden de verbitterde ge vechten bij Bolchowtee en ten N. van Korytnica aan. De verwoede tegenaanvallen der centralen werden alle afgeslagen. 50 man werden ge vangen genomen en 1 machinegeweer veroverd. Eveneens mislukten de vijandelijke aanvallen in de streek van Dorna Watra. Van het Roemeensche front. Van Oostenryksche zijde wordt gemeld, dat de toestand bij Hermann- 8tadt en Kronstadt onveranderd ia. De tegenstand der Roemeniérs in het Gyergyo-gebergte houdt aan. Ten Z. van Dorna Watra, by den drielandenhoek, werd de vijand van hoogten ten O. van Neagra verdreven. Het Roemeensche legerbericht van den 17en meldt het afslaan van vy- andelijke aanvallen ten W. van Ulghes, in het Bicap-dal, by Predeal, by Bucar, ten W. van Caineni en in de streek van den berg Robul. In het Tritoes- dal teo W. van de grens waar de vijand tot Agas was opgerukt, zijn de gevechten nog aan den gang. In het Luzul-dal werd de vyand over de grens teruggedreven. In het Oituz-dal duren de gevechten voort. De stellingen gaan herhaaldelijk in andere handen over. In het Buzen dal werd de vjjande- lijke infanterie genoodzaakt de stel lingen te ontruimen en in N. richting terug te trekken. 140 man werden gevangen genomen. In de Dobroedaja is de toe stand onveranderd. Van het Macedonische front. Het Bulgaarsche legerbericht van den 16en maakt melding van de ge weldige inspanning der Serviërs en Franschen resp; aan den Tsjerna en langs den spoorweg Monastir-Floriea. Soms herhaalden de Serviërs acht maal hunne aanvallen, zonder er echter in te slagen ook maar eenig voordeel te behalen. Overigens hadden aan het front slechts kleinere gevech ten plaats. Het Fransche staf bericht van den 17en meldt dat op den reebter- Wardaroever de geschutstryd een ongekende hevigheid bereikte. Door de Serviörs werden verwoede aan vallen van den vyand op Belawoda en aan de TBjerna afgeslagen. Van het 11 a 1 i aan sch Oosten rijksche front. Van Oostenryksche zyde wordt „jmeld, dat de toestand onveranderd is. Volgens het Italiaansche commu niqué worden de krijgsverrichtingen door slecht weer belemmerd. Een aanval der Oostenrykers op den Pasubio werd afgeslagen. Da duikboot- on mljnoorlog. Van Duitsche zyde wordt gemeld, dat op 7 October de Italiaansche pantserdekkruiser „Llbia" (2800 ton gebouwd in 1912) door een torpedo schot zwaar werd beschadigd. Het Engelsche atoomschip „Welsh Prince" (4934 ton) en het Noorsche stoomschip „Kong Alf"(801ton) zyn in den grond geboord. De „Reglna Margherita" vergaan. De „Voss. Ztg." verneemt uit Lu- gano, dat het groote Italiaansche linieschip „Regina Margherita" in de haven van Spezia in de lucht is ge vlogen. Dit schip is een zusterschip van de Benedetto Brin" die door een Oostenrijksche onderzeeboot tot zinken werd gebracht. Het was in 1901 van stapel geloopen, had een inhoud van 13.400 ton, met een be manning van 1000 koppende uit rusting was modern, met 8 stukken verdragend geschut. BINNENLAND. Tweede Kamer een adres gericht met het dringend verzoek, het voor gestelde art. 192 der Grondwet slechts aan te nemen na zoodanige wyziging, dat daarin is vastgelegd, lo. dat overal in den lande van overheidswege voldoend openbaar al gemeen vormend lager onderwljs.zal worden gegeven, met uitzonderingen door de Wet te regelen, met dien verstande, dat in die gemeenten, waar zulk een uitzonderingsgeval zal be staan, van overheidswege aan 3llen 'die dat wenschen gelegenheid zal worden gegeven tot het ontvahgen van voldoend openbaar algemeen vormend lager onderwys 2o. dat het byzonder algemeen vormend lager onderwijs, dat, naar denzelfden maatstaf als het overeen komstig openbaar onderwijs, voor geldeiyke voorziening in aanmerking zal komen, aan even hooge eischen van deugdeiykheid zal moeten voldoen aan het openbaar onderwys worden DJambl-Palimbang. De correspondent van de „N. R. Ct." te Soerabaja seint dd. 16 October: Naar aanleidiDg van de meening, dat men overste Gerlach als zondebok voor den opstand in Djambi heeft laten vallen, verneemt het „Soer. Hbl.", dat overste Gerlach zelf om ontheffing van bet militaire commando heeft verzocht. Toen overste Gerlach, te Djambi aangekomen, kolonel Kroesen den loop van zaken bad uiteengezet, bood deze hem oDmiddeliyk het commando weer aan, maar overste Gerlach weigerde. Het hooge legerbestuur had voor zijn fouten een zondebok noodig en dacht dien te vinden in den persoon van overste Gerlach. Deze onrecht vaardige behandeling mist allen grond. De ware fout is, dat men Djambi van lede/troepen bad ontbloot. De controleur van Bangko seinde, dat de troepen onder kapitein Brossem (Brasser?) in de-Tabirstreek optreden gisteren werden er 12 opstandelingen gedood. De patrouille onder luitenant Vlasblom heeft 6 opstandelingen neergelegd. Volgens spionnenberichten bevon den de opstandelingen, onder leiding van Hadji Mat Salih, zich nabij Loe- boek Kepajang; 'zij beschikten over 1 geweren. In Rawas zyn den 16en eenige bruggen door de opstandelingen in brand gestoken. In Palembang neemt de bevolking een aarzelende houding aan. Men stelt een groot vertrouwen in de praatjes, dat de leiders van den opstand on kwetsbaar zyn. Kolonel Kroesen is van Djambi te Palembang aangekomen. By het depareement van Koloniën is het volgende telegrafische bericht van den gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indie ontvangen De driehonderd opstandelingen in Boven-Toengkal (Djambi), bedoelden het bericht van den 9den Oct. stonden onder een zekeren Raden Hasan bin Po63po, die zich sultan van Toengkal noemde en sedert is gesneuveld. Het halve 16de batatjon kwam te Palambang aan. Twee sectien trokken onderscheideiyk naar Se- kajoe (aan de Moesi) en om te patrouilleeren laDgs de Komering naar Martapoeramorgen vertrekt een sectie om te patrouilleeren langs de Ogan naar Batoe radja, een andere sectie gaat te water naar die plaats om den omtrek daarvan af te patrouil- leeron. Twee secties gaan naar Moeara Enim als uitganspunt voor patrouil les in den omtrek. De vier overblij vende brigades biyven voorloopig te Palembang. Art. 192. Het hoofdbestuur der Maatschappy tot Nut van 't Algemeen heeft aan Trailers opgebracht. Uit IJmuiden wordt gemeld In verband met de aanhouding en opbrenging naar Dundee van den IJmuider. sloomtreiler Eendracht I IJM. 180 en vermoedeiyk van nog twee andere treiters weigerden de zee lieden te vertrekken, alvorens er bij zonderheden omtrent de aanleiding van de opbrenging bekend zyn, en met de reeders een regeling is go- troffen omtrent loonbetaling by op brenging naar een vreemde haven. Mijn ontploft. Tegen de Noorderpier te Hoek van Holland is een drijvende mijn ontploft, waardoor bolangryke schade aan de pier werd aangericht. Bedesarteerd. Naar het Vaderl. verneemt, is de onlangs benoemde 2e luitenant van het Indische leger Goedhart, totnog toe te Leiden gedetacheerd, gedeser teerd met de bedoeling dienst te nemen bij het Oostenrjjksch-Hongaarsche leger. Ean schoener vergaan. De Nederlandsche driemastschoener „Pacific", kapitein Goumare, is op reis van West Hartlepool met eene lading anthraciet naar'Christiania bestemd, op zee door den storm zwaar be schadigd en met overgeworpen lading zinkend verlaten. De bemanning werd gered door den Nederlandschen stoom- korder „Anna Josina",schipper Albert van Pel en te IJmuiden binnen ge bracht. Het Hbl. vernam de volgende by- inderheden over de ramp en de gelukkig geslaagde reddingDe schoener „Pacific" was jongstleden Vrijdag naar zee vertrokken. Maan dagmorgen ongeveer zes uur kreeg het schip zware stortzeeën over, waardoor alles op dek kort en klein geslagen werd en de lading werd overgeworpen. De bemanning zag dat het schip reddeloos verloren was en heesch het noodsignaal, dat gelukkig door de bemanniDg van den stoom- korder werd opgemerkt. Dadelijk gaf schipper Van Pel opdracht met volle kracht naar het noodiydende schip te stoomen, doch de redding was door de zeer hooggaande zeeen niet erg gemakkeiyk uit te voeren. De be manning van het zeilschip was reeds in de boot gegaan, maar de boot zat klem wegens de zware slagzljde van het schip. Door den korder werd een ïynverbinding met den schoener tot stand gebracht, waaraan de boot, welke inmiddels was overboord gezet, verbonden werd en zoo, met een dubbele bocht, heen en weer gehaald kon worden. Allen namen in de boot plaats om naar den korder overge haald te worden. Tot des avonds bij het donker worden bleef men nog in de nabijheid van den schoener om af te wachten wat daarmee zou ge schieden. Zienderoogen kon men opmerken, dat het vaartuig verder weg zonk. Ofschoon de korder eerst jongstleden Vrydag in zee was ge stoken met de bedoeling aanstaanden Zondag terug te keer en om te markten, aarzelde schipper Van Pel geen oogenblik om naar hier terug te keeren, teneinde de schipbreukelingen te landen. De scheepspapieren, als mede een gedeelte der persoonlijke eigendommen der opvarenden konden worden gered. Het schip was eerst onlangs door een nieuwe reedery aangekocht en deed daarvoor pas zyn derde reis. Het word verlaten op zes-en-vyftig graden tien minuten Noorderbreedte en vijf graden vijf minuten Ooster engte. Een dwaas gerucht. Men schryft aan do „N. R. Ct.": Zondag en Maandag heerschte in Kleef, Goch en omliggende dorpen een soort van paniek en deden de meest dwaze geruchten de ronde. Men wist te vertellen, dat Nederland zich aan de zyde der entente had geschaard en bezig was met het mo- biliseeren van alle met verlof gezon den manschappen. Velen zagen in gedachte hunne geliefde stad reeds door de Hollanders platgeschoten. Het mooiste van de zaak is echter, dat het officieele „Clever Kreisblatt", in het nummer van Maandagavond zyn lezers trachtte gerust te stellen met de mededeeling, dat de reeds lang voorgenomen proefmobilisatie op II dezer is begonnen, maar dat er volstrekt geen gevaar is, dat Nederland de Duitsche grens zal schenden, dat Koningin Wilhelmina herhaaldeiyk verzekerd heeft, de neu traliteit te zullen bewaren en dat men daarop stellig kan vertrouwen. „Nederland is niet Griekenland en heeft bovendien Dultschland in den rug 1" Vergiftiging. De aardappelkoopman Pot, te Wolfaartsdyk, in wiens gezin na het gebruik van ingemaakte groente ernstige vergiftigingsverschijnselen z\jn voorgekomen, tengevolge waar van zijn vrouw en dochter stierveD, is nu zelf ook overleden. Een loterijnummer zoek Er doet zich een eigenaardig geval voor met de Staatsloterij. Volgens een opgave in de laatste lyst van Vrydag staat onderaan vermeld, dat het num mer 11505 niet vermeld is. De houders van bovengenoemd nummer hebben dus hun nummer niet uitgeloot gezien. Hetis tot heden niet bekend, oï bedoeld nummer met een niet of prys uitgeloot i3. Men weet niet, of hier een fout in het spel zit. Het spreekt vanzelf, dat de houders van dit lotnummer moeite doen, om te trachten op de hoogte te komen, of inderdaad het hierboven vermelde nummer zoek geraakt is. Schaking. Zekere G. wonende te Leeuwarden, vermiste sedert Vrydag zyn 17-jarige dochter, die vermoedeiyk naar Gro ningen vertrokken was. Zy had con necties aangeknoopt met H. v. d. B., uit Enschede, die voorgaf ongehuwd te zijn en j 28.000 te bezitten. Hy bracht het meisje het hoofd op hol en zy voldeed aan zyn verzoek om naar Groningen te komen. Het meisje werd aangetroffen in een logement aldaar, terwijl v. d. B., naar het heette, voor zaken op reis was. 't Bleek der politie echter, dat hy gehuwd was en zyn wekelijkach be zoek aan zyn echtgenoote in Enschede bracht. Hij werd Maandag aldaar aangehouden en naar Leeuwarden overgebracht. V. d. B. zal zich te verantwoorden hebben wegens schaking van een minderjarig meiBje. PLAATSELIJK NIEUWS. Belasting op openbare vermakelijkheden. Door Burg. en Wethouders dezer gemeente is een gewyzigd belasting- ontwèrp op openbare vermakeiyk- hedeD by den Raad ingediend. Inde toelichting zeggen zij hieromtrent: Wanneer de ontwerp-begrooting voor 1917 uwe vergadering eerst daags bereikt, zal u daaruit biykeD, dat het opmaken er van nog meer moeilijkheden heeft meegebracht dan in normale tyden het geval pleegt te zijn. Grootendeels hieraan is het trouwens te wijten, dat de publicatie van het ontwerp nog niet geschieden kon. Ook zonder dat wfj uwe vergadering daaromtrent thans cyfers geven, zal het haar duideiyk zyn, dat naar bronnen tot versterking der inkomsten moest worden omgezien. Dit deed ons besluiten eene verhooging voor te stellen der belasting op openbare vermakeiykheden tot het in de meeste ;emeenten, waar deze belasting ge ïeven wordt, gebruikeiyke percentage (10). Van een nadere toelichting der biliykheid juist van verhooging van deze belasting, speciaal in deze gemeente, meenen wij ons ontslagen te mogen achten. Wij hebben gemeend, de indiening van dit voorstel niet te mogen uit stellen tot de ontwerp-begrooting voor 1917 u zou kunnen worden aange boden, omdat dan de kans groot zou worden, dat op de gewijzigde heffing niet vóór 1 Januari a.s. de Koninklijke goedkeuring verkregen zou zyn. Bovendien is het, met het oog op de invordering, zeer gewenscht, dat eenigen tijd vóór den aanvang van het nieuwe dienstjaar de regeling vaststaat, waarnaar de belasting in dat jaar geheven zal worden. Nu töch eene wijziging van de verordening aanhangig moest worden gemaakt, geven B. en W. nog enkele andere aanvullingen in overweging. Zoo wordt in een aanvulling van art. 4 voorkomen, dat de uit sociaal oogpunt zoo gewichtige ontwikkeling van sport en openluchtspel door deze aanvulling zou worden geschaad. Om belastingontduiking moeieiyker te maken, is de redactie van art. 2 gewijzigd, enz. Butg. en Wethouders meenen van de voorgestelde wyziging voor 1917 een meerdere opbrengst van rond f 4000. te mogen verwachten. Openbare Leeszaal en Bibliotheek. Maandoverzicht. In de maand September steeg het bezoek aan de Leeszaal tot 1896 (waaronder 60 vrouwen), en traden weer een twintig tal nieuwe leden toe. De uitleen bedroeg 465 romans en 167 studiewerken, behalve 528 Nuts- boeken voor volwasperfen en 223 voor de jeugd, totaal 1383 banden. Aan gezien de Nutsbibliotheek nog tot 16 September gesloten was, bedraagt de uitleenstatistiek daarvan maar 50 van het gemiddelde cijfer. Op dit oogenblik tellen wy 696 volwassenen en 145 kinderen, die van de Nutsbibliotheek djorloopend ge bruik maken. Een nieuwe druk van den katalogus der Nut&boeken is ge reed en k 5 ct. verkrygbaar, over- drukjes van de lyst van kinderboeken hieruit, afzonderlijk a 8 ct. Behalve een honderdtal werken voor volwassenen en 50 nieuwe jongens- en meisjesboeken werden een aantal gebonden jaargangen van geill. en letterk. tydschriften weer in den katalogus opgenomen. Ook de kinderboeken zijn nu vol gens het hier gebruikelijke Cutter- systeem gekatalogiseerd, en volgens de leeftijden ingedeeld. Maar het tekort aan frissche lectuur doet zich hier wel het meeat gevoelen en gaarne doen wy dan ook eén beroep op alle ouders eh kindervrienden, die door de gift van enkele aardige boeken voor den leeftyd 8-17 jaar onze afdeeling Kinder Boeken wat meer tot haar recht konden doen bomen. Hoe weiDig Heldersche jongens en meisjes kunnen wy uit onzen voorraad van nog geen 860 jeugdwerken maar van smakeiyke verhalen voorzien. Hoe vaak hooren wij niet defiacht: „Juffrouw, dat boek heb ik al gele zen I", of, „Dat vind ik niets mooi 1" En waar komt een gezond kinderboek beter tot zyn recht dan juist in een Openbare Bibliotheek, waar "net door zoovele handen kaD gaan om vreugde in zoovele harten te brengen. Bovendien, waar wy willen begin nen de kinderen te leeren hun lectuur voor ontspanning en latei- voor studie in de leeszalen te zoekeD, moeten wij er zoo goed mogeiyk voor zorgen, dat zy die bij ons ook kunnen vinden, en hierin kunnen belaDg hebbenden en sympathiseerenden door hun medewerking zoo heel veel tegemoet komen. Misschien zyn er kinderen, die van hun gelezen boekenschat iets willen afzonderen voor hun leesgrage mak kertjes, die de weelde van eigen boekenbezit niet kennen en dus uit sluitend op de leesbibliotheek zy'n aangewezen. Misschien zyn er ouders onder de lezers van dit blad, die mèt ons een kinderboekery als een zeer gewenschte factor in een O. L. B. be schouwen. Elke bydrage, hoe gering ook, helpt onzen voorraad uitbreiden. Vooral voor de kleintjes van 8 10 j. en voor de meisjes van 15 17 j. is onze keuze nog veel te ontoereikend Onder de nieuwe aanwinsten der Leeszaal-bibliotheek vermelden wij: Gorter's „Mei", v. Lunteren: „Veni, Creator SpiritusI" Enba: „Uitrecht- zaal en gevangenis.". Elsa Barker „Brieven van generzyds, en, „Oorlogs- brieven van generzyds." Jaarverslag Armenraad 1915. De medewerking van alle lezers vragen wij in verband met het op tyd terug bezorgen der boeken, voor een geregelden gang van zaken. Waar dit, vooral by de Nutslezers, tot nu toe veel te wenschen overliet, besloot het Bestuur der O. L. B. om de boeten zoodanig te verzwaren, dat, er (vanaf 16 Oct.) 8 ct. betaald zal moeten worden voor elke week, of gedeeltelyke week, dal een boek te laat thuis komt. Wy zenden echter maaréénmaal een waarschu wing, men lette dus op de laatste datum van afstempeling in het boek. Wy verwachten van ons publiek, dat het ons de administratie niet noodeloos verzwaart. De Bibliothecaresse. Algemeene Bond van Onderofficieren der Kon. Marine en het korps Mariniers. Bovengenoemde organisatie hield bare algemeene vergadering op 18 en 14 October te Helder, onder voor zitterschap van J. H. de Nijs. Afgevaardigden waren aanwezig van Willemsoord, Hellevoetaluis, Am sterdam, VliasingeD, Leiden, Dordrecht en Oost-Indie. Het openingswoord getuigde van moeilijke tyden, die de Bond in ver band met de mobilisatie heeft moeten doormaken, doch-trots dat is het ledental flink gestegen. Aan H. M. de Koningin werd telegrafische huldebetuiging gezonden en antwoord van dank terugontvan gen. By de algemeene beschouwingen werd het Hoofdbestuur dank gebracht voor de wijze, waarop steeds aller belangen zyn behartigdalleen Am sterdam had gaarne de actie iets scherper gehad. Met algemeene stemmen besloot men hierop tot het stichten eener. militaire kleermakerij, ten behoeve waarvan reeds voor een flink aan- deelenkapltaal is geteekend. Het Bondsgebouw aan den Polder weg zal hierdoor te klein wordeD, waarom werd besloten tot den aankoop van een grooter perceel met terrein voor uitbreiding aan de Hoofdgracht, nadat eerst een voorstel van het Hoofdbestuur om een perceel aan de Zuidstraat aan te koopen, dat meerder geld vorderde, was verworpen. Het salaris van den Administrateur werd met f2.— per week verhoogd en voor dien Bondsambtenaar werd goedgevonden een verzekering te sluiten. In de statuten zal een zoodanige wyziging worden aangebracht, dat 2 Commissarissen der op te richten instelling aan het Hoofdbestuur zullen worden toegevoegddat Hoofdbe stuursleden ook buiten Willemsoord zullen mogen wonen en dat royement der leden voortaan berust in handen van het Hoofdbestuur. Verder werd besloten de Bondsactie te hervatten als in normale tydsom- standigheden, alhoewel daarby uit- drukkeiyk werd gesproken over het vooral naar voren halen van de meest urgente zaken. Betreffende deze actie werd o. m. bepaald, dat zal wordengeyverdom le. een tydeiyke t^actomentsver- hooging te krijgen van f 2.50 per week; 2e. het antwoord betreffende het ingezonden request om eene Commis sie van Bevordering af te wachten en wanneer dit ongunstig luid|, te Ijveren om a. eene meordere bevor dering te krijgen voor koks, hofmees ters en stafmuzikantenb. indien deze niet kan worden verkregen toch het salaris van een hoogeren rang toe te kennen 3e. de Pensioen-actie steeds door te zetten; 4e. te y veren om verlof te krijgen voor het buiten dienst dragen van burgerkleeding 5e. idem om terugbrenging der Majoors van de 8e naar de 2e klasse met reizen per spoor en boot; 6e. verzoeken om herziening der Weduwen- en Weezen wet 7e. verkorting van het verbiyf in Indie te vragen; 8e. te trachten een andere, betere en zeer wel mogeiyke dagverdeeling in Iqdie te verkrygen; 9e. de besliste pensioDneering op 45-jarigen leeftijd te verzekeren, om dat het zich niet houden daaraan de bevordering tegenhoudt; 10e. dat verhooging zal worden gevraagd van de klasse der verhuizing 11e. verzoeken om herziening der bepalingen voor vrye geneeskundige verpleging en meerdere kleinere zaken. Voorts zal nog een proef worden genomen met de uitgifte van een Jaarboekje. Na dankwoord van den Voorzitter werd de vergadering, welke een zeer geanimeerd verloop had, gesloten/

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1916 | | pagina 1