LDERSCHE COURANT
No. 4688
DONDERDAG 19 OCTOBER 1916
44e JAARGANG
De abonnementsprijs
van de „Heldorsche Courent" Is
thans per kwartaal In de stad
75 cent, franco por post ft.—.
Op pagina 4 van dit blad is
opgenomen
1. Tweede Kamer.
2. Het auteurs-bureau Loman.
3. Feuilleton', enz.
Onderwijs-herziening.
Over niet te langen tyd zal eindelijk
de jaren geleden zoo vurig geBtreden
en bij iedere latere gelegenheid steeds
weer op doemende schoolstrijd hope
lijk worden beslecht, en een der
verkiezingsleuzen daar me 6 voorgoed
van het tooneel zijn verdwenen.
Hoéwei niet zonder wrijving is het
nieuwe grondwetsartikel 192 in de
linkscbe politieke partijen aanvaard
en zal van rechts, welker politieke
partijen hun kaarten nog niet ten
volle bloot legden, naar wordt aan
genomen, behoudens eenig gesputter,
de zaak ook niet worden afgewezen.
Het leek ons goed van deze zeer
belangrijke aangelegenheid iets in dit
blad te zeggen.
Artikel 192 (vroeger 194) is volgens
Prof. Buys
niet aleclita hot meest besproken, meest
uitgeplozen artikel van onze Grondwet,
maar ook dat over welks deugden en ge-
breken de denkbeelden het meest uiteen-
loopen
Hot dateert van 1848 en is ook in
1887 ongewijzigd in de nieuwe Grond
wet overgenomen.
Het vormt met artikel 193 (vroeger
196) het 10e of laatste hoofdstuk onzer
Grondwet (behoudens dan het elfde,
dat over de „Veranderingen" handelt)
welk 10e hoofdstuk Onderwys en
Armbestuur regelt.
Oppervlakkig een rare combinatie,
die wel haast zou doen meenen, dat
het in één adem noemen van die
twee zaken niet op een ruime be
hartiging van de eerste wijst.
Het geeft zoo den indruk, alsof men
deze twee onderwerpen eigenlijk ge
heel vergeten was en ze toen maar
bij elkaar in één laatste hoofdstuk
heeft ondergebracht.
Zóó bedoelden onze voorouders het
echter niet.
De grondwetgever van 1814 toch
wilde in dit hoofdstuk samenvoegen
alle bepalingen, die de zedelijke en
godsdienstige belangen van het volk
raakten.
Dit waren de bepalingen omtrent
godsdienst, onderwijs en armbestuur.
Zoo had ook Hogendorp het gezien,
die in zijn schets tot titel van dit
hoofdstuk koos „Van den godsdienst
en goede zeden".
Deze meende n.1., dat indien de
Staat zich de school en 't armbestuur
aantrok, dit feit in de begeerte om
godsdienst en goede zeden tebevorderen,
zijn eerste en hoogste verklaring vond2).
In 1816 is het verband tusschen
godsdienst en onderwijs resp. arm
bestuur losgelaten.
De godsdienst werd toen in een
apart hoofdstuk ondergebracht.
De oorzaak hiervan is in het kort,
dat men elke inmenging van Staats
wege in de kerkelijke organisatie
wilde uitsluiten, zoo die daarvóór
inderdaad nogal had bestaan. Eene
inmenging, die echer alleen ten bate
van eene bepaalde kerk kwam, de
Hervormde, zonder dat men rekening
hield met het feit, dat een groote
meerderheid van het volk Katholiek
was8).
En zoo bleef dus in het 10e hoofd
stuk onzer Grondwet Onderwijs en
Armbestuur alleen nog geregeld sinds
1815. Artikelen intusschen van groot
gewicht en van grooten omslag" vol
gens Hogendorp. (Bijdragen tot de
huishouding van Staat, IY. pag. 396).
Onder de Republiek was het onder
wijs geen zaak van Staatszorg. Het
werd dit bij de Staatsregeling van
1798, waarvan art. 60 luidde:
„Da" Maatschappij wil, dat de verlich
ting on baachaviiig onder hare leden zoo
veel mogelijk bevorderd worden."
Deze algemeene verklaring was in
de Staatsregeling van 1801 in art.
45 reeds geworden:
.Het Staatsbewind zorgt, door eene
daartoe geschikte inrichting, voor de be
vordering van wetenschappen, kunsten,
opvoeding."
De Staatsregeling van 1806 zweeg
er over; doch bij de Wet van 3 April
1806 werd daarin voorzien.
Het is deze Wet, die, onder het
Fransche bestuur tijdelijk buiten wer
king gesteld, door de Souvereine
Vorst bij besluit van 20 Maart 1814
werd hersteld en tot 1857 de organi
satie van het onderwas heeft be-
heerscht. Zelfs zoo, dat bij de Grond
wetsherziening van 1814 en 1815
genoegen werd genomen met een
„flauw overschot van een krachtig
hoezeer vormloos, denkelijk slecht uit
gedrukt begrip." zooals Thorbecke
het noemde.
Art. 224 van de Grondwet 1814
luidde
.Tar bavordoring van godsdienst, als
een vaate stóun van den Staat en ter
uitbreiding van kennis, is 't openbaar
onderwijs op de hooge, middelbare ea
lagere echolon oen aanhoadond voorwerp
van do zorg der regeering. De Souvereine
Vorst doot van don staat dier scholen
jaarlijks aan de Staten-Generaal een
Yoerig verslag geven."
hetwelk in 1815 deels overgenomen
werd
.Het openbaar onderwija la een aan
houdend voorwerp van de zorg der regee
ring. De Koning doet van don staat der
hooge, middelbare en lage scholen, jaar
lijks, aan de Staten-Generaal een uitvoe
rig verslag geven."
De verwijzing naar den godsdienst
werd er dus uitgelicht.
Deze artikelen waren uitsluitend
het gevolg van de genoemde Wet
van 3 April 1806, die sterker dan
een Grondwet dat kan bereiken, door
de Volksgunst werd gedragen vol
gens Prof. Buys. (pag. 769).
Want toen Hogendorp zijn .Schets
van eene Grondwet" schreef, nam
hij in het zevende hoofdstuk (art. 63
en 64) veel bindender voorschriften op.
Wie meent, dat de schoolstrijd
pas van 1854 dateert, zou zich leelijk
kunnen vergissen. Omstreeks dien
tijd werd het een politieke en zelfs
lange jaren de alles beheerschende
politieke kwestie.
Maar daarvóór was de Openbare
school voor een groot deel der bevol
king lang de gewenschte niet.
En dat vóór 1840 betrekkelijk in
de Kamer over dié zaken weinig is
te zeggen geweest, moet wel ver
oorzaakt zijn door.de groote macht,
die de libeiale party in die jaren had.
Ook doordat de Katholieken, die
door de liberalen uit den toestand van
onvrijheid waren geraakt, aan hun
zijde stonden en met huDne scholen
weinig last ondervonden.
De Grondwetten van 1814 en 1815,
zoomede en vooral de Onderwijswet
van 8 April 1806 proclameerden de
Openbare school tot de godsdienst-
looze school.
Bij Koninklijk Besluit van 9 Januari
1842 werd dit nog eens uitdrukkelijk
bepaald, en óók, dat oprichting van
bijzondere scholen zonder voorafgaand
verlof niet toegelaten was.
Nu zijn het juist de voorstanders
van de bijzondere school geweest,
die vooral deze beteekenis aan de
desbetreffende bepalingen hebben ge-
gegeven, om met des te meer klem
de vrijheid voor het bijzonder onder
wijs op te eischen, hetgeen hen in
1848 dan ook is gelukt.
Het louter burgelijk-maatschappe-
lyke karakter berustende op de leuze
„Scheiding van Kerk en Staat" wilde
de liberalen in 1848 gaarne behouden
doch daartegenover vorderde dekerke-
lljken de vrijheid van onderwijs op.
De vierde alinea van ons tegen
woordig artikel 192 (toen 194) werd
daarmede verkregen, terwijl daar
tegenover de Regeering verplicht
werd de veelbesproken derde alinea
in te lasschen, luidende:
„Er wordt overal in het Rijk van over
heidswege voldoend.openbaar onderwijs
gegeven."
terwijl de genoemde 4e alinea luidde:
„Het geven van onderwijs i8 vrU, be
houdens hot toezicht der overhold, en
bovendien, voor zoover het middelbaar
en lager onderwijs betreft, behoudens hot
onderzoek naar de bekwaamheid en zede
lijkheid des onderwijzers; het eon en
ander door do wet te regelen,"
De schoolslrqd, in 1840 door Groen
van Prinsterer ingeluid, was dus in
1848 in eerste instantie door de rech-
rzijde gewonnen.
Echter niet zonder bijzondere waar
borgen voor het Openbaar onderwijs
en met uitdrukkelijk beding, dat
wie bijzonder onderwijs wil, daar de
geldelijke opofferingen voor over moet
hebben, daaraan verbonden.
Meer werd ook niet gevraagd. De
voorstanders van inrichtingen, in
welke de Bijbel en de bijbeüche ge
schiedenis sn de historie des lands
en hetgeen in de taal des Bijbels het
eenige noodige genoemd wordt, erken
den uitdrukkelijk, dat een openbare
Bchool met den Bijbel niet kan wor
den gevraagd en dat de vrijheid die
zij begeerden, niet verder ging, dan
het regt om zonder vergunning scholen
te stichten die de stichters uit bijzon
dere middelen bekostigen.
In het Verslag der Commissie van
Nov. 1840 voor de Grondwets
herziening leest men dan ook reeds
dat vast stond:
Vooreerst dat de School met den Bijbel
nooit kan zijn de openbare schoolten
tweede dat zij, die dergelijke school voor
hunne kinderen begeeren, die onderhouden
moeten uit eigen bijzondere middelen;
ten derde, dat z|j volkomen vrij verklaard
worden dorgolijko school te stichten; ten
vlorda dat dit hun niet ontslaat van
hunne verplichting, om evenals andere
ingezetenen tot de openbare lasten en
dus tot demede-bekostigingderoponbare
sohool bü te dragen.
Ea toen drie leden dier Commissie
juist tegen die vrijheid waren op grond
dier dubbele betaling, verklaarde een
der leden in een nota dat dit niet
anders kan en dat het veel erger zou
zijn een school te steunen, waaraan
zij ook tegen hun wil hun kinderen
nog moesten afstaan
Niet de medebetaling maar het
medegebruik, was dus het bezwaar.
Dat eene lid wasGroen v.
Prinsterer. En de Onderwijswet van
1857, verdedigd door den anti-re vo
lutionairen Minister v. d. Brugghen
bevestigde dit standpunt nog eens
terdege. Nu was de kwestie inzake het
Onderwijs in dien tijd ook vooral een
geschil tusschen Hervormden en
Katholieken, en in zoover is er dus
onderscheid tusschen den lateren
strijd, toen fieze partijen broederlijk
bijeen tegenover de groepen van
links om steeds hoogere bijdragen
van de Staat voor hun scholen streden.
In een geschrift van Groen van
Prinsterer over de vrijheid .van
Onderwijs vinden wij dan ook de
volgende kenmerkende zinsnede:
„Het geschilpuDt is niet of w(J, Her
vormden gedwongen worden tot medo-
bekostiging en mede-gebruik van openbare
scholen, maar of wij vrijheid znllon hebben
om voor ons zeiven op eigen kosten en
met belangrijke opofferingen éonigo scho
len te atichton, waar men, zonder te vragen
of het den pastoor bevalt,' don Bijbel
opneemt."
De schoolwet van 1806 had oor
spronkelijk verdraagzaamheid ge
sticht; doch op aen duur, vooral door
hare toepassing was deze hoe langer
hoe meer zoek geraakt.
Het bekende Kon. besluit van
Jan. 1842 droeg de censuur van de
schoolboeken aan geestelijken van
tegenover elkander staande kerkge
nootschappen op en verbrokkelde het
schooltoezicht.
Met de vergunning, om
scholen te stichten, die door de ge
meentebesturen moest worden ge
geven, werd zeer willekeurig omge
sprongen, zoodat op 24 Aug. 1848
baron Mackay constateerde:
„Men wilds die (hor vormde) v*(|e scholen
niet, omdat zij het algemeene stelsel niet
aannamenen terwijl men andere (katho
lieke) vrije scholen, die dat stelsel wol
aannamen, toestond, weerde mon de an
dere onder den naam van seote scholen.
Dat heot ik willekeur."
Het artikel 192 in 1848 aangeno
men en bij de latere grondwetsher
ziening van 1887 ongewijzigd gelaten,
luidt dus:
„Hot openbaar onderwijs is een voor
werp van de aauhoudende zorg der Re
geering.
De inrichting van het openbaar onder-
wi)8 wordt, met eorbiediging van ieders
godsdienstige begrippen, door de wet
goregeld.
Er wordt overal in het Rijk van over
heidswege voldoend openbaar onderwijs
gog'even.
Het geven van onderwijs Is vrij, behou
dens het toezicht der overheid, en boven
dien, voor zoover het middelbaar- en lager-
onderwijs betreft, behoudens het onder
soek naar de bekwaamheid on zedelijk
heid des onderwijzers; het een en ander
door de wet te regelen.
De koning doet van den Staat der hooge
middelbare- en lagere scholen jaarlijks
een uitvoerig verslag aan de Staten
Goneraal geven."
De eerste zinsnede acht Prof. Buys
niet meer dan een phraso en dus
overbodig in een Grondwet. Was deze
ziusnede in 1814 noodig, toen de
plicht van den Staat ten opzichte
van het Onderwijs nog bevestigd
moest worden, nu die algemeen vast
staat, kan zij gemist worden.
„De minderheid moge haar nu gretig
aanvaarden, in do hoop van lator, in naam
van het geheel nieuwe beginsel, met goed
gevolg op geldelijke ondersteuning voor
het bijzonder onderwijs te kunnen aan
dringen, zi) vergete niet, dat dit zelfde
beginsel ook tegen haar kan worden ge
keerd, wanneer later oene overmoedige
un vijandige meerderheid, in naam van
deze grondwettige Staatszorg, het bijzon
dere onderwijs mocht willen onderworpen
aan dezelfde Btrenge regelen en aan de
zelfde Staatsbemoeiingen als nu voor de
openbare scholen bestaan. Het bijzonder
onderwijs vrij en het bijzonder onderwijs,
voorwerp van de aanhoudende zorg der
Regeering zijn twoe begrippen, welke
elkander eenvoudig buiten sluiten."
De geschiedenis heeft volkomen de
bovenstaande woorden bewezen. Dit
bleek, zoo gauw voor het Openbaar
Onderwijs verbetering bepleit werd.
De Schoolwet van 1857 bleek in
1874 noodzakelijk te moeten worden
hervormd. Het was Mr. Kappljne v.
d. Coppello, die in dat jaar in een
forsche redevoering op de plichten vaD
de liberale partij ten opzichte van het
Openbaar Onderwijs wees bij de be
handeling der Staats-begrooting voor
1875 in de Tweede Kamer.
M.
(Slot volgt).
Deel II. De Grondwet, blz. 767.
-) .Buijs. De Grondwet II, bl. 765.
3) Zie art. 188. Grondwet 18U, waarin de
Vorst de Hervormds Godsdienst moest bolijden
DE OORLOG.
Oe legerberichten
van 16 en 17 Octobar.
Van het W e s t e 1 Jj k front.
Naar het Fransche avond-commu
niqué van 16 Oct. meldt, werden de
stellingen bij Sallisel bevestigd. Tus
schen Genermonten Ablaincourt werd
een klein bosch veroverd. 9 kanon
nen werden buitgemaakt en 110 man
gevangen genomen.
Volgens het bericht van den 17en
maakten de Franschen in het dorp
Sailly-Sallisel opnieuw eenige vorde
ringen. Bij een verwoeden tegenaan
val slaagden de Duitschers erin tot
in de voorste Fransche linie door te
dringen. Door eon tegenaanval wer
den zij weder verdreven. Het aantal
gevangen genomen Duitschers be
droeg 90. 2 machinegeweren werden
vermeesterd.
Ten Z. van de Somme ondernamen
de Duitschers met sterke strijdkrach
ten een aanval op de Fransche stel
lingen ten O. van Borny en Santerre,
doch werden met zware verliezen
teruggeworpen.
Het Duitsche legerbericht spreekt
van aanvallen der geallieerden tegen
de Duitsche stellingen tusschen Gu-
eudecourt en Sailly, bij Fresnes en
j Mazancourt.
De gevechten bij Sailly qn Fresnes
duurden nog voort. Overigens werden
alle aanvallen afgeslagen.
Een poging der Franschen om bij
Lemesnil in Champagne tot den aan
val over te gaan, werd tot misluk
king gebracht.
Van het Oostelijk front.
Naar het Duitsche legerbericht van
17 dezer aangeeft, zetten de Russen
ten W. van Luck en aan de Naja-
rofka hunne aanvallen voort, hierbij
niet lettende op de zware verliezen
aan manschappen, die zij lijden.
Tusschen Siniawka en Zubilno en ten
Z.W. van Zaturcy herhaalden zij hun
stormloopen soms 10 maal, zonder
evenwel succes te behalen. Aan het
front van het leger von Bothmer
volgen de Russen dezelfde taktiek.
Ook hier werden zij teruggeslagen.
Bij een tegenaanval vermeesterden
de Duitschers de voorste Russische
loopgraaf ter lengte van 2 K.M. en
namen 36 officieren en 1900 man
gevangen. Bovendien vermeesterden
zij 10 machinegeweren.
Een aanval van den vijand ten N.
van Stanislau mislukte.
In de Karpathen werden ten Z. 7an
Dorna Watra de hoogten ten O. van
den Allagra-pas op de Russen ver
overd.
Volgens het Russische bericht van
17 Oct. houden de verbitterde ge
vechten bij Bolchowtee en ten N.
van Korytnica aan. De verwoede
tegenaanvallen der centralen werden
alle afgeslagen. 50 man werden ge
vangen genomen en 1 machinegeweer
veroverd. Eveneens mislukten de
vijandelijke aanvallen in de streek
van Dorna Watra.
Van het Roemeensche front.
Van Oostenryksche zijde wordt
gemeld, dat de toestand bij Hermann-
8tadt en Kronstadt onveranderd ia.
De tegenstand der Roemeniérs in het
Gyergyo-gebergte houdt aan.
Ten Z. van Dorna Watra, by den
drielandenhoek, werd de vijand van
hoogten ten O. van Neagra verdreven.
Het Roemeensche legerbericht van
den 17en meldt het afslaan van vy-
andelijke aanvallen ten W. van Ulghes,
in het Bicap-dal, by Predeal, by Bucar,
ten W. van Caineni en in de streek
van den berg Robul. In het Tritoes-
dal teo W. van de grens waar
de vijand tot Agas was opgerukt, zijn
de gevechten nog aan den gang. In
het Luzul-dal werd de vyand over
de grens teruggedreven. In het
Oituz-dal duren de gevechten voort.
De stellingen gaan herhaaldelijk in
andere handen over.
In het Buzen dal werd de vjjande-
lijke infanterie genoodzaakt de stel
lingen te ontruimen en in N. richting
terug te trekken. 140 man werden
gevangen genomen.
In de Dobroedaja is de toe
stand onveranderd.
Van het Macedonische front.
Het Bulgaarsche legerbericht van
den 16en maakt melding van de ge
weldige inspanning der Serviërs en
Franschen resp; aan den Tsjerna en
langs den spoorweg Monastir-Floriea.
Soms herhaalden de Serviërs acht
maal hunne aanvallen, zonder er
echter in te slagen ook maar eenig
voordeel te behalen. Overigens hadden
aan het front slechts kleinere gevech
ten plaats.
Het Fransche staf bericht van den
17en meldt dat op den reebter-
Wardaroever de geschutstryd een
ongekende hevigheid bereikte. Door
de Serviörs werden verwoede aan
vallen van den vyand op Belawoda
en aan de TBjerna afgeslagen.
Van het 11 a 1 i aan sch Oosten
rijksche front.
Van Oostenryksche zyde wordt
„jmeld, dat de toestand onveranderd
is. Volgens het Italiaansche commu
niqué worden de krijgsverrichtingen
door slecht weer belemmerd. Een
aanval der Oostenrykers op den
Pasubio werd afgeslagen.
Da duikboot- on mljnoorlog.
Van Duitsche zyde wordt gemeld,
dat op 7 October de Italiaansche
pantserdekkruiser „Llbia" (2800 ton
gebouwd in 1912) door een torpedo
schot zwaar werd beschadigd.
Het Engelsche atoomschip „Welsh
Prince" (4934 ton) en het Noorsche
stoomschip „Kong Alf"(801ton) zyn
in den grond geboord.
De „Reglna Margherita"
vergaan.
De „Voss. Ztg." verneemt uit Lu-
gano, dat het groote Italiaansche
linieschip „Regina Margherita" in de
haven van Spezia in de lucht is ge
vlogen. Dit schip is een zusterschip
van de Benedetto Brin" die door
een Oostenrijksche onderzeeboot tot
zinken werd gebracht. Het was in
1901 van stapel geloopen, had een
inhoud van 13.400 ton, met een be
manning van 1000 koppende uit
rusting was modern, met 8 stukken
verdragend geschut.
BINNENLAND.
Tweede Kamer een adres gericht
met het dringend verzoek, het voor
gestelde art. 192 der Grondwet slechts
aan te nemen na zoodanige wyziging,
dat daarin is vastgelegd,
lo. dat overal in den lande van
overheidswege voldoend openbaar al
gemeen vormend lager onderwljs.zal
worden gegeven, met uitzonderingen
door de Wet te regelen, met dien
verstande, dat in die gemeenten, waar
zulk een uitzonderingsgeval zal be
staan, van overheidswege aan 3llen
'die dat wenschen gelegenheid zal
worden gegeven tot het ontvahgen
van voldoend openbaar algemeen
vormend lager onderwys
2o. dat het byzonder algemeen
vormend lager onderwijs, dat, naar
denzelfden maatstaf als het overeen
komstig openbaar onderwijs, voor
geldeiyke voorziening in aanmerking
zal komen, aan even hooge eischen
van deugdeiykheid zal moeten voldoen
aan het openbaar onderwys worden
DJambl-Palimbang.
De correspondent van de „N. R. Ct."
te Soerabaja seint dd. 16 October:
Naar aanleidiDg van de meening,
dat men overste Gerlach als zondebok
voor den opstand in Djambi heeft
laten vallen, verneemt het „Soer.
Hbl.", dat overste Gerlach zelf om
ontheffing van bet militaire commando
heeft verzocht.
Toen overste Gerlach, te Djambi
aangekomen, kolonel Kroesen den
loop van zaken bad uiteengezet, bood
deze hem oDmiddeliyk het commando
weer aan, maar overste Gerlach
weigerde.
Het hooge legerbestuur had voor
zijn fouten een zondebok noodig en
dacht dien te vinden in den persoon
van overste Gerlach. Deze onrecht
vaardige behandeling mist allen grond.
De ware fout is, dat men Djambi van
lede/troepen bad ontbloot.
De controleur van Bangko seinde,
dat de troepen onder kapitein Brossem
(Brasser?) in de-Tabirstreek optreden
gisteren werden er 12 opstandelingen
gedood. De patrouille onder luitenant
Vlasblom heeft 6 opstandelingen
neergelegd.
Volgens spionnenberichten bevon
den de opstandelingen, onder leiding
van Hadji Mat Salih, zich nabij Loe-
boek Kepajang; 'zij beschikten over
1 geweren.
In Rawas zyn den 16en eenige
bruggen door de opstandelingen in
brand gestoken.
In Palembang neemt de bevolking
een aarzelende houding aan. Men stelt
een groot vertrouwen in de praatjes,
dat de leiders van den opstand on
kwetsbaar zyn.
Kolonel Kroesen is van Djambi te
Palembang aangekomen.
By het depareement van Koloniën
is het volgende telegrafische bericht
van den gouverneur-generaal van
Nederlandsch-Indie ontvangen
De driehonderd opstandelingen in
Boven-Toengkal (Djambi), bedoelden
het bericht van den 9den Oct. stonden
onder een zekeren Raden Hasan bin
Po63po, die zich sultan van Toengkal
noemde en sedert is gesneuveld.
Het halve 16de batatjon kwam te
Palambang aan. Twee sectien
trokken onderscheideiyk naar Se-
kajoe (aan de Moesi) en om te
patrouilleeren laDgs de Komering
naar Martapoeramorgen vertrekt
een sectie om te patrouilleeren langs
de Ogan naar Batoe radja, een andere
sectie gaat te water naar die plaats
om den omtrek daarvan af te patrouil-
leeron.
Twee secties gaan naar Moeara
Enim als uitganspunt voor patrouil
les in den omtrek. De vier overblij
vende brigades biyven voorloopig te
Palembang.
Art. 192.
Het hoofdbestuur der Maatschappy
tot Nut van 't Algemeen heeft aan
Trailers opgebracht.
Uit IJmuiden wordt gemeld
In verband met de aanhouding en
opbrenging naar Dundee van den
IJmuider. sloomtreiler Eendracht I
IJM. 180 en vermoedeiyk van nog
twee andere treiters weigerden de zee
lieden te vertrekken, alvorens er bij
zonderheden omtrent de aanleiding
van de opbrenging bekend zyn, en
met de reeders een regeling is go-
troffen omtrent loonbetaling by op
brenging naar een vreemde haven.
Mijn ontploft.
Tegen de Noorderpier te Hoek van
Holland is een drijvende mijn ontploft,
waardoor bolangryke schade aan de
pier werd aangericht.
Bedesarteerd.
Naar het Vaderl. verneemt, is de
onlangs benoemde 2e luitenant van
het Indische leger Goedhart, totnog
toe te Leiden gedetacheerd, gedeser
teerd met de bedoeling dienst te nemen
bij het Oostenrjjksch-Hongaarsche
leger.
Ean schoener vergaan.
De Nederlandsche driemastschoener
„Pacific", kapitein Goumare, is op reis
van West Hartlepool met eene lading
anthraciet naar'Christiania bestemd,
op zee door den storm zwaar be
schadigd en met overgeworpen lading
zinkend verlaten. De bemanning werd
gered door den Nederlandschen stoom-
korder „Anna Josina",schipper Albert
van Pel en te IJmuiden binnen ge
bracht.
Het Hbl. vernam de volgende by-
inderheden over de ramp en de
gelukkig geslaagde reddingDe
schoener „Pacific" was jongstleden
Vrijdag naar zee vertrokken. Maan
dagmorgen ongeveer zes uur kreeg
het schip zware stortzeeën over,
waardoor alles op dek kort en klein
geslagen werd en de lading werd
overgeworpen. De bemanning zag dat
het schip reddeloos verloren was en
heesch het noodsignaal, dat gelukkig
door de bemanniDg van den stoom-
korder werd opgemerkt. Dadelijk gaf
schipper Van Pel opdracht met volle
kracht naar het noodiydende schip
te stoomen, doch de redding was door
de zeer hooggaande zeeen niet erg
gemakkeiyk uit te voeren. De be
manning van het zeilschip was reeds
in de boot gegaan, maar de boot zat
klem wegens de zware slagzljde van
het schip. Door den korder werd een
ïynverbinding met den schoener tot
stand gebracht, waaraan de boot,
welke inmiddels was overboord gezet,
verbonden werd en zoo, met een
dubbele bocht, heen en weer gehaald
kon worden. Allen namen in de boot
plaats om naar den korder overge
haald te worden. Tot des avonds bij
het donker worden bleef men nog in
de nabijheid van den schoener om af
te wachten wat daarmee zou ge
schieden. Zienderoogen kon men
opmerken, dat het vaartuig verder
weg zonk. Ofschoon de korder eerst
jongstleden Vrydag in zee was ge
stoken met de bedoeling aanstaanden
Zondag terug te keer en om te markten,
aarzelde schipper Van Pel geen
oogenblik om naar hier terug te
keeren, teneinde de schipbreukelingen
te landen. De scheepspapieren, als
mede een gedeelte der persoonlijke
eigendommen der opvarenden konden
worden gered.
Het schip was eerst onlangs door
een nieuwe reedery aangekocht en
deed daarvoor pas zyn derde reis.
Het word verlaten op zes-en-vyftig
graden tien minuten Noorderbreedte
en vijf graden vijf minuten Ooster
engte.
Een dwaas gerucht.
Men schryft aan do „N. R. Ct.":
Zondag en Maandag heerschte in
Kleef, Goch en omliggende dorpen
een soort van paniek en deden de
meest dwaze geruchten de ronde.
Men wist te vertellen, dat Nederland
zich aan de zyde der entente had
geschaard en bezig was met het mo-
biliseeren van alle met verlof gezon
den manschappen. Velen zagen in
gedachte hunne geliefde stad reeds
door de Hollanders platgeschoten.
Het mooiste van de zaak is echter,
dat het officieele „Clever Kreisblatt",
in het nummer van Maandagavond
zyn lezers trachtte gerust te stellen
met de mededeeling, dat de reeds
lang voorgenomen proefmobilisatie
op II dezer is begonnen, maar dat
er volstrekt geen gevaar is, dat
Nederland de Duitsche grens zal
schenden, dat Koningin Wilhelmina
herhaaldeiyk verzekerd heeft, de neu
traliteit te zullen bewaren en dat
men daarop stellig kan vertrouwen.
„Nederland is niet Griekenland en
heeft bovendien Dultschland in den
rug 1"
Vergiftiging.
De aardappelkoopman Pot, te
Wolfaartsdyk, in wiens gezin na het
gebruik van ingemaakte groente
ernstige vergiftigingsverschijnselen
z\jn voorgekomen, tengevolge waar
van zijn vrouw en dochter stierveD,
is nu zelf ook overleden.
Een loterijnummer zoek
Er doet zich een eigenaardig geval
voor met de Staatsloterij. Volgens een
opgave in de laatste lyst van Vrydag
staat onderaan vermeld, dat het num
mer 11505 niet vermeld is.
De houders van bovengenoemd
nummer hebben dus hun nummer
niet uitgeloot gezien. Hetis tot heden
niet bekend, oï bedoeld nummer met
een niet of prys uitgeloot i3. Men
weet niet, of hier een fout in het
spel zit. Het spreekt vanzelf, dat de
houders van dit lotnummer moeite
doen, om te trachten op de hoogte
te komen, of inderdaad het hierboven
vermelde nummer zoek geraakt is.
Schaking.
Zekere G. wonende te Leeuwarden,
vermiste sedert Vrydag zyn 17-jarige
dochter, die vermoedeiyk naar Gro
ningen vertrokken was. Zy had con
necties aangeknoopt met H. v. d. B.,
uit Enschede, die voorgaf ongehuwd
te zijn en j 28.000 te bezitten. Hy
bracht het meisje het hoofd op hol
en zy voldeed aan zyn verzoek om
naar Groningen te komen. Het meisje
werd aangetroffen in een logement
aldaar, terwijl v. d. B., naar het
heette, voor zaken op reis was.
't Bleek der politie echter, dat hy
gehuwd was en zyn wekelijkach be
zoek aan zyn echtgenoote in Enschede
bracht. Hij werd Maandag aldaar
aangehouden en naar Leeuwarden
overgebracht.
V. d. B. zal zich te verantwoorden
hebben wegens schaking van een
minderjarig meiBje.
PLAATSELIJK NIEUWS.
Belasting op openbare
vermakelijkheden.
Door Burg. en Wethouders dezer
gemeente is een gewyzigd belasting-
ontwèrp op openbare vermakeiyk-
hedeD by den Raad ingediend. Inde
toelichting zeggen zij hieromtrent:
Wanneer de ontwerp-begrooting
voor 1917 uwe vergadering eerst
daags bereikt, zal u daaruit biykeD,
dat het opmaken er van nog meer
moeilijkheden heeft meegebracht dan
in normale tyden het geval pleegt
te zijn. Grootendeels hieraan is het
trouwens te wijten, dat de publicatie
van het ontwerp nog niet geschieden
kon.
Ook zonder dat wfj uwe vergadering
daaromtrent thans cyfers geven, zal
het haar duideiyk zyn, dat naar
bronnen tot versterking der inkomsten
moest worden omgezien. Dit deed
ons besluiten eene verhooging voor
te stellen der belasting op openbare
vermakeiykheden tot het in de meeste
;emeenten, waar deze belasting ge
ïeven wordt, gebruikeiyke percentage
(10). Van een nadere toelichting der
biliykheid juist van verhooging van
deze belasting, speciaal in deze
gemeente, meenen wij ons ontslagen
te mogen achten.
Wij hebben gemeend, de indiening
van dit voorstel niet te mogen uit
stellen tot de ontwerp-begrooting voor
1917 u zou kunnen worden aange
boden, omdat dan de kans groot zou
worden, dat op de gewijzigde heffing
niet vóór 1 Januari a.s. de Koninklijke
goedkeuring verkregen zou zyn.
Bovendien is het, met het oog op
de invordering, zeer gewenscht, dat
eenigen tijd vóór den aanvang van
het nieuwe dienstjaar de regeling
vaststaat, waarnaar de belasting in
dat jaar geheven zal worden.
Nu töch eene wijziging van de
verordening aanhangig moest worden
gemaakt, geven B. en W. nog enkele
andere aanvullingen in overweging.
Zoo wordt in een aanvulling van
art. 4 voorkomen, dat de uit sociaal
oogpunt zoo gewichtige ontwikkeling
van sport en openluchtspel door deze
aanvulling zou worden geschaad. Om
belastingontduiking moeieiyker te
maken, is de redactie van art. 2
gewijzigd, enz.
Butg. en Wethouders meenen van
de voorgestelde wyziging voor 1917
een meerdere opbrengst van rond
f 4000. te mogen verwachten.
Openbare Leeszaal en Bibliotheek.
Maandoverzicht. In de maand
September steeg het bezoek aan de
Leeszaal tot 1896 (waaronder 60
vrouwen), en traden weer een twintig
tal nieuwe leden toe.
De uitleen bedroeg 465 romans en
167 studiewerken, behalve 528 Nuts-
boeken voor volwasperfen en 223 voor
de jeugd, totaal 1383 banden. Aan
gezien de Nutsbibliotheek nog tot 16
September gesloten was, bedraagt de
uitleenstatistiek daarvan maar 50
van het gemiddelde cijfer.
Op dit oogenblik tellen wy 696
volwassenen en 145 kinderen, die van
de Nutsbibliotheek djorloopend ge
bruik maken. Een nieuwe druk van
den katalogus der Nut&boeken is ge
reed en k 5 ct. verkrygbaar, over-
drukjes van de lyst van kinderboeken
hieruit, afzonderlijk a 8 ct.
Behalve een honderdtal werken
voor volwassenen en 50 nieuwe
jongens- en meisjesboeken werden
een aantal gebonden jaargangen van
geill. en letterk. tydschriften weer in
den katalogus opgenomen.
Ook de kinderboeken zijn nu vol
gens het hier gebruikelijke Cutter-
systeem gekatalogiseerd, en volgens
de leeftijden ingedeeld. Maar het
tekort aan frissche lectuur doet zich
hier wel het meeat gevoelen en
gaarne doen wy dan ook eén beroep
op alle ouders eh kindervrienden, die
door de gift van enkele aardige
boeken voor den leeftyd 8-17 jaar
onze afdeeling Kinder Boeken wat
meer tot haar recht konden doen
bomen.
Hoe weiDig Heldersche jongens en
meisjes kunnen wy uit onzen voorraad
van nog geen 860 jeugdwerken maar
van smakeiyke verhalen voorzien.
Hoe vaak hooren wij niet defiacht:
„Juffrouw, dat boek heb ik al gele
zen I", of, „Dat vind ik niets mooi 1"
En waar komt een gezond kinderboek
beter tot zyn recht dan juist in een
Openbare Bibliotheek, waar "net door
zoovele handen kaD gaan om vreugde
in zoovele harten te brengen.
Bovendien, waar wy willen begin
nen de kinderen te leeren hun
lectuur voor ontspanning en latei-
voor studie in de leeszalen te zoekeD,
moeten wij er zoo goed mogeiyk voor
zorgen, dat zy die bij ons ook kunnen
vinden, en hierin kunnen belaDg
hebbenden en sympathiseerenden door
hun medewerking zoo heel veel
tegemoet komen.
Misschien zyn er kinderen, die van
hun gelezen boekenschat iets willen
afzonderen voor hun leesgrage mak
kertjes, die de weelde van eigen
boekenbezit niet kennen en dus uit
sluitend op de leesbibliotheek zy'n
aangewezen. Misschien zyn er ouders
onder de lezers van dit blad, die mèt
ons een kinderboekery als een zeer
gewenschte factor in een O. L. B. be
schouwen. Elke bydrage, hoe gering
ook, helpt onzen voorraad uitbreiden.
Vooral voor de kleintjes van 8 10 j.
en voor de meisjes van 15 17 j. is
onze keuze nog veel te ontoereikend
Onder de nieuwe aanwinsten der
Leeszaal-bibliotheek vermelden wij:
Gorter's „Mei", v. Lunteren: „Veni,
Creator SpiritusI" Enba: „Uitrecht-
zaal en gevangenis.". Elsa Barker
„Brieven van generzyds, en, „Oorlogs-
brieven van generzyds." Jaarverslag
Armenraad 1915.
De medewerking van alle lezers
vragen wij in verband met het op
tyd terug bezorgen der boeken, voor
een geregelden gang van zaken.
Waar dit, vooral by de Nutslezers,
tot nu toe veel te wenschen overliet,
besloot het Bestuur der O. L. B. om
de boeten zoodanig te verzwaren, dat,
er (vanaf 16 Oct.) 8 ct. betaald zal
moeten worden voor elke week, of
gedeeltelyke week, dal een boek te
laat thuis komt. Wy zenden echter
maaréénmaal een waarschu
wing, men lette dus op de
laatste datum van afstempeling
in het boek. Wy verwachten van ons
publiek, dat het ons de administratie
niet noodeloos verzwaart.
De Bibliothecaresse.
Algemeene Bond van Onderofficieren
der Kon. Marine en het korps
Mariniers.
Bovengenoemde organisatie hield
bare algemeene vergadering op 18
en 14 October te Helder, onder voor
zitterschap van J. H. de Nijs.
Afgevaardigden waren aanwezig
van Willemsoord, Hellevoetaluis, Am
sterdam, VliasingeD, Leiden, Dordrecht
en Oost-Indie.
Het openingswoord getuigde van
moeilijke tyden, die de Bond in ver
band met de mobilisatie heeft moeten
doormaken, doch-trots dat is het
ledental flink gestegen.
Aan H. M. de Koningin werd
telegrafische huldebetuiging gezonden
en antwoord van dank terugontvan
gen.
By de algemeene beschouwingen
werd het Hoofdbestuur dank gebracht
voor de wijze, waarop steeds aller
belangen zyn behartigdalleen Am
sterdam had gaarne de actie iets
scherper gehad.
Met algemeene stemmen besloot
men hierop tot het stichten eener.
militaire kleermakerij, ten behoeve
waarvan reeds voor een flink aan-
deelenkapltaal is geteekend.
Het Bondsgebouw aan den Polder
weg zal hierdoor te klein wordeD,
waarom werd besloten tot den aankoop
van een grooter perceel met terrein
voor uitbreiding aan de Hoofdgracht,
nadat eerst een voorstel van het
Hoofdbestuur om een perceel aan de
Zuidstraat aan te koopen, dat meerder
geld vorderde, was verworpen.
Het salaris van den Administrateur
werd met f2.— per week verhoogd
en voor dien Bondsambtenaar werd
goedgevonden een verzekering te
sluiten.
In de statuten zal een zoodanige
wyziging worden aangebracht, dat 2
Commissarissen der op te richten
instelling aan het Hoofdbestuur zullen
worden toegevoegddat Hoofdbe
stuursleden ook buiten Willemsoord
zullen mogen wonen en dat royement
der leden voortaan berust in handen
van het Hoofdbestuur.
Verder werd besloten de Bondsactie
te hervatten als in normale tydsom-
standigheden, alhoewel daarby uit-
drukkeiyk werd gesproken over het
vooral naar voren halen van de meest
urgente zaken.
Betreffende deze actie werd o. m.
bepaald, dat zal wordengeyverdom
le. een tydeiyke t^actomentsver-
hooging te krijgen van f 2.50 per
week;
2e. het antwoord betreffende het
ingezonden request om eene Commis
sie van Bevordering af te wachten
en wanneer dit ongunstig luid|, te
Ijveren om a. eene meordere bevor
dering te krijgen voor koks, hofmees
ters en stafmuzikantenb. indien
deze niet kan worden verkregen toch
het salaris van een hoogeren rang
toe te kennen
3e. de Pensioen-actie steeds door
te zetten;
4e. te y veren om verlof te krijgen
voor het buiten dienst dragen van
burgerkleeding
5e. idem om terugbrenging der
Majoors van de 8e naar de 2e klasse
met reizen per spoor en boot;
6e. verzoeken om herziening der
Weduwen- en Weezen wet
7e. verkorting van het verbiyf in
Indie te vragen;
8e. te trachten een andere, betere
en zeer wel mogeiyke dagverdeeling
in Iqdie te verkrygen;
9e. de besliste pensioDneering op
45-jarigen leeftijd te verzekeren, om
dat het zich niet houden daaraan de
bevordering tegenhoudt;
10e. dat verhooging zal worden
gevraagd van de klasse der verhuizing
11e. verzoeken om herziening der
bepalingen voor vrye geneeskundige
verpleging
en meerdere kleinere zaken.
Voorts zal nog een proef worden
genomen met de uitgifte van een
Jaarboekje.
Na dankwoord van den Voorzitter
werd de vergadering, welke een zeer
geanimeerd verloop had, gesloten/