HELDERSCHE COURANT
No. 4712
DONDERDAG 14 DECEMBER 1916
44e JAARGANG
Vredesvoorstellen
der Centralen.
Dinsdagmiddag, (te Iaat om nogio
ons blad op te nemen) ontvingen
wü het verrassende bericht, dat de
Daitsehe Keizer een legerorder had
uitgevaardigd, waarin werd mede
gedeeld dat door hem en de drie
boodgenooten vredesvoorstellen aan
den vijand waren gedaan.
Deze legerorder luidde:
Soldaten,
In het gevoel van de overwinning,
die gij u door uwe dapperheid be
haald hebt, hebben ik en de vorsten
van de drie verbonden staten den
vijand een aanbod tot den vrede
gedaan.
Of daarmee het doel van de ver
bondenen bereikt wordt, blijft daar
gelaten. Gij moet verder met GodB
hulp tegenover den vijand stand hou
den en hem verslaan.
Front hoofdkwartier, 12 Dec.
WILLEM I. R.
De bovengenoemde order is ook
aan de keizerlijke marine gericht
met de navolgende keizerlijke aan
vullingsorder:
Deze order richt zich ook aan mijn
mariDe, die al h3re krachten trouw
en met groote uitwerking gebruikt
heeft bij den gemeenschappelijken
strijd. WILLEM I. R.
Ook uit Weenen werd bericht ont
vangen over het aanbieden van
vredesvoorwaarden. In de aan de
vtjandelijke mogendheden gerichte
nota's wordt verder voortzetten van
den oorlog doelloos bloedvergieten
genoemd.
Zooals wü in ons vorig nummer
nog mededeelden, was de Rijksdag
tot een buitengewone zitting op
Dinsdag bijeengeroepen. In deze ver
gadering heeft de Kanselier mede
gedeeld dat vredesvoorstellen waren
gedaan.
In zijn redevoering wees de Rijks
kanselier er op dat men in de landen
der Entente van de interventie van
Roemenië groote verwachtingen had.
Inderdaad was de toestand voor de
Centralen ernstig, maar „met Gods
hulp 'deden onze dappere troepen een
toestand ontstaan, die ons (de Cen
tralen) vollediger en grooter zeker
heid biedt dan ooit te voren". Alle
plannen van de vijand aan de Somrne
en op de Karst werden verijdeld,
tevergeefs stormden de Russen aan
de grenzen van Zevenbruggen. En
ondertusschen bezetten de Duitsche
troepen met hun bondgenooten ge
heel westelijk Wallachije en de vij
andelijke hoofdstad. Groote voorraden
werden daarbij buit gemaakt, waar
door de economische zekerheid van
Duitsehland buiten quaestle is. Bij
deze groote gebeurtenissen te land,
sluiten zich de heldendaden der duik-
booten aan.
Na te hebben stilgestaan bij den wet
op den vaderlandschen hulpdienst,
waardoor „achter het strijdende leger
het arbeidende volk staat", en de
aandacht gevestigd te hebben op het
feit dat men bij Duitsehland nu eens
binneniandsche oorlogsmoeheid, dan
weer wereldvèroveringsplannen ver
onderstelt, vervolgde de RJjkskanse
lier:
Onze tot nu toe afgelegde verkla
ringen dat wij tot den vrede bereid
zijn, week de vijand steeds uit. Thans
zullen wij nog een stap verder gaan.
Volgens de Grondwet rustte op 1
Aug. 1914 op den Keizer persoonlijk
de zwaarste beslissing, die ooit een
Duit8cher had te nemen, het bevel
tot mobilisatie, dat hem door de
Russische mobilisatie was afgedwon
gen. Gedurende deze lange, moeilijke
oorlogsjaren bezielde den Keizer
slechts een enkele gedachteboe een
beveiligd Duitsehland na zegevierend
gevoerden strijd weder den vrede
zou worden bereid. Niemand kan dat
beter getuigen dan ik, die de ver
antwoordelijkheid voor alle re^eeringB-
handelingen draag.
In diep zedelijk en religieus plichts
gevoel jegens zijn volk en verder nog
jegens de menschheid, acht de Keizer
thans het tijdstip voor officieele
vredesactie gekomen. Z. M. nam
daarom in volkomen overeenstem
ming, in gemeenschap met zijn hooge
bondgenooten, het besluit de vijande
lijken mogendheden de opening van
vredesonderhandelingen voor te stel
len. (Levendige bravo's Beweging).
Hedenmorgen heb ik de vertegen
woordigers van die mogendheden, die
onze rechten in de vqandelüae staten
waarnemen, dus de vertegenwoordi
gers van Spanje, de Vereenigde Staten
en Zwitserland een desbetreffende aan
alle vijandelijke mogendheden ge
richte nota overhandigd met verzoek
•m deze over te brengen.
Eenzelfde stap wordt heden te
Weenen, Konstantinopel en Sofla
gedaan.
Ook aan de overige neutrale staten
en den Paus werd van onzen stap
kennis gegeven.
De nota luidt als volgt
„De vreeaelijkste strijd, dien de
geschiedenis ooit heeft gezien, woedt
sedert bijna 2} jaar in een groot
deel der wereld. Deze catastrofe, die
den band van een gemeenschappelijke,
duizendjarige beschaving niet heeft
kunnen verhinderen, treft de menBch-
heid in haar kostbaarste bezit. Z(j dreigt
den geestelijken en materieelen voor
uitgang, die de trots van Europa bij
het begin der 20e eeuw vormde, te
vernietigen.
Duitsehland, en zijn bondgenooten
OoBtenrqk-Hongarqe, Bulgarije, Tur
kije bewezen in dezen strijd hun
onoverwinnelijke kracht; zij behaal
den op, aan getalsterkte veel krach
tiger vijanden, geweldige successen.
Onveranderlijk houden hunne linies
stand tegen de herhaalde aanvallen
▼an de legers hunner vijanden.
De Jongste storm op den Balkan
iJÖ x
is snel en zegevierend afgeslagen.
De laatste gebeurtenissen bewijzen
dat ook de verdere duur van den
oorlog hunnen tegenstand niet ver
mag te breken, dat integendeel de
gebeele toestand de verwachting op
verder succes rechtvaardigt. Ter ver
dediging van hun bestaan en hunne
nationale ontwikkelingsvrijheid wer
den de vier verbonden mogendheden
gedwongen naar de wapeDS te grijpen.
Ook de heldendaden hunner legers
hebben daaraan niets veranderd
steeds hebben zq vastgehouden aan
de overtuiging, dat hunne eigen
rechten en gegronde aanspraken niet
in tegenspraak zijn met de rechten
van andere naties. Zij gaan er niet
op uit hunne tegenstanders te ver
nietigen of neer te werpen.
Gedragen door het bewustzijn van
hun militaire en economische kracht
zijn zij bereid den hun opgedrongen
oorlog zoo noodig tot het uiterste
voort te zettenmaar tevens zijn zij
bezield door den wenscb, verder bloed
vergieten te voorkomen en aan de
gruwelen van den oorlog een einde
te maken. Daarom stellen de vier
verbonden mogendheden voor spoedig
tot vredesonderhandelingen saam te
komen.
De vooratellen, die zi) tot deze onder
handelingen medebrengen en die er
berekend zijn de eer, het bestaan,
en de ontwikkelingsvrijheid hunner
volken te verzekeren, vormen naar
hunne overtuiging een geschikten
grondslag voor het herstel van een
duurzamen vrede. Indien, ondanks
dit aanbod om vrede en verzoening
tot stand te brengen, de strijd zou
voortduren, zijn de vier verbonden
mogendheden besloteD, den strijd tot
het zegevierend einde te blijven voort
zetten. (Bravo's). Z(j weigeren eehter
plechtig iedere verantwoordelijkheid
daarvoor voor de menschheid en de
geschiedenis.
De Rijkskanselier vervolgde
_M. H. In Augustus 1914 stelden onze
vijanden de machtsvraag van den
wereldoorlog, heden stellen wij de
menschelijkheidsvraag van den vrede.
Hoe het antwoord der vijanden zal
luideD, wachten wij af met de kalmte,
die onze innerlijke en uiterlijke kracht
en ons zuiver geweten geeft. (Bravo).
Weigeren de vijanden, willen zij
den wereldzwaren last van het ver
schrikkelijke, dat daarna nog zal
volgen, op zich nemen, dan zal ieder
Duitsch hart tot in de armoedigste
hut opnieuw ontvlammen in heiligen
toorn tegen de vijanden, die ter wille
van hunne vernietigings- en verove
ringsplannen, het men8cbenmoorden
niet willen staken. (Bravo's rechts.)
In een ure, waarin het noodlot
zwaar drukte, namen wij het voor
de toekomst zoo gewichtige besluit;
het is gedrenkt met het bloed van
honderdduizenden onzer zonen en
broeders, die hun leven lieten voor
i veiligheid van het vaderland.
MehBchenverstand en menschen-
hand kunnen dezen wereldoorlog, die
alle verschrikkingen van het aardsche
leven, maar ook de grootheid van
menscheUjken moed en menschelijke
vastberadenheid op nooit geëvenaarde
wijze onthulde, niet peilen.
God zal richten, wij zullen zonder
vrees en ongebogen onzen weg gaan,
vastbesloten tot den strijd en tot den
vrede. (Lévendige toejuichingen.)
Nadat de Rijkskanselier z(jn rede
voering ten einde had gebracht, stelde
(Centrum) voor, de zitting te
an en den president machtiging
te verleenen tot bijeenroeping van
de volgende zitting.
Dit voorstel werd aangenomen.
Omtrent deze historische zitting
van den Rijksdag werd d.d. 12 dezer
uit Berlijn aan de „N. Rott. Ct."
geseind
De stad verkeert in koortsachtige
spanning. Niemand weet wat er
gaande is. Veronderstellingen en ver
moedens doen de ronde in de best
ingelichte kringen.
Het bureau van den Rijksdag is in
de eerste Augustusdagen van 1914
niet zóó bestormd met aanvragen om
tribunekaarten als nu. Alle gedachten
van Berlijn draaien om de groote,
nog onbekende gebeurtenis, en het
laatste etmaal werd er van Bchier
niets anders gesproken.
Intusschen wordt de samensprekiog
van den Rijkskanselier met de on
zijdige gezanten pas kort voor de
opening van de zitting hier bekend.
De gulden koepel van den RijkBdag
verheft zich boven een wemelende
menschenzee. Als ik de tribune be
treed, is deze reeds boordevol. Het
diplomatieke korps is zoo goed als
voltallig en op de tribunes der diplo
maten en van het hof zitten en staan
de menschen even dicht opeenge
drongen als op alle andere tribunes.
Maar nergens in het Huis is het zoo
angstwekkend volalsopderegeerings-
estrade.
Het wordt kwart over ééoen, een
oogenblik voor het begin. Tusschen
de volgepropte tribunes ligt nog de
ledige zittingszaal, die zich geleidelijk
vult. Elke minuut langer, wachten
doet nu de spanning toenemen. Op
de perstribune tracht men te schert
sen, doch ook op deze plaats van het
onverwinlijk cynisme slaagt geen
Bcherts. Een ieder is aangegrepen
door de opwinding, die b(j het voort
gaan van den minuutwijzer bijna
enerveerend werkt. Men staat en
wacht en btaart over de duistere zaal
naar de tribunes, waar men slechts
een wit gewirwar van gezichten
onderscheidt. Het stemgezoem is ver
stomd. Geen gesprek wordt meer
aangeknoopt. Het lukt niet meer.
Alle aandacht is saamgetrokken op
de kleine deur, waaruit de rijkskanse
lier te voorschijn zal treden.
Het wordt half twee. Wat is dat?
Men buigt zich over de balustrade en
ziet dat er nog partijleiders ontbreken,
en ook de socialistengroep. Bij deze
ontdekking wordt het onrustig. Is
er op 't laatste oogenblik nog iets
gebeurd, dat nieuwe besluiten nood
zakelijk maakt?
De minuten kruipen. De spanning
wordt pijnlijk en bijna hoorbaar.
Het wordt later, al kwart voor
tweeën. De partijleiders treden binnen.
Opeens gaan alle lampen aan en op
't zelfde oogenblik komt met anelleu
tred de rijkskanselier binnen.
Het heele huis staat plotseling in
hel, feestelijk licht. Alle somberheid
is weggevaagd.
Reeds spreekt de Rijkskanselier,
terwijl velen nog zoo geralschloos
mogelijk een plaats zoeken.
Zijn eerste woorden z|jn amper
verstaanbaar.
Maar dan vindt bij den toen,
waarnaar hü als redenaar vaak heef»
te tasten, en als verstard in spanning
hoort het huis onbewegelijk en adem
loos toe.
Eerst spreekt hij over dén toestand.
Z(jn beschouwingen over de jongste
gebeurtenissen worden herhaaldelijk
door een gemurmeld bravo onder
broken.
Als hij dan voor 't eerst van vrede
rept, breekt een luide toejuiching los,
die onmiddellijk door den voorzitter
wordt onderdrukt.
De conservatieven zitten bijna allen
met gekruiste armen en leggen op
ostenvatieve wijze een grimmige
koelheid aan den dag.
Plotseling breekt de rijkskanselier
af. Htj is aan het eind van zijn
inleiding gekomen en zwijgt vele
lange seconden.
Eerst blijft alles doodstil. Dan gaat
er een aarzelend fluisteren rond van
jDU romt het!" Het doorloopt zacht
de tribunes.
Maar reeds spreekt weer de rijks
kanselier. Nu is hij er heelemaal in.
Zijn woorden zijn van aangrijpende
plechtigheid. Hij geeft er dramatische
kleur aan, een grootsch pathos, ge
heel in overeenstemming met het
oogenblik.
Wederom bezigt hU de woorden,
waarmee bi) op 4 Augustus 1914
begon en spreekt bij van de nood
lotsure.
De indruk van z(jn woorden ia
zichtbaar overweldigend.
Als hij de nota aan de diploma
tieke vertegenwoordigers der enzü-
dige staten in de vijandelijke landen
heeft voorgelezen, breekt in 't grootste
deel der zaal en op de tribune applaus
los, dat terstond weder door den
voorzitter wordt onderdrukt.
Met groote plechtigheid eindigt de
rijkskanselier zijn rede.
Als hij heeft uitgesproken, volgt
er nog een politiek naspel, waardoor
stellig aan de meesten ontgaat, dat
de rijkskanselier na het eind van
zijn rede blijkbaar volkomen door
zün gevoelen overmand, op zijn zetel
in elkaar is gezonken en nog nauwe
lijks bemerkt wat er voorvalt.
Be hoefijzer-correspondent van het
_Hbld." schrijft uit don Haag d.d. IS
December.
Van een Duitsche z|de, waar men
over de plannen der regeering te Ber
lijn goed ingelicht pleegt te zijn, en
waar men dan ook reeds gistermor
gen wiBt, wat er in den Rijksdag
zou worden gezegd, vernemen wü
het volgende omtrent de vredes
voorwaarden, die de Centrale Mogend
heden zouden willen aanbieden: alle
bezette gebieden met uitzondering
van Polen en Litthauen zouden ivor
den teruggegeven. Polen zou een zelf
standig koninkrijk moeten blijven.
Omtrent de bedoeling ten aanzien
van Litthauen heerschte bü onzen
zegsman nog «enige onzekerheid.
Daaraan zou echter een concessie
van Oostenrijk aan Rusland worden
verbonden. Daartegenover zou Duitseh
land al zijn koloniën terug moeten
krijgen en een waarborg moeten ont
vangen tegen een mogelijk invallen
van een vijandelijk leger door België
been. Onzo zegsman voegde hieraan
toe, dat deze voorwaarden voorna-
HJk zijn geïnspireerd door den Keizer
en den Rijkskanselier, maar dat andere
regeeringspersonen er minder mede
zijn ingenomen, en eigenlijk hopen
op een afwijzing door de geall eerden,
opdat de imperialisten in Duitseh
land dan met versterkt prestige zou
den kunen optreden.
In weerwil van de betrouwbaarheid
van enzen zegsman, moeten wij
natuurlijk eenig voorbehoud maken
ten aanzien van deze mededeelingen.
Voorshands komen ze ons echter
geloofwaardig voor en wü merken
op, dat ze in wezen overeenstem-
men met wat uit Washington werd
geseind.
PërastëBinën.
Uit Duitsehland.
De „Lokal Anz." zegt: De rede
van den kanselier, de tekst van de
nota, maar voor alles het ook door
Ententepers toegegeven gewicht
van het succes onzer wapens zullen
het onzen vijanden onmogelijk maken
in dit vredesaanbod een teeken van
zwakte te zien.
In de „Tagl. Rundschau" wordt
uiting gegeven aan de verwachting,
dat ook de Duitsche pacifisten zich
zullen neerleggen bij het harde feit,
en den door de Entente gewilden
oorlog met alle machtsmiddelen ten
einde zullen voeren, wanneer het
vredesaanbod wordt afgeslagen.
De „Kreuzzeituog" verklaart: „Het
ware wenscbelük geweest, wanneer
reeds aanwijzingen als aanvulling
van het vredesaanbod hadden kunnen
gedaan worden. Het vüandelijke bui
tenland echter moet inzien, dat het
Duitsche volk weliswaar bezield is
door den vurigen wensch naar vrede,
maar dat het een vrede om eiken
prüs verre van zich werpt.
Het „Berl. T&geblatt" schrijft
Duitsehland staat sterk genoeg om
thans zün wensch naar vrede te uiten.
Het spreekt het eerste woord, vraagt
geen onderhandelingen, maar raadt
in het algemeen belang van Europa,
in het bewustzün van zijn plichten
ten opzichte van de geschiedenis en
de menschheid onderhandelingen aan,
waarnaar alle volkeren sinds maanden
verlangen.
Leger, volk en regeering zün sterk
genoeg om eiken vrede, welke geen
eervolle en onze gerechtvaardigde
belangen en onze wereld-historische
rechten waarborgende vrede mocht
zijn, verre van zich te werpen.
Onder den titel: „Onze wensch
naar vrede" schrüft de „Toss. Zei-
tung": Het vredesaanbod, dat Duitseh
land den vijand heeft gódaan, betee-
kent een daad, welke slechts iemand
kan wagen, die zeer sterk staat
zonder zich aan het gevaar bloot te
stellen te worden misverstaan. De
vanzelfsprekende voorwaarde voor
elke vredesonderhandeling moet ech
ter de voortzetting van den strüd
zijn, tot het oogenblik, dat bepaalde
gegevens zün vastgelegd, want de
Duitsche voorstellen berusten op den
grondslag van de kracht en scherpte
onzer wapenen.
Uit Engeland.
De „Times" schrüftDuitschland's
voorstellen hebben geenerlel betrek
king op de doeleinden waarvoor de
geallieerden strijdeD. De geallieerden
blijven onbewogen bij al die parade
van macht en huichelarij, en zoo zal
het, naar we me6nen, ook zijn met
alle neutralen, die de motieven en
daden van Duitsehland in dezen oorlog
hebben nagegaan. Duitsehland heeft
getracht de Tereenigde Staten tot
een bemiddelingsvoorstel te brengen.
Die poging is jammerlijk en volkomen
mislukt, en daar ze meent dat geen
ander neutrale met eenig voordeel
bemiddeling zal kunnen aanbieden,
grijpt het naar het indirecte aanbod
aan de oorlogvoerenden als een pis-
aller. Dat is bovenal een symptoom
van het bewustzün van zwakheid. De
geallieerden moeten beslist ólk denk
beeld van bemiddeling afwijzen in
welken vorm ook en van welke züde
ook, zoolang als grondslag is voor
gesteld de triomf van de macht en
niet die van het recht. Zij moeten
met gelüke vastberadenheid weigeren
zelfs over een wapenstilstand te
spreken eer de landen die door den
vüand zün overweldigd hersteld zijn
i vergoeding hebben gekregen.
De „Daily Mail"Bethman Hollweg
heeftjniet meer recht op antwoord dan
een gewapend inbreker in een par
ticulier huis. De geallieerden weten
dat geen vrede met een natie van
tijgers en moordenaars en met staats
lieden, die alle verdragen als vodjes
>apier beschouwen, bet papier en den
nkt waard zou zün.
De „Daily Telegr." melding makend
van Bathmann's uiting dat Duitseh
land zegevierend is, zegtToegestemd
wordt dat Duitsehland het hoogtepunt
van zijn macht heeft bereikt. De
logische conclusie is, dat nu de on-
vermijdelüke teruggang moet volgen.
Het blad legt erfden nadruk op,
dat niet Groot Britannië alleen, maar
de geallieerden als een geheel, het
antwoord moeten geven op het voor
stel van den vijand, en het meent,
het voornaamste doel van het
aanbod van den rijkskanselier niet
zoo zeer is om de Entente te dwin
gen, dan wel om indrnk te maken
op de neutralen.
De Daily News" zegt: De geal
lieerden kunnen liet in vredesonder
handelingen treden op de basis door
den heer v. Bethmann Hollweg aan
geboden, maar zü moeten hun zaak
den 'vüand en de wereld voorleggen
en op Duitsehland de verantwoorde-
lljkheid leggen van de aanneming
of verwerping van hun voorwaarden
als basis van onderhandeling.
Een eenvoudig non possumus zou
de grootste diplomatieke overwinning
van Duitsehland zijn. Wü moeten
het den overwinning niet gunnen.
Wit Frankrük.
Parijs, II Bec. Voorzichtig voor
de valstrik l dat is de algemeene
kreet van de pers van dezen morgen,
de bespreking van de Duitsche
voorstellen. Verschillende bladen wü-
zen er op, dat bet plan van den
kanselier twee bedoelingen moet
hebben: wanneer de geallieerden er
in toestemmen om te praten, ben te
verdeelen door den een meer aan te
bieden dan den anderindien zij wei
geren, op de geallieerden de verant
woordelijkheid te werpen voor de
voortzetting van den oorlog.
De bladen vestigen vooral de aan
dacht er op, dat Duitsehland handelt
uit volstrekte noodzaak, daar de eco
nomische toestand daar zeer slecht
is, niettegenstaande de jongste mili
taire successen.
De „Matin" zegtDe valstrik is
te grof. Boekarest ia gevallenmen
begrüpt te Berlijn, dat de nieuwe
ministeries te Londen en Parijs en
de openbare meening te Petrograd
en Rome een heftige hervatting van
den oorlog door de geallieerden doen
vreezen. Het Duitsche volk wil vrede
indien de geallieerden niet toeslaan
op het aanbod, dan zal dit een grooteo
steun zijn om de bevolking te brengen
tot het dulden van nieuwe ontberin
gen. De voorstellen züa zeer tee
kenend. Frankrük dankt den kanselier
ze te hebben gedaan.
Herbette zegt in de „Echo de Paris".
De „coup" moet langen tyd zün voor
bereid. Hü herinnert er aan, dat
Duitsehland altyd een aanval voor
bereidt, terwyi het over regelingen
onderhandelt. Daarom waarschuwt
de regeeriog op haar hoede te
zijn voor militaire aanvallen hetzü
op het Fr&nscbe, hetzü op hetSaloniki-
front.
Het Handelsblad schrijft
Het eerste officieele vredeswoord
is gesproken.
De Duitsche Regeering biedt den
vrede aan. Zü o® een einde te
maken aan den gru weiyken menschen
moord, met de regeeringen der met
haar verbonden staten in overleg
tredend, aan de regeeringen der
vijandelijke staten gelegenheid geven,
om eens over den vrede te praten.
Zü wil dat doen ln een conferentie,
waarin zij met haar voorstellen komen
zal, zooals ook de anderen met hunne
voorstellen en denkbeelden kunnen
komenen zij waarborgt dat baar
voorstellen van dien aard zullen zijn,
dat zü strekken bunnen om een duur
zamen vrede tot stand te brengen,
Zü publiceert eebter haar voorstel
len nog niet. Eerst in de conferentie
der mogendheden zullen die worden
ter tafel gebracht en besproken.
Dit aanbod is de overweging waard.
Wel word» het door de Entente pers
beslist afwjjzend ontvangen, maar
de pers is de regeering niet, even
min als de Duitsche zesbonden met
hunne overdreven eischen de meening
der Duitsche regeering vertegen
woordigen.
De toestand in Europa maakt ern
stlge, nauwgezette overweging
van elk vredesdenkbeeld dringend
noodzakelijk.
Want het is, zooals de oud minister
Colijn in de „Stemmen des Tüds'"
schreef
„Practisch staat de zaak m. i. zoo,
dat Regeering en volk in Duitsehland
weten dat zü den oorlog niet op
beslissende wijze kunnen winnen,
terwül zü intusschen evenzeer er
van verzekerd zijn dat de militaire
positie zich niet belangrijk ten hunnen
nadeele wijzigen zal.
Deze overtuiging, gevoegd bij den
overlast op het gebied van de voe
ding, maakt Duitsehland bereidwillig,
over den vrede te onderbandelen. Ik
zelf kan het verdere verloop van den
oorlog niet anders zien dan men hem
in Duitsehland ziet: niet winnen,
niet verliezen I
„Maar aan den kant der Entente
gelooft men nog aan de overwinning.
Het is aan alles merkbaar, vooral aan
de algemeene stemming, die in Enge-
en Frankrük heerscht. Die
stemming is hoopvol, tegen berustend
vastberaden in Duitsehland. Maar zoo
lang die stemming onder onvoldoende
volksvoorlichting zoo blüft, komt er
van vrede niets. Men wil natuurlijk
ook ln Duitsehland een overwinning,
evengoed als in de Eatente-landen,
maar in Duitsehland is het geloof
aan zulk een overwinning verdwenen,
terwijl het bü de Eotente nog bestaat,
althans in Engeland en Frankrük.
„Dit verklaart natuuriyk de ver
schillende houding tegenover den
vrede aangenomen."
En daarin ligt ook de redeD, dat
wü voorloo'pig van het vredesdenk
beeld nog niet veel verwachting
hebben.
Maar er moet eens een einde komen
aan den strijd. Eu dat kan slechts,
wanneer de oorlogvoerenden bereid
zün, om met elkaar te confereeren
maatregelen te beramen, waar
door de duurzame vrede wordt ver
zekerd. Dat willen Eogeland en Frank
rijk, dat wil Duitsehland ook.
Daarover valt te praten, en het zou
dwaasheid zyn de gelegenheid, aar
voor geboden, af te slaan, in de hoop,
dat het, met veel opoffering van
mensehenlevens en geld, misschieD
nog eens anders wordt.
Wellicht zullen de geallieerde re
geeringen inzien, dat dit aanbod het
mogelijk maakt „the way out" te
vinden.
DE OORLOG.
Oe legerberlchten
van 11 en 12 December.
Yan het W e s t e 1 k front.
Het Fransche communiqué van den
Hen meldde verwoede werkzaam
heid der artillerie bü Yille au-Bois,
ten N.W. van Reims en bü Douau
mont. In het bericht van den 12en
wordt medegedeeld, dat de Duitschers
bü een aanval in de streek van Las
signy in de voorste Fransche loop
graven doordrongen. Door een tegen
aanval werden zü echter weder ver
dreven.
Overigens ls de toestand onver
anderd.
Van het Oosteiyk front worden
van Duitsche züde slechts patrouille
gevechten gemeld. Daarentegen geef»
het Russische legerbericht van den
12en aaD, dat in de streek vanZoe
biloo de Russische afdeelingen een
weinig teruggedrongen werden. Met
behulp van ontbod-n versterkingen
werden de Duitschers weder ver
dreven.
Van het Roemeensche front.
Naar hel Duitsche legerbericht van
den 12en aangeeft, zetten de Russen
zonder eenig succes te behalenhunne
aanvallen in de Boschkarpathen, aan
de Stochod en bij den Baba Ludowa
voort. Ook in het Trotosuldal mis
lukten hunne stormloopen. De hoogte
ten N. van Sulta, die door de Russen
was vermeesterd, werd door de Cen
tralen hernomen.
Ia Walachüe worden de gevech
ten over het geheele front met succes
voortgezet. Urziceni en Mizil werden
genomen. Gedurende de laatste drie
dagen werden 10.000 Roemeniërs ge
vangen genomen, verscheidene kanon
nen en veel oorlogsmateriaal ver-
Van Bulgaarsche züde wordt ver
der gemeld, dat de Donau oever tus
schen Cernavoda en Tutrakan werd
bezet.
Het Russische communiqué van den
12den meldt het afslaan van vijande
lijke aanvallen ten Z.O. van Chibenl,
bij den Capul en ten O. van Belbor.
Bij de vervolging van den bü Belbor
teruggeworpen vijandelijke afdeelin
gen werden 2 hoogten vermeesterd.
Ook in het Suite-dal werden de
vüandelijke aanvallen afgeslagen. Ton
Z. van het Uzu dal vermeesterden
de Russen een hoogte.
Meer naar het Z. ondernamen de
Duitschers tevergeefs aanvallen tegen
de stellingen in het Buzen dal, aan
de rivier Cribova en ten W. van
Mizil.
Van het Macedonisehe front.
Het Bulgaarsche bericht van
11 dezer meldt hevig artillerievuur
tusscben Dobromir en Makovo. Een
aanval op de hoogte ten O. van
Paralovo werd afgeslagen. In het
bericht van den 121en wordt mede
gedeelddatde linie Paralovo—Makovo
krachtig werd aangevallen. Met groote
verliezen werd de vijand evenwel
teruggedreven. Ook was dit het geval
bj) eea tegen de hoogten ten O. van
Paralevo geriebten aanval.
Ten Oosten van de Tsema mislukte
een voorwaartscbe beweging van den
vüand bü Gradesnitst.
Volgens het Fransche communiqué
van den llden worden de operaties
door slecht weer belemmerd. Echter
werd het front ten Noorden van
Mona8tir 600 M. vooruit gebracht.
Eveneens van Fransche züde wordt
d.d. 12 dezer medegedeeld, dat op den
rechter-Wardar oever 6 Burgaarucbe
posten werden genomen.
Verder zware artillerie gevechten.
Van bet ItaliaanschOosten-
r k s c h e front.
Tan Italiaanscbe züde wordt mei
ding gemaakt van mislukte aanvallen
der Ooatenrükers ten Z.W. van Loppo.
Overigens geen gebeurtenissen van
belang.
Da duikboot- an mljnoorlog.
Da Deenscbe a.a. „Ingor" ,786 ton)
en „Ballo", het Noorache s.s. „Agder"
(804 ton) en de Zweedsche schoener
„Harry" zjjn door Duitsche duik-
booten tot zinken gebracht.
Van Duitsche zü<ie wordt nog
medegedeeld, dat bet Fransche trans
portechip „Algerle" (4086 ton) op weg
van Saloniki naar Frankrijk, in den
grond werd geboord. Van de zich
aan boord bevindende militairen wer
den 1 officier en 6 man gevangen
genomen.
Een nieuwe opperbevelhebber
In Frankrijk.
Parüs, 18 Dec. Generaal Nivelle
is benoemd tot opperbevelhebber van
de legers in het noorden en noord
oosten.
PLAATSELIJK NIEUWS.
By bet Dinsdag ie 'sGravenbage
gehouden examen slaagden: voor
tweeden officier ter koopraardü de
heer G. J. Dilg en voor stuurman ter
groote sleepvaart de heer L. Kramer,
alhier.
alle landen.
Wü herinneren er onze lezers aan,
dat a. s. Zondag 17 dezer, op straat
lucifersdoosjes zullen worden te koop
aangeboden, waarvan de opbrengst
strekken zal ten bate van de krijgs
gevangenen van alle landen.
Is het nog noodig, onzen lezers
op te wekken ten behoeve van dit
menschlievende doel eene kleinigheid
af te zonderen Of zorgt reeds ieder,
dat hü Zondag in zijn onmiddellük
bereik een dubbeltje of kwartje of
gulden heeft teneinde het spreek
woord in toepassing te brengen, dat
dubbel geeft wie spoedig geeft. Men
vatte dit nu eebter aldus letterlijk
op door ook werkelijk het dubbele
te geven van wat men anders had
willen geven. Men bedenke, dat het
hier geldt, tegemoet te komen aan
de ontberingen van tallooze arme
drommels, die, geheel buiten bun
schuld, worden gevangen gehouden
in het vyandeiyk land, en dat elke
gift, hoe klein ook, aan dit schoone
doel meewerkt.
Voor boter bezoldiging.
Het H. B. van den Bood voor
Minder Marine Personeel heeft bet
volgend adres tot den Minister van
Koloniën gezonden:
Geeft met verschuldigden eerbied
te kennen, bet H. B. enz.
dat het kennis nam van de door
Vwe Excellentie bü Nota van wyzt-
gingen op de Begrooting 1917 voor
Nederlandsch Iodiëuitgetrokken post.
groot f166 800. in verband mei
do herziening der salarissen van
tusschen de keerkringen dienende
Marine officieren
dat adressant Uwe Excellentie
eebter eerbiedig opmerkzaam maakt
op de zeer povere bezoldiging, die
bet lagere personeel der Marine óók
in Indië geniet, waarvoor bijgaand
rapport voldoende aanwijzingen biedt;
dat bovendien door dit personeel
reeds laDger dan twee jaar buiten
verhouding zware diensten worden
gepraesteerd, waarvoor letterlük geen
vergoeding is verleend;
dat zelfs de f20.— möbilisatie-
toeiage in Nederland aan dit perso
neel verstrekt, door Uwe Excellentie
nog is afgewezen;
dat de ontevredenheid over deze
slechte behandeling met den dag
grooter wordt, wat nadeel ig moet
zijn voor een goede dienstverrichting;
redenen, waarom adressant, zich
refereerende aan het adres van den
Korporaalsbond te dezer zake, Uwe
Excellentie eerbiedig doch dringend
verzoekt, alsnog eeD bedrag uit te
trekken ter verbetering der Balarissen
der mindere schepelingen in de tropen,
op den voet, zooals dit door gemelden
Bond is gevraagd.
Het welk doende enz.
Tourëéë Julia Kuypsrs.
„Blank en Bruin". Indisch
Tooneelapel van rassenhaat
door Maresco Marisini.
Ir zün menschen, die niet van
tendenz-stukken houden. Vraagt men
hen op den man af waarom niet, dan
is dikwijls de reden, dat het „er in
die stukken zoo dik opligt". Bedoeld
is natuurlijk de tendenz, de strekking,
ter wille waarvan het stuk geschre
ven is. Jaren geleden, bü een der
eerste opvoeringen van „Op Hoop
van Zegen" in den Hollandschen
Schouwburg, zat er naast schrüver
dezes een meneer, die beweerde in
het laatste bedrijf, bü de bekende
scène van het pannetje eten, er „koud
van te worden en er 's Dachts niet
van te kuonen slapen". Toch deed
Heyermans bier Diets anders dan ons
een stukje werkeliikbeid geven. Hü
liet ons zien hoe het toe kao gaan,
hij gaf een geval, en dat wij dit nu
niet aangenaam vinden om te zien,
komt eenvoudig, doordat wy leven
in een verlogende, conveDtioneele
maatschappü, die dergelijke toestan
den niet zien wil. KomeD er du
artlsten schrijvers, schilders, of
welke ook, die ons met meer of
minder genialiteit, dwingen die toe
standen te zien, dan vinden wq dat
zeer onaangenaam, het kwetBt onze
gevoeligheid, en wü begiDten te
schelden op den artist, dat hij een
e» ander zoo rauwelings naar voren
brengt.
Zoo ook is het met het bier boven
genoemde toeneelspel.Schiyver dezes
is nimmer in Indië geweest, weet
van Indische toestanden en rassen
Diets af, wil absoluut niet beoordeelen
of er assistent-residenten zijn, die
zulke schurken zün als Hamel, maar
constateert alleen, dat hier een plei
dooi is geleverd voor den Sinjo door
een Sinjo, warm en hartstochtelijk,
dat apriorl sympathiek aandoet. Best
mogelijk, dat die meneer overdiijft,
dat hü veel te veel generaliseert, en
er onder die slnjo's gemiddeld even
veel of even weinig onbetrouwbare
elementen zün dan onder de Euro
peeën, best mogelijk, dat die
Europeanen veel en veel beter zqn
dan de schrüver ons wil doen voor
komen om in Indië in een minimum
aaDtal jaren een maximum aantal
duiten te verdienen en die dan in
het „beschaafd Europa" te gaan op
maken, is het de heereD tocb allemaal
te doen wanneer wij dit alles laten
gelden, dan nog is zijn stuk nobel
en sympathiek. Nobel, omdat het
wil wegnemen het dwaze veroordeel
van den rassenhaat.
Wie z(jn wü, die door en tenge
volge van onze „beschaving" Europa
in brand hebben gestoken en straks
op de puinhoopen weer voortwerken
aan onze „beschaving", wie zü'n wü,
die zelf eene maatschappü hebben
opgebouwd, zóó boordevol van af
8chuweigke oogerecbtlgheden, dat
men zit te rillen als een Heyermans
één heel, heel klein tipje van den
sluier oplicht, wie zün wü dan
toch, dat wij spreken van „minder
waardige rassen" eD er niet veeleer
ons zelf mee bedoelen?
Harde, zeer harde waarheden wor
den er in dit Indische stuk gezegd
aan het adres van de blanke broeders,
die het indertijd hebben vermeesterd
en er IhaDS den baas spelen. Zeer
harde waarheden Natuuriyk, de
schrijver generaliseert te veel, hy
beziet de zaak van een te eenzijdig
standpunt, hü maakt van zün fleuren
wat te veel draken. Kapitein Molen
is de brave sinjo, waaraan geen haar
verkeerd is, assistent resident Hamel
ds schurk, waaraan geen haar
goed is, er wordt te zwaar eD te
dlkwyla geredeneerd, enz. enz. Goed,
goed, zou Multatul zeggen, allemaal
waar, maar Sirjo wordt miskend.
DergelÜke stukken spreken naar
het hart van het publipk. Het publiek,
dat. onconventioneel is en oprecht,
dat een rechtsgevoel heeft van zeer
zuivere bron, en dat intuïtief gevoelt
de warmte, de innigheid van gevoel,
die er uit spreken en die het daarom
ook doen inslaan. Zoo ging het ook
bü dit sinjospel; er was aandacht
en spannii g, die zich, een paar malen
by open doek, oploste in applaus.
En applaus by open doekmen
weet wat dit hier in Den Helder
zeggen wil.
Nu was natuuriyk het spel ook
superieur. Mevr. Julia Cuypers heeft
een klein, maar edel gezelschapje
byeeDgebracht, waarmede zü door ds
provincie trekt.
Züselve ala Ida Vletters, de tbtbk,
was weliswaar geen bak vischje, maar
ala de godin der wrekende gerechtig
heid, waa zü in het laatste bedrijf
haar volle kracht. De schrijver, Ma
resco Marisini, was de siijo, en bij
speelde de rol met gloed en overgave,
uiet geheel zijn hart, en zijn gansche
zie). Jammer, dat zjjn zware stem
niet zeer klankrijk is, zoodat zij, in
de hartstochtelijke arènes, dof blijft.
Maar overigens, welk epr- figuur
Iuderdaad, dit is de kooinklqke &idJo,
die bij den Europeescben lichaams
bouw van den vader de gratie en de
vorsteiyke houding heeft der iDland-
ache moeder. Tooneelspel in den hoog
•ten tin des woords was het niet,
wat hy gaf, maar de warmte van
zyn woorden vergoedde veel van wat
«r aan deactie tekort kwam. Mevrouw
Marle Sasbach was bet lieve, iD blijde
verwachting levende controleurs-
vrouwije, en ze speelde dit wat on
beduidend rolletje schitterend. Job.
Brandenburg was als assistent-resi
dent goedin zijn schurkenrol wist
by zich goed te beheerschen en den
gerafflneerden man van de wereld te
spelen. Hy had een leuke grime vau
deftig, geposeerd heerscher in de
J&vascbe binnenlanden. Alex. Frank
tenslotte was de controleur B. B., die,
als ondergeschikt ambtenaar, meege
sleurd wordt tegen wil en dank in
de machinaties van den assistent-
resident Hamel, en zicb evenals hü,
laat omkoopen door den Arabier.
Een echte inlandscbe bediende,
waarmede de spelers met groote
virtuositeit Maleiech praatten, bracht
een echt Indisch kleurtje aan dit
tooneelstuk. Diens «oatuum, en ook
de sarongs der dames, alsmede de
smetteloos-witte costuumader beeren,
en niet het minst, de speciaal ver
vaardigde decors gaven een vrienée-
ïyke couleur locale aan dit stuk, die
zeer zeker zal hebben bygedragen tot
het succes. Want voor den Helder
waa bet succes groot. Dat wil zeggen
d»t de zaal halfvol was.
Wy zeiden boven, dat by open doek
geapplaudiseerd werd. Mevr. Cuypers
werd, in den aanvang, met een
applaus begroet, en de auteur acteur
kreeg in bet derde bedryf een ap
plausje bjj rijn weder opkomen.