HELDERSCHECOURANT
Hotel Bellevue.
Diners. Soupers.
Partijen speciale
condities.
No. 4710
DONDERDAG 4 JANUARI 1917
46e JAARGANG
Op pagina 4 van dit blad Is
opgenomen
1. Ingezonden stukken.
2. Feulleton, enz.
De abonnementsprijzen van ons blad
en zyne premie-uitgaven, zijn
Heldersche Courant f 0.75.
Zondagsbladf 0.45.
Modebladf 0.75.
Fr. per post: binnenl. buitenl.
Held. Crt. f 1.- f 2.
Zondagsblad f 0.52$ f 0.85,
Modeblad. f 0.85 f 1.10.
Wij vermelden dit hier afzonderlek,
aangezien het op het oogenblik nog
niet mogelijk is, dit in het hoofd van
het blad te veranderen.
Bericht.
Als gevolg van de met iagang
Van 1 Januari 1917 door de Vak
bonden in het Boekdrukkersbedrijf
vastgestelde loonsverhooging, zijn
wij genoodzaakt het tarief der
gewone advsrtentiën te verhoogen
fc)e prijs van 1 tot 4 regels wordt
thans 40 cent, elke regel meer
IV cent.
De prijs der kleine advertentiën
(gevraagd, te koop of te ^ïuur)
blijft bepaald op 30 cent per 4 regels
bij vooruitbetaling. Bij „bevragen
aan ens bureau" of „met brieven"
werdt daarvoor 10 cent extra
berekend.
De prijs der handeisadvertentlSn
(z.g. winkeladvertentiën) blijft onver
anderd voor hen, die tot heden
geregeld in ons blad adverteerden.
Een afdruk der billijke tarieven
voer het plaafeseu der handols-
advertentiën is aan ous bureau
verkrijgbaar.
De abonnementsprijs op ens blad
blijft onveranderd, dus f t.75 per
kwartaal, franco per post f 1.—
De Vredesvoorstellen.
Het antwoord van de Entente op
de Duitsche voorstellen is, naar het
„H.blad" meent, geheel gelijk de
uitlatingen der Entente-staatalieden
doden verwachten. Zij vragen de
bekendmaking der Duitsche voor
waarden.
Het bljjkt duidelijk uit het antwoord
dat zij deze voorwaarden willen
kennen uf den strijd willen voort
zetten in de verwachting, dat die
thans op het keerpunt gekomen is,
en dat tbans ook te land in Europa
de militaire toestand ten gunste der
geallieerden kan worden gewijzigd.
Dat de meeningen zegt het
„H.blad" verder - in de beide
groepen der oorlogvoerende landen,
wü zullen niet zeggen van de regee
ringen, en evenmin van de pers,
maar van erkende leiders der open
bare meening, niet ver van elkander
staan, kan wel blijken uit hetgeen
thans te Berlijn gezegd is door Max
Harden, in een redevoering over den
vrede.
Max Harden, den toekomstigen
vrede besprekende, zeide, dat de
inlijving van vijandelijk grondgebied,
van vreemde volksstammen bij het
Duitsche rijk, by den toekom'stigen
vrede absoluut geen noodzakelijke
voorwaarde moet zijn. Hij verklaarde
zich, in tegenspraak met de Aldjiit-
sche meeningen, tegen annexaties,
tegen de inlijving van Belgiö. Hij
ziet zelfs in het verschiet een scheids
rechterlijke uitspraak ter beslissing
van geschillen, en een Europeesche
militie de politiemacht van pro
fessor Van Vollenhoven om die
uitspraak kracht by te zetten.
En hij verwacht daarvan een geest
van vredelievende samenwerking in
Europa, die de beschaafde menschheid
tot ongekenden bloei zou doen komen,
een gemeenschap van vrije volken,
waarin de individualiteit van ieder
mensch wordt geacht.
Wanneer dit het resultaat van den
oorlog zou kunnen zijn, wanneer op
zoodanige wijze een toenadering zou
kunnen tot stand komen, als grond
slag voor een Europeeschen staten
bond, waarin de rechten en vrijheden
van elk der leden door de gemeen
schappelijke samenwerking zou kun
nen worden gewaarborgd, dan kan
de vrede voldoen aan de hoogste en
beste wenschen, die daarvan ook in
de Entente-landen worden gekoesterd.
De N. Rott.Ort. schrijftDoorvech
ten dus, totdat de oorlogskaart zich
ten gunste van de Entente heeft ge
wijzigd dat ia de droeve nieuw
jaarsboodschap, die in het Zaterdag
afgegeven antwoord is vervat.
Het is eene verschrikkelijke ver
antwoordelijkheid, die de Entente-
mogendheden hiermede op zich heb
ben genomen, niet minder zwaar,
dan op degenen rust, die voor het
uitbreken van den oorlog verantwoor
delijk moeten worden geacht. De no
ta van de Entente heeft de gelegen
heid te baat genomen, omtrent dit
laatste nog eens hare opvattingen
kond te doen. Dit gedeelte van de
nota zou ongetwijfeld hebben gewon
nen, indien het korter ware samen
gevat. Men overtuigt elkaar daarover
niet op dit oogenblik. Wie voor het
uitbreken van den oorlog schuld
draagt, zal trouwens de historicus
der toekomst hebben uit te wijzen.
Doch wie ook in 1914, en in de
jaren die daaraan voorafgegaan zijn,
de kwade daemon geweest zijn Yan
Europa de vraag daarnaar is eene
geheele andere dan, en behoort afge
scheiden te worden gehouden van de
vraag, wie voor de voortzetting van
den strijd, nu wel met verdubbelde
verbitterheid, aansprakelijk; moet
worden gesteld, en op het oogenblik,
dat er een schijntje kans tot beëindi
ging van den menschen-moordj ge
komen was, dit glimpje licbt opnieuw
verduisterd heeft.
Er blijft nu voorhands nog slechts
ééne kans: dat deze nota slechts is
te beschouwen als een fier antwoord,
direct tot den tegenstander gericht,
en dat de gelegenheid, die nu gemist
werd, in het antwoord der Entente
op Wilson's nota zal worden gevon
den. Het is eene kans, maar zij is
niet groot
De houding van Duitschland.
Met betrekking tot de positie, die
de Duitsche regeering ten opzichte
van het antwoord der Entente zal
aannemen, verneemt de „Korrespon-
aenz Norden" uit leidende kringen
het volgendeDe definitieve uitspraak
is natuurlijk eerst mogelijk, wanneer
de officieele tekst bekend is. De eerste
indruk is die van oprechte spijt, dat
de vredesaanbieding van Duitschland
zoo bruusk kon worden afgewezen,
en dat over de belangen der neutralen
en over het geweldige verlangen naar
vrede van de geheele wereld met geen
enkel woord gerept wordt. Volgens
de meening; te Berlijn, vormt zulks
het treurige bewijs, dat de Entente
zonder de minste égards tegenover
eigen volkeren haar doeleinden
wil doorzetten, die gericht zijn op
verplettering vau Duitschland en op
de onrechtmatige verkrijging van
grondgebied. Dit doel wordt onder een
vloed van woorden verborgen, doch
blijkt duidelijk uit iederen zin van het
antwoord. Het Duitsche volk zou de
phrasen der Entente over de geschie
denis van het ontstaan van den oorlog
met een rustige verklaring van zijn
standpunt kunnen beantwoorden. Het
ziet echter met het oog op den door
de Entente geschapen toestand, van
die onvruchtbare discussie af, doch
zal zijn laatste krachten inzetten voor
de verdediging van het vaderland. De
conclusie uit het antwoord der Entente
is, dat er verder gevochten zal worden,
onverschillig of de wereld ten onder
gaat of dat oorlogvoerenden en de
neutralen verder lijden. De nota der
Entente moet ook den meest verblin
den toonen, welke innerlijke waarde
de verzekeringen der Entente hebben
voor recht, vrijheid en beschaving te
strijden. De verantwoordelijkheid voor
de voortzetting van don oorlog, treft
niet Duitschland, doch met haar volle
gewicht de Entente.
Duitsche persstemmen over het
antwoord der Entente.
Het „Berl. Tageblatt" schrijft:
„Wij hadden graag de woorden:
Vrede zij met u", boven de poort
van het nieuwe jaar geschreven.
Maar de Entente mogendheden heb
ben het anders gewild. Zij plakken
hun antwoord aan de poort, dat de
duidelijke, krasse, niet dubbelzinnige
afwijzing van het vredesaanbod is
zij geven Duitschland en Oostenrijk-
Hongarye alleen de schuld voor het
uitbreken van den oorlog en verkla-1
ren de Duitsche voorstellen voor
onoprecht, en omdat de vredesvoor
waarden er niet in worden aangege
ven, voor leegzij zeggen dat de
toestand op het oorlogsveld slechts
schijnbaar gunstig, is voor de cen-
tralen, en niet de juiste sterkte van
den tegenstander uitdruktzij eischen
boete, herstel en waarborgen voor
alles wat Duitschland heeft misdaan
zij wijzen iedere bespreking van het
vredesaanbod af. Wie ter wereld, bij
ons en daarbuiten, kan er aan twijfe
len dat de plannen der Entente, die
op verbrokkeling van Duitschland,
Oostenrijk-Hongarije en Turkije zijn
jericht, door het sterke en vader-
andslievende Duitsche volk beslist
werden afgeweerd. Zonder te klagen,
zonder te knipoogen zal dit volk zijn
bestaan verdedigen. In de nota dor
Entente naar eenige uitingen te
zoeken, die geen beslist „neen" zeggen,
is een kinderlijk spel.
De „Lokal Anzeiger" zegt, dat er
wel niemand in Duitschland zal zijn,
die niet op de verwerping van het
vredesvoorstel gerekend had.
Het antwoord kan nu slechts op
de slagvelden worden gegeven. De
laatste hand die zich kan roeren,
moet nu den vijand verslaan, onze
soldaten en onze vloot tot de over
winning helpen.
Ook de „Vos%. Zeitung"ia van deze
meening.
De „Yorwarts" betoogt, dat aange
zien de tegenpartij den oorlog wil
voortzetten, ook het Duitsche volk
geen keuze blijft. Het zal zich niet
van de wijs laten brengen, dat achter
de weigering van het vredesaanbod
de verwachting leeft Duitschland ten
slotte toch nog terneer te kunnen
slaan. Dit plan ook verder te ver
ijdelen ligt in het belang van het
geheele volk.
De vredesdroom, zoo heet het in de
T&gl., Rundschau, is voorloopig uitge
droomd. Wie zich aan hem had over
gegeven, zal door het antwoord ont
nuchterd zijn en gedwongen zich met
de harde werkelijkheid bezig te
houden. Al is het Duitsche vredes
aanbod thans ook afgewezen, de
vredesgedachte is door de afwijzing
niet verstikt. Men heeft hetEngelsche,
het Fransche en het Russische volk
wijs maakt, dat ons vredesaanbod de
laatste bekentenis onzer zwakheid is,
een poging tot redding voor het in
eenzakken. Wanneer de volgende
oorlogsmaanden toonen, dat ook deze
leugen op de Duitsche wapens breekt,
dan moet er een keer intreden en
wee dan de leidende staatslieden van
thans, die het om niet vergoten
bloed van de volgende maanden te
verantwoorden hebben.
De Kreuzzeitung zegt: Reeds de
vorm van de afwijzing voegt aan het
neen van den tegenstander een be-
leedlging toe en deze wordt nog ver
scherpt door de motieven, die men
in het vredesaanbod veronderstelt.
Onze voldoening kan hiervoor slechts
met het zwaard gegeven worden.
Engelsche persstemmen.
Uit Londen wordt gemeld dat de
pers eenstemmig van meening ia dat
de onomwonden bewering in de nota
der centralen dat zij de overwinning
hebben behaald, en de even onom
wonden verklaring dat de oorlogs
kaart van blfivenden aard is, niets
anders dan een weigering overlieten.
De „Westminster Gazette" keurt
de weigering om met Duitschland te
onderhandelen goed, maar is 'van
meening, dat er nog een derde weg
open staat, n.1. die met Amerika en
de neutralen. „De botte weigering
door de geallieerden", zegt het blad,
„beteekent dat de geallieerden zekere
minimum-doeleinden hebben, over
welke niet gesproken behoeft te wor
den voor zy met de wapenen ge
wonnen of door den vijand toegestaan
zijn. Dit is van toepassing op alle
territoriale schikkingen en alle aan
spraken op grond van de oorlogskaart.
Maar deze maatstaf geldt niet voor
de algemeene beginselen, waarnaar
wy uitzien, naar de reconstructie
van Europa na den oorlog en er is
niet de minste reden waarom wij onze
denkbeelden daarover niet zouden
ontwikkelen en ze behandelen met
bevriende neutralen.
Laten wij bijv. tot president Wil-
son zeggen, dat hoewel de terriotale
quaesties, die de centrale mogendhe
den en onszelf aangaan, nog aan de
scheidsrechterlijke uitsprak van den
oorlog onderworpen zfin en moeten
zyn omdat onze vijand beweert de
overwinning hebben behaald, wij er
zeer veel belang bij hebben met hem
zijn plan te behandelen voor de hand
having van den vrede in laterentijd
door een Volkerenbond.
Laat ons al zijn mogelijkheden en
moeilijkheden overwegen en trachten
gewaar te worden, welke rol de neu
tralen willen spelen. Er is geen re
den waarom het debat op dit terrein
niet zou worden voortgezet op die
basis zoolang de oorlog duurt.
De „Manchester Guardian" is het
volkomen eens met de botte afwij
zing der geallieerden aan Duitschland,
maar keurt den toon en de bewoor
dingen niet goed. Het blad beschrijft
dit als „slecht in hoedanigheid en
uitdrukkingswijze en klaagtover.de
onverschillige en voor een diploma
tiek document van de allerhoogste
beteekenis onwaardigen, men zou bij
na zeggen beleedigenden stijl". Maar
afgezien van de „eenigszins verne-
*3 feilen" van het antwoord,
zegt het liberale orgaan„De inhoud
van het antwoord is tamelijk wel
wat men verwachten kon en kon
inderdaad niet anders zijn."
Amerikaansche persstemmen.
Naar d.d. 2 dezer uit New-York
wordt gemeld, deelt de „New-York
Herald" mede, dat de regeerings-
kringen. te Washington, in het ant
woord der geallieerden het bewijs zien,
dat dezen volkomen besloten zijn,
den oorlog voort te zetten totdat het
vastgestelde doel zal zijn bereikt.
Ook zien zij er een duidelijk bewijs
in, dat de Duitsche manoeuvre, die
tot doel had oneenigheid te brengen
tusschen de zwakste van de geallieerde
naties, is mislukt.
Algemeen is men van oordeel, dat
president 'Wilson geen nieuwe po
gingen voor den vrede zal doen.
Overigens meent de pers, dat de
vrede door het antwoord wel verder
wordt verdaagd, doch dat het de deur
niet geheel gesloten heeft, hoewel de
kans veel kleiner geworden is.
Verder wordt gemeld, dat de Duit
sche gezant, Bernstorff, heeft toege
geven dat het antwoord vau de ge
allieerden niet aan zijn verwachtingen
beantwoordt. Het optimisme, dat h(j
nog steeds aan den dag legt, is ge
grond op het denkbeeld, dat het ant
woord van de Entente aan Wilson
in toon en inhoud zoo zeer van het
antwoord aan de Centrale-mogend-
heden zal verschillen, dat verdere
gedachtenwisseling mogelijk zal zijn.
Een Zweedsch oordeel.
Het Zweedsche blad „Nya Daglicht
Allehanda" betoogt, dat de beschuldi
ging op grond waarvan de Entente
thans weigert het Duitsche Vredes
aanbod ook zelfs in onderzoek te
nemen, door de neutrale toeschouwers
niet als objectief ingediend erkend
kan worden. Geen verstandig mensch
gelooft, dat Duitschland uit slechtheid
en roofzucht de halve wereld over
vallen heeft en mocht iemand dat
hebben geloofd, dan zal zijn over
tuiging volkomen geschokt zijn, sinds
Duitschland te midden van de voor
Duitschland gunstige ontwikkeling
van den oorlog de hand tot vrede
uitstrekte en zich bereid verklaarde
gematigde voorwaarden aan te nemen.
Met haar in zoo scherpe bewoordingen
geformuleerde weigering treffen de
Entente-regeeringen niet alleen de
Centralemogendheden, maar ook
president Wilson en de neutralelan
den in Europa, die zich in de ver
wachting op vrede hadden aange
sloten. Het allerergst treffen zy wel
licht de bevolking van haar eigen
landen, die even sterk als de vijand,
zoo niet nog sterker, naar vrede ver
langen en daaraan behoefte hebben.
DE OORLOG.
De legerberlchten
van 1 en 2 Januari.
Van het Westelijk front.
Het Fransche avond-communiqué
van 1 dezer maakt melding van een
forschen overval der Fransche stel
lingen b(j de Chambrettes-hoeve, op
den rechter Maasoever. De aanval-
werd afgeslagen.
De overige berichten melden slechts
patrouille- en artilleriegevechten op
verschillende punten van het front.
Van het Oostelijk front.
Naar dd. 1 Jan. van Russische zijde
wordt medegedeeld, bombardeerden
Ingezonden Mededeeling.
Helder. Telefoon Intirc. 48.
Vergaderlokalen disponibel.
WILH E LM INA-BILLARD.
Diners worden aan huls bezorgd.
de Duitschers drie uur achtereen de
Russische loopgraven by Pleszositsy
en Knoebowe, ten Z. van Pinsk, en
gingen zij daarna tot den aanval over.
Tweemaal werden zy teruggeslagen,
doch de derde aanval bracht hen in
de Russische loopgraven. Krachtige
tegenaanvallen wierpen den vyand
echter weder terug.
Meer naar het Z. werden vijande-
ïyke aanvalspogingen verijdeld.
Verder geen gebeurtenissen van
belang.
Van het Roemeensche front.
De aanvallen der Duitschers in het
gebergte duren voort. Hieromtrent
meldt het Duitsche legerbericht van
1 Jan.: TerrZ. van het Trotos-dal
kwam de veel omstreden hoogte-rug
Mt.- Faltucanu door een nieuwen
stormloop in Duitsch bezit; Langs
de uit het Bereczker-gebergte naar
de Sereth voerende dalen wierpen
onze aanvallen den vy'and verder
terug. Onze troepen bestormden aan
weerskanten van het Oituz-dal ver
scheidene hoogtestellingen. Socejain
het Susita-dal is genomen.
Voorwaartsche bewegingen van
Russen en Roemeniërs zyn afge
slagen. 300 gevangenen werden bin
nengebracht.
Ten N. van Rimnicu Sarat werden
i Russen in scherpe achtervolging
teruggedreven. Uit het Westen, en
Zuiden naderen Duitsche en Ooaten-
ryksche troepen de bruggehoofdstel-
lingen Foscani en Fundsni. 1800 ge
vangenen en veel oorlogamaterieel
bleven in hun handen. Tusschen
Buzaul en Donau houdt de vyand
zyn bruggehoefd.
Ten O. van Braila in de Bobroedzja
namen Duitsche en Bulgaarsche troe
pen de hardnekkige verdedigde Rus
sische stellingen en wierpen den
vyand op Macin terug.
Een Bulgaarsch bericht meldt nog
dat by Macin 6 officieren en 1150
man gevangen genomen en 4 kanon
nen en 14 machinegeweren buitge
maakt werden.
Het Oostenrijksche communiqué
van den 2en geeft aan dat de centralen
thans staan voor de verdedigingslinies
van Braila en Foscani.
Van RusBische züde wordt dd. 1
dezer gemeld dat een vyandeiyke
aanval ten N.W. van het dorp
Bakasz afgeslagen werd. Eveneens
mislukten aanvallen by het dorp
Domaek—Patatt, in het dal van de
Tatrotsj, en in den sector van de
rivier Seltsja tot de ri vierTohabonioch.
In de dalen van de Oituz en Dofti-
any werden de Russen achteruit ge
dragen.
Troepenverplaatsingen.
Telegrammen uit Zwitserland aan
Italiaansche bladen maken gewag
van groote troepenverplaatsingen in
Duitsehland, Oostenrljk-Hongarye en
op den Balkan. Vooral in Tirol, Beieren,
Wurtemberg en Baden is het ver
voer van soldaten, groot en het ge
wone passagiersvervoer geheel stop
gezet. Het heet dat de middenryken
een geducht offensief van de gealli
eerden op alle fronten verwachten en
daartegen alle beschikbare reserves
aanvoeren.
Raspoetin vermoord.
De „Daily Chron." maakt melding
van de vermoording van den monnik
Raspoetin, welke onder zeef drama
tische omstandigheden zou hebben
plaats gehad. Een lid van den Rus-
siachen adel zou de voornaamste rol
hierby hebben gespeeld. Dit is de
derde maal binnen een jaar, dat het
bericht komt van een gewelddadig
einde van dezen monnik. Sedert jaren
werd Raspoetin beschouwd als een
groote macht achter den troon van
den Tsaar. Vooral onder de vrouwen
van alle klassen was zyn invloed
groot..
De „Daily Mail" verneomtuitParijs,
dat Raspoetin gedood is door prins
Yoessoerof, die kan de keizerlijke'
familie verwant is. Zy die den prins
kennen, zyn overtuigd, dat alleen een
„overweldigend motief" hem kan
hebben geleid.
BINNENLAND.
Nederlandsche torpedojager
gestrand.
Omtrent het ongeluk te Vlissingen
met een der torpedojagers onzer
marine meldt men nader, dat het
geschiedde op Oudejaarsochtend half
zeven. De oorzaak was het breken
van de ankerketting. Het schip had
stoom op, wat uitteraard de toestand
gevaariyk maakte. Er zyn nog po
gingen aangewend om af te stoomen,
welke echter niet mochten gelukken,
zoodat al spoedig de schroef van het
vaartuig aansloeg en over de krib is
heengeslagen. In het onderofficiers-
logies sloeg een lek, waarna de tor
pedojager tegen den wal werd ge
slagen.
Er werden maatregelen genomen
om het schip zooveel mogelyk te
steunen en onderwyl werden het ge
schut, de munitie, ook torpedo's, de
inventaris en de installatie voor draad-
looze telegrafie geborgen.
's Avonds werd nog een poging
ondernomen om het vaartuig los te
brengen, doch zware zeeën waren
daarvoor een beletsel.
Zoo werd langzamerhand de bodem
van het vaartuig zeer ernstig be
schadigd.
De bemanning werd van het schip
afgebracht. De officieren en ook de
officier-machinist bleven aan boord.
Dinsdag werd nog een onderzoek
ingesteld naar hetgeen er voor bet
behoHd van het schip nog zou kunnen
worden gedaan.
Nederland en da stap van Wilson.
Volgens een telegram uit Sofia, zou
de Bulgaarsche minister-president
hebben medegedeeld, dat hy ingelicht
was, dat o. a. ook Nederland voor
nemens zou zyn den stap van presi
dent Wilson te steunen. Of dit bericht
der mededeeling juist is, is het Haag-
sche Correspondentiebureau niet be
kend, maar wel heeft het goede
gronden als zeker aan te nemen, dat
het voornemen der Nederlandsche
regeering, zich by de Amerikaansche
nota aan te sluiten, thans evenmin
bestaat of overwogen wordt als eenige
dagen geleden, toen een bericht daar
omtrent tegenspraak vond.
De Engelsche gezant.
Uit diplomatieke kringen verneemt
het Haagsch Correspondentiebureau,
dat de Engelsche gezant te Ia-Graven-
hage, sir Allan Johnstone, eerlang
het juiste tydstip is nog niet bekend
zyn post by ons Hof gaat verlaten.
Een opvolger wordt nog niet genoemd.
Sir Allan Johnstone was sedert 15
December 1910 by het Nederlandsche
Hof geaccrediteerd en volgde Sir
Henry Howard op. De vertrekkende
gezant genoot de reputatie van groote
bekwaamheid en was in onze regee-
ring8kringen een zeer geziene per
soonlijkheid, die niet heeft nagelaten
ook in de moeilijkste tijden de betrek
kingen tusschen ons land en Engeland
vriendschappelyk te doen blyven.
Da Duitsche varsterklngan aan de
Nederlandsche grens.
Van de grens wordt aan da „Tel."
;emeld, dat de Duitschers thans met
roortsachtigen ijver aan deze ver
sterkingen arbeiden. Zondag waren
ongeveer vijfhonderd militairen druk
bezig met den aanleg van en afwer
king van nog onvoltooide loopgraven.
Sommige dezer loopgraven zyn stevig
van yzeren balken voorzien en om
ringd door prikkeldraadversperringen.
Ook de Elt8rberg wordt langzamerhand
in een soort vesting herschapen.
Een ontmoeting met een Duitsche
duikboot.
De vrachtboot „Celebea", van de
m3atschappy „Nederland", op 14
December van Amsterdam naar Bata
via vertrokken, heeft den 17den
December een ontmoeting gehad met
een Duitsche duikboot. In een parti
culieren brief wordt daarover gemeld
J.l. Zondagmorgen hebben we een
avontuur gehad met een Duitsehen
onderzeeër (op de hoogte van Bergen,
ongeveer 60° 30' N.B. en ruim 30°
OL.), dat gelukkig goed is afgeloopen,
maar aan den Duitscher heeft dat.
geloof ik, niet gelegen. Ziehier hoe
de zaak zich heeft toegedragen.
Zondagmorgen omstreeks negen
uur, ik was juist opgestaan en bezig
myn toilet te maken, myn hutge-
nooten lagen nog te kooi, bemerkte
ik, dat de bemanning naar de ver
schansing liep en naar een bepaald
junt staarde. Het viel toen ook eens
klaps op, dat de schroef niet meer
werkte en onze boot stillag.
Spoedig daarop kwam een der
andere passagiers waarschuwen, dat
er een onderzeeër in zicht was en
door een schot te kennen had ge
geven, dat we moesten stoppen. Wy
ons spoedig gekleed en naar buiten
om poolshoogte te nemen.
Van den brug werden vlaggeseinen
jegeven en m8n was juist bezig een
joot te water te laten, waarin de
eerste officier had plaats genomen
met de scheepspapieren bij zicb. De
onderzeeër was op een grooten af
stand zichbaar. Ongelukkig genoeg
dook hy, even nadat de boot te
water was gelaten, onder en kwam
op een heel ander punt weer boven.
Onze sloep raakte daardoor de rich
ting kwyt en roeide aan op het punt,
waar de duikboot te zien was ge
weest voor men het schip verliet.
Wy gingen naar het sloependek
om vandaar wat volgen zou beter te
kunnen zien.
Eensklaps werd op de duikboot een
vuurstraal zichtbaar, even later hoor
den wy een knal en zagen op een
paar honderd meter afstand van ons
schip een groote waterkolom, die om
hoog spot op de plaats, waar de gra
naat in zee gekomen en ontploft
as.
Onze sloep was intusschen zeer
ver van de duikboot verwyderd en
scheen van daar niet te worden op
gemerkt.
Van de brug van ons sehip werden
nog steeds vlaggeseinen gegeven. Wat
de duikboot deed, konden wij door
den grooten afstand niet zien. Slechts
zagen wy, dat hy opvoer in een rich
ting van onze sloep af en zich daar
door steeds meer van deze verwyderde
en meer ons achterschip naderde.
Plotseling weder een vuurstraal en
het geluid van het inslaan van een
tweede granaat, nu veel dichterby.
We vonden het toen raadzaam, onze
hooge standplaats te verlaten en onze
zwemvesten te gaan opzoeken en ons
beter verdekt op te stellen. Ik maakte
toen daarvan gebruik nfijn geld uit
myn koffer te halen en op te bergen
in myn portefeuille, zoodat ik het
eventueel niet zou behoeven achter
te laten.
Ondertusschen loste de onderzeeër
wederom een paar schoten dicht na
elkanderde granaten begonnen thans
angstig dicfctby te vallen. Een ont
plofte op slechts een paar meter af
stand van het sship. Het ontzettende
geluid van het springen van de pro
jectielen^zoodichtby was, by de weten
schap, dat dat op ons was gemunt
en het er veel op ging ïyken, dat de
bedoeling was raak te schieten ook,
huiveringwekkend en het was een
heele toer, van jezelf gedaan te krijgen,
dat je je verstand by elkander hield.
Het werd kritiek en we begaven
ons dan ook naar het sloependek
met zwemvest en deken, waar de
sloepen werden losgemaakt en alles
in gereedheid gebracht om het schip
zoo noodig onmiddeliyk te kunnen
verlaten. Vandaar hoorden wy weder
het geluid van een schot. Het pro
jectiel vloog biykbaar vlak over hst
schip heen en maakte een ontzettend
geluid. Ik zag het uiteenspringen op
slechts geringen afstand van onze
boot Dit was gelukkig het laatste
schot. De onderzeeër scheen toen
eensklaps moed te hebben gekregen,
had zich blykbaar voldoende over
tuigd, dat we niet byten konden en
dorst eindelyk naderby te komen. Ze
hadden toen ook spoedig onze sloep
bemerkt en na eenige oogenblikken
zagen wij tot onze groote verlichting,
dat beide elkander snel naderden, en
weldra kwam onze sloep langszy van
de duikboot.
Toen was spoedig alles in orde
na eenige minuten zagen we onze
sloep terugroeien naar ons schip en
stoomde de onderzeeër voor onze
boeg langs weg en was spoedig uit
zicht. Ongeveer halftwaalf was onze
sloep weer aan boord en weldra
waren wy weder onder stoom.
De eerste officier vertelde, dat het
een Duitsche onderzeër was geweest,
doch letter en nummer waren ver
borgen. Hy had de sloep niet mo
gen verlaten; de scheepspapieren al
leen waren aanboord geheschen en
na eenige oogenblikken teruggege
ven met de mededeeling, dat wy on
ze reis konden vervolgen. De beman
ning, die zich aan dek bevond, was
voorzien van -uitstekende Zeiss-ky-
kers, waarmede zy voortdurend den
horizont afzochten en ons beloerden.
Zy hadden onder elkander het grootste
genoegen, toen zy waarnamen, hoe
wy bean8tigd werden door hunne
schoten en ons by de sloepen ver
drongen. Het lykt min of meer op
een satiriek genoegen. De schoten
vielen ten slotte zoo dicht by,datik
niet kan gelooven, dat zü wisten,
dat zy niet zouden raken. In het ge
heel was er zesmaal geschoten. Onze
vlaggeseinen moeten behooriyk te
zien zyn geweest. Wat de man ge
wild heeft, is niemand duideiyk.
Hoog water.
Op onze groote rivieren is het
water de laatste dagen sterk gewassen.
Maandag werd uit Maastricht aan
het Hbl. gemeld, dat in twee dagen
tyd, de kalme rivier tot een onstuimi-
;en stroom wies. In dien tyd steeg
iet water van 2.50 M. tot 4.01 M.
De Maas trad buiten haar oevers,
liep over de buurtwegen naar Heu-
gem, Borgharen, Scharn en Meerasen
en stroomde zelfs het dorpje Heugem
binnen, waar de menachen een bangen
Nieuwjaarsnacht hebbendoorgebracht.
Van den Pietersberg af was het een
angstig, maar prachtig gezicht, die
ontzaglijke stroom, die in zyn woeste
vaart niets ontziet en alles meesleept
wat op zyn weg ligt.
De Jeker, die vlak by het Maas-
trichtsche Stadspark in de Maas
stroomt, is natuurlyk ook gewassen
en spoelde over de gazons van het
park samen met de Maas.
In de voorstad Wyk en op St. Pieter
hebben de bewoners het water in de
kelders en wie er niet vlug by was
(want het wassen ging snel), zag zyn
provisies, kolen, aardappelen en wat
dies meer zy door het water dry ven.
Voor den oorlog waarschuwde de
rivier-correspondentie met België, die
ingesteld werd zoodra de Maas was
sende -was, steeds wanneer de was
aanhield. Thans is daar geen sprake
van.
Maandagmiddag was er evenwel
weer eenige val van het water te
constateeren.
In "Waal en Ryn steeg het water
eveneens geweldig. Op verschillende
plaatsen moesten de veren worden
stopgezet.
Een scheepsramp.
De stoomtrawler IJM 118 (Wal-
visch), welke op Maandag 18 Dec.
van IJmuiden naar de vischgronden
vertrok, keerde tot heden niet terug.
Aangezien het vaartuig voor slechts
14 dagen proviand en steenkolen
medenam, zal dit schip zeer waar-
schijniyk verloren zyn. Dit ia het
vierde vaartuig van de IJmuider vloot,
fiat in de afgeloopen twee maanden
verongelukte.
Een ontrouw polltle-agent.
Op last der Bredasche Justitie ia te
Tilburg aangehouden een hoofdagent
rechercheur. Hy wordt beschuldigd,
zich door aanbieding van een groot
geldelijk bedrag te hebben laten om-
koopen om met zyne hulp den uitvoer
vau een groote hoeveelheid wol naar
Duitschland te bewerkstelligen. Een
kommies der belastingen, wiens ver
trouwen men ook in deze smokkel-
zaak door aanbieding van een groot
bedrag meende te hebben gewonnen,
heeft de zaal; uitgebracht.
Ook In da toekomst san durs tijd.
De goede tyd, waarin „een gulden
nog een gulden was" nu moet men
een gulden betalen voor hetzelfde wat
men vóór den oorlog krijgen kon voor
60 cents komt vooreerst niet terug.
Nooit weer, zeggen sommigen.
Oud-minister prof. Treub voorspelt
in de H. P., dat men ten minste wel
vry stellig kan aannemen, dat in de
eerste tien of twintig jaren alles be
langrijk duurder zal blyven. Men kan
daarvoor verschillende Invloeden aan-
wyzen, die- alle in hoofdzaak terug te
brengen zyn tot deze hoofdoorzaak,
dat eenerzyds ontzaglijk groote voor
raden van allerlei goederen, zonder
of met onvoldoende reproductie, zyn
vetteerd of vernietigd en dat een niet
minder groote hoeveelheid kapitaal
goederen, welke geregeld had moeten
zyn vernieuwd en aangevuld, in stede
daarvan eveneens werd verwoest of
in haar normale vernieuwing en uit
breiding ernstig werd gestoord, en dat
daartegenover' anderzyds de goud
productie, welke zoo goed als geheel
plaats heeft buiten de oorlogvoerende
landen, vrijwel ongestoord haar gang
is gegaan. Daar nu op den duur de
pryzen worden bepaald door de ver
houding van goederen en geld (goud),
zal er niet alleen terstond na den
oorlog, maar gedurende een waar-
schyniyk vry lang tydperk daarna,
een zoodanige verandering in die
verhouding, in vergeiyking met den
toestand vóór den oorlog," blyven
bestaan, dat het goed tegenover het
goud schaarscher en daardoor waar
devoller is geworden, wat hetzelfde
wil zeggen als in prijs gestegen.
Wat we verder zullen krijgen vol
gens prof. Treub? Een officieelen
gedwongen koers van het papiergeld
in verschillende landen. Men weot,
dat papiergeld zyn waarborg vinden
moet in het aanwezig zyn van goud
in de staatsbank. Maar als dat goud
niet meer aanwezig is, als het voor
oorlogsuitgaven is opgebruikt, hoe
dan? Dan heeft papiergeld feiteiyk
zyn waarde verloren, en als men dan
toch gedwongen wordt het In betaling
te nemen, dan wordt men gewoon
gedwongen een staat te vertrouwen,
die geen goud meer bezit om dat
vertrouwen te waarborgen.
Zichzelf aangemeld.
Op Oudejaarsavond heeft zich te
Amsterdam een 25 jarig kantoorbe
diende by de politie aangemeld, wiens
opsporing was verzocht wegens ver
duistering van gelden ten nadeele van
een aan den Overtoom aldaar, ge
vestigde firma. De jongeman had gel
den geïnd tot een bedrag van onge
veer f8000, doch deze som niet af
gedragen.
Een origineels gelukwenicb.
Van oude- op nieuwejaar werd te
Amsterdam, precies te 12 uur, de
abonnë der gemeente-telefoon no. 1917
opgebeld door een hem onbekend
meiegeabonneerde, die hem, met har-
teiyke gelukwenschen, zfin waardig
heid overdroeg. Deze geabonneerde
had 1916.
Ksb reekeleoze daad.
Te Kootwykerbroek gemeente
Barneveld, had de 19-jarlgo land-
storm-korperaal H. Rosendal met zijn
militaire geweer op musschen ge
schoten. Aanstonds laadde hy z(jn
wapen opnieuw met vyf patronen,
waarna hy, onder den uitroep: „zal
ik jou nu maar'", aanlegde op den
10 jarigen zoon van den landbouwer
W. Baadje, welke jongen dien dag
by de ouders van den vrywilligen
landstormman op visite was. Onbe-
grijpeiyk genoeg, trok bij inderdaad
af en trof den armen jongen, die
slechts een handbreed van de tromp
van zyn geweer verwijderd was, in
de borst.
Met doorboorde long is het slacht
offer van deze roekelooze daad in
hoogst gevaarlijken toestand per auto
naar het ziekenhuis te Arnhem
vervoerd.
0. W.
December-middag, drie uur, helder
weer. In een dicht bezette tram,
negentien personenrest nog één
vrije zitplaats.
'n Brughalteeen nieuwe passagier.
In de deuropening komt een groote,
zware, opzichtige vrouw staan. Ze
zoekt, wikr 't nog vrye hoekje mag
wezen en onderwyl kijken negentien
paar oogen haar aan. Achtendertig
oogen staren naar de geweldige
gouden ketting om den hals der groote
vrouw, naar de kolossale gouden
beurs, die met een lange gouden paar-
len speld op haar buste is bevestigd.
De eigenares van al die weelde
meent haar plaats te hebben gevonden
naast een vroolyk uitzienden, ouden
heer en met een zeer duidelfjken,
maar allesbehalve vriendelljken blik
beduidt ze hem wat op te schikken.
„We zitten met vyf in de afdeeling,"
licht de grijze welwillend toe, en nu
klinkt ook de stem van den conduc
teur: „Achteraan rechts!"
De gouden vrouw kijkt stuura en
als ze naar „achteraan rechts" wan
delt, krijgen de teenen van den ouden
heer een vermanenden druk voor zijn
weinige „inschikkelykheid".
Even laat hy zijn oogen gaan langs
de zware schakels en de énorme beurs.
Dan legt hy het linkerbeen over de
rechterknie, wryft langs den boven
kant van zyn voet en zegt, met 'n
pynlyk gezicht: „O, wee!"
De tram giechelt. A. E. Z.
(.Hbl.")
CORRESPONDENTIE.
Ten onzen kantore liggen onaf
gehaalde brieven onder de nummers
674, 879, 896 en 897.
Verzoek© deze alsnog af te doen
balen. Adm. Held. Crt.
Aan de abonné's "W. J. v. d. Z. te
Naarden, F. L. te Dordrecht, G. B.
te Leeuwarden en anderen, die ons
postwissels zonden van 90 cent.
Het abonnement op ons blad kost
f 1.- per 8 mnd. fr. p. p. Gelieve
by Uw volgende remise 10 ets. meer
te zenden. Adm. Held. Crt.
Rechter: „Getuige, jy hebt den
twist tusBchen de beide echtelieden
aangehoord, niet waar Welnu, wel
ken indruk hebt ge er van gekregen?"
Getuige: „Dat het maar beter is
vrijgezel te blyven, mynheer de rech
ter".
Luitenant„Hoe vindt jfl de soep?"
Soldaat: „Slecht".
Luitenant„Kun je niet met twee
woorden spreken?"
Soldaat„Heel aleeht".
<.H. P