COURANT
No. 4794
DINSDAG 26 JUNI 1917
45e JAARGANG
Db legerberichten
«in 23 en 24 Juni.
Van bet Westelijk front.
Op den Cbomin des Dames zoo
wordt d.d. 22 Juni van Fransche
zijde gemeld, hebben de Duitschers
een reeks hevige aanvallen tegen de
Fransche stellingen ondernomen.
Deze aanvallen hadden plaats over
een front van 2 K.M. In hetcentrum
slaagde de vijand erin de voorste
loopgraven binnen te dringen. Ove
rigens werden de Duitschers met
zware verliezen teruggeworpen.
Des nachts ondernamen de Duit
schers opnieuw verschillende aan
vallen in de streek van Vauxaillon
en ten Z. en Z.O. van Filain. Ook
het front op den Ohemin des Dames,
dat des daags bet doel van verschei
dene aanvallen was geweest, was
weder het toóneel van verwoeden
strijd. De Duitschers slaagden er
evenwel niet in eenige vorderingen
te maken. Ook op eenige andera
punten van het front werden vljan
delljka aanvallen afgeslagen.
Het middagbericht van den 24sten
maakt alleen melding van het afslaan
van een aanval der Duitschers bij
den Mont Carnilet.
Van het Engelsche front komen
slechts berichten over artilleriege
vechten en werkzaamheid van pa
trouilles.
Omtrent de gevechten opdenChe
min des Dames meldt het Duitsche
legerbericht van den QBsten, dat na
een korte doch krachtige artillerie
voorbereiding de Fransche stellingen
ten Z O. van Filain over een breedte
van 1500 M. en een diepte van 500 M.
werden vermeesterd. De Franschen
leden zware verliezen en verloren
bovendien 800 man aan gevangenen.
Aanvallen der Franschen bij Corni-
let en Vauxillon werden afgeslagen.
Volgens het bericht van den 24sten
werden op verschillende punten van
het front vrij hevige artillerie ge
vechten geleverd. Tengevolge van de
hevige beschieting werden de Fran
schen gedwongen de op 18 en 21
Juni veroverde stellingen ten O. van
den Mont Cornilet te ontruimen.
Op het O o 81 e 1 \j k front geen
gebeurtenissen van belang. Alleen in
Galiciö kwam af en toe de weder-
zijdsche artillerie in actie.
Van het O o s t e n r ij k s c h-I talI-
a a n s c h e front.
Uit Rome wordt gemeld, dat de
buit, behaald in de gevechten van
10 Juni, bestaat uit 4 kanonnen, 14
machinegeweren en 1000 gewereD,
benevens een groote hoeveelheid
munitie.
Het communiqué van den 24sten
maakt melding van het afslaan van
een, door krachtig artillerie-vuur
voorbereiden aanval der Oosten
rijkers in Cordevole.
Overigens geen gebeurtenissen van
belang.
Aan bet Ruasisch-TurkBche
front hebben de Russen eenige be
drijvigheid aan den dag gelegd. Ten
ZO. van Kalkit werd een Turksche
stelling op een bergtop aangevallen
en genomen. In de streek van Rayatsk
werden de Turken ongeveer 2 mijl
teruggeworpen. Do Russen naderden
het fort aan de Abishirron, in de
streek van Sakkiz.
De duikboot- en mijnoorlog.
Volgens Duitsche berichten werd
in het Noordelijk deel van het ver
sperde gebied 21.000 ton, in den At-
lantiachen Oceaan 28.000 ton en in
de Middellandsche zee 40.177 ton aan
scheepsruimte vernietigd. Onder de
in den Atlantischen Oceaan tot zinken
gebrachte schepen bevond zich een
Engelsche hulpkruiser, terwijl in de
Middellandsche zee twee troepentran
sportschepen (de Cameronian-en de
Yarra, waarvan het verlies reeds van
Engelsche en Fransche zijde was ge
meld) tot zinken werden gebracht.
Volgens een bericht van het Deen
sche ministerie van Buitenlandscbe
zaken werden 2 Deensche stoom
schepen tot zinken gebracht. Een der
de stoomschip, metende 2086 ton,
liep op e6n mijn en zonk.
In het verslag van de Rotterdam-
sche Kamer van Koophandel is, In
verband met de beschouwingen over
het scheepvaartverkeer op den Nieu
wen Waterweg, een overzicht opge
nomen betreffende de resultaten van
den duikbootenoorlog. Wij ontleenen
hieraan het volgende
Het totaalverlies in de eerste 17
oorlogsmaanden bedroeg slechts 997
schepen met 1,899,877 bruto tons,
waarvan 87 pet. of 1,667,890 bruto
tons aan de oorlogvoerenden behoor
den. Het verlies van Groot Brittannié
Is ongeveer de helft van het totaal,
terwijl Noorwegen op de tweede
plaats komt met 10 pet. In het jaar
1916 verloor Noorwegen meer sche
pen dan eenige oorlogvoerende mo
gendheid, Engeland uitgezonderd.
In procenten uitgedrukt verloren
do geallieerden in 1914/16 77§°/0f in
1916 71.8%, totaal 74.3%. Voor de
neutralen zijn deze cijfers resp. 12.3%
26.9% en 19.9%. Over dezelfde tijd-
porken verloren de Centrale mogend
heden aan scheepsruimteresp. 10,2
1.80/o, 6 8%.
Er iB reden om te veronderstellen
io zegt het verslag, dat deze cijfers
vrijwel met de werkelijkheid over
eenetemmen. Immers ieder, die over
dit onderwerp het woord heeft ge-
voord of er beschouwingen over heeft
geschreven, is aan oorlogsverliezen
tot einde 1916 gekomen op een totaal
van ongeveer 4 millioens tons. Welke
ontzaglijke waarden hiermede op den
bodem der zee verdwenen, kan een
eenvoudige berekening doen zien. De
normale waarde per ton draagver
mogen -wordt zeker met f 120, niet
te hoog genomen. Vier millicen bruto
tons vertegenwoordigen 6,400.000 tons
draagvermogen, hetgeen a f 120 per
ton dus wordt een verlies van
f 768,000,000. Rekent men er voor
de verloren gegane ladingen de helft
bjj, dan heeft men reeds ver'het
milliard overschreden. Het behoeft
nauwelijks betoog, dat als gevolg van
den „verscherpten" duikbootenoorlog
in het nieuw begonnen jaar deze
cijfers nog op onrustbarender wijze
z(jn gestegen.
Amerika en de neutralen.
Volgens een telegram uit New-York
aan de „N Èótt. Crt." heeft Pratt, de
chef van het bureau voor den buiten-
landachen en den binnenlandscben
handel, verklaard, dat er voorloopig
geen plan bestaat om een feitelijk
uitvoerverbod te plaatsen op den
export naar eenig neutraal land, tenzij
er bepaalde bewijzen voorhanden zijD,
dat zulke goederen hun weg vinden
□aar Duitschland. De Amerikaansche
regeering is voornemens controle te
oefeneD, maar geen uitvoerverbod te
leggen, hetgeen een letterlijk stop
zetten van den uitvoer zou beteekenen.
De regeering wenscht naar alle
kanten billijk op t6 treden.
Men deelde verder mede, dat Hoover
(de vosdselregelaar), zeer veel belang
stelt in de voedsel vraagstukken van
Nederland. Ea men mag er van ver
zekerd zijn dat hij met zij a groote
kennis omtrent dat land die
vraagstukken op sympathieke wijze
zal behandelen.
Een hoogverreadprooet In Italië.
Volgens geruchten, die in Maart in
Italiö de ronde deden, had mgr. Ger-
lach, Duitsch prelaat aan het Vaticaan,
een spionnagedienst togen Italië ge
organiseerd, waarvan o.a. de slag
schepen „Benedetto Brin" en „Leo-
nardo da Vinei" het offer werden.
Verder werd hij beschuldigd van het
uitleveren van geheime militaire
stukken aan den vijand, ten gevolge
waarvan de Italiaansche zee-trans
porten naar Albaniö aan den vijand
bekend en verschillende schepen op
geheimzinnige wijze vernield werden.
Sedert den tijd, dat dit bekend
geraakte, werd mgr. Gerlach aan het
Vaticaan vervangen en keerde hij
naar Duitschland terug.
Zaterdag is het proces beöindigd.
Twee beschuldigden zijn tot levens
lange gevangenisstraf veroordeeld,
vier andere tot lichtere straffen.
Mgr. Gerlach is tot levenslangen
dwangarbeid veroordeeld. Pomarici,
een tweede hoofdpersoon tot den
kogel. Beide laatsten zijn voortvluch
tig.
PLAATSELIJK NIEUWS.
Veanbrand Drente.
Dankbetuigend aan de ingezetenen
voor hunne bijdragen, aan de dames-
collectrices voor haar arbeid in dezen,
bericht het comité tot steun der ge
trollenen bij den Veenbrand in Drente
dat aan het Hoofd comité een bedrag
van f 918.821 kon worden overge
maakt.
Elaetrlcltilt.
Door het Raadslid Michels zullen
de volgende vragen aan den Voorzitter
op de vergaderidg van den Raad van
a. 8. Donderdag worden gericht
le. Zijn B. en W. bereid, mede te
deelen, hoever de onderhandelingen
reeds gevorderd zijn over de voorge
nomen electrificatie onzer gemeente
2e. Zijn B. en W. niet van meening,
dat deze zaak met het oog op het
nijpend gebrek aan gas bespoedigd
moet worden?
Noodwoningen.
B. en W. hebben prae advies uitge
bracht op het voorstel van de Raada
leden De Zwart, Michels, Spangenberg
en Zondervan, om over te gaan tot
den bouw van minstens 50 nood
woningen, ten einde in den steeds
stijgenden woningnood te voorzien.
Zij hebben over dit denkbeeld het
gevoelen ingewonnen van den In
specteur der Volksgezondheid en van
den Gemeente-bouwmeester.
De Iuspecteur der Volksgezondheid
wijst er in zijn antwoord op, dat de
strooming om ter voorziening in den
woningnood z.g.n. noodwoningen
waaronder dan worden verstaan lichte,
voor tijdelijk gebruik bestemde in
richtingen, meer dan loodsen of keten,
maar veel minder dan behoorlijke
aan de bouwverordening voldoende
woningen te stichten, aanvankelijk
dreigde velen mede te sleepen en de
goede werking, welke in steeds toe
nemende mate van de toepassing
der Woningwet waar te nemen viel,
uit hoofde van de tijdsomstandigheden
te niet te doen. Naar het oordeel van
den Inspecteur is deze strooming
reeds aan het verzwakken en zalzij
wel spoedig geheel verzanden.
De bedenkingen tegen die werk
wijze zijn door den Inspecteur nader
aangeduid in zijn schrijven.
Indien inderdaad noodmaatregelen
noodig zijn, dan wordt door den In
specteur de voorkeur gegeven aan
het stichten van woningen, die wel
is waar aan de bouwverordening
voldoen, maar van een zeer eenvoudig
type zijn, zoodat zij, de tijdsomstandig
heden in aanmerking genomen, nog
voor een betrekkelijk matig bedrag
kunnen worden gebouwd.
Ook de Gemeente bouwmeester ont
wikkelt in zijn advies ernstige be
denkingen tegen de stichting van
noodwoningen.
Voor het geval het denkbeeld van
den Inspecteur, om over te gaan tot
stichtiDg van woningen van een zeer
eenvoudig type, instemming mocht
vinden, is door den bouwmeester,
aan de hand van een door den In
specteur overgelegde teekening, een
plan ontworpen voor de stichting
van 80 dergelijke woningen op het
terrqin van de gemeente aan den
Middenweg, hoek Bolweg.
Met inbegrip van de kosten van
het terrein, van terreinophooging e.d.
worden de stichtingskosten van een
dergelijk complex door den bouw
meester op rond f200.000 geraamd,
zoodat, iDdien de exploitatie geen
tekort zou mogen opleveren, de
huurprijs op f 8.10 gesteld zou moeten
worden. Deze prijs is voor woningen
van deze soort zeker hoog. Indien
dus mocht worden aangenomen, dat
onder den druk der tijdsomstandig
heden de woningen daarvoor ver
huurd zouden kunnen worden, dan
is het toch zeker waarschijnlijk, dat,
zoodra later aanbouw van aan wat
hoogere eiscben voldoende woningen
in voldoende mate plaats vinden zou,
de thans te stichten huizen niet meer
dien prijs zouden kunnen opbrengen.
Zijn dus de exploitatiekosten bij
dezen bouw thans misschien te ver
mijden, het is zeer waarschijnlijk,
dat dergelijke tekorten zich later
voordoen zullen.
Het denkbeeld, dat, indien de tijden
meer normaal zullen zijn geworden,
deze woningen aan minder gegoeden
zouden kunnen worden uitgegeven,
is zeker aantrekkelijk, doch aan een
verplaatsing van een tachtig gezinneD,
wier normale levenswijs hen met
woningen van zoodanigen eenvoud
genoegen doet nemen, naar een
geheel ander stadsdeel dan waar die
gezinnen thans in hoofdzaak zijn
gevestigd, zijn ook eigenaardige be
zwaren verbonden, te meer, wanneer,
i.c., die woningen gelegen zijn in de
onmiddellijke nabijheid van een zich
ontwikkelende nieuwe wijk, van een
geheel ander karakter.
Aan het laatste bezwaar zou tege
moet te komen zijn, doorde woningen
op een andere plaats te stichten. De
gemeente bezit daarvoor echter geen
geschikt terrein, terwijl het bovendien
de vraag is of men daar, waar die
woningen in de toekomst geschikt
gelegen zouden zijn, er thans voor
een betrekkelijk hoogen huur gereede
bewoners voor vinden zou.
Waar alle voorbereidingsmaatrege
len nog moeten worden getroffen,
zou ook de bouw van deze woningen
niet in zeer korten tijd een belang
rijke verbetering der woningmarkt
tengevolge kunnen hebben.
Resumeerende, vatten B. en W.
aldus hun bezwaren tegen de stichting
van bedoelde woningen van eenvoudig
type samen
de exploitatie zal, zoo al niet aan
stonds, dan toch zeker in de toekomst
tekorten moeten opleveren;
de keuze der plaats voor stichting
van deze woniDgen levert niet te
onderschatten moeilijkheden op
de tijd, voor stichting benoodigd,
zal niet zooveel korter zijn, dan die,
welke voor den bouw van aan hoogere
eischen beantwoordende woningen
vereischt wordt, dat de oplossing
uit dien hoofde bijzondere aanbeveling
verdient.
B. en W. geven to9, dat deze be
zwaren zeker veel minder ernstig
zijn dan die, welke tegen de z.g.
noodwoningen kunnen worden aan
gevoerd.
Waar intusschen uitsluitend finan-
cieele bezwaren er toe leidden, dat
het bouwplan der Yereeniging voor
Volkshuis vesting „Helder", om 92
woningen te stiehten aan den Brak-
feeveldweg, slechts voor een gedeelte
voortgang had, en blijkens het boven
staande elke maatregel tot vermin
dering van den woningnood geldelijke
offers, nu of in de toekomst, van de
gemeente en eventueel van het Rijk
eischen zal, hebben B. en W. de vraag
overwogen of het voor het oogenblik
niet de meest rationeele maatregel
zijn zou, om de uitvoering van dit
plan in zijn vollen omvang te be
vorderen.
Het komt B. en W. voor, dat deze
vraag bevestigend moet worden be
antwoord. Weliswaar is het niet
mogelijk een vergelijking te maken
tusschon de offers, die in het eene
of het andere geval gebracht zullen
moeten worden, maar waar een
geldelijk offer niet te ontgaan is, is
het h.i. in ieder geval het beste dit
te benutten voor den bouw van
woningen, waarvan vaststaat, dat
haar stichting een belangrijke ver
betering der volkshuisvesting be
teekenen zal.
De omstandigheid, dat de z.g. crisis
bijdrage, welke de Regeering bereid
is toe te kennen, nader is vastgesteld
op 76% van het verschil tusschen
de verschuldigde annuïteit en de
annuïteit, welke volgens de prijs
verhoudingen van 1914 betaald had
meeton worden, maken een oplosBing
in deze richting gemakkelijker.
Gelet op het advieB der Gezond
heidscommissie stellen B. en W. aan
den Raad voor:
le. te verwerpen het hierboven aan
gehaald voorBtel i.z. de stichting van
noodwoningen;
2e. het College op te dragen met
de Yereeniging voor Volkshuisvesting
„Helder" overleg te plegen, ten einde
zoo spoedig mogelijk te geraken tot
geheele uitvoering van haar bouw
plan tot stichting van 92 woningen
aan den Brakkeveldweg.
Kan de Raad zich met dit voorstel
vereenigen, dan zullen B. en W. het
daarheen leiden, dat een definitieve
beslissing, op grond van het onder
2e. bedoeld overleg, binnen weinige
weken in een zoo noodig opzettelijk
daarvoor te beleggen vergadering, kan
worden genomen.
Qtsubsldletrde ondarwljslnital-
llngen.
Het volgend schrijven is door B.
en W. aan den Raad dezer gemeente
verzonden
Ia Uwe vergadering van 31 Octo-
ber 1916 vereenigde Uw raad zich
met ons voorstel om aan de Alge-
meene Heldersche Winkeliers vereeni-
ging de ten behoeve van hare Han
delsavondschool ge vraagde verhooging
van subsidie voor den tijd van een
jaar toe te staan en ons College op
te dragen in dien tijd met bedoelde
vereeniging en de Commissie van
Toezicht op het Middelbaar Onderwijs
overleg te plegen nopens de eventu-
eele wijzigingen, zoo wat betreft de
inrichting van het eind-examen als
meer in het algemeen den invloed,
welken de gemeente moet hebben
op de inrichting der school en van
het onderwijs.
Het was te verwachten, dat de
zelfde aangelegenheid, n.1. de vraag
naar den invloed, welken der ge
meente toekomt op den gang van
zaken aan door haar gesteunde par
ticuliere of semi-particuliere onder
wijsinstellingen, ook met betrekking
tot andere inrichtingen van onder
wijs aan de orde zou worden gesteld.
In haar advies van 10 November
1916 nopens het verzoek van het
Bestuur der vereeniging „Ambachts
school voor Helder en omstreken"
om verhooging van subsidie, werd
er dan ook door de Commissie van
Toezicht op het M.O. op gewezen,
dat het aanbeveling zou verdienen
als de gemeente eenigen meerderen
invloed zou verkrijgen op den gang
van zaken aan de Ambachtsschool,
in den vorm van eenig toezicht op
de benoeming van personeel en op
de examens.
De Inspecteur van het Middelbaar
Onderwijs, geeft boven de door de
Commissie aanbevolen maatregelen
de voorkeur aan benoeming van een
gedelegeerd lid uit den Raad in het
bestuur der school.
De Commissie heeft haar stand
punt daarna nogmaals uitvoerig uit
eengezet.
Daar de kwestie thans algemeen
was gesteld, kwam het ons voor,
dat er geen aanleiding bestond om
met het Bestuur der Heldersche Win
keliersvereniging in nader overleg
te treden, maar dat zij voor alle door
de gemeente gesubsidieerde onder
wijsinstellingen moet worden beslist.
Met betrekking tot het denkbeeld
van den Inspecteur zijn wij, evenals
de Commissie, van oordeel, dat het
geen aanbeveling verdient, daaraan
uitvoering te geven.
Waar in een betrekkelijk kleine
plaats als do onze de kring van hen,
die aan dergelijke zaken hun tijd en
krachten willen g6ven, steeds beperkt
is, zullen door de gemeente gesubsi
dieerde onderwijsinstellingen, zoo zij
zich niet op een zeer eng begrensd
gebied bewegen, bijna steeds onder
de leden van den Raad een of meer
personen vinden, die met hare be
langen eenig3zins in bijzonderheden
vertrouwd zijn. Ten einde den Raad
op de hoogte te houden van den
gang van zaken is dus de benoeming
van dergelijke gedelegeerde leden
niet noodig. Zij is o.i. niet gewenscht
met het oog op de verantwoordelijk
heid, die ons College tegenover den
Raad moet dragen. B|j benoeming
van zulke gedelegeerden is het ge
vaar steeds groot, dat een deel dier
verantwoordelijkheid zonder wette-
lijken grond op hen overgaat; hun
poBitie wordt daacdoor uiterst moei
lijk. Bovendien kunnen zy op den
»ang van zaken aan eenige school
n den regel slechte dan belangrijken
invloed ten goede uitoefenen, indien
zij, wat uit den aard der zaak slechts
zelden zal voorkomen, toevallig des
kundigen zijn.
De Commissie van Toezicht stelt
in de eerste plaats voor, ten aanzien
van door de gemeente gesubsidieerde
bijzondere scholen te bepalen:
a. dat de besturen gehouden zullen
zijn voor elke vacature in het on
derwijzend personeel een oproeping
te doen;
b. dat geen onbevoegde onderwijs
krachten mogen worden benoemd
zonder toestemming van ons Col
lege
c. dat van elke benoeming en van
elk ontslag mededeeling worde ge
daan aan de Commissie van Toe
zicht.
Met deze voorstellen, ten aanzien
van het derde punt nog eenigszins
uitgebreid, kunnen wij ons wel ver
eenigen.
Ten opzichte van enkele andere
punten verschilt het College met de
voorstellen.
Samen vattende stellen B. en W. voor
le. te bepalen, dat subsidien aan
instellingen van onderwijs, de voor
bereidende- of Fröbelscholen daaron
der niet begrepen, in het vervolg,
zoo niet het tegendeel uitdrukkelijk
wordt bepaald, slechts zullen worden
verleend of verlengd onder de vol
gende voorwaarden
a. dat aan elke benoeming van
personeel eene oproeping van gega
digden vooraf ga;
b. dat geen leerkrachten zullen
mogen worden aangesteld, die niet
in het bezit zijn van een daarmede
door Burgemeester en Wethouders
gelijk te stellen diploma voor de door
hen te onderwijzen vakken, tenzij
door Burgemeester en Wethouders
van deze bepaling ontheffing wordt
verleend
c. dat van elke benoeming en van
elk ontslag van leerkrachten mede
deeling zal worden gedaan aan de
Commissie van Toezicht;
d. dat ongevraagd ontslag van leer
krachten door Burgemeester en Wet
houders moet worden goedgekeurd,
tenzij goedkeuring van eenig orgaan
van het Rtjksachooltoezicht verplich
tend ia gesteld;
2e. te besluiten het Reglement voor
de Burgeravondschool te wijzigen als
nader aangegeven wordt;
3e. te rekenen van 1 Januari j.1.
af het aan de Yereeniging „Ambachts
school voor Helder en Omstreken"
toegekend subsidie te verhoogen tot
f7000, onder de aan het geldend
subsidie verbonden voorwaarden, uit
gebreid met de hieronder onder le
opgenomen bepalingen.
BINNENLAND.
Dg Scheepvaart.
Het tankatoomsehip „Ocean", dat
sinds 6 Maart j.1. te Yigo lag, is
Zaterdagavond te Rotterdam gearrl
veerd.
Da Turln.
Nadat men nog een partijtje hout
uit het te Hoek van Holland dwars
in de rivier aan den grond zittende
Duitsche stoomschip Turin had gelost,
is het gebleken, dat de Turin als wrak
moet worden beschouwd. Pogingen
om het stoomschip te bergen zullen
niet meer worden gedaan, maar wel
zal men met de hulp van het
bergingBvaartuig Buffel nog zooveel
als mogelijk is van de lading en den
inventaris bergen.
Nltuwe «ardapptltn.
Uit vakkringen meldt men aan
het Ned. Corr. bureau:
Het verlangen naar nieuwe aard
appelen is zeer begrijpelijk, daar de
oude op zfjn, doch men moet niet
verlangen waar niet is. De werkelijke
toestand is de volgende
Terwijl verleden jaar in dezen tijd
dagelijks één millioen kg. op de
veilingen en de markten ten verkoop
werd aangeboden, zijn de oogsten op
het oogenblik tusschen 60.000 en
100.000 k.g. per dag, dus buitenge
woon klein. De oorzaken hiervan
zijn1°. het koude voorjaar, waardoor
de aardappelen, die het vroegst wer
den gepoot, en waarvan dus de eerste
oogst kon worden verwacht, niet veel
beter soms nog minder staan
dan die welke later werden gepoot
2°. de periode droogte, welke achter
ons licht en die haar invloed vooral
heeft doen gelden in de speciale aard
appelstreken langs de zeekust, waar
eerst enkele dagen geleden regen
gevallen is. De inkomende berichten
geven echter de hoop, dat tegen het
einde der volgende week de toestand
vrij normaal zal zijn.
Da aardappalnood.
In Alkmaar hebben een groot aan
tal vrouwen gedemonstreerd inzake
den aardappelnood. Met emmers,
mandjes en tasschen trokken ze door
de Langestraat naar bet Stadhuis,
waar eenigen harer een onderhoud
hadden met den Burgemeester, en
daarna met den Directeur van het
Levensmiddelenbedrijf. Ook de gas-
regeling werd aan crltiek onderwor
pen. Tenslotte werd een telegram aan
den minister gezonden waarin aan
gedrongen werd op betere regeling
van den uitvoerhandel inzake aard
appelen, opdat deze tegen behoorlijke
prijzen en voldoende verkrijgbaar,
zijn. Verder wijzen zy er op, dat de
arbeidersvrouwen te Alkmaar genood
zaakt zijn om de erwten, die zij thans
bekomen en volgens het recept van
de peul vruchten commissie bereiden,
half gaar op tafel moeten zetten,
aangezien een schandelijkegasregeling
te Alkmaar haar voor het meerdere
gasverbruik van 70 pet. boven het
normale, dwingt viermaal zooveel te
betalen, waardoor het voor de ge
goeden nog steeds mogelijk is zooveel
gas te bekomen als zij wenschen.
Ook de directeur van het distri
butiebedrijf verzond een telegram aan
den Minister, waarin gewezen werd
op de ontstemming onder de bevol
king inzake de aardappel-voorziening.
Varkensvlacsch.
Men meldt aan de N. Rott. Crt.:
De volgende week wordt tot nadere
aankondiging, de distributie van var
kensvleesch stopgezet; ook het ge
zouten vleesch is er de volgende week
nietwel de week, die daarop volgt.
De stopzetting van de distributie
houdt verband met het feit, dat de
prijzen der varkens iedere week hoo
ger worden, en de bijslag, dien de
regeering bijpast, natuurlijk evenre
dig stijgt.
Petroleum.
De Toewijzingacommissie voor Pe
troleum deelt mede, dat ingevolge
beschikking van den Minister van
Landbouw, Nijverheid en Handel
vanaf 2 Juli tot nadere beschikking,
uitsluitend voor zuiver huishoudelijke
licht- en kookdoeleinden petroleum
beschikbaar zal worden gesteld door
tusscbenkomst van wederverkoopers.
In totaal zal beschikbaar kunnen
worden gesteld een hoeveelheid, on
geveer gelijkstaande met 50% van
die, welke het vorig jaar, in den
zelfden tijd voor dezelfde doeleinden
werd afgeleverd.
Wederverkoopers mogen in verband
hiermede aan hunne klanten, die
z(J ook reeds het vorige jaar bedien
den, niet meer verkoopen dan 50%
van hetgeen in de overeenkomstige
kalendermaand van het vorige jaar
werd verkocht.
Verkoopers zoowel als koopers, die
zich aan overtreding van dit verbod
schuldig maken stellen zich bloot aan
de strenge straffen, welke de Distri-
butiewet 1916 daartegen bedreigt.
Petroleum, benoodigd voor alle an
dere dan huishoudelijke doeleinden,
moet, evenals thans, schriftelijk bij
de Toewijzingacommissie worden aan
gevraagd.
De minister van Landbouw heeft
van 2 Juli a.s. af vastgesteld een
maximumprijs voor den verkoop van
petroleum voor huishoudelijk gebruik
in den kleinhandel van f 0.25 per liter.
Bsnzint.
Van zeer betrouwbare zijde meldt
men ons uit Den Haag, dat or ver
moedelijk in begin Juli een belang
rijke distributie van benzine zal plaats
hebben waarbij aan handelaren onge
veer een gelijke hoeveelheid zal wor
den toegewezen als het vorige jaar.
Het ia dus te verwachten, dat ook
particulieren dezen zomer nog van
hun auto's zullen kunnen profiteeren.
Mijn werker» staking.
Positieverbetering is wel het hoofd
doel van den strijd tusschen arbeiders
en de mijndirecties. Dit is het echter
□iet alleen. Het gaat ook om de macht
in de vakbeweging. De Algem. Neder 1.
Mljnwerkersbond en de Christelijke
organisatie. (Roomsch Katholieken en
Christelijken) gaan hierbij tegen el
kaar in.
Naar men weet is de staking door
den Alg. Ned. Bond geproclameerd,
en hebben hier ook vele leden van
den Christelijken Bond gevolg aange
geven. Volgens van deze zijde af
komstige berichten speelt hierbij de
vrees een groote rol. Die vrees is, in
verband metdenplaatselijken toeBtand
ook wel gemotiveerd. Men heeft daar
om meer militairen naar de mijn
streek gedirigeerd, om de werkwilli
gen te beschermen. Het hoofdbestuur
van den Christelijken bond heeft nu
den leden verzocht de staking niet
te steunen.
Terwijl van arbeiderszijde wordt
medegedeeld, dat de staking zich uit
breidt, ook de mijn „Hendrik", waar
de kolenproductie zou aanv&Dgen is
nu in de staking betrokken, wordt
van andere zijde gemeld, dat tenge
volge van de betere bescherming, het
aantal werkwilligen toeneemt.
Er dreigt echter voor de kolen-
voorziening een ernstig gevaar.! Tot
nog toe heeft de stakingaleiding het
personeel dat boven den groDd
wsrkte, als machinisten en stokers,
verboden zich b(j de staking aan te
sluiten. Deze zijn evenwel ook in de
verschillende bonden georganiseerd.
Wanneer ook voor hen de staking
wordt afgekondigd, dreigen de mijnen
onder te loopen en in te storten.
Voortdurend toch moet met het
wegpompen van het mijnwater wor
den voortgegaan. Wordt dit stop gezet,
dan zal aan de mijnen een schade
worden toegebracht, waardoor de
kolenproductie maanden zal worden
stopgezet. Naar aan de „Tel." wordt
gemeld, zou in de mUn „Oranje
Nassau I" reeds een gedeelte zijn
Ingestort.
Het zal echter de vraag zijn of het
Nederl. Mijnwerkersverbond tot dit
uiterste middel zijn toevlucht zal
moeten of willen nemen.
Vliegen naar 8tookholm.
De heer W. H. Vliegen wethouder
van Amsterdam begaf zich Zondag
voor den duur van één twee weken,
naar Stockholm, tot bijwoning van
de socialistische conferentie.
Doodslag.
In perceel Focke Simonszstraat 86,
één hoog te Amsterdam, heeft Zater
dagavond omstreeks half twaalf de
54 jarige W. J. van de Groenekan
zyn 24 jarigen schoonzoon, den chauf
feur J. van Hall, bij wien hij op be
zoek was, met een mes een steek
aan de linkerzijde van den hals toe
gebracht, waardoor de slagader werd
geraakt en het slachtoffer kort daarna
overleed.
Schoonvader en schoonzoon schijnen
in tegenwoordigheid van de vrouw
van den ver3lagene en drie zoons van
den dader woorden te hebben
gekregen, waarbij Van de Groenekan
plotseling een mes trok met het ver
melde, noodlottige gevolg.
De dader werd gearresteerd. Bij
zijn aanhouding zat hij te lezen alsof
er niets gebeurd was. Hij verklaarde
later wel de beweegreden van zijn
misdaad te zullen mededeelen. De
aangehoudene was bekend als iemand,
die misbruik maakt van sterken drank.
De verslageno was gehuwd en vader
van één kind.
het begin de instelling der Raden, er
was velerlei tegenwerking, maar in
de laatste maanden namen de aan
vragen en de belangstelling toe, al
werken plaatselijke toestanden bier
mede, daar tegen. Zoo was bijv. in
Zeeland, waar men zoo nabij het
kanon hoort donderen, waar men
heeft geleefd met de vluchtelingen,
dus sterk onder den indruk van den
oorlog is, de ijver veel grooter dan
in eenige andere provincies, waar
men zich het gevaar niet zoo bewust
is. Vooral in Middelburg ging het
voorspoedig. Hier werkte alles mede
tot het slagen van den arbeid. On
middellijk was er samenwerking met
de bestaande vereenigingen. De af-
deeling Middelburg van het Roode
Kruis deed cursussen geven onder
een vrouwelijke arts, de deelneemsters
genoten een korte practische opleiding.
Over het algemeen schijnt de
practische opleiding der helpsters bij
de verpleging een der groote struikel
blokken. Terwijl er een buitengewoon
gebrek is aan verpleegsters, zyn de
ziekenhuizen er nog zelden toe te
bewegen gelegenheid te bieden voor
practische opleiding. Wel ondervond
men medewerking van het Roode
Kruis, vooral daar, waar men met
vrouwencomité's had te doen. De
eene stad verkeerde in dit opzicht in
gunstiger conditie dan de andere
trouwens, het was aardig te ver
nemen hoe juist in sommige kleine
plaatsen met verbazende geestkracht
wordt geworsteld tegen velerlei be
zwaren, die ten slotte op bevredigende
wijze werden overwonnen.
Voorloopig is er dus reden tot
voldoening, al is men er nog niet.
Of de Raden verder aan hun doel
zullen kunnen beantwoorden, zal in
groote mate afhangen van den steun
van het publiek, vooral van de
vrouwen. Nog heerscht te veel zekere
zorgeloosheid, zich uitend in dat„Zoo
ver is het nog niet". Men zal zich
moqten bewust zijo, dat het zoover
□iet mag komen, dat in tijden van
grooter nood de Urgentieraden niet
afdoende zouden werken uit gebrek
aan geschoolde werkkrachten. Reeds
nu echter wordt er hard gewerkt en
iB aller hulp noodig. Emmy J. B.
INGEZONDEN.
Ze hebben u noodig I
„Zoover is het nog niet", meenen
nog vele vrouwen, die weigerden zich
aan te melden bö de Urgentieraden,
om haar hulp te geven in t(Jd van
nood. Be lessen der laatste maanden,
nu het gebrek aan levensmiddelen en
brandstoffen zich steeds nijpender deed
gevoelen, hebben haar niets geleerd.
Met een „zoo ver is het nog niet",
onttrekken zij zich aan haar verant
woordelijkheid.
Gelukkig zijn er genoeg vrouwen
in ons land, die dieper nadenken en
die het mogelijk hebben gemaakt, dat
de Urgentieraden er kwamen en reeds
nuttig werk deden, zij het niet op zoo
ruime schaal, alB wenschelijk is, en
mogelijk zou zijn, als velen, die thans
het belang nog niet inzien, wakker
werden.
Zoo kon dan den 4den Mei de Yer
eeniging van Urgentieraden worden
gesticht en kon deze een huishoude
lijke vergadering houden, waar uit de
rapporten der Raden, die in verschil
lende plaatsen zijn tot stand gekomen,
bleek, dat er een basis is gevormd,
waarop met succes kan worden voort
gebouwd. Ons volk neemt slechts
langzaam nieuwe denkbeelden aan.
Het is dus reeds veel, dat de eerste
moeilijkheden zijn overwonnen, dat
men van alle kanten steun der over
heid kreeg en dat men nu een groep
geoefende werkkrachten heeft, die
men onmiddellijk kan oproepen en
oproept I
Een vijftiental gemeentebesturen
maakten gebruik van de Urgentie
raden. Een aantal distributie bureaux,
belastingkantoren, ziekeninriebtingen
w. o. eenige militaire hospitalen, ge
meente Becretarieön, parketten en
griffiön richtten aanvragen tot die
Raden. Aan bijna alle aanvragen kon
worden voldaan, ofschoon deze sedert
Maart in aantal verdrievoudigd zijn.
Ook vereenigingen en particulieren
vroegen om hulpkrachten. Het is
waarschijnlijk, dat de economische
moeilijkheden nog menigmaal een
snelle, onmiddellijke hulpverleening
zullen noodig maken.
De Urgentieraden zijn dus in wer
king, niet voor een vage toekomst,
maar voor het heden.
Er is nog meer, er is een centrum
ontstaan, een bemiddelingBinstituut,
niet alleen van aanbod en vraag voor
hulpverleening, maar een organisatie,
die op den duur zal kunnen beschik
ken over een behoorlijken inlichtin
gendienst over het geheele land, en
daardoor snel en practisch werk zal
kunnen verrichten onder alle omstan
digheden, waaronder haar diensten
worden vereischt. De veelzijdigheid
der onderwerpen, die in de jongste
vergadering aan de orde waren en
de algemeene belangstelling bij de
behandeling, waarborgen het. Eq het
waren vooral de huisvrouwen, die
spraken, die elkander haar ervaringen
en grieven in opgewekten toon mede
deelden, elkander met wenken voort
hielpen.
Er zijn thans 48 plaatselijke Ur
gentieraden en nog meer in wording.
Zoo hoorden wy o.a., dat Utrecht
voornemens is een groote actie te
beginnen, om de provincie tot een
modeorganisatie te maken.
Het moeilijkst was natuurlijk in
Aan de Redactie van de Helderschs
Crt.
Ongetwijfeld zult U dezer dagen
wel overstelpt worden door een vloed
van klachten en ingezonden stukken
betreffend de gasdistributie in deze
gemeente. Sta mU toe, geachte
Redactie, daar ook een kleinigheid
aan toe te voegen.
Echter, in plaats van te klagen,
wilde ik mijn weetgierigheid bevre
digen. Er is n.1. een punt in die
gasdistributieregeling, dat ik met
geen mogelijkheid kan doorgronden.
Ik begrijp, dat de gascommisaie de
verbruikers indeelt naar hunne huis
houdens. Ook begrijp ik de verme-
nigvuldigingscijfers1,2 1,8 enz.
Maar wat ik niet begrijp, met den
besten wil van de wereld niet, dat is
die beschikbare hoeveelheid voor hen
wier verhoudingscijfer 1 is, n.1. 16
M. voor kook- en 3 M. voor lichtgaB.
Hoe is de gascommiasie gekomen
aan die getallen 16 en 8?
Zoudt u mij deze vraag kunnen
beantwoorden
Mijn redeneering, die hier in 't kort
volgt is waarschijnlijk foutief, maar
waar zit dan die fout?
De Gasfabriek krijgt 65% van de
hoeveelheid steenkolen, welke zij in
normale tijden verbruikt. Hieruit
volgt, dat de fabriek ook 65% van
de normale hoeveelheid gas produ-
ceeren kan. Om daarmede toe te
komen, moet ieder verbruiker zijn
verbruik tot op 65% reduceeren.
Deed iedereen dit, of liever gezegd
was iedereen daartoe in staat, dan
was de questie eenvoudig genoog.
Dit gebeurt nu evenwel niet, om
welke reden doet niets ter zake, en
daarom gaat de gascommissie de
beschikbare hoeveelheid gas verdoelen.
Alle verbruikers, zonder onderscheid
des persoons krijgen hun portie. De
gascommissie heeft na veel berekenen
en cijferen de verhoudingscijfera 1,
1,2 1,8 enz. gevonden en stelt nu
een constante vast. „We hebben 65
te verdoelen. Als we aannemon,
dat een gezin, waarvoor we het ver
houdingscijfer 1 genomen hebben, een
zekere hoeveelheid gas verbruikt heeft
in normale tijden, dan nemen we
van die hoeveelheid 65%. Dan ko
men we vast niet te kort, want die
verhoudingBcijfers zyn in normale
tijden toch ook veel hooger." Zoo
zal vermoedelijk de gascommissie on
geveer geredeneerd hebben en vond
toen voor constante 16 M. en 3 M.
Dus volgens die redeneering in nor
male tijden 21 M. en 4 M.
Zou de gaBOommissle in gemoede
gelooven, dat er één gezin in den
Helder is, dat het ooit heeft kunnen
doen met 21 M. kookgas en 4 M.
lichtgas En dat is nu juist het on
begrijpelijke punt b(j mij. Zegt de
gascommissie: „Neen zoo'n gezin'
heeft nooit bestaan", dan volgt daar
uit dat dit minimum: 21 M. kook-
en 4 M. lichtgas te laag is. Dan ia
dus ook de constante 16 M. en 3 M.
te laag en dan volgt uit een zeer
eenvoudig rekensommetje, dat de
gasfabriek van die 66% van de nor
male gasfabricage een enorme boe
veelheid overhoudt. En waar blijft
dat overschot De gemeente zelf ge
bruikt het zeer zeker niet, want de
straatverlichting b.v. is ongeveer 8
a 4% dus lang geen 65%. Dus ook
daarop overschot. De industrie krijgt
76%. Die 10% meer dan gewone
verbruikers toekomt, kan dat vorschil
toch niet opmaken?
Mijnheer de Redacteur, scheukt U
mij licht in deze duiBtere gaskwestie
of andera een van Uwe lezers en U
zult mij teu zeerste verplichten.
Uw dankbare dienaar,
N. P. H.
Wij verwijzen den geachten schrij
ver naar onB artikel in het huidige
I nummer. Red. H. Crt.