COURANT 6024 DONDERBAG 12 DECEMBER 1018 46a JAARGANG Uitgever; O. DB Oplaag 7000 ex. AbonnementsprijsIn de stad f 1.10, per post f 1.35, Bulteniawrd f 2.35. 3 cent Advertontlén per regel 15 cent. Nadsrland en België. Da eischtn vaa België op dé vredeseonfarantla. „La Métropole", het te Londen ver schijnende Belgische blad, meldt, dat de Belgische minister van buiten), zaken, Heymans, in antwoord op hem gestelde vragen betreffende Belgiö's eischen ter vredesconferentie, op I Dec. de velgende verklaringen heeft afge legd: Het spreekt van zelf dat de eerste aan Duitschland te stellen eisch zal zijn de teruggave van de vele milli- arden, waarvan het ons beroofde in- onze industrie en op henderden andere; manieren. Omtrent de territoriale veranderin gen kan ik op dit oogenblik nog geen verklaring afleggen. Indien gjj even wel met aandacht wilt lezen tusschen, de regels van die zinsneden in de jongste troonrede, waarin de oude, verdragen worden aangehaald, dan zullen deze u evenveel zeggen als ik, zou kunnen doen. De bewuste zinsnede heeft in het, bijzonder betrekking op het interna tionale verdrag van 1839, waarbij de, positie van Belgis werd vastgesteld. Dit verdrag beroofde Belgis van de voornaamste gedeelten van Limburg en Luxemburg en verrijkte den Buit- schen bond met Belgische steden in; de provincie Luik, als Saint Vith, Eupen, Malmédie, Montjoie. Ook bracht het de Beneden-Schelde onder Nederlandsche heerschappij, waarvan het gevolg was, dat Antwerpen sedert; het begin van den oorlog werd afgt- sloten en verstoken van alle hulp, die over zee tegen de overweldigers mogelijk zou zijn geweest. Boor de verklaring, dat het verdrag, waarbij Belgis zooveel onrecht werd aangedaan en hetwelk van 1839 tot 1918 Belgis zoo zeer benadeelde, thans nietig is, toonde de koning in i welke richting Belgié's eischen zich bewegen en dat b.v. Nederland 'af stand tal moeten doen van het uit- sluitend recht op de internationale rivier de Schelde, welk monopolie soo noodlottig is gebleken voor België, zonder Nederland ook maar eeniger- mate te beschermen, daar geen der geallieerden de Nederlandsche vloot of het Nedtrlandsche gebied ook maar één enkel oogenblik heeft bedreigd. Ba „Indépendence Beige" bevatte dezer dagen een hoofdartikel van den bekenden rechtsgeleerden professor Nys, over de Schelde en Zeeuwsch- Vlaanderen. Hij gaat in het kort aan de hand van de tractaten en van de historische ontwikkeling na, hoe de tegenwoordige toestand ontstaan is. Volgens prof. Nys heeft ons landde belangen van Zeeuwsch-Vlaanderen steeds op nalatige wijze behandeld, dit gebied eigenlijk als stiefkind be schouwd en uitsluitend op het oog gehad, de belangen van het oor spronkelijke moederland te dienen, lij vindt de kwestie vanjde volledige wrijding van de Schelde van het ^jgste gewicht voor Belgis «n be weert, dat de sluiting van de rivier voor oorlogsschepen van groot nadeel voor Belgis is geweest. Intusschen wil hij volstrekt geen pijnlijke en gevaarlijke incidenten tusschen de beide landen uitgelokt zien, maar zou veeleer het vraagstuk op minne lijke wijze willen regelen. "lYaat zijn de Belgische argumenten juist, dan moet zulk een schikking bij gemeen overleg niet moeilijk te vinden zijn. De „Limburger Koerier." plaatst een oproep om een comité te vormen, uit alle rangen en standen en alle partijen, om met alle krasht tegen de annexionistische actie in te gaan, en verbinding te zoeken met de bond- genooten in Zeeuwsch-Vlaanderen. De burgemeester van Heer heeft, naar hij in de „Limb. Koer." mee deelt, de Nederlandsche vlag in den top van het raadhuis doen» plaatsen, welke vlag daar blijft, totdat het inlijvingsgevaar al3 niet bestaande verklaard is oftotdat een vreemde mogendheid haar laat] verwijderen. BINMENLANO. Da vetkaart. De bon 9e week van de beter- melange A- en B- en margarinekaarten voor het tweede tijdvak is geldig van 9 tot en met 17 December. Da mlaiatar vaa bultenlandicha zakt n. De „Maasbode" meldt uit "oede bron te hebben vernomen d Jhr. Van Karnebeek, onze minif jr van Buitenlandsche Zaken aan H. M. de Koningin ontslag vragen en waar schijnlijk zal worden opgevolgd door onzen gezant te Londen, den oud minister Jhr. mr. De Marees van Swinderen. Het blad kon van bevoegde zijde geen bevestiging omtrent boven staande krijgen. Da aehaapvaart.] Tot de schepen die niet uit Amster dam kunnen vertrekken wegens kolen- gebrek, behooren de „Frisia" van de Kon. Holl. Lloyd en de „Comme- wyne" van den Kon. W.-Ind. Mail dienst, respect, bestemd voor Zuid- Amerika en W.-Indifl. De afvaart van de passagiersschepen „Stuyvesant" (K.W.I.M.) en „Prins der Nederlanden" (Mij. Nederland), die onderscheidein ijk 24 Dec. naar Java zouden vertrekken, zal vermoedelijk eveneens vertraging ondervinden. Ean ander geluld. Na het onzinnige bericht van de „Daily Express" dat - bl'jkbaar ten onrechte aan den geregèlden Haag- schen correspondent van dit blad werd toegeschreven, komt de „Daily Chronicle" met een ander geluid. Zijn Nederlandsche correspondent be. Ingozonden mededoeflng. Herman Nypels, Telef. Intero. 140, Spoorstraat 41. HMrao Qndargoidsren, half- en heel wol. OvarhemdcK. - Handschoenen. Billijks prijzen. schrijft den toestand in Nederland en spoort de geallieerden aan om het Nederlandsche volk te helpen. De groote massa van het volk, zegt hij, beleeft ongetwijfeld zeer zware tijden. Het mag niet worden vergeten wat het volk van Nederland voor onze gevangenen en geïnterneerden heeft gedaan. En men moet er rekening mee houden dat, hoewel een paar oorlogswinstmakers voordeel wisten te trekken uit den handel met Duitsch land, dit tegen den zin van de groote meerderheid des volks gebeurde, die echter machteloos was om er een •inde aan te maken. Nederland heeft echter ook zeer aanzienlijke hoeveelheden levens middelen aan Engeland geleverd. Het moet zonder twijfel geholpen worden. Aan alles heerscht thans veel te groote schaarschte, dan dat men van de voorraden, die men zou kunnen machtig worden, zou verkoopen, indien dit mogelijk ware. Nederland heeft, wat het kan krijgen, noodig voor zich zelf, en heel erg noodig. Da ex-kaizar. In de Kamer deelde minister Ruys mede, dat de ex-keizer, toen hij hier kwam, zeide: „Ik ben hier slechts een eenvoudig particulier." Een op lossing van deze quaestie moet in overeenstemming zijn met onze eer en waardigheid. Ook zette de minister het regeerings- atandpunt in zake den doortocht door Limburg uiteen. Poging tot aplannaga. De rechtbank te Arnhem hoeft uitspraak gedaan in de zaak tegen L. I. Schreiner, chauffeur te Nij megen, wien ten laste was gelegd poging tot spionnage. Beklaagde was t.e Scheveningen door het Duitsche hoofdbureau der centra-spioDnage aangesteld. Hij heeft zonder resultaat getracht bescheiden, berichten of inlichtingen te verkrijgen omtrent de mijnenvelden in Zeeland, het ge heime verkenningsseinstelsel, het tweede mobilisatieplan en de legering der troepen om Nijmegen. Beklaagde werd overeenkomstig den eisch van het O. M. veroordeeld tot 2 jaar gevangenisstraf. Loonacties in da groota havant. Onder dit opschrift deelt „De Trans portarbeider", orgaan van den moder nen Centralen Transportarbeidert- bond een en ander mede over de eisehen, door de arbeidersorganisaties in het havenbedrijf in verband met de gewijzigde maatschappelijke ver houdingen gesteld. Deze eischen zijn vervat in brieven aan de Scheepvaart- vereeniginger is gestreefd Haar uni formiteit in de loonen. Ziehier enkele der voorgestelde regelingenvolwas sen havenarbeiders min. f36, losse bootwerkers f6.50 per dag en een aantal garantieéagen per week ter be strijding der werkeloosheid, 3e af schaffing van uurloon, invoeriDg van een garantieloon bij tariefwerk, gelijk aan het dagloon plus 25%. Voor de Steenkool-Handelsvereeni- ging zijn de eischen als volgt ge formuleerd a. een garantieloon van f 10 per dag b. herziening van alle tarieven met 100% op hetgeen deze in 1914 be droegen. Yerder wordt gevraagd de onmid- delijke invoering van den achturen- dag, met den vrijen Zaterdagmiddag, dus de 45-urige werkweek. De eischen der zeelieden komen neer op de volgende minimum gages: Matroos f140, steker f140, trem- mer f130, bootsman f155, timmer man f 155, bootsmansmaat f 145, kwartiermeester f 145, kabelgasten f 145, lampenisten f 145, donkeyman f155, olieüeden f 145, magazijnmees ter f145, eenigszins bevaren licht matrozen f 65, minimum gages jon gens, dek- en machinedienst f 40. De eischen voor het zeevarend civiel personeel zijnAlle categorieön van bedienden in speciale diensten op passagierschepen f 140. Hofmeesters, magazijn- en bagagemeesters op passa giersschepen, schrijvers f 155. Bedien den op passagiersschepen in alge- meenen dienst f130. Bereidend perso neel, kok, bakker, slager f170. Jon gens f40. Voor zeelieden wordt eveneens de 8 urige werkdag gevraagd, behoudens de uitzonderingen door de navigatie geöischt. Overwerk zal moeten betaald wor den met fl per uur, Zondagswerk met 100% extraverder vraagt men voor stokers een drievurenstelsel, een apeciale dagloon- en voedingsgeld- regeling, voeding voor alle schepe lingen als voor de officierstafel met dezelfde bediening en een speciale regeling voor de uitbetaling van ga ges aan familieleden der schepelingen. Ten slotte zal de verbintenis in de 'monsterrol slechts voor hoogstens 1 jaar mogen duren.' Verder worden nog verschillende andere verlangens kenbaar gemaakt, zooals betaling van gage bij ziekte, invaliditeits- en pensioenregeling, enz. ingekomen. Het stoomschip zou zich vermoedelijk op de thuisreis bevinden van Australië naar Java. PLAATSELIJK NIEUWS. UIT OOST-INDIË. S a. Houtman gestrand. Volgens een Aneta-telegram uit Weltevreden, d.d. 9 dezer, is het s.s, „Houtman", van de Ken. Paketvaart- Maatschappij, op Thursday-Island ge strand. (Volgens mededeeling 'van de di rectie der reederq, was bij haar nog geen bericht omtrent de stranding - Te 's-Gravenhage slaagde voor het machinisten-diploma A, de heer J. Hutjes, alhier. 4a Volksconcert. Dinsdagavond gaf het Symphonie- orchest van het Stafmuziekkorps der Koninklijke Marine, in de Concertzaal jTivoli", het 4e Volksconcert, onder leiding van den directeur den heer A. L. Hazebroek. De zaal was geheel gevuld, en geen wonder, want, als attraotie had de commissie voor Volksconcerten zich ditmaal de mede werking verzekerd van het Dubbel- Mannenkwartet „In ter Nos", directeur de heer A. J. Leewens. Wat dit dubbel-mannenkwartet presteert, we schreven het reeds in [ons verslag van het concert der andere com missie, het was prachtig. „Inter Nos" telt vele mooie stemmen. Er werd dan ook dankbaar geapplaudisseerd, 't einde No. 6, Vrijage ('tSchip- perin'netje) was „Inter Nos" door het donderend applaus genoodzaakt dit nummer nog eens te herhalen. Doch ook het symphonie-orchest liet zich niet onbetuigd. Yele fraaie nummers werden ten gehoore ge geven en ook hiervoor - werd een dankbaar applaus ingeoogst. Vooral No. 7, Orchest Suite van A. Dvorèk, was een waardig slot. Anna Klaasan. Mevrouw AnnaKlaasen gaf Dinsdag avond in „Casino" een liederenavond. Voor zoover wij weten is dit het eerste optreden hier ter stede geweest van deze begaafde declamatrice endiseuse. Of het daardoor kwam, weten we niet, maar het bezoek had beter kunnen zijn. Natuurlijk hadden de afwezigen ongelijk zooals altijd, want mevr. Klaasen bewees èn door de keuze har er èn door haar wijze van voor dragen een kunstenares te zyn van hooge distinctie en van groote be gaafdheid. Geleidelijk won zij dan ook de harten van haar publiek. Was het bij de eerste nummers nog wat ge reserveerd, in den loop van den avond wist zij haar gehoor „mee" te krijgen, en aan het einde zong de zaal uit volle borst de refreintjes mee. Mevrouw Klaasen zingt, naar ze zeido, uitsluitend Hollandsche liedjes, om te laten 'zien, dat wij heele goede cabaretliedjes bezitten. Zij was tot slechts enkele dichters beperkt Manna de Wijs—Mouton, Dirk Witte, M. H. van Leeuwen, Clinge Doorenbos en nog enkele. Doch wat zij gaf was veelzijdigeen lach en een traan wisseldon elkander af en een gevoelig volgde een ondeugend op. En de dictie van mevrouw Klaasen 1 Het relief, dat de liedjes door haar voordracht kregen, haar geestige mimiek, haar aspel, dat alles verhoogde de bekoring. Met welk een smakelijk spel wist zij den „brief" op te sieren, van de juffrouw, die al driejaar gedwongen in „Prijs" zat, waar ze „duur" zeiden in plaats van hard I En dien anderen brief, nietwaar, hoe heerlik wist ze in ons de illusie te wekken alsof de Juffrouw werkelijk zat te schrijven Behalve ernstige en grappige liedjes (die nooit vulgair waren) liet mevrouw Klaasen zich als declamatrice hooren. Zij droog een gedicht voor „Le Poilu" en toonde daarbij een veelzijdigheid van talent en een temperament, die het publiek in extase brachten. Haar begeleider was Dirk Witte, de bekende zanger-dichter, en deze paste zich aan de voordracht van mevrouw Klaasen uitstekend aan; de pointe van haar liedje wist hij met een geestig marcato naar voren te brengen. Prachtig was de bege leiding van het „Mei liedje" met het telkens terugkeerende refrein van dien socialistischen zang; ook de Marseillaise-motieven in de muzikale illustratie van „le Poilu" werkte machtig suggestief. Onvermoeid was mevr. Klaasen; met een korte onderbreking hield zij ons bezig tot de pauze (half tien); en daarna nog een half uurtje. Zij wisselde thans haar repertoire af met een paar liedjes, waarbij het publiek mee moest zingen, en ziedaar: bet- deftige, stijve, de kat-altyd-eerst-uit den-boom-kijkende publiek liet zich al dadelijk meesleopen en zong mee uit volle borst. Waarlijk, een tweede liederenavond ;zer declamatrice voorspelt voor den Helder een grooter succes dan deze eerstede ban is gebroken, de harten zijn stormenderhand veroverd. Arbaldars-Zaogyaraeniglng „Kuskt aan 't Volk". De arbeiders-zang ver eeniging Kunst aan 't Volk", onder leiding van den heer C. W. Rusting, gaf Zaterdagavond in „Tivoli" eene uitvoering, waarbij het dubbel gemengd kwartet „Ani- mato", mede onder leiding van dezen directeur, medewerking verleende. Er was niet zeer veel publiek, althans minder dan te verwachten was. Het koor, dat een tijdperk van inzinking had, en slechts magertjes bezet was, scheen het er weer boven op te halenhet telde althans eer behoorlijk aantal leden en stemmen- materiaal en -verdeeling waren alleszins gunstig. Daardoor viel over 't geheel de klankschoonheid te roemen. Ook de zang stond op peil bij den a capella-zang bleef het koor goed op toon, hetgeen niet zoo gemak kelijk is voor dilettanten die den steun van eene begeleiding missen. Het programma bevatte, nevens eenige gebruikelijke strijdzangen, keur van goede Hollandsche liederen. Onder de strijdzangen was een com positie van Herro de Vos, op de woorden van Oudegeest („Eens"), die nieuw voor ons was. W(j hadden dit lied wel eens op een andere melodie gehoord. Aardige, geestige liedjes als „Morgenwandeling" (Becker),', „Ver langen naar de Lente" (Schöffer) volgden het kwartet zong Orlando de Lassus' „Landsknechtstandchen" Dit eigenaardige liedje uit de 16e eeuw stelt aan zangers vrij hooge eischen, doch het kwartet wist de moeilijkheden glansrijk te overwinnen en het liefelijke pianissimo van het refrein klonk fraai en zuiver. Zeer eenvoudig was „Paarlende webben", van Keja, op woorden van Adama van Scheltema; terwijl den Hertog's „Zwaluwen" zich watryth- me en uitdrukking betrof uitstekend aanpaste aan 's dichters (Soera Rana's) woorden. Nadat het kwartet nog een tweetal liederen had gezongen„Wiegeliedje" door Roeske en „Lentezang" door in welk laatste vooral opviel de sopraan-solo, die uitstekend ver tolkt werd, en nadat het koor twee fraaie oud-Hollandsehe liederen had gezongen, eindigde het programma zooals het was aangevangenmet een strijdlied. Een tooneelstukje (door ziekte moest het op het programma vermelde nummer vervallen, hiervoor werd een ander gegeven) en eenige voordrach ten sloten de rij. Bal besloot den avond. Alles en alles een mooie, genot volle avond, die van het koor het beste doet hopen. Zang- en RecHaervereanlging „Harmonie". Zaterdag 7 December gaf bovenge noemde vereeniging, onder directie van den heer P. Pieters en met medewerking van den heer M. M. Polak, eene uitvoering in „Casino". Na opening door den Voorzitter, die de donateurs bedankte voor den genoten steun en de genood igden aanspoorde om lid of donateur te worden, begon men mot het afwerken van het varieerende programma. Het eerste nummer was het Ver- eenigingslied dat flink en opgewekt zooals het behoort, gezongen werd. Overbodig is het elk nummer te beoordeelen, daar er van begin tot het einde zuiver en flink gezongen werd,o.a. de Zweedschelucifersmarach voor Mannenkoor met pianobege leiding viel zeer in den smaak van het publiek. Oek „Lente" van Oath. van Rennes voor Vrouwenkoor met pianobege leiding, werd zeer mooi en beschaafd gezongen. Dat er goede krachten onder de leden zijn is bewezen met v. Gluck's „Lofzang" en Zondagmorgen van Cornelis Bopper. Maar niet alleen op gebied van zang zijn er goede krachten, ook wat het tooneelspelen aangaat, kan Har monie trotsch zijn op zulke leden, getuige hot applaus voor de voor dracht van de twee kelners: zij deden het publiek schaterlachen. Na de pauze kregen wij nog twee zangnummers, gevolgd door een blij spel in één bedrijf, n.m.„Als mon meisjes fopt1 Be rollen bleken goed verdeeld, i wat betreft het spel dat er gegeven werd; men behoefde niet te vragen wie de barbier was, want dat bleek aL heel spoedig uit zijn geroutineerd Ook de overige spelers komt een woord van lof toe, voor hun zuiver iel. Daarna volgde het bal, waar veel animo voor was. Prapaganda-avond Beheel- Osthouding. De afdeeling Helder van den Alg. Ned. Geh. Onth. Bond, bekend als Angob, geeft Maandag 16 December a.s. een propaganda-avond in „Casino". d zal worden „de Ver woestertooneelspel in drie bedrijven door Cor Bruin, De geh. onth. zang- Yereeniging „Ons Doel", directeur de heer Rusting, zal welwillende mede werking verleenen. Kaarten li 25 cent voor deze uit voering zijn te verkrijgen In de Sigarenmagazijnen van de firma's Kokelaar, Kanaalweg en Jordans, Dijkstraat, alsmede des avonds aan de zaal. Niet alleen, dat men op deze wijze de propaganda voor de geheel-ont houding steunt, maar men profiteert tevens voor weinig geld van eene goede tooneeluitvoering, die in den regel op vrij wat hooger peil staat dan met doorsnee-dilettanten-ver- eenigingen het geval is. TWEEDE KAMER. Vergadering van 10 Decamber 1818. Bij de voortzetting der algemeene beschouwingen Staatsbegrooting 1918 ontstaat tusschen den heer Van Ravesteyn en den Voorzitter een debat naar aanleiding van eene aange vraagde interpellatie van dien heer. De heer Van Ravesteyn protesteert er tegen, dat hem de gelegenheid wordt ontnomen een debat in grooten stijl te houden over zijne beginselen. Zijn fractie zal, wegens de tljdrant- soeneering, geen dael nemen aan de algemeene beschouwingen. De heer'Snoeck Henkemans bespreekt de binnenlandsche sociale politiek. Ook vraagt spr. wat tegen over de buitenlandsche campagne tegen ons land gedaan wordt door de Regeering. Heeft de regeering reeds geschriften in het Fransch en Engelsch gereed gemaakt em te doen verspreiden De heer De Monté Verloren bepleit beperking van uitgaven, en houdt beschouwingen over hetgoen z. i. moet worden gedaan. De heer Kooien bespreekt de finantieele plannen der Regeering. Spr. meent, dat de middelen gerust kunnen worden geheven van de indirecte belastingen; hij noemt het wetsontwerp op de tabaksbelasting. De heer K o 11 h e k zet in 't kort de beginselen zijner partij uiteen. Een echte socialist is een revolutionair; een met-revolutionaire socialist is eencontra-dictio in terminis. De d. a. p. is een burgerlijke partij geworden, werken in het parlement kan echter gepaard gaan met hoog houding van het socialistische begin sel, hetgeen spreker hoopt te bewijzen. Hij behandelt nog eenige vragen, en vraagt om betere blindenverzorging van rijkswege. De heer K r u y t zet de beginselen van het christen-socialisme uiteen. Daarna beantwoordt de Minister Ruys de Beerenbrouck ver schillende vragen. Bet belangrijkste hieruit is de kwestie van den Duit- achen keizer. Het ware de Regeering aangenamer geweest als de gewezen Duitsche keizer ons grondgebied niet betreden had. De Regeering wist van te voren niets van de komst af, noch rechtstreeksch noch door be middeling van den heer VanHeutsz zijn stappen gedaan en de Regeering wae door de komst verraat. Nadat de troonafstand was geschied, mocht van interneering geen sprake zijn. De keizer was, als privaat persoon, gast in ons land, zooals duizenden voor hem. Do regeering heeft zich niet ont veinsd dat zij daardoor in opspraak zou komen, maar overeenkomstig onze traditie meende zij deze niet te jen weigeren. De plaats van verblijf mocht de regeering niet on verschillig zijn. Zij dankt den heer van Amerongen voor diens bereid verklaring den Keizer te herbergen; tot nu toe is de regeling voortreffelijk gebleken. Wat moet nu verder ge beuren? De Begeering kan zich op geen ander standpunt plaatsen dan op dat van het gastre ht en het voldongen feit. Elke bewering dat dit verblijf van een onneutrale houding zou getuigen moet zij beslist afwijzen de thans bestaande toestand zou echter een voorloopige moeten zijn. Ü8 noodige waarborgen dienen ver kregen dat de tegenwoordige toestand geen reden tot ongerustheid zal geven. Vreemde regeeringen opperden tot dusver tegen deze aanwezigheid van den keizer geen bezwaar. Eventueele aanvragen tot uitlevering zouden moeten worden getoetst aan Wet en tractaat. Niet uitgesloten is het dat de regeering niet ongenegen zou zija tot overleg omtrent de definitieve verblijfplaats van den Keizer, mitB oplossing wordt gevonden ln overeenstemming met de eer en de waardigheid van ons land. Be Regeering behoudt zich haar houding voor tot het oogenblik van een definitieve beslissing is gekomen. De Begeering zal geen enkele poging tot misbruik der vrijheid voor poli tieke doeleinden gedoogen. Nederland het buitenland kunnen daarop rekenen. De M i n i s t e r besprak vervolgens i kwestie Yan den doortocht door Limburg van Duitsche ongewapende troepen. Do Britsche regeering had de vrijlating van alle geïnterneerden toegestaan, dus deze militairen konden des te eerder worden vrijgelaten. De Regeering had de toelating van deze personen kunnen weigeren, niet alleen met het oog op 't gevaar van onlusten in ons land alsook met het oog op den doortocht van tal van vluchte lingen en krijgsgevangenen. Dat de Regeering zich echter tegen dezen doortocht van militairen niet verzette vond haar oorzaak hoofdzakelijk, zoo niet uitsluitend in de belangen van Belgis en de voedselvoorziening. Van neutraliteitsschending was geen sprake. De Regeering meende tevens te kunnen medewerken aan spoedige ontruiming van Belgiö. Op vooraf te vragen goedkeuring kon niet worden gewacht, daar de troe pen aan de grens stonden. De Minister deelt nu verschillende punten van het regeeringsprogram mede, doch wU kunnen daar, wegens plaatsgebrek, niet nader op ingaan. IN8EZ0N3EN. Buiten v«rantwoo»d«lU*h»ld dn Ridxctlr (Vcd Dit* gapliitoU Btukkvo wordt 4* copy niat ttroggagavan.) Naar ainleiding van den laster, die de laatste weken ten opzichte van de Marine-Onderofficieren door ons land wordt verspreid, verzoeken wij II bijgaanden brief aan het Neder landsche volk in Uw blad te willen opnemen. Namens het Hoofdboatuur.van den Algemeene Bond van Onderofficieren der Koninklijke Marine en van het Korps Mariniers. K. Pnixs, Secretaris. Open Brief aaa het NsderlaRdsche Volk. Melder, 9 December 1918. Landgenooten, Ongetwijfeld naamt ge kennis van de geruchten, door de Pers verspreid, omtrent de onbetrouwbaarheid van een belangrijk onderdeel Uwer weer macht, n.1. de marine-onderofficieren. Verbaasder dan wij zelf over die geruchten waren, kon niemand Uwer zijn, nimmer werd meer onverdiend een blaam op iemand geworpen, nimmer werd jarenlange trouwe plichtsvervulling met grooter ondank beloond, een ondank die blijkt uit het feit dat geen enkele courant, die hare lezers met de beschuldiging te gen de marine-onderofficieren op de hoogte bracht, een enkel woord van waardeering en van verdediging voor die onderofficieren over had of zelfs maar van twijfel over de ingebrachte beschuldiging deed blijken. Die beschuldiging is U bekendop eene conferentie met den Helderschen vlootvoogd zoude het Hoofdbestuur van den Marine-onderofflciersbond, volgens sommigen ontwijkend, vol gens anderen ontkennend hebben ge antwoord op de gestelde vraag of by de mogelijk komende revolutie op de trouw der enderofficieren aan de Regeering kon worden gerekend, ter wijl zulks nog eens schriftelijk zoude zijn bevestigd. Een z.g. poging om een en ander weder goed te maken door het plaatsen eener advertentie in de „Heldersche Courant", waarin gezegd zoude zijn dat de loopende geruchten onwaar waren en de onder officieren op zekere voorwaarden trouw aan de Regeering betuigden, wordt doorzichtig genoemd en uit gelegd als te dienen om de domme menigte om den tuin te leiden. Landgenooten I ge wordt onjuist ingelicht door menschen, officieren der zeemacht nog wel, die met de gebeurtenissen niet op de hoogte waren. Aan de onderofficieren werd nim mer een vraag in dien geest gesteld, slechts hun advies werd gevraagd over te nemen maatregelen in ver band met te verwachten ongeregeld heden, te veroorzaken door allerlei ongewensohte elementen, die de stel ling van den Helder zouden kunnen binnenkomen; over een revolulit werd geen woord gerept, over trouw aan d* Regesring niet gesproken. De onderofficieren hebben nimmer hun ontrouw betuigd, nimyntr aan leiding gegeven hunne trouw in twijfel te trekken. Medewerking van allen werd ge vraagd voor de handhaving der orde, welke medewerking door niemand werd geweigerd. Onzerzijds werd van de gelegenheid gebruik gemaakt wederkeerig de medewerking van vlootvoogd en officieren in te roepen by de door de onderofficieren zoo vaak vergeefs gedane pogingen om verbetering in verschillende toestan den te brengen. Eerst later drongen de revolutie- geruchten tot ons door, geruchten die ons deden zeggen, dat de vloot voogd en zijn staf daarvan kennis moesten hebben gedragen, dat moge lijk het gevraagd advies daarmede verband hield. Wij begrijpen dat zoowel vlootvoogd als officieren, die hem omringden, al het gesprokene in dat licht hebben beschouwd, be kend als zij waren met het eigenlijk doel der conferentie. De Hoofdbe sturen echter, van dat doel onbewust, konden zich slechts houden aan de door den vlootvoogd gesproken woor den. De besprekingen moeten dus niet in verband worden gebracht met den geest, doch met de letter van '8 vlootvoogds weorden. De laster liet zich niet lang wachten, want reeds een dag later werd ver teld dat de onderofficieren hun steun aan de regeering zouden hebben geweigerd. De onderofficieren ver kregen voor de tweede maal gehoor bij den vlootvoogd, deelden hem de leopende geruchten mede, spraken hunnerz^ds over de dreigende revo lutie, doch ook thans werd aan de onderofficieren niet gevraagd of op hun trouw te rekenen viel. Integen deel zeide de vleotveogd dat de onder officieren zich van de loopende praatjes niets moesten aantrekken. Uit niets bleek dat de Marine-Com mandant den indruk had gekregen van de ontrouw zijner onderoffleioren. Het vertrouwen van den vlootvoegd bleek daarentegen uit zijn antwoord op de gestelde vraag of s. i. gevolg diende te worden gegeven aan een den onderofficieren gegeven raad zich aan te sluiten bij gevormd wordende corporatifln tot handhaving van het gezag, welk antwoord ontkennend luidde, omdat we „onderofficieren" waren. Het feit „onderofficier" te zijn, was dus op zich zelf al reden genoeg om niet nog eens te zeggen op ons kunt ge vertreuwen". Het gevraagde „advies" diende echter nog gegeven »e worden, een advies dat nu in verband diende te worden gebracht met de ons sedert de eerste conferentie bekend geraakte revolutie-plannen, te lastiger omdat de onderofficiersbond nimmer aan politiek deed, geen kennis droeg van de persoonlijke gevoelens daaromtrent zijner leden, te lastiger ook omdat het gegeven moest worden in combi natie met de hoofdbesturen van an dere vereenigingen, daar de vraag om advies den besturen gezamenlijk was gesteld. Uit de besprekingen daaromtrent werd de clausule geboren dat mocht het personeel gesteld wor den voor het feit, in dion strijd (be doeld werd ae strijd met de regeering) party te kiezen ons inziens de mo gelijkheid niet was uitgesloten dat een meerderheid, althans onder de minderen, zich scharen zou aan de zyde, die tot doorvoering van door hen wenschelljk geachte hervormin gen, voor hen altijd streden. Het werd niet noodig geacht over de onder officieren iets te zeggen; de brief was bestemd voor den vlootvoogd en deze autoriteit wist wat h(j aan de onderofficieren had. Deze clausule is het zwaartepunt in de acte van beschuldiging; men wil onder de minderenook begry- pen de onderofficieren en op dit stand punt stellen zich de bladen, die zich geroepen achten steenen op de onder officieren der zeemacht te werpen, op dit onjuiste standpuntstellen zich ook velen van het lezend publiek, onbekend als ztj zyn met de marine- terminologie. Doch bij de marine weet iedereen, (behalve dan vermoedelijk de heer Chaillet, die het in dit geval niet wil weten), dat onder minderen het personeel wordt begrepen, dat geen rang bekleedt. Hoewel enkele jaren geleden deze term in de offi- cieele terminologie kwam te verval len, wordt zy ln het spraakgebruik nog altijd gebezigd. De zeeofficier, die de Onderofficieren zoo ontzettend veel kwaad deed door degene te zyn, die, hoewel blijkbaar onbekend met de juiste toedracht der zaken, den eersten aanval opende en wel ln „Het Vaderland" van 29 November j.1., avondblad B, wiet, zulks, kon zelks althans weten en ook hij brengt daaronder de onderofficieren. Het doet de onderofficieren innig leed dat luist een officier, die het personeel zeer sympbatiek gezind is en die alle achting heeft, deze blun der moest slaan. Nu wordt den onderofficieren een verwijt gemaakt dat zij niet openlijk hun trouw betuigen, (hetgeen door den vlootvoogd niet noodig werd geacht), nu wordt hun pogen om de loopende geruchten van hun ontrouw tegen te spreken, als om-den-tuin- leidery aangemerkt I Nogmaalsaan politiek doet de onderofficiersbond als zoodanig niet, over de politieke overtuiging zijner leden A:on, neen mocht het hoofdbe stuur van dien bond niet oordeelen, zelfs niet over de „minderen" en werd daarom alleen van een „moge lijkheid" gerept. De marine-onderofficieren hebben zich als „geheel" altjjd toonbeelden van plichtsbetrachting betoond. Het hoofdbestuur meende nochtans zyuer- zfjds alle medewerking t« moeten ver- leeaen, telegrafeerde zijne afdeelingen dat op den onderofficieren-trouw ge rekend blééf en sprak den niet ver- stommenden laster nog eens bfi advertentie tegen. Burgers van Nederland, ziehier de naakte feiten. We zullen u niet ver moeien met alles te ontzenuwen wat over ons is geschreven. We willen alleeil uwe aandacht vestigen op de omstandigheid, dat, waar do beschuldiging door do leidende bladen geheel of gedeeltelijk uit „Het Va derland" van 29 November 1918 werd overgenomen, ée verdediging van de zijde van den oud-minister Rambonnet, van den heer Michels en van de onderofficieren (deze laat ste in „Het Vaderland" van 6 De cember 1918) geen extensief over nemen, soms zelfs geen vermelding werd waardig gekeurd. Landgenooten, ge wordt daardoor eenzijdig ingelicht. De onderofficieren staan Yerder machteloos. Het feit dat actie begonnen is na het houden van eene vergadering der Yereeniging van marine-officieren, waarin, naar ons ter oore kwam, de zeeofficier Chaillet (schrijver van het beschul digend artikel) de inleider der be sprekingen was, doet ons vermoeden dat do besprekingen op die vergade ring tot de gevoerd wordende cam pagne aanleiding gaven. Misschien dat het door den miniater van marine gegeven antwoord op de schriftelijke vragen van ée kamerleden Van der Voort van Zijp en Hugenhoitz velen hun misvatting zullen doen inzien. Dit antwoord was, voor zeover de onderofficieren daarbij betrokken waren, (over het overige oordeolen wij niet) absoluut-overeenkomstig de waarheid, met dien verstande dat de onderofficieren niet denken dat trouw aan de regeering afhankelijk is van 't al of niot op dit oogenblik tege moet komen aan „grieven" (de uit drukking is van Z.Ex.) doch wel van meening zyn dat zulk tegemoetkomen den goeden geosfc zéér zal bevorderen dat voorts op 12 Nov. door den HelderBchen vlootvoogd niet te ken- was gegeven, dat „onder de tegenwoordige omstandigheden" het oegenblik voor het kenbaar maken der „grieven" niet goed gekozen was, doch .werd gezegd dat de besprekingen over die „grieven" eigenlijk buiten het onderwerp gingen en dat ook niet op 14 November door ons Hoofdbestuur „wederom" gebruik werd gemaakt van de gelegenheid om aan grieven uiting te geven, doch het gesprek daarop werd gebracht door een opmerking van 's vloot- Yoogds adjudant. Overigens is het ministerieele antwoord een lichtpunt in het net van leugens, dat om de onderofficieren der zeemacht wordt geweven. De onderofficieren hebben hunner- zyds gedaan wat zy konden om den op hen geworpen smaad af te werpen. Zy zetten de feiten uiteen in hetzelfde blad, waarin de beschuldiging voor kwam men laat ben praten en neemt er geen nota vanzfl dienden eene aanklacht ia tegen den luitenant ter Chaillet, waarvan zij met vol vertrouwen het verdere verloop af wachten; zy vroegen een onderhoud aan het bestuur van de marine-Offi ciers vereeniging, aldus eene eerlijke poging doende om door eene monde linge bespreking demmarine-Offlcieren duideiyk te maken dat hun uitgangs punt verkeerd was; het bestuur weigerde de gevraagde conferentie zy wachtten tevergeefs dat een der officieren, die by de eerste of beide conferenties met den vlootvoogd aan wezig waren, zich zou verzetten tegen de in de couranten voorkomende onjuiste beweringen over de besprekin gen op die conferenties. Hua pogingen waren vruchteloos. Burgers van Nederland, de marine- onderofficieren doen thans een beroep op U. Van meerdere zyden werd waardeering betuigd voor hetgeen leger en vloot ln de moeilijke tyden, die achter on9 liggen, hadden verricht. Laat thans blyken dat Uwe waar deering zich niet slechts in woorden uit, doch zy inderdaad gevoeld is. Weigert gelooft te schenken aan den laster, die omtrent de marine-onder officieren wordt verspreid. Eischt desnoods een grondig onderzoek door neutrale personen, eischt van Uw bladen dat zy niet alleen „contra" doch ook „pro" opnemen. Ib in tyden, dat gevaar ons Vader land dreigt, Uwe hoop ook op ons gevestigd, vergun ons thans, waar, al of niet opzettelijk, de publieke opinie te onzen opzichte vergiftigd wordt, de rollen te verwisselen en een beroep op Uio plichtsgevoel, op Uwe waardeering en op Uwe recht vaardigheid. Landgenooten l Onze hoop is op U gevestigd. Het Hoofdbestuur van den Algemeenen Bond van Onder- offUieren der Koninkl. Marine en van het Korps Mariniers.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1918 | | pagina 1