COURANT
6024
DONDERBAG 12 DECEMBER 1018
46a JAARGANG
Uitgever; O. DB
Oplaag 7000 ex.
AbonnementsprijsIn de stad f 1.10, per post f 1.35, Bulteniawrd f 2.35.
3 cent
Advertontlén per regel 15 cent.
Nadsrland en België.
Da eischtn vaa België op dé
vredeseonfarantla.
„La Métropole", het te Londen ver
schijnende Belgische blad, meldt, dat
de Belgische minister van buiten),
zaken, Heymans, in antwoord op hem
gestelde vragen betreffende Belgiö's
eischen ter vredesconferentie, op I Dec.
de velgende verklaringen heeft afge
legd:
Het spreekt van zelf dat de eerste
aan Duitschland te stellen eisch zal
zijn de teruggave van de vele milli-
arden, waarvan het ons beroofde in-
onze industrie en op henderden andere;
manieren.
Omtrent de territoriale veranderin
gen kan ik op dit oogenblik nog geen
verklaring afleggen. Indien gjj even
wel met aandacht wilt lezen tusschen,
de regels van die zinsneden in de
jongste troonrede, waarin de oude,
verdragen worden aangehaald, dan
zullen deze u evenveel zeggen als ik,
zou kunnen doen.
De bewuste zinsnede heeft in het,
bijzonder betrekking op het interna
tionale verdrag van 1839, waarbij de,
positie van Belgis werd vastgesteld.
Dit verdrag beroofde Belgis van de
voornaamste gedeelten van Limburg
en Luxemburg en verrijkte den Buit-
schen bond met Belgische steden in;
de provincie Luik, als Saint Vith,
Eupen, Malmédie, Montjoie. Ook
bracht het de Beneden-Schelde onder
Nederlandsche heerschappij, waarvan
het gevolg was, dat Antwerpen sedert;
het begin van den oorlog werd afgt-
sloten en verstoken van alle hulp,
die over zee tegen de overweldigers
mogelijk zou zijn geweest.
Boor de verklaring, dat het verdrag,
waarbij Belgis zooveel onrecht werd
aangedaan en hetwelk van 1839 tot
1918 Belgis zoo zeer benadeelde,
thans nietig is, toonde de koning in i
welke richting Belgié's eischen zich
bewegen en dat b.v. Nederland 'af
stand tal moeten doen van het uit-
sluitend recht op de internationale
rivier de Schelde, welk monopolie soo
noodlottig is gebleken voor België,
zonder Nederland ook maar eeniger-
mate te beschermen, daar geen der
geallieerden de Nederlandsche vloot
of het Nedtrlandsche gebied ook maar
één enkel oogenblik heeft bedreigd.
Ba „Indépendence Beige" bevatte
dezer dagen een hoofdartikel van den
bekenden rechtsgeleerden professor
Nys, over de Schelde en Zeeuwsch-
Vlaanderen. Hij gaat in het kort aan
de hand van de tractaten en van de
historische ontwikkeling na, hoe de
tegenwoordige toestand ontstaan is.
Volgens prof. Nys heeft ons landde
belangen van Zeeuwsch-Vlaanderen
steeds op nalatige wijze behandeld,
dit gebied eigenlijk als stiefkind be
schouwd en uitsluitend op het oog
gehad, de belangen van het oor
spronkelijke moederland te dienen,
lij vindt de kwestie vanjde volledige
wrijding van de Schelde van het
^jgste gewicht voor Belgis «n be
weert, dat de sluiting van de rivier
voor oorlogsschepen van groot nadeel
voor Belgis is geweest. Intusschen
wil hij volstrekt geen pijnlijke en
gevaarlijke incidenten tusschen de
beide landen uitgelokt zien, maar
zou veeleer het vraagstuk op minne
lijke wijze willen regelen. "lYaat zijn
de Belgische argumenten juist, dan
moet zulk een schikking bij gemeen
overleg niet moeilijk te vinden zijn.
De „Limburger Koerier." plaatst
een oproep om een comité te vormen,
uit alle rangen en standen en alle
partijen, om met alle krasht tegen de
annexionistische actie in te gaan, en
verbinding te zoeken met de bond-
genooten in Zeeuwsch-Vlaanderen.
De burgemeester van Heer heeft,
naar hij in de „Limb. Koer." mee
deelt, de Nederlandsche vlag in den
top van het raadhuis doen» plaatsen,
welke vlag daar blijft, totdat het
inlijvingsgevaar al3 niet bestaande
verklaard is oftotdat een vreemde
mogendheid haar laat] verwijderen.
BINMENLANO.
Da vetkaart.
De bon 9e week van de beter-
melange A- en B- en margarinekaarten
voor het tweede tijdvak is geldig van
9 tot en met 17 December.
Da mlaiatar vaa bultenlandicha zakt n.
De „Maasbode" meldt uit "oede
bron te hebben vernomen d Jhr.
Van Karnebeek, onze minif jr van
Buitenlandsche Zaken aan H. M. de
Koningin ontslag vragen en waar
schijnlijk zal worden opgevolgd door
onzen gezant te Londen, den oud
minister Jhr. mr. De Marees van
Swinderen.
Het blad kon van bevoegde zijde
geen bevestiging omtrent boven
staande krijgen.
Da aehaapvaart.]
Tot de schepen die niet uit Amster
dam kunnen vertrekken wegens kolen-
gebrek, behooren de „Frisia" van de
Kon. Holl. Lloyd en de „Comme-
wyne" van den Kon. W.-Ind. Mail
dienst, respect, bestemd voor Zuid-
Amerika en W.-Indifl.
De afvaart van de passagiersschepen
„Stuyvesant" (K.W.I.M.) en „Prins
der Nederlanden" (Mij. Nederland),
die onderscheidein ijk 24 Dec. naar Java
zouden vertrekken, zal vermoedelijk
eveneens vertraging ondervinden.
Ean ander geluld.
Na het onzinnige bericht van de
„Daily Express" dat - bl'jkbaar ten
onrechte aan den geregèlden Haag-
schen correspondent van dit blad
werd toegeschreven, komt de „Daily
Chronicle" met een ander geluid.
Zijn Nederlandsche correspondent be.
Ingozonden mededoeflng.
Herman Nypels,
Telef. Intero. 140, Spoorstraat 41.
HMrao Qndargoidsren,
half- en heel wol.
OvarhemdcK. - Handschoenen.
Billijks prijzen.
schrijft den toestand in Nederland
en spoort de geallieerden aan om
het Nederlandsche volk te helpen.
De groote massa van het volk, zegt
hij, beleeft ongetwijfeld zeer zware
tijden. Het mag niet worden vergeten
wat het volk van Nederland voor onze
gevangenen en geïnterneerden heeft
gedaan. En men moet er rekening
mee houden dat, hoewel een paar
oorlogswinstmakers voordeel wisten
te trekken uit den handel met Duitsch
land, dit tegen den zin van de groote
meerderheid des volks gebeurde, die
echter machteloos was om er een
•inde aan te maken.
Nederland heeft echter ook zeer
aanzienlijke hoeveelheden levens
middelen aan Engeland geleverd.
Het moet zonder twijfel geholpen
worden. Aan alles heerscht thans
veel te groote schaarschte, dan
dat men van de voorraden, die
men zou kunnen machtig worden,
zou verkoopen, indien dit mogelijk
ware. Nederland heeft, wat het kan
krijgen, noodig voor zich zelf, en
heel erg noodig.
Da ex-kaizar.
In de Kamer deelde minister Ruys
mede, dat de ex-keizer, toen hij hier
kwam, zeide: „Ik ben hier slechts
een eenvoudig particulier." Een op
lossing van deze quaestie moet in
overeenstemming zijn met onze eer
en waardigheid.
Ook zette de minister het regeerings-
atandpunt in zake den doortocht door
Limburg uiteen.
Poging tot aplannaga.
De rechtbank te Arnhem hoeft
uitspraak gedaan in de zaak tegen
L. I. Schreiner, chauffeur te Nij
megen, wien ten laste was gelegd
poging tot spionnage. Beklaagde was
t.e Scheveningen door het Duitsche
hoofdbureau der centra-spioDnage
aangesteld. Hij heeft zonder resultaat
getracht bescheiden, berichten of
inlichtingen te verkrijgen omtrent
de mijnenvelden in Zeeland, het ge
heime verkenningsseinstelsel, het
tweede mobilisatieplan en de legering
der troepen om Nijmegen.
Beklaagde werd overeenkomstig
den eisch van het O. M. veroordeeld
tot 2 jaar gevangenisstraf.
Loonacties in da groota havant.
Onder dit opschrift deelt „De Trans
portarbeider", orgaan van den moder
nen Centralen Transportarbeidert-
bond een en ander mede over de
eisehen, door de arbeidersorganisaties
in het havenbedrijf in verband met
de gewijzigde maatschappelijke ver
houdingen gesteld. Deze eischen zijn
vervat in brieven aan de Scheepvaart-
vereeniginger is gestreefd Haar uni
formiteit in de loonen. Ziehier enkele
der voorgestelde regelingenvolwas
sen havenarbeiders min. f36, losse
bootwerkers f6.50 per dag en een
aantal garantieéagen per week ter be
strijding der werkeloosheid, 3e af
schaffing van uurloon, invoeriDg van
een garantieloon bij tariefwerk, gelijk
aan het dagloon plus 25%.
Voor de Steenkool-Handelsvereeni-
ging zijn de eischen als volgt ge
formuleerd
a. een garantieloon van f 10 per dag
b. herziening van alle tarieven met
100% op hetgeen deze in 1914 be
droegen.
Yerder wordt gevraagd de onmid-
delijke invoering van den achturen-
dag, met den vrijen Zaterdagmiddag,
dus de 45-urige werkweek.
De eischen der zeelieden komen
neer op de volgende minimum gages:
Matroos f140, steker f140, trem-
mer f130, bootsman f155, timmer
man f 155, bootsmansmaat f 145,
kwartiermeester f 145, kabelgasten
f 145, lampenisten f 145, donkeyman
f155, olieüeden f 145, magazijnmees
ter f145, eenigszins bevaren licht
matrozen f 65, minimum gages jon
gens, dek- en machinedienst f 40.
De eischen voor het zeevarend civiel
personeel zijnAlle categorieön van
bedienden in speciale diensten op
passagierschepen f 140. Hofmeesters,
magazijn- en bagagemeesters op passa
giersschepen, schrijvers f 155. Bedien
den op passagiersschepen in alge-
meenen dienst f130. Bereidend perso
neel, kok, bakker, slager f170. Jon
gens f40.
Voor zeelieden wordt eveneens de
8 urige werkdag gevraagd, behoudens
de uitzonderingen door de navigatie
geöischt.
Overwerk zal moeten betaald wor
den met fl per uur, Zondagswerk
met 100% extraverder vraagt men
voor stokers een drievurenstelsel, een
apeciale dagloon- en voedingsgeld-
regeling, voeding voor alle schepe
lingen als voor de officierstafel met
dezelfde bediening en een speciale
regeling voor de uitbetaling van ga
ges aan familieleden der schepelingen.
Ten slotte zal de verbintenis in de
'monsterrol slechts voor hoogstens
1 jaar mogen duren.'
Verder worden nog verschillende
andere verlangens kenbaar gemaakt,
zooals betaling van gage bij ziekte,
invaliditeits- en pensioenregeling, enz.
ingekomen. Het stoomschip zou zich
vermoedelijk op de thuisreis bevinden
van Australië naar Java.
PLAATSELIJK NIEUWS.
UIT OOST-INDIË.
S a. Houtman gestrand.
Volgens een Aneta-telegram uit
Weltevreden, d.d. 9 dezer, is het s.s,
„Houtman", van de Ken. Paketvaart-
Maatschappij, op Thursday-Island ge
strand.
(Volgens mededeeling 'van de di
rectie der reederq, was bij haar nog
geen bericht omtrent de stranding
- Te 's-Gravenhage slaagde voor
het machinisten-diploma A, de heer
J. Hutjes, alhier.
4a Volksconcert.
Dinsdagavond gaf het Symphonie-
orchest van het Stafmuziekkorps der
Koninklijke Marine, in de Concertzaal
jTivoli", het 4e Volksconcert, onder
leiding van den directeur den heer
A. L. Hazebroek. De zaal was geheel
gevuld, en geen wonder, want, als
attraotie had de commissie voor
Volksconcerten zich ditmaal de mede
werking verzekerd van het Dubbel-
Mannenkwartet „In ter Nos", directeur
de heer A. J. Leewens. Wat dit
dubbel-mannenkwartet presteert, we
schreven het reeds in [ons verslag
van het concert der andere com
missie, het was prachtig. „Inter Nos"
telt vele mooie stemmen. Er werd
dan ook dankbaar geapplaudisseerd,
't einde No. 6, Vrijage ('tSchip-
perin'netje) was „Inter Nos" door het
donderend applaus genoodzaakt dit
nummer nog eens te herhalen.
Doch ook het symphonie-orchest
liet zich niet onbetuigd. Yele fraaie
nummers werden ten gehoore ge
geven en ook hiervoor - werd een
dankbaar applaus ingeoogst. Vooral
No. 7, Orchest Suite van A. Dvorèk,
was een waardig slot.
Anna Klaasan.
Mevrouw AnnaKlaasen gaf Dinsdag
avond in „Casino" een liederenavond.
Voor zoover wij weten is dit het eerste
optreden hier ter stede geweest van
deze begaafde declamatrice endiseuse.
Of het daardoor kwam, weten we niet,
maar het bezoek had beter kunnen
zijn. Natuurlijk hadden de afwezigen
ongelijk zooals altijd, want mevr.
Klaasen bewees èn door de keuze har er
èn door haar wijze van voor
dragen een kunstenares te zyn van
hooge distinctie en van groote be
gaafdheid. Geleidelijk won zij dan ook
de harten van haar publiek. Was het
bij de eerste nummers nog wat ge
reserveerd, in den loop van den avond
wist zij haar gehoor „mee" te krijgen,
en aan het einde zong de zaal uit
volle borst de refreintjes mee.
Mevrouw Klaasen zingt, naar ze
zeido, uitsluitend Hollandsche liedjes,
om te laten 'zien, dat wij heele goede
cabaretliedjes bezitten. Zij was tot
slechts enkele dichters beperkt
Manna de Wijs—Mouton, Dirk Witte,
M. H. van Leeuwen, Clinge Doorenbos
en nog enkele. Doch wat zij gaf was
veelzijdigeen lach en een traan
wisseldon elkander af en een gevoelig
volgde een ondeugend op. En de dictie
van mevrouw Klaasen 1 Het relief,
dat de liedjes door haar voordracht
kregen, haar geestige mimiek, haar
aspel, dat alles verhoogde de
bekoring. Met welk een smakelijk spel
wist zij den „brief" op te sieren, van
de juffrouw, die al driejaar gedwongen
in „Prijs" zat, waar ze „duur" zeiden
in plaats van hard I En dien anderen
brief, nietwaar, hoe heerlik wist ze
in ons de illusie te wekken alsof de
Juffrouw werkelijk zat te schrijven
Behalve ernstige en grappige liedjes
(die nooit vulgair waren) liet mevrouw
Klaasen zich als declamatrice hooren.
Zij droog een gedicht voor „Le Poilu"
en toonde daarbij een veelzijdigheid
van talent en een temperament, die
het publiek in extase brachten.
Haar begeleider was Dirk Witte,
de bekende zanger-dichter, en deze
paste zich aan de voordracht van
mevrouw Klaasen uitstekend aan;
de pointe van haar liedje wist hij
met een geestig marcato naar voren
te brengen. Prachtig was de bege
leiding van het „Mei liedje" met het
telkens terugkeerende refrein van
dien socialistischen zang; ook de
Marseillaise-motieven in de muzikale
illustratie van „le Poilu" werkte
machtig suggestief.
Onvermoeid was mevr. Klaasen;
met een korte onderbreking hield zij
ons bezig tot de pauze (half tien);
en daarna nog een half uurtje. Zij
wisselde thans haar repertoire af met
een paar liedjes, waarbij het publiek
mee moest zingen, en ziedaar: bet-
deftige, stijve, de kat-altyd-eerst-uit
den-boom-kijkende publiek liet zich
al dadelijk meesleopen en zong mee
uit volle borst.
Waarlijk, een tweede liederenavond
;zer declamatrice voorspelt voor den
Helder een grooter succes dan deze
eerstede ban is gebroken, de
harten zijn stormenderhand veroverd.
Arbaldars-Zaogyaraeniglng
„Kuskt aan 't Volk".
De arbeiders-zang ver eeniging Kunst
aan 't Volk", onder leiding van den
heer C. W. Rusting, gaf Zaterdagavond
in „Tivoli" eene uitvoering, waarbij
het dubbel gemengd kwartet „Ani-
mato", mede onder leiding van dezen
directeur, medewerking verleende. Er
was niet zeer veel publiek, althans
minder dan te verwachten was.
Het koor, dat een tijdperk van
inzinking had, en slechts magertjes
bezet was, scheen het er weer boven
op te halenhet telde althans eer
behoorlijk aantal leden en stemmen-
materiaal en -verdeeling waren
alleszins gunstig. Daardoor viel over
't geheel de klankschoonheid te
roemen. Ook de zang stond op peil
bij den a capella-zang bleef het koor
goed op toon, hetgeen niet zoo gemak
kelijk is voor dilettanten die den
steun van eene begeleiding missen.
Het programma bevatte, nevens
eenige gebruikelijke strijdzangen,
keur van goede Hollandsche liederen.
Onder de strijdzangen was een com
positie van Herro de Vos, op de
woorden van Oudegeest („Eens"), die
nieuw voor ons was. W(j hadden dit
lied wel eens op een andere melodie
gehoord. Aardige, geestige liedjes als
„Morgenwandeling" (Becker),', „Ver
langen naar de Lente" (Schöffer)
volgden het kwartet zong Orlando
de Lassus' „Landsknechtstandchen"
Dit eigenaardige liedje uit de 16e
eeuw stelt aan zangers vrij hooge
eischen, doch het kwartet wist de
moeilijkheden glansrijk te overwinnen
en het liefelijke pianissimo van het
refrein klonk fraai en zuiver.
Zeer eenvoudig was „Paarlende
webben", van Keja, op woorden van
Adama van Scheltema; terwijl den
Hertog's „Zwaluwen" zich watryth-
me en uitdrukking betrof uitstekend
aanpaste aan 's dichters (Soera Rana's)
woorden.
Nadat het kwartet nog een tweetal
liederen had gezongen„Wiegeliedje"
door Roeske en „Lentezang" door
in welk laatste vooral opviel
de sopraan-solo, die uitstekend ver
tolkt werd, en nadat het koor twee
fraaie oud-Hollandsehe liederen had
gezongen, eindigde het programma
zooals het was aangevangenmet
een strijdlied.
Een tooneelstukje (door ziekte moest
het op het programma vermelde
nummer vervallen, hiervoor werd een
ander gegeven) en eenige voordrach
ten sloten de rij. Bal besloot den
avond.
Alles en alles een mooie, genot
volle avond, die van het koor het
beste doet hopen.
Zang- en RecHaervereanlging
„Harmonie".
Zaterdag 7 December gaf bovenge
noemde vereeniging, onder directie
van den heer P. Pieters en met
medewerking van den heer M. M.
Polak, eene uitvoering in „Casino".
Na opening door den Voorzitter,
die de donateurs bedankte voor den
genoten steun en de genood igden
aanspoorde om lid of donateur te
worden, begon men mot het afwerken
van het varieerende programma.
Het eerste nummer was het Ver-
eenigingslied dat flink en opgewekt
zooals het behoort, gezongen werd.
Overbodig is het elk nummer te
beoordeelen, daar er van begin tot
het einde zuiver en flink gezongen
werd,o.a. de Zweedschelucifersmarach
voor Mannenkoor met pianobege
leiding viel zeer in den smaak van het
publiek.
Oek „Lente" van Oath. van Rennes
voor Vrouwenkoor met pianobege
leiding, werd zeer mooi en beschaafd
gezongen.
Dat er goede krachten onder de
leden zijn is bewezen met v. Gluck's
„Lofzang" en Zondagmorgen van
Cornelis Bopper.
Maar niet alleen op gebied van
zang zijn er goede krachten, ook wat
het tooneelspelen aangaat, kan Har
monie trotsch zijn op zulke leden,
getuige hot applaus voor de voor
dracht van de twee kelners: zij
deden het publiek schaterlachen.
Na de pauze kregen wij nog twee
zangnummers, gevolgd door een blij
spel in één bedrijf, n.m.„Als mon
meisjes fopt1
Be rollen bleken goed verdeeld, i
wat betreft het spel dat er gegeven
werd; men behoefde niet te vragen
wie de barbier was, want dat bleek
aL heel spoedig uit zijn geroutineerd
Ook de overige spelers komt een
woord van lof toe, voor hun zuiver
iel.
Daarna volgde het bal, waar veel
animo voor was.
Prapaganda-avond Beheel-
Osthouding.
De afdeeling Helder van den Alg.
Ned. Geh. Onth. Bond, bekend als
Angob, geeft Maandag 16 December
a.s. een propaganda-avond in „Casino".
d zal worden „de Ver
woestertooneelspel in drie bedrijven
door Cor Bruin, De geh. onth. zang-
Yereeniging „Ons Doel", directeur de
heer Rusting, zal welwillende mede
werking verleenen.
Kaarten li 25 cent voor deze uit
voering zijn te verkrijgen In de
Sigarenmagazijnen van de firma's
Kokelaar, Kanaalweg en Jordans,
Dijkstraat, alsmede des avonds aan
de zaal.
Niet alleen, dat men op deze wijze
de propaganda voor de geheel-ont
houding steunt, maar men profiteert
tevens voor weinig geld van eene
goede tooneeluitvoering, die in
den regel op vrij wat hooger peil staat
dan met doorsnee-dilettanten-ver-
eenigingen het geval is.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van 10 Decamber 1818.
Bij de voortzetting der algemeene
beschouwingen Staatsbegrooting 1918
ontstaat tusschen den heer Van
Ravesteyn en den Voorzitter een debat
naar aanleiding van eene aange
vraagde interpellatie van dien heer.
De heer Van Ravesteyn protesteert
er tegen, dat hem de gelegenheid
wordt ontnomen een debat in grooten
stijl te houden over zijne beginselen.
Zijn fractie zal, wegens de tljdrant-
soeneering, geen dael nemen aan de
algemeene beschouwingen.
De heer'Snoeck Henkemans
bespreekt de binnenlandsche sociale
politiek. Ook vraagt spr. wat tegen
over de buitenlandsche campagne
tegen ons land gedaan wordt door
de Regeering. Heeft de regeering
reeds geschriften in het Fransch en
Engelsch gereed gemaakt em te doen
verspreiden
De heer De Monté Verloren
bepleit beperking van uitgaven, en
houdt beschouwingen over hetgoen
z. i. moet worden gedaan.
De heer Kooien bespreekt de
finantieele plannen der Regeering.
Spr. meent, dat de middelen gerust
kunnen worden geheven van de
indirecte belastingen; hij noemt het
wetsontwerp op de tabaksbelasting.
De heer K o 11 h e k zet in 't kort
de beginselen zijner partij uiteen. Een
echte socialist is een revolutionair;
een met-revolutionaire socialist is
eencontra-dictio in terminis. De
d. a. p. is een burgerlijke partij
geworden, werken in het parlement
kan echter gepaard gaan met hoog
houding van het socialistische begin
sel, hetgeen spreker hoopt te bewijzen.
Hij behandelt nog eenige vragen, en
vraagt om betere blindenverzorging
van rijkswege.
De heer K r u y t zet de beginselen
van het christen-socialisme uiteen.
Daarna beantwoordt de Minister
Ruys de Beerenbrouck ver
schillende vragen. Bet belangrijkste
hieruit is de kwestie van den Duit-
achen keizer. Het ware de Regeering
aangenamer geweest als de gewezen
Duitsche keizer ons grondgebied niet
betreden had. De Regeering wist van
te voren niets van de komst af,
noch rechtstreeksch noch door be
middeling van den heer VanHeutsz
zijn stappen gedaan en de Regeering
wae door de komst verraat. Nadat
de troonafstand was geschied, mocht
van interneering geen sprake zijn.
De keizer was, als privaat persoon,
gast in ons land, zooals duizenden
voor hem.
Do regeering heeft zich niet ont
veinsd dat zij daardoor in opspraak
zou komen, maar overeenkomstig
onze traditie meende zij deze niet te
jen weigeren. De plaats van
verblijf mocht de regeering niet on
verschillig zijn. Zij dankt den heer
van Amerongen voor diens bereid
verklaring den Keizer te herbergen;
tot nu toe is de regeling voortreffelijk
gebleken. Wat moet nu verder ge
beuren? De Begeering kan zich op
geen ander standpunt plaatsen dan
op dat van het gastre ht en het
voldongen feit. Elke bewering dat
dit verblijf van een onneutrale houding
zou getuigen moet zij beslist afwijzen
de thans bestaande toestand zou
echter een voorloopige moeten zijn.
Ü8 noodige waarborgen dienen ver
kregen dat de tegenwoordige toestand
geen reden tot ongerustheid zal geven.
Vreemde regeeringen opperden tot
dusver tegen deze aanwezigheid van
den keizer geen bezwaar. Eventueele
aanvragen tot uitlevering zouden
moeten worden getoetst aan Wet en
tractaat. Niet uitgesloten is het dat
de regeering niet ongenegen zou zija
tot overleg omtrent de definitieve
verblijfplaats van den Keizer, mitB
oplossing wordt gevonden ln
overeenstemming met de eer en de
waardigheid van ons land.
Be Regeering behoudt zich haar
houding voor tot het oogenblik van
een definitieve beslissing is gekomen.
De Begeering zal geen enkele poging
tot misbruik der vrijheid voor poli
tieke doeleinden gedoogen. Nederland
het buitenland kunnen daarop
rekenen.
De M i n i s t e r besprak vervolgens
i kwestie Yan den doortocht door
Limburg van Duitsche ongewapende
troepen. Do Britsche regeering had
de vrijlating van alle geïnterneerden
toegestaan, dus deze militairen konden
des te eerder worden vrijgelaten. De
Regeering had de toelating van deze
personen kunnen weigeren, niet alleen
met het oog op 't gevaar van onlusten
in ons land alsook met het oog op
den doortocht van tal van vluchte
lingen en krijgsgevangenen. Dat de
Regeering zich echter tegen dezen
doortocht van militairen niet verzette
vond haar oorzaak hoofdzakelijk, zoo
niet uitsluitend in de belangen van
Belgis en de voedselvoorziening.
Van neutraliteitsschending was
geen sprake. De Regeering meende
tevens te kunnen medewerken aan
spoedige ontruiming van Belgiö.
Op vooraf te vragen goedkeuring kon
niet worden gewacht, daar de troe
pen aan de grens stonden.
De Minister deelt nu verschillende
punten van het regeeringsprogram
mede, doch wU kunnen daar, wegens
plaatsgebrek, niet nader op ingaan.
IN8EZ0N3EN.
Buiten v«rantwoo»d«lU*h»ld dn Ridxctlr
(Vcd Dit* gapliitoU Btukkvo wordt 4* copy
niat ttroggagavan.)
Naar ainleiding van den laster,
die de laatste weken ten opzichte
van de Marine-Onderofficieren door
ons land wordt verspreid, verzoeken
wij II bijgaanden brief aan het Neder
landsche volk in Uw blad te willen
opnemen.
Namens het Hoofdboatuur.van den
Algemeene Bond van Onderofficieren
der Koninklijke Marine en van het
Korps Mariniers.
K. Pnixs,
Secretaris.
Open Brief aaa het NsderlaRdsche
Volk.
Melder, 9 December 1918.
Landgenooten,
Ongetwijfeld naamt ge kennis van
de geruchten, door de Pers verspreid,
omtrent de onbetrouwbaarheid van
een belangrijk onderdeel Uwer weer
macht, n.1. de marine-onderofficieren.
Verbaasder dan wij zelf over die
geruchten waren, kon niemand Uwer
zijn, nimmer werd meer onverdiend
een blaam op iemand geworpen,
nimmer werd jarenlange trouwe
plichtsvervulling met grooter ondank
beloond, een ondank die blijkt uit
het feit dat geen enkele courant, die
hare lezers met de beschuldiging te
gen de marine-onderofficieren op de
hoogte bracht, een enkel woord van
waardeering en van verdediging voor
die onderofficieren over had of zelfs
maar van twijfel over de ingebrachte
beschuldiging deed blijken.
Die beschuldiging is U bekendop
eene conferentie met den Helderschen
vlootvoogd zoude het Hoofdbestuur
van den Marine-onderofflciersbond,
volgens sommigen ontwijkend, vol
gens anderen ontkennend hebben ge
antwoord op de gestelde vraag of by
de mogelijk komende revolutie op
de trouw der enderofficieren aan de
Regeering kon worden gerekend, ter
wijl zulks nog eens schriftelijk zoude
zijn bevestigd. Een z.g. poging om
een en ander weder goed te maken
door het plaatsen eener advertentie
in de „Heldersche Courant", waarin
gezegd zoude zijn dat de loopende
geruchten onwaar waren en de onder
officieren op zekere voorwaarden
trouw aan de Regeering betuigden,
wordt doorzichtig genoemd en uit
gelegd als te dienen om de domme
menigte om den tuin te leiden.
Landgenooten I ge wordt onjuist
ingelicht door menschen, officieren
der zeemacht nog wel, die met de
gebeurtenissen niet op de hoogte
waren.
Aan de onderofficieren werd nim
mer een vraag in dien geest gesteld,
slechts hun advies werd gevraagd
over te nemen maatregelen in ver
band met te verwachten ongeregeld
heden, te veroorzaken door allerlei
ongewensohte elementen, die de stel
ling van den Helder zouden kunnen
binnenkomen; over een revolulit
werd geen woord gerept, over trouw
aan d* Regesring niet gesproken.
De onderofficieren hebben nimmer
hun ontrouw betuigd, nimyntr aan
leiding gegeven hunne trouw in twijfel
te trekken.
Medewerking van allen werd ge
vraagd voor de handhaving der orde,
welke medewerking door niemand
werd geweigerd. Onzerzijds werd van
de gelegenheid gebruik gemaakt
wederkeerig de medewerking van
vlootvoogd en officieren in te roepen
by de door de onderofficieren zoo
vaak vergeefs gedane pogingen om
verbetering in verschillende toestan
den te brengen.
Eerst later drongen de revolutie-
geruchten tot ons door, geruchten
die ons deden zeggen, dat de vloot
voogd en zijn staf daarvan kennis
moesten hebben gedragen, dat moge
lijk het gevraagd advies daarmede
verband hield. Wij begrijpen dat
zoowel vlootvoogd als officieren, die
hem omringden, al het gesprokene
in dat licht hebben beschouwd, be
kend als zij waren met het eigenlijk
doel der conferentie. De Hoofdbe
sturen echter, van dat doel onbewust,
konden zich slechts houden aan de
door den vlootvoogd gesproken woor
den. De besprekingen moeten dus
niet in verband worden gebracht
met den geest, doch met de letter
van '8 vlootvoogds weorden.
De laster liet zich niet lang wachten,
want reeds een dag later werd ver
teld dat de onderofficieren hun steun
aan de regeering zouden hebben
geweigerd. De onderofficieren ver
kregen voor de tweede maal gehoor
bij den vlootvoogd, deelden hem de
leopende geruchten mede, spraken
hunnerz^ds over de dreigende revo
lutie, doch ook thans werd aan de
onderofficieren niet gevraagd of op
hun trouw te rekenen viel. Integen
deel zeide de vleotveogd dat de onder
officieren zich van de loopende
praatjes niets moesten aantrekken.
Uit niets bleek dat de Marine-Com
mandant den indruk had gekregen
van de ontrouw zijner onderoffleioren.
Het vertrouwen van den vlootvoegd
bleek daarentegen uit zijn antwoord
op de gestelde vraag of s. i. gevolg
diende te worden gegeven aan een
den onderofficieren gegeven raad zich
aan te sluiten bij gevormd wordende
corporatifln tot handhaving van het
gezag, welk antwoord ontkennend
luidde, omdat we „onderofficieren"
waren. Het feit „onderofficier" te
zijn, was dus op zich zelf al reden
genoeg om niet nog eens te zeggen
op ons kunt ge vertreuwen".
Het gevraagde „advies" diende
echter nog gegeven »e worden, een
advies dat nu in verband diende te
worden gebracht met de ons sedert
de eerste conferentie bekend geraakte
revolutie-plannen, te lastiger omdat
de onderofficiersbond nimmer aan
politiek deed, geen kennis droeg van
de persoonlijke gevoelens daaromtrent
zijner leden, te lastiger ook omdat
het gegeven moest worden in combi
natie met de hoofdbesturen van an
dere vereenigingen, daar de vraag
om advies den besturen gezamenlijk
was gesteld. Uit de besprekingen
daaromtrent werd de clausule geboren
dat mocht het personeel gesteld wor
den voor het feit, in dion strijd (be
doeld werd ae strijd met de regeering)
party te kiezen ons inziens de mo
gelijkheid niet was uitgesloten dat
een meerderheid, althans onder de
minderen, zich scharen zou aan de
zyde, die tot doorvoering van door
hen wenschelljk geachte hervormin
gen, voor hen altijd streden. Het werd
niet noodig geacht over de onder
officieren iets te zeggen; de brief
was bestemd voor den vlootvoogd en
deze autoriteit wist wat h(j aan de
onderofficieren had.
Deze clausule is het zwaartepunt
in de acte van beschuldiging; men
wil onder de minderenook begry-
pen de onderofficieren en op dit stand
punt stellen zich de bladen, die zich
geroepen achten steenen op de onder
officieren der zeemacht te werpen,
op dit onjuiste standpuntstellen zich
ook velen van het lezend publiek,
onbekend als ztj zyn met de marine-
terminologie.
Doch bij de marine weet iedereen,
(behalve dan vermoedelijk de heer
Chaillet, die het in dit geval niet
wil weten), dat onder minderen
het personeel wordt begrepen, dat
geen rang bekleedt. Hoewel enkele
jaren geleden deze term in de offi-
cieele terminologie kwam te verval
len, wordt zy ln het spraakgebruik
nog altijd gebezigd. De zeeofficier,
die de Onderofficieren zoo ontzettend
veel kwaad deed door degene te zyn,
die, hoewel blijkbaar onbekend met
de juiste toedracht der zaken, den
eersten aanval opende en wel ln
„Het Vaderland" van 29 November
j.1., avondblad B, wiet, zulks, kon
zelks althans weten en ook hij
brengt daaronder de onderofficieren.
Het doet de onderofficieren innig
leed dat luist een officier, die het
personeel zeer sympbatiek gezind is
en die alle achting heeft, deze blun
der moest slaan.
Nu wordt den onderofficieren een
verwijt gemaakt dat zij niet openlijk
hun trouw betuigen, (hetgeen door
den vlootvoogd niet noodig werd
geacht), nu wordt hun pogen om de
loopende geruchten van hun ontrouw
tegen te spreken, als om-den-tuin-
leidery aangemerkt I
Nogmaalsaan politiek doet de
onderofficiersbond als zoodanig niet,
over de politieke overtuiging zijner
leden A:on, neen mocht het hoofdbe
stuur van dien bond niet oordeelen,
zelfs niet over de „minderen" en
werd daarom alleen van een „moge
lijkheid" gerept.
De marine-onderofficieren hebben
zich als „geheel" altjjd toonbeelden
van plichtsbetrachting betoond. Het
hoofdbestuur meende nochtans zyuer-
zfjds alle medewerking t« moeten ver-
leeaen, telegrafeerde zijne afdeelingen
dat op den onderofficieren-trouw ge
rekend blééf en sprak den niet ver-
stommenden laster nog eens bfi
advertentie tegen.
Burgers van Nederland, ziehier de
naakte feiten. We zullen u niet ver
moeien met alles te ontzenuwen
wat over ons is geschreven. We
willen alleeil uwe aandacht vestigen
op de omstandigheid, dat, waar do
beschuldiging door do leidende bladen
geheel of gedeeltelijk uit „Het Va
derland" van 29 November 1918
werd overgenomen, ée verdediging
van de zijde van den oud-minister
Rambonnet, van den heer Michels
en van de onderofficieren (deze laat
ste in „Het Vaderland" van 6 De
cember 1918) geen extensief over
nemen, soms zelfs geen vermelding
werd waardig gekeurd.
Landgenooten, ge wordt daardoor
eenzijdig ingelicht. De onderofficieren
staan Yerder machteloos. Het feit dat
actie begonnen is na het houden
van eene vergadering der Yereeniging
van marine-officieren, waarin, naar
ons ter oore kwam, de zeeofficier
Chaillet (schrijver van het beschul
digend artikel) de inleider der be
sprekingen was, doet ons vermoeden
dat do besprekingen op die vergade
ring tot de gevoerd wordende cam
pagne aanleiding gaven. Misschien
dat het door den miniater van marine
gegeven antwoord op de schriftelijke
vragen van ée kamerleden Van der
Voort van Zijp en Hugenhoitz velen
hun misvatting zullen doen inzien.
Dit antwoord was, voor zeover de
onderofficieren daarbij betrokken
waren, (over het overige oordeolen
wij niet) absoluut-overeenkomstig de
waarheid, met dien verstande dat de
onderofficieren niet denken dat trouw
aan de regeering afhankelijk is van
't al of niot op dit oogenblik tege
moet komen aan „grieven" (de uit
drukking is van Z.Ex.) doch wel van
meening zyn dat zulk tegemoetkomen
den goeden geosfc zéér zal bevorderen
dat voorts op 12 Nov. door den
HelderBchen vlootvoogd niet te ken-
was gegeven, dat „onder de
tegenwoordige omstandigheden" het
oegenblik voor het kenbaar maken
der „grieven" niet goed gekozen was,
doch .werd gezegd dat de besprekingen
over die „grieven" eigenlijk buiten
het onderwerp gingen en dat ook
niet op 14 November door ons
Hoofdbestuur „wederom" gebruik
werd gemaakt van de gelegenheid om
aan grieven uiting te geven, doch
het gesprek daarop werd gebracht
door een opmerking van 's vloot-
Yoogds adjudant. Overigens is het
ministerieele antwoord een lichtpunt
in het net van leugens, dat om de
onderofficieren der zeemacht wordt
geweven.
De onderofficieren hebben hunner-
zyds gedaan wat zy konden om den
op hen geworpen smaad af te werpen.
Zy zetten de feiten uiteen in hetzelfde
blad, waarin de beschuldiging voor
kwam men laat ben praten en neemt
er geen nota vanzfl dienden eene
aanklacht ia tegen den luitenant ter
Chaillet, waarvan zij met vol
vertrouwen het verdere verloop af
wachten; zy vroegen een onderhoud
aan het bestuur van de marine-Offi
ciers vereeniging, aldus eene eerlijke
poging doende om door eene monde
linge bespreking demmarine-Offlcieren
duideiyk te maken dat hun uitgangs
punt verkeerd was; het bestuur
weigerde de gevraagde conferentie
zy wachtten tevergeefs dat een der
officieren, die by de eerste of beide
conferenties met den vlootvoogd aan
wezig waren, zich zou verzetten tegen
de in de couranten voorkomende
onjuiste beweringen over de besprekin
gen op die conferenties.
Hua pogingen waren vruchteloos.
Burgers van Nederland, de marine-
onderofficieren doen thans een beroep
op U. Van meerdere zyden werd
waardeering betuigd voor hetgeen
leger en vloot ln de moeilijke tyden,
die achter on9 liggen, hadden verricht.
Laat thans blyken dat Uwe waar
deering zich niet slechts in woorden
uit, doch zy inderdaad gevoeld is.
Weigert gelooft te schenken aan den
laster, die omtrent de marine-onder
officieren wordt verspreid. Eischt
desnoods een grondig onderzoek door
neutrale personen, eischt van Uw
bladen dat zy niet alleen „contra"
doch ook „pro" opnemen.
Ib in tyden, dat gevaar ons Vader
land dreigt, Uwe hoop ook op ons
gevestigd, vergun ons thans, waar,
al of niet opzettelijk, de publieke
opinie te onzen opzichte vergiftigd
wordt, de rollen te verwisselen en
een beroep op Uio plichtsgevoel, op
Uwe waardeering en op Uwe recht
vaardigheid.
Landgenooten l Onze hoop is op U
gevestigd.
Het Hoofdbestuur van den
Algemeenen Bond van Onder-
offUieren der Koninkl. Marine
en van het Korps Mariniers.