HELDERSCHE COURANT
KIEUWJAABSGHOET
Welkomstgroet
Na. 8026
DINSDAG 17 DECEMBER 1918
McjaaHÜANS
UitgeverC. PB BOER Jfg Helder.
Oplaag 7000 ex.
Abonnementsprijs; In de etad I 1.10, per post f 1.85, Buitenland f 2.35.
Losse ex. 3 oent
AdvortentlAn per regel 15 oent.
Aan onze abonné's
buiten de gemeente wordt
beleefd verzocht 't verschuldigde
abonnementsgeld Helderscha Cou
rant, Zondagsblad en Modeblad
4de kwartaal 1918 tewillen over
maken per postwissel of aan post
zegels vóór 31 Deo. a.s., zullende
anders daarover per postkwitantie
worden beschikt met verhooging van
diapositiekosten.
Aangeziendoor de verhoogde in
cassotarieven aan de post, thans met
10 cents verhooging inplaats van 5
moet worden beschikt, raden wij onzen
abonné's, in hun eigen belang aan,
ons het bedrag zoo spoedig mogelijk
toetezenden, Postwissels voor dat doel
behoeven slechts met een zegel van
2Va cent te worden beplakt.
De abonnementsgelden van ons blad
en zijne premie uitgaven zijn
Heldarsche Courant:
franco por post f 1.35, Buitenland f 2.35
Zondagsblad:
f ranoo per post f 0.60, Buitenland f 0.90
Modeblad:
franco per post f 0.95, Buitenland f 1.20
Inning
abonnementsgelden.
Voortaan zal over de abonnements»
gelden in de stad bij vooruitbeta
ling worden beschikt.
Als overgangsmaatregel zal de
kwitantie over het 4e kwartaal
in plaats van 1 Januari 10 Decem
ber word en aangeboden en telkens
op ieder kwartaal een halve maand
vroeger. De volgende dispositie vindt
dus weer plaats 1 Maart, daarop 16
Mei enz. Wij verzoeken onze abonné's
de kwitantiën direct bij aanbieding
te voldoen. Men voorkomt daardoor
voor ons veel last en moeite.
Onze lezer», dia mat 1 Januari
a.s. aan Familie, Vrienden of
Begunstigers In onza Courant aai
willen plaatsen, worden beloofd
uiiganuodigd hunna opgaven tijdig
In te zenden.
BINHfiNLANO.
Onze kolen- en graaoposltle.
Het bureau voor mededeelingen in
zake de voedselvoorziening meldt:
De vooruitzichten voor de kolen-
voorziening, die toch reeds zorgwek
kend waren, zijn in de laatste dagen
nog hachelijker geworden.
In Duitschland heerscht kolen-
schaarschte, zoodat op aanvoer uit
het niet bezette gebied allerminst
te rekenen valt.
Ook in Engeland zyn geen groote
voorraden beschikbaar, met hetge volg,
dat de door Engeland voor levering
tusschen 18 November en 18 Decem
ber toegezegde 60,000 ton kolen, die
onmisbaar zijn om de brandstoffen-
voorziening in December geregeld te
doen verloopen, in deze maand slechts
voor een klein deel zullen binnen
komen.
Wat ons eigen land betreft, gelijk
bekend is, heeft de productie der
Limburgsche mijnen zeer geleden
door het heerschen van de Spaansche
griep en het vertrek van eenige
duizenden Belgische geïnterneerden,
met name der vele houwers, die
onder hen voorkwamen.
Ook met de grootste inspanning
mag er dan ook niet op worden ge
rekend, dat reeds bij den aanvang
der maand Januari de productie weer
op het oude peil aal zijn gebracht.
Verder interen op de aanwezige
kolenvoorraden is niet mogelijk. Bij
de thans gevolgde indeeling zullen
aan het einde der maand de voor
raden bij de gasfabrieken, de spoor
wegen en de electrische centralen
gemiddeld voor nauwelijks drie weken
meer voldoende zijn. De te Amster-
sterdam en Rotterdam opgeslagen
voorraden, hieronder begrepen de
militairevoorraden, die in November
ter beschikking der RJjks-Kolendis-
tributie werden gesteld, zullen dan
bijkans geheel zijn weggeslonken. Zy
hebben dienst gedaan om, bij de
stagnatie in den aanvoer uit het
buitenland, in November en Decem
ber de brandstoffenvoorziening gaande
te houden.
De eenige mogelijkheid om onzen
kolenvoorraad onmiddellijk aan te
vullen, bestaat in aanvoer uit Amerika,
Daarbij doet zich echter de moeilijk
heid voor, dat wegens onvoldoende
bunkerkolen slechts een beperkte
scheepsruimte beschikbaar kan wor
den gesteld. Willen wij dus uit
Amerika kolen halen, dan moet dit
geschieden met schepen, die anders
bestemd touden kannen worden voor
den aanvoer van graan, en wanneer
deze niet tijdig kan plaats vinden,
loopt het bestaande broodrantsoen ge
vaar.
Dit laatste behoeft echter niet te
geschieden, wanneer de Nederlandsehe
landbouwer» eoo spoedig mogelijk
graan inleveren. Tot nu toe heeft die
inlevering te wenschen gelaten, ten
deele door het heerschen van de
Spaansche griep, ten deele door den
op zichzelf begrljpelljken weDichder
boeren, het dorschen uit te stellen om
gedurende den winter arbeid te heb?
ben voor hun personeel.
Op dit oogenblik moet echter het
zwaarst wegen wat het zwaarst is.
De hachelijke toestand vordert, dat
thans onverwijld zooveel mogelijk in-
lansch graan binnenkomt. Alleen
wanneer dat gesehiedt, zal het mo
gelijk zijn, het bestaande broodrant
soen te handhaven.
Intusschen moet, wat de brand
stoffenvoorziening betreft, rekening
gehouden worden met de mogelijk
heid, dat wij gedurende de maand
Januari uitsluitend zullen zijn aange
wezen op de binnenlandsche producten
aan steenkolen, bruinkolen en turf.
Hierop gebaseerd, heeft de Rijksko-
lendistributie daarom voor die maand
n nieuwe indeeling gemaakt.
Wanneer volgens dit schema zal
worden toegewezen, zullen van de
industrie uitsluitend de meest nood
zakelijke bedrijven van brandstoffen
worden voorzien; aan bedrijven,
welke niet voor de voedselvoorziening
werken of die niet op andere wijze
voor de gemeenschap van vitaal be
lang zijn, zal niets kunnen worden
toegewezen.
De dienst op de spoorwegen zal
zeer aanmerkelijk moeten worden
ingekrompen. Op het verbruik van
electriciteit zal nog aanmer-
telyk meer moeten worden bezuinigd;
in het bijzonder zullen zich moeilijk
heden voordoen bij de gasfabrieken,
welke steeds in de eerste plaats op
het verwerken van buitenlandsche
kolen zijn aangewezen. In de behoefte
aan bunkerkolen zal, gelijk reeds
werd opgemerkt, bij verre niet kunnen
worden voorzien, zoodat slechts een
beperkte scheepsruimte zal kunnen
uitvaren.
Ondanks de ongunstige wending in
de brandstoffenpositie wordt evenwel
ook nu nog aangenomen, dat de
minimum-rantsoenen voor groep A
(huisbrand) zullen kunnen worden
verstrektde groepen B, C en D en
de particuliere houders van centrale
verwarmingen zullen echter in nog
meerdere mate hun verbruik dienen
te beperken. Mocht op de minimum-
rantsoenen aanzienlijk kunnen worden
bespaard, dan zal dit uiteraard aan
de andere groepen van verbruikers
ten goede, komen en zal hierdoor de
dreigende werkloosheid worden be
perkt. In aanmerking genomen, dat
de weersgesteldheid tot nu toe een
zuinig brandstoffenverbruik in de
hand heeft gewerkt, mag er op
worden aangedrongen, dat ook op
den huisbrand inderdaad bezuiniging
zal plaats vinden.
Tegelijk mogen de landbouwers
bedenken, dat zij door snelle inlevering
van graan er zeer toe kunnen mede
werken, het sluiten van fabrieken
en de daaruit voortvoeiende werk
loosheid zooveel mogelijk te voor
komen.
Nijpend kolangibrak.
Het Handelsblad schrijft:
Men zal goed doen, terdege rekening
te houden met de gevolgen van het
nijpend kolengebrek, dat op dit oogen
blik hier te lande begint te heerscheu.
De fatale gevolgen hebben zich reeds
doen gevoelen ten aanzien van de
schepen, die voor de uitvaart gereed
lagenzij zullen zich binnenkort
feller doen gevoelen in zeer scherpe
rantsoeneeringsbepalingen.
Het is allerminst onze bedoeling
ongerustheid te verwekken, maar
het schijnt noodzakelijk, deze onaan
gename voeruitzichten nog eens
duidelijk in het licht te stellen. Want
er blijken nog altijd optimisten in
Nederland te over, die alle moeilijk
heden al ten halve overwonnen
achten alleen door het feit, dat aan
den strijd een eind is gekomen.
De moeilijkheden in de kolenvoor-
ziening intusschen beginnen nu eerst
recht. Terwijl de demobilisatie de
industrie zeer talrijke werkkrach
ten toegevoerd heeft en een kracht
dadige voorbereiding voor den toe
stand na den oorlog dus uit dien
hoofde mogelijk zijn zou, dreigt het
kolengebrek (afgezien nu van de
•rondatoffen, die hier en daar nog
n geringe mate aanwezig zijn om
althans eenigen tijd een normale pro
ductie te bereiken) de fabrieken met
lamheid te slaan.
Het blad wijst er op, dat, tegen
over een gestegen verbruik de aan
voer resp.J productie gedaald isde
aanvoer van Duitsche kolen staat
geheel stil en de Limburgsche mijnen
produceeren aanzienlijk minder. Van
Engeland fs slechts een klein deel
van het toegezegde ontvangen.
Het ernstigste euvel is echter, naar
het blad zegt, het vertrek van
;he geïnterneerden, die arbeid
verrichtten in de Limburgsche mijnen,
het blad dringt aan op afdoende
en krasse maatregelen, waarbij ver
bod voor de mijnwerkers om het
land te mogen verlaten. Maar een
dergelijke draconische maatregel is
natuurlijk niet wel door te voeren.
BW' uit Amarlka.
Het s.8. „Kennemerland" van de
Zon. Hollandsche Lloyd is j.1. Woens
dag uit Philadelphia vertrokken naar
Amsterdam met een lading van
5742 ton graan voor de Nederland
sehe Regeering.
De reis zal via het Kanaal worden
gemaakt.
Naar de „N. R. Ct." meldt, liggen
i ,W. van Driel Sr." en de „Wester-
dijk", samen met bruto 5761 ton
scheepsruimte, te Baltimore om te
laden voor onze regeering.
Thse.
Naar de Haagsche corresponpent
van N. I. P. A. verneemt, zal een
van de convooischepen, vermoedelijk
de „Tabanan", die den 21sten dezer
uit Indie zal vertrekken, eenige
duizenden kisten Javathee mee
brengen.
Zeaariiltfa.
Door den minister van Marine is
bepaald, dat de derde ploeg van de
liehting 1918 der zeemacht op 16
December a.s. in het genot van onbe
paald (klein) verlof wordt gesteld,
met uitzondering van hen, wier eerste
i oefening nog met-Voltooid is. Alleen
de ziekenverplegers zullen eerst eenige
dagen later met verlof kunnen gaan.
Die zeemiliciens van de eerste ploeg
der lichting 1919 wien destijds vrij
stelling werd verleend met bepaling,
dat deze vrijstelling eerst op een later
vast te stellen tijdstip zou ingaan,
sullen met 18 December a.s. in ge
not van onbepaald (klein) verlof wor
den gesteld. Ook van deze categorie
zullen de ziekenverpleger» eerst eeni
ge dagen later kunnen vertrekken.
Be Schaldekweetie.
Uit Brussel wordt dd. 14 December
aan de „Telegraaf" gemeld
Naar aanleiding van het Reuter-
bêricht, dat de Belgische regeering
aan de Nederlandsehe verzocht zou
hebben faciliteiten toe te staan voor
het transport van oorlogsmateriaal
naar Antwerpen via de Schelde,
meenen wij te weten, dat de Belgische
regeering aan de Nederlandsehe liet
weten, dat het materiaal en de voor
raden van de militaire bases, gedu
rende den oorlog in Frankrijk en
Engeland aangelegd, via de Schelde
weder terug getransporteerd zullen
wórden naar België, en dat dit even
eens geschieden zal met de militaire
werkkrachten uit H&vre en Engeland.
De Nederlandsehe regeering zou
niet kunnen probeeren, zich tegen het
vervoer over de Schelde te verzetten,'
zonder in conflict te komen met
zichzelf, daar zij immers het Duitsche
r wèl den doortocht door Limburg
toegestaan heeft.
Moasalan «n garnalenpsllen.
De Minister van arbeid heeft aan
de commissarissen der Koningin mede
gedeeld, dat, op het oogenblik althans,
het mosselpellen stilstaat. Het pellen
van garnalen in huisindustrie vindt
evenwel nog op groote schaal plaats.
Hij verzoekt de gemeentebesturen,
welke daarvoor in aanmerking komen,
met aandrang namens hem uit te
nooligen, te bevorderen, dat een ver
bod van mossel- en garnalenpellen
in huisindustrie worde uitgevaardigd
en op de handhaving van een verbod
nauwgezet worde toegezien.
De minister verzoekt er op te wijzen,
datjeen verbod onmisbaar is ter be
scherming van de volksgezondheid
en van de leden van het gezin, in
het bijzonder de kinderen, die bij het
pellen te werk worden gesteld.
Uit Soerabaja wordt gemeld
Het gouvernement heeft besloten
tot verbanning van Sneevliet. Hem
is vier dagen tijd gelaten voor het
stellen van orde op zijn zaken. Daarna
zal hij aangehouden worden.
UIT 00ST-IH0IÊ.
Marinebegrooting.
Aan het Voorloopig Verslag is het
volgende ontleend:
Verscheidene leden vroegen zich
af, of het goeden zin heeft met de
voortschrijdende ontwikkeling der
wereldgebeurtenissen aan deze be
grooting veel aandacht te wijdeD,
aangezien zij in de aanvaarding van
de bekende veertien punten van den
president der Vereenigde Staten van
Amerika door de geassocieerde re
geeringen het vooruitzicht zagen
jeopend van de opheffing zoowel van
iet departement van marine als dat
van oorlog. Vele andere leden waren
van gevoelen, dat deze verwachting
geenszins aan een ernstig onderzoek
van de begrooting kon doen afzien,
daargelaten de vraag of die verwach
ting niet zeer voorbarig is en vol
doende grond heeft. Wel -drong men
er dezerzijds krachtig by den minister
op aan, nu reeds eene eventueels
liquidatie van de marine voor te
bereiden.
Wat de voorgestelde begrooting
aangaat, hadden verscheidene leden
met bezorgdheid gezien dat de uit
gaven wederom aanmerkelijk, en wel
met een bedrag van 3'/*millioenzijn
vermeerderd. Opgemerkt werd, dat
de ervaring van de laatste jaien het
overtuigend bewijs heeft geleverd van
de zeer geringe kans van Nederland
om met eenig succes een oorlog ter
:en de ons onringende machten
te voeren. Het was derhalve rede
lijker zich aan te passen aan de
zich steeds meer ontwikkelende denk-
van ontwapening en ver
trouwen te stellen in de beveiliging
door internationale rechtsbescher
ming, dan met nuttelooze uitgaven
in steeds sterkere mate door te gaan.
Deze leden achten het geldverspillen,
den bouw vau groot materieel door
te zetten.
Met nadruk werd op aangedrongen
althans den aanbouw der kruisers
stop te zetten, waardoor naar som
migen opmerkten ook dit voordeel
zou worden verkregen, dat er meer
gelegenheid zoude ontstaan voor den
zeer noodigen aanbouw van handels
vaartuigen.
Verscheidene andere leden deelden
deze beschouwingen niet. Men kan
zich stellen op het standpunt dat
men de defensie niet wil prijsgeven
of men moet een standpunt van
absolute weerloosheid innemen.
Tusschen deze twee standpunten
moet men noodigwendig kiezen en
aanvaardt men het eerste, dan zorge
men dat de vloot althans zoo krachtig
mogelijk zij als met de middelen van
eene kleine natie is te bereiken.
Deze leden waren van gevoe
dat in de begrooting ten aanzien van
de doode weermiddelen de juiste
richting werd ingeslagen. Waar be
zwaarlijk Yalt te betwijfelen, dat op
het gebied van groot materieel, eene
concurrentie onzerzijds met groote
gevechtseenheden van andere mogend
heden practisch is uitgesloten, hadden
zij met voldoening gezien dat de
begrooting zich beweegt in een
richting van krachtsontwikkeling
doer onderzeebooten en vliegtuigen/
De commissie van rapporteurs merkt
op, dat het afdeelingsonderzoek, be-
Ingezonden mededeellng.
Herman Nypels,
Telsf. Intaro. 140, Spoorstraat 41.
Haerin Ondargoadsian,
bilt- in hall wol.
Ovarhamdan. - Handschoenen.
Billijke prijzen.
treffende dit hoofdstuk der begrooting
heeft plaats gehad in October j.1.
Sindsdien hebben er gebeurtenissen
plaats gehad, die haar aanleiding
geven volledige inlichtingen te ver
zoeken omtrent de houding van het
personeel der vloot in verband met
de binnenlandsche moeilijkheden wel
ke in November schenen te dreigen.
Heeft de minister gemeend een on
derzoek te moeten instellen omtrent
de betrouwbaarheid vaa het vloot-
personeel in geval van binnenlandsche
onlusten Heeft de minister het noo-
dig geacht reeds toentertijd bijzondere
maatregelen te nemen zoo ja welke
De commissie ziet gaarne 's ministers
oordeel tegemoet over hetgeen heeft
plaats gehad en zal gaarne vernemen,
of zoo ja welke maatregelen
de minister voor het vervolg noodig
noodig oordeelt. Hierlnede moge wor
den gewezen op een open brief aan
het Nederlandsehe volk d.d 9 De
cember 1918 van het hoofdbestuur
van- den Algemeeneen Bond van On
derofficieren der Koninklijke Marine
en van het corps mariniers, waarin
tegen de geruchten en berichten om-
betrouwbaarheid met nadruk wordt
opgekomen. Zoo dit schrijven den
minister aanleiding geeft tot opmer
kingen, zou de commissie ook daar
van gaarne mededeeling zien ge-
Sommige leden zouden den aan
bouw van de kruisers niet willen
voortzetten.
Van verschillende z|jden werd twij
fel geopperd of het departement van
marine voldoende aandacht schenkt
aan de eischen welke voor de be
schikking over een goed personeel
moet worden gesteld. De vrees scheen
gewettigd dat de autoriteiten zich te
weinig bewust zijn van den ernst van
den toestand.
Wel is de materieele positie van
de schepelingen verbeterd, doch deze
voldoet, naar verscheidene leden
meenden, nog geenszins aan redelijke
eischen. Voorts wordt te weinig ge
daan om den goeden geest ozder
het -personeel aan te kweeken. Vooral
in Indië blijken de toestanden zorg
wekkend te z|jn.
Eenige leden meenden dat voor
de geestelijke en zedelijke verheffing
van het personeel in tientallen jaren
niets is gedaan, en werd in dit ver
band er op gewezen, op gebrek aan
leiding van de officieren.
Verscheidene leden verwachtten
vooral verbetering van den geest
onder het personeel door tegemoet
koming aan allerlei herhaaldelijk
besproken grieven, welke intusschen
geenszins alle van materieele aard
Betreurd werd dat „Het Anker"
nog steeds behoort tot de aan boord
verboden geschriften. Grieven werden
geuit over ongelijke verleening van
verloven en permissiën en verschillen-
i marinedirectiën.
Gevraagd werd of tegemoet kan
worden gekomen aan het verlangen
van onderofficieren, buiten dienst
burgerkleeding te mogen dragen en
in plaats van derde tweede klasse
te reizen.
Voorts werd gevraagd wanneer de
z.g. overdieners, speciaal die van de
derde klasse en de verplichte reser
visten, naar hun huis zullen kunnen
worden gezonden.
Eindelijk zou men gaarne vernemen
hoe het staat met de vervanging
van vrijwilligers door dienstplichtigen
in verschillende vakken.
Van verschillende zijden wenscht
men 's ministers oordeel te vernemen
over de laatstelijk in werking getre
den traktementsregeling voor het
marinepersoneel. Voor zoover de mi
nister wijziging ervan overweegt,
zoude mén gaarne daaromtrent wor
den ingelicht. Men wees erop dat
enkele fouten der regeling groote
ontstemming hebben gewekt, zoowel
bij de officieren als bij de onderoffi
cieren en schepelingen onder dien
rang.
Aangedrongen werd op het bepalen
van uitkeeringen bij overlijden op
een maand salaris, gelijk bij de land
macht.
Op een afdoende regeling der pen
sioenen werd aangedrongen, waarbij
aandacht wordt geschonken aan de
extra jaren tengevolge van de mobi
lisatie in dienst doorgebracht.
Was, naar sommige leden opmerk
ten, op de qualiteit van het verstrekte
voedsel in het algemeen niet veel
aan te merken, op de bereiding der
spijzen werd somtijds terecht critiek
geleverd, terwijl de bewaring der
voorraden in eenige gevallen zoo
achteloos bleek te geschieden, dat
groote massa's men noemde 20.000
K.G. eenheidsworst - als onbruik
baar moesten worden weggeworpen.
Over de veelvuldig voorkomende
gevallen van venerische ziekte werd
uitvoerig van gedachte gewisseld.
Van voorlichting van de schepe
lingen en uiteenzetting van de vreese-
l|jke gevolgen der geslachtsziekten
verwachten verscheidene leden meer
dan van de prophylactische methode.
Ook werd deze, voor zoover z|j een
sanctionneering van de zedeloosheid in
hield gelijk bovenbedoelde reglemen
teering van de prostitutie, uit moreel
oogpunt door verscheidenen afkeu
renswaardig geacht.
Sommige leden meenden, dat het
vrij veelvuldig voorkomen van onge
regeldheden op de vloot in de laatste
jaren, vooral ook in Indië, verband
houdt met de steeds sterkere be
zetting van het matrozenpersoneel
door de Jonge mannen van het „kort
dienstverband". Zy waren van oordeel
dat dit nieuwe instituut, instede van
de door het marinebestuur niet ge-
wenschte uitingen van hetorganisatie-
leven aan boord te hebben vermin
derd, de actie heeft vermeerderd en
in minder goede banen geleid en dat
de werving en opleiding kort dienst
verband, gevoegd bij de thans afzon
derlijk ingestelde opleiding van onder
officieren, veel kostbaarder was ge
bleken dan do vroegere opleiding tot
matroos en onderofficier. Naar het
inzicht van verschillende leden moet
het stelsel gewijzigd worden in dier
voege, dat de schepelingen zich min
der gebonden gevoelen. Is het niet
mogelijk, dat de matroos zich aan
vankelijk voor vijf jaren verbindt,
maar steeds een verzook om ontslag
kan indienen om binnen zes maan
den den dienst te verlaten T
Naar sommige leden opmerkten,
heeft de eerste ervaring met de uit
oefening van het algemeen kiosrecht
door militairen beneden den rang
van onderofficier aan het licht ge
bracht, dat de marine administratie
fouten aankleven die door velen
bedoeld recht illusoir maken.
Sommige leden meenden, dat zoo
wel b|j officieren als by minderen
een aanleiding tot ontevredenheid
zou worden weggenomen, indien ten
aanzien van de uitzending Daar de
tropen Yan stelsel werd veranderd.
Herhaaldelijk worden personen uit
gezonden, wier belangen daardoor
zeer worden geschaad, terwijl anderen
van gelijken rang in Nederland wor
den gehouden, ondanks hun vèrzoek
óm naar Indië te mogen gaan.
Gevraagd werd of de minister be
reid is subsidïeering te bevorderen
van de vereeniging „Weduwenzorg"
van gepensionnneerde onderofficieren
en minderen van vóór 1908.
Verscheidene leden zouden deloo-
nen van het personeel der werven
gelijk willen zien gemaakt met die
van de werklieden in inrichtingen,
ressorteerend onder andere departe
menten. Aangedrongen werd op ver
betering van de positie der schrijvers.
Veorts werd de wenscb geuit, dat het
pensioen zou worden bepaald op
tweederden van het loon, met een
minimum van f200 per jaar. Wat het
weduwen- en weezenpensioen aan
gaat, wenschen eenige leden de pre
mies ten laste van het r|jk te doen
komen. Bij ziekte ware vervolgens
het volle loon uit te keeren van den
eersten dag af. Aanbevolen werd de
medailles met daaraan verbonden
gratificatiën wederom in te voeren.
Eenigen spraken den wensch uit, dat
het overwerk zou worden afgeschaft
met behoud van loon. Op kostelooze
verschaffing van werkpakken aan de
werklieden werd aangedrongen. Ook
werd aanbevolen het aantal losse
werklieden zooveel mogelijk te ver
minderen. Invoering van de 48-uren-
arbeidsweek werd bepleit.
inige leden verzochten de mini
ster den post voor het laadstation voor
den onderzeedienst te Willemsoord
vooralsnog terug te nemen, waar h|j
toch voornemens is met den bouw
van het werk eerst b|j terugkeer tot
meer'normale omstandigheden over
te gaan.
De bouw der marine-kazerne te
Rotterdam zal, naar de raming
f975,000 kosten. Ongetwijfeld, zoo
werd door sommige leden opgemerkt,
zal deze som met ettelijke duizenden
worden overschreden. Zij achtten het
niet verantwoord Jot dezen bouw
hunne toestemming te verleenen, nu
allerlei plannen omtrent verminderde
bewapening en ontwapening worden
besproken.
Verscheidene leden hadden ernstig
bezwaar tegen de uitbreiding van den
marine-luchtvaardienst, nu de ont
wikkeling der gebeurtenissen de nood
zakelijkheid daarvan hoogst onzeker
maakt.
Sommige leden waren van oordeel,
dat de R.-K. militaire tehuizen in
vergelijking met de andere te weinig
subsidie ontvangen.
Verbetering van positie van het
loodspersoneel werd den minister
aanbevolen.
fngoxonden m«d*de»ling.
„Semperflorens", Helder, Koningstr. 13. Telef. 141.
Heeft voor het a.s. Kerstfeest:
bloslende Orohidoeën, Azalea's, Rhodsdendrons, Primula's,
Alpan*Vloolt|es, roode Tulpjes enz., alle» vin algen cultuur. Voorts:
Kerstboompjes, KersflIntAn, Hulatstokken, moois Ssrlngentakken
sn vele snoezige Kerst-Nouveauté's. ZIE DAARVOOR ONZE
SPECIALE ÉTALAGES. Beleefd aanbevelend,
JAN VAN AMESFOORT.
onderofficieren oader de twijfelaars
rangschikte, werd ons aangeraden
ons aan praatjes niet te storen. Van
een „polsen naar den geest onder de
onderofficieren" bleek dus niets (de
bedoeling daarvan hoorden we pas
later van den heer Chaillet), voor
verbazing en beleedigd gevoelen be
stond dus niet de minste aanleiding.
De heer Chaillet zal ons dan ook
vergeven willen dat wy nog steeds
niet begrijpen waarom door onze
houding zeer krasse maatregelen
noodig waren. Hoewel de heer Chaillet
het anders doet voorkomen, mogen
we er toch wel op wijzen dat die
maatregelen niet werden genomen
7ia de ontvangst van ons collectief
schrijven, doch daarafór en hoorden
we zelfs dat het besluit daartoe reeds
vóór de tweede conferentie was ge
nomen, hoewel we daarvan niet zeker
zijn.
Wat betreft het gewraakte pro
gramma van eischen, meenen we te
kunnen volstaan met de mededeeling
dat dit meerendeels reeds eerder ken
baar gemaakte verlangens betrof (door
iedere vereeniging voor zooveel be
treft haar aangaande punten), dat er
eene ontevreden stemming bestond
en invoering van de gevraagde her
vormingen slechts ten goede kon
komen aan den geest onder het per
soneel. Al wat in die dagen de stem
ming kon verbeteren mocht niet wor
den nagelaten. Men verwarre echter
niet ontevredenheid met onbetrouw
baarheid.
Voorts haalt de heer Chaillet eene
zinsnede aan uit het beknopt verslag
der vergadering van de afdeeling
Helder van 14 November en w|j geven
oogenblikkel|jk toe dat, zooalsj die
zinsnede in dat beknopt verslag luidt,
er eenige aanleiding tot verkeerde
gevolgtrekking bestaat. Die zin moet
echter gelezen worden in verhand
met het daarvóór op die vergadering
besprokene en een even tevoren ge
stelde vraag. Dat besprokene komt
in het beknopt verslag niet voor en
meenen we dat ook niet in deze
polemiek te moeten betrekken, even
min als den raad van hetzelfde hoofd
bestuurslid aan de vergadering dat
h|j niet twijfelde of ieder zoude naar
zyn beste weten handelen en „nim
mer vergeten dat h|j onderofficier is."
Werd eerst uit de brief van de
bonden aan de vlootvoogd gedistil
leerd dat de onderofficieren hunne
ntef-betrouwbaarheid hadden uitge
sproken, thana vindt de heer Gaillet
iets anders en de uiting van niet-
betrouwbaarheid latende varen, ver
wijt hij nu het hoofdbestuur van den
onderoffieiersbond dat er geen uiting
van trouw aan gezag en regeering
in voorkomt, vindt hen, die zulk eene
uiting er uit kan halen, „knap" en
geeft hen, die bedoelden brief uitgeeft
voor een uiting van trouw of zeker
heid, in overweging do Nederlandsehe
taal nog wat beter te leeren.
Ik geloof niet dat iemand onser
zulks heeft gepropageerd; niemand
der onderofficieren, het hoofdbestuur
allerminst, heeft een oogenblik ge
dacht dat hun trouw ln twijfel werd
getrokken, althans niet door den
vlootvoogd (voor wien de brief dan
toch slechts bestemd was). Geene
enkele aanleiding bestond er om dien
trouw te verzekeren, geen vermoeden
Os toestand Is Oaitschl-nd.
De troepen der geallieerden, die dezer
dagen den R|jn hadden bereikt, heb
ben thans die rivier overschreden.
Zij gaan b|j Keulen, bij Coblenz en
bij Mainz in een straal van 50 kilo
meter het gebied aan de overzijde van
den Rij» bexeites. Buitenlandsche
bezetting komt in het lieflijk Koénigs-
winter, het trotache Ebrenbreitstein
en wat aiet al plaatsen van Duitsche
traditie meer.
- -Geen Duitacher zou zich In vroeger
bntond dat men tonde me ton en b,btMD kunben YoorsK1|5ebi
tacjf-pn nm iflta tfl vinrifin wnftriiif. r1«r
INGEZONKEN.
BatUü *oi»ntwoot««iu*tmN 4«f Radactla.
(V*s aie» («flMUto «tukkan wordt ft ta»j
uUt Urnif«|«Y»n).
De Koninklijke Minne
Ds geest oedsr de oedereffieieren
der vloet.
't Is met zeer veel genoegen dat
vele mijner mede-onderofficieren en
ik kennis namen uit het artikel van
den luitenant ter zee Chaillet, in het
avondblad van 11 dezer van het
Vaderland, dat deze officier het door
hen ingenomen standpunt, als zouden
de onderofficieren op de conferentie
met den vlootvoogd op 12 Novemder
j.1. een weifelende houding hebben
aangenomen, heeft toegelaten en
thans eene aannemelijke verklaring
heeft gevonden voor wat hem op
28 November duister is geweest.
De heer Chaillet heeft echter nieuwe
punten van beschuldiging voorge
bracht en meen ik, om der waarheid
wille, daarop nog even te moeten
ingaan.
De heer Chaillet is van meening
dat het hoofdbestuur na de tweede
conferentie met den vlootvoogd wel
degelijk wist waar het om ging en
voor den goeden naam der onder
officieren had moeten opkomen door
zich verbaasd en beleedigd te gevoelen
dat voor hen noodig was gepolst
te worden naar den geest onder de
onderofficieren. W|j begrijpen den
heer Chaillet niet. Zooals ik reeds in
Uw blad van 5 December j.1. mede
deelde, was een der redenen, waarom
het tweede onderhoud was gevraagd,
juist om den schout-b|j-nacht te
spreken over de na de eerste confe
rentie rondgestrooide geruchten dat
de onderofficieren verklaard zouden
hebben dat op hen niet te rekenen
viel. En inatede'.van uit 's vlootvoogds
mond te vernemen dat ook hij de
onderofficieren, doch liefst op het
hoofdbestuur. Doch èn onderofficieren
èn hoofdbestuur wijzen de beschuldi
ging met verontwaardiging af.
De heer Chaillet heeft zich van
den beginne af op een absoluut ver
keerd standpunt gezet; verklaarde
den samengang tusschen onderoffi
eiersbond en bond van minder ma
rine-personeel voor „volkomen" en
bracht de „marine-bonden" of liever
„personselsboaden", waaronder dus
ook de onderoffieiersbond, en blee
onder de vaan van de S.D.A.P.
Samenwerking met de bonden van
ander personeel geschiedde alleen in
gemeenschappelijke vraagstukken of
gecombineerde belangen, als pen
sioenen, salarissen, verpleging enz.
Het aamengaan in den crisistijd was
een noodzakelyk gevolg van het ge
zamenlijk ter conferentie roepea en
eindigde na afloop van den nasleep
daarvan. Mocht die samenwerking
in de oegen van ton heer Cbaillèt
fout s|jn, hfi wljte zulks dan aan
den initiatiefnemer voor de confe
rentie. Aan politiek deed de onder
offieiersbond nimmer, weerde elke
uiting daarvan.
De heer Chaillet zal mogelijk nieuwe
punten gaan zoeken om ons te be
schuldigen. Wij zullen daarop verder
niet ingaan, doch z|jn bereid elk on
zer handelingen voor een onpartijdige
commissie te verklaren en te ver
dedigen. Mochten we in de oogen
van den luitenant ter zee Chaillet
nog eenig geloof vinden en h|j al
thans onse eerlijkheid niet in twijfel
trekken, dan neme h|j van ons (de
hoofdbestuurders van den onderoffi
eiersbond) aan dat »|jn inzicht geheel
ODjuist, zijn uitgangspunt fout, z|ju
z.g. bew|jze» slechts schijnbaar juist
en z|jn aanval op de onderofficieren
onverdiend waren. En waar-w|j zoo
gaarne een geeden geest onder de
onderofficieren bewaren, is volledige
medewerking van de autoriteiten
(waaronder we ook de marine-officie
ren verstaan) onontbeerlijk.
Een ernstig pogen van wien ook
om onze. marine, Aie den onderoffi
cieren zeer lief is, te verbeteren en te
moderniseeren, zal door de onderoffi
cieren in het algemeen en door hun
hoofdbestuur iu het byzonder altijd
krachtig worden gesteund.
Doeb zoolang het tegenwoordig
hoofdbestuur door het vertrouwen
der onderofficieren aan het hoofd van
hun bond staat, zal noch de vaan
der S. D. A. P. noch die van eenige
andere politieke part|j van hun ge
bouw wapperen.
K. PRINS.
Schr|Jver-majoor Kon. Marine.
BUITENLAND
tasten om iets te vinden waaruit der
onderofficieren ontrouw kon blijken;
wij dachten dat de onderofficieren
boven eiken twijfel verheven waren,
dat hun reputatie wel zoodanig was
dat eeue extra verzekering van hun
loyale houding als overbodig kon
worden beschouwd. Aan inlasschen
van het krachtig ja op de vergade
ring, werd dan ook niet gedacht.
Indien het een „neen" ware geweest,
zoude het hoofdbestuur het zich tot
plicht hebben gerekend daarmede den
vlootvoogd in kennis te stellen, nu
het een Ja" was werd volkomen
beantwoord aan de verwachting die
èn hoofdbestuur èn marine-bestuur
van de marine onderofficieren mocht
koesteren. De uitspraak der vergade
ring hield ook niet het minste ver
band met de reeds meermalen ge
noemde advertentie.
Zeker, achteraf beschouwd ware
het misschien diplomatiekor geweest
dien trouw luidruchtig te annoncepren
en dan meteen het program in te
zenden, op de wijze als we dat anderen
sagen doen. Maar zoo politiek z|jn
de marine onderofficieren niet aange
legd, ze zij» nog te naief en zoudon
ook nimmer hebben kunnen denken
dat zelfs „een schijn van onbetrouw
baarheid" voldoende zoude zijn om
hen zonder eenig nader onderzoek,
dat toch b|j „twijfel" alleszins te
verwachten ware geweest, te ver-
oordeelen op eene wijze als door de
marine-officieren wordt gedaan. Het
feit dat men den bewusten brief met
tegen-ingenomenheid is beginnen te
lezen, dat een hoofdofficier, die door
een der hoofdbestuursleden nader
werd ingelicht omtrent de bedoeling
van de z. i. duistere clausule, töch
niet te overtuigen was, dat men uit
die clausule eerst onbetrouwbaarheid
wilde lezen en nu het niet-vermelden
van trouw als verzwarende omstandig'
held aanvoert, doet denken aan het
zoeken naar een stok om een hond
te slaan. Er is ongetwijfeld een fo«t
begaan door de bekende maatregelen
te nemen, die fout moet worden
dat ever z|jn vaderland een dergelijke
vernedering zou komen voor dat h|j
zijn loven had gegeven om het te
verhinderen. En nu schijnt gansch
Duitschland op het atuk van natio
naal gevoel in een volslagen apathie
verzonkende Duitschers zyn zelfs
te versuft om veel gloed te brengen
in den hinnenlandschen stryd, alles
teekenen van moreele en pysieke
uitputting door den langen duur van
de ontberingen.
Be b|jeenroeping van den Rijksdag
door den voorzitter van dat lichaam
scheen er weer wat leven in te zullen
brengen. Maar die voorzitter zelf
heeft verklaard, dat elke reden voor
de samenkomst van den Rijksdag
zou vervallen, als de nationale ver
gadering spoedig bijeen zou worden
geroepen, en officieus wordt aange
kondigd, dat zulks inderdaad het
geval zal z|jn. De samenroeping van
den Rliksdag mag dus wel worden
beschouwd als een middel van pressie,
om de nationale vergadering te ver
vroegen, welk middel intusschen
succes bljjkt te hebben. (N. R. Ct.j
Vrljk-id hagemoflis ter zn.
Schout-by-naeht Charles J. Badger,
de voorsitter van de uitvoerende
commissie van den algemeenen
marine-raad der Ver. Staten heeft in
de commissie voor de marineaange
legenheden uit hot Huis van Afge
vaardigden, er op aangedrongen,dat
de Vereenigde Staten een vloot
zullen bouwen, die in 1925 even sterk
zal s|jn als wolbe andere vloot ter
wereld ook.
Badger geide nog, dat de Ameri-
kaansche marine-autoriteiten een
vloot wenschen, die even groot is als
die van Engeland, omdat die twee
samen den wereldvrede zouden kun
nen afdwingen, indien op de vredes
conferentie de volkenbend tot stand
komt.
„De groote les op marine-gebied
van dezen oorlog was geweest, dat
een natie, die een machtige vloot
bezit, in staat was geweest binnen
to nemen, aie iout moet woraen uezu, in maai wm gtsweeat pibuwu
afgewenteld als het kan op de1 enkele;weken de Duitache koopvaardij-