HELDERSCHE COURANT KIEUWJAABSGHOET Welkomstgroet Na. 8026 DINSDAG 17 DECEMBER 1918 McjaaHÜANS UitgeverC. PB BOER Jfg Helder. Oplaag 7000 ex. Abonnementsprijs; In de etad I 1.10, per post f 1.85, Buitenland f 2.35. Losse ex. 3 oent AdvortentlAn per regel 15 oent. Aan onze abonné's buiten de gemeente wordt beleefd verzocht 't verschuldigde abonnementsgeld Helderscha Cou rant, Zondagsblad en Modeblad 4de kwartaal 1918 tewillen over maken per postwissel of aan post zegels vóór 31 Deo. a.s., zullende anders daarover per postkwitantie worden beschikt met verhooging van diapositiekosten. Aangeziendoor de verhoogde in cassotarieven aan de post, thans met 10 cents verhooging inplaats van 5 moet worden beschikt, raden wij onzen abonné's, in hun eigen belang aan, ons het bedrag zoo spoedig mogelijk toetezenden, Postwissels voor dat doel behoeven slechts met een zegel van 2Va cent te worden beplakt. De abonnementsgelden van ons blad en zijne premie uitgaven zijn Heldarsche Courant: franco por post f 1.35, Buitenland f 2.35 Zondagsblad: f ranoo per post f 0.60, Buitenland f 0.90 Modeblad: franco per post f 0.95, Buitenland f 1.20 Inning abonnementsgelden. Voortaan zal over de abonnements» gelden in de stad bij vooruitbeta ling worden beschikt. Als overgangsmaatregel zal de kwitantie over het 4e kwartaal in plaats van 1 Januari 10 Decem ber word en aangeboden en telkens op ieder kwartaal een halve maand vroeger. De volgende dispositie vindt dus weer plaats 1 Maart, daarop 16 Mei enz. Wij verzoeken onze abonné's de kwitantiën direct bij aanbieding te voldoen. Men voorkomt daardoor voor ons veel last en moeite. Onze lezer», dia mat 1 Januari a.s. aan Familie, Vrienden of Begunstigers In onza Courant aai willen plaatsen, worden beloofd uiiganuodigd hunna opgaven tijdig In te zenden. BINHfiNLANO. Onze kolen- en graaoposltle. Het bureau voor mededeelingen in zake de voedselvoorziening meldt: De vooruitzichten voor de kolen- voorziening, die toch reeds zorgwek kend waren, zijn in de laatste dagen nog hachelijker geworden. In Duitschland heerscht kolen- schaarschte, zoodat op aanvoer uit het niet bezette gebied allerminst te rekenen valt. Ook in Engeland zyn geen groote voorraden beschikbaar, met hetge volg, dat de door Engeland voor levering tusschen 18 November en 18 Decem ber toegezegde 60,000 ton kolen, die onmisbaar zijn om de brandstoffen- voorziening in December geregeld te doen verloopen, in deze maand slechts voor een klein deel zullen binnen komen. Wat ons eigen land betreft, gelijk bekend is, heeft de productie der Limburgsche mijnen zeer geleden door het heerschen van de Spaansche griep en het vertrek van eenige duizenden Belgische geïnterneerden, met name der vele houwers, die onder hen voorkwamen. Ook met de grootste inspanning mag er dan ook niet op worden ge rekend, dat reeds bij den aanvang der maand Januari de productie weer op het oude peil aal zijn gebracht. Verder interen op de aanwezige kolenvoorraden is niet mogelijk. Bij de thans gevolgde indeeling zullen aan het einde der maand de voor raden bij de gasfabrieken, de spoor wegen en de electrische centralen gemiddeld voor nauwelijks drie weken meer voldoende zijn. De te Amster- sterdam en Rotterdam opgeslagen voorraden, hieronder begrepen de militairevoorraden, die in November ter beschikking der RJjks-Kolendis- tributie werden gesteld, zullen dan bijkans geheel zijn weggeslonken. Zy hebben dienst gedaan om, bij de stagnatie in den aanvoer uit het buitenland, in November en Decem ber de brandstoffenvoorziening gaande te houden. De eenige mogelijkheid om onzen kolenvoorraad onmiddellijk aan te vullen, bestaat in aanvoer uit Amerika, Daarbij doet zich echter de moeilijk heid voor, dat wegens onvoldoende bunkerkolen slechts een beperkte scheepsruimte beschikbaar kan wor den gesteld. Willen wij dus uit Amerika kolen halen, dan moet dit geschieden met schepen, die anders bestemd touden kannen worden voor den aanvoer van graan, en wanneer deze niet tijdig kan plaats vinden, loopt het bestaande broodrantsoen ge vaar. Dit laatste behoeft echter niet te geschieden, wanneer de Nederlandsehe landbouwer» eoo spoedig mogelijk graan inleveren. Tot nu toe heeft die inlevering te wenschen gelaten, ten deele door het heerschen van de Spaansche griep, ten deele door den op zichzelf begrljpelljken weDichder boeren, het dorschen uit te stellen om gedurende den winter arbeid te heb? ben voor hun personeel. Op dit oogenblik moet echter het zwaarst wegen wat het zwaarst is. De hachelijke toestand vordert, dat thans onverwijld zooveel mogelijk in- lansch graan binnenkomt. Alleen wanneer dat gesehiedt, zal het mo gelijk zijn, het bestaande broodrant soen te handhaven. Intusschen moet, wat de brand stoffenvoorziening betreft, rekening gehouden worden met de mogelijk heid, dat wij gedurende de maand Januari uitsluitend zullen zijn aange wezen op de binnenlandsche producten aan steenkolen, bruinkolen en turf. Hierop gebaseerd, heeft de Rijksko- lendistributie daarom voor die maand n nieuwe indeeling gemaakt. Wanneer volgens dit schema zal worden toegewezen, zullen van de industrie uitsluitend de meest nood zakelijke bedrijven van brandstoffen worden voorzien; aan bedrijven, welke niet voor de voedselvoorziening werken of die niet op andere wijze voor de gemeenschap van vitaal be lang zijn, zal niets kunnen worden toegewezen. De dienst op de spoorwegen zal zeer aanmerkelijk moeten worden ingekrompen. Op het verbruik van electriciteit zal nog aanmer- telyk meer moeten worden bezuinigd; in het bijzonder zullen zich moeilijk heden voordoen bij de gasfabrieken, welke steeds in de eerste plaats op het verwerken van buitenlandsche kolen zijn aangewezen. In de behoefte aan bunkerkolen zal, gelijk reeds werd opgemerkt, bij verre niet kunnen worden voorzien, zoodat slechts een beperkte scheepsruimte zal kunnen uitvaren. Ondanks de ongunstige wending in de brandstoffenpositie wordt evenwel ook nu nog aangenomen, dat de minimum-rantsoenen voor groep A (huisbrand) zullen kunnen worden verstrektde groepen B, C en D en de particuliere houders van centrale verwarmingen zullen echter in nog meerdere mate hun verbruik dienen te beperken. Mocht op de minimum- rantsoenen aanzienlijk kunnen worden bespaard, dan zal dit uiteraard aan de andere groepen van verbruikers ten goede, komen en zal hierdoor de dreigende werkloosheid worden be perkt. In aanmerking genomen, dat de weersgesteldheid tot nu toe een zuinig brandstoffenverbruik in de hand heeft gewerkt, mag er op worden aangedrongen, dat ook op den huisbrand inderdaad bezuiniging zal plaats vinden. Tegelijk mogen de landbouwers bedenken, dat zij door snelle inlevering van graan er zeer toe kunnen mede werken, het sluiten van fabrieken en de daaruit voortvoeiende werk loosheid zooveel mogelijk te voor komen. Nijpend kolangibrak. Het Handelsblad schrijft: Men zal goed doen, terdege rekening te houden met de gevolgen van het nijpend kolengebrek, dat op dit oogen blik hier te lande begint te heerscheu. De fatale gevolgen hebben zich reeds doen gevoelen ten aanzien van de schepen, die voor de uitvaart gereed lagenzij zullen zich binnenkort feller doen gevoelen in zeer scherpe rantsoeneeringsbepalingen. Het is allerminst onze bedoeling ongerustheid te verwekken, maar het schijnt noodzakelijk, deze onaan gename voeruitzichten nog eens duidelijk in het licht te stellen. Want er blijken nog altijd optimisten in Nederland te over, die alle moeilijk heden al ten halve overwonnen achten alleen door het feit, dat aan den strijd een eind is gekomen. De moeilijkheden in de kolenvoor- ziening intusschen beginnen nu eerst recht. Terwijl de demobilisatie de industrie zeer talrijke werkkrach ten toegevoerd heeft en een kracht dadige voorbereiding voor den toe stand na den oorlog dus uit dien hoofde mogelijk zijn zou, dreigt het kolengebrek (afgezien nu van de •rondatoffen, die hier en daar nog n geringe mate aanwezig zijn om althans eenigen tijd een normale pro ductie te bereiken) de fabrieken met lamheid te slaan. Het blad wijst er op, dat, tegen over een gestegen verbruik de aan voer resp.J productie gedaald isde aanvoer van Duitsche kolen staat geheel stil en de Limburgsche mijnen produceeren aanzienlijk minder. Van Engeland fs slechts een klein deel van het toegezegde ontvangen. Het ernstigste euvel is echter, naar het blad zegt, het vertrek van ;he geïnterneerden, die arbeid verrichtten in de Limburgsche mijnen, het blad dringt aan op afdoende en krasse maatregelen, waarbij ver bod voor de mijnwerkers om het land te mogen verlaten. Maar een dergelijke draconische maatregel is natuurlijk niet wel door te voeren. BW' uit Amarlka. Het s.8. „Kennemerland" van de Zon. Hollandsche Lloyd is j.1. Woens dag uit Philadelphia vertrokken naar Amsterdam met een lading van 5742 ton graan voor de Nederland sehe Regeering. De reis zal via het Kanaal worden gemaakt. Naar de „N. R. Ct." meldt, liggen i ,W. van Driel Sr." en de „Wester- dijk", samen met bruto 5761 ton scheepsruimte, te Baltimore om te laden voor onze regeering. Thse. Naar de Haagsche corresponpent van N. I. P. A. verneemt, zal een van de convooischepen, vermoedelijk de „Tabanan", die den 21sten dezer uit Indie zal vertrekken, eenige duizenden kisten Javathee mee brengen. Zeaariiltfa. Door den minister van Marine is bepaald, dat de derde ploeg van de liehting 1918 der zeemacht op 16 December a.s. in het genot van onbe paald (klein) verlof wordt gesteld, met uitzondering van hen, wier eerste i oefening nog met-Voltooid is. Alleen de ziekenverplegers zullen eerst eenige dagen later met verlof kunnen gaan. Die zeemiliciens van de eerste ploeg der lichting 1919 wien destijds vrij stelling werd verleend met bepaling, dat deze vrijstelling eerst op een later vast te stellen tijdstip zou ingaan, sullen met 18 December a.s. in ge not van onbepaald (klein) verlof wor den gesteld. Ook van deze categorie zullen de ziekenverpleger» eerst eeni ge dagen later kunnen vertrekken. Be Schaldekweetie. Uit Brussel wordt dd. 14 December aan de „Telegraaf" gemeld Naar aanleiding van het Reuter- bêricht, dat de Belgische regeering aan de Nederlandsehe verzocht zou hebben faciliteiten toe te staan voor het transport van oorlogsmateriaal naar Antwerpen via de Schelde, meenen wij te weten, dat de Belgische regeering aan de Nederlandsehe liet weten, dat het materiaal en de voor raden van de militaire bases, gedu rende den oorlog in Frankrijk en Engeland aangelegd, via de Schelde weder terug getransporteerd zullen wórden naar België, en dat dit even eens geschieden zal met de militaire werkkrachten uit H&vre en Engeland. De Nederlandsehe regeering zou niet kunnen probeeren, zich tegen het vervoer over de Schelde te verzetten,' zonder in conflict te komen met zichzelf, daar zij immers het Duitsche r wèl den doortocht door Limburg toegestaan heeft. Moasalan «n garnalenpsllen. De Minister van arbeid heeft aan de commissarissen der Koningin mede gedeeld, dat, op het oogenblik althans, het mosselpellen stilstaat. Het pellen van garnalen in huisindustrie vindt evenwel nog op groote schaal plaats. Hij verzoekt de gemeentebesturen, welke daarvoor in aanmerking komen, met aandrang namens hem uit te nooligen, te bevorderen, dat een ver bod van mossel- en garnalenpellen in huisindustrie worde uitgevaardigd en op de handhaving van een verbod nauwgezet worde toegezien. De minister verzoekt er op te wijzen, datjeen verbod onmisbaar is ter be scherming van de volksgezondheid en van de leden van het gezin, in het bijzonder de kinderen, die bij het pellen te werk worden gesteld. Uit Soerabaja wordt gemeld Het gouvernement heeft besloten tot verbanning van Sneevliet. Hem is vier dagen tijd gelaten voor het stellen van orde op zijn zaken. Daarna zal hij aangehouden worden. UIT 00ST-IH0IÊ. Marinebegrooting. Aan het Voorloopig Verslag is het volgende ontleend: Verscheidene leden vroegen zich af, of het goeden zin heeft met de voortschrijdende ontwikkeling der wereldgebeurtenissen aan deze be grooting veel aandacht te wijdeD, aangezien zij in de aanvaarding van de bekende veertien punten van den president der Vereenigde Staten van Amerika door de geassocieerde re geeringen het vooruitzicht zagen jeopend van de opheffing zoowel van iet departement van marine als dat van oorlog. Vele andere leden waren van gevoelen, dat deze verwachting geenszins aan een ernstig onderzoek van de begrooting kon doen afzien, daargelaten de vraag of die verwach ting niet zeer voorbarig is en vol doende grond heeft. Wel -drong men er dezerzijds krachtig by den minister op aan, nu reeds eene eventueels liquidatie van de marine voor te bereiden. Wat de voorgestelde begrooting aangaat, hadden verscheidene leden met bezorgdheid gezien dat de uit gaven wederom aanmerkelijk, en wel met een bedrag van 3'/*millioenzijn vermeerderd. Opgemerkt werd, dat de ervaring van de laatste jaien het overtuigend bewijs heeft geleverd van de zeer geringe kans van Nederland om met eenig succes een oorlog ter :en de ons onringende machten te voeren. Het was derhalve rede lijker zich aan te passen aan de zich steeds meer ontwikkelende denk- van ontwapening en ver trouwen te stellen in de beveiliging door internationale rechtsbescher ming, dan met nuttelooze uitgaven in steeds sterkere mate door te gaan. Deze leden achten het geldverspillen, den bouw vau groot materieel door te zetten. Met nadruk werd op aangedrongen althans den aanbouw der kruisers stop te zetten, waardoor naar som migen opmerkten ook dit voordeel zou worden verkregen, dat er meer gelegenheid zoude ontstaan voor den zeer noodigen aanbouw van handels vaartuigen. Verscheidene andere leden deelden deze beschouwingen niet. Men kan zich stellen op het standpunt dat men de defensie niet wil prijsgeven of men moet een standpunt van absolute weerloosheid innemen. Tusschen deze twee standpunten moet men noodigwendig kiezen en aanvaardt men het eerste, dan zorge men dat de vloot althans zoo krachtig mogelijk zij als met de middelen van eene kleine natie is te bereiken. Deze leden waren van gevoe dat in de begrooting ten aanzien van de doode weermiddelen de juiste richting werd ingeslagen. Waar be zwaarlijk Yalt te betwijfelen, dat op het gebied van groot materieel, eene concurrentie onzerzijds met groote gevechtseenheden van andere mogend heden practisch is uitgesloten, hadden zij met voldoening gezien dat de begrooting zich beweegt in een richting van krachtsontwikkeling doer onderzeebooten en vliegtuigen/ De commissie van rapporteurs merkt op, dat het afdeelingsonderzoek, be- Ingezonden mededeellng. Herman Nypels, Telsf. Intaro. 140, Spoorstraat 41. Haerin Ondargoadsian, bilt- in hall wol. Ovarhamdan. - Handschoenen. Billijke prijzen. treffende dit hoofdstuk der begrooting heeft plaats gehad in October j.1. Sindsdien hebben er gebeurtenissen plaats gehad, die haar aanleiding geven volledige inlichtingen te ver zoeken omtrent de houding van het personeel der vloot in verband met de binnenlandsche moeilijkheden wel ke in November schenen te dreigen. Heeft de minister gemeend een on derzoek te moeten instellen omtrent de betrouwbaarheid vaa het vloot- personeel in geval van binnenlandsche onlusten Heeft de minister het noo- dig geacht reeds toentertijd bijzondere maatregelen te nemen zoo ja welke De commissie ziet gaarne 's ministers oordeel tegemoet over hetgeen heeft plaats gehad en zal gaarne vernemen, of zoo ja welke maatregelen de minister voor het vervolg noodig noodig oordeelt. Hierlnede moge wor den gewezen op een open brief aan het Nederlandsehe volk d.d 9 De cember 1918 van het hoofdbestuur van- den Algemeeneen Bond van On derofficieren der Koninklijke Marine en van het corps mariniers, waarin tegen de geruchten en berichten om- betrouwbaarheid met nadruk wordt opgekomen. Zoo dit schrijven den minister aanleiding geeft tot opmer kingen, zou de commissie ook daar van gaarne mededeeling zien ge- Sommige leden zouden den aan bouw van de kruisers niet willen voortzetten. Van verschillende z|jden werd twij fel geopperd of het departement van marine voldoende aandacht schenkt aan de eischen welke voor de be schikking over een goed personeel moet worden gesteld. De vrees scheen gewettigd dat de autoriteiten zich te weinig bewust zijn van den ernst van den toestand. Wel is de materieele positie van de schepelingen verbeterd, doch deze voldoet, naar verscheidene leden meenden, nog geenszins aan redelijke eischen. Voorts wordt te weinig ge daan om den goeden geest ozder het -personeel aan te kweeken. Vooral in Indië blijken de toestanden zorg wekkend te z|jn. Eenige leden meenden dat voor de geestelijke en zedelijke verheffing van het personeel in tientallen jaren niets is gedaan, en werd in dit ver band er op gewezen, op gebrek aan leiding van de officieren. Verscheidene leden verwachtten vooral verbetering van den geest onder het personeel door tegemoet koming aan allerlei herhaaldelijk besproken grieven, welke intusschen geenszins alle van materieele aard Betreurd werd dat „Het Anker" nog steeds behoort tot de aan boord verboden geschriften. Grieven werden geuit over ongelijke verleening van verloven en permissiën en verschillen- i marinedirectiën. Gevraagd werd of tegemoet kan worden gekomen aan het verlangen van onderofficieren, buiten dienst burgerkleeding te mogen dragen en in plaats van derde tweede klasse te reizen. Voorts werd gevraagd wanneer de z.g. overdieners, speciaal die van de derde klasse en de verplichte reser visten, naar hun huis zullen kunnen worden gezonden. Eindelijk zou men gaarne vernemen hoe het staat met de vervanging van vrijwilligers door dienstplichtigen in verschillende vakken. Van verschillende zijden wenscht men 's ministers oordeel te vernemen over de laatstelijk in werking getre den traktementsregeling voor het marinepersoneel. Voor zoover de mi nister wijziging ervan overweegt, zoude mén gaarne daaromtrent wor den ingelicht. Men wees erop dat enkele fouten der regeling groote ontstemming hebben gewekt, zoowel bij de officieren als bij de onderoffi cieren en schepelingen onder dien rang. Aangedrongen werd op het bepalen van uitkeeringen bij overlijden op een maand salaris, gelijk bij de land macht. Op een afdoende regeling der pen sioenen werd aangedrongen, waarbij aandacht wordt geschonken aan de extra jaren tengevolge van de mobi lisatie in dienst doorgebracht. Was, naar sommige leden opmerk ten, op de qualiteit van het verstrekte voedsel in het algemeen niet veel aan te merken, op de bereiding der spijzen werd somtijds terecht critiek geleverd, terwijl de bewaring der voorraden in eenige gevallen zoo achteloos bleek te geschieden, dat groote massa's men noemde 20.000 K.G. eenheidsworst - als onbruik baar moesten worden weggeworpen. Over de veelvuldig voorkomende gevallen van venerische ziekte werd uitvoerig van gedachte gewisseld. Van voorlichting van de schepe lingen en uiteenzetting van de vreese- l|jke gevolgen der geslachtsziekten verwachten verscheidene leden meer dan van de prophylactische methode. Ook werd deze, voor zoover z|j een sanctionneering van de zedeloosheid in hield gelijk bovenbedoelde reglemen teering van de prostitutie, uit moreel oogpunt door verscheidenen afkeu renswaardig geacht. Sommige leden meenden, dat het vrij veelvuldig voorkomen van onge regeldheden op de vloot in de laatste jaren, vooral ook in Indië, verband houdt met de steeds sterkere be zetting van het matrozenpersoneel door de Jonge mannen van het „kort dienstverband". Zy waren van oordeel dat dit nieuwe instituut, instede van de door het marinebestuur niet ge- wenschte uitingen van hetorganisatie- leven aan boord te hebben vermin derd, de actie heeft vermeerderd en in minder goede banen geleid en dat de werving en opleiding kort dienst verband, gevoegd bij de thans afzon derlijk ingestelde opleiding van onder officieren, veel kostbaarder was ge bleken dan do vroegere opleiding tot matroos en onderofficier. Naar het inzicht van verschillende leden moet het stelsel gewijzigd worden in dier voege, dat de schepelingen zich min der gebonden gevoelen. Is het niet mogelijk, dat de matroos zich aan vankelijk voor vijf jaren verbindt, maar steeds een verzook om ontslag kan indienen om binnen zes maan den den dienst te verlaten T Naar sommige leden opmerkten, heeft de eerste ervaring met de uit oefening van het algemeen kiosrecht door militairen beneden den rang van onderofficier aan het licht ge bracht, dat de marine administratie fouten aankleven die door velen bedoeld recht illusoir maken. Sommige leden meenden, dat zoo wel b|j officieren als by minderen een aanleiding tot ontevredenheid zou worden weggenomen, indien ten aanzien van de uitzending Daar de tropen Yan stelsel werd veranderd. Herhaaldelijk worden personen uit gezonden, wier belangen daardoor zeer worden geschaad, terwijl anderen van gelijken rang in Nederland wor den gehouden, ondanks hun vèrzoek óm naar Indië te mogen gaan. Gevraagd werd of de minister be reid is subsidïeering te bevorderen van de vereeniging „Weduwenzorg" van gepensionnneerde onderofficieren en minderen van vóór 1908. Verscheidene leden zouden deloo- nen van het personeel der werven gelijk willen zien gemaakt met die van de werklieden in inrichtingen, ressorteerend onder andere departe menten. Aangedrongen werd op ver betering van de positie der schrijvers. Veorts werd de wenscb geuit, dat het pensioen zou worden bepaald op tweederden van het loon, met een minimum van f200 per jaar. Wat het weduwen- en weezenpensioen aan gaat, wenschen eenige leden de pre mies ten laste van het r|jk te doen komen. Bij ziekte ware vervolgens het volle loon uit te keeren van den eersten dag af. Aanbevolen werd de medailles met daaraan verbonden gratificatiën wederom in te voeren. Eenigen spraken den wensch uit, dat het overwerk zou worden afgeschaft met behoud van loon. Op kostelooze verschaffing van werkpakken aan de werklieden werd aangedrongen. Ook werd aanbevolen het aantal losse werklieden zooveel mogelijk te ver minderen. Invoering van de 48-uren- arbeidsweek werd bepleit. inige leden verzochten de mini ster den post voor het laadstation voor den onderzeedienst te Willemsoord vooralsnog terug te nemen, waar h|j toch voornemens is met den bouw van het werk eerst b|j terugkeer tot meer'normale omstandigheden over te gaan. De bouw der marine-kazerne te Rotterdam zal, naar de raming f975,000 kosten. Ongetwijfeld, zoo werd door sommige leden opgemerkt, zal deze som met ettelijke duizenden worden overschreden. Zij achtten het niet verantwoord Jot dezen bouw hunne toestemming te verleenen, nu allerlei plannen omtrent verminderde bewapening en ontwapening worden besproken. Verscheidene leden hadden ernstig bezwaar tegen de uitbreiding van den marine-luchtvaardienst, nu de ont wikkeling der gebeurtenissen de nood zakelijkheid daarvan hoogst onzeker maakt. Sommige leden waren van oordeel, dat de R.-K. militaire tehuizen in vergelijking met de andere te weinig subsidie ontvangen. Verbetering van positie van het loodspersoneel werd den minister aanbevolen. fngoxonden m«d*de»ling. „Semperflorens", Helder, Koningstr. 13. Telef. 141. Heeft voor het a.s. Kerstfeest: bloslende Orohidoeën, Azalea's, Rhodsdendrons, Primula's, Alpan*Vloolt|es, roode Tulpjes enz., alle» vin algen cultuur. Voorts: Kerstboompjes, KersflIntAn, Hulatstokken, moois Ssrlngentakken sn vele snoezige Kerst-Nouveauté's. ZIE DAARVOOR ONZE SPECIALE ÉTALAGES. Beleefd aanbevelend, JAN VAN AMESFOORT. onderofficieren oader de twijfelaars rangschikte, werd ons aangeraden ons aan praatjes niet te storen. Van een „polsen naar den geest onder de onderofficieren" bleek dus niets (de bedoeling daarvan hoorden we pas later van den heer Chaillet), voor verbazing en beleedigd gevoelen be stond dus niet de minste aanleiding. De heer Chaillet zal ons dan ook vergeven willen dat wy nog steeds niet begrijpen waarom door onze houding zeer krasse maatregelen noodig waren. Hoewel de heer Chaillet het anders doet voorkomen, mogen we er toch wel op wijzen dat die maatregelen niet werden genomen 7ia de ontvangst van ons collectief schrijven, doch daarafór en hoorden we zelfs dat het besluit daartoe reeds vóór de tweede conferentie was ge nomen, hoewel we daarvan niet zeker zijn. Wat betreft het gewraakte pro gramma van eischen, meenen we te kunnen volstaan met de mededeeling dat dit meerendeels reeds eerder ken baar gemaakte verlangens betrof (door iedere vereeniging voor zooveel be treft haar aangaande punten), dat er eene ontevreden stemming bestond en invoering van de gevraagde her vormingen slechts ten goede kon komen aan den geest onder het per soneel. Al wat in die dagen de stem ming kon verbeteren mocht niet wor den nagelaten. Men verwarre echter niet ontevredenheid met onbetrouw baarheid. Voorts haalt de heer Chaillet eene zinsnede aan uit het beknopt verslag der vergadering van de afdeeling Helder van 14 November en w|j geven oogenblikkel|jk toe dat, zooalsj die zinsnede in dat beknopt verslag luidt, er eenige aanleiding tot verkeerde gevolgtrekking bestaat. Die zin moet echter gelezen worden in verhand met het daarvóór op die vergadering besprokene en een even tevoren ge stelde vraag. Dat besprokene komt in het beknopt verslag niet voor en meenen we dat ook niet in deze polemiek te moeten betrekken, even min als den raad van hetzelfde hoofd bestuurslid aan de vergadering dat h|j niet twijfelde of ieder zoude naar zyn beste weten handelen en „nim mer vergeten dat h|j onderofficier is." Werd eerst uit de brief van de bonden aan de vlootvoogd gedistil leerd dat de onderofficieren hunne ntef-betrouwbaarheid hadden uitge sproken, thana vindt de heer Gaillet iets anders en de uiting van niet- betrouwbaarheid latende varen, ver wijt hij nu het hoofdbestuur van den onderoffieiersbond dat er geen uiting van trouw aan gezag en regeering in voorkomt, vindt hen, die zulk eene uiting er uit kan halen, „knap" en geeft hen, die bedoelden brief uitgeeft voor een uiting van trouw of zeker heid, in overweging do Nederlandsehe taal nog wat beter te leeren. Ik geloof niet dat iemand onser zulks heeft gepropageerd; niemand der onderofficieren, het hoofdbestuur allerminst, heeft een oogenblik ge dacht dat hun trouw ln twijfel werd getrokken, althans niet door den vlootvoogd (voor wien de brief dan toch slechts bestemd was). Geene enkele aanleiding bestond er om dien trouw te verzekeren, geen vermoeden Os toestand Is Oaitschl-nd. De troepen der geallieerden, die dezer dagen den R|jn hadden bereikt, heb ben thans die rivier overschreden. Zij gaan b|j Keulen, bij Coblenz en bij Mainz in een straal van 50 kilo meter het gebied aan de overzijde van den Rij» bexeites. Buitenlandsche bezetting komt in het lieflijk Koénigs- winter, het trotache Ebrenbreitstein en wat aiet al plaatsen van Duitsche traditie meer. - -Geen Duitacher zou zich In vroeger bntond dat men tonde me ton en b,btMD kunben YoorsK1|5ebi tacjf-pn nm iflta tfl vinrifin wnftriiif. r1«r INGEZONKEN. BatUü *oi»ntwoot««iu*tmN 4«f Radactla. (V*s aie» («flMUto «tukkan wordt ft ta»j uUt Urnif«|«Y»n). De Koninklijke Minne Ds geest oedsr de oedereffieieren der vloet. 't Is met zeer veel genoegen dat vele mijner mede-onderofficieren en ik kennis namen uit het artikel van den luitenant ter zee Chaillet, in het avondblad van 11 dezer van het Vaderland, dat deze officier het door hen ingenomen standpunt, als zouden de onderofficieren op de conferentie met den vlootvoogd op 12 Novemder j.1. een weifelende houding hebben aangenomen, heeft toegelaten en thans eene aannemelijke verklaring heeft gevonden voor wat hem op 28 November duister is geweest. De heer Chaillet heeft echter nieuwe punten van beschuldiging voorge bracht en meen ik, om der waarheid wille, daarop nog even te moeten ingaan. De heer Chaillet is van meening dat het hoofdbestuur na de tweede conferentie met den vlootvoogd wel degelijk wist waar het om ging en voor den goeden naam der onder officieren had moeten opkomen door zich verbaasd en beleedigd te gevoelen dat voor hen noodig was gepolst te worden naar den geest onder de onderofficieren. W|j begrijpen den heer Chaillet niet. Zooals ik reeds in Uw blad van 5 December j.1. mede deelde, was een der redenen, waarom het tweede onderhoud was gevraagd, juist om den schout-b|j-nacht te spreken over de na de eerste confe rentie rondgestrooide geruchten dat de onderofficieren verklaard zouden hebben dat op hen niet te rekenen viel. En inatede'.van uit 's vlootvoogds mond te vernemen dat ook hij de onderofficieren, doch liefst op het hoofdbestuur. Doch èn onderofficieren èn hoofdbestuur wijzen de beschuldi ging met verontwaardiging af. De heer Chaillet heeft zich van den beginne af op een absoluut ver keerd standpunt gezet; verklaarde den samengang tusschen onderoffi eiersbond en bond van minder ma rine-personeel voor „volkomen" en bracht de „marine-bonden" of liever „personselsboaden", waaronder dus ook de onderoffieiersbond, en blee onder de vaan van de S.D.A.P. Samenwerking met de bonden van ander personeel geschiedde alleen in gemeenschappelijke vraagstukken of gecombineerde belangen, als pen sioenen, salarissen, verpleging enz. Het aamengaan in den crisistijd was een noodzakelyk gevolg van het ge zamenlijk ter conferentie roepea en eindigde na afloop van den nasleep daarvan. Mocht die samenwerking in de oegen van ton heer Cbaillèt fout s|jn, hfi wljte zulks dan aan den initiatiefnemer voor de confe rentie. Aan politiek deed de onder offieiersbond nimmer, weerde elke uiting daarvan. De heer Chaillet zal mogelijk nieuwe punten gaan zoeken om ons te be schuldigen. Wij zullen daarop verder niet ingaan, doch z|jn bereid elk on zer handelingen voor een onpartijdige commissie te verklaren en te ver dedigen. Mochten we in de oogen van den luitenant ter zee Chaillet nog eenig geloof vinden en h|j al thans onse eerlijkheid niet in twijfel trekken, dan neme h|j van ons (de hoofdbestuurders van den onderoffi eiersbond) aan dat »|jn inzicht geheel ODjuist, zijn uitgangspunt fout, z|ju z.g. bew|jze» slechts schijnbaar juist en z|jn aanval op de onderofficieren onverdiend waren. En waar-w|j zoo gaarne een geeden geest onder de onderofficieren bewaren, is volledige medewerking van de autoriteiten (waaronder we ook de marine-officie ren verstaan) onontbeerlijk. Een ernstig pogen van wien ook om onze. marine, Aie den onderoffi cieren zeer lief is, te verbeteren en te moderniseeren, zal door de onderoffi cieren in het algemeen en door hun hoofdbestuur iu het byzonder altijd krachtig worden gesteund. Doeb zoolang het tegenwoordig hoofdbestuur door het vertrouwen der onderofficieren aan het hoofd van hun bond staat, zal noch de vaan der S. D. A. P. noch die van eenige andere politieke part|j van hun ge bouw wapperen. K. PRINS. Schr|Jver-majoor Kon. Marine. BUITENLAND tasten om iets te vinden waaruit der onderofficieren ontrouw kon blijken; wij dachten dat de onderofficieren boven eiken twijfel verheven waren, dat hun reputatie wel zoodanig was dat eeue extra verzekering van hun loyale houding als overbodig kon worden beschouwd. Aan inlasschen van het krachtig ja op de vergade ring, werd dan ook niet gedacht. Indien het een „neen" ware geweest, zoude het hoofdbestuur het zich tot plicht hebben gerekend daarmede den vlootvoogd in kennis te stellen, nu het een Ja" was werd volkomen beantwoord aan de verwachting die èn hoofdbestuur èn marine-bestuur van de marine onderofficieren mocht koesteren. De uitspraak der vergade ring hield ook niet het minste ver band met de reeds meermalen ge noemde advertentie. Zeker, achteraf beschouwd ware het misschien diplomatiekor geweest dien trouw luidruchtig te annoncepren en dan meteen het program in te zenden, op de wijze als we dat anderen sagen doen. Maar zoo politiek z|jn de marine onderofficieren niet aange legd, ze zij» nog te naief en zoudon ook nimmer hebben kunnen denken dat zelfs „een schijn van onbetrouw baarheid" voldoende zoude zijn om hen zonder eenig nader onderzoek, dat toch b|j „twijfel" alleszins te verwachten ware geweest, te ver- oordeelen op eene wijze als door de marine-officieren wordt gedaan. Het feit dat men den bewusten brief met tegen-ingenomenheid is beginnen te lezen, dat een hoofdofficier, die door een der hoofdbestuursleden nader werd ingelicht omtrent de bedoeling van de z. i. duistere clausule, töch niet te overtuigen was, dat men uit die clausule eerst onbetrouwbaarheid wilde lezen en nu het niet-vermelden van trouw als verzwarende omstandig' held aanvoert, doet denken aan het zoeken naar een stok om een hond te slaan. Er is ongetwijfeld een fo«t begaan door de bekende maatregelen te nemen, die fout moet worden dat ever z|jn vaderland een dergelijke vernedering zou komen voor dat h|j zijn loven had gegeven om het te verhinderen. En nu schijnt gansch Duitschland op het atuk van natio naal gevoel in een volslagen apathie verzonkende Duitschers zyn zelfs te versuft om veel gloed te brengen in den hinnenlandschen stryd, alles teekenen van moreele en pysieke uitputting door den langen duur van de ontberingen. Be b|jeenroeping van den Rijksdag door den voorzitter van dat lichaam scheen er weer wat leven in te zullen brengen. Maar die voorzitter zelf heeft verklaard, dat elke reden voor de samenkomst van den Rijksdag zou vervallen, als de nationale ver gadering spoedig bijeen zou worden geroepen, en officieus wordt aange kondigd, dat zulks inderdaad het geval zal z|jn. De samenroeping van den Rliksdag mag dus wel worden beschouwd als een middel van pressie, om de nationale vergadering te ver vroegen, welk middel intusschen succes bljjkt te hebben. (N. R. Ct.j Vrljk-id hagemoflis ter zn. Schout-by-naeht Charles J. Badger, de voorsitter van de uitvoerende commissie van den algemeenen marine-raad der Ver. Staten heeft in de commissie voor de marineaange legenheden uit hot Huis van Afge vaardigden, er op aangedrongen,dat de Vereenigde Staten een vloot zullen bouwen, die in 1925 even sterk zal s|jn als wolbe andere vloot ter wereld ook. Badger geide nog, dat de Ameri- kaansche marine-autoriteiten een vloot wenschen, die even groot is als die van Engeland, omdat die twee samen den wereldvrede zouden kun nen afdwingen, indien op de vredes conferentie de volkenbend tot stand komt. „De groote les op marine-gebied van dezen oorlog was geweest, dat een natie, die een machtige vloot bezit, in staat was geweest binnen to nemen, aie iout moet woraen uezu, in maai wm gtsweeat pibuwu afgewenteld als het kan op de1 enkele;weken de Duitache koopvaardij-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1918 | | pagina 1